PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP Student: Lize Peeters
FLLLEX:
Studietrajectbegeleider: Katrin Ceulemans
traject 1: student met bachelor- of master diploma met onderwijservaring
Mentor : Linda Vanherle
traject 2.1: student met bachelor- of master diploma zonder onderwijservaring – eerste jaar
traject 2.2: student met bachelor- of master diploma met beperkte onderwijservaring – tweede jaar
Feedback op lesvoorbereiding in orde kleine aanpassingen nodig te herwerken en opnieuw indienen Aanvraag materiaal en voortaken: ……………………………
Vul de gevraagde informatie in: stageschool
:
De Beerring
leergebied
:
Wis kunde
stageklas
:
5B
onderdeel
:
G etallenkennis – meten en metend rekenen
aantal leerlingen
:
18 leerlingen
lesonderwerp :
Datum realisatie
:
30/04/2015
lestijden
I ntres ten
:
van
8 .4 0
tot
van
1.
9 .3 0
tot
uur uur
SITUERING IN EINDTERMEN EN/OF LEERPLANNEN
Gemeenschapsonderwijs (georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap)
Gesubsidieerd Officieel Onderwijs (georganiseerd door de steden, gemeenten of provincies)
Gesubsidieerd Vrij Onderwijs (georganiseerd op privé-initiatief bijv. katholiek, joods, methode, …)
Privéscholen (niet erkend door de overheid bijv. Europese en internationale scholen)
Doelen handleiding: MR89d, f : in de context van sparen de relatie hanteren tussen ‘kapitaal’ en ‘interest’. Die begrippen ook gebruiken. G25a: een percent hanteren als operator G40a, b : hoeveelheidsaanduidingen van een staafdiagram aflezen en interpreteren zelf een eenvoudige tabel vervolledigen. G40a, MR82 : nagaan welke uitspraken van een diagram afgelezen kunnen worden. B56, MR82 : een stijgingspercentage weergeven. B54 : een verhoudingstabel gebruiken om de recht e venredige verhouding tussen intrest en kapitaal te begrijpen.
2. BEGINSITUATIE Het hanteren van percenten is een doorlopende leerlijn in het vijfde leerjaar. De leerlingen zijn er al aardig mee vertrouwd. Nu is het vooral van belang dat ze inzien dat bij sparen een kapitaal 100% is en dat daar een percent van dat startbedrag als rente aan wordt toegevoegd. De leerlingen die sterk zijn in wiskunde: Sükru, Xander, Seppe, Saraline De leerlingen die zwak zijn in wiskunde: Ali, Emre, Esma, Yuna, Jelle, Chayenne
3. BRONNEN C ourtin, M., Van Paemel, A., Vermeulen, M. (2007-2009). Nieuwe pluspunt Handleiding 5b. Wommelgem: Van In
4. AANDACHTSPUNTEN
Vraag tijdig je lesonderwerpen aan. Dien minstens een week vooraf je lesontwerp in bij de klasmentor, tenzij anders afgesproken met hem/haar. Het lesontwerp geeft aan de student, de klasmentor en de opleiding een duidelijk beeld van de te realiseren les.
P rofessionele bac helor in het onderwijs : lager onderwijs – flexibel trajec t
L es ontwerp 2 0 1 4 - 2 0 1 5
Bordschema, handouts van slides, werkbladen en alle bijlagen worden toegevoegd aan het lesontwerp. Alle oefeningen en werkbladen worden eigenhandig ingevuld. Alle rubrieken worden weloverwogen en volledig ingevuld. Iedere stap uit de lesvoorbereiding moet steeds mondeling toegelicht en verantwoord kunnen worden. Na de lesrealisatie duidt de student op de lesvoorbereiding aan waar de doelen bereikt werden (groen) en waar bijsturing nodig was (geel). Indien wenselijk formuleert de student voor zichzelf alternatieven en maakt de transfer naar volgende lessen. De student neemt zelfstandig initiatief om brede leerkansen optimaal te benutten.
P rofessionele bac helor in het onderwijs : lager onderwijs – flexibel trajec t
L es ontwerp 2 0 1 4 - 2 0 1 5
5. BORDSCHEMA
Welke kernwoorden, schema’s, geheugensteuntjes, … bied je aan ter visuele ondersteuning? Welke borden zijn beschikbaar: digibord, krijtbord, magneetbord,…?
Smartboard in de klas. oefening bij rente en sparen, wordt genoteerd op het smartboard 3% op… €100 €3 5% op €625 Kapitaal interest 4% op €750 Kapitaal interest
€50 €1,50
€25 €0,75
€100 €5
100% €750
€200 €6
€50 €2,50
€250 €7,50
€500 €15
€25 €1,25
1% €7,50
P rofessionele bac helor in het onderwijs : lager onderwijs – flexibel trajec t
€600 €30
2% €15
€300 €9
1000 €30
€625 €31,25
4% €30
L es ontwerp 2 0 1 4 - 2 0 1 5
TIJD
DOELEN: Wat wil je dat de leerlingen
kennen/kunnen aan het einde van deze les/lesfase? Noteer in observeerbaar gedrag.
MEDIA/MATERIAAL/ORGANISATIE
LEERLING– LERAAR-ACTIVITEIT/WERKVORMEN
- materiaal waarvoor de student zelf zorgt - materiaal dat in de klas aanwezig is en waarvoor de mentor zorgt
Inleiding: eigen ervaringen in verband met omgaan met geld
Materiaal student: - bankkaart Lkr.: ik heb hier enkele spullen bij, wie kan mij eens zeggen wat dit allemaal - rekeningafschrift is. (Een bankkaart, rekeningafschrift, geld, foto geldautomaat) - geld - foto geldautomaat Wat voor spullen zijn dit? Wie gebruikt ze? Materiaal klas: Wanneer heb je deze spullen nodig? - lesboek Kan je zomaar met kaart betalen? Wat heb je hiervoor allemaal nodig? Wat is een pincode? Heeft iedereen dezelfde pincode? Hebben jullie al een spaarrekening? Wie kan mij eens uitleggen wat dat is? Waarom zou een bank een cadeautje aanbieden als je bij hen een rekening opent? Waar haalt de bank dit geld vandaan? Wie krijgt er hier al zakgeld? Wanneer krijgen jullie dat? Moeten jullie er iets voor doen? Krijgen jullie dat cash of wordt het op een rekening gestort? Wat doen jullie met je zakgeld? …
Intro
5’
LEERPROCESBEGELEIDING (instructie, vraagstelling, verwachte antwoorden)
Jullie mogen nu je lesboek eens nemen op blz. 80.
Kern
30’
Wat zien jullie op deze foto’s? Wie kan mij nog eens uitleggen hoe je geld van de bank kan halen? …
Basisdoel
Uitgeven en sparen
leerlingen kunnen resultaten van een staafdiagram aflezen.
Lkr.: jullie mogen nu je lesboek eens nemen op blz. 81, oefening 1.
leerlingen kunnen een onderscheid maken tussen inkomsten en uitgaven en kunnen dit verschil verwoorden.
Materiaal klas: - lesboek
Wat kan je aflezen op het staafdiagram? Ja, dit gaat over het zakgeld van Siska. Het donkergele vakje geeft weer wat Siska spaart en het lichtgele vakje geeft weer wat Siska uitgeeft. Hoeveel geld heeft Siska in de maand januari uitgegeven en gespendeerd? Wie legt het woord ‘gespendeerd’ eens uit? We gaan nu de vraagjes eens oplossen die naast het staafdiagram staan. Wie weet het juiste antwoord op vraag A? B? C? D? E? Hoe kom je aan dit antwoord? Kan je dit aflezen in het staafdiagram? Waarom wel/ niet?
P rofessionele bac helor in het onderwijs : lager onderwijs – flexibel trajec t
L es ontwerp 2 0 1 4 - 2 0 1 5
… Lkr.: jullie mogen je werkschrift nemen op blz. 24. X, lees jij de eerste opdracht eens voor.
Vertel met eigen woorden. Wat moeten we precies doen?
De leerlingen vullen het overzicht van de inkomsten en uitgaven in en rekenen het totaalbedrag uit. We lossen klassikaal het vraagje eronder op.
Heeft Lennert op het einde van de maand geld over of juist tekort? Hoeveel? Wat moeten we bij de berekening schrijven? Hoeveel is dit? Wat kunnen we nu bij het antwoord schrijven?
Basisdoel Rente en sparen Materiaal klas: de leerlingen kunnen de begrippen - lesboek ‘kapitaal’ en ‘intrest’ gebruiken. Lkr.: X zou graag een spaarrekening openen bij de bank want hij had een - werkschrift folder gelezen dat hij 3% intrest zou krijgen. Hij zet er €100 op zijn de leerlingen begrijpen hoe men intrest spaarrekening, een jaar lang. Na het jaar krijgt hij 3% intrest op zijn €100. berekent en kunnen dit verwoorden. Wat betekent dit nu? Wat krijgt hij van de bank? Hoe kan je dit bereken? (zie bordschema) de leerlingen weten dat 10% = 10/100. Hoeveel is 1% van €100? Hoe bereken je dat? Hoeveel is dan 3% van €100? Differentiatiedoel Op elke €100 die op je spaarrekening staat, krijg je €3 intrest. Je hebt dan De leerlingen durven vragen stellen na 1 jaar €103 op je spaarrekening staan. wanneer ze iets niet begrijpen. Dit is niet zo heel gemakkelijk om te berekenen, daarom zullen we eens samen rekenen hoeveel 3% intrest is voor andere bedragen.
Zie bordschema Als we voor €100, €3 intrest krijgen, hoeveel intrest krijgen we dan voor een kapitaal van €50? Hoe bereken je dat? En voor €25? … Nieuwe oefening; het kapitaal is €500 en 4% is de rentevoet. Hoeveel bedraagt dan je jaarlijkse intrest? Hoe kunnen we dit het makkelijkst berekenen? (4% van €500 = 4/100 van €500 = 500:100x4 = 20 euro intrest. Het nieuwe kapitaal is dan €520. We gaan eerst kijken hoeveel intrest we krijgen op €100 (€4), om dan te kijken hoeveel intrest we krijgen op €500, moeten we €100 x 5 doen, dus doen we €4 ook x 5; dit is €20.
P rofessionele bac helor in het onderwijs : lager onderwijs – flexibel trajec t
L es ontwerp 2 0 1 4 - 2 0 1 5
10’
Basisdoel
Oefening 2 blz. 24 in het werkschrift maken
Verwerking
de leerlingen kunnen de begrippen Lkr.: jullie mogen nu eens je werkschrift op blz. 24 nemen, oefening 2. X, ‘kapitaal’ en ‘intrest’ gebruiken. lees jij eens voor wat er in de opdracht en in de tekstballonnen staat. de leerlingen begrijpen hoe men intrest berekent en kunnen dit verwoorden.
de leerlingen weten dat 10% = 10/100.
Materiaal klas: - werkschrift
Wie kan mij eens vertellen wat jullie hier moeten doen? Jullie mogen allemaal je kladschriftje nemen om de bewerkingen languit te schrijven, zoals ik net aan bord heb gedaan. We zullen de eerste oefening nog eens klassikaal doen. (via bordboek)
Leerlingen die hier moeite mee hebben, worden extra ondersteunt door de leerkracht. Differentiatiedoel
Lesovergang
de leerlingen werken op hun eigen tempo
Wanneer de leerlingen klaar zijn, opent de leerkracht de oplossing op het bordboek. De leerlingen verbeteren zelfstandig de oefeningen.
Materiaal student: -huiswerk
De leerkracht legt het huiswerk uit en laat dit uitdelen.
P rofessionele bac helor in het onderwijs : lager onderwijs – flexibel trajec t
L es ontwerp 2 0 1 4 - 2 0 1 5