PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP Student: Lien Pelgrims
FLLLEX: traject 1: student met bachelor- of master diploma met onderwijservaring traject 2.1: student met bachelor- of master diploma zonder onderwijservaring – eerste jaar traject 2.2: student met bachelor- of master
Studietrajectbegeleider: Nadine Bongaerts Mentor: Feedback op lesvoorbereiding in orde kleine aanpassingen nodig te herwerken en opnieuw indienen
diploma met beperkte onderwijservaring – tweede jaar
Aanvraag materiaal en voortaken: ……………………………
Vul de gevraagde informatie in: Stageschool
:
BS De Hoogvlieger
Leergebied
:
Godsdienst
Stageklas
:
3de leerjaar
Onderdeel
:
Gewetensvol handelen
Aantal leerlingen
:
17 leerlingen
Lesonderwerp
:
Goed en kwaad (handelen) (Les 3 + 4) 4de lesuur: 12u55 – 13u45
Datum realisatie
:
Dinsdag 3 maart 2015
Lestijden
:
+ 5de lesuur: 13u45 – 14u35
1.
SITUERING IN EINDTERMEN EN/OF LEERPLANNEN Gemeenschapsonderwijs (georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap) Gesubsidieerd Officieel Onderwijs (georganiseerd door de steden, gemeenten of provincies) Gesubsidieerd Vrij Onderwijs (georganiseerd op privé-initiatief bijv. katholiek, joods, methode, …) Privéscholen (niet erkend door de overheid bijv. Europese en internationale scholen)
Situering in het leerplan: Rooms-Katholieke Godsdienst: Tweede cyclus – Gewetensvol handelen: 5.2.2.7: Gewetensvol handelen: “Goed” en “kwaad” K: Vaststellen dat eenzelfde handeling door de ene mens als goed beschouwd wordt, door een andere als kwaad en door nog een andere als goed en kwaad. U: Zien dat mensen over “goed” en “kwaad” verschillend oordelen naar gelang van de cultuur, de tijdsgeest, de traditie, de omstandigheden. 5.2.2.7: Gewetensvol handelen: “Goed” en “kwaad” handelen K: Zich in het standpunt van een ander kunnen verplaatsen om te zien wat voor die persoon “goed” is. K: Ontdekken dat ook in hen een geweten hen aantrekt om goed te handelen. 2. BEGINSITUATIE Welke achtergrondinformatie over de leerlingen/klas/school is belangrijk voor deze les? (Zie infowijzer). Wat moeten de leerlingen al kennen/kunnen zodat de lesdoelen gerealiseerd kunnen worden?
De les zal gestart worden met een verwijzing naar de vorige les. Hiervoor dienen de leerlingen prentjes die bepaalde situaties uitbeelden te kleven bij goed of kwaad. Het gaat hierbij echt om Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Lesontwerp 2014 - 2015
de individuele mening van de verschillende leerlingen. Om dit zo goed als mogelijk te stimuleren, worden de situaties niet verduidelijkt door de leerkracht. Op deze manier kan de leerkracht al geen subjectieve beoordeling van de situatie meegeven aan de leerlingen. Het gaat dus echt om hoe zij de situatie interpreteren. Dat niet alle leerlingen eenzelfde situatie gelijk interpreteren is hier net de bedoeling. Hiermee wordt weer aangetoond dat goed en kwaad voor iedereen verschillend is en dat een bepaalde handeling zelfs goed én kwaad kan zijn. Hierna worden de begrippen goed en kwaad breder opengetrokken. We verlaten (het denken vanuit) de eigen cultuur en gaan op zoek of goed en kwaad overal hetzelfde is. Er wordt vertrokken vanuit een concreet voorbeeld dat de leerlingen eerst in duo’s en daarna met de klas zullen bediscussiëren. Dit uitbreidingsdoel wordt nog verder uitgediept aan de hand van concrete voorbeelden. De voorbeelden zijn hedendaags en sluiten aan bij de leefwereld van de leerlingen. Er zal gevarieerd worden tussen het vertellen van verhalen en het bekijken van filmpjes. Voor de filmpjes wordt gebruik gemaakt van Beeldbank en het actuele programma Reizen Waes. Doorheen deze les zullen prenten getoond worden uit een filosofisch prentboek omtrent goed en kwaad, speciaal ontworpen voor kinderen. Op één prent worden telkens tegengestelde ideeën getoond waarmee de leerlingen op zoek kunnen gaan naar de betekenis van goed en kwaad. De les wordt afgerond met een creatieve verwerking. Hiermee wordt ook weer teruggegrepen naar de vorige les waarbij “het geweten” uitgebreid besproken werd. Tijdens deze verwerking zullen de leerlingen “hun geweten” kunnen knutselen met behulp van een wc-rolletje. Om deze term toch concreet te maken en aan te sluiten bij hun leefwereld heb ik ervoor geopteerd om hun geweten weer te geven in de vorm van een popje dat zowel het uiterlijk heeft van een engeltje als van een duiveltje. 3. BRONNEN Welke handleidingen, naslagwerken, websites, bestaande praktijkvoorbeelden, … heb je geraadpleegd om deze les voor te bereiden? Formuleer volgens de APA-methode.
Handleiding + werkschrift Sterren aan de hemel: VEULEMANS, S., VERVOORT, N., NOËL, F., WOUTERS, J. en BIELEN, J., Sterren aan de hemel – Methode rooms-katholieke godsdienst voor het basisonderwijs – Handleiding voor de leerkracht vierde leerjaar, Averbode, Averbode, 2013, 91 pagina’s. VEULEMANS, S., VERVOORT, N., NOËL, F., WOUTERS, J. en BIELEN, J., Sterren aan de hemel – Leerlingenbundels vierde leerjaar, Averbode, Averbode, 2013, 16 pagina’s. Filosofisch prentenboek: BRENIFIER, O., Goed of kwaad? Een filosofisch prentboek voor kinderen, Davidsfonds Infodok, Leuven, 2011, 32 pagina’s. Filmpjes: ÉÉN, De bloedwraak – Reizen Waes, Internet, 2015-02-22, (http://www.een.be/programmas/reizen-waes/de-bloedwraak). SCHOOLTV NTR, Kinderarbeid in Cambodja, Internet, 2011-03-22, (http://www.schooltv.nl/video/kinderarbeid-in-cambodja-veel-kinderen-in-cambodja-werkenom-geld-te-verdienen-voor-het-gezin/#q=kinderarbeid).
Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Lesontwerp 2014 - 2015
4. AANDACHTSPUNTEN
Vraag tijdig je lesonderwerpen aan. Dien minstens een week vooraf je lesontwerp in bij de klasmentor, tenzij anders afgesproken met hem/haar. Het lesontwerp geeft aan de student, de klasmentor en de opleiding een duidelijk beeld van de te realiseren les. Bordschema, handouts van slides, werkbladen en alle bijlagen worden toegevoegd aan het lesontwerp. Alle oefeningen en werkbladen worden eigenhandig ingevuld. Alle rubrieken worden weloverwogen en volledig ingevuld. Iedere stap uit de lesvoorbereiding moet steeds mondeling toegelicht en verantwoord kunnen worden. Na de lesrealisatie duidt de student op de lesvoorbereiding aan waar de doelen bereikt werden (groen) en waar bijsturing nodig was (geel). Indien wenselijk formuleert de student voor zichzelf alternatieven en maakt de transfer naar volgende lessen. De student neemt zelfstandig initiatief om brede leerkansen optimaal te benutten.
Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Lesontwerp 2014 - 2015
Intro
TIJD
5 min.
DOELEN: Wat wil je dat de leerlingen
LEERPROCESBEGELEIDING (instructie, vraagstelling, verwachte antwoorden)
MEDIA/MATERIAAL/ORGANISATIE
kennen/kunnen aan het einde van deze les/lesfase? Noteer in observeerbaar gedrag.
LEERLING– LERAAR-ACTIVITEIT/WERKVORMEN
- materiaal waarvoor de student zelf zorgt - materiaal dat in de klas aanwezig is en waarvoor de mentor zorgt
Klassikaal: De les wordt gestart met een kruisteken en het opzeggen van het Onze Vader.
Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Lesontwerp 2014 - 2015
20 min. Basisdoelen: De leerlingen kunnen aangeven of ze de gegeven situatie (prent) als goed of als kwaad beschouwen en dit op basis van de eigen interpretatie omtrent die situatie. De leerlingen kunnen hun mening geven en verwoorden omtrent de gegeven situatie (prent).
Kern + Verwerking (1)
De leerlingen kunnen inzien dat niet iedereen de eigen mening deelt. De leerlingen kunnen inzien dat er verschillende meningen/interpretaties omtrent eenzelfde situatie zijn.
* Vaststellen dat eenzelfde handeling door de ene mens als goed beschouwd wordt, door een andere als kwaad en door nog een ander als goed en kwaad: Wat vind ik goed/kwaad: Zelfstandig werk: De leerkracht deelt een knipblad uit waarop verscheidene prentjes Knipblad (situaties) staan. Daarnaast deelt de leerkracht nog een werkblad Kleefblad uit met de onderverdeling “goed” en “kwaad”. De leerlingen krijgen de opdracht om de prentjes uit te knippen en op te kleven bij goed of kwaad. De leerkracht benadrukt dat hier geen juist of fout antwoord is, maar dat het gaat om de mening van elke leerling. De leerkracht benadrukt dat het gaat om hoe zij, individueel, die situatie aanvoelen/interpreteren. De leerkracht opteert er bewust voor om geen uitleg te geven bij de prentjes/situaties. Dit om de leerlingen niet te beïnvloeden, want in de uitleg van een situatie schuilt reeds een subjectief “oordeel” van de verteller. De leerlingen worden dus gedwongen om er hun eigen interpretatie aan te geven.
Klasgesprek/klasdiscussie: Hierna wordt het knip- en plakwerk van de leerlingen besproken: De leerlingen kunnen op basis van - Wie kan een prentje kiezen en ons vertellen wat hij/zij de argumenten van de andere daarop ziet? leerlingen of de leerkracht hun Wat gebeurt er volgens jou op dat prentje? eigen mening bijsturen. - Waar heb je dat prentje gekleefd? Was dat voor jou een voorbeeld van iets goeds of iets De leerlingen stellen vast dat kwaads? eenzelfde handeling door de ene - Wat maakt dat jij dat daar kleefde? persoon als goed beschouwd kan - Wie had dit anders geïnterpreteerd? worden en door de andere als - Wie had dit aan de andere kant gekleefd? kwaad beschouwd kan worden. - Kan je ons uitleggen waarom? Op deze manier worden alle prentjes/situaties besproken. De De leerlingen stellen vast dat leerkracht tracht hierbij zoveel mogelijk leerlingen aan bod te laten eenzelfde handeling zowel als komen. Hiermee zal weer duidelijk worden dat goed en kwaad niet goed en als kwaad beoordeeld kan voor iedereen hetzelfde is. worden. Klassikaal: Prent uit filosofisch prentboek: De leerkracht toont, om de doelstelling te staven, twee prenten uit het boek waarbij blijkt dat voor sommige mensen de grens tussen goed en kwaad heel vaag is. Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Prent uit prentenboek
Lesontwerp 2014 - 2015
Kern + Verwerking (2)
15 min. Basisdoelen:
* Zien dat mensen over ‘goed’ en ‘kwaad’ verschillend oordelen naar gelang de cultuur, de tijdsgeest, de traditie, de omstandigheden: Klasgesprek: Bespreking prent uit filosofisch prentboek: Om dit onderwerp in te leiden toont de leerkracht een volgende Prent uit prentenboek prent uit het prentenboek waarin reeds de aanzet wordt gegeven dat voor sommige mensen goed en kwaad afhangt van de cultuur. Deze prent wordt kort besproken: - Hoe denken jullie hierover? Denken jullie dat goed en kwaad verschillend kan zijn van cultuur tot cultuur? - Al je denkt dat dat zo is, kan je daar dan een voorbeeld van geven? Heb je zoiets al gehoord of gezien? Bijvoorbeeld iets wat wij hier goed vinden, maar elders beschouwen ze dat als kwaad of omgekeerd? - We zullen samen op zoek gaan of goed en kwaad overal hetzelfde is.
De leerlingen kunnen hun mening geven en verwoorden omtrent de gegeven situatie (verhaal).
Het verhaal van Brent: Klassikaal: De leerkracht projecteert het verhaal van Brent en Lao (cf. Sterren aan de hemel) op het bord. Dit tekstje wordt klassikaal luidop door enkele leerlingen voorgelezen.
Verhaal van Brent en Lao
Duowerk: Na het lezen projecteert de leerkracht de volgende vragen op het bord: - Heeft Lao iets fout gedaan? - Wat denk jij? Wat maakt dat je dat denkt? - Als je het fout vindt, waarom vind je het dan fout? - Als je het niet fout vindt, waarom vind je het dan niet fout? De leerlingen discussiëren per twee over de bovenstaande vragen. De bedoeling is hierbij niet dat ze tot een gezamenlijke mening komen, maar wel dat ze zelf een standpunt kunnen innemen en dat kunnen beargumenteren.
Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Lesontwerp 2014 - 2015
30 min. De leerlingen kunnen, aan de hand van voorbeelden, inzien dat goed en kwaad kan verschillen naar gelang de cultuur.
Klasgesprek/klasdiscussie: Na het duowerk worden de vragen klassikaal nog even besproken. De leerkracht tracht hier zo goed als mogelijk door te vragen opdat de leerlingen leren om hun mening te beargumenteren.
De leerlingen durven het handelen * Zien dat mensen over ‘goed’ en ‘kwaad’ verschillend binnen de eigen en de andere oordelen naar gelang de cultuur, de tijdsgeest, de traditie, de cultuur in vraag te stellen. omstandigheden: + De leerlingen kunnen de gegeven * Zich in het standpunt van een ander kunnen verplaatsen situaties beoordelen in het licht om te zien wat voor die persoon ‘goed’ is: van die cultuur en kunnen daarbij Goed en kwaad verschillen per cultuur: Voorbeelden: het denken vanuit de eigen cultuur Klasgesprek: loslaten. De leerkracht toont en bespreekt nu, samen met de leerlingen, enkele voorbeelden waaruit blijkt dat goed en kwaad cultuurgebonden zijn: * Sterven in Afrika: De leerkracht leest dit voorbeeld voor. Hierna wordt dit besproken: - Wat leert dit verhaal jou? - Wat treft jou in dit verhaal? * Rusthuis: De leerkracht leest dit voorbeeld voor. Hierna wordt dit besproken: - Wat leert dit verhaal jou? - Wat vind jij ervan dat sommige volkeren rusthuizen negatief beoordelen? - Hoe zou jij hierop reageren? * Kinderarbeid: De leerkracht toont een filmpje omtrent kinderarbeid. Hierna wordt dit besproken: - Kan kinderarbeid hier ook? - Wat leert dit filmpje jou? - Waarom vindt daar kinderarbeid plaats? Waarom staan ouders het daar toe dat hun kinderen gaan werken in plaats van naar school te gaan? - Wat zouden de gevolgen zijn van het afschaffen van kinderarbeid? * Bloedwraak in Albanië: De leerkracht toont een fragment uit het nieuwe seizoen van het programma “Reizen Waes”. Hierin wordt uitgelegd wat de bloedwraak inhoudt en dat dit in bepaalde delen van Albanië zeer gewoon is. Nadien wordt dit fragment besproken: Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Verhaal
Verhaal
Filmpje Beeldbank Schooltv
Filmpje Reizen Waes
Lesontwerp 2014 - 2015
De leerlingen kunnen aan de hand - Bestaat dit bij ons ook? van de prent ontdekken dat ook in - Wat leert dit verhaal jou? hen iets aanwezig is (hun geweten) dat hen aantrekt om Prent uit filosofisch prentenboek: goed te handelen. Klassikaal: Om dit “zwaardere” stukje positief af te ronden toont de leerkracht Prent uit prentenboek opnieuw een prent uit het boek. Daarop staat beschreven dat het niet altijd makkelijk is om het goede te doen, dat niemand volmaakt is, maar dat er getracht moet worden om het goede te doen. 20 min. Basisdoelen:
Lesovergang
Verwerking (2)
De leerlingen kunnen “hun geweten” creatief vormgeven op een manier die hen voldoening oplevert. De leerlingen kunnen “hun geweten” naar eigen mogelijkheden personaliseren.
5 min.
* Ontdekken dat ook in hen een geweten hen aantrekt om goed te handelen: Zelfstandig werk: Om voor de leerlingen het begrip ‘geweten’ te concretiseren en om hen iets tastbaars aan te reiken in hun overwegingen tussen goed en kwaad, zal de les geëindigd worden met het knutselen van “hun geweten”. Tijdens de vorige les kwam de voorstelling van het engeltje en het duiveltje aan bod. Omdat dit aansluit bij hun leefwereld en zeer concreet is, zullen de leerlingen met een wc-rolletje een popje knutselen dat zowel het uiterlijk van een engeltje als van een duiveltje heeft. De leerkracht haalt het werkblad terug op. De leerlingen pakken alles in en maken zich klaar voor de speeltijd.
Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Voorbeeld 20 wc-rolletjes Sjabloon engeltje/duiveltje Kleurpotloden Stiften Wol
Lesontwerp 2014 - 2015
5. BORDSCHEMA Welke kernwoorden, schema’s, geheugensteuntjes, … bied je aan ter visuele ondersteuning? Welke borden zijn beschikbaar: Smartboard + whiteboard
Op het Smartboard zullen de verschillen prenten en filmpjes getoond worden.
Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Lesontwerp 2014 - 2015
Professionele bachelor in het onderwijs: lager onderwijs – flexibel traject
Lesontwerp 2014 - 2015