PRODUCTIE, DISTRIBUTIE EN RECEPTIE VAN BEELDENDE KUNST VAN 1300 TOT HEDEN
SENIORENACADEMIE 2014/2015 CURSUS 14NG17 Marlite Halbertsma 3 december 2014
6
ULTIEME CROSS-OVERS
subsidies als zodanig houden kunstenaars arm (Hans Abbing)
Armoede van kunstenaars is het effect van de ‘romantische mythe’ van de onaangepaste kunstenaar, die alleen leeft voor de kunst. Dat heeft geleid tot een ‘artistieke habitus’ waarin armoede niet als een falen wordt gezien.
Want opoffering voor de kunst loont, zegt de mythe. Op den duur wordt talent beloond, iedere subsidie is een erkenning van het kunstenaarschap, ook al kun je er niet van leven. Abbing: zonder subsidies zouden veel kunstenaars eerder stoppen met het maken van kunst.
Bovendien: Abbing stelt dat subsidies de markt verstoren en sommige kunstdisciplines kunstmatig in stand houden. Het publiek verwacht tegenwoordig iets anders van het culturele aanbod dan vroeger De publieksvoorkeur moet het aanbod sturen, niet de subsidies.
Niet de hoogte van de opleiding van de kunstconsumenten is tegenwoordig cruciaal voor artistieke voorkeuren, maar of het aanbod informeel, innovatief en sociaal is
Informeel? Innovatief ? Sociaal?
Museumnacht Amsterdam 2014
Groninger Museum
NNO 2014
Hoge kunst
Nieuwe kunst
Nadruk op de authenticiteit van de kunst en op de persoon van de kunstenaar
Idem, maar in veel mindere mate. Meer aandacht voor teams van makers
Veel aandacht voor originelen
Minder aandacht voor originelen
Veel aandacht voor de unieke eigenschappen van de kunstenaar en voor de kunstenaar als genie
Idem, maar in mindere mate. Meer aandacht voor sterren en producenten
Neiging tot afwijzing van nieuwe technieken
Aandacht voor nieuwe technieken
Neiging tot afwijzen van commercie en markt
Idem, maar in veel mindere mate
Nadruk op complexiteit en benodigde voorkennis
Idem, maar in veel mindere mate
Productvariatie vooral in de details
Veel nogal uiteenlopende productvariatie
Weinig interesse voor innovaties. Innovaties van buitenstaanders worden als bedreigend ervaren
Meer interesse voor innovaties, ook van buitenstaanders
Formele consumptiewijze
Informele consumptiewijze
Hoge kunst
Nieuwe kunst
Nadruk op de authenticiteit van de kunst en op de persoon van de kunstenaar
Idem, maar in veel mindere mate. Meer aandacht voor teams van makers
Veel aandacht voor originelen
Minder aandacht voor originelen
Veel aandacht voor de unieke eigenschappen van de kunstenaar en voor de kunstenaar als genie
Idem, maar in mindere mate. Meer aandacht voor sterren en producenten
Neiging tot afwijzing van nieuwe technieken
Aandacht voor nieuwe technieken
Neiging tot afwijzen van commercie en markt
Idem, maar in veel mindere mate
Nadruk op complexiteit en benodigde voorkennis
Idem, maar in veel mindere mate
Productvariatie vooral in de details
Veel nogal uiteenlopende productvariatie
Weinig interesse voor innovaties. Innovaties van buitenstaanders worden als bedreigend ervaren
Meer interesse voor innovaties, ook van buitenstaanders
Formele consumptiewijze
Informele consumptiewijze
Teams van makers Minder aandacht voor originelen Sterren en producenten Nieuwe technieken Commercie en markt Niet complex, geen voorkennis nodig Uiteenlopende productvariatie Informele consumptiewijze
Wat is er aan de hand in de kunstwereld?
2000 en verder: het tijdperk van de cross-overs?
Stefan Ashbury in het Dagblad van het Noorden, 28-11-2014 ‘Wij realiseren ons dat je tegenwoordig het orkest voor verschillende gelegenheden anders moet verpakken. Door repertoire te mengen en andere locaties op te zoeken, raak je een divers publiek. (…) Ik onderbreek de concerten voor een praatje met het publiek en het werkt altijd, het contact met het publiek is warmer en minder afstandelijk.’
Cross-over (Engels voor kruising) kan verwijzen naar: Cross-over (kunst) een mengeling van verschillende stijlen in de beeldende kunst, zoals beeldhouwkunst en schilderkunst en architectuur
Cross-over (muziek) een mengeling van verschillende stijlen in de muziek
Geografische cross-over Culturele cross-over Sociale cross-over
Welke cultuurvormen hebben een globale zeggingskracht? Welke cultuurproducten overstijgen disciplinegrenzen? Welke culturele producten zijn in staat klassen- en smaakgrenzen te overstijgen?
Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de keten productie-distributie-consumptie/receptie?
Globalisering van producten: het product kan overal worden geproduceerd en geconsumeerd, idem retail en service
Globalisering houdt de de introductie in van de wereldwijde ‘megabrand’:
Het product hoeft niet te worden afgebeeld, het verhaal/de emotie bij het product wordt gecommuniceerd
Oliviero Toscani, campagnes voor Benetton 1982-2000 ‘alle mensen zijn gelijk’
Het merk staat voor een identiteit, los van wat het feitelijk is of waar het vandaan komt Dit is op zich vreemd, want identiteiten horen bij individuen en die zijn niet mondiaal of inwisselbaar En deze identiteiten worden niet aangeboden via traditionele media zoals beeldende kunst, te zien in galeries, musea of op tentoonstellingen, maar via de markt
Bepaalde designproducten hebben een meerwaarde: ze zijn van een met naam bekende ontwerper, ze zijn als het ware gesigneerd, ‘kunstwerk’ Individuele vormgeving <<<>>> mondiale consumenten Alessi werkte in de jaren tachtig met producten van sterontwerpers
Michael Graves
Aldo Rossi
Charles Jencks
Philippe Starck
De producten vertellen iets over ‘Alessi’, niet over de kunstenaars
Karl Lagerfeld voor H&M; Viktor en Rolf voor H&M, Hella Jongerius voor IKEA
‘designerculture’ > <massamode
Naam=merk=ontwerper=product
Belangstelling musea voor mode iets van de laatste 15 jaar: opvolger van de ‘designhype’ van de jaren ’80 en ’90 Mode wordt behandeld als gelijkwaardig aan artistieke disciplines die sinds lang museumwaardig worden geacht: schilderkunst, grafiek, fotografie, beeldhouwkunst, vormgeving - Sluit aan bij belangstelling publiek - Vervaging disciplinegrenzen - Verschuiving high art/low culture (Abbing: hoge kunst/nieuwe kunst)
Nog meer dan bij alle andere designproducten, komen bij mode alle aspecten bij elkaar: Mondialisering Medialisering Conceptualisering Merk, brand, logo mass customization High art en low culture Designer culture Presentatie als belevenis Geen wonder dat in de kunstwereld ‘mode’ steeds meer aandacht krijgt
Groninger Museum 2000: Viktor & Rolf 2012: Inez van Herpen
2009/2010: Bernhard Wilhelm en Jutta Kraus
Lady Gaga draagt Inez van Herpen
Oud plan uit 2011: een tentoonstelling over Lady Gaga in het Groninger Museum in 2015
<Museum Boijmans vam Beuningen 2009 ^ Idem, nu
Mode en beeldende kunst hebben al heel lang relaties. ‘Lenen’ over en weer van elkaar. Maar dat is niet primair wat de musea tegenwoordig interesseert: het fenomeen mode
Lenen door de beeldende kunst van de mode en door de mode van de kunst
Edgar Degas
Alfred Stevens
Kunstenaars ontwerpen kleding:
Gustav Klimt
Sonja Delaunay
Kunstenaars gebruiken kleding als thema
Louise Bourgeois Claes Oldenburg
Jane Sterbak, Vanitas: Flesh Dress for an Albino Anoretic (1987)
Remote Control I (1989)
Lady Gaga bij de uitreiking van de MTV Awards 10 sept 2010
En andersom, modevormgevers lenen van de beeldende kunst
Rene Magritte
Elsa Schiaparelli, jaren ’30, liet zich inspireren door de surrealisten
Directe ontleningen
Yves Saint-Laurent, jaren ‘60
Matisse
Mode als concept
Adolf Loos, herenkledingzaak Goldman & Salatsch, Wenen 1909-1911
Wat modeontwerpers, kunstenaars en musea nu interesseert, zijn de * de conceptuele raakvlakken tussen mode, beeldende kunst en design *het fenomeen van de mode. 1. Dematerialisatie Concept boven uitwerking 2. Consumptie >><< distributie 3. Productie>><< consumptie >>>> ultieme cross-overs
1. Conceptuele kunst >>>dematerialisatie Concept boven uitwerking Wat zijn de minimale voorwaarden van kunst? W
Donald Judd; Joseph Kosuth
Minimale voorwaarden van kunst >>>> minimale voorwaarden van mode
Maison Martin Margiela
Maison Martin Margiela Niet duidelijk of het hier kunst of mode betreft, totale fusie van de twee
Maison Martin Margiela
2. Consumptie >><
1858 Parijs: Charles Frederick Worth: de eerste ‘modekoning’ met een eigen merk en een eigen modehuis, couturesalon Naam als merk (signatuur), herkenbaarheid van het product als ‘Worth’
‘ik zei je toch dat ik het meteen herkende als een jurk van Worth, ik zie het aan de toets’
Paul Poiret, ca 1910: uitvinder van de modeshow Poiret als centrale figuur in artistieke Parijse scene
John Galliano, shows voor Dior ’90 Thema bepaalt ‘tentoonstelling’ van mode Thema gerelateerd aan identiteit van de presentatie/performance/het merk ‘belevenis’ ‘experience’ ‘spektakel’
John Galliano, Show voor Chanel in het ‘Grand Palais’ in Parijs
John Galliano (nu Maison Martin Marghiela) met Anna Wintour bij de uitreiking of the British Fashion Awards op 2-12-2014
Viktor & Rolf op hun modeshow ‘Funny Face’ 2009
Funny Face 1957
Andy Warhol, 1964 Logo, merk, brand en identiteit
Consumptie=distributie Klanten als fans van een merk
Oliviero Toscani, reclame Benetton jaren ’90
De identiteit van het merk is meer dan het product
Brand scaping: hele ruimte betrekken bij merk
Experience design: kwaliteit van de relatie tussen klant en product Het product is een beleving dat zich uitstrekt in de tijd
Hoe intenser de omgang met het product, hoe intenser de beleving en daarmee de waardering Pine & Gilmore: The Experience Economy (1999)
Merk en Maison
Maison Martin Margiela
The House of Viktor & Rolf 2008
‘Flagship stores’ ‘hyper stores’ ‘megawinkels’ Winkels die maar een merk verkopen Winkel is zelf een kunstwerk Kunstenaars exposeren in deze winkels Winkel valt samen met merk en met product Bezoek aan winkel is experience
Eerste flagship store: Vuitton in Parijs aan de Champs-Elysees 1998 (Peter Marino)
tijdens verbouwing 2009^
Fondation Louis Vuitton ontworpen door Frank Gehry voor de collectie van Bernard Arnault in het Bois de Boulogne Parijs 2014
‘starchitects’
Prada store in New York (Rem Koolhaas)
^Damien Hirst exposeert in Prada New York Prada ontwikkelt oud fabriekscomplex bij Milaan als museum voor moderne kunst , ontwerp Rem Koolhaas, gereed 2015 ?
Walker Art Gallery, Minneapolis
^Prada Tokyo (Herzog & De Meuron)
Hermes in Tokio (Renzo Piano)
Renzo Piano, Centre Pompidou, Parijs (1975)
Paviljoen voor reizende tentoonstelling Chanel (Zaha Hadid) ‘Mobile Art’ Karl Lagerfeld en Zaha Hadid
Interieur museum/winkel/restaurant Baccarat in Parijs (Philippe Starck)
Baccarat Crystal Museum Ph. Starck
Viktor & Rolf Milaan (Siebe Tettero, 2005-2008)
Mandarina Duck Parijs (Droog Design & NL Architects, 2000)
Interieur Mandarina Duck
Philippe Starck, Groninger Museum
Overcodificatie van het merk ‘hyper brand’ Merk=identiteit Uiteindelijk verdwijnt de boodschap van een merk (entropie) Toscani voor Benetton: 1982-2000 (vertrek na conflicten) ‘verhaal’ is niet langer onderscheidend
Comme des Garcons, Parijs 2000
Het verdwijnen van de logo’s en de merken De winkel zelf is het logo anoniem
Comme des Garcons Parijs (Abe Rogers)
CDG Kyoto 2002
Pop up store CDG Warschau 2007 (‘hergebruik’)
Londen 2013 (‘cross-over’)
Vergelijk die andere flagship stores, moderne musea:
Guggenheimmuseum in Bilbao (Frank Gehry, 1997): filiaal van het gelijknamige museum in New York. Geen vaste collectie, alleen tentoonstellingen. Niemand komt voor de tentoonstellingen, wel voor het gebouw
Markthal Rotterdam, 2014 (MVRDV)
Markthal, restaurants, appartementen en…
Museum!
kossmann.dejong
Kunst/mode/merk/ster Supermerken met superkunstenaars, starchitects en megasterren Cindy Sherman voor Comme des Garcons 1994 Sterren zijn fans Fans zijn sterren
Tracy Emin
Tassen van Lonchamp, 2004
3. Productie>><
(Mass) customization De klant schept zijn eigen product
T-Ford 1908>
Grenzen productie-distributieconsumptie/receptie vallen weg, implosie van het model productie>>distributie>>consumptie (vgl. Internet) Het product verdwijnt achter het logo, het merk, de beleving Producten zijn concepten die uitnodigen tot gebruik, beleving, emoties Consumptie is een beleving die door het subject wordt geproduceerd aan de hand van het object
De communicatie tussen subject en object verloopt via de interface van de buitenkanten, de ‘huid’ van het object Niet het innerlijk, maar het uiterlijk is wezenlijk De buitenkant heeft geen innerlijk meer , is een imprint van functies
De ‘interface’ tussen individu en buitenwereld verloopt via de huid van de mens en het oppervlak van het object Apparaten worden lichter en dunner
De relatie daarmee wordt steeds simpeler en fysieker Niet bedienen of hanteren, maar aanraken Apparaten als kleding, aan het lichaam gedragen
Google Glass, Iphone 6
‘sensorisch design’: Voorwerpen en ruimtes als kledingstukken Het object als een verlengstuk van jezelf, als een tweede huid Sensibel maken van de objecten; ervaringen zijn ‘embedded’, opgenomen in de lichamen zelf
Joods Museum Berlijn(Daniel Libeskind, 2001)
Mode als metafoor van communicatie
Freddie Robbins, Skin. A good thing
to live in
Walter van Beirendonck
Tentoonstelling The Art of Fashion Mus. Boijmans van Beuningen 2009/2010
De ultieme cross-over: subject en object vallen samen, een individu is een product en het product een individu Productie=distributie=consumptie Het einde van de hierarchieen: mens>< robot, mens>< alien
Ultieme cross-overs zijn ultieme gelijkschakelingen Cultuur is niet meer de diepte, maar het oppervlak Kennis vergaren en verspreiden gaat via surfing Google: geen hierarchie van betekenissen; bovenaan staan niet de belangrijkste sites, maar de sites met de meeste links
Betekenis = de plaats in het net
Ik wens jullie allemaal een mooie kerst en een gelukkig 2015!