Proeve van Bekwaamheid Kwalificatie ICT Beheer Uitstroom 93191, ICT-beheerder, Cohort 2007 - 2008 Kerntaak 1 Ontwikkelen van (delen van) informatiesystemen Kerntaak 2 Implementeren van (delen van) informatiesystemen Kerntaak 3 Beheren van (onderdelen van) informatiesystemen Kerntaak 4 Opzetten en inrichten van een servicedesk
Behorend bij kwalificatiedossier 93190, uitstroom 93191, cohort 2007-2008 en Onderwijs- en Examenreglement 93190, uitstroom 93191, cohort 2007-2008.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
1
Voorwoord De voor u liggende Proeve van Bekwaamheid heeft als doel vast te leggen hoe een MBOleerling kan bewijzen recht te hebben op het diploma “ICT-beheerder op MBO-niveau 4”. Bij het Alfa-college toont een leerling dit recht aan door een Proeve van Bekwaamheid (PvB) succesvol uit te voeren. In een dergelijke PvB wordt geen theoretische kennis geëxamineerd, maar krijgt de kandidaat de gelegenheid het geleerde in de praktijk uit te voeren, aldus tonend dat hij over de juiste competenties beschikt. Een Proeve van Bekwaamheid wordt opgesteld aan de hand van de in het kwalificatiedossier van de betreffende opleiding vastgestelde kerntaken. Bij deze kerntaken worden werkprocessen en beoordelingsmodellen opgesteld. Door het uitvoeren van de werkprocessen kan de kandidaat zijn competenties tonen. De wijze van uitvoering van de verschillende kerntaken met bijbehorende werkprocessen uit het kwalificatiedossier, en de beoordeling daarvan zijn door het Alfa-college, afdeling ICT, opgesteld, in overleg en samenwerking met de Ecabo en een groep praktijkbegeleiders. Deze praktijkbegeleiders zijn geselecteerd uit de schare bedrijven die BPV-plaatsen bieden voor de opleiding ICTbeheerder. H.F. Vogt
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
2
Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................. 2 Inhoudsopgave ...................................................................................................................... 3 Verantwoording ..................................................................................................................... 4 Organisatie ............................................................................................................................ 8 Stap 1: Beoordeling van het praktijkbedrijf.................................................................... 8 Stap 2: Informatie voor de kandidaten .......................................................................... 9 Stap 3: Voorbereiding uitvoering .................................................................................. 9 Stap 4: De uitvoering van de onderdelen ...................................................................... 9 Stap 5: De beoordeling van de onderdelen..................................................................10 Stap 6: Het eindgesprek ..............................................................................................10 Stap 7: De archivering .................................................................................................10 Instructie voor de kandidaat .................................................................................................13 Instructie voor begeleider / beoordelaar / andere betrokkenen .............................................18 Algemene informatie .........................................................................................................18 Instructies per functionaris ................................................................................................20 De begeleider ................................................................................................................20 De opdrachtgever ..........................................................................................................20 De gebruikers ................................................................................................................20 De beoordelaar .............................................................................................................21 Beoordelingsmodellen ..........................................................................................................22 Beoordelingsmodel 0. Startvoorwaarden ...........................................................................23 Beoordelingsmodel 1. Formulier voor vaststelling projectidee ............................................24 Beoordelingsmodel 2. Beoordeling van de kandidaat.........................................................25 Beslismodel ICT-beheerder ..................................................................................................30 Examenmatrijs .....................................................................................................................31
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
3
Verantwoording Door middel van deze Proeve van Bekwaamheid worden kerntaken 1, “Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem”, 2, “Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem”, 3, “Beheren van een (deel van een) informatiesysteem”, en 4, “Inrichten en aansturen van een servicedesk”, geëxamineerd. Kerntaken 1 t/m 4 zijn onderdeel van het kwalificatiedossier 93190, “ICT Beheer”, uitstroomdifferentiatie 93191, “ICT-beheerder”. De kandidaat voert de Proeve van Bekwaamheid uit in de praktijksituatie of in een gesimuleerde omgeving op school. De Proeve wordt uitgevoerd na de eindstage. Als de Proeve in de praktijksituatie wordt uitgevoerd is dit bij het bedrijf waar de kandidaat zijn eindstage liep. De praktijkbegeleider fungeert als leidinggevende van de kandidaat. Voorafgaand aan de uitvoering van de Proeve stuurt de kandidaat een samen met het bedrijf opgesteld projectvoorstel voor kerntaken 1 en 2 naar de docent..Deze docent beoordeelt of het project voldoende kwaliteit en kwantiteit heeft om als proeve-project te kunnen dienen. Hij gebruikt hiervoor Beoordelingsmodel 1. De examencommissie keurt de beoordeling. Daarnaast dient de kandidaat de beschikking te krijgen over een werkruimte met de voor de Proeve benodigde hulpmiddelen. Als de Proeve in een gesimuleerde omgeving wordt uitgevoerd, ontvangt de kandidaat een projectbeschrijving van de school, alsmede een beschrijving van het fictieve bedrijf waarvoor de Proeve wordt uitgevoerd. Docenten nemen de taken van opdrachtgever en leidinggevende over. De kandidaat wordt vervolgens op school in de gelegenheid gesteld de Proeve uit te voeren in een voor de Proeve ingericht lokaal, waarin hij en zijn medekandidaten werkruimte met de voor de Proeve benodigde hulpmiddelen ter beschikking wordt gesteld. Als aan alle voorwaarden uit beoordelingsmodel 0 is voldaan, mag de kandidaat de Proeve starten. De kandidaat vervult in het bedrijf/de gesimuleerde omgeving de rol van beginnend beroepsbeoefenaar ICT-beheerder. Vanuit die rol is hij verantwoordelijk voor het ontwerpen (kerntaak 1) en implementeren (kerntaak 2) van een (deel van een) informatiesysteem. Daarnaast verricht hij werkzaamheden op het gebied van systeembeheer (kerntaak 3) en servicedesk (kerntaak 4) die van een beginnend beroepsbeoefenaar in ICT-beheer verwacht mogen worden. Duur van de Proeve De duur van de Proeve is bij uitvoering in de praktijk niet eenvoudig vast te stellen. Gezien de aard van de werkzaamheden is de kandidaat gedeeltelijk afhankelijk van de respons die hij krijgt op de diverse voorstellen die hij aan de praktijkbegeleider en/of de projecteigenaar doet in de verschillende fases van het project. Ook kan de kwantiteit van de werkzaamheden variëren zonder de kandidaat daarmee te bevoordelen of te benadelen ten opzichte van zijn medekandidaten. Een Proeve heeft een doorlooptijd van 10 weken, waarvan 3 mensweken daadwerkelijk aan de proeve besteed worden. In de gesimuleerde omgeving zijn de kwaliteit en kwantiteit van de Proeve door de school vastgesteld en zijn er geen verstoringen door andere werkzaamheden. Derhalve duurt een Proeve 3 weken. Afsluiting Aan het einde van de Proeve vindt een eindgesprek plaats tussen kandidaat, beoordelende docent en praktijkbegeleider. In dit eindgesprek licht de kandidaat zijn aanpak van de Proeve en de daarbij uitgevoerde werkzaamheden en de resultaten toe. Tijdens deze toelichting kan hij over de aanpak en de werkzaamheden worden ondervraagd door de beoordelende docent en de praktijkbegeleider.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
4
De Proeve van Bekwaamheid bestaat uit de volgende kerntaken en de bijbehorende werkprocessen: 1. Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem 1.1. Vaststellen van de informatiebehoefte 1.2. Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem 1.3. Opstellen van een plan van aanpak 1.4. Realiseren van een testomgeving 2. Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem 2.1. Opstellen van een implementatieplan 2.2. Uitvoeren van een implementatieplan 2.3. Ondersteuning bieden bij acceptatietests 2.4. Evalueren van een implementatie 3. Beheren van een (deel van een) informatiesysteem 3.1. Voorkomen van (ver)storingen 3.2. Lokaliseren en verhelpen van (ver)storingen 3.3. Behandelen en afhandelen van incidentmeldingen 3.4. Opstellen en bewaken van procedures 4. Inrichten en aansturen van een servicedesk 4.1. Bedrijfsklaar maken van een servicedesk 4.2. Aansturen van een servicedesk 4.3. Opstellen van gebruikersinstructies Beschrijving van de kerntaken. In de beschrijving wordt gerefereerd aan de werkprocessen (aangeduid met hun nummers) en de bijbehorende competenties (aangeduid met letters), die door middel van de werkprocessen beoordeeld worden. 1 Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem De ICT-beheerder ontwerpt en test een (deel van een) informatiesysteem door de informatiebehoefte van de opdrachtgever te analyseren, alsmede de huidige en gewenste situatie m.b.t. informatiesystemen. Hij onderzoekt de mogelijkheden om van de gevonden huidige naar de gewenste situatie te komen (werkproces (wp) 1.1, competenties (c) E, M, N, R). Hij maakt een ontwerp voor een informatiesysteem dat de informatiebehoefte van de klant kan vervullen, alsmede tests waarmee het systeem op zijn functionaliteit onderzocht kan worden (wp: 1.2, c: E, H, I, J, K, L, M) en realiseert vervolgens een testomgeving waarin het informatiesysteem getest kan worden (wp: 1.4, c: B, E, J, L, Q, S). Dit alles aan de hand van een door de ICT-beheerder opgesteld plan van aanpak (wp: 1.3, c: E, H, J, Q). Plan van aanpak, analyse- en onderzoeksresultaten, systeem- en testontwerp en testomgeving worden gedocumenteerd (wp: 1.1 t/m 1.4, c: H, J). Elk document behoeft goedkeuring van de opdrachtgever voordat de volgende fase uit het plan van aanpak gestart kan worden. 2 Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem De ICT-beheerder stelt, in overleg met betrokkenen, een plan op voor het implementeren van een (deel van een) informatiesysteem. Hiertoe analyseert hij de bestaande situatie en de eisen die door het nieuwe systeem aan de infrastructuur worden gesteld. Hij verwerkt de resultaten in een plan, waarin de voor de implementatie benodigde activiteiten worden beschreven (wp: 2.1, c: H, I, J, K, M, N, Q). Vervolgens wordt de implementatie volgens plan verricht, waarbij de geïmplementeerde onderdelen grondig getest worden (wp: 2.2, c: B, K, L, Q, S, T, V). Als de implementatie is afgerond, initieert de ICT-beheerder de acceptatietest, die door de toekomstige gebruikers worden uitgevoerd (wp: 2.3, c: C, D, E, J, K, M, N). Zo nodig assisteert hij bij deze uitvoering (2.3, c: E). Zowel van de implementatiewerkzaamheden als van de uitvoering van de tests worden door de ICT-beheerder verslag gedaan (wp: 2.4, c: E, J). Aan de hand van dit verslag wordt het implementatietraject geëvalueerd door de ICT-beheerder en de overige betrokkenen (opdrachtgever, gebruikers, leidinggevende) (wp: 2.4, c: D, E, J, M, P).
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
5
3 Beheren van een (deel van een) informatiesysteem De ICT-beheerder voorkomt (ver)storingen en performanceproblemen door het aanbrengen van adequate beveiliging en het regelmatig testen van het informatiesysteem en de beveiliging (wp: 3.1, c: L, O, S, T). Hij verhelpt storingen door de oorzaak te achterhalen en een oplossing aan te brengen (wp: 3.2, c: J, K, M, Q, S, T, V). Hij documenteert storingen en gevonden oplossingen (wp: 3.2, c: J). De ICT-beheerder neemt (tweedelijns) incidenten in behandeling. Hij interpreteert en analyseert de meldingen, geeft prioriteiten en handelt meldingen af, waarbij hij meldingen en oplossingen documenteert (wp: 3.3, c: J, K, M, Q, R, T, V). Ter bevordering van juist gebruik van systemen stelt de ICT-beheerder gebruiks- en beheersprocedures op, Hij publiceert de procedures voor de betrokken beheerder en gebruikers (wp: 3.4, c: B, J, M). Hij houdt de procedures up-to-date. Hij bewaakt het naleven van de procedures en rapporteert en neemt actie bij overtredingen (wp: 3.4, c: B, J, M). 4 Inrichten en aansturen van een servicedesk Praktijksituatie: De ICT-beheerder maakt een ontwerp voor het inrichten van een servicedesk: welke doelen dient de servicedesk, welke functionarissen en middelen zijn er nodig om een servicedesk in te richten. Na overleg met leidinggevende en/of opdrachtgever richt hij de servicedesk volgens het ontwerp in. Hij stelt procedures op voor de handelingen en communicatie van de servicedesk, alsmede voor de gebruikers van de servicedesk (wp: 4.1, c: E, M, N, Q, S, Y). Hij stelt service level agreements (SLA‟s) op waarin de verantwoordelijkheden en taken van een servicedesk t.o.v. de gebruikers verwoord zijn. De ICT-beheerder stelt werkroosters op, coördineert de dagelijkse werkzaamheden van de medewerkers en begeleidt ze hierbij waar nodig. Hij ziet toe op de uitvoering van de werkzaamheden en de eventuele escalaties van hulp- en servicevragen (wp: 4.2, c: A, B, Q, S). De ICT-beheerder stelt gebruiksinstructies voor aanwezige apparatuur en programmatuur op, waarin de werking van de betreffende systeemdelen helder en beknopt wordt toegelicht, en onderhoudt deze (wp: 4.3, c: I, J, O). Simulatie: De ICT-beheerder stelt een rapport op, op basis waarvan de leiding van het praktijkbedrijf of de het gesimuleerde bedrijf een beslissing kan nemen over het al dan niet inrichten van een servicedesk. Hiertoe legt hij uit wat een servicedesk is en wat de voor- en nadelen van een servicedesk zijn. Hij onderzoekt de eenmalige en periodieke kosten en baten van een servicedesk en verwerkt de resultaten in het rapport (wp: 4.1, c: E, M, N, Q, S, Y). Hij stelt vast welke procedures en werkroosters voor de servicedesk nodig zijn en licht deze toe. Hij stelt een toegangsprocedure op voor de gebruikers en de servicedeskmedewerkers (wp: 4.2, c: A, B, Q, S). De ICT-beheerder stelt gebruiksinstructies voor aangegeven apparatuur en programmatuur op, waarin de werking van de betreffende systeemdelen helder en beknopt wordt toegelicht, en onderhoudt deze (wp: 4.3, c: I, J, O). Hij sluit het rapport af met een conclusie en een advies aan de leiding over het al dan niet opzetten van een servicedesk in de organisatie.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
6
Overzicht van werkprocessen en competenties WP WP Onderdelen 1.1 1.2 1 Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem 1.1. Vaststellen van de informatieE, M, N, R behoefte 1.2. Opleveren van een ontwerp E, H, I, J, K, van (een onderdeel van) een L, M informatiesysteem 1.3 Opstellen van een plan van aanpak 1.4 Realiseren van een testomgeving WP WP Onderdelen 2.1 2.2 2 Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem 2.1 Opstellen van een H, I, J, K, implementatieplan M, N, Q 2.2 Uitvoeren van een B, K, L, Q, implementatieplan S, T, V 2.3 Ondersteuning bieden bij acceptatietests 2.4 Evalueren van een implementatie WP WP Onderdelen 3.1 3.2 3 Beheren van een (deel van een) informatiesysteem 3.1 Voorkomen van (ver)storingen L, O, S, T 3.2 Lokaliseren en verhelpen van J, K, M, Q, (ver)storingen S, T, V 3.3 Behandelen en afhandelen van incidentmeldingen 3.4 Opstellen en bewaken van procedures WP WP Onderdelen 4.1 4.2 4 Inrichten en aansturen van een servicedesk 4.1 Bedrijfsklaar maken van een E, M, N, servicedesk Q, S, Y 4.2 Aansturen van een A, B, Q, S servicedesk 4.3 Opstellen van gebruikersinstructies
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
WP 1.3
WP 1.4
E, H, J, Q
WP 2.3
B, E, J, L, Q, S WP 2.4
C, D, E, J, K, L, M, N WP 3.3
D, E, J, M, P WP 3.4
J, K, M, Q, R, T, V B, J, M WP 4.3
I, J, O
7
Organisatie Algemene informatie De Proeve van Bekwaamheid bestaat uit de volgende onderdelen: 1 Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem 1.1 Vaststellen van de informatiebehoefte 1.2 Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem 1.3 Opstellen van een plan van aanpak 1.4 Realiseren van een testomgeving2 Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem 2.1 Opstellen van een implementatieplan 2.2 Uitvoeren van een implementatieplan 2.3 Ondersteuning bieden bij acceptatietests 2.4 Evalueren van een implementatie 3 Beheren van een (deel van een) informatiesysteem 3.1 Voorkomen van (ver)storingen 3.2 Lokaliseren en verhelpen van (ver)storingen 3.3 Behandelen en afhandelen van incidentmeldingen 3.4 Opstellen en bewaken van procedures 4 Inrichten en aansturen van een servicedesk 4.1 Bedrijfsklaar maken van een servicedesk 4.2 Aansturen van een servicedesk 4.3 Opstellen van gebruikersinstructies De kandidaat voert alle werkzaamheden uit die in de beginnende beroepspraktijk op dit niveau van hem verwacht mogen worden. Het is voor de organisatie van belang dat er een aantal stappen worden gezet om het afnemen van de Proeve van Bekwaamheid goed te laten verlopen. Het gaat hierbij om de volgende stappen. Stap 1: Beoordeling van het praktijkbedrijf Een praktijkbedrijf is geschikt als werkprocessen van een kerntaak volledig kunnen worden uitgevoerd. Dat is het geval als het praktijkbedrijf een Ecabo-erkenning heeft voor alle kerntaken voor het beroep van ICT-beheerder. Tevens dienen een of meer potentiële projecten aanwezig te zijn. De kwaliteit en de kwantiteit van deze projecten worden beoordeeld door de begeleidende docent en gekeurd door de examencommissie, aan de hand van Beoordelingsmodel 1. De praktijkbegeleider dient te beschikken over voldoende vakkennis en voldoende tijd voor de begeleiding en beoordeling van de kandidaat. Het is mogelijk dat een (deel van een) werkproces niet in het leerbedrijf kan worden uitgevoerd. In een dergelijk geval wordt besloten tot aanvullende opdrachten of tot uitvoering van het werkproces in een ander leerbedrijf of een simulatie op school. Als het Alfa-college heeft vastgesteld dat een leerbedrijf geschikt en bereid is om de Proeve uit te voeren, wordt het leerbedrijf/de praktijkbegeleider verder geïnformeerd. Belangrijk is om duidelijk te maken dat de uitvoering van de Proeve van Bekwaamheid zich onderscheidt van de „gewone‟ BPVperiode. De uitvoering van de Proeve onderscheidt zich op twee punten: De begeleiding is ondersteunend, zoals van een leidinggevende verwacht mag worden, niet lerend Achteraf vindt een formele beoordeling plaats op basis van de beoordelingsformulieren uit de Proeve. Van alle documenten zijn, naast de instructie voor de beoordelaar, in feite alleen de beoordelingsformulieren van belang voor de praktijkbegeleider.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
8
Stap 2: Informatie voor de kandidaten De opleiding informeert de kandidaten minimaal 6 weken voor de start van de Proeve, doch idealiter voor de start van de eindstage. Door middel van deze informatie wordt de examinering van de betreffende kerntaken aan de kandidaten toegelicht. Om te weten wat er van hen verwacht wordt tijdens de uitvoering van de Proeve, ontvangen de kandidaten de volgende materialen: 1. Handleiding Proeve van Bekwaamheid 2. De delen uit deze Proeve die voor de kandidaat relevant zijn: instructie kandidaat met eventuele bijlagen, alsmede Beoordelingsmodel 1 en Beoordelingsmodel 2. Stap 3: Voorbereiding uitvoering Voor een goed verloop van de Proeve van Bekwaamheid is het van groot belang dat: De organisatie 10 weken voor de start van de Proeve controleert of alle benodigdheden aanwezig zijn (zie onder); De organisatie 10 weken voor de start van de Proeve start met het inplannen en inroosteren van betrokken docenten en/of andere beoordelaars; De planning en organisatie van de Proeve van Bekwaamheid 8 weken van tevoren wordt uitgewerkt en opgezet; Er 6 weken van tevoren gezorgd wordt voor het benodigde documenten in voldoende hoeveelheden; De betrokken praktijkbegeleiders, docenten en/of beoordelaars 6 weken van tevoren op de hoogte worden gebracht van de verwachte activiteiten en de daarbij behorende materialen; De kandidaten 6 weken van tevoren op de hoogte worden gebracht van het rooster van de Proeve van Bekwaamheid en de verwachte voorbereidingen voor de Proeve van Bekwaamheid. Er een beoordelaar bekend is. Benodigdheden Voordat de Proeve van Bekwaamheid begint zijn de volgende onderdelen nodig: Instructie voor de kandidaat Een beoordelaar van school en/of praktijk Instructie voor de beoordelaar De beoordelingsmodellen voor de verschillende werkzaamheden De projectopdracht voor de kandidaat (bij uitvoering in het praktijkbedrif goedgekeurd volgens Beoordelingsmodel 1; formulier voor vaststelling projectidee) Een surveillant (bij uitvoering in een gesimuleerde omgeving) Een werkplek met de benodigde hulpmiddelen: computer, Office-software en ontwikkelsoftware, geschikt voor het uitvoeren van de Proeve. (Een simulatie van) incidenten (storingen en hulpvragen) die door de kandidaat gedurende zijn Proeve opgelost moeten worden. In het geval van uitvoering in een gesimuleerde omgeving: uitvoerenden voor de rollen van opdrachtgever, leidinggevende, gebruikers Het Alfa-college, subexamencommissie afdeling ICT, controleert 6 weken van tevoren of alle bovengenoemde punten in orde zijn, aan de hand van Beoordelingsmodel 0. De kandidaat wordt beoordeeld door minimaal 1 beoordelaar. Indien de beoordelaar niet tot een ordeel kan komen, wordt een tweede beoordelaar van school ingeschakeld. Stap 4: De uitvoering van de onderdelen Elk werkonderdeel wordt door de kandidaat uitgevoerd naar genoegen van de leidinggevende. De kandidaat krijgt de mogelijkheid commentaar op de uitvoering te
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
9
implementeren. N.B. Het commentaar op de uitvoering wordt uitsluitend gegeven zoals tussen leidinggevende en medewerker gebruikelijk is. Het commentaar dient in geen geval een leerproces te dienen. Stap 5: De beoordeling van de onderdelen Elk werkonderdeel dat de kandidaat heeft uitgevoerd wordt beoordeeld door een geïnstrueerde beoordelaar. Dit is de beoordelende docent en/of de begeleider-beoordelaar in het praktijkbedrijf. De beoordelaar gebruikt hiervoor beoordelingsmodel 2. Stap 6: Het eindgesprek Aan het eind van de Proeve wordt een gesprek gevoerd tussen kandidaat, docent en praktijkbegeleider. In dit gesprek worden de resultaten van de Proeve, de aanpak en de werkzaamheden besproken, alsmede de beoordeling, zoals die door de beoordelaar volgens Beoordelingsmodel 2 is gedaan. De kandidaat krijgt de gelegenheid zijn resultaten en aanpak toe te lichten of te verdedigen, hetgeen kan leiden tot een wijziging in de beoordeling. Aan het eind van het gesprek wordt de beoordeling definitief vastgesteld. Stap 7: De archivering Na afloop van de Proeve van Bekwaamheid zijn alle onderdelen door de kandidaat verricht en worden de resultaten gearchiveerd. Hierin zitten per kandidaat de volgende onderdelen: De ingevulde beoordelingmodellen Het ingevulde beslismodel De documenten die de kandidaat tijdens de uitvoering van de Proeve heeft geproduceerd: Plan van Aanpak, Systeemontwerp (bestaande uit Definitiestudie, Functioneel ontwerp, Technisch ontwerp), Testplan, Testverslag, Implementatieplan en Implementatieverslag en eventueel het Servicedeskrapport. Dit dossier wordt gearchiveerd conform de regelingen zoals uitgewerkt in het onderwijs en examenreglement (OER). Deelnemers aan de uitvoering De volgende rollen moeten worden vervuld bij de uitvoering van de Proeve van Bekwaamheid:
De kandidaat (in geval van uitvoering in het praktijkbedrijf) o kiest, samen met de praktijkbegeleider een geschikte PvB-opdracht. o levert tijdig (minimaal 5 weken voor aanvang van de PvB), in overleg met de praktijkbegeleider, een voorstel voor een PvB-opdracht ter goedkeuring in bij de beoordelende docent, die voldoet aan de gestelde eisen (zie Beoordelingsmodel 1). o voert, bij goedkeuring van het voorstel voor de PvB-opdracht, de PvB uit. (in geval van uitvoering in een gesimuleerde omgeving) o kiest uit de beschikbare PvB-opdrachten een geschikte opdracht uit. o voert, bij goedkeuring van de keuze door de docent de PvB uit.
De beoordelende docent (verantwoordelijke van het Alfa-college) o zorgt voor goede afspraken met het BPV-bedrijf. o informeert de praktijkbegeleider van de BPV. o geeft (evt. samen met het docententeam) al dan niet goedkeuring voor het voorstel die de kandidaat als PvB-opdracht aanlevert. o controleert, daar waar nodig en/of mogelijk, hoe de uitvoering van de PvB verloopt.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
10
o o o o
voert het eindgesprek samen met de kandidaat en de praktijkbegeleider. beoordeelt de kandidaat aan de hand van Beoordelingsmodel 2 (in het geval van uitvoering in een gesimuleerde praktijkomgeving). Stelt de definitieve beoordeling vast in het eindgesprek. Vult het beslismodel in.
De praktijkbegeleider (leidinggevende van de kandidaat van het BPV-bedrijf) o biedt de kandidaat de mogelijkheid de PvB te doen (geeft voor kerntaken 1 en 2 een opdracht die voldoet aan de gestelde eisen (zie Beoordelingsmodel 1)). o zorgt voor begeleiding van de kandidaat bij het formuleren van het projectplan voor de PvB-opdracht voor kerntaken 1 en 2 . o zorgt voor begeleiding van de kandidaat tijdens de PvB-periode. o neemt deel aan het eindgesprek. o beoordeelt, onder verantwoordelijkheid van het Alfa-college, de kandidaat, aan de hand van Beoordelingsmodel 2.
De opdrachtgever (eigenaar van het door de kandidaat uit te voeren project) o Overlegt met de kandidaat over project- en systeemeisen en –wensen o Overlegt met de kandidaat over de voorstellen/faserapporten tijdens de uitvoering van het project o Geeft fiat aan voorstellen/faserapporten o Accepteert het geïmplementeerde systeem op advies van de testende gebruikers
De gebruikers (toekomstige gebruikers van het informatiesysteem) o Overleggen met de kandidaat over systeemeisen en –wensen o Stellen functionele testen op t.b.v. acceptatietest o Voeren acceptatietests uit o Adviseren de opdrachtgever het systeem al dan niet te accepteren
De beoordelaar (de praktijkbegeleider of de beoordelende docent) o Beoordeelt de uitvoering van de werkprocessen door de kandidaat, aan de hand van het daartoe in deze Proeve vastgelegde Beoordelingsmodel 2. Hij dient hiertoe in ieder geval over kwaliteiten te beschikken op de volgende gebieden: o beroep/kwalificatie; De beoordelaar dient kennis te hebben van de beroepspraktijk en de eisen die gesteld worden aan een beginnend beroepsbeoefenaar, zoals verwoord in het betreffende kwalificatiedossier. o beoordelingsprocedure; De beoordelaar is in staat om de beoordeling volgens het beoordelingsmodel uit te voeren. De beoordelingscriteria zijn bekend bij de beoordelaar en hij is op de hoogte van de inhoud van het examen. o observeren en beoordelen; De beoordelaar is in staat om een betrouwbaar oordeel te vormen over de gevolgde werkwijze van de kandidaat op basis van eigen observatie en op basis van informatie van derden (collega‟s, klanten, e.d.). De beoordelaar kan de werkwijze en de resultaten objectief beoordelen en streeft consensus na met de andere beoordelaar. Om verschillen in interpretatie van de beoordelingscriteria te minimaliseren is onderling overleg tussen beoordelaars onontbeerlijk (intersubjectiviteit). o interviewen; Tijdens het eindgesprek kan de beoordelaar de juiste vragen stellen om de argumenten voor de gevolgde werkwijze te achterhalen. De beoordelaar geeft de kandidaat de kans om een oordeel te geven over de kwaliteit van de gevolgde werkwijze en de gerealiseerde resultaten. De beoordelaar kan tijdens het nagesprek een aangename sfeer opbouwen waarbij het beste van de kandidaat naar boven komt. Hij stelt vragen zonder
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
11
o o
onmiddellijk een oordeel te vellen. Het taalgebruik is afgestemd op de kandidaat. evalueren; De beoordelaar is in staat om de gevolgde werkwijze en de gerealiseerde resultaten helder te evalueren, waarbij hij observatie en interpretatie kan onderscheiden. schrijven. Tijdens het observeren van de kandidaat kan de beoordelaar zijn bevindingen (positief en negatief) eenduidig op het beoordelingsformulier noteren.
Herkansing en afbreken van de Proeve van Bekwaamheid Herkansing: Gedurende de Proeve wordt per werkproces een beoordeling gegeven, waarbij bij een onvoldoende direct een (1) herkansing kan worden gegeven. Deze herkansing vindt dan direct na de beoordeling plaats, voorafgaand aan de uitvoering van het volgende werkproces. De praktijkbegeleider/beoordelaar beslist over het al dan niet toestaan van een herkansing. Indien de kandidaat bezwaar heeft tegen de beslissing over de herkansing kan hij bezwaar aantekenen bij de begeleidende docent/tweede beoordelaar. Gezien de relatieve afhankelijkheid van de werkprocessen en kerntaken is het niet mogelijk aan het eind van de proeve-periode een herkansing voor een deel van de proeve te bieden. Afbreken: De proeve kan worden afgebroken als de kandidaat herhaaldelijk door zijn gedrag gevaar oplevert voor zichzelf, zijn collega‟s, medekandidaten of anderen, of voor de gereedschappen, middelen en materialen waarmee hij werkt.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
12
Instructie voor de kandidaat Je gaat beginnen aan de Proeve van Bekwaamheid voor ICT-beheerder niveau 4. Met deze Proeve van Bekwaamheid worden kerntaken 1, 2, 3 en 4 geëxamineerd. De Proeve van Bekwaamheid vindt plaats aan het eind van/na afloop van de laatste BPV-periode. De Proeve van Bekwaamheid duurt maximaal 3 weken bij uitvoering in een gesimuleerde omgeving. Doe je de Proeve in een praktijksituatie (in het bedrijf waar je ook je eindstage doet), dan duurt de Proeve 10 weken, waarvan je er 3 daadwerkelijk aan de proeve besteedt. Tijdens de Proeve van Bekwaamheid ga je de volgende onderdelen uitvoeren: 1 Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem 1.1 Vaststellen van de informatiebehoefte 1.2 Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem 1.3 Opstellen van een plan van aanpak 1.4 Realiseren van een testomgeving 2 Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem 2.1 Opstellen van een implementatieplan 2.2 Uitvoeren van een implementatieplan 2.3 Ondersteuning bieden bij acceptatietests 2.4 Evalueren van een implementatie 3 Beheren van een (deel van een) informatiesysteem 3.1 Voorkomen van (ver)storingen 3.2 Lokaliseren en verhelpen van (ver)storingen 3.3 Behandelen en afhandelen van incidentmeldingen 3.4 Opstellen en bewaken van procedures 4 Inrichten en aansturen van een servicedesk 4.1 Bedrijfsklaar maken van een servicedesk 4.2 Aansturen van een servicedesk 4.3 Opstellen van gebruikersinstructies Tijdens de voorbereiding van kerntaken 1 en 2 van de Proeve van Bekwaamheid heb je een projectopdracht gekregen dan wel samen met je praktijkbegeleider uitgezocht. Als voorbereiding hierop staat hieronder vast kort beschreven wat er van je wordt verwacht bij het uitvoeren van deze opdracht. 1 Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem 1.1 Vaststellen van de informatiebehoefte Vaststellen van de informatiebehoefte doe je als volgt: Je inventariseert de informatiebehoefte binnen de afdeling of organisatie en stelt deze vast. Je overlegt daartoe met de opdrachtgever over de uit te voeren werkzaamheden. Je inventariseert de eisen en wensen. Je bepaalt wat de mogelijkheden zijn. 1.2. Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem doe je met de volgende werkzaamheden: Je onderzoekt hoe met behulp van ICT in de vastgestelde informatiebehoefte kan worden voorzien. Je levert daartoe zowel een functioneel als technisch ontwerp op, waarin de functionele en technische werking van het systeem zijn vastgelegd. Zo nodig pas je het plan maximaal twee maal aan, totdat de opdrachtgever zijn goedkeuring geeft.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
13
Je overziet de consequenties van verandertrajecten voor de gebruikers van het informatiesysteem. Je schat ook de gevolgen van innovaties voor het beheer van het informatiesysteem goed in. Je bespreekt dit alles met de opdrachtgever/leidinggevende.
1.3 Opstellen van een plan van aanpak Opstellen van een plan van aanpak doe je met de volgende stappen: Je stelt een plan van aanpak op waarin de planning en het kostenoverzicht met betrekking tot de ontwikkeling van het informatiesysteem wordt omschreven. Je beschrijft verder de planning voor de verschillende stappen van het ontwikkelproces. Je bespreekt dit met de opdrachtgever/leidinggevende. Zo nodig pas je het plan aan. Het plan van aanpak vormt de basis voor het bouwenen, testen en implementeren van het informatiesysteem of servicedesk. 1.4 Realiseren van een testomgeving Realiseren van een testomgeving verloopt als volgt Op basis van het functionele en technisch ontwerp maak je een testomgeving: o Je bouwt het informatiesysteem compleet met hardware, software, databases o Je installeert het systeem in een afgeschermde omgeving Je voert tests uit en bewaakt de voortgang van de testfase. Je bewaakt ook het globale overzicht en delegeert, waar nodig, werkzaamheden aan collega‟s. 2 Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem 2.1 Opstellen van een implementatieplan Voor het opstellen van een informatieplan ga je als volgt te werk - Je analyseert de huidige situatie (hardware en software) en de impact die het te implementeren systeem daarop heeft (extra hardware, nieuwe/gewijzigde software, nieuwe/gewijzigde gegevensverzamelingen) - Je bespreekt je bevindingen met je leidinggevende en andere betrokkenen - Je stelt een implementatieplan op waarin alle uit te voeren handelingen staan omschreven - Je legt dit plan ter goedkeuring voor aan je leidinggevende 2.2 Uitvoeren van een implementatieplan Je voert het implementatieplan uit zoals het is opgesteld. Bij problemen overleg je met je leidinggevende en doet voorstellen voor oplossingen. 2.3 Ondersteuning bieden bij acceptatietests Acceptatietests worden uitgevoerd door de toekomstige gebruikers van het informatiesysteem. Omdat het systeem voor hen nieuw is, zal er ondersteuning nodig zijn: - Instructie over het gebruik van het systeem - Uitleg over de tests: doel van de test, criteria voor slagen of falen van de test, te verrichten handelingen om de test uit te voeren - Hulp bij de uitvoering van de tests
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
14
2.4 Evalueren van een implementatie Als de implementatie is afgerond en de test zijn uitgevoerd, ga je evalueren: - Je vraagt gebruikers en je leidinggevende naar hun ervaringen en mening over het informatiesysteem - Je bespreekt het verloop van de implementatie, de gevonden problemen en de getroffen maatregelen met je leidinggevende - Je bespreekt de testresultaten, vooral de onverwachte, met je leidinggevende - Je stelt een implementatierapport op, waaruit het resultaat van de implementatie (met eventueel conversie van gegevens) blijkt, alsmede het verloop en het resultaat van de technische en functionele tests 3 Beheren van een (deel van een) informatiesysteem Kerntaak 3 verloopt minder projectmatig dan de combinatie Kerntaak 1 en 2. Het gaat hier meer om dagelijkse en/of herhalende werkzaamheden. 3.1 Voorkomen van (ver)storingen - Door periodiek onderzoek analyseer je mogelijke (toekomstige) knelpunten; je probeert deze op te lossen voordat er een storing optreedt - Je stelt verbeteringen voor om toekomstige knelpunten te voorkomen - Je signaleert afwijkingen van de kwaliteitsnormen en stelt verbeteringen voor 3.2 Lokaliseren en verhelpen van (ver)storingen Bij door jou ondervonden of door anderen gemelde storingen: - Zoek je de oorzaak van het probleem - Zoek je een oplossing voor het probleem - (Overleg je over het aanbrengen van de oplossing) - Breng je deze oplossing aan - Rapporteer je over de storing en de oplossing, zo mogelijk met een advies ter voorkoming van herhaling 3.3 Behandelen en afhandelen van incidentmeldingen Als je een melding van een incident ontvangt: - Analyseer je de aard van het incident - Bepaal je wie het incident moet behandelen - Behandel je het incident, of - Geef je het incident door aan de beoogde behandelaar/afdeling 3.4 Opstellen en bewaken van procedures Procedures opstellen en bewaken: - Je stelt procedures op voor gebruikers en beheerders, om een zo probleemloos gebruik van de informatiesystemen onder jouw beheer te kunnen garanderen - Je implementeert de procedures na overleg met je leidinggevende - Je bewaakt de naleving van procedures Je signaleert overtredingen Je onderneemt actie naar aanleiding van de overtredingen 4 Inrichten en aansturen van een servicedesk Kerntaak 4 kan alleen echt uitgevoerd worden als het praktijkbedrijf behoefte heeft aan het inrichten van een servicedesk. Je voert dan onderstaande taken 4.1a, 4.2a en 4.3a uit. Als het praktijkbedrijf al over een servicedesk beschikt, of geen behoefte heeft aan het inrichten van een servicedesk, voer je de opdracht uit zoals beschreven in 4.1b, 4.2b en 4.3b
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
15
4.1a Bedrijfsklaar maken van een servicedesk Je maakt een plan voor het inrichten van een servicedesk, waarin - De benodigde hard- en software, meubilair etc. voor een servicedesk wordt vermeld - De personeelsbehoefte van een servicedesk (kwalitatief en kwantitatief) wordt vastgelegd - Op te stellen SLA, werkprocedures en -roosters voor een servicedesk worden vermeld Na goedkeuring van het plan voer je het uit: - Indien nodig, hard- en software en andere zaken aanschaffen - Een SLA opstellen, waarin de taken en verantwoordelijkheden van de servicedesk met de gebruikers worden overeengekomen - Werkroosters en –procedures opstellen - Medewerkers instrueren 4.2a Aansturen van een servicedesk Je maakt een plan voor het in werking stellen en houden van een servicedesk: - Begeleiden servicedeskmedewerkers in hun dagelijkse werkzaamheden (afhandelen of escaleren van incidenten) - Opstellen toegangsprocedures (hoe bereik je de servicedesk) 4.3a Opstellen van gebruikersinstructies Schrijf instructies voor gebruikers: - Contact opnemen met de servicedesk - Gebruik van apparatuur en programmatuur 4.1b Bedrijfsklaar maken van een servicedesk Je maakt een plan voor het inrichten van een servicedesk, waarin - Uitgelegd wordt wat een servicedesk inhoudt - De verschillen tussen in-house servicedesk en uitbesteden worden toegelicht - De benodigde hard- en software voor een servicedesk wordt vermeld - De personeelsbehoefte van een servicedesk (kwalitatief en kwantitatief) wordt vastgelegd - Op te stellen SLA, werkprocedures en -roosters voor een servicedesk worden vermeld - Kosten en baten van een servicedesk (zowel in-house als uitbesteed) geanalyseerd worden - Een voorbeeld-SLA wordt opgesteld - Een voorbeeld-werkrooster wordt opgesteld - Voorbeeld-procedures worden opgesteld 4.2b Aansturen van een servicedesk Je maakt een plan voor het in werking stellen en houden van een servicedesk: - Opstellen toegangsprocedures (hoe bereik je de servicedesk) 4.3b Opstellen van gebruikersinstructies Schrijf instructies voor gebruikers: - Contact opnemen met de servicedesk - Gebruik van apparatuur en programmatuur Beoordeling Tijdens de uitvoering van de Proeve word je begeleid door een praktijkbegeleider of een beoordelende docent. Deze fungeren tijdens de uitvoering als je leidinggevende. Tevens
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
16
beoordelen zij (de kwaliteit van) het werk dat je tijdens de proeve verricht en de documenten die je produceert. Je wordt beoordeeld op de uitvoering van de bovengenoemde taken aan de hand van het Beoordelingsmodel 2 “Beoordeling van de kandidaat”, dat je vindt op pagina 25 Hulp Je moet de Proeve zelfstandig uitvoeren. Je mag je praktijkbegeleider om hulp vragen in de volgende gevallen; - Uitleg over procedures binnen het bedrijf - Uitleg over binnen het bedrijf gebruikte standaarden en methodieken Je praktijkopleider heeft de rol van je leidinggevende.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
17
Instructie voor begeleider / beoordelaar / andere betrokkenen Algemene informatie De kandidaat gaat beginnen aan de Proeve van Bekwaamheid voor ICT-beheerder niveau 4. Met deze Proeve van Bekwaamheid wordt kerntaak 1, “Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem”, afgesloten. De Proeve van Bekwaamheid vindt plaats in de praktijksituatie of in een gesimuleerde omgeving op school Tijdens de Proeve van Bekwaamheid gaat de kandidaat de volgende onderdelen uitvoeren: 1 Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem 1.1 Vaststellen van de informatiebehoefte 1.2 Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem 1.3 Opstellen van een plan van aanpak 1.4 Realiseren van een testomgeving 2 Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem 2.1 Opstellen van een implementatieplan 2.2 Uitvoeren van een implementatieplan 2.3 Ondersteuning bieden bij acceptatietests 2.4 Evalueren van een implementatie 3 Beheren van een (deel van een) informatiesysteem 3.1 Voorkomen van (ver)storingen 3.2 Lokaliseren en verhelpen van (ver)storingen 3.3 Behandelen en afhandelen van incidentmeldingen 3.4 Opstellen en bewaken van procedures 4 Inrichten en aansturen van een servicedesk 4.1 Bedrijfsklaar maken van een servicedesk 4.2 Aansturen van een servicedesk 4.3 Opstellen van gebruikersinstructies Voordat de kandidaat deze werkzaamheden gaat uitvoeren, krijgt hij eerst een instructie van de praktijkbegeleider en eventueel van de begeleider van de school. Binnen deze onderdelen wordt het volgende van de kandidaat verwacht. 1 Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem De ICT-beheerder ontwerpt en test een (deel van een) informatiesysteem door de informatiebehoefte van de opdrachtgever te analyseren, de huidige en gewenste situatie m.b.t. informatiesystemen te analyseren. Hij onderzoekt de mogelijkheden om van de gevonden huidige naar de gewenste situatie te komen. Hij maakt een ontwerp voor een informatiesysteem dat de informatiebehoefte van de klant kan vervullen, alsmede tests waarmee het systeem om zijn functionaliteit onderzocht kan worden en realiseert vervolgens een testomgeving waarin het informatiesysteem getest kan worden. Dit alles aan de hand van een door de ICT-beheerder opgesteld plan van aanpak. Plan van aanpak, analyse- en onderzoeksresultaten, systeem- en testontwerp en testomgeving worden gedocumenteerd Elk document behoeft goedkeuring van de opdrachtgever voordat de volgende fase uit het plan van aanpak gestart kan worden. In deze kerntaak worden de volgende werkprocessen onderscheiden: 1.1 Vaststellen van de informatiebehoefte 1.2. Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem 1.3 Opstellen van een plan van aanpak 1.4 Realiseren van een testomgeving
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
18
2 Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem De ICT-beheerder stelt, in overleg met betrokkenen, een plan op voor het implementeren van een (deel van een) informatiesysteem. Hiertoe analyseert hij de bestaande situatie en de eisen die door het nieuwe systeem aan de infrastructuur worden gesteld. Hij verwerkt de resultaten in een plan, waarin de voor de implementatie benodigde activiteiten worden beschreven. Vervolgens wordt de implementatie volgens plan verricht, waarbij de geïmplementeerde onderdelen grondig getest worden. Als de implementatie is afgerond, initieert de ICT-beheerder de acceptatietest, die door de toekomstige gebruikers worden uitgevoerd. Zo nodig assisteert hij bij deze uitvoering. Zowel van de implementatiewerkzaamheden als van de uitvoering van de tests worden door de ICT-beheerder verslag gedaan. Aan de hand van dit verslag wordt het implementatietraject geëvalueerd door de ICT-beheerder en de overige betrokkenen (opdrachtgever, gebruikers, leidinggevende). In deze kerntaak worden de volgende werkprocessen onderscheiden: 2.1 Opstellen van een implementatieplan 2.2 Uitvoeren van een implementatieplan 2.3 Ondersteuning bieden bij acceptatietests 2.4 Evalueren van een implementatie 3 Beheren van een (deel van een) informatiesysteem De ICT-beheerder voorkomt (ver)storingen en performanceproblemen door het aanbrengen van adequate beveiliging en het regelmatig testen van het informatiesysteem en de beveiliging. Hij verhelpt storingen door de oorzaak te achterhalen en een oplossing aan te brengen. Hij documenteert storingen en gevonden oplossingen. De ICT-beheerder neemt (tweedelijns) incidenten in behandeling. Hij interpreteert en analyseert de meldingen, geeft prioriteiten en handelt meldingen af, waarbij hij meldingen en oplossingen documenteert. Ter bevordering van juist gebruik van systemen stelt de ICT-beheerder gebruiks- en beheersprocedures op, Hij publiceert de procedures voor de betrokken beheerder en gebruikers. Hij houdt de procedures up-to-date. Hij bewaakt het naleven van de procedures en rapporteert en neemt actie bij overtredingen. In deze kerntaak worden de volgende werkprocessen onderscheiden: 3.1 Voorkomen van (ver)storingen 3.2 Lokaliseren en verhelpen van (ver)storingen 3.3 Behandelen en afhandelen van incidentmeldingen 3.4 Opstellen en bewaken van procedures 4 Inrichten en aansturen van een servicedesk Praktijksituatie: De ICT-beheerder maakt een ontwerp voor het inrichten van een servicedesk: welke doelen dient de servicedesk, welke functionarissen en middelen zijn er nodig om een servicedesk in te richten. Na overleg met leidinggevende en/of opdrachtgever richt hij de servicedesk volgens het ontwerp in. Hij stelt procedures op voor de handelingen en communicatie van de servicedesk, alsmede voor de gebruikers van de servicedesk. Hij stelt service level agreements (SLA‟s) op waarin de verantwoordelijkheden en taken van een servicedesk t.o.v. de gebruikers verwoord zijn. De ICT-beheerder stelt werkroosters op, coördineert de dagelijkse werkzaamheden van de medewerkers en begeleidt ze hierbij waar nodig. Hij ziet toe op de uitvoering van de werkzaamheden en de eventuele escalaties van hulp- en servicevragen. De ICT-beheerder stelt gebruiksinstructies voor aanwezige apparatuur en programmatuur op, waarin de werking van de betreffende systeemdelen helder en beknopt wordt toegelicht, en onderhoudt deze. Simulatie: De ICT-beheerder stelt een rapport op, op basis waarvan de leiding van het praktijkbedrijf of de het gesimuleerde bedrijf een beslissing kan nemen over het al dan niet inrichten van een servicedesk. Hiertoe legt hij uit wat een servicedesk is en wat de voor- en nadelen van een servicedesk zijn. Hij onderzoekt de eenmalige en periodieke kosten en baten van een servicedesk en verwerkt de resultaten in het rapport. Hij stelt vast welke procedures en werkroosters voor de servicedesk nodig zijn en licht deze toe. Hij sluit het rapport af met een advies aan de leiding.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
19
In deze kerntaak worden de volgende werkprocessen onderscheiden: 4.1 Bedrijfsklaar maken van een servicedesk 4.2 Aansturen van een servicedesk 4.3 Opstellen van gebruikersinstructies
Instructies per functionaris De begeleider De begeleider (praktijkbegeleider of docent) is de leidinggevende van de ICT-beheerder. Hij begeleidt en ondersteunt hem zoals een leidinggevende een nieuw aangetrokken medewerker zou begeleiden en ondersteunen. Hij verwacht van de ICT-beheerder een voldoende mate van zelfstandig werken en voldoende vakmatige kennis om zijn werkzaamheden te kunnen uitvoeren en oplossingen voor problemen bij de uitvoering zelf of in overleg te kunnen vinden. Hij verstrekt opdrachten in het kader van kerntaak 3 (problemen voorkomen/oplossen, procedures maken of wijzigen, etc.). Hetzelfde geldt voor de docent die de rol van begeleider/leidinggevende in de gesimuleerde omgeving uitvoert. Daarvoor dient de docent te beschikken over materialen en casussen.
De opdrachtgever In de praktijksituatie is de opdrachtgever de eigenaar van het door de kandidaat uit te voeren project. Daartoe Overlegt hij met de kandidaat over project- en systeemeisen en –wensen Overlegt hij met de kandidaat over de voorstellen/fase-rapporten tijdens de uitvoering van het project Geeft hij fiat aan voorstellen/fase-rapporten Accepteert hij het geïmplementeerde systeem op advies van de testende gebruikers In de gesimuleerde omgeving staat het project omschreven in een casus. De docent die de rol van opdrachtgever vervult Overlegt met de kandidaat over de voorstellen/fase-rapporten tijdens de uitvoering van het project Geeft fiat aan voorstellen/fase-rapporten Accepteert het geïmplementeerde systeem op advies van de testende gebruikers
De gebruikers De gebruikers zijn de toekomstige gebruikers van het informatiesysteem dat in kerntaken 1 en 2 ontworpen en geïmplementeerd wordt. Zij zijn belanghebbenden bij het tijdig en juist ontwikkelen en implementeren van dit informatiesysteem. Daartoe Overleggen zij met de kandidaat over systeemeisen en –wensen Stellen zij functionele testen op t.b.v. acceptatietest Voeren zij acceptatietests uit Adviseren zij de opdrachtgever het systeem al dan niet te accepteren Daarnaast zijn de gebruikers de “klanten” van de servicedesk in kerntaak 4 en de eigenaren van de beheerde systemen in kerntaak 3. Zij melden storingen aan hardware en software.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
20
In de gesimuleerde omgeving zijn systeemeisen en wensen, alsmede de tests, voor kerntaken 1 en 2 reeds opgesteld in de casus. Voor docenten die de gebruikerrol vervullen resten dan Uitvoeren van acceptatietests Adviseren van de opdrachtgever het systeem al dan niet te accepteren Daarnaast zijn deze docenten de “klanten” van de servicedesk in kerntaak 4 en de eigenaren van de beheerde systemen in kerntaak 3. Zij melden gesimuleerde storingen aan hardware en software.
De beoordelaar (de praktijkbegeleider of de beoordelende docent) De beoordelaar beoordeelt de kandidaat gedurende de uitvoering van de Proeve. Hij beoordeelt de kandidaat op de verschillende activiteiten die de kandidaat uitvoert voor elk werkproces. De kandidaat wordt hierbij beoordeeld op werkhouding, snelheid en afgeleverde producten. De beoordeling geschiedt aan de hand van het Beoordelingsmodel 2, waarin de te beoordelen activiteiten per werkproces worden vermeld. Ook is hierin te lezen volgens welke criteria beoordeeld moet worden (een cijferschaal, voldoende/onvoldoende, etc.). De beoordeling vindt bij voorkeur per werkproces plaats, daar de kandidaat per werkproces een (1) herkansing krijgt in geval van een onvoldoende beoordeling. De praktijkbegeleider voert deze beoordeling uit in overleg met de begeleidende docent. In de gesimuleerde omgeving wordt de beoordeling door de begeleidende docent gedaan, eventueel in overleg met overige bij de proeve betrokken docenten.
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
21
Beoordelingsmodellen Op de volgende pagina‟s bevinden zich de beoordelingsmodellen: -
Beoordelingsmodel 0. Startvoorwaarden Beoordelingsmodel 1. Formulier voor vaststelling projectidee Beoordelingsmodel 2. Beoordeling van de kandidaat
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
22
Beoordelingsmodel 0. Startvoorwaarden Beoordelen startvoorwaarden proeve van bekwaamheid kerntaken 1 t/m 4. Dit model 0 wordt eenmalig ingevuld. In te vullen door de organisator: Naam: Organisator van de proeve Nr. Beoordelingscriterium starten PvB Heeft de kandidaat zijn eindstage afgerond? (Bij uitvoering een een praktijkbedrijf) Is het praktijkbedrijf door de Ecabo erkend voor alle kerntaken voor het beroep van ICT-beheerder? Is het project volgens het projectvoorstel (Beoordelingsmodel 1) goedgekeurd? Per kandidaat is aanwezig in praktijkbedrijf of gesimuleerde omgeving Instructie voor de kandidaat Computer met internetaansluiting Software: Office, email, ontwikkelhulpmiddelen Bureau met stoel De kandidaat kan verder beschikken over Printer Kopieermachine Overige eisen: Alle apparaten werken naar behoren Bij uitvoering van de Proeve in een praktijkbedrijf Een praktijkbegeleider Een opdrachtgever Gebruikers Een (simulatie van) incidenten, afkomstig van klanten of collega‟s De praktijkbegeleider kan omgaan met een kandidaat als beginnend beroepsbeoefenaar De praktijkbegeleider heeft voldoende tijd om de kandidaat gedurende de uitvoering van de proeve te observeren De praktijkbegeleider is kundig en geïnstrueerd over het beoordelen van de kandidaat aan de hand van beoordelingsmodel 2
ja
nee
Bij uitvoering in een gesimuleerde omgeving Een surveillant Een uitvoerende voor de rol van opdrachtgever + instructie voor deze rol Een uitvoerende voor de rol van leidinggevende + instructie voor deze rol Uitvoerenden in de rol van gebruiker + instructie voor deze rol Een casus ten behoeve van kerntaken 1 en 2 Een simulatie van incidenten, gemeld door uitvoerenden in de rol van gebruiker Beslissing Indien alle beoordelingscriteria voldoende zijn, kan de kandidaat starten met de Ja proeve van bekwaamheid. Omcirkel
Nee
Naam en Handtekening Organisator Datum
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
23
Beoordelingsmodel 1. Formulier voor vaststelling projectidee Dit formulier wordt gebruikt om de kwaliteit en kwantiteit van een PvB-project te beoordelen, als de Proeve in een praktijkbedrijf wordt uitgevoerd. Bij uitvoering in een simulatie-omgeving voorziet de school de kandidaat van een project dat aan onderstaande eisen voldoet. Gegevens projectidee: Titel projectidee: Behorend bij kerntaken:
1 Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem 2 Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem
Doel van de opdracht: Korte opdrachtomschrijving:
Vaststelling projectidee: Naam bedrijf/ praktijkbegeleider: Naam BPVdocent: Voorwaarden voor Is het projectidee nieuw (d.w.z. niet eerder door de kandidaat beoordeling: uitgevoerd gedurende een BPV-periode of als een PvB-project)? Ja/nee Is het projectidee praktisch uitvoerbaar? Ja/nee Is het projectidee haalbaar in de gestelde tijd? Ja/nee Is het projectidee voldoende geformuleerd en voorzien van een context? Ja/nee Indien op één van bovenstaande vragen met nee beantwoord wordt, is het projectidee afgekeurd. Criteria Sluit de inhoud van het projectidee aan op de kerntaken vaststelling: 1 en 2? Ja/nee Toelichting:
Sluit de omvang van het projectidee aan op kerntaken 1 en 2? Toelichting:
Ja/nee
Sluit het niveau van het projectidee aan op kerntaken 1 en 2? Toelichting:
Ja/nee
Conclusie:
Het projectidee wordt goedgekeurd voor examinering.
Ja/nee
Akkoord Examencommissie
Naam
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
Datum
Handtekening
24
Beoordelingsmodel 2. Beoordeling van de kandidaat U bent de geïnstrueerde beoordelaar en u gaat de kandidaat ICT-beheerder beoordelen. U gebruikt hiervoor het onderstaande beoordelingsmodel. In dit beoordelingsmodel vindt u de verschillende beoordelingspunten, die van toepassing zijn binnen een uit te voeren onderdeel. Zorg ervoor, dat u de beoordelingsmodellen van tevoren goed doorneemt. U loopt alle beoordelingspunten langs en beoordeelt of een beoordelingspunt voldoende of onvoldoende wordt uitgevoerd door de kandidaat. U baseert zich hierbij op het totale proces. Dat betekent dus, dat u de kandidaat gedurende de hele Proeve van Bekwaamheid blijft observeren. U beoordeelt een punt als voldoende als de kandidaat het punt heeft uitgevoerd zoals u mag verwachten van een beginnende ICT-beheerder niveau 4. De beoordeling wordt per werkproces gedaan, direct na de uitvoering van het werkproces. De kandidaat krijgt een „voldoende‟ voor een criterium, als hij het criterium zodanig heeft uitgevoerd dat het totale proces niet wordt verstoord en dat het proces wat betreft uitvoering en resultaat is zoals verwacht mag worden van een ICT-beheerder op dit niveau. De kandidaat krijgt een „onvoldoende‟ voor een criterium als de uitvoering van dat criterium niet acceptabel is in de beroepspraktijk en/of het proces verstoort.
Naam kandidaat Naam beoordelaar Functie beoordelaar Nr. Werkproces 1 1.1 Vaststellen van de informatie2 behoefte
Competentie Taak E De kandidaat overlegt met de opdrachtgever over het projectidee M, N
De kandidaat onderzoekt en analyseert de informatiebehoefte voor het opgedragen project en legt deze vast in een rapport
3
E, R
De kandidaat stemt de gevonden informatiebehoefte af met de opdrachtgever en past waar nodig het rapport aan
4 1.2 Opleveren van een ontwerp van 5 (een onderdeel van) een informatiesysteem
M
De kandidaat analyseert de huidige en de gewenste situatie
M, N
De kandidaat onderzoekt de nodige veranderingen om van de huidige naar de gewenste situatie te komen
6
E, H, I, J
Doet voorstellen voor verbeteringen
7
J, K, M
Maakt het functioneel ontwerp voor de voor de nieuwe situatie benodigde systeemdelen
8
E, I
Presenteert het functioneel ontwerp aan de opdrachtgever en de gebruikers
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
V
O
25
9
H, J
Bespreekt het functioneel ontwerp met de opdrachtgever en de gebruikers
10
K, M
Past het functioneel ontwerp aan naar aanleiding van de bevindingen uit de bespreking
11
J, K, L, M
Maakt het technisch ontwerp voor de voor de nieuwe situatie benodigde systeemdelen
12
E, I
Presenteert het technisch ontwerp aan de opdrachtgever en de gebruikers
13
H, J
Bespreekt het technisch ontwerp met de opdrachtgever en de gebruikers
14
K, M
Past het technisch ontwerp aan naar aanleiding van de bevindingen uit de bespreking
15
J, K, L, M
Ontwerpt tests voor de nieuw te bouwen systeemdelen
16
E, I
Presenteert de tests met de opdrachtgever en de gebruikers
17
H, J
Bespreekt de tests aan de opdrachtgever en de gebruikers
18
K, M
Past de tests aan naar aanleiding van de bevindingen uit de bespreking Maakt een volledig plan van aanpak voor het realiseren van een testomgeving
19 1.3 Opstellen van J, Q een plan van aanpak 20
E, H
Stemt het plan af met testers en toekomstige gebruikers
21
I, J
Presenteert het plan van aanpak aan de opdrachtgever
22 1.4 Realiseren van een testomgeving
B,E,J,L,Q
Plaatst correcte bestellingen bij leveranciers (hardware, software, etc.)
23
L,S
Maakt een back-up van het huidige systeem
24
L,Q,S
Zet een adequate testomgeving op op basis van het huidige systeem en de nieuw gebouwde systeemdelen
25
J,Q,S
Schrijft een adequaat testplan aan de hand van de eerder opgestelde tests
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
26
Nr. Werkproces 26 2.1 Opstellen van een implementatieplan 27
Competentie Taak H,J,K,N,Q Schrijft een adequaat implementatieplan H,I,K,M,Q
Bespreekt het implementatieplan met de opdrachtgever en past het plan aan aan de hand van de gespreksresultaten
28 2.2 Uitvoeren van een implementatieplan 29
K,L,Q,S,T,V
Assembleert een computer volgens opgestelde regels
B,K,L,Q,S,V
Verzorgt de totale inrichting van een werkplek (PC, telefoon, printer, e.d.)
30
K,L,Q,S,T,V
Installeert software foutloos
31
B,K,L,S,T.V
Voert (samen met collega‟s) technische tests uit volgens het testplan
32
B,K,L,S,T,V
Zorgt dat functionele tests worden uitgevoerd volgens het testplan.
33 2.3 Ondersteuning bieden bij 34 acceptatietests
C,D,E,J
Legt uit wat van de testers verwacht wordt
C,D,E,K
Assisteert testers tijdens de uitvoering van de tests
35
J,K,M,N
Analyseert problemen die gedurende de tests optreden
36
K,N
Lost zo mogelijk gevonden problemen op
37 2.4 Evalueren van 38 een implementatie
M
Verzamelt testresultaten
J,M,P
Legt verzamelde resultaten en overige bevindingen vast in een rapport
39
D,E,J
Bespreekt het rapport met de opdrachtgever
Nr. Werkproces 40 3.1 Voorkomen van (ver)storingen
Competentie Taak L,S Zorgt voor monitoring van informatiesystemen/netwerken
41
S,T
Handelt volgens opgestelde procedures
42
O,S
Adviseert klanten/ gebruikers op ICT gebied
43
L,S,T
Controleert back-ups
44 3.2 Lokaliseren en verhelpen van
S,T
Handelt volgens opgestelde procedures
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
V
O
V
O
27
45 (ver)storingen
J,M,Q,S,T
Houdt logboeken bij van werkzaamheden
46
J,K,M,S,T
Documenteert informatie op een correcte wijze
47
K,M,P,Q,S,T,V Treedt adequaat op bij verstoringen
48 3.3 Behandelen en 49 afhandelen van incidentmeldingen 50
K,Q,T,V
Handelt volgens (ITIL) procedures
J,K,R,T,V
Staat klanten correct ter woord
J,K,M,R,T,V
Stelt de juiste vragen aan de klant
51
J,K,Q,T
Houdt logboeken bij van werkzaamheden
52
J,K,R,T
Documenteert informatie op een correcte wijze
53 3.4 Opstellen en bewaken van 54 procedures
B,J,M
Stelt procedures op
B,J,M
Bewaakt de opgestelde procedures
Nr. Werkproces 55 4.1 Bedrijfsklaar maken van een 56 servicedesk
Competentie Taak E,N,Q,S,Y Onderhoudt contacten met leveranciers M,N,S,Y
Legt procedures en ontwerpen vast
57
E,M,N,Q,S,Y
Stelt een SLA op
58 4.2 Aansturen van een servicedesk
A,B,Q
Stuurt aan en delegeert taken binnen de servicedesk
59
A,S
Registreert en documenteert meldingen in correct Nederlands
60
A,S
Gaat op de juiste wijze om met het systeem van de servicedesk (servicedesk-tool)
61
Q,S
Werkt volgens de procedures van het bedrijf
62 4.3 Opstellen van gebruikersinstructies
I,J,O
Schrijft eenvoudige instructies voor eindgebruikers
63
I,J,O
Instrueert gebruikers
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
V
O
28
Herkansing: Gedurende de Proeve kan per werkproces een beoordeling worden gegeven,waarbij bij een onvoldoende een (1) herkansing kan worden gegeven. Opmerkingen:
Akkoord beoordelaar: Naam: ___________________________________________________________________ Datum: ___________________________________________________________________ Handtekening: _____________________________________________________________
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
29
Beslismodel ICT-beheerder Naam kandidaat Uitstroom
93191, ICT-beheerder
Deelnemernummer kandidaat Naam beoordelaar/ verantwoordelijke Datum Eindbeoordeling Kern
Beoordeel-
taak
punten
Aantal punten voldoende
Cesuur
Resultaat kerntaak
min
max
100%
2
2
80%
18
23
Onvoldoende
26
100%
1
1
Voldoende
27 – 39
80%
10
13
Onvoldoende
3
40 – 54
80%
12
15
4
55 – 63
80%
7
9
2, 19 1
1, 3 - 18, 20 – 25
2
behaald Voldoende
Voldoende Onvoldoende Voldoende Onvoldoende
Zijn alle onderdelen voldoende en is de kandidaat geslaagd voor de proeve van bekwaamheid?
JA - NEE
Datum en plaats:
_________________________________________________
Akkoord beoordelaar 1:
_________________________________________________
Akkoord beoordelaar 2 (indien van toepassing): Naam kandidaat:
_____________________________
_________________________________________________
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
30
Examenmatrijs Kwalificatie nr.
93191
Naam opleiding:
ICT-beheerder
Kerntaak
1
Werkprocessen
1.1 – 4.3
Cohort:
2007 – 2008
Examenvorm
Proeve van Bekwaamheid
Examenmatrijs kerntaak 1 Competenties
Beoordeelpunten
1 Ontwikkelen van een (deel van een) informatiesysteem 1.1 Vaststellen van de informatiebehoefte E Samenwerken en overleggen 1, 3 M Analyseren 2 N Onderzoeken 2 R Op de behoeften en verwachtingen van de "klant"richten 3 1.2 Opleveren van een ontwerp van (een onderdeel van) een informatiesysteem E Samenwerken en overleggen 6, 8, 12, 16 H Overtuigen en beïnvloeden 6, 9, 13, 17 I Presenteren 6, 8, 12, 16 J Formuleren en rapporteren 6, 7, 9, 11, 13, 15, 17 K Vakdeskundigheid toepassen 7, 10, 11, 14, 15, 18 L Materialen en middelen inzetten 11, 15, 4, 5, 7, 10, 11, 14, 15, M Analyseren 18 1.3 Opstellen van een plan van aanpak E Samenwerken en overleggen 20 H Overtuigen en beïnvloeden 20 I Presenteren 21 J Formuleren en rapporteren 19, 21 Q Plannen en organiseren 19 1.4 Realiseren van een testomgeving B Aansturen 22 E Samenwerken en overleggen 22 J Formuleren en rapporteren 22, 25 L Materialen en middelen inzetten 22, 23, 24 Q Plannen en organiseren 22, 24, 25 S Kwaliteit leveren 23, 24, 25
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
31
Examenmatrijs kerntaak 2 Competenties 2 Implementeren van een (deel van een) informatiesysteem 2.1 Opstellen van een implementatieplan H Overtuigen en beïnvloeden I Presenteren J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen M Analyseren N Onderzoeken Q Plannen en organiseren 2.2 Uitvoeren van een implementatieplan B Aansturen K Vakdeskundigheid toepassen L Materialen en middelen inzetten Q Plannen en organiseren S Kwaliteit leveren T Instructies en procedures opvolgen V Met druk en tegenslag omgaan 2.3 Ondersteuning bieden bij acceptatietests C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen E Samenwerken en overleggen J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen M Analyseren N Onderzoeken 2.4 Evalueren van een implementatie D Aandacht en begrip tonen E Samenwerken en overleggen J Formuleren en rapporteren M Analyseren P Leren
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
Beoordeelpunten
26, 27 27 26 26, 27 27 26 26, 27 29, 31, 32 28, 29, 30, 31, 32 28, 29, 30, 31, 32 26, 27, 28, 29, 30 28, 29, 30, 31, 32 28, 30, 31, 32 28, 29, 30, 31, 32 33, 34 33, 34 33, 34 33, 35 34, 35, 36 35 35, 36 39 39 38, 39 37, 38 38
32
Examenmatrijs kerntaak 3 Competenties 3 Beheren van een (deel van een) informatiesysteem 3.1 Voorkomen van (ver)storingen L Materialen en middelen inzetten O Creëren en innoveren S Kwaliteit leveren T Instructies en procedures opvolgen 3.2 Lokaliseren en verhelpen van (ver)storingen J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen M Analyseren Q Plannen en organiseren S Kwaliteit leveren T Instructies en procedures opvolgen V Met druk en tegenslag omgaan 3.3 Behandelen en afhandelen van incidentmeldingen J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen M Analyseren Q Plannen en organiseren R Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten T Instructies en procedures opvolgen V Met druk en tegenslag omgaan 3.4 Opstellen en bewaken van procedures B Aansturen J Formuleren en rapporteren M Analyseren
Beoordeelpunten
40, 43 42 40, 41, 42, 43 41, 43 45, 46 46, 47 45, 46, 47 45, 47 44, 45, 46, 47 44, 45, 46, 47 47 49, 50, 51, 52 48, 49, 50, 51, 52 50 48, 51 49, 50, 52 48, 49, 50, 51, 52 48, 49, 50 53, 54 53, 54 53, 54
Examenmatrijs kerntaak 4 Competenties 4 Inrichten en aansturen van een servicedesk 4.1 Bedrijfsklaar maken van een servicedesk E Samenwerken en overleggen M Analyseren N Onderzoeken Q Plannen en organiseren S Kwaliteit leveren Y Bedrijfsmatig handelen 4.2 Aansturen van een servicedesk A Beslissen en activiteiten initiëren B Aansturen Q Plannen en organiseren S Kwaliteit leveren 4.3 Opstellen van gebruikersinstructies I Presenteren J Formuleren en rapporteren O Creëren en innoveren
93191 – KT 1.1 t/m KT 4.1 – v3.3 – 2007 - x
Beoordeelpunten
55, 57 56, 57 55, 56, 57 55, 57 55, 56, 57 55, 56, 57 58, 59, 60 58 58, 61 59, 60, 61 62, 63 62, 63 62, 63
33