Gebruiksaanwijzing
Problemen oplossen
1
Het apparaat functioneert niet naar wens
2
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
3
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
4
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
5
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
6
Papier, toner en nietjes toevoegen
7
Papierstoringen oplossen
8
Opmerkingen
Lees deze handleiding aandachtig door voor u deze machine in gebruik neemt en bewaar de handleiding op een handige plaats voor latere naslag. Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de Veiligheidsinformatie in "Over dit apparaat".
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen over de bediening en opmerkingen over het gebruik van deze machine. Voor uw veiligheid en ter ondersteuning raden wij aan deze handleiding goed door te lezen voordat u de machine gebruikt. Bewaar deze handleiding op een handige plaats zodat u snel gegevens kunt opzoeken. U mag geen items afdrukken of kopiëren waarvan de reproductie bij de wet is verboden. Het kopiëren of afdrukken van de volgende items is normaal gesproken bij de wet verboden: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandelenbewijzen, bankcheques, paspoorten, rijbewijzen. Deze lijst is slechts een richtlijn en derhalve niet volledig. Wij accepteren geen verantwoordelijkheid voor de volledigheid of nauwkeurigheid ervan. Neem contact op met uw juridisch adviseur als u vragen heeft over de rechtmatigheid van het kopiëren of afdrukken van bepaalde documenten. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.Het bedrijf kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor rechtstreekse, onrechtstreekse, speciale, incidentele of gevolgschade die voortvloeit uit het gebruik of de bediening van het apparaat. Opmerkingen Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet. Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen sommige unit optioneel zijn. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier. Let op: Het gebruik van functies en het uitvoeren van afstellingen en procedures die niet in deze handleiding worden vermeld, kunnen tot gevaarlijke blootstelling aan straling leiden. Deze gebruiksaanwijzing voorziet in twee maatsystemen. Gebruik de metrische maten voor dit apparaat. Voor een goede kwaliteit bij het kopiëren raadt de leverancier u aan de originele toner van de leverancier te gebruiken. De leverancier is niet aansprakelijk voor schade of onkosten die ontstaan doordat u onderdelen van andere producenten heeft gebruikt in uw apparaat. Stroombron 220-240 V, 50/60 Hz, 8 A of meer. Zorg ervoor dat de stekker van het netsnoer met een als hierboven omschreven stroombron is verbonden. Raadpleeg Pag.129 “Stroomvoorziening” voor meer informatie over de stroombron. Handelsmerken Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. TrueType is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer Inc. PostScript® en Acrobat® zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated. PCL is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company. Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. (Special Interest Group) en hiervoor is een licentie verstrekt aan Ricoh Company Limited. PictBridge is een handelsmerk. Alle andere productnamen die worden vermeld, worden slechts gebruikt om het product te identificeren en kunnen handelsmerken zijn van de betreffende bedrijven. Wij maken geen enkele aanspraak op de rechten van de betreffende merken. De juiste benamingen voor besturingsprogramma’s van Windows zijn als volgt: •
De productnaam voor Windows® 95 is Microsoft® Windows® 95
•
De productnaam voor Windows® 98 is Microsoft® Windows® 98
•
De productnaam voor Windows® Me is Microsoft® Windows® Millennium Edition (Windows Me)
•
De productnamen voor Windows® 2000 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional
•
De productnamen voor Windows® XP zijn als volgt: Microsoft® Windows® XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition
•
De productnamen van Windows ServerTM 2003 zijn als volgt: Microsoft® Windows ServerTM 2003 Standard Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Web Edition
•
De productnamen voor Windows® NT zijn als volgt: Microsoft® Windows NT® Server 4.0 Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0
Machinehandleiding Verwijzen naar de handleidingen die betrekking hebben op hetgene dat u met het apparaat wilt doen.
❖ Over dit apparaat Lees de veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze handleiding geeft een inleiding op de functies van het apparaat. Het geeft tevens uitleg over het bedieningspaneel, voorbereidende procedures voor het gebruik van het apparaat, hoe u tekst kunt invoeren en hoe u de meegeleverde cd-roms moet installeren. ❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Geeft uitleg over Gebruikersinstellingen en Adresboekprocedures zoals het registreren van faxnummers, e-mailadressen en gebruikerscodes. Gebruik deze handleiding ook als referentie voor uitleg over hoe u het apparaat moet aansluiten. ❖ Problemen oplossen Geeft aanwijzingen over hoe u algemene problemen kunt oplossen en legt uit hoe u papier, toner, nietjes en andere verbruiksartikelen kunt vervangen. ❖ Veiligheidsinformatie Deze handleiding is bedoeld voor beheerders van het apparaat. In de handleiding worden de beveiligingsfuncties uitgelegd die de beheerders kunnen gebruiken om te voorkomen dat er wordt geknoeid met de gegevens of om het apparaat te beschermen tegen onrechtmatig gebruik. Raadpleeg deze handleiding ook voor procedures voor het registreren van beheerders en het instellen van gebruikers- en beheerderstoegang. ❖ Kopieer-/Document Serverhandleiding Geeft uitleg over functies en bewerkingen van het Kopieerapparaat en de Documentserver. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over het plaatsen van originelen. ❖ Faxhandleiding Geeft uitleg over Faxfuncties en -bewerkingen. ❖ Printerhandleiding Geeft uitleg over Printerfuncties en -bewerkingen. ❖ Scannerhandleiding Geeft uitleg over Scannerfuncties en -bewerkingen.
i
❖ Netwerkhandleiding Geeft uitleg over hoe u het apparaat in een netwerkomgeving configureert en bedient en hoe u de meegeleverde software moet gebruiken. Deze handleiding beslaat alle modellen en bevat beschrijvingen van functies en instellingen die mogelijk niet op dit apparaat beschikbaar zijn. Afbeeldingen, illustraties en informatie over bedieningssystemen die worden ondersteund kunnen enigszins afwijken van diegene van dit apparaat. ❖ Overige handleidingen • Machinehandleiding • Veiligheidsinformatie • Verkorte Kopieerhandleiding • Verkorte Faxhandleiding • Verkorte Printerhandleiding • Verkorte Scanhandleiding • PostScript3 Supplement • UNIX Supplement • Handleidingen voor DeskTopBinder Lite • DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding • DeskTopBinder Introductiehandleiding • Handleiding Auto Document Link Opmerking ❒ De meegeleverde handleidingen zijn specifiek voor alle apparaattypes.
❒ U moet Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader op uw pc geïnstalleerd hebben om de handleidingen in PDF-formaat te kunnen bekijken. ❒ Raadpleeg onze website of neem contact op met een geautoriseerde dealer voor “UNIX Supplement”. ❒ “PostScript3 Supplement” en “UNIX Supplement” kunnen instellingen en omschrijvingen van functies bevatten die mogelijk niet beschikbaar zijn op dit apparaat.
ii
INHOUDSOPGAVE Machinehandleiding ...............................................................................................i Gebruik van deze handleiding ..............................................................................1 Symbolen ...................................................................................................................1 Benaming van voornaamste opties............................................................................1
1. Het apparaat functioneert niet naar wens Lampjes ..................................................................................................................3 Geluidssignaal bedieningspaneel ........................................................................4 Apparaatstatus en -instellingen controleren.......................................................5 Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets brandt.........8 U heeft problemen met de bediening van het apparaat ...................................10 Een taak wordt niet uitgevoerd...........................................................................16
2. Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Er verschijnt een bericht .....................................................................................21 U kunt geen duidelijke kopieën maken..............................................................25 Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt .....................................................27 Als het geheugen vol is ............................................................................................31
3. Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Het volume aanpassen ........................................................................................33 Er verschijnt een bericht .....................................................................................35 U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt .....................43 Als het geheugen vol is ............................................................................................47 Als er een Foutenrapport wordt afgedrukt ........................................................48 De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking......49 Als er een fout optreedt terwijl u internetfax gebruikt .....................................50 Foutmail-berichtgeving.............................................................................................50 Foutenrapport (e-mail) .............................................................................................50 Fout-e-mail door de server gegenereerd .................................................................50
4. Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.....................................................................................51 Windows 95 / 98 / Me...............................................................................................51 Windows 2000..........................................................................................................52 Windows XP, Windows Server 2003........................................................................52 Windows NT 4.0.......................................................................................................53 Als USB-verbinding mislukt................................................................................54 Er verschijnt een bericht .....................................................................................55 Statusberichten ........................................................................................................55 Waarschuwingsberichten .........................................................................................56 Het foutenlogboek controleren .................................................................................58
iii
U kunt niet afdrukken ..........................................................................................59 Overige afdrukproblemen ...................................................................................63 Als PictBridge-afdrukken niet werkt ..................................................................71
5. Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Als het scannen niet wordt uitgevoerd zoals u het verwacht..........................73 Als u gescande bestand niet kunt versturen ....................................................75 Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt openen...............................................75 Als u niet in het netwerk kunt bladeren om een gescand bestand te verzenden .....75 Als het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden opgestart....................................75 Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt bewerken ...........................................76 Als de functie Netwerkbezorging niet kan worden gebruikt .....................................76 Bewerkingen zijn niet mogelijk als er berichten verschijnen ....................................76 Wanneer er een bericht wordt weergegeven.....................................................77 Wanneer er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel ...................77 Wanneer er een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer.........................85
6. Papier, toner en nietjes toevoegen Papier plaatsen ....................................................................................................89 Papier plaatsen in de papierladen............................................................................90 Papier plaatsen in de bulklade .................................................................................92 Papierformaat wijzigen........................................................................................94 Het papierformaat in de papierlade wijzigen ............................................................94 Toner bijvullen ...................................................................................................100 Toner plaatsen .......................................................................................................101 Wanneer er restanten toner zijn.............................................................................102 Faxberichten verzenden als de toner op is ............................................................102 Gebruikte toners.....................................................................................................102 Onderhoud..........................................................................................................103 De kleurregistratie afstellen....................................................................................103 Automatische kleurkalibratie ..................................................................................105 Nietjes bijvullen..................................................................................................107 Boekjefinisher.........................................................................................................108 500-vel finisher.......................................................................................................109 1000-vel finisher.....................................................................................................110 De stempelcartridge vervangen ....................................................................... 111
7. Papierstoringen oplossen Vastgelopen papier verwijderen....................................................................... 113 Vastgelopen papier opsporen ................................................................................114 Vastgelopen papier verwijderen.............................................................................115 Vastgelopen nietjes verwijderen ...................................................................... 121 Boekjefinisher.........................................................................................................121 500-vel finisher.......................................................................................................122 1000-vel finisher.....................................................................................................123 Perforatorafval verwijderen .............................................................................. 124 Boekjefinisher.........................................................................................................124
iv
8. Opmerkingen Plaatsen van het apparaat................................................................................. 127 Apparaatomgeving .................................................................................................127 Verplaatsen ............................................................................................................128 Stroomvoorziening .................................................................................................129 Toegang tot het apparaat.......................................................................................130 Onderhoud van uw apparaat ............................................................................131 De glasplaat reinigen .............................................................................................131 De deksel van de glasplaat schoonmaken.............................................................132 De automatische documentinvoer reinigen............................................................132 Het stofbeschermingsglas schoonmaken ..............................................................133
INDEX....................................................................................................... 135
v
vi
Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het niet in acht nemen van deze voorschriften kan leiden tot ernstige verwondingen of overlijden. Lees altijd deze voorschriften. Ze staan in het hoofdstuk ’Veiligheidsinformatie’ van ’Over dit apparaat’. Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het negeren van deze voorschriften kan leiden tot middelmatige of lichte verwondingen, of schade aan het apparaat of eigendommen. Lees altijd de voorschriften. Ze staan in het hoofdstuk ’Veiligheidsinformatie’ van ’Over dit apparaat’. Duidt aan dat u moet opletten als u het apparaat gebruikt, en signaleert waarschijnlijke oorzaken voor papierstoringen, schade aan originelen, of verlies van gegevens. Lees altijd deze uitleg. Geeft extra uitleg over de apparaatfuncties en instructies voor het oplossen van gebruikersfouten. Dit symbool staat aan het einde van secties. Het geeft aan waar u meer relevante informatie kunt vinden. [] Geeft de namen van toetsen aan die verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat. {} Geeft de namen van toetsen aan op het bedieningspaneel van het apparaat.
Benaming van voornaamste opties De voornaamste opties die beschikbaar zijn voor dit apparaat worden in deze gebruikshandleiding als volgt omschreven: • Automatische documentinvoer → (ADF) • Boekje Finisher SR3000 → Boekje Finisher • Finisher SR3010 → 500-vel Finisher • Finisher SR3010 → 1000-vel Finisher
1
2
1. Het apparaat functioneert niet naar wens Dit gedeelte geeft u uitleg over basisprocedures voor probleemoplossing die u kunt toepassen op alle functies van dit apparaat.
Lampjes Dit gedeelte verklaart lampjes die worden weergegeven als het apparaat de gebruiker vraagt om vastgelopen papier te verwijderen, papier bij te vullen, of andere procedures uit te voeren. x: Lampje papierstoring.
Verschijnt als er een papierstoring optreedt. Zie Pag.113 “Vastgelopen papier verwijderen”.
B: Lampje Papier toevoegen
Verschijnt als de papiervoorraad op is. Zie Pag.89 “Papier plaatsen”.
D: Lampje Toner bijvullen
Verschijnt als de toner op is. Zie Pag.100 “Toner bijvullen”.
d: Lampje Nietjes bijvullen
Verschijnt als de nietjes op zijn. Zie Pag.107 “Nietjes bijvullen”.
y: Lampje Perforatiecontainer legen Verschijnt als perforatiecontainer vol is. Zie Pag.124 “Perforatorafval verwijderen”. L: Service waarschuwingslampje
Gaat branden wanneer er een defect aan het apparaat is of wanneer er onderhoud noodzakelijk is.
M: Waarschuwingslampje bij geopende klep
Gaat branden wanneer het paneel aan de voorzijde, enz... is geopend.
3
Het apparaat functioneert niet naar wens
Geluidssignaal bedieningspaneel In de volgende tabel wordt de betekenis van de verschillende geluidssignalen verklaard die het apparaat maakt om gebruikers erop attent te maken dat men een origineel document heeft vergeten of andere situaties die zich in verband met het apparaat kunnen voordoen.
1
Soorten geluidssignalen
Betekenis
Twee lange geluidssigna- Het apparaat is opgelen. warmd.
Oorzaak Na koeling of inschakeling, het apparaat volledig is opgewarmd en het gereed is voor gebruik.
Een kort geluidssignaal.
Paneel/scherminvoer ge- Er is een toets ingedrukt op het bedieaccepteerd. ningspaneel of het scherm. Enkele korte geluidssignalen hoort u uitsluitend wanneer er geldige toetsen worden ingedrukt.
Een lang geluidssignaal.
Opdracht uitgevoerd.
Een Kopieeropdracht /Documentserver-opdracht is voltooid.
Vier lange geluidssignalen.
Eenvoudige waarschuwing.
Het oorspronkelijke scherm wordt weer weergegeven wanneer het apparaat in stand-by-modus wordt gezet en de beknopte weergave wordt geannuleerd.
Vier lange geluidssignalen die 5 maal herhaald worden.
Eenvoudige waarschuwing.
Er is een origineel document op de glasplaat van het kopieerapparaat achtergelaten, het papier is op of het afvalbakje van de perforator is vol.
Vijf korte geluidssignalen Dringende waarschudie 5 maal herhaald wor- wing. den.
Het apparaat heeft dringend aandacht nodig omdat het papier is vastgelopen, de toner aangevuld moet worden of omdat er zich andere problemen hebben voorgedaan.
Opmerking ❒ Gebruikers kunnen de waarschuwingssignalen van het apparaat niet uitzetten. Wanneer het apparaat een waarschuwing geeft omdat het papier is vastgelopen papier of de toner aangevuld moet worden, zullen de signalen kunnen aanhouden wanneer de deksels met korte tussenpozen geopend en gesloten worden, zelfs nadat de status van het apparaat weer normaal is. Verwijzing Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor nadere gegevens over hoe u waarschuwingssignalen in- of uit kunt schakelen.
4
Apparaatstatus en -instellingen controleren
Apparaatstatus en -instellingen controleren 1
U kunt de status van het apparaat controleren.
❖ Onderhoudsinformatie U kunt de volgende items controleren onder [Onderhoudsinfo]: • [Overgebleven toner] Geeft aan hoeveel toner er nog is. • [Geen nietjes] Geeft aan hoeveel nietjes er nog zijn. • [Perf.opvangbak is vol.] Geeft aan of de perforatiecontainer vol is. • [Papierlade] Toont de soort en het formaat van het papier dat in de papierlade geplaatst is. • [Uitvoerlade vol] Geeft aan of de uitvoerlade te vol is. • [Fout. ingev. Orig] Toont status van en oplossingen voor vastgelopen originelen. • [Papierstoring] Toont status van en oplossingen voor vastgelopen papier. • [Klep open] Geeft aan of de voorklep, duplexeenheid, etc. open is. ❖ Gegevensopslag U kunt de volgende items controleren onder [Gegevensopslag]: • [Overgebleven Harde schijf geheugen] Toont de hoeveelheid beschikbaar geheugen op de harde schijf. • [Harde schijf bestand(en)] Toont het aantal taken dat op de harde schijf is opgeslagen. • [Afdrukta(a)k(en)] Geeft het aantal taken weer die in de wachtrij staan, opgeslagen zijn, als ook vergrendelde afdruktaken en proefafdrukken. • [Fax TX / RX bestand(en)] Toont het aantal TX-standby-bestanden, Geheugenbeveiligingsbestanden afdrukken en Ontvangst afdrukbestanden die op de harde schijf zijn opgeslagen. • [Status Geheugen wissen] Toont de status van geheugengegevens.
5
Het apparaat functioneert niet naar wens
❖ Informatie apparaatadres U kunt de volgende items controleren onder [Apparaat-adresinfo]: • [Faxnr.] Toont het faxnummer van het apparaat. • [H.323 Eigen faxnummer] Toont het alternatieve telefoonnummer van het apparaat. • [SIP Gebruikersnaam] Toont de SIP-gebruikersnaam van het apparaat. • [E-mail account Fax] Toont de e-mailaccount van het apparaat. • [Apparaat IPv4-adres] Toont het IPv4-adres van het apparaat. • [Apparaat IPv6-adres] Toont het IPv6-adres van het apparaat.
1
❖ Informatie U kunt de volgende items controleren onder [Informatie]: • [Apparaat-onderhoud] Toont het apparaatnummer en het contactnummer die nodig zijn voor onderhoud. • [Vertegenwoordiger] Toont het telefoonnummer van uw leverancier. • [Leveringsopdracht] Toont het contactnummer voor het plaatsen van voorraadbestellingen. • [Leveringsdetails] Toont de naam van toner, nietjes, verzendstempels, etc. die door het apparaat worden gebruikt.
A Op het bedieningspaneel drukt u op [Systeemstatus].
6
Apparaatstatus en -instellingen controleren
B Druk op elk tabblad en controleer de inhoud ervan.
1
C Nadat u de informatie heeft gecontroleerd, drukt u op [Afsluiten]. Het vorige scherm verschijnt.
Opmerking ❒ [Geen nietjes], [het afvalbakje van de perforator is vol], [Uitvoerlade vol], [Fout. ingev. Orig], [Papierstoring] en [Klep open] worden uitsluitend weergegeven wanneer deze fouten zich voordoen.
❒ Voor meer informatie over het opsporen en verhelpen van papierstoringen raadpleegt u ’Vastgelopen papier controleren’ of ’Vastgelopen papier verwijderen’. Verwijzing Pag.114 “Vastgelopen papier opsporen”.
Pag.113 “Vastgelopen papier verwijderen”.
7
Het apparaat functioneert niet naar wens
Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets brandt 1
Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets gaat branden, druk dan op de betreffende functietoets. Volg dan de instructies die op het bedieningspaneel worden weergegeven.
AQE900S
Als er een fout optreedt in de functie die u gebruikt, dan moet u het bericht controleren dat u op het bedieningspaneel ziet verschijnen en de betreffende functie opzoeken in ’Wanneer een bericht wordt weergegeven’. Onderstaand volgt een uitleg van de belangrijkste oorzaken waarom de functietoets verlicht is. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Documenten en rapporten worden niet afgedrukt.
De papieruitvoerlade is vol.
Verwijder het papier uit de lade.
Documenten en rapporten worden niet afgedrukt.
Er is geen kopieerpapier meer.
Vul papier bij. Zie Pag.89 “Papier plaatsen”.
Er is een fout opgetreden.
De functie waarvan het lampje brandt, werkt niet goed.
Noteer het codenummer dat in het display wordt afgebeeld en neem contact op met uw leverancier. Zie ’Wanneer een bericht wordt weergegeven’ van elk hoofdstuk. U kunt overige functies normaal gebruiken.
8
Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets brandt Probleem
Oorzaak
Het apparaat kan geen Er is een netwerkfout opgetreverbinding met het net- den. werk maken.
Oplossing • Controleer het bericht dat wordt weergegeven en neem gepaste maatregelen. Zie ’Wanneer een bericht wordt weergegeven’ van elk hoofdstuk.
1
• Controleer of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk en of het apparaat correct is ingesteld. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. • Neem contact op met de beheerder. • Wanneer de functietoets zelfs na het nemen van de bovenstaande maatregelen nog brandt, dan moet u contact opnemen met uw leverancier.
Verwijzing Pag.21 “Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie”.
Pag.33 “Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie”. Pag.51 “Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie”. Pag.73 “Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie”.
9
Het apparaat functioneert niet naar wens
U heeft problemen met de bediening van het apparaat 1
Onderstaand schema bevat een uitleg over algemene problemen en berichten. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies die daarbij worden weergegeven. Belangrijk ❒ Controleer het contactadres en het serienummer van het apparaat dat in het servicebericht wordt vermeld (L) en neemt u vervolgens contact op met uw onderhoudsmonteur. Probleem
Oorzaak
"Een ogenblik
Dit bericht verschijnt als u de be- Wacht tot het apparaat gereed is. drijfsschakelaar inschakelt.
geduld a.u.b."
Oplossing
verschijnt. "Een ogenblik geduld a.u.b."
Dit bericht verschijnt als u de tonercartridge vervangt.
Wacht tot het apparaat gereed is.
verschijnt.
10
Het kopieerscherm ver- Alleen de kopieerfunctie is klaar; schijnt wanneer u het andere functies nog niet. apparaat inschakelt met behulp van de hoofdstroomschakelaar, maar u kunt niet omschakelen naar een ander scherm door op de toets {Fax} of {Scanner} te drukken.
Wacht nog even.
Het apparaat is net ingeschakeld en het Gebruikersinstellingenscherm wordt weergegeven, maar er ontbreken items in het Gebruikersinstellingenmenu.
Alleen de kopieerfunctie is klaar; andere functies nog niet. De benodigde tijd varieert per functie. Functies verschijnen in het menu Gebruikersinstellingen als ze klaar zijn voor gebruik.
Wacht nog even.
Het display is uit.
De contrast-stelknop van het dis- Zet de contrast-stelknop lichter, play is ingesteld op donker. zodat de informatie op het display goed zichtbaar is. Zie ’Over dit apparaat’.
Het display is uit.
Het apparaat staat in de Energiespaarstand.
Druk op de toets {Energiespaarstand} om de Energiespaarstand uit te schakelen.
Het display is uit.
De bedrijfsschakelaar is uitgeschakeld.
Schakel de bedrijfsschakelaar in.
U heeft problemen met de bediening van het apparaat Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er gebeurt niets als de bedrijfsschakelaar wordt ingeschakeld.
De hoofdschakelaar is uitgeschakeld.
Schakel de hoofdschakelaar in.
De gescande originelen overvol. Wilt u het schrijdt het aantal vellen/pagigescande bestand na’s die op de harde schijf opslaan?" verschijnt. kunnen worden opgeslagen.
"Geheugen is
1
• Druk op [Bestand opslaan] om pagina’s die zijn gescand op te slaan. Verwijder onnodige bestanden met [Bestand verwijderen]. • Druk op [Nee] als u pagina’s die zijn gescand niet opslaat. Verwijder onnodige bestanden met [Bestand verwijderen].
De hoofdstroom-indiDit treedt op in de volgende sicator blijft knipperen en tuaties: gaat niet uit als erop • De deksel van de glasplaat of wordt gedrukt. automatische documentinvoer (ADF) is open.
Sluit de deksel van de glasplaat of de ADF en controleer of het apparaat communiceert met een computer.
• Er vindt communicatie plaats tussen het apparaat en externe apparatuur. • De harde schijf is bezig met het uitvoeren van een bewerking. • De inbelfunctie is in gebruik wanneer de faxeenheid wordt geïnstalleerd. "Zelfcontrole..." verschijnt.
Het apparaat voert beeldaanpassingsfuncties uit.
Oorspronkelijke afbeel- U heeft wellicht het papier niet dingen worden op de correct geplaatst. achterkant van het papier afgedrukt.
Het apparaat voert soms periodiek onderhoud tijdens bewerkingen uit. De frequentie en de duur van het onderhoud is afhankelijk van de vochtigheid, de temperatuur en afdrukfactoren zoals het aantal afdrukken, het papierformaat en de papiersoort. Wacht tot het apparaat gereed is. Plaats papier op de juiste wijze. Plaats papier in de papierlade met de te bedrukken zijde omhoog. Plaats het papier in de handinvoerlade met de te bedrukken zijde omlaag. Zie Pag.93 “Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier”.
11
Het apparaat functioneert niet naar wens Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er treden geregeld papierstoringen op.
De zij-afscheidingen van de lade zijn mogelijk niet vergrendeld.
• Verwijder het papier. Zie Pag.113 “Vastgelopen papier verwijderen”.
1
• Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld zijn. Zie Pag.94 “Papierformaat wijzigen”. Er treden geregeld papierstoringen op.
De eindafscheiding van de lade is mogelijk niet juist ingesteld.
• Verwijder het papier. Zie Pag.113 “Vastgelopen papier verwijderen”. • Controleer of de afscheiding juist ingesteld is. Zie Pag.94 “Papierformaat wijzigen”.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Er is papier van onwaarneembaar formaat geplaatst.
• Verwijder het papier. Zie Pag.113 “Vastgelopen papier verwijderen”. • Wanneer u papier plaatst van onwaarneembaar formaat, geef dan dat papierformaat op in ’Lade papierformaat’. Zie "Papierformaat: Lade14",bij Algemene instellingen" en "Kopieerpapier" in de gebruikershandleiding van dit apparaat.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Er zit een vreemd voorwerp in de lade van de finsher.
• Verwijder het papier. Zie Pag.113 “Vastgelopen papier verwijderen”. • Plaats niets op de lade van de finisher. Het kan papierstoring veroorzaken.
Er treden geregeld papierstoringen op.
De zij-afscheidingen van de papierladen zijn te krap ingesteld.
Verschuif de afscheiding met een lichte druk en stel deze opnieuw in. Wij raden u tevens aan dat u de instelling maakt voor tenminste 20 vellen dik papier.
Ook als het vastgelopen papier is verwijderd, blijft het foutbericht staan.
• Wanneer u de melding van een papierstoring krijgt, blijft het bericht staan totdat u de vereiste handeling heeft uitgevoerd, namelijk de klep openen en weer sluiten.
Verhelp de papierstoring en open en sluit de voorklep. Zie Pag.113 “Papierstoringen oplossen”.
• Er zit nog steeds papier vast in de lade.
12
U heeft problemen met de bediening van het apparaat Probleem
Oorzaak
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U kunt papier in de handinvoer Selecteer in de kopieermodus of niet gebruiken om tweezijdige af- met het printerstuurprogramma drukken te maken. lade 1-4 voor dubbelzijdig afdrukken.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
[1-zijdige kopie] is geselecteerd voor papiersoort: lade 1-4.
Selecteer [2-zijdige kopie] voor papiersoort: lade 1-4. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken niet selecteren als de papiersoort staat ingesteld op [OHP], [Dun papier], [Dik papier 2] of [Dik papier 3].
Selecteer een papiersoort waarmee u dubbelzijdig kunt afdrukken. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het invoerscherm voor de gebruikerscode wordt weergegeven.
Met gebruikersbeheer worden er beperkingen voor de gebruikers ingesteld.
Voer de gebruikerscode (maximaal acht cijfers) in en druk vervolgens op {q}.
Het verificatiescherm verschijnt.
Basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie of Integratieserver-verificatie wordt ingesteld.
Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in voor het aanmelden. Zie ’Over dit apparaat’.
"U heeft niet de
Het gebruik van de functie is beperkt tot alleen geverifieerde gebruikers.
Neem contact op met de beheerder.
Met deze gebruikerscode is gebruik van de geselecteerde functie niet toegestaan.
Druk op de toets {Energiespaarstand}. Bevestig dat het display uitgaat en druk vervolgens opnieuw op de toets {Energiespaarstand}. Het display gaat terug naar gebruikerscode invoeren. Wanneer u afdrukt onder de kopieer- of printerfunctie, druk dan op {Energiespaarstand}, maar pas nadat het afdrukken is voltooid.
privileges om deze functie te gebruiken.’ wordt
Oplossing
1
weergegeven. "U heeft niet de
privileges om deze functie te gebruiken." blijft in beeld ondanks dat u een geldige gebruikerscode heeft ingevoerd.
Verificatie mislukt.
De ingevoerde gebruikersnaam Neem contact op met de beheeren wachtwoord voor het aanmel- der voor de juiste gebruikersden is niet juist. naam en wachtwoord voor het aanmelden.
Verificatie mislukt.
De machine kan geen verificatie uitvoeren.
Neem contact op met de beheerder.
13
Het apparaat functioneert niet naar wens Probleem
Oorzaak
Het/de geselecteerde U heeft geprobeerd bestanden te bestand(en) bevatte(n) verwijderen zonder dat u daartoe bestand(en) zonder toe- bevoegd bent. gangsrechten. Alleen bestand(en) met toegangsrechten zal/zullen worden verwijderd.
1
Oplossing Bestanden kunnen alleen worden verwijderd door de persoon die deze heeft gemaakt. Neem, om een bestand te verwijderen waarvoor u geen rechten heeft om deze te verwijderen, contact op met de persoon die het bestand heeft gemaakt.
❖ Document Server Probleem
Oorzaak
Oplossing
"Max. aantal
Het aantal gescande pagina’s is groter dan de capaciteit per bestand van de Document Server.
Als u de gescande pagina’s als een bestand wilt opslaan, drukt u op [Bestand opslaan]. De gescande gegevens zijn opgeslagen als een bestand in de Document Server. Als u de gescande pagina’s niet wilt opslaan, drukt u op [Nee]. De gescande gegevens worden gewist.
U bent uw toegangscode vergeten.
U kunt geen beveiligd bestand openen zonder het wachtwoord in te voeren.
Neem contact op met de beheerder.
U kunt er niet achter komen wat de inhoud van een bepaald document is.
U kunt wellicht alleen aan de hand van de bestandsnaam de inhoud van een bestand niet vaststellen.
pag. per best. overschr. Wilt u de gescande pagina's opslaan als 1 bestand?" verschijnt.
14
Om de bestanden te verwijderen die in de documentserver zijn opgeslagen, selecteert u [Verw. alle best. in Document server]. Aangezien dit elk afzonderlijk bestand permanent zal verwijderen, moet u zeker weten dat de documentserver geen bestanden bevat die u wilt bewaren. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt in het scherm Bestand selecteren schakelen tussen de weergave [Lijst] en [Miniatuurweergave] om de inhoud van het bestand te controleren. In lijstweergave worden de bestandsnaam, opslagdatum en tijd en gebruikersnaam getoond. In miniatuurweergave verschijnt een afbeelding van het opgeslagen bestand. U kunt de afbeelding vergroten door te drukken op [Voorvertoning]. Gebruik het scherm Bestand selecteren om informatie buiten de bestandsnaam te controleren. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
U heeft problemen met de bediening van het apparaat Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het geheugen raakt regelmatig vol.
Het geheugen van de documentserver is vol.
Verwijder onnodige bestanden. Op het bestandskeuzedisplay selecteert u onnodige bestanden en drukt u vervolgens op [Bestand verwijderen]. Als dit de hoeveelheid beschikbaar geheugen niet vergroot, doe dan het volgende.
1
• Schakel over op het scannerscherm en verwijder onnodige bestanden die onder de scannerfunctie zijn opgeslagen. • Schakel over naar het printerscherm en verwijder onnodige bestanden die zijn opgeslagen onder Voorbeeldafdruk, Beveiligde afdruk, Wachten met afdruk of Opgeslagen afdruk. U wilt de afdrukkwaliteit controleren voordat u een groot aantal sets afdrukt.
U kunt een enkele kopie afdrukken zonder de instelling opnieuw op te geven.
"Orig. wordt ge- De kopieer- of scannerfunctie is scand door ande- in gebruik.
re functie. Een ogenblik." verschijnt.
"Kan geen voor-
vert. mk van deze pag.’ ver-
Controleer de afdrukkwaliteit door alleen de eerste set af te drukken met behulp van de toets {Testafdruk}. Als u de huidige opdracht wilt annuleren, drukt u eerst op [Afsluiten] en vervolgens op de toets {Kopiëren} of {Scanner}. Druk vervolgens op de toets {Wis/Stop}. Wanneer het bericht ’[Stoppen]’ verschijnt is de toets ingedrukt. Afdrukken stoppen?’ verschijnt, druk op [Stoppen].
De afbeeldingsgegevens zijn wel- Wanneer u drukt op [Afsluiten] licht beschadigd. dan verschijnt het voorbeeldscherm zonder een miniatuur.
schijnt en u kunt de miniatuurafbeelding niet controleren.
Opmerking ❒ Als u geen kopieën naar wens kunt maken vanwege papiersoort, papierformaat of papiercapaciteit, gebruik dan het aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
❒ Het gebruik van gekruld papier kan de oorzaak zijn dat papier vastloopt of uit positie raakt tijdens het nieten of stapelen. Haalt u, wanneer u gekruld papier gebruikt, met de hand de krul uit het papier of voer het papier in met de onderkant naar boven. Bewaart u het papier op een vlak oppervlak en plaats het bijvoorbeeld niet staand tegen een muur aan.
15
Het apparaat functioneert niet naar wens
Een taak wordt niet uitgevoerd Als u een functie niet kunt uitvoeren, dan wordt het apparaat wellicht opgehouden door een andere functie. Als u een functie niet kunt uitvoeren, beëindig dan alle andere functies die op dat moment actief zijn en probeer opnieuw om de functie uit te voeren. In bepaalde gevallen kunt u een andere taak uitvoeren (kopieerapparaat, documentserver, fax, printer, scanner), zonder de taak die op dat moment wordt uitgevoerd te hoeven annuleren. Het gelijktijdig uitvoeren van meerdere functies wordt “Multi-accessing” genoemd. Combinatieschema
1
16
Een taak wordt niet uitgevoerd
❖ Onderling verenigbare functies De tabel geeft de onderling verenigbare functies aan als de afdrukprioriteit is ingesteld op ’Interleave’. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. |: Het is mogelijk om bewerkingen gelijktijdig uit te voeren. $: Bewerking wordt ingeschakeld als er op de bijhorende functietoets wordt gedrukt en als het op afstand schakelen (van de scanner/externe aansluiting) klaar is. ❍ : Bewerking wordt ingeschakeld als er op de toets {Onderbreken} wordt gedrukt om de voorgaande bewerking te onderbreken. →: Bewerking wordt automatisch uitgevoerd als de huidige bewerking is voltooid. ×: De bewerking moet worden gestart zodra de huidige bewerking is voltooid. (Het is niet mogelijk om bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.) Web Document Server
DeskTopBinder
TWAIN Document Server
Scanner
Ontvangst
Afdrukken
Printer
Verzending
Kopiëren onderbreken
Fax
Modus voordat u één van de volgende functies heeft geselecteerd
Bewerkingen voor kopiëren Nieten Sorteren Bewerkingen voor kopiëren Kopiëren Verzendingbewerking/Handmatige ontvangstbewerking Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Gegevensontvangst Afdrukken Nieten Bewerkingen voor scannen Scannen Scannen Bedieningen voor Document Server Een document scannen dat u op de Document Server wilt opslaan Afdrukken vanuit Document Server Afdrukken vanuit Document Server Een fax versturen vanuit Document Server Afdrukken
Modus nadat u één van de vol- Kopiëgende functies heeft geselecteerd ren
Kopiëren
Bewerkingen voor kopiëren
× × × ❍ ❍ $$| $| | | | | $$$$$$| | |
Nieten
| → → ❍ ❍ $$| $| | | | → $$× $$| | | | *1 *1 *1
Sorteren
*2
*2
*2
*2 *4
*4 *4
| → → ❍ ❍ $$| $| | | | | $$× $$| | | | *1 *1 *1
Kopiëren onderbreken
*5
1
*2
*2
*2
*2
Bewerkingen voor kopiëren
❍ ❍ ❍ × × × × | × | | | | | ❍ ❍ ❍ × × × | | |
Kopiëren
❍ ❍ ❍ × × × × | × | → | → → ❍ ❍ ❍ × × × → | →
17
Modus voordat u één van de volgende functies heeft geselecteerd Fax
DeskTopBinder
TWAIN Document Server
Scanner
Afdrukken
Ontvangst
Verzending
Printer
Bewerkingen voor kopiëren Nieten Sorteren Bewerkingen voor kopiëren Kopiëren Verzendingbewerking/Handmatige ontvangstbewerking Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Gegevensontvangst Afdrukken Nieten Bewerkingen voor scannen Scannen Scannen Bedieningen voor Document Server Een document scannen dat u op de Document Server wilt opslaan Afdrukken vanuit Document Server Afdrukken vanuit Document Server Een fax versturen vanuit Document Server Afdrukken
1
Fax
Kopiëren onderbreken
Modus nadat u één van de vol- Kopiëgende functies heeft geselecteerd ren
Web Document Server
Het apparaat functioneert niet naar wens
Verzendingbewer- $ $ $ ❍ ❍ × × | × | | | | | $ $ $ $ $ $ | | | king/Handmatige ontvangstbewerking
Ontvangst
Verzending
Een origineel scan- × × × × × × × | × | | | | | $ $ × × × × | | | *2 nen voor geheugenverzending
Scanner
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | → |
Directe verzending
× × × × × × × | × | | | | | $$× × × × | → |
Geheugenontvangst
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
*3 *3 *3 *7
*3
18
*2
*3 *3 *3 *7
Ontvangen gege- | | | | | | | | | | × | | | | | | | | | | | | vens afdrukken *7 *7 Afdrukken
| | | ❍ ❍ | | | | | | | → → | | | | | | | | |
Nieten
| → | ❍ ❍ | | | | | | | → → | | | | | | | | | *5
*4 *4
*4
Bewerkingen voor scannen
$$$❍ ❍ $$$$| | | | | × × $$$| | | |
Scannen
$$$❍ ❍ $$| $| | | | | × × × $$| | | | *2 *2
TWAIN
*3
Gegevensontvangst | | | | | | | | | | | → → → | | | | | | | | | Afdrukken
Printer
Geheugenverzending
Scannen
*2
*2
*2
× × × × × × × × × | | | | | × × × × × | | | |
Modus voordat u één van de volgende functies heeft geselecteerd
Web Document Server
DeskTopBinder
TWAIN Document Server
Scanner
Afdrukken
Printer
Ontvangst
Verzending
Fax
1
Bewerkingen voor kopiëren Nieten Sorteren Bewerkingen voor kopiëren Kopiëren Verzendingbewerking/Handmatige ontvangstbewerking Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Gegevensontvangst Afdrukken Nieten Bewerkingen voor scannen Scannen Scannen Bedieningen voor Document Server Een document scannen dat u op de Document Server wilt opslaan Afdrukken vanuit Document Server Afdrukken vanuit Document Server Een fax versturen vanuit Document Server Afdrukken
Modus nadat u één van de vol- Kopiëgende functies heeft geselecteerd ren
Kopiëren onderbreken
Een taak wordt niet uitgevoerd
Document Ser- Bedieningen voor $ $ $ ❍ ❍ $ $ | $ | | | | | $ $ $ × × × | | | ver Document Server Een document $× × ❍ ❍ $× | × | | | | | $$× × × × | | | *2 scannen dat u op de Document Server wilt opslaan Afdrukken vanuit $ | | ❍ ❍ | | | | | | | | | | | | | | | | | | Document Server *4 *6 *6 *6 DeskTopBinder Afdrukken vanuit | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | Document Server *4 Een fax versturen | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | → | vanuit Document Server Web Document Afdrukken Server *1 *2 *3 *4 *5 *6 *7
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | *4
U kunt geen gelijktijdige bewerkingen uitvoeren totdat alle voorgaande documenten zijn gescand en de toets {Volgende taak} wordt weergegeven. U kunt een document scannen zodra alle voorgaande documenten zijn gescand. Bewerking is alleen mogelijk als er extra lijnen zijn toegevoegd. Tijdens het nieten wordt het afdrukken automatisch gestart na de huidige opdracht. De functie Nieten is niet beschikbaar. Gelijktijdige bewerkingen worden mogelijk nadat u op toets {Volgende taak} heeft gedrukt. Tijdens parallelle ontvangst worden eventuele volgende opdrachten uitgesteld tot de ontvangst voltooid is.
19
Het apparaat functioneert niet naar wens
Opmerking ❒ U kunt de functie Nieten niet voor meerdere functies tegelijkertijd gebruiken.
❒ Als het apparaat meerdere functies tegelijkertijd kan uitvoeren, geef dan aan welke functies u voorrang wilt verlenen in “Afdrukprioriteit”. Deze instelling is vanuit de fabriek ingesteld op “Weergave-modus”. Voor het instellen van de functie Afdrukprioriteit, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ Wanneer boekjesfinisher, 500-vel finisher of 1000-vel boekjesfinisher op het apparaat heeft geïnstalleerd, kunt u opgeven in welke uitvoerlade de documenten moeten worden afgeleverd. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ Tijdens het afdrukken kan het scannen van een document met behulp van een andere functie meer tijd in beslag nemen.
1
20
2. Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met kopieerfuncties.
Er verschijnt een bericht Dit gedeelte geeft uitleg over de belangrijkste berichten van het apparaat. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies die ze bevatten. Belangrijk ❒ Voor berichten die hier niet worden opgenoemd, verwijzen wij u naar ’U heeft problemen met de bediening van het apparaat’. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Formaat van het Er is een onjuist origineel geplaatst. origineel is niet herkenbaar.
Selecteer papier handmatig en niet de Automatische papierselectie, en gebruik de functie Automatisch Verkleinen/Vergroten niet. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Formaat van het Er is een onjuist origineel geplaatst. origineel is niet herkenbaar.
Plaats het origineel op de glasplaat. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Formaat van het Er is geen origineel geplaatst. origineel is niet herkenbaar.
Plaats de originelen.
Controleer rich- Origineel is niet in de juiste richting geplaatst. ting van het origineel.
Verander de richting van het origineel.
Controleer het papierformaat.
Er is een onjuist formaat papier geplaatst.
Als u op de toets {Start} drukt, wordt het kopiëren gestart op het geselecteerde papier.
Geroteerd sorte- Er is een papierformaat gekozen Kies het juiste papierformaat. Zie ren is niet be- waarvoor Geroteerd sorteren niet Kopieer-/Document Serverbeschikbaar is. handleiding. schikbaar voor dit papierformaat.
21
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Kan dit papierformaat niet perforeren.
De functie Perforeren kan niet in combinatie met het geselecteerde papierformaat worden gebruikt.
De volgende papierformaten zijn beschikbaar voor de modus Perforeren: A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5K, 11"×17"L, Legal(81/2"×14")L, Letter(81/2"×11")KL, Half Letter (51/2"×81/2"), Excecutive (71/4"×101/2")KL,F/GL (8"×13")K, Foolscap (8"×13")L, Folio (81/4"×13")L, 8KL,16KKL. Kies een van deze formaten.
Nietcapaciteit overschreden.
Het aantal bladen per set overControleer de capaciteit van het schrijdt de capaciteit van het nie- nietapparaat. Zie Kopieer-/Dotapparaat. cument Serverhandleiding.
Kan papier van dit formaat niet nieten.
De functie Nieten kan niet in combinatie met het geselecteerde papierformaat worden gebruikt.
Selecteer het juiste papierformaat dat wel kan worden gebruikt in de modus Nieten. Zie Kopieer/Document Serverhandleiding.
Een papierformaat dat niet beDuplex is niet beschikbaar voor schikbaar is in de Duplexmodus is geselecteerd. dit papierformaat.
De volgende papierformaten zijn bechikbaar voor Duplexmodusmode: A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5K, 11"×17"L, Legal(81/2"×11")L, Letter(81/2"×11")LK,Half Letter (51/2"×81/2")L,Excecutive (71/4"×101/2")KL,F/GL (8"×13")K, Foolscap(8"×13")L, Folio(81/4"×13")L, 8KL, 16KKL. Kies een van deze formaten.
2
Maximum aantal sets is . nn. (Er is een figuur geplaatst op n.)
Het bestand dat wordt opgeslagen heeft max. aantal pagina's overschreden per bestand. Kopiëren zal worden gestopt.
22
Het aantal kopieën overschrijdt de maximale kopieercapaciteit.
U kunt het maximale aantal kopieën wijzigen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
De gescande originelen hebben Druk op [Afsluiten] en sla dan opteveel pagina’s om al één docunieuw op met een geschikt aantal ment te kunnen worden opgesla- pagina’s. gen.
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
Oplossing
De modus Tijdschrift of Boekje is niet beschikbaar wegens gemengde resoluties.
U heeft de functie Tijdschrift of Boekje geselecteerd voor originelen die zijn gescand met verschillende functies zoals kopiëren en printer.
Zorg ervoor dat originelen voor de functie Tijdschrift of Boekje worden gescand met behulp van dezelfde functie.
Orig. wordt gesc. door andere functie. Een ogenblik.
De functie Documentserver of Scanner is in gebruik.
Om de huidige taak te annuleren drukt u op [Afsluiten] en vervolgens op de toets {Document Server} of {Scanner}. Druk vervolgens op de toets {Wis/Stop}. Als het bericht "De
2
Wissen / Stoppen toets was ingedrukt. Weet u zeker dat u wilt stop. met scan.?" wordt weergegeven, drukt u op [Annuleren].
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Met deze gebruikerscode is gebruik van de geselecteerde functie niet toegestaan.
Neem contact op met de beheerder.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Met deze gebruikerscode is gebruik van de geselecteerde functie niet toegestaan.
Als het bericht nog steeds wordt weergegeven en u kunt het scherm niet omschakelen, druk dan op de toets {Energiespaarstand}. Bevestig dat het display uitgaat en druk vervolgens opnieuw op de toets {Energiespaarstand}. Het display gaat terug naar gebruikerscode invoeren. Wanneer u afdrukt onder de kopieer- of printerfunctie, druk dan op {Energiespaarstand}, maar pas nadat het afdrukken is voltooid.
Verificatie is mislukt.
De ingevoerde gebruikersnaam Neem contact op met de beheeren wachtwoord voor het aanmel- der voor de juiste gebruikersden is niet juist. naam en wachtwoord voor het aanmelden.
Verificatie is mislukt.
De machine kan geen verificatie uitvoeren.
Neem contact op met de beheerder.
23
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
2
Bericht
Oorzaak
Oplossing
De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
U heeft geprobeerd bestanden te verwijderen zonder dat u daartoe bevoegd bent.
Bestanden kunnen alleen worden verwijderd door de persoon die deze heeft gemaakt. Neem, om een bestand te verwijderen waarvoor u geen rechten heeft om deze te verwijderen, contact op met de persoon die het bestand heeft gemaakt.
Een ogenblik ge- De bestemmingslijst wordt bijge- Wacht totdat het bericht verwerkt vanuit het netwerk met dwijnt. Schakel de spanning niet duld a.u.b. SmartDeviceMonitor for Admin. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging ontstaan voordat u de bewerking kunt hervatten. Bewerkingen zijn niet mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
uit terwijl het bericht nog wordt weergegeven.
Verwijzing Pag.10 “U heeft problemen met de bediening van het apparaat”
24
U kunt geen duidelijke kopieën maken
U kunt geen duidelijke kopieën maken Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor onduidelijke kopieën. Probleem
Oorzaak
Oplossing
De kopieën zijn vuil.
De belichting heeft een te hoge dichtheid.
Pas de belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De kopieën zijn vuil.
Automatische belichting is niet geselecteerd.
Pas de automatische belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De achterzijde van een originele afbeelding is gekopieerd.
De belichting heeft een te hoge dichtheid.
Pas de belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De achterzijde van een originele afbeelding is gekopieerd.
Automatische belichting is niet geselecteerd.
Pas de automatische belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Bij het kopiëren van be- De belichting heeft een te hoge plakte originelen verdichtheid. schijnt er een schaduw op de kopie.
2
Pas de belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding. Verander de richting van het origineel. Gebruik doorzichtige tape op de beplakte originelen.
Bij elke kopie is hetzelf- De glasplaat, het scanglas of de de gebied vuil. ADF is vuil.
Reinig deze. Zie Pag.131 “Onderhoud van uw apparaat”.
Bij elke kopie is hetzelf- [Selectie Orig.type] is ingesteld op de gebied vuil. [Tekst/Foto] en er is een origineel geplaatst met tekst en foto’s die zeer moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn.
Druk op [Overige], selecteer [Generatiekopie] en start dan met kopiëren. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De kopieën zijn te licht. De belichting is te licht ingesteld. Pas de belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding. De kopieën zijn te licht. Een lichte kopie kan ontstaan als u vochtig of ruw, korrelig papier gebruikt.
Gebruik het aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
De kopieën zijn te licht. De tonercartridge is bijna leeg.
Voeg toner toe. Zie Pag.100 “Toner bijvullen”.
De kopieën zijn te licht. Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Neem contact op met uw leverancier.
25
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
2
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Delen van afbeeldingen worden niet gekopieerd.
Het origineel is niet correct geplaatst.
Plaats de originelen op de juiste manier. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Delen van afbeeldingen worden niet gekopieerd.
Het juiste papierformaat is niet geselecteerd.
Kies het juiste papierformaat.
Afbeeldingen lijken alleen gedeeltelijk gekleurd.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er verschijnen gekleurde lijnen.
De glasplaat of het scanglas is vuil.
Reinig deze. Zie Pag.131 “Onderhoud van uw apparaat”.
Er verschijnen witte lijnen.
De glasplaat of het scanglas is vuil.
Reinig deze. Zie Pag.131 “Onderhoud van uw apparaat”.
Er verschijnen witte lijnen.
Wanneer D knippert, dan is de toner bijna op.
Voeg toner toe. Zie Pag.100 “Toner bijvullen”.
De kopieën zijn blanco. Het origineel is niet correct geplaatst.
Plaats de originelen met de te kopiëren zijde naar beneden als u de glasplaat gebruikt. Als u de ADF gebruikt, plaatst u de originelen met de te kopiëren zijde naar boven.
Er verschijnt een moiré- Het origineel bevat een afbeelpatroon op de kopieën. ding bestaande uit stippen of veel lijnen.
Plaats het origineel op de glasplaat onder een kleine hoek.
Er verschijnen zwarte stippen op de kopie of een fotografische afdruk.
Plaats de afdruk op de glasplaat op een van de onderstaande manieren:
Vanwege hoge luchtvochtigheid is de fotografische afdruk tegen de glasplaat blijven plakken.
• Plaats een OHP-transparant op de glasplaat en plaats de afdruk vervolgens bovenop het OHP-transparant. • Plaats de afdruk op de glasplaat en plaats er dan twee of drie vellen wit papier bovenop. Laat de afdekplaat van de glasplaat of automatische documentinvoer (ADF) open als u kopieert.
26
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor onduidelijke kopieën.
❖ Basis
2
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het aantal geplaatste vellen over- Stapel papier niet boven de boschrijdt de maximale capaciteit venste merktekens aan de zijafvan het apparaat. scheidingen van de papierlade of handinvoerlade. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is te dik of te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het kopieerpapier is verkreukeld of is gevouwen/gekreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Er wordt bedrukt papier gebruikt.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik geen papier waarop al kopieën of afdrukken zijn gemaakt. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
De zij-afscheidingen van de papierladen zijn te krap ingesteld.
Verschuif de afscheiding met een lichte druk en stel deze opnieuw in. Wij raden u tevens aan dat u de instelling maakt voor tenminste 20 vellen dik papier.
Kopieerpapier raakt ge- Het papier is vochtig. kreukeld.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt ge- Het papier is te dun. kreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
De kopieën zijn niet ge- Er zijn nietjes vastgelopen in het niet. nietapparaat.
Verwijder vastgelopen nietjes. Zie Pag.121 “Vastgelopen nietjes verwijderen”.
De kopieën zijn niet ge- Het aantal kopieën overschrijdt niet. de maximale capaciteit van het nietapparaat.
Controleer de capaciteit van het nietapparaat. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
27
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Probleem
Oorzaak
De kopieën zijn niet ge- Het kopieerpapier is gekruld. niet.
2
Oplossing Draai het kopieerpapier in de lade om.
De nietjes zijn verkeerd geplaatst.
De originelen zijn niet correct ge- Controleer wat de juiste positie is plaatst. om de originelen te plaatsen. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
U kunt verscheidene functies niet combineren.
De geselecteerde functies kunnen niet gezamenlijk worden gebruikt.
Controleer de combinatie van functies en corrigeer de instellingen. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Bij het sorteren worden de pagina’s in twee groepen gescheiden.
Het geheugen raakte vol tijdens het sorteren en de pagina’s zijn in twee groepen afgeleverd.
U kunt het kopiëren onderbreken als het geheugen vol raakt. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het papier komt bij af- Wanneer u het afdrukken onder- Druk op de toets {Instellingen verdrukken met nieten niet breekt terwijl de nietfunctie wijderen} en annuleer de kopieeruit het apparaat. wordt gebruikt, kan er papier dat instellingen, inclusief het nieten. tijdens het afdrukken niet is geniet, in het nietapparaat achterblijven. De kopie wordt grijs weergegeven of er verschijnt een patroon op de achtergrond van de kopie.
U heeft een document met kopieerbeveiliging gekopieerd; dit document is beveiligd tegen ongeautoriseerd kopiëren.
Afdruk is scheef.
De zijafscheidingen in de papie- Vergrendel de zijafscheiding. Zie rinvoerlade zijn niet vergrendeld. Pag.94 “Papierformaat wijzigen”.
Afdruk is scheef.
Het papier wordt scheef ingevoerd.
Plaats het papier op de juiste wijze. Zie Pag.89 “Papier plaatsen”.
Afdruk is scheef.
De voorklep staat open.
Let erop dat de onderste kleppen aan de rechter- en linkerzijde correct zijn gesloten.
Oorzaak
Oplossing
Controleer het document. Zie Printerhandleiding.
❖ Bewerken Probleem
28
In de modus Dubbelzij- De combinatie van origineel en dige kopieën worden kopieerpapier is niet correct. delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.
Selecteer A3L voor A4K-originelen en A4 voor A5-originelen (wanneer u kopieert met een factor van 100%).
In de modi Rand, Midden of Midden/Rand worden delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.
Maak de margebreedte smaller. U kunt deze afstellen tussen 299mm (0,1”-3,9”). Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
U heeft de breedte van de wismarge te groot ingesteld.
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt Probleem
Oorzaak
Oplossing
In de modi Rand, Midden of Midden/Rand worden delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.
De originelen zijn niet correct ge- Plaats de originelen op de juiste scand. manier.
In de modus MargeU heeft de breedte van de wisaanpassing worden de- marge te groot ingesteld. len van de originele afbeelding niet gekopieerd.
Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tussen 0-30 mm (0"-1,2").
In de modus MargeEr is te weinig margeruimte aan aanpassing worden de- de andere zijde van de inbindpolen van de originele af- sitie. beelding niet gekopieerd.
Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tussen 0-30 mm (0"-1,2").
In de modus Afbeelding herhalen wordt de originele afbeelding niet meerdere keren gekopieerd.
U heeft hetzelfde formaat kopieerpapier als de originelen gekozen of u heeft niet de juiste reproductiefactor geselecteerd.
Selecteer kopieerpapier dat groter is dan de originelen of selecteer de geschikte reproductiefactor.
Probleem
Oorzaak
Oplossing
De stempelpositie is niet goed.
De richting van het papier is niet goed.
Controleer de richting van het papier en de stempelpositie.
Probleem
Oorzaak
Oplossing
U kunt geen boek met de modus Boekje of de modus Tijdschrift maken door kopieën te vouwen.
U heeft een instelling geselecteerd (“Naar links openen” of “Naar rechts openen”) die niet overeenkomt met de richting van de originelen.
Verander de instelling. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Bij gebruik van de functie Combineren worden delen van de afbeelding niet weergegeven.
U heeft een verkeerde reproductiefactor gekozen die niet overeenkomt met het formaat van het origineel en het kopieerpapier.
Indien u met behulp van de handmatige papierkeuzemodus een reproductiefactor aangeeft, dient u ervoor te zorgen dat de factor overeenkomt met uw originelen en het kopieerpapier. Selecteer de juiste reproductiefactor voordat u de comb.modus gebruikt.
2
Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❖ Stempel
❖ Combineren
29
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Kopieën bevinden zich niet in de juiste volgorde.
U heeft de originelen niet in de juiste volgorde geplaatst.
Zorg ervoor dat de laatste pagina zich onderop bevindt wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst. Als u de originelen op de glasplaat plaatst, dient u te beginnen met de pagina die u als eerste wil kopiëren.
2 ❖ Duplex Probleem
Oorzaak
Oplossing
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft papier geplaatst op de handinvoerlade.
Verwijder papier dat op de handinvoerlade is geplaatst. Plaats papier in een andere lade.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft papier geplaatst van meer dan 169 g/m2.
Verander het papier.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft een lade geselecteerd die is ingesteld op [1-zijdige kopie] in [Instell. papierlade] in [Systeeminstellingen].
Stel de lade in op [2-zijdige kopie] in [Instell. papierlade] in [Systeeminstellingen]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Kopieën bevinden zich niet in de juiste volgorde.
U heeft de originelen niet in de juiste volgorde geplaatst.
Zorg ervoor dat de laatste pagina zich onderop bevindt wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst. Als u de originelen op de glasplaat plaatst, dient u te beginnen met de pagina die u als eerste wil kopiëren.
Bij gebruik van de Du- De originelen zijn in de verkeerde Plaats het origineel in de correcte plexmodus wordt een richting geplaatst. richting. Zie Kopieer-/Document kopie van boven naar Serverhandleiding. beneden gemaakt ondanks dat [Boven/Boven] geselecteerd is.
30
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt
Als het geheugen vol is Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot een vol geheugen. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Geheugen is vol. nn originelen zijn gescand.Druk op [Afdrukken] om gesc. orig. te kop. Verwijder geen achtergebleven originelen.
De gescande originelen overschrijdt het aantal pagina’s die in het geheugen kunnen worden opgeslagen.
Druk op de toets [Afdrukken] om de gescande originelen te kopiëren en de gescande gegevens te annuleren. Druk op de toets [Geheugen wissen] om de gescande gegevens te annuleren zonder te kopiëren.
Het apparaat controleert of de resterende originelen moeten worden gekopieerd nadat het gescande origineel is afgedrukt.
Om door te gaan met kopiëren, verwijdert u alle kopieën en drukt u vervolgens op de toets [Hervat afdrukken]. Om het kopiëren te stoppen, drukt u op de toets [Annuleren].
2
“n” in het bericht vertegenwoordigt een variabel aantal.
Druk op [Hervatten] om de resterende originelen in te scannen en te kopiëren.
Opmerking ❒ Als u [Autom scan. herst. na vol geh.] in Gebruikersinstellingen instelt op [Aan], dan wordt zelfs als het geheugen vol is, het bericht dat het geheugen vol is niet weergegeven. Het apparaat maakt eerst kopieën van de gescande originelen en gaat vervolgens automatisch door met het scannen en kopiëren van de resterende originelen. In dat geval liggen de resulterende gesorteerde pagina’s niet op volgorde. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
31
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
2
32
3. Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met faxfuncties.
Het volume aanpassen Hieronder volgt een beschrijving over hoe u het volume kunt aanpassen. U kunt het volume van de onderstaande apparaatgeluiden wijzigen.
❖ Kiezen met hoorn op haak U hoort dit geluid wanneer de [Dir.kz.] wordt ingedrukt. ❖ Bij verzending U hoort dit geluid als Onmiddellijke verzending wordt uitgevoerd. ❖ Bij ontvangst U hoort dit geluid als het apparaat een document ontvangt. ❖ Bij bellen U hoort dit geluid nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt; dit geluid houdt aan totdat de lijn verbinding met de bestemming maakt. ❖ Bij het afdrukken U hoort dit geluid er een ontvangen document wordt afgedrukt.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
NL AMG003S
B Druk op [Faxeigenschappen].
33
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
C Controleer of het scherm [Algemene Instellingen] verschijnt. D Druk op [Geluidsvolume aanpassen].
3 E Druk op [Lager] of [Harder] om het volume aan te passen en druk vervolgens op [OK].
F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
NL AMG003S
Het stand-by-display verschijnt. Opmerking ❒ U kunt het volume voor Hoorn op de haak aanpassen door te drukken op de [Dir.kz.]. Zie Faxhandleiding.
❒ Wanneer u drukt op [Controleren] op het scherm voor de aanpassing van het geluidsvolume, dan zult u een bevestigingsgeluid horen zodat u het volume kunt controleren. ❒ Als u drukt op [Annuleren], dan wordt de volume-instelling geannuleerd. Het display keert terug naar dat van stap D. ❒ U kunt het volumeniveau instellen van 0 tot 7.
34
Er verschijnt een bericht
Er verschijnt een bericht Dit gedeelte geeft uitleg over de belangrijkste berichten van het apparaat. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies in die berichten. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Origineel vastgelopen tijdens Ge- Plaats de originelen die niet zijn Plaats origigescand opnieuw op de glasplaat neel terug, con- heugentransmissie. of ADF. troleer en druk op [Start].
3
Het apparaat kon het origineelfor- Plaats het origineel opnieuw en Kan origineel druk vervolgens op de toets formaat niet de- maat niet waarnemen. {Start}. tecteren. Plaats origineel opnieuw, druk dan op Starttoets.
Functionele pro- Er is een probleem met de fax. blemen in fax . Gegevens worden geïnitialiseerd. Verwijder papier uit de interne lade 1.
Interne lade 1 is vol.
Origineel wordt Het apparaat scant een origineel gescand via een onder een andere functie. andere functie. Verander naar volgende functie, druk dan op de Stop-toets om het scannen te annuleren of druk op de Starttoets om door te gaan.
Noteer het codenummer dat in het display wordt afgebeeld en neem contact op met uw leverancier. Andere functies kunnen worden gebruikt. Verwijder het papier. Als de andere lade ook vol is, dan verandert de naam van de lade die in het display wordt getoond. Verwijder papier uit de lade die in het display wordt weergegeven. Voordat u een bestand per fax verzendt, annuleert u de taak die op dat moment wordt uitgevoerd. U doet dit door te drukken op [Afsluiten] en vervolgens op de toets {Kopiëren} of {Document Server} om de onderbroken functie weer te geven. Dan drukt u op het scherm van het kopieerapparaat of van de documentserver op de toets {Wis/Stop} voor weergave van de vraag ’De stoptoets is in-
gedrukt. Weet u zeker dat u wilt stoppen met kopiëren?’ of ’De Wissen / Stoppen toets was ingedrukt. Weet u zeker dat u wilt stop. met scan.?’ en vervolgens op [Stoppen].
35
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Bericht
3
Oorzaak
Oplossing
De bestemmingslijst wordt bijgeBestemmingslijst wordt bij- werkt vanuit het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin gewerkt... Een ogenblik geduld of Web Image Monitor. Afhankea.u.b. Geselec- lijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, teerde bestemkan er wat vertraging ontstaan mingen en/of voordat u de bewerking kunt hernamen zijn gevatten. Bewerking is niet mogelijk wist. terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Wacht totdat het bericht verdwijnt. Schakel de spanning niet uit terwijl het bericht nog wordt weergegeven.
U heeft geprobeerd een document De geselect. te verwijderen waarvoor u geen best. bevat verwijderingstoestemming heeft. best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
Alleen de beheerder kan dit document verwijderen. Neem contact op met de beheerder als u een document wilt verwijderen waarvoor u geen verwijderingstoestemming heeft.
Er is een netwerkfout opgetreden Verbinding met de LDAP server is en de verbinding is mislukt. mislukt. Controleer de serverstatus.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van [Systeeminstellingen]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
LDAP server ve- Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt. rificatie is mislukt. Controleer de instellingen.
Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de LDAP-serververificatie correct zijn ingesteld.
Het aantal zoekresultaten overVoer de zoekopdracht opnieuw uit Max. aantal weergeg. Zoekre- schrijdt het maximale aantal items nadat u de zoekvoorwaarden heeft gewijzigd. sult. overschr. dat kan worden weergegeven. Max.:
Tijdlim. zoeken naar LDAP server overschr. Contr. serverstatus.
36
Er is een netwerkfout opgetreden Probeer de bewerking nogmaals. en de verbinding is mislukt. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van [Systeeminstellingen]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
De opgegeven groep bevat een Enkele bestemmingen in de ge- aantal bestemmingen voor het verzenden per e-mail en een aanselecteerde tal bestemmingen voor het vergroep hebben zenden per Scan to Folder. geen toegangs-
privileges. Wilt u alleen bestemmingen met privileges selecteren?
Oplossing Om bestemmingen voor verzending per e-mail te selecteren, drukt u op [Selecteren] voor het bericht dat wordt weergegeven op het emailscherm. Om bestemmingen voor verzending met Scan to Folder te selecteren, drukt u op [Selecteren] voor het bericht dat wordt weergegeven op het scherm Scan to Folder.
3
De naam van de computer of map Controleer of de computernaam Kan het specidie als bestemming is opgegeven, en de mapnaam voor de bestemfieke pad niet ming correct zijn. vinden. Contro- is verkeerd. leer a.u.b de instellingen.
Afzender is niet gespecificeerd.
De afzender is niet opgegeven.
Er moet een naam van de afzender worden opgegeven voordat u een e-mail verstuurt. Verzend e-mail nadat u de naam van de afzender heeft opgegeven.
Het ingevoerde e-mailadres is niet juist. Voer opnieuw in.
Het ingevoerde e-mailadres is verkeerd.
Controleer of het e-mailadres correct is en voer het nogmaals in.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Het gebruik van deze functie is beperkt.
Neem contact op met de beheerder.
Verificatie is mislukt.
Verkeerde log-in gebruikersnaam Bevestig juiste log-in gebruikersof wachtwoord. naam of wachtwoord.
Verificatie is mislukt.
Verificatie is niet mogelijk vanaf dit apparaat.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {13-10}
Het alternatieve telefoonnummer • Controleer of het alternatieve dat u heeft ingevoerd is al geregistelefoonnummer juist is geprotreerd op de gatekeeper van een grammeerd met de Web Image ander apparaat. Monitor. Zie Help van Web Image Monitor.
Neem contact op met de beheerder.
• Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {13-11}
Kan geen toegang krijgen tot de gatekeeper.
• Gebruik uw Web Image Monitor om te controleren of het adres van de gatekeeper correct is geprogrammeerd. Zie Help van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
37
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Bericht
Oorzaak
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {13-17}
Het registreren van de gebruiker- • Gebruik uw Web Image Monisnaam is afgewezen door de SIPtor om te controleren of het server. adres van de gatekeeper correct is geprogrammeerd. Zie Help van Web Image Monitor.
Oplossing
• Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {13-18}
3
Kan geen toegang krijgen tot de SIP-server.
• Gebruik uw Web Image Monitor om te controleren of het adres van de SIP-server correct is geprogrammeerd. Zie Help van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {14-01}
Kan de DNS-server, SMTP-server • Controleer of het IPv4-adres of map voor doorzenden niet vinvan de DNS-server correct is den. geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie Help van Web Image Monitor. • Controleer of de hostnaam en het IPv4-adres van de SMTPserver correct zijn geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie Help van Web Image Monitor. • Controleer of de hostnaam of het IPv4-adres van de SMTPserver correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie Help van Web Image Monitor. • Controleer of de SMTP-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie Help van Web Image Monitor. • Controleer of de map voor verzending correct is opgegeven. • Controleer of de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, juist wordt gebruikt. • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten. • Neem contact op met de beheerder.
38
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {14-09}
E-mailverzending is geweigerd • Controleer of het e-mailadres door SMTP-verificatie, POP- voor van het apparaat correct is geSMTP-verificatie of inlog-verificaprogrammeerd vanuit Betie van de computer waarin de standsoverdracht onder map voor verzending is opgegeSysteeminstellingen. Zie Beven. dieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie Help van Web Image Monitor.
Oplossing
• Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht vanuit Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie Help van Web Image Monitor.
3
• Controleer of de gebruikers-ID en het wachtwoord voor de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, correct zijn geprogrammeerd. • Controleer of de map voor verzending correct is opgegeven. • Controleer of de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, juist wordt gebruikt. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {14-33}
Het e-mailadres van het apparaat • Controleer of het e-mailadres is niet geprogrammeerd. van de mailaccount correct is geprogrammeerd met ’Bestandsoverdracht’ van ’Systeeminstellingen’. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie Help van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
39
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Bericht
Oorzaak
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-01}
Er is geen POP3/IMAP4-servera- • Controleer of de hostnaam of dres geprogrammeerd. het IPv4-adres van de POP3/IMAP4-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie Help van Web Image Monitor.
Oplossing
• Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-02}
3
Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.
• Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd met Bestandsoverdracht vanuit Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie Help van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-03}
40
Er is geen e-mailadres van het ap- • Controleer of het e-mailadres paraat geprogrammeerd. van het apparaat correct is geprogrammeerd met Bestandsoverdracht onder Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie Help van Web Image Monitor.
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-11}
Kan de DNS-server of • Controleer of het IPv4-adres POP3/IMAP4-server niet vinden. van de DNS-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie Help van Web Image Monitor.
Oplossing
• Controleer of de DNS-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie Help van Web Image Monitor. • Controleer of de hostnaam of het IPv4-adres van de POP3/IMAP4-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie Help van Web Image Monitor.
3
• Controleer of de POP3/IMAP4-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie Help van Web Image Monitor. • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-12}
Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.
• Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht vanuit Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie Help van Web Image Monitor. • Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord voor POP- voor SMTP-verificatie correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht onder Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie Help van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
41
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
Opmerking ❒ Als het bericht ’Controleer of er netwerkproblemen zijn.’ verschijnt, dan is het apparaat niet correct op het netwerk aangesloten of dan zijn de apparaatinstellingen niet juist. Als u geen verbinding met een netwerk hoeft te maken, dan kunt u de instelling zo opgeven dat dit bericht niet wordt weergegeven; de {Fax}-toets brandt dan niet meer. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als u het apparaat opnieuw aansluit op het netwerk, stel ’Display’ dan in met Gebruikersparameters.
❒ Als de papierlade geen papier meer heeft, dan verschijnt ’Papier bijvullen.’ op het display, waarin u gevraagd wordt meer papier te plaatsen. Als er nog papier in de andere lades zit, dan kunt u zoals normaal documenten ontvangen, zelfs als het bericht op het display verschijnt. U kunt deze functie in- of uitschakelen met ’Parameterinstellingen’. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
3
42
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot verzending en ontvangst.
❖ Verzending/ontvangst Probleem
Oorzaak
Zowel verzending als Het modulaire snoer kan loszitontvangst zijn onmoge- ten. lijk.
Oplossing Zorg ervoor dat het modulaire snoer correct is aangesloten. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
3
❖ Verzending Probleem
Oorzaak
Oplossing
Document verschijnt blanco aan de andere kant.
Het origineel is ondersteboven geplaatst.
Plaats het origineel op de juiste manier. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Verzending mislukt door fout ’maximale emailgrootte’.
Als de e-mailgrootte die op het apparaat is opgegeven, te groot is, dan kan het inernetfaxdocument niet worden verzonden.
Stel Max. e-mailgrootte in op [Uit], of stel de maximale e-mailgrootte in op een grotere waarde. Verzend het document dan opnieuw. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Wanneer u direct kiezen of handmatig kiezen gebruikt, dan verschijnt ’Gegev.ontv...’ en is verzending niet toegestaan.
Als het apparaat het formaat van het origineel niet kan waarnemen als u op de {Start}-toets drukt, dan is het bezig met een ontvangstbewerking.
Druk op [Scanformaat], selecteer het gebied dat moet worden gescand en verzend het document opnieuw. Als u direct kiezen of handmatig kiezen regelmatig gebruikt, dan raden wij u aan ’Documenten ontvangen door de {Start}-toets in te drukken’ in te stellen, als originelen niet staan ingesteld ” op “Uit” in Gebruikersparameters. Als deze optie staat ingesteld op “Uit” en u maakt gebruik van handmatig kiezen, dan kunt u geen documenten ontvangen door op de {Start}-toets te drukken. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
43
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Probleem
Oorzaak
LAN-faxstuurprogram- De ingevoerde log-in gebruikersma werkt niet. naam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma is onjuist.
Oplossing Controleer de ingevoerde log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma, en voer ze juist in. Neem contact op met de beheerder.
LAN-faxstuurprogram- Er is een hoog beveiligingsniveau Neem contact op met de beheerma werkt niet. ingesteld door de uitgebreide be- der. veiligingsfunctie.
3
Een geheugentransmis- sie annuleren.
Druk op de toets {Wis/Stop} of [Stoppen] om de taak tijdens het scannen te annuleren. Zie Faxhandleiding.
Een geheugentransmis- sie annuleren.
Als het origineel wordt verstuurd of als het stand-by staat, druk dan op de toets {Wis/Stop} of [TX-bestand contr./stoppen]. Zie Faxhandleiding.
Een onmiddellijke verzending annuleren.
-
Druk op de {Wis/Stop}-toets. Zie Faxhandleiding.
Een groepspecificatie was ingesteld voor het onderstaande, maar ontvangst was niet mogelijk.
Het aantal opgegeven bestemmingen overschrijdt het maximale aantal dat als een groep kan worden opgegeven.
Maximaal 500 mensen kunnen worden opgegeven voor een groep. Controleer of er meer dan 100 mensen zijn opgegeven in het adresboek. Als er een groep is opgegeven in een andere groep of aangeduid in 1-5 van de Doorzendbox, dan wordt de verzending geannuleerd, maar er verschijnt geen foutbericht. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het apparaat kon geen ontvangen faxdocumenten afdrukken.
Als dit voorkomt terwijl de Ont• Plaats papier in de lade. vangst bestand-indicator brand• Voeg toner toe. de, dan kan het afdrukken zijn Zie Faxhandleiding. gestopt vanwege te weinig papier.
Het apparaat kon geen ontvangen faxdocumenten afdrukken.
Opslaan is geselecteerd voor Ont- Druk de faxdocumenten af met vangst bestandsinstellingen. een webbrowser of de functie Opgeslagen RX-bestand afdrukken. Zie Faxhandleiding.
Het apparaat kon geen ontvangen faxdocumenten afdrukken.
Lampje Papier toevoegen brandt. Plaats papier in de lade. Zie Pag.89 “Papier plaatsen”.
Ontvanger van informatiebox, Doorzenden, Doorzenden van bijzondere afzender, Ontvangstbericht e-mail, TX-resultaten e-mailen, Routing e-mail die is ontvangen via SMTP.
❖ Ontvangst
44
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt
❖ Afdrukken Probleem
Oorzaak
Oplossing
Afdruk is scheef.
De zij-afscheidingen van de lade zijn mogelijk niet vergrendeld.
Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld zijn. Zie Pag.94 “Papierformaat wijzigen”.
Afdruk is scheef.
Het papier is scheef ingevoerd.
Plaats het papier op de juiste wijze. Zie Pag.89 “Papier plaatsen”.
Afdruk is scheef.
De voorklep staat open.
Let erop dat de onderste kleppen aan de rechter- en linkerzijde correct zijn gesloten.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het aantal invoeren overschrijdt de maximale capaciteit van het apparaat.
Stapel papier niet boven het bovenste merktekens aan de zijafscheidingen van de papierlade of handinvoerlade. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is te dik of te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het kopieerpapier is verkreukeld of is gevouwen/gekreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
De zij-afscheidingen van de papierladen zijn te krap ingesteld.
Verschuif de afscheiding met een lichte druk en stel deze opnieuw in. Wij raden u tevens aan dat u de instelling maakt voor tenminste 20 vellen dik papier.
Kopieerpapier raakt ge- Er wordt bedrukt papier gekreukeld. bruikt.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt ge- Het papier is vochtig. kreukeld.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt ge- Het papier is te dun. kreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Afbeeldingen worden slechts gedeeltelijk afgedrukt.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er verschijnen zwarte lijnen op de afdruk die op de bestemming wordt gemaakt.
De glasplaat of het scanglas is vuil.
Reinig deze. Zie Pag.131 “Onderhoud van uw apparaat”.
3
45
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Achtergrond of ontvan- De belichting heeft een te hoge gen afbeeldingen dichtheid. lijkt/lijken vuil. Afbeeldingen van de achterkant van de pagina’s verschijnen.
Scandichtheid aanpassen. Zie Faxhandleiding.
Afgedrukte of verzonden afbeeldingen zijn vlekkerig.
De ADF, glasplaat of het scanglas is vuil.
Reinig deze. Zie Pag.131 “Onderhoud van uw apparaat”.
Ontvangen afbeelding is te licht.
Wanneer u vochtig, ruw of bewerkt papier gebruikt, dan kunnen sommige afdrukgebieden niet volledig worden geproduceerd.
Gebruik alleen aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Ontvangen afbeelding is te licht.
Wanneer D knippert, dan is de toner bijna op.
Voeg toner toe. Zie Pag.100 “Toner bijvullen”.
Ontvangen afbeelding is te licht.
• De afbeeldingsdichtheid is te laag ingesteld.
• Verhoog de scandichtheid. Zie Faxhandleiding.
• Het origineel van de verzonden fax is afgedrukt op te dun papier.
• Vraag de afzender om het origineel op dikker papier af te drukken en het opnieuw te faxen.
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Alle faxdocumenten die in het geheugen zijn opgeslagen, zijn verloren gegaan. Deze documenten zijn: de documenten die zijn opgeslagen met Geheugentransmissie/-ontvangst, Geheugenbeveiliging, Vervangende ontvangst of Auto Document.
Wanneer er ongeveer een uur voorbij is nadat het apparaat is uitgeschakeld, dan gaan alle faxdocumenten verloren die in het geheugen zijn opgeslagen.
Als er daardoor documenten verloren zijn gegaan, dan wordt er automatisch een Stroomstoringsrapport afgedrukt bij het inschakelen van het apparaat. Als er faxdocumenten verloren zijn gegaan die voor Geheugentransmissie zijn opgeslagen, controleer dan de bestemmingen en verzend de documenten opnieuw. Als er faxdocumenten verloren zijn gegaan die zijn ontvangen per Geheugen, Geheugenbeveiliging of Vervangende ontvangst, vraag dan de afzender om de documenten opnieuw te verzenden. Als Auto Documenten verloren zijn gegaan, programmeer ze dan opnieuw. Zie Pag.49 “De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking”.
Zorg ervoor dat inkt of correctievloeistof droog is voordat u originelen plaatst.
3
❖ Overige
46
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt Probleem
Oorzaak
Oplossing
Wanneer er een correct wachtwoord is ingevoerd, dan kunt u geen documenten afdrukken die verschijnen in het vakje Vertrouwelijk of het vakje Prikbord, noch opgeslagen documenten verzenden of afdrukken.
Documenten zijn beveiligd door Neem contact op met de beheereen beveiligingsfunctie als er een der. aantal keren onjuiste wachtwoorden zijn ingevoerd.
[Prg.Best.] of [Handm. invoer] verschijnt niet.
Deze functie is niet beschikbaar gemaakt door de verbeterde beveiligingsfunctie.
Neem contact op met de beheerder.
De volgende functies Deze functie is niet beschikbaar zijn niet beschikbaar: gemaakt door de verbeterde beDoorzenden, Bestand veiligingsfunctie. in het informatievenster opslaan, Routing email die is ontvangen via SMTP.
Neem contact op met de beheerder.
3
Als het geheugen vol is Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot een vol geheugen. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het geheugen is vol.
Het geheugen is vol.
Als u drukt op [Afsluiten], dan keert het apparaat terug in standby-modus en start het met het verzenden van de opgeslagen pagina’s.
Kan niet meer scannen. Verzendt alleen gescande pagina’s.
47
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
Als er een Foutenrapport wordt afgedrukt Er wordt een Foutenbericht afgedrukt als een document niet succesvol kan worden verzonden of ontvangen. Mogelijke oorzaken zijn problemen met het apparaat of geluid op de telefoonlijn. Als er een fout optreedt tijdens de verzending, verzend het origineel dan opnieuw. Als er een fout optreedt tijdens de ontvangst, vraag dan de afzender om het document opnieuw te versturen. Opmerking ❒ Als een fout regelmatig voorkomt, neem dan contact op met uw leverancier.
3
❒ De ’Pagina’-kolom vermeldt het totale aantal pagina’s. De kolom ’Pagina niet verzonden’ of ’Pagina niet ontvangen’ vermeldt het aantal pagina’s dat niet succesvol is ontvangen of verzonden. ❒ U kunt een bestemming weergeven met de Gebruikersparameters. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ U kunt een afzendernaam weergeven met de Gebruikersparameters. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
48
De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking
De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking Dit gedeelte geeft uitleg over de apparaatstatus als de stroom wordt uitgeschakeld of wordt onderbroken. R VOORZICHTIG: • Trek aan de stekker, niet aan het snoer, wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt.
3
Belangrijk ❒ Schakel de hoofdschakelaar niet uit terwijl de aan/uit-indicator brandt of knippert. Doet u dit toch, dan kan de harde schijf of het geheugen beschadigd raken en kunnen er storingen optreden.
❒ Schakel de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact trekt. Als u de stekker uit het stopcontact trekt, terwijl de schakelaar nog ingeschakeld is, dan kunnen de harde schijf en het geheugen beschadigd raken en kunnen er storingen optreden. ❒ Zorg ervoor het display 100% weergeeft, voordat u de stekker van het apparaat uit het stopcontact trekt. Als er een lagere waarde wordt weergegeven, dan zijn er nog gegevens aanwezig in het geheugen. ❒ Vlak na een stroomonderbreking moet de interne batterij voldoende worden opgeladen om bescherming te kunnen leveren tegen toekomstig gegevensverlies. Houd de stekker van het apparaat in het stopcontact en de hoofdschakelaar ingeschakeld gedurende circa 24 uur na de stroomstoring. Zelf als de hoofdstroomschakelaar wordt uitgeschakeld, dan zal de inhoud van het apparaatgeheugen (geprogrammeerde nummers bijvoorbeeld) niet verloren gaan. Maar als er ongeveer één uur geen stroom is doordat de hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld, er is een stroomonderbreking of het stroomsnoer wordt verwijderd, dan gaat de inhoud van het faxgeheugen verloren. Verloren items zijn: alle faxdocumenten die in het geheugen zijn opgeslagen met Geheugentransmissie/-ontvangst, Auto Document, Vertrouwelijke ontvangst, Geheugenbeveiliging of Vervangende ontvangst. Als er een bestand is gewist uit het geheugen, dan wordt er automatisch een Stroomstoringsrapport afgedrukt zodra de stroom weer wordt hersteld. Dit rapport kan worden gebruikt om verloren bestanden te identificeren. Als een geheugen dat is opgeslagen voor Geheugentransmissie verloren is gegaan, verzend het dan opnieuw. Als een document dat is ontvangen met Geheugenontvangst of Vervangende ontvangst verloren is gegaan, vraag de afzender dan het opnieuw te verzenden.
49
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
Als er een fout optreedt terwijl u internetfax gebruikt Dit gedeelte geeft uitleg over rapporten die het apparaat verzendt als er een internetfax-fout optreedt.
Foutmail-berichtgeving Het apparaat verzendt de foutmail-berichtgeving aan de afzender als het niet in staat is om een bepaald e-mailbericht succesvol te ontvangen. Een cc van dit bericht wordt ook verstuurd naar het e-mailadres van de beheerder indien het emailadres is aangegeven.
3
Opmerking ❒ U kunt de optie om een Foutmailberichtgeving te verzenden selecteren onder Gebruikersparameters. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❒ Als een foutmail-berichtgeving niet kan worden verzonden, dan wordt het foutenbericht (e-mail) door het apparaat afgedrukt. ❒ Als er een fout optreedt terwijl een e-mail via SMTP wordt ontvangen, dan verstuurt de SMTP-server een foutbericht van de e-mail naar degene van wie het document afkomstig is.
Foutenrapport (e-mail) Het Foutenrapport (e-mail) wordt afgedrukt door het apparaat als het niet in staat is om een foutmailberichtgeving te verzenden.
Fout-e-mail door de server gegenereerd De transmissieserver verzendt deze fout-e-mail naar degene van wie het e-mailbericht afkomstig is dat niet succesvol kan worden verzonden (vanwege redenen zoals het opgeven van een onjuist e-mail-adres). Opmerking ❒ Na het afdrukken van een fout-e-mail die door de server is gegenereerd, wordt de eerste pagina van het verzonden document afgedrukt.
50
4. Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met printerfuncties.
Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma Dit gedeelte geeft uitleg over wat u moet doen als er een bericht verschijnt tijdens het installeren van het printerstuurprogramma. De onderstaande tekst beschrijft bewerkingen voor het geval dat er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. Bericht nummer 58 of 34 geeft aan dat het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd met Automatisch uitvoeren. Installeer het printerstuurprogramma met [Printer toevoegen] of [Printer installeren]. Bericht nummer 58 wordt weergegeven indien een nieuwere versie van het printerstuurprogramma reeds geïnstalleerd is.
Windows 95 / 98 / Me De onderstaande tekst beschrijft de installatieprocedure op Windows 95/98/Me.
A Op het [Start]-menu wijst u naar [Instellingen] en klikt u vervolgens op [Printers].
B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het cd-romstation D is, dan worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locatie: • RPCS D:\DRIVERS\RPCS\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 • PCL 5c D:\DRIVERS\PCL5C\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 • PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 D:\DRIVERS\PS\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 Als de installer start, klik dan op [Annuleren] om af te sluiten.
51
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Windows 2000 De onderstaande tekst beschrijft de installatieprocedure op Windows 2000.
A Op het [Start]-menu wijst u naar [Instellingen] en klikt u vervolgens op [Printers].
B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het cd-romstation D is, dan worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locatie: • RPCS D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 5c D:\DRIVERS\PCL5C\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6C\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 D:\DRIVERS\PS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 Als de installer start, klik dan op [Annuleren] om af te sluiten.
4
Windows XP, Windows Server 2003 De onderstaande tekst beschrijft de installatieprocedure op Windows XP of Windows Server 2003.
A In het [Start]-menu, klikt u op [Printers en faxen]. B Klik op [Een printer toevoegen]. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het cd-romstation D is, dan worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locatie: • RPCS D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 5c D:\DRIVERS\PCL5C\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6C\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 D:\DRIVERS\PS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 Als de installer start, klik dan op [Annuleren] om af te sluiten.
52
Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma
Windows NT 4.0 De onderstaande tekst beschrijft de installatieprocedure op Windows NT 4.0.
A Op het [Start]-menu wijst u naar [Instellingen] en klikt u vervolgens op [Printers]. B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het cd-romstation D is, dan worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locatie: • RPCS D:\DRIVERS\RPCS\NT4\(Taal)\DISK1 • PCL 5c D:\DRIVERS\PCL5C\NT4\(Taal)\DISK1 • PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\NT4\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 D:\DRIVERS\PS\NT4\(Taal)\DISK1 Als de installer start, klik dan op [Annuleren] om af te sluiten.
4
53
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Als USB-verbinding mislukt Dit gedeelte beschrijft hoe u een probleem met een USB-verbinding oplost. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het apparaat wordt niet automatisch herkend.
De USB-kabel is niet op de juiste wijze aangesloten.
Schakel de spanning van het apparaat uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan, schakel dan het apparaat weer in.
Windows heeft de USB- Controleer of de computer het instellingen al geconfi- apparaat heeft geïdentificeerd als gureerd. een niet-ondersteund apparaat.
Open Apparaatbeheer in Windows en verwijder dan, onder [Universal Serial Bus-controllers] alle apparaten die een conflict veroorzaken. Naast apparaten die in conflict zijn, staat een pictogram met [!] of [?]. Verwijder nooit per ongeluk apparaten die nodig zijn. Zie voor meer informatie de Help-functie van Windows.
4
Wanneer u Windows 2000 / XP of Windows Server 2003 gebruikt, dan wordt een onjuist apparaat weergegeven onder [USBcontroller] in het dialoogvenster [Apparaatbeheer]. Windows Me en het ap- U moet USB-afdruksupport voor paraat kunnen niet aan- Windows Me downloaden. gesloten worden.
54
Download USB-afdruksupport van de website van de leverancier. Blader naar de naam van het model dat u gebruikt op de website van de leverancier en download USB-afdruksupport.
Er verschijnt een bericht
Er verschijnt een bericht Dit gedeelte geeft uitleg over de basisberichten die verschijnen op het bedieningspaneel. Als er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht op. Verwijzing Voordat u de spanning uitschakelt, zie Over dit apparaat.
Statusberichten Dit gedeelte beschrijft de statusberichten van het apparaat. Bericht
4
Probleem
Gereed
Dit is het standaardbericht Gereed. Het apparaat is klaar voor gebruik. U hoeft niets te doen.
Afdrukken...
Het apparaat is bezig met afdrukken. Wacht even.
Wachten...
Het apparaat wacht op de volgende gegevens om af te drukken. Wacht even.
Off line
Het apparaat is offline. Om te starten met afdrukken schakelt u het apparaat in online-modus door te drukken op de {On line}-toets.
Een ogenblik geduld a.u.b.
Het apparaat bereidt de ontwikkelingseenheid voor. Wacht even.
Bezig taak te resetten
Het apparaat is bezig de afdruktaak te resetten. Wacht totdat “Gereed” verschijnt op het bedieningspaneel.
Instelling wijzigen...
Het apparaat is bezig de instellingen te wijzigen. Wacht even.
Hex dump modus
In de Hex Dump-modus ontvangt het apparaat gegevens in een hexadecimale indeling. Schakel het apparaat uit na het afdrukken en schakel het opnieuw in.
55
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Waarschuwingsberichten Dit gedeelte beschrijft de waarschuwingsberichten van het apparaat. Bericht
Oorzaak
Kan geen verbin- • IEEE 802.11b-interface-eenheid was niet geplaatst toen ding maken met het apparaat werd ingeschade draadloze keld of het is verwijderd nakaart. Zet de dat het apparaat is hoofdschakelaar ingeschakeld. uit en controleer vervolgens • De instellingen zijn niet bijgewerkt hoewel de eenheid is de kaart./ Prowaargenomen, of er zijn foubleem met draadten gevonden terwijl u toeloze kaart./ gang zocht tot de eenheid. Probleem met draadloze kaart.
4
Oplossing Schakel het apparaat uit en controleer of de IEEE 802.11b-interface-eenheid correct is geplaatst. Schakel dan het apparaat weer in. Als het bericht weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
Er kan een fout zijn opgetreden in Schakel de hoofdstroomschakeProbleem met laar uit en weer in. Als het bericht IEEE 1394 kaart. de IEEE 1394-kaart. weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
LHarde schijf probleem.
Er is een fout opgetreden in het harde schijf-station.
Het ingevoerde wachtwoord is onjuist.
Het wachtwoord van het gecoVoer het correcte wachtwoord in. deerde PDF-bestand is foutief ingevoerd.
Probleem met USB Er is een fout opgetreden in de USB-interface.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Als het bericht weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Als het bericht weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
Fout: Ethernet Board
Er is een fout opgetreden in de Ethernetkaart.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Als het bericht weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Het gebruik van deze functie is beperkt.
Neem contact op met de beheerder.
Verificatie is mislukt.
• De log-in gebruikersnaam of het log-in wachtwoord is niet juist.
• Controleer uw log-in gebruikersnaam en uw log-in wachtwoord.
• Het apparaat kan nu geen ve- • Neem contact op met de berificatie uitvoeren. heerder.
56
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
Oplossing
Probleem met pa- Er is een fout opgetreden in de rallelle inter- parellelle interfacekaart. facekaart.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Als het bericht weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
Printer lettertypefout.
Er is een fout opgetreden in de font-instellingen.
Neem contact op met uw leverancier.
Geheugenoverloop
Maximum capaciteit van PCL 5c/6- of PostScript 3-lijstweergave is overschreden.
Verlaag de waarde van [Resolutie] in het printerstuurprogramma. Of selecteer [Prioriteit kaders] vanuit [Gebruik van geheugen] in [Systeem]. Als dit bericht blijft verschijnen na het uitvoeren van deze stappen, verlaag dan het aantal bestanden dat naar het apparaat wordt verzonden.
4
57
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Het foutenlogboek controleren Als bestanden niet konden worden opgeslagen ten gevolge van afdrukfouten, spoor dan de oorzaak van de fout op door het foutenlogboek op het bedieningspaneel te controleren.
A Druk op de toets {Printer} om het printerscherm weer te geven.
4 NL AMK021S
B Druk op [Foutenlogboek].
Er verschijnt een foutenlogboek. Opmerking ❒ De 30 meest recente fouten worden opgeslagen in het foutenlogboek. Als er een nieuwe fout wordt toegevoegd en er zijn al 30 fouten opgeslagen, dan wordt de oudste fout verwijderd. Als de eerste fout echter een fout met Voorbeeldafdruk is, een Beveiligde afdruk, Wachten met afdruk of Opgeslagen afdruk, dan wordt hij niet verwijderd. De fout wordt apart opgeslagen totdat het aantal fouten de 30 bereikt.
❒ Als de hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld, dan wordt het log verwijderd.
58
U kunt niet afdrukken
U kunt niet afdrukken Gebruik de volgende procedures als het afdrukken zelfs niet start na het uitvoeren van [Afdrukken]. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het afdrukken start niet.
Het stroom is uit.
Controleer of het snoer goed in het stopcontact en het apparaat zit. Schakel de hoofdschakelaar in.
Het afdrukken start niet.
Het apparaat staat ingesteld op ’Offline’.
Druk op de {On line}-toets.
Het afdrukken start niet.
De oorzaak wordt weergegeven Conroleer het foutbericht of de op het display van het bediening- waarschuwingsstatus op het bespaneel. dieningspaneel en neem de nodige stappen.
Het afdrukken start niet.
De interfacekabel is niet correct aangesloten.
Het afdrukken start niet.
Er is geen juiste interfacekabel ge- De soort interfacekabel die u bruikt. moet gebruiken, is afhankelijk van de computer. Zorg ervoor dat u de juiste kabel gebruikt. Als de kabel beschadigd of versleten is, dan moet u deze vervangen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
De interfacekabel is aangesloten nadat het apparaat is ingeschakeld.
4
Sluit de interfacekabel goed aan. Als de kabel een klem heeft, maak deze dan ook stevig vast. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Sluit de interfacekabel aan voordat u het apparaat inschakelt.
59
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat werkt in een uitgebreid draadloos LAN, dan kunnen afdrukstoringen ontstaan door een zwak draadloos signaal.
Om de signaalstatus te controleren, drukt u op de {Gebruikersinstellingen/Teller/Informatie}-toets en vervolgens op [Systeeminstellingen] op het bedieningspaneel. Op het [Interface instellingen]-tabblad selecteert u [IEEE 802.11b] en vervolgens drukt u op [Signaal wireless LAN]. Als de signaalkwaliteit zwak is, verplaats het apparaat dan naar een locatie waar radiogolven kunnen passeren of verwijderen voorwerpen die interferentie kunnen veroorzaken.
4
(U kunt de signaalstatus controleren als u een draadloos LAN in de infrastructuurmodus gebruikt.)
60
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat werkt in een uit- Controleer met behulp van het gebreid draadloos LAN, dan zijn bedieningspaneel van het appaSSID-instellingen onjuist. raat of de SSID correct is ingesteld. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat opgenomen is in een uitgebreid draadloos LAN, dan kan het MAC-adres van de zender een communicatieconflict veroorzaken met het toegangspunt.
Controleer de instellingen van het toegangspunt als u werkt in de infrastructuurmodus. Afhankelijk van het toegangspunt kan cliënttoegang door MAC-adressen worden beperkt. Controleer ook of er geen problemen bestaan met verzending tussen toegangspunten en clients met een normale verbinding, en tussen toegangspunten en clients met een draadloze verbinding.
Het afdrukken start niet.
Het uitgebreid draadloos LAN is niet gestart.
Check of de oranje LED brandt en of de groene LED brandt of knippert tijdens verzending.
Het afdrukken start niet.
De log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma is ongeldig.
Controleer de ingevoerde log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma.
Het afdrukken start niet.
Geavanceerde codering is ingesteld tijdens gebruik van de Uitgebreide beveiligingsfunctie.
Controleer de instellingen van de Uitgebreide beveiligingsfunctie met de beheerder.
U kunt niet afdrukken Probleem
Oorzaak
Oplossing
Lamp voor gegevensontvangst knippert of brandt niet.
Als de lamp voor gegevensont• Wanneer het apparaat via een vangst niet brandt of knippert nakabel is aangesloten op een dat [Afdrukken] is uitgevoerd, dan computer, controleer dan of heeft het apparaat de gegevens de computerpoortinstellingen niet ontvangen. voor afdrukken correct zijn. Zie Printerhandleiding. • Wanneer het apparaat in een netwerk is aangesloten op een computer, neem dan contact op met de beheerder.
Het statuslampje van de printer brandt.
De oorzaak wordt weergegeven Controleer het foutbericht op het op het display van het bediening- bedieningspaneel en neem de nospaneel. dige stappen. Zie Pag.55 “Er verschijnt een bericht”.
4
De bestemmingslijst wordt bijge- Wacht totdat het bericht verdwijnt. Schakel de spanning niet lijst wordt bij- werkt vanuit het netwerk met uit terwijl het bericht nog wordt SmartDeviceMonitor for Admin. gewerkt... Een weergegeven. Afhankelijk van ogenblik geduld het aantal bestemmingen dat a.u.b. Geselecdient te worden bijgewerkt, kan teerde bestemer wat vertraging ontstaan voormingen en/of dat u de bewerking kunt hervatnamen zijn geten. Bewerkingen zijn niet wist." verschijnt. mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
"Bestemmings-
[Lijst- / Proefafdruk] is uitgeschakeld.
Er kan een mechanische fout zijn opgetreden.
Het afdrukken start niet De juiste Communicatiemodus is wanneer het uitgebreid niet ingesteld. draadloos LAN in adhocmodus gebruikt.
Neem contact op met uw leverancier. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Schakel de hoofdstroom uit en dan weer in. Zie ’Over dit apparaat’. Of wijzig de instellingen voor [Systeeminstellingen], [Interface instellingen] en [Netwerk]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Als het afdrukken niet start, neem dan contact op met uw leverancier.
61
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
❖ Wanneer het apparaat is aangesloten op de computer met de interfacekabel Het onderstaand toont aan hoe u de afdrukpoort moet controleren als het lampje voor gegevensontvangst niet brandt of knippert. Controleer of de afdrukpoortinstelling correct is. Wanneer het apparaat is aangesloten met een parallelle interface, sluit het dan aan op LPT1 of LPT2. Voor Windows 95/98/Me A Klik op de [Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Details]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort:] en controleer of de juiste poort is geselecteerd. Voor Windows 2000 of Windows NT 4.0 A Klik op de [Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd. Windows XP A Klik op de [Start]-knop en vervolgens op [Printers en faxen]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd. Windows Server 2003 A Klik op de [Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd.
4
62
Overige afdrukproblemen
Overige afdrukproblemen Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen worden voorkomen wanneer u afdrukt vanaf een computer. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Afdruk is vlekkerig.
Instellingen voor dik papier zijn mogelijk niet gemaakt bij het afdrukken op dik papier in de handinvoerlade.
• PCL 5c/6 en PostScript 3 Selecteer [Dik] in de lijst [Type:] op het [Papier]-tabblad. • RPCS Selecteer [Dik] in de lijst [Papiersoort:] op het [Afdrukinstellingen]-tabblad.
De afdruk op de Wanneer D kniphele pagina is wa- pert, dan is de toner zig. bijna op.
Voeg toner toe. Zie Pag.100 “Toner bijvullen”.
De afdruk op de Het papier is vochhele pagina is wa- tig. zig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
De afdruk op de Het papier is niet hele pagina is wa- geschikt. zig.
Gebruik het aanbevolen papier. (Afdrukken op grof of bewerkt papier kan leiden tot vage afdrukafbeeldingen.) Zie ’Over dit apparaat’.
De afdruk op de Als het selectievakhele pagina is wa- je [Tonerbesparen] is zig. geselecteerd in de instellingen van het printerstuurprogramma, dan zal de gehele pagina vaag worden afgedrukt.
Voor het RPCS-printerstuurprogramma is [Tonerbesparen] te vinden op het [Afdrukkwaliteit]-tabblad. Voor het printerstuurprogramma PostScript 3 raadpleegt u het PostScript3 Supplement. Zie de Helpfunctie van het printerstuurprogramma.
4
Afbeelding vlekt Als u dik papier ge- Op het tabblad [Setup] van het printerstuurprogramals u erover wrijft. bruikt, dan is [Pama stelt u [Papiersoort:] in op [Dik]. Zie de Help-funcpiersoort:] mogelijk tie van het printerstuurprogramma. niet ingesteld op [Dik]. Papier wordt niet ingevoerd vanuit de geselecteerde lade.
Wanneer een Windows-besturingssysteem gebruikt, dan kunnen de instellingen van het printerstuurprogramma de instellingen die worden gebruikt op het bedieningspaneel opheffen.
Stel de gewenste lade in met behulp van het printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
63
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
De afgedrukte afbeelding verschilt van de afbeelding op de monitor van de computer.
Met bepaalde func- Wijzig in de toepassing de lay-out, tekengrootte en ties, zoals vergrotekeninstellingen. ten en verkleinen, kan de lay-out van afbeeldingen verschillen met de layout op het computerdisplay.
De afgedrukte afbeelding verschilt van de afbeelding op de monitor van de computer.
U heeft mogelijk gekozen voor de optie TrueType-lettertypen te vervangen door apparaatlettertypen in de afdrukbewerking.
Om een afbeelding af te drukken die lijkt op de afbeelding op het computerdisplay, moet u instellingen zo maken dat TrueType-lettertypen als een afbeelding worden afgedrukt. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Afbeeldingen worden scheef afgedrukt.
De zij-afscheidingen van de lade zijn mogelijk niet vergrendeld.
Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld zijn. Zie Pag.94 “Papierformaat wijzigen”.
Afdruk is scheef.
Het papier wordt scheef ingevoerd.
Plaats het papier op de juiste wijze. Zie Pag.89 “Papier plaatsen”.
Afdruk is scheef.
De voorklep staat open.
Let erop dat de onderste kleppen aan de rechter- en linkerzijde correct zijn gesloten.
Er treden geregeld Het aantal gepapierstoringen plaatste vellen op. overschrijdt de maximale capaciteit van het apparaat.
Stapel papier niet boven de bovenste merktekens aan de zijafscheidingen van de papierlade of handinvoerlade. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld Het papier is vochpapierstoringen tig. op.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld Het papier is te dik papierstoringen of te dun. op.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
4
Oplossing
Er treden geregeld Het kopieerpapier Gebruik aanbevolen papier. Gebruik papier dat is papierstoringen is verkreukeld of is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en op. gevouwen/gekreu- luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’. keld. Er treden geregeld Er wordt bedrukt papierstoringen papier gebruikt. op.
64
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er treden geregeld De zijde-afscheipapierstoringen dingen van de paop. pierladen zijn te krap ingesteld.
Verschuif de afscheiding met een lichte druk en stel deze opnieuw in. Wij raden u tevens aan dat u de instelling maakt voor tenminste 20 vellen dik papier.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Afbeeldingen lijHet papier is vochken alleen gedeel- tig. telijk gekleurd.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er verschijnen witte lijnen.
Wanneer D knippert, dan is de toner bijna op.
Voeg toner toe. Zie Pag.100 “Toner bijvullen”.
Wanneer u afbeeldingen afdrukt, dan is de uitvoer anders dan het scherm.
Als het printerstuurprogramma is geconfigureerd om de opdracht Afbeeldingen te gebruiken, dan wordt de opdracht Afbeeldingen van het apparaat gebruikt voor het afdrukken.
Als u nauwkeurig wilt afdrukken, stel dan het printerstuurprogramma in voor afdrukken zonder het bevel Afbeeldingen te gebruiken. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Er worden verminkte tekens afgedrukt.
De juiste printertaal Stel de juiste printertaal in. is mogelijk niet geselecteerd.
Afbeeldingen worden afgedrukt in de verkeerde richting.
De invoerrichting die u heeft geselecteerd en de invoerrichting die is geselecteerd in de optionele set-up van het printerstuurprogramma zijn mogelijk niet identiek.
Er is een aanzien- ’Uit-stand/ Slaaplijke vertraging stand’ is wellicht tussen het startbe- ingesteld. vel voor afdrukken en het daadwerkelijke afdrukken.
4
Stem de invoerrichting van het apparaat af op die van het printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Het apparaat heeft een opwarmingstijd nodig als het in de ’Uit-stand/Slaap-stand’ heeft gestaan Geef ’Uit-stand/Slaap-stand’ op in [Systeeminstellingen], [Automatische timer UIT].
65
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er is een aanzienlijke vertraging tussen het startbevel voor afdrukken en het daadwerkelijke afdrukken.
Verwerkingstijd is afhankelijk van de gegevenshoeveelheid. Een grote hoeveelheid gegevens, zoals grafisch zware documenten, hebben een langere tijd nodig voor verwerking.
Als het lampje voor gegevensontvangst knippert, dan is de printer bezig met het ontvangen van gegevens. Wacht even. Het maken van de volgende instellingen in het printerstuurprogramma kan de werklast van de computer verminderen. Zie de printerhandleiding hoe u de dialoogvensters voor de instellingen moet openen.
❖ PCL 5c/6 Kiest u een lagere waarde voor het [Resolutie] overzicht in het dialoogvenster van de printereigenschappen in het tabblad [Afdrukkwaliteit].
4
❖ PostScript 3 Onder het besturingssysteem Windows, kiest u [PostScript (maximale snelheid)] in het overzicht [PostScript afdrukopties]. [PostScript-uitvoeroptie] staat op de volgende locatie: • Windows 95 / 98 / Me [PostScript-uitvoerindeling:] op het [PostScript]PostScript-tabblad in het dialoogvenster printereigenschappen. • Windows 2000 / XP, Windows Server 2003 [PostScript-uitvoeroptie] in [PostScript-opties] op [Geavanceerd] op het ... [Lay-out]-tabblad in het dialoogvenster afdrukvoorkeuren. • Windows NT 4.0 [PostScript-uitvoeroptie] in [PostScript-opties] op [Geavanceerd]op het [Lay-out]-tabblad in het dialoogvenster afdrukvoorkeuren.
❖ RPCS Kies [Snelheid] bij de [Afdrukvolgorde] in het tabblad [Afdrukkwaliteit] en het dialoogvenster afdrukvoorkeuren. Selecteer ook het selectievakje [Gebruikersinstelling] en klik vervolgens op [Gebruikersinst. wijzigen...]. Kies een lagere waarde in het overzicht [Resolutie:] in het dialoogvenster [Beeld aanpassingen] in [Gebruikersinstellingen wijzigen]. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. Afbeeldingen worden afgesneden, of restant wordt afgedrukt.
66
U gebruikt wellicht papier dat kleiner is dan het formaat dat in de toepassing is geselecteerd.
Gebruik hetzelfde papierformaat dat ook in de applicatie is geselecteerd. Als u geen papier kunt plaatsen van het correcte formaat, gebruik dan de verkleiningsfunctie om de afbeelding te verkleinen en druk deze vervolgens af. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Lay-out is niet zo- Afdrukgebieden als u verwacht. verschillen naargelang het gebruikte apparaat. Informatie die op een enkele pagina past bij het ene apparaat kan bij het andere apparaat niet op een enkele pagina passen.
Pas de [Afdrukbaar gebied:]-instelling aan in het [Printerconfiguratie...]-dialoogvenster op het [Afdrukinstellingen]-tabblad in het RPCS-printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Fotoafbeeldingen zijn grof.
Sommige toepassingen drukken af op een lagere resolutie.
Gebruik de instellingen van de toepassing om een hogere resolutie op te geven.
Trillende patronen komen niet overeen.
Maak de volgende instellingen met het printerstuurprogramma. Wijzig de [Dither:]-instellingen op het [Beeld aanpassingen]-tabblad in het [Gebruikersinst. wijzigen...]-dialoogvenster, op het [Afdrukkwaliteit]-tabblad in het RPCS-printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Volle lijnen worden afgedrukt als stippellijnen.
4
Optionele compo- Bidirectionele com- Stel optionele apparaten in op Eigenschappen van de nenten die zijn municatie werkt printer. aangesloten op niet. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. het apparaat kunnen eventueel niet herkend worden onder Windows 95 / 98 / Me, Windows 2000 / XP, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0. Dubbelzijdig afdrukken vertoont storingen.
Dubbelzijdig afWanneer u dubbelzijdig afdrukken gebruikt, maak drukken kan niet de instellingen dan zo dat papier uit een andere lade worden uitgevoerd wordt gebruikt dan uit de handinvoerlade. met papier dat is ingesteld in de handinvoerlade.
Dubbelzijdig afdrukken vertoont storingen.
De bovenste lade Geef een andere uitvoerlade op. kan niet worden gebruikt als uitvoerbestemming in duplexmodus.
Dubbelzijdig afdrukken vertoont storingen.
U heeft dik papier geplaatst dat zwaarder is dan 90g/m2.
Geef een andere papiersoort op.
67
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
4
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Dubbelzijdig afdrukken vertoont storingen.
Dubbelzijdig afdrukken kan niet worden uitgevoerd met een lade waarvoor [1-zijdige kopie] is opgegeven als Papiersoort op het menu Systeeminstellingen.
Wijzig de instelling voor Papiersoort voor de lade in [2-zijdige kopie] op het menu Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Onder Windows 95 / 98 / Me / 2000 / XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 is het resultaat van gecombineerd afdrukken of het afdrukken als een boekje niet wat u had verwacht.
De toepassing of instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
Zorg ervoor dat de instellingen voor het papierformaat en de richting van de toepassing overeenstemmen met die van het printerstuurprogramma. Als er een ander papierformaat en een andere richting zijn ingesteld, selecteer dan hetzelfde formaat en dezelfde richting.
Er is een afdrukbevel uitgegeven vanaf de computer, maar het afdrukken startte niet.
Gebruikersverifica- Neem contact op met de beheerders. tie kan ingesteld zijn.
Er is geen trans• Interfaceverbinmissie bij gebruik ding is niet gevan een 1394-inmaakt. terfaceverbinding. • De juiste computerinstellingen zijn niet gemaakt.
Controleer dit met behulp van de onderstaande procedure: A Controleer of de IEEE 1394-interfacekabel goed is
aangesloten. B Start de computer opnieuw op. Als de fout op-
treedt na het uitvoeren van de bovenstaande operatie, neem dan de volgende stappen. C Verwijder de IEEE 1394-interfacekabel die op de
computer is aangesloten. D Voer de Help-functie voor de IEEE 1394-inter-
facekaart die is opgeslagen in het volgende pad op de cd-rom “Printerstuurprogramma en -voorzieningen: \VOORZIENING\1394\ (Voor meer informatie over hoe u de Help-functie voor IEEE 1394 moet gebruiken, zie het Leesmij-bestand in dezelfde directory op de cd-rom.) E Start de computer opnieuw op.
68
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Wijzigingen in de kleurinstellingen van het printerstuurprogramma leiden tot extreme wijzigingen in de afdrukkleuren.
De instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
Maak alleen kleine aanpassingen in de [Balansaanpassingen]-instellingen in het [Gebruikersinstellingen wijzigen]-tabblad van het printerstuurprogramma. Het voorbeeld dat wordt weergegeven op het printerstuurprogramma is slechts een indicatie van de aanpassingen; het is geen exacte weergave van de afgedrukte kleur. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Afbeeldingen worden niet afgedrukt in de opgegeven kleuren.
De instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
Als er slechts één specifieke kleur niet wordt afgedrukt, schakel dan de stroom van het apparaat uit en weer in.
Gekleurde originelen wordt afgedrukt in zwartwit.
Er zijn geen kleurinstellingen voor afdrukken gemaakt op het printerstuurprogramm a.
• Voor het functionele venster: op het [Setup]-tabblad, voor [Kleur/Zwart-wit:], selecteert u [Kleur].
PDF-bestanden worden niet afgedrukt of kunnen [PDF direct afdrukken] niet uitvoeren.
PDF-bestanden zijn Om wachtwoordbeveiligde PDF-bestanden af te met een wachtdrukken, voert u het wachtwoord in in de [PDF Menu] woord beveiligd. of op Web Image Monitor.
PDF-bestanden worden niet afgedrukt of kunnen [PDF direct afdrukken] niet uitvoeren.
PDF-bestanden Wijzig de instelling voor PDF-bestandsbeveiliging. kunnen niet worden afgedrukt als ze via PDF-bestandsbeveiliging voor afdrukken zijn uitgeschakeld.
PDF-bestanden worden niet afgedrukt of kunnen [PDF direct afdrukken] niet uitvoeren.
PDF-bestanden met hoge compressie die zijn gemaakt met de scannerfunctie van het apparaat kunnen niet direct worden afgedrukt.
Als het probleem blijft bestaan, dan moet u contact opnemen met uw leverancier.
4
• Voor de aangepaste instelling: op het [Afdrukinstellingen]-tabblad, voor [Kleur/Zwart-wit:], selecteert u [Kleur].
• Voor details over [PDF Menu], zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. • Zie de Help-functie van Web Image Monitor voor meer informatie over Web Image Monitor.
[PDF direct afdrukLettertypen zijn ken] produceert niet ingesloten. rare of misvormde tekens.
Open de toepassing die is gebruikt om de PDF te maken en druk het bestand vervolgens af met het stuurprogramma van de toepassing. Sla het bestand opnieuw op in een normale (niet-gecomprimeerde) PDF-indeling. Sommige soorten PDF-bestanden met hoge compressie worden niet ondersteund. Neem contact op met uw leverancier over de ondersteunde bestandsindelingen. Sluit lettertypen in in het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en druk dit vervolgens af.
69
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Afdrukken met Bluetooth is langzaam.
Het aantal taken overschrijdt de maximale capaciteit van het apparaat.
Verminder het aantal taken.
Afdrukken met Bluetooth is langzaam.
• Er kan een com- • Verplaats het apparaat als het te dicht in de buurt municatiefout staat van draadloze IEEE802.11b LAN-apparazijn opgetreden. ten. • Interferentie van IEEE802.11bapparaten (draadloos LAN) kan communicatiesnelheid verminderen.
4
• Als er actieve, draadloze IEEE802.11b-LAN-apparaten of andere Bluetooth-apparaten in de buurt zijn, verplaats het apparaat dan of schakel deze apparaten uit.
• Bluetooth-tranmissiesnelheden zijn niet hoog.
Als het probleem niet kan worden opgelost, neem dan contact op met uw leverancier.
70
Als PictBridge-afdrukken niet werkt
Als PictBridge-afdrukken niet werkt Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen voorkomen wanneer u afdrukt met PictBridge. Probleem
Oorzaak
Oplossing
PictBridge is niet beschikbaar.
Er is een probleem met de USBverbinding van de PictBridge-instellingen.
Gebruikt de onderstaande procedure om de verbinding en instellingen te controleren: A Maak de USB-kabel los en
sluit hem weer aan. B Controleer of de PictBridge-
instellingen zijn ingeschakeld.
4
C Maak de USB-kabel los en
schakel het apparaat uit. Zet het apparaat weer aan. Wanneer het apparaat volledig is geboot, sluit u de USB-kabel weer aan. Wanneer er twee of meer digitale camera’s zijn aangesloten, dan worden de tweede en volgende camera’s niet herkend.
U heeft meerdere digitale camera’s aangesloten.
Afdrukken is uitgeschakeld.
Het aantal originelen overschrijdt De maximaal instelbare afdrukhet maximale aantal pagina’s dat hoeveelheid per keer is 999. Stel per keer kan worden afgedrukt. de hoeveelheid opnieuw in op 999 of lager en probeer het afdrukken opnieuw.
Afdrukken is uitgeschakeld.
Er is geen papier in het opgegeven formaat meer.
Sluit maar één digitale camerea aan. Sluit nooit meerdere camera’s aan.
Er is geen papier in het opgegeven formaat meer. Als u papier moet gebruiken dat niet het opgegeven formaat heeft, voer dan Formulierinvoer uit. Om het afdrukken te annuleren voert u Taak annuleren uit.
71
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
4
72
5. Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met scannerfuncties.
Als het scannen niet wordt uitgevoerd zoals u het verwacht In dit gedeelte worden oorzaken en oplossingen beschreven van onbevredigende scanresultaten. Probleem
Oorzaak
Oplossing
De gescande afbeelding De glasplaat, het scanglas, de afis vuil. dekplaat van de glasplaat of automatische documentinvoer (ADF) is vuil.
Maak deze onderdelen schoon. Zie Pag.131 “Onderhoud van uw apparaat”.
De afbeelding is vervormd of verplaatst.
Het origineel is verplaatst tijdens het scannen.
Verplaats het origineel niet tijdens het scannen.
De afbeelding is vervormd of verplaatst.
Het origineel is niet plat tegen de glasplaat gedrukt.
Zorg ervoor dat het origineel plat tegen de glasplaat wordt gedrukt.
De gescande afbeelding Het origineel is ondersteboven is ondersteboven. geplaatst.
Plaats het origineel in de correcte richting. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Er verschijnt geen afbeelding na het scannen.
Het origineel is achterstevoren geplaatst.
Wanneer het origineel direct op de glasplaat wordt geplaatst, dan moet de te scannen zijde naar beneden liggen. Wanneer het origineel wordt ingevoerd via de ADF, dan moet de te scannen zijde naar boven liggen. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Afbeeldingen worden gescand en geroteerd.
Als u het origineel plaatst met bo- Wanneer u een stapel originelen venste rand naar achteren en af- in de ADF plaatst, plaats hun bobeeldingen in kleur of grijstonen venste randen dan naar voren. opslaat als een TIFF- of JPEG-bestand, dan worden ze gescand en geroteerd.
73
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Probleem
Oorzaak
De gescande afbeelding • Als u originelen scant met bevat witte gedeelten. functies die niet tot de TWAIN-scannerfunctie van het netwerk behoren, dan kunnen bepaalde papierformaat- en resolutie-instellingen gescande afbeeldingen produceren die groter zijn dan het opgegeven formaat omdat er marges langs de zijkanten worden toegevoegd. • Als de Bestandsomzetter (optioneel) is geïnstalleerd, worden de marges wellicht breder.
5
74
Oplossing Scannen met een hogere resolutie kan de marges verkleinen.
Als u gescande bestand niet kunt versturen
Als u gescande bestand niet kunt versturen De volgende gedeeltes geven uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en oplossingen voor problemen met betrekking tot Netwerkbezorging en E-mailverzending.
Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt openen Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot verzending. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het opgeslagen bestand is beveiligd en kan niet worden geopend.
Het bestand dat met een wachtwoord beschermd is, is beveiligd omdat het wachtwoord tien keer incorrect is ingevoerd.
Neem contact op met de beheerder.
5
Als u niet in het netwerk kunt bladeren om een gescand bestand te verzenden Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en oplossingen van problemen met het Browse Netwerk bij het verzenden van bestanden. Probleem
Oorzaak
Oplossing
U kunt niet bladeren in het netwerk wanneer u de bestemmingsmap opgeeft.
De volgende apparaatinstellingen zijn wellicht niet correct:
Controleer de instellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
• IPv4-adres • Subnetmasker
Als het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden opgestart Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het TWAIN-stuurprogramma dat niet werkt. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het dialoogvenster Scannereigenschappen kan niet worden weergegeven.
Geavanceerde codering is opgegeven in de uitgebreide beveiligingsinstelling.
Voor details over de uitgebreide beveiligingsinstelling neemt u contact op met een beheerder.
75
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt bewerken Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het TWAIN-stuurprogramma dat niet werkt. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Opgeslagen bestanden kunnen niet worden verwijderd. Bestandsnamen en wachtwoorden kunnen niet worden gewijzigd. Bestanden kunnen niet opnieuw worden afgeleverd.
Er zijn limieten geplaatst met de beschikbare uitgebreide beveiligingsfunctie.
Neem contact op met de beheerder.
Als de functie Netwerkbezorging niet kan worden gebruikt
5
Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de functie Netwerkbezorging die niet werkt. Probleem
Oorzaak
Oplossing
De functie netwerkbezorging kan niet worden gebruikt.
De bezorgingssoftware is wellicht een oude versie of er is een beveiligingsinstelling opgegeven.
Neem contact op met de beheerder.
De functie netwerkbezorging kan niet worden gebruikt.
De functie-instelling netwerkbezorging is niet correct.
Geef het juist op. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Bewerkingen zijn niet mogelijk als er berichten verschijnen Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor berichten die verschijnen en wanneer het apparaat niet werkt.
76
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Bestem.lijst/apparaatinstell. is/zijn bijgewerkt. Geselecteerde bestemmingen of functie-instellingen zijn verwijderd. Selecteer deze opnieuw.
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging ontstaan voordat u de bewerking kunt hervatten. Bewerkingen zijn niet mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Wacht totdat het bericht verdwijnt. Schakel de spanning niet uit terwijl het bericht nog wordt weergegeven.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor foutberichten die kunnen verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel Dit gedeelte geeft uitleg over oorzaken en oplossingen als er een foutbericht verschijnt op het display van het bedieningspaneel. Belangrijk ❒ Als er een foutbericht verschijnt dat niet in dit gedeelte wordt besproken, schakel dan de hoofdstroomschakelaar van het apparaat uit en en weer in. Voor informatie over hoe u de hoofdstroomschakelaar moet uitschakelen, zie ’Over dit apparaat’. Bericht
Oorzaak
5
Oplossing
Er is een netwerkfout opgetreden Verbinding met en de verbinding is mislukt. Prode LDAP server is mislukt. Con- beer de bewerking nogmaals. troleer de serverstatus.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
LDAP server verificatie is mislukt. Controleer de instellingen.
De gebruikersnaam en het wachtwoord zijn anders dan degene die voor LDAP-verificatie zijn ingesteld.
Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de LDAP-serververificatie correct zijn ingesteld.
De bestemmingslijst is bijgewerkt. De gespecificeerde bestemming(en) of afzender(s) is/zijn gewist.
Een opgegeven bestemming of naam van de afzender werd gewist op het moment dat de bestemmingslijst in de bezorgingsserver werd bijgewerkt.
Geef de bestemming of de naam van de afzender opnieuw op.
Bijwerken bestemmingslijst mislukt. Opnieuw proberen ?
Er is een netwerkfout opgetreden.
Controleer of de server is aangesloten.
77
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
De bestemmingslijst is bijgewerkt. De gespecificeerde bestemming(en) of afzender(s) is/zijn gewist.
De bestemmingslijst wordt bijge- Indien er al een bestemming of werkt. naam van de afzender was gekozen, selecteert u deze dan opnieuw nadat dit bericht verdwenen is.
Overschrijdt het max. aantal bestanden dat tegelijkertijd kan worden verstuurd. Verminder aantal geselect. best.
Het aantal bestanden overschrijdt het mogelijke maximale aantal.
Verminder het aantal bestanden en verzend ze opnieuw.
U heeft papier geplaatst waarvan • Plaats het origineel op de juisKan origineel te manier. formaat niet de- het formaat niet op de papierkeuzeselector voorkomt. tecteren. Plaats • Geef het scanformaat op. origineel op• Wanneer u een origineel dinieuw, druk dan rect op de glasplaat plaatst, op Starttoets. dan schakelt het optillen/la-
5
ten zakken van de ADF het automatische detectieproces origineelformaat. Til de ADF meer dan 30 graden op. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
78
Max. aant. result. om weer te gev. overs. Max.:
Er zijn meer zoekresultaten dan Voer de zoekopdracht opnieuw het maximale aantal dat kan wor- uit nadat u de zoekvoorwaarden den weergegeven. heeft gewijzigd.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Het apparaat is niet zodanig ingesteld dat u de functie mag gebruiken.
Neem contact op met de beheerder.
Max. aant. stand-by best. overschr.Prob. opnieuw nadat gegevensverz. is voltooid.
Het maximum aantal stand-by bestanden is overschreden.
Er staat 100 bestand in de verzendrij voor e-mail, Naar map scannen of bezorgingsfuncties. Wacht totdat bestanden zijn verzonden.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Tijdlim. zoeken naar LDAP server overschr. Contr. serverstatus.
Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Enkele bestemmingen in de geselecteerde groep hebben geen toegangsprivileges. Wilt u alleen bestemmingen met privileges selecteren?
De opgegeven groep bevat een aantal bestemmingen voor het verzenden per e-mail en een aantal bestemmingen voor het verzenden per Scan to Folder.
Om bestemmingen voor verzending per e-mail te selecteren, drukt u op [Selecteren] voor het bericht dat wordt weergegeven op het e-mailscherm. Om bestemmingen voor verzending met Scan to Folder te selecteren, drukt u op [Selecteren] voor het bericht dat wordt weergegeven op het scherm Scan to Folder.
Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen.
De naam of mapnaam van de be- Controleer of de computernaam stemmingscomputer folder is on- en de mapnaam voor de bestemgeldig. ming correct zijn.
Max.aant.alfanu- Het maximale aantal te specificeren alfanumerieke tekens in een merieke karakpad is overschreden. ters voor het pad overschreden.
Het maximale aantal tekens dat kan worden ingevoerd voor het pad is 128. Controleer het aantal tekens dat u heeft ingevoerd en voer het pad dan opnieuw in. Zie Scannerhandleiding.
U heeft geprobeerd bestanden te De geselect. verwijderen zonder dat u daartoe best. bevat bevoegd bent. best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
De bestanden kunnen ook door de bestandsbeheerder worden verwijderd. Als u een bestand wilt verwijderen waarvoor u geen bevoegdheden heeft, moet u contact opnemen met de beheerder.
Sommige geselect. best. zijn momenteel in gebruik. Ze kunnen niet verwijderd worden.
U kunt geen bestand verwijderen dat in wachtrij staat voor verzending (“Bezig met wachten”-status weergegeven) of waarvan de informatie is gewijzigd met DeskTopBinder.
5
Annuleer verzending (“Bezig met wachten”-status gewist) of de DeskTopBinder-instelling en verwijder dan het bestand.
79
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
U kunt geen bestand annuleren Kan verzenden dat op dat moment wordt vervan alle geselect. bestanden zonden. niet annuleren. Bepaalde bestanden worden al verzonden.
5
80
Oplossing U kunt alleen bestanden annuleren die in de wachtrij voor verzending staan. U kunt geen bestanden annuleren die al klaarstaan voor verzending of die op dat moment worden verzonden, bestanden die zijn verzonden, maar die hun bestemming niet hebben bereikt, of bestanden die zijn geannuleerd.
Geselect. bestand is momenteel in gebruik. Kan bestandnaam niet wijzigen.
U kunt niet de naam wijzigen van een bestand met de status “Bezig met wachten” of een bestand dat is bewerkt met DeskTopBinder.
Verander de bestandsnaam nadat de bezorging is geannuleerd of nadat de bewerking is voltooid.
Geselecteerde bestand is momenteel in gebruik. Kan wachtwoord niet wijzigen.
U kunt niet de naam wijzigen van een bestand met de status “Bezig met wachten” of een bestand dat is bewerkt met DeskTopBinder.
Verwijder het wachtwoord nadat de bezorging is geannuleerd of nadat de bewerking is voltooid.
Geselecteerde bestand is momenteel in gebruik. Kan gebruikersnaam niet wijzigen.
U kunt geen wachtwoord wijzigen van een bestand met de status “Bezig met wachten” of een bestand dat wordt bewerkt met DeskTop Binder.
Er moet een naam van de afzender worden opgegeven voordat u een e-mail verstuurt. Verzend email nadat u de naam van de afzender heeft opgegeven.
De juiste Netwerkinstellingen Verbinding met de bestemming is zijn niet gemaakt. mislukt. Controleer de status en de verbinding. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
• Controleer de netwerkinstellingen van de clientcomputer.
Verificatie van De ingevoerde gebruikersnaam de bestemming is of het ingevoerde wachtwoord mislukt. Contro- was ongeldig. leer instellingen. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
• Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord correct zijn.
• Controleer of componenten zoals de LAN-kabel goed zijn aangesloten. • Controleer of de serverinstellingen correct zijn en of de server naar behoren functioneert.
• Controleer of de ID en het wachtwoord voor de bestemmingsmap correct zijn. • Een wachtwoord van 128 of meer tekens kan wellicht niet herkend worden.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Afzender is niet gespecificeerd.
De naam van de afzender is niet opgegeven.
Er moet een naam van de afzender worden opgegeven voordat u een e-mail verstuurt. Verzend email nadat u de naam van de afzender heeft opgegeven.
Max. formaat van e-mail overschreden. Verzenden e-mail is geannuleerd. Controleer [Max. E-mailform.] in Scannereigenschappen.
Het maximale e-mailformaat is overschreden.
• Vergroot het formaat van [Max. E-mailform.].
Het verzenden van de gegevens is mislukt. Gegevens worden later opnieuw verz.
Er is een netwerkfout opgetreden Wacht tot de hernieuwde autoen een bestand is niet correct ver- matische verzendpoging na het zonden. vooraf ingestelde interval. Als het verzenden opnieuw mislukt, neem dan contact op met de beheerder.
Doorzenden is mislukt. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
Terwijl er een bestand werd verzonden, is er een netwerkfout opgetreden en kon het bestand niet correct verzonden worden.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Neem contact op met de beheerder. Als er meerdere bestanden zijn verzonden, gebruik dan het scherm Status gescande bestanden om te controleren voor welk bestand het probleem zich heeft voorgedaan.
Doorzenden is mislukt. Onvoldoende geheugen in de harde schijf van de bestemming. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
Verzending is mislukt. Er was niet genoeg vrije ruimte op de harde schijf van de SMTP-server, FTP-server of clientcomputer op de bestemming.
Wijs voldoende ruimte toe.
Uitvoer buffer is vol. Verzending is geannuleerd. Probeer het later nog eens.
Er staan teveel taken in stand-by status en het verzenden is geannuleerd.
Probeer opnieuw te verzenden nadat het verzenden van de taken in de stand-by status is voltooid.
• Stel [E-mail delen & verzenden] in op [Ja (per pagina)] of [Ja (per max. formaat)]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
5
81
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
5
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Max. aantal pag. per best. overschr. Wilt u de gescande pagina's opslaan als 1 bestand?
Het bestand dat is opgeslagen heeft het max.aantal pagina’s voor één bestand overschreden.
Geef op of u de gegevens wilt gebruiken of niet. Scan de pagina’s die niet zijn gescand en sla ze als een nieuw bestand op. Zie Scannerhandleiding.
Er staan teveel bestanden in Maximum aantal wachtrij om te worden bezorgd. opgesl. best. wordt overschreden. Alle overbodige bestanden verwijderen.
Probeer het opnieuw nadat ze zijn bezorgd.
Max. aantal op- Er staan teveel bestanden in geslagen bestan- wachtrij om te worden bezorgd. den is overschreden. Kan gescande gegevens niet versturen, omdat het afvangen van bestanden niet beschikbaar is.
Probeer het opnieuw nadat ze zijn bezorgd.
Max. aantal be- Het maximum aantal bestanden standen dat te- dat kan worden opgeslagen in de gelijk gebr. kan documentserver is overschreden. worden op de Document Server is overschreden.
Controleer de bestanden die door de andere functies zijn opgeslagen en verwijder vervolgens onnodige bestanden. Zie Kopieer/Document Serverhandleiding.
De ingevoerde beveiligingscode voor bestemming is onjuist Voer a.u.b opnieuw in.
De juiste bestemmingbeveiligingscode is niet ingevoerd.
Zorg ervoor dat de beveiligingscode correct is en voer deze dan nogmaals in. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Ingevoerde gebruikerscode is niet juist.
De ingevoerde gebruikerscode is niet juist.
Controleer de verificatie-instelling en voer dan een correcte gebruikerscode in.
Max. aant. alfa- Het maximale aantal in te voeren Zorg ervoor dat het maximale alfanumerieke tekens is overaantal tekens dat u wilt invoeren num. tekens is schreden. niet te groot is en voer het opoverschreden. nieuw in. Zie Scannerhandleiding.
82
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Verificatie is mislukt.
De log-in gebruikersnaam of het log-in wachtwoord die/dat u heeft ingevoerd, is niet juist.
Controleer de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord. Het apparaat kan niet authenticeren. Neem contact op met een beheerder.
Het ingevoerde pad is onjuist. Voer het opnieuw in.
Het ingevoerde pad is onjuist.
Bevestig de bestemmingscomputer en het pad en voer deze opnieuw in.
Het afgevangen bestand heeft max. aantal pag. per bestand overschreden. Kan de gescande gegevens niet verzenden.
Het maximale aantal pagina’s per bestand is overschreden.
Verminder het aantal pagina’s in het verzonden bestand en verzend het bestand dan opnieuw. Zie Scannerhandleiding.
5
Orig. wordt ges- Het apparaat gebruikt een andere Probeer opnieuw te scannen nadat de bewerking met de andere cand door andere functie zoals kopiëren. functie is voltooid. functie. Een ogenblik. Het ingevoerde e-mailadres is niet juist. Voer opnieuw in.
Het ingevoerde e-mailadres is onjuist.
Controleer of het e-mailadres correct is en voer het nogmaals in.
Het geheugen is vol. Het scannen is geannuleerd. Druk op [Verzenden] om gesc. geg. te verz., of druk op [Annuleren] om te verwijderen
Omdat er niet genoeg vrije ruim- Geef op of u de gegevens wilt gete is op de harde schijf in het ap- bruiken of niet. paraat voor bezorging of verzending van e-mail tijdens opslag in de Documentserver, kon een aantal pagina’s niet worden gescand.
Geheugen is vol. Kan niet scannen. Gescande gegev. zullen worden verwijderd.
Omdat er onvoldoende harde schijfruimte was, kon de eerste pagina niet worden gescand.
Probeer één van de volgende maatregelen: • Wacht even en probeer de scanbewerking dan opnieuw. • Verklein het scangebied of verminder de scanresolutie. Zie Scannerhandleiding. • Verwijder onnodige opgeslagen bestanden. Zie Scannerhandleiding.
83
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
5
Bericht
Oorzaak
Geheugen is vol. Wilt u het gescande bestand opslaan?
Omdat er voor opslag in de docu- Geef op of u de gegevens wilt gementserver niet genoeg vrije bruiken of niet. ruimte is op de harde schijf in het apparaat, kon een aantal pagina’s niet worden gescand.
Geen papier. Plaats papier van één van de volg. Form., druk dan [Afdrukken starten].
Er is geen papier ingesteld in de opgegeven papierlade.
Plaats papier van de formaten die worden opgesomd in het bericht.
Het gescande origineel overMax. gegevens capaciteit over- schrijdt de maximale gegevenscaschreden.Contro- paciteit. leer de scanresolutie en reset originelen
Geef het scanformaat en de -resolutie opnieuw op. Let erop dat het wellicht niet mogelijk is om zeer grote originelen met een hoge resolutie te scannen. Zie Scannerhandleiding.
De gescande gegevens overschrijMax. gegevens capaciteit over- den de maximale gegevenscapaschreden.Contro- citeit. leer scanresoluties, druk opnieuw op Starttoets.
Geef het scanformaat en de -resolutie opnieuw op. Let erop dat het wellicht niet mogelijk is om zeer grote originelen met een hoge resolutie te scannen. Zie Scannerhandleiding.
Max.paginacap. per bestand overschr. Druk op [Verzend] om gescande gegev. te verst., of druk [Annuleren] om te verwijderen.
84
Oplossing
Het aantal gescande pagina’s Selecteer of u de gegevens tot zooverschrijdt de maximale pagina- ver wilt verzenden. capaciteit.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven
Wanneer er een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken en de mogelijke oplossingen voor de belangrijkste foutberichten die worden weergegeven op de clientcomputer als u het TWAIN-stuurprogramma gebruikt. Belangrijk ❒ Als er een foutbericht verschijnt dat niet in dit gedeelte wordt besproken, schakel dan de hoofdstroomschakelaar van het apparaat uit en en weer in. Voor informatie over hoe u de hoofdstroomschakelaar moet uitschakelen, zie ’Over dit apparaat’. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Verwijder onjuiste invoer in ADF.
Er is een papierstoring opgetreden in de ADF.
Verwijder vastgelopen originelen en plaats ze opnieuw.
Ongeldige Winsock-versie. Gebruik versie 1.1 of hoger.
U gebruikt een ongeldige versie van Winsock.
Installeer het besturingssysteem van de computer of kopieer Winsock van de cd-rom van het besturingssysteem.
Deze naam wordt al gebruikt. Controleer de geregistreerde namen.
U heeft geprobeerd een naam te registreren die al wordt gebruikt.
Gebruik een andere naam.
Kan het papierformaat van het origineel niet detecteren. Specificeer het scanformaat.
Het geplaatste origineel is niet goed gericht.
• Plaats het origineel op de juiste manier.
Kan geen scanmodi meer toevoegen.
Het maximale aantal registreerbare scanmodi is overschreden.
Het maximale aantal modi dat kan worden opgeslagen is 100. Verwijder onnodige modi.
Kan geen scangebieden meer opnemen.
Het maximale aantal registreerbare scangebieden is overschreden.
Het maximale aantal scangebieden dat kan worden opgeslagen is 100. Verwijder onnodige scangebieden.
Controleer of de originelen geschikt zijn om te worden gescand door het apparaat.
5
• Geef het scanformaat op. • Wanneer u een origineel direct op de glasplaat plaatst, dan schakelt het optillen/laten zakken van de ADF het automatische detectieproces origineelformaat. Til de ADF meer dan 30 graden op.
85
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Bel de servicedienst Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Er is een onherstelbare fout op- Neem contact op met uw leverangetreden in het apparaat. cier.
Scanner is niet beschikbaar in het gespecificeerde apparaat.
De TWAIN-scannerfunctie kan niet worden gebruikt op dit apparaat.
Neem contact op met uw leverancier.
De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.
• De hoofdstroomschakelaar van het apparaat staat uit.
• Zet de hoofdstroomschakelaar op ’Aan’.
• Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten.
• Controleer of het apparaat correct op het netwerk is aangesloten. • Deselecteer de persoonlijke firewallfunctie van de clientcomputer.
5
• Gebruik een toepassing zoals telnet om te controleren of SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het apparaatprotocol. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en voor Netwerkhandleiding.
86
Geen reactie van de scanner.
Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten.
Controleer of het apparaat correct op het netwerk is aangesloten.
Geen reactie van de scanner.
Het netwerk is bezet.
Wacht even en probeer dan opnieuw een verbinding tot stand te brengen.
Er is een fatale fout opgetreden in de scanner.
De in de toepassing opgegeven scanvoorwaarden hebben het instelbereik van het apparaat overschreden.
Controleer of de scaninstellingen die met de toepassing zijn gemaakt het instelbereik van het apparaat overschrijden.
Er is een fatale fout opgetreden in de scanner.
Er is een onherstelbare fout op- Er is een onherstelbare fout opgetregetreden in het apparaat. den in het apparaat. Neem contact op met uw leverancier.
Kan geen verbinding maken met de scanner. Controleer de instellingen voor het toegangsmasker van het netwerk in Gebruikersinstellingen.
Er is een toegangsmasker inge- Neem contact op met de beheerder steld. van het netwerk of van de scanner.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Scanner is niet gereed. Controleer de scanner en de opties.
De klep van de ADF staat open.
Controleer of de afdekplaat van de ADF gesloten is.
Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.
Scannergeheugen is ontoereikend.
• Reset het scanformaat. • Verlaag de resolutie. • Stel in zonder compressie. Zie Help-functie TWAIN-stuurprogramma. Het probleem kan het gevolg zijn van de onderstaande reden: • Het schema van de relatie tussen de resolutie en het scangebied” in de Help-functie voor scannen met halftinten kan niet altijd worden toegepast. Het scannen kan niet worden uitgevoerd als er grote waarden zijn ingesteld voor helderheid bij gebruik van halftintresolutie of hoge resolutie.
Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.
Wanneer er een papierstoring Nadat het vastgelopen papier is veroptreedt in het apparaat tijwijderd, kunt u verdergaan met dens het afdrukken, dan kan scannen. het scannen niet worden uitgevoerd.
Kan scanner "XXX", die voor de vorige scan is gebruikt, niet vinden. "YYY" wordt daarvoor in de plaats gebruikt.
• De hoofdstroomschakelaar • Controleer of de hoofdstroomschakelaar van de scanner die van de eerder gebruikte scanner staat niet op ’Aan’. voor de vorige scan is gebruikt, is uitgeschakeld. • Het apparaat is niet correct
(’XXX’ en ’YYY’ geven scannernamen aan.)
op het netwerk aangesloten.
5
• Controleer of de eerder gebruikte scanner correct op het netwerk is aangesloten. • Annuleer de persoonlijke firewall van de clientcomputer. • Gebruik een toepassing zoals telnet om te controleren of SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het apparaatprotocol. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en voor Netwerkhandleiding. • Selecteer de scanner die voor de vorige scan gebruikt is.
87
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Er is een fout opgetreden in de scanner.
Er is een fout opgetreden in het stuurprogramma.
• Controleer of de netwerkkabel correct op de clientcomputer is aangesloten. • Controleer of de Ethernet-kaart van de clientcomputer correct wordt herkend door Windows. • Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken.
Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden.
Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden.
Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken.
Wacht even en probeer opnieuw een Scanner is in ge- Een functie van het apparaat (niet de scannerfunctie) wordt verbinding tot stand te brengen. bruik voor een gebruikt als de kopieerfunctie. andere functie. Een ogenblik geduld.
5
88
Onvoldoende geheugen. Sluit alle andere programma's en scan opnieuw.
Geheugen is ontoereikend.
• Sluit alle onnodige toepassingen die worden uitgevoerd op de clientcomputer.
Er is geen Gebruikerscode geregistreerd. Neem contact op met uw systeembeheerder.
Toegang is beperkt met gebruikerscodes.
Neem contact op met de beheerder van het apparaat.
Log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord of Driver coderingstoets is onjuist.
De ingevoerde log-in gebruikersnaam, het wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma was ongeldig.
• Controleer de ingevoerde log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord en de coderingssleutel voor het stuurprogramma.
• Verwijder het TWAIN-stuurprogramma en installeer het opnieuw nadat u de computer opnieuw heeft opgestart.
• Er is geen toestemming verleend voor het gebruik van deze functie. Neem contact op met de beheerder.
6. Papier, toner en nietjes toevoegen Dit gedeelte geeft uitleg over procedures voor probleemoplossing die u kunt gebruiken bij alle functies van dit apparaat.
Papier plaatsen Dit gedeelte geeft uitleg over wat u moet doen als het papier opraakt en moet worden bijgevuld. R VOORZICHTIG: • Als u papier bijvult, let er dan op dat u vingers niet vast komen te zitten of gewond raken.
Lade 1 en LCT gebruiken uitsluitend A4 K. Plaats te allen tijde alleen A4-papier. Opmerking ❒ Schud het papier voor u dit plaatst.
❒ Strijk gekruld of gekreukeld papier glad voor u dit plaatst. ❒ Indien u briefpapierformaten wilt plaatsen (8 1/2" × 11"K) in lade 1 of LCT, neemt u dan contact op met uw leverancier. ❒ Zie ’Over dit apparaat’ voor papiersoorten en -formaten. ❒ Voor het plaatsen van papier in de handinvoerlade, zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
89
Papier, toner en nietjes toevoegen
Papier plaatsen in de papierladen De onderstaande procedure geeft uitleg over het plaatsen van papier (in papierlade 2 als voorbeeld). Belangrijk ❒ Lade 1 gebruikt alleen A4K-papier. Indien u 8 1/2" × 11"K wilt plaatsen, neemt u dan contact op met uw leverancier.
❒ De positie van de zij- en eindgeleiders kunnen worden gewijzigd in lade 2, 1lade papiereenheid en 2-laden papiereenheid. U kunt papier van verschillende formaten hierin laden. Wanneer u het papierformaat wijzigt, zie ’Papierformaat wijzigen’. ❒ Plaats niet meer papier dan aangegeven.
A Trek de papierlade zorgvuldig naar buiten tot deze stopt.
6
AMJ001S
B Maak een correcte stapel papier en plaats het met te bedrukken zijde naar boven.
AMJ002S
90
Papier plaatsen
C Duw de papierlade voorzichtig weer naar binnen. Opmerking ❒ Indien u een papierformaat heeft geladen dat niet automatisch wordt geselecteerd, dient u het papierformaat met het bedieningspaneel op te geven. De volgende papierformaten worden niet automatisch geselecteerd:
• • • • • • • • • •
81/2"×14"L 81/2"×11"K 11"×17"L 81/4"×14"L 71/4"×101/2"KL 8"×13"L 8 1/2"×13"L 8 1/4"×13"L 8KL 16KKL
Verwijzing Pag.94 “Papierformaat wijzigen”
6
Pag.97 “Wijzigen in een formaat dat niet automatisch wordt opgespoord”
91
Papier, toner en nietjes toevoegen
Papier plaatsen in de bulklade De volgende procedure geeft uitleg over het plaatsen van papier in de bulklade of LCT. Belangrijk ❒ LCT (optioneel) gebruikt alleen A4K-papier. Plaats alleen A4K-papier. Indien u 8 1/2" × 11"K wilt plaatsen, neemt u dan contact op met uw leverancier.
❒ Lijn de papierstapels uit en plaats deze tegen de linker- en rechterkanten anders kan er een papierstoring optreden. ❒ Plaats niet meer papier dan aangegeven.
A Trek de LCT langzaam uit tot aan de aanslag.
6 AMJ003S
B Lijn, met de te bedrukken zijde omhoog, alle vier zijdes van twee papier-
stapels uit en plaats deze naast elkaar in de lade. Aan elke kant kunnen maximaal 1.000 vellen worden geplaatst.
AMJ004S
C Schuif de papierlade weer langzaam terug totdat deze stopt.
92
Papier plaatsen
Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier De onderstaande tekst legt uit hoe u papier plaatst waarvoor de richting en afdrukzijde is opgegeven (briefhoofdpapier). Het papier met een vaste richting (boven-onder) of 2-zijdig papier (bijvoorbeeld briefpapier, geperforeerd papier of gekopieerd papier) wordt mogelijk onjuist afgedrukt, afhankelijk van hoe de originelen en het papier worden geplaatst. Selecteer [Aan] in de briefhoofd-instelling onder Kopieerapparaat/Documentserver-eigenschappen en plaats vervolgens het origineel en het papier zoals hieronder aangegeven. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Wanneer met de printerfunctie wordt afgedrukt, is de plaatsingsrichting dezelfde. Om gebruik te kunnen maken van afdrukfuncties van de printer moet het papier in dezelfde richting worden ingevoerd.
❖ Orig. invoerrichting Glasplaat
ADF •kopiëren
6 •scanner
❖ Papierrichting Papier plaatsen
Papierlade Kopieermo- Kopieerdus: modus: Plaats origi- Plaats orinelen op de ginelen in glasplaat. de ADF.
Handinvoer Printermodus
Kopieermo- Kopieerdus: modus:
Printermodus
Plaats origi- Plaats orinelen op de ginelen in glasplaat. de ADF.
PapierrichtingK
PapierrichtingL
Opmerking ❒ Voor [Systeeminstellingen] geeft u Briefhoofd op als ’Papiersoort’ voor de papierlade die u wilt gebruiken. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
93
Papier, toner en nietjes toevoegen
Papierformaat wijzigen Dit gedeelte geeft uitleg over hoe u een papierformaat kunt wijzigen. De procedures voor het wijzigen van het papierformaat is afhankelijk van de lade (lade 1 of andere optionele papierlade-eenheden). Let erop dat u de goede procedure volgt voor u begint. Opmerking ❒ Zorg ervoor dat u het papierformaat selecteert met Gebruikersinstellingen. Er kan anders een papierstoring optreden.
❒ Lade 1 en LCT (optioneel) gebruiken alleen A4K-papier. Indien u 8 1/2" × 11"K wilt plaatsen, neemt u dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. ❒ Schud het papier voor u dit plaatst. ❒ Strijk gekruld of gekreukeld papier glad voor u dit plaatst. ❒ Voor informatie over papierformaten en soorten, zie Over dit apparaat.
Het papierformaat in de papierlade wijzigen
6
De volgende procedure geeft uitleg over het wijzigen van een papierformaat in de papierlade. Belangrijk ❒ Plaats niet meer papier dan aangegeven.
❒ Controleer of de bovenkant van het papier rechts is uitgelijnd.
A Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt voor kopiëren en trek de lade vervolgens zorgvuldig naar buiten totdat deze stopt.
AMJ001S
B Verwijder eventueel geplaatst papier.
94
Papierformaat wijzigen
C Maak de vergrendeling op de zijafscheidingen los.
AMJ015S
D Terwijl u de hendel naar beneden drukt, verschuift u de zijafscheidingen totdat ze staan ingesteld op het papierformaat dat u wilt plaatsen.
6 AMJ016S
E Verschuif de eindafscheiding totdat deze staat ingesteld op het papierformaat dat u wilt plaatsen.
ZHXH760J
95
Papier, toner en nietjes toevoegen
F Maak een correcte stapel papier en plaats het met te bedrukken zijde naar boven.
AMJ002S
G Vergrendel de zijafscheidingen opnieuw.
6 AMJ015S
H Schuif de papierlade voorzichtig weer naar binnen. I Controleer het formaat op het display. Opmerking ❒ Als er ruimte is tussen de zijafscheiding en het papier, dan plaatst u de zijafscheidingsindicator tegen de rand van het papier.
96
Papierformaat wijzigen
Wijzigen in een formaat dat niet automatisch wordt opgespoord Indien u een papierformaat heeft geladen dat niet automatisch wordt geselecteerd, dient u het papierformaat met het bedieningspaneel op te geven. Belangrijk ❒ De volgende papierformaten worden niet automatisch geselecteerd:
• • • • • • • • • •
81/2"×14"L 81/2"×11"K 11"×17"L 81/4"×14"L 71/4"×101/2"KL 8"×13"L 81/2"×13"L 81/4"×13"L 8KL 16KKL
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6
NL AMG003S
B Druk op [Systeeminstellingen].
97
Papier, toner en nietjes toevoegen
C Druk op het tabblad [Instell. papierlade].
D Selecteer de lade waarvoor u de papierinstellingen wilt wijzigen. Druk op een van de opties tussen [Papierformaat lade: Lade 2] en [Papierformaat lade: Lade 4].
6
E Selecteer het geladen papierformaat en invoerrichting en druk vervolgens op [OK].
98
Papierformaat wijzigen
Het ingestelde papierformaat en de invoerrichting wordt weergegeven.
F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6 NL AMG003S
Het begindisplay wordt weergegeven. Opmerking ❒ Indien u op papier wilt afdrukken dat automatisch wordt geselecteerd nadat u op papier heeft afgedrukt waarvan het formaat niet automatisch werd vastgesteld, dient u de instelling weer op “Auto Detectie” te zetten. Plaats het papier terug en herhaal stappen A tot D en selecteer “Automatische detectie’ in stap E. De instelling staat weer op “Auto Detectie”.
99
Papier, toner en nietjes toevoegen
Toner bijvullen Dit gedeelte geeft uitleg over het bijvullen en opslaan van toner. R WAARSCHUWING: • Gebruikte toner of tonercartridges niet verbranden. Tonerstof kan vlam vatten wanneer deze aan open vuur wordt blootgesteld. Gooi de tonercartridges weg overeenkomstig de plaatselijke regelgeving. R VOORZICHTIG: • Houd toner (gebruikt of ongebruikt) of tonercartridges buiten het bereik van kinderen. R VOORZICHTIG: • Bij het inademen van toner of gebruikte toner, goed gorgelen met veel water en zorgen voor voldoende frisse lucht. Raadpleeg indien nodig een arts. R VOORZICHTIG: • Wanneer toner of gebruikte toner in de ogen terecht komt, onmiddellijk spoelen met veel water. Raadpleeg indien nodig een arts.
6
R VOORZICHTIG: • Bij het inslikken van toner of gebruikte toner, veel water drinken om de ingeslikte toner te verdunnen. Raadpleeg indien nodig een arts. R VOORZICHTIG: • Let op dat geen toner terecht komt op uw kleding of huid bij het verhelpen van een papierstoring of het vervangen van toner. Als uw huid in contact komt met toner, het betreffende gedeelte van de huid grondig wassen met water en zeep.
• Als u toner op uw kleding heeft geknoeid, de toner verwijderen met koud water. Wanneer u warm water gebruikt, dringt de toner in de stof van uw kleding waardoor de vlek mogelijk niet meer kan worden verwijderd. R VOORZICHTIG: • Onze producten worden samengesteld volgens de hoogste kwaliteitseisen en functionaliteit en wij raden u aan om uw kantoorbenodigdheden van een geautoriseerd leverancier te betrekken. R VOORZICHTIG: • Tonercartridges niet met kracht openen. Toner kan op kleding of handen gemorst worden en mogelijk per ongeluk ingeslikt worden.
100
Toner bijvullen
Belangrijk ❒ Indien u een toner gebruikt die niet wordt aanbevolen, kan er een fout optreden.
❒ Schakel het apparaat niet uit tijdens het toevoegen van de toner. Als u dit doet gaan uw instellingen verloren. ❒ Vul de toner altijd bij als u daarom wordt gevraagd. ❒ Wanneer een bericht ’Dxxxx,xxxxToner bijvullen.’ wordt weergegeven op het display, vervang dan de betreffende kleurentoner. ❒ Bewaar de toner op een koele en droge plaats en vermijd direct zonlicht. ❒ Bewaar het papier op een vlak oppervlak. Opmerking ❒ U kunt de naam van de vereiste toner en de vervangingsprocedure controleren met het scherm ’DToner bijvullen.’.
❒ Druk op [Systeemstatus] om het contactnummer te controleren waar u bestellingen kunt plaatsen. Zie Pag.5 “Apparaatstatus en -instellingen controleren”. ❒ U kunt alle vier de kleurentoners op dezelfde manier bijvullen.
Toner plaatsen
6
Hieronder wordt beschreven hoe u toner vervangt. Belangrijk ❒ De verwijderde tonercartridges niet schuddden. Hierdoor kan resterende toner eruit vallen.
101
Papier, toner en nietjes toevoegen
Wanneer er restanten toner zijn Er kunnen onder bepaalde omstandigheden restanten van de toner in de cartridges achterblijven. Indien dat het geval is, zet u de cartridge dan weer op zijn plaats. De toner wordt automatisch verdeeld en u kunt deze blijven gebruiken.
Faxberichten verzenden als de toner op is Wanneer het apparaat geen toner meer heeft, dan brandt het lampje op het display. Let op: u kunt nog faxdocumenten verzenden als de toner op is. Belangrijk ❒ Als het aantal communicaties dat is uitgevoerd nadat de toner is opgeraakt en dat niet is vermeld in het automatische uitvoerjournaal, hoger is dan 200, dan is communicatie niet mogelijk.
A Zorg ervoor dat het apparaat zich in faxmodus bevindt. B Druk op [Afsluiten] en voer de verzendingsbewerking uit. Het foutbericht verdwijnt.
6
Opmerking ❒ Het rapport dat kan worden afgedrukt voor verzonden bestanden kan niet worden afgedrukt voor bestanden die zijn afgedrukt met Geheugenverzending. ❒ Als het faxscherm niet verschijnt in stap A, druk dan op de {Fax}-toets.
Gebruikte toners Toners kunnen niet worden hergebruikt.
102
Onderhoud
Onderhoud Dit gedeelte geeft uitleg over de aanpassing van de kleurenregistratie en -gradatie door de instellingen in [Onderhoud] op te geven.
De kleurregistratie afstellen Als het apparaat is verplaatst, de fuseereenheid is vervangen of na herhaaldelijk printen gedurende een bepaalde periode, kan de registratie verplaatsen. Door de kleurregistratie af te stellen, kunt u de beste afdrukresultaten behalen.
Kleurregistratie Als uit de documenten in kleur blijkt dat er een verplaatsing heeft plaatsgevonden, voer dan een automatische kleurregistratie uit.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6
NL AMG003S
B Druk op [Onderhoud].
103
Papier, toner en nietjes toevoegen
C Druk op [Kleurregistratie].
D Druk op [OK].
6 Automatische kleurregistratie duurt ongeveer vijftig seconden. Wanneer dit is voltooid, dan keert het display terug naar het kleurregistratiemenu.
E Als u alle instellingen heeft ingevoerd, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het begindisplay wordt weergegeven.
104
Onderhoud
Automatische kleurkalibratie Als een bepaalde kleur overheerst of de kleur van de kopie wijkt af van die van het origineel, pas dan de balans van geel, magenta, cyaan en zwart aan. Opmerking ❒ Als "DToner is bijna leeg" op het display wordt weergegegeven, kan het testpatroon niet worden afgedrukt.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
NL AMG003S
6
B Druk op [Onderhoud].
C Druk op [Autom. Kl.kalibr.]. D Druk op [Ping]. E Druk op [Start met afdrukken] en er wordt een testpatroon afgedrukt. F Plaats het testpatroon op de glasplaat en druk op [Scannen starten]. De afbeelding wordt gecorrigeerd als "Een ogenblik geduld a.u.b." niet meer wordt weergegeven. Opmerking ❒ Bij het uitvoeren van de automatische kleurkalibratie van de kopieerfunctie, drukt u op [Ping] onder Kopieermachinefunctie. Bij het uitvoeren van de afdrukfunctie, drukt u op [Ping] onder Afdrukfunctie.
❒ Het testpatroon wordt niet gelezen als deze is ingesteld in de ADF.
105
Papier, toner en nietjes toevoegen
❒ Bij het uitvoeren van de automatische kleurkalibratie van de afdrukfunctie selecteert u testpatronen van [600 × 600 dpi], [1800 × 600 dpi] en [2400 × 600 dpi] en drukt u vervolgens op [Start met afdrukken]. ❒ Het testpatroon wordt afgedrukt op A4K, 81/2"× 11"K papierformaat (Als A4K niet beschikbaar is, wordt A3 L, B4 JISL gebruikt.). Let erop dat er papier in de papierlade zit. ❒ Stel het testpatroon als volgt in:
GCCLCPIE
❒ Als de ADF is geïnstalleerd, dient u erop te letten dat het testpatroon op de glasplaat ligt met 2 of 3 witte vellen met hetzelfde formaat als het testpatroon er boven op.
6
Teruggaan naar de vorige instelling ’Vorige instelling’ betekent teruggaan naar de vorige status, voordat er wijzigingen zijn gemaakt.
A Druk op [Vorige instelling].
B Druk op [Ja]. De instellingen worden teruggezet. Opmerking ❒ Bij het teruggaan naar de automatische kleurkalibratie van de kopieerfunctie, drukt u op [Vorige instelling] van de Kopieermachinefunctie. Bij het teruggaan naar de automatische kleurkalibratie van de afdrukfunctie, drukt u op [Vorige instelling] van de Afdrukfunctie.
106
❒ Na het uitvoeren van de automatische kleurenkalibratie van de afdrukfunctie selecteert u testpatronen van [600 × 600 dpi], [1800 × 600 dpi] en [2400 × 600 dpi] en drukt u vervolgens op [Ja].
Nietjes bijvullen
Nietjes bijvullen Dit gedeelte geeft uitleg over wat u moet doen als er nietjes moeten worden vervangen. R VOORZICHTIG: • De lade van de finisher voor boekjes niet aanraken wanneer u de nieteenheid van de finisher eruit haalt of erin plaatst. U kunt vast komen te zitten met uw vingers als u dit niet doet. Belangrijk ❒ Als u een cartridge voor nietjes gebruikt anders dan de aanbevolen cartridge, dan kan het gebeuren dat er niet wordt geniet of dat de nietjes vastlopen.
Vul het nietapparaat bij volgens de soort finisher. (Controleer de soort als u niet zeker bent.) Voor informatie over soorten finishers, zie Over dit apparaat.
6
107
Papier, toner en nietjes toevoegen
Boekjefinisher De volgende procedure geeft uitleg over het bijvullen van nietjes aan de Boekjesfinisher.
6
Opmerking ❒ Indien u de bovenste eenheid er niet uit kunt nemen, dan zijn er nog nietjes in de cartridge. Gebruik alle nietjes, geen nieuwe bijvullen.
108
Nietjes bijvullen
500-vel finisher De volgende procedure geeft uitleg over het bijvullen van nietjes aan de 500-vel Finisher.
6
Opmerking ❒ Indien u de bovenste eenheid er niet uit kunt nemen, dan zijn er nog nietjes in de cartridge. Gebruik alle nietjes, geen nieuwe bijvullen.
109
Papier, toner en nietjes toevoegen
1000-vel finisher De volgende procedure geeft uitleg over het bijvullen van nietjes aan de 1000-vel Finisher.
6
Opmerking ❒ Indien u de bovenste eenheid er niet uit kunt nemen, dan zijn er nog nietjes in de cartridge. Gebruik alle nietjes, geen nieuwe bijvullen.
110
De stempelcartridge vervangen
De stempelcartridge vervangen Als de verzendstempel zwak wordt, vervang dan de vulling. Belangrijk ❒ Deze stempelcartridge wordt gebruikt voor fax- en scandoeleinden. ❒ Vul de vulling niet zelf bij met inkt. Doet u dit toch, dan kan dit leiden tot inktlekkages. ❒ Zorg ervoor dat u geen vieze vingers krijgt van de inkt uit de cartridge. ❒ Gebruik de cartridge die voor deze machine is aangeduid.
A Open de ADF-eenheid.
6 AMJ046S
B Open het stempeldeksel.
AMJ045S
111
Papier, toner en nietjes toevoegen
C Haal de oude stempelcartridge eruit.
AMJ021S
D Plaats de nieuwe stempelcartridge. Duw de cartridge er zover in dat de metalen delen niet langer zichtbaar zijn.
6
E Sluit de stempeldeksel.
AMJ022S
F Sluit de ADF-eenheid.
112
7. Papierstoringen oplossen Dit hoofdstuk geeft uitleg over wat u moet doen bij vastgelopen papier of originelen (die vast komen te zitten in het apparaat).
Vastgelopen papier verwijderen R VOORZICHTIG: • Het fixeergedeelte van dit apparaat kan erg heet zijn. Wees voorzichtig bij het verwijderen van vastgelopen papier. R VOORZICHTIG: • De lade van de finisher voor boekjes niet aanraken wanneer u de nieteenheid van de finisher eruit haalt of erin plaatst. U kunt vast komen te zitten met uw vingers als u dit niet doet. Belangrijk ❒ Schakel het apparaat niet uit bij het verwijderen van foutieve invoer. Als u dit doet, gaan uw kopieerinstellingen verloren.
❒ Laat geen stukjes papier in het apparaat achter ter voorkoming van papierstoringen. ❒ Indien er herhaaldelijk papierstoringen optreden, dient u contact op te nemen met uw leverancier. Opmerking ❒ Voor meer informatie over het opsporen en verhelpen van papierstoringen raadpleegt u ’Vastgelopen papier controleren’ of ’Vastgelopen papier verwijderen’. Verwijzing Pag.114 “Vastgelopen papier opsporen”.
Pag.115 “Vastgelopen papier verwijderen”.
113
Papierstoringen oplossen
Vastgelopen papier opsporen Als er een storing optreedt, verwijdert u vastgelopen papieren of originelen door de procedures te volgen die op de sticker staan vermeld binnenin de voorklep van de hoofdeenheid. Er is een papierstoring opgetreden op de plaats die overeenstemt met de letter die op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
7 AMJ013S
A Druk op de toets van het gedeelte waaruit u het vastgelopen papier wilt verwijderen.
B Nadat elke stap is voltooid, drukt u op [Volgende]. Om terug te keren naar de vorige stap, drukt u op [Vorige].
114
Vastgelopen papier verwijderen
C Wanneer het vastgelopen papier volledig is verwijderd, breng het apparaat dan weer terug in originele staat.
Opmerking ❒ Er kunnen verschillende plaatsen van papierstoring worden aangeduid. Als dit het gebeurt, controleer dan alle aangegeven gebieden.
Vastgelopen papier verwijderen De onderstaande procedure legt uit hoe u vastgelopen papieren verwijdert. Belangrijk ❒ De interne gedeeltes van het apparaat kunnen heet zijn. Wacht tot de duplexeenheid is afgekoeld voordat u een papierstoring in de eenheid oplost.
• Als A brandt
7
• Als B brandt
115
Papierstoringen oplossen
• Als C brandt
• Wanneer D brandt.
7
116
Vastgelopen papier verwijderen
• Wanneer P brandt
• Wanneer R brandt (wanneer Booklet finisher is geïnstalleerd)
7
117
Papierstoringen oplossen
• Wanneer R brandt (wanneer Booklet finisher is geïnstalleerd)
• Wanneer R brandt (wanneer Booklet finisher is geïnstalleerd)
7
118
Vastgelopen papier verwijderen
• Wanneer R brandt (wanneer 500-vel finisher is geïnstalleerd)
• Wanneer R brandt (wanneer 1000-vel finisher is geïnstalleerd)
7
• Wanneer Y brandt
119
Papierstoringen oplossen
• Wanneer Z brandt
Opmerking ❒ Aan de binnenzijde van de voorklep of binnenin de finisher vindt u een etiket met aanwijzingen hoe u de papierstoring kunt verhelpen.
❒ Als er een gedetailleerde verwijderingsinstructie rechts op het scherm verschijnt, volg deze dan op. ❒ U kunt ook de procedure gebruiken die is aangegeven in [Systeemstatus] voor het verwijderen van vastgelopen papier.
7
120
Vastgelopen nietjes verwijderen
Vastgelopen nietjes verwijderen Dit gedeelte legt uit hoe u vastgelopen nietjes verwijdert. R VOORZICHTIG: • De lade van de finisher voor boekjes niet aanraken wanneer u de nieteenheid van de finisher eruit haalt of erin plaatst. U kunt vast komen te zitten met uw vingers als u dit niet doet. Belangrijk ❒ Door gekruld papier kunnen nietjes vastlopen. Om dit te voorkomen kunt u het papier andersom neerleggen in de lade.
❒ Wanneer de finisher is geïnstalleerd, kan het gebeuren dat, nadat u de vastgelopen nietjes heeft verwijderd, er bij de eerste pogingen om te nieten geen nietjes te voorschijn komen. Verwijder de vastgelopen nietjes volgens de soort finisher. (Controleer de soort als u niet zeker bent.) Voor informatie over soorten finishers, zie Over dit apparaat.
Boekjefinisher De volgende procedure geeft uitleg over het verwijderen van vastgelopen nietjes uit de Booklet finisher.
7
121
Papierstoringen oplossen
500-vel finisher De volgende procedure geeft uitleg over het verwijderen van vastgelopen nietjes uit de 500-vel finisher.
7
122
Vastgelopen nietjes verwijderen
1000-vel finisher De volgende procedure geeft uitleg over het verwijderen van vastgelopen nietjes uit de 1000-vel finisher.
7
123
Papierstoringen oplossen
Perforatorafval verwijderen Dit gedeelte legt uit hoe u perforatorafval verwijdert. Opmerking ❒ Als "Perforatoropvangbak is vol." wordt weergegeven, kunt u de perforator niet gebruiken.
Boekjefinisher De volgende procedure geeft uitleg over het verwijderen van perforatorafval uit de Booklet finisher.
A Open de voorklep van de Booklet finisher.
7 AMJ029S
B Trek de afvalbak van de perforator voorzichtig naar buiten en verwijder het perforatorafval.
AMJ005S
124
Perforatorafval verwijderen
C Plaats de afvalbak van de perforator terug.
AMJ030S
D Sluit de voorklep van de Boekjesfinisher. “Perforatoropvangbak is vol.” verdwijnt. Opmerking ❒ Als u de afvalbak van de perforator niet terugplaatst in Stap C, dan blijft het bericht “Perforatoropvangbak is vol.” in beeld. ❒ Indien de melding nog steeds op het display staat, installeer de afvalbak dan opnieuw. ❒ Het bericht “Perforatoropvangbak is vol.”kan zelfs worden weergegeven wanneer de afvalbak nog niet vol is. Als dit het geval is, kan de positie van de afvalbak (zoals aangegeven door de pijl) geblokkeerd zijn door perforatorafval. Verwijder het perforatorafval.
7
AMJ006S
125
Papierstoringen oplossen
7
126
8. Opmerkingen Dit hoofdstuk beschrijft het onderhoud en de bediening van het apparaat.
Plaatsen van het apparaat Dit gedeelte geeft voorzorgsmaatregelen voor installatie, verplaatsing en afvoer.
Apparaatomgeving Kies zorgvuldig de plaats van het apparaat De omgeving bepaalt in grote mate de prestatie van het apparaat.
Optimale omgevingsomstandigheden De volgende tekst beschrijft voorzorgsmaatregelen voor het verplaatsen van het apparaat. R VOORZICHTIG: • Bescherm het apparaat tegen vocht en stof. Er bestaat gevaar voor brand of een elektrische schok.
• Plaats het apparaat niet op een wankele of schuine ondergrond. Wanneer het apparaat omvalt, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. R VOORZICHTIG: • Nadat u het apparaat heeft verplaatst, gebruikt u de gegoten bevestiging om het op zijn plaats vast te zetten. Anders kan het apparaat bewegen of vallen, wat leidt tot verwondingen. R VOORZICHTIG: • Zorg ervoor dat de kamer waar u het apparaat gebruikt goed geventileerd en ruim is. Goede ventilatie is helemaal van belang als het apparaat veel gebruikt wordt.
• • • •
Temperatuur: 10-32°C (50-89,6°F) (vochtigheid 54% bij 32°C, 89,6°F) Luchtvochtigheid: 15-80% (temperatuur van 27°C, 80,6°F bij 80%) Een stevige, vlakke ondergrond. Het apparaat moet waterpas staan met een marge van 5 mm (0,2"), zowel van voor tot achter, als van links naar rechts. • Om mogelijke ozonvorming te vermijden, plaatst u dit apparaat in een goed geventileerde ruimte met een luchtverversing van meer dan 30 m3/uur/persoon.
127
Opmerkingen
Te mijden plaatsen • Plaatsen in direct zonlicht of sterk licht (meer dan 1500 lux). • Plaatsen direct blootgesteld aan koele lucht van een airconditioner of verwarmde lucht van een verwarming. (Plotselinge temperatuurveranderingen kunnen condensatie in het apparaat veroorzaken.) • Plaatsen dichtbij apparatuur die ammoniadampen uitstoten zoals een diazokopieersysteem. • Plaatsen waar het apparaat frequente trillingen zou kunnen ondergaan. • Stoffige ruimten. • Ruimten met agressieve gassen.
Verplaatsen De volgende tekst beschrijft voorzorgsmaatregelen voor het verplaatsen van het apparaat. R VOORZICHTIG: • Neem contact op met uw service vertegenwoordiger als u het apparaat wilt optillen (als u het bijvoorbeeld wilt verplaatsen naar een andere afdeling). Probeer het apparaat niet op te tillen zonder hulp van uw service vertegenwoordiger. Het apparaat zal beschadigd raken als het omvalt of iemand het laat vallen, dit resulteert in storing en het risico op verwonding bij gebruikers. Er zijn verschillende operationele delen die uitsluitend toegankelijk zijn voor de onderhoudsmonteur. Raak deze gebiedern niet aan.
8
R VOORZICHTIG: • Voordat u het apparaat verplaatst moet u ervoor zorgen dat alle externe verbindingen zijn losgemaakt, met name dat het netsnoer uit het stopcontact getrokken is. Beschadigde netsnoeren vergroten de kans op brand en elektrische schokken. R VOORZICHTIG: • Verwijder de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Pas op dat het netsnoer niet beschadigt wanneer u het apparaat verplaatst. Belangrijk ❒ Wees voorzichtig bij het verplaatsen van het apparaat. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
128
• Zet de hoofdschakelaar uit. Zie Pag.49 “De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking”. • Verwijder de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Als u de stekker uit het stopcontact trekt, houdt u alleen de stekker vast om ervoor te zorgen dat het snoer niet beschadigd raakt en om vonken of elektrische schokken te voorkomen. • Sluit alle kleppen en laden inclusief de voorklep en de handinvoer.
Plaatsen van het apparaat
❒ Houd het apparaat waterpas en draag het zorgvuldig, waarbij u uitkijkt dat u het niet aan schokken blootstelt of kantelt. Een ruwe behandeling kan storingen veroorzaken of de harde schijf of het geheugen beschadigen, waardoor opgeslagen bestanden verloren kunnen gaan. ❒ Verwijder het voetstuk niet. ❒ Bescherm het apparaat tegen heftige schokken. Schokken kunnen de harde schijf beschadigen waardoor opgeslagen bestanden verloren kunnen gaan. Als voorzorgsmaatregel moeten bestanden naar een andere computer worden gekopieerd.
Stroomvoorziening De onderstaande tekst geeft uitleg over stroomvoorziening. R WAARSCHUWING: • De geleverde netsnoer is alleen voor gebruik bij dit apparaat. Niet gebruiken met andere toepassingen. Als u dit wel doet dan kan dat resulteren in brand, elektrische schok of verwondingen. R WAARSCHUWING: • Sluit het apparaat uitsluitend aan op een elektriciteitsnet dat voldoet aan de beschrijving op de binnenkant van de omslag van deze handleiding. Steek de stekker van het netsnoer direct in het wandstopcontact en gebruik geen verlengsnoer.
• Zorg dat het netsnoer niet beschadigt of knikt en pas het snoer niet aan. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Trek niet te hard aan het snoer of buig het niet meer dan nodig. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
8
R WAARSCHUWING: • Als netsnoer is beschadigd (blootstelling van de kern, ontkoppeling, etc.), neem dan contact op met uw leveranciers voor een nieuw netsnoer. Als u het apparaat gebruikt met een beschadigd netsnoer, dan bestaat er gevaar voor een elektrische schok of brand. R VOORZICHTIG: • Trek aan de stekker, niet aan het snoer, wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt. R VOORZICHTIG: • U maakt het netsnoer los door het aan de stekker uit het stopcontact te trekken. Trek niet aan het snoer zelf. Dit kan leiden tot beschadiging van het snoer, waardoor er brand of een elektrische schok kan ontstaan.
• Zorg dat de stekker goed in de wandcontactdoos is geplaatst. • Het voltage mag niet meer dan 10% fluctueren. • De wandcontactdoos moet vlakbij de apparatuur geplaatst zijn en goed toegankelijk zijn.
129
Opmerkingen
Toegang tot het apparaat Plaats het apparaat in de buurt van een stroombron rekening houdend met de volgende vrije ruimten zoals weergegeven.
AAE004S
1. Achteraan: minstens 10 cm 2. Rechts: minstens 55 cm
3. Vooraan: minstens 75 cm 4. Links: minstens 10 cm
Opmerking ❒ Indien u wilt weten hoeveel extra ruimte nodig is voor het installeren van extra opties, dan kunt u contact opnemen met uw leverancier.
8
130
Onderhoud van uw apparaat
Onderhoud van uw apparaat Als de glasplaat, de afdekklep van de glasplaat of de riem van de ADF vuil is, kan dit leiden tot minder zuivere kopieën. Reinig deze onderdelen indien als ze vuil zijn. Belangrijk ❒ Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen of organische oplosmiddelen zoals thinner of benzeen. Als dergelijke substanties in het apparaat komen of plastic onderdelen smelten, dan kunnen er storingen ontstaan.
❒ Reinig geen onderdelen die niet in deze handleiding worden gespecificeerd. Andere onderdelen mogen uitsluitend worden gereinigd door uw leverancier.
❖ Hoe pleegt u onderhoud Reinig het apparaat met een zachte, vochtige doek en droog het apparaat vervolgens af met een droge doek om het vocht te verwijderen.
De glasplaat reinigen De volgende procedure geeft uitleg over hoe u de glasplaat en het scanglas moet reinigen.
8
Maak 1 en 2 schoon.
131
Opmerkingen
De deksel van de glasplaat schoonmaken De volgende procedure geeft uitleg over hoe u de afdekplaat van de glasplaat moet reinigen.
De automatische documentinvoer reinigen De volgende procedure geeft uitleg over hoe u de ADF moet reinigen.
2
8
1
AMJ031S
Maak 1 en 2 schoon.
132
Onderhoud van uw apparaat
Het stofbeschermingsglas schoonmaken Mogelijk moet het stofbeschermingsglas worden schoongemaakt als er witte regels verschijnen op de bedrukte kant van het document. Belangrijk ❒ Steek de borstel er niet met kracht in, ter voorkoming van beschadigingen aan het apparaat.
8
133
Opmerkingen
❖ De borstel losmaken
AMK024S
Om de borstel los te maken, moet u de greep in het midden van de borstel losmaken en vasthouden om te voorkomen dat hij weer vastklikt, vervolgens tilt u de borstelgreep op. Opmerking ❒ Plaats de schoonmaakstick met de rubberen kant naar beneden.
8
134
INDEX D De automatische documentinvoer reinigen, 132 De deksel van de glasplaat schoonmaken, 132 De glasplaat reinigen, 131 De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking, 49 De kleurregistratie afstellen, 103 De stempelcartridge vervangen, 111 Document Server, 10 Duplex, 27
1000-vel finisher, 110, 123 500-vel finisher, 109, 122
A ADF, 132 Afdrukken, 43 Afscheiding, 94 Als de functie Netwerkbezorging niet kan worden gebruikt, 76 Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, 51 Als er een Foutenrapport wordt afgedrukt, 48 Als er een fout optreedt terwijl u internetfax gebruikt, 50 Als het geheugen vol is, 31, 47 Als het scannen niet wordt uitgevoerd zoals u het verwacht, 73 Als het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden opgestart, 75 Als PictBridge-afdrukken niet werkt, 71 Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt, 27 Als u gescande bestand niet kunt versturen, 75 Als u niet in het netwerk kunt bladeren om een gescand bestand te verzenden, 75 Als USB-verbinding mislukt, 54 Apparaatomgeving, 127 Apparaatstatus en -instellingen controleren, 5 Automatische kleurkalibratie, 105
E Eenheid adres/faxnummer, 5 Een taak wordt niet uitgevoerd, 16 Er verschijnt een bericht, 21, 35, 55
F Faxberichten verzenden als de toner op is, 102 Finisher, 124 Fout-e-mail door de server gegenereerd, 50 Foutenrapport (e-mail), 50 Foutmail-berichtgeving, 50
G Gebruikte toners, 102 Geheugen/Aantal taken, 5 Geluidssignaal bedieningspaneel, 4
H Het foutenlogboek controleren, 58 Het papierformaat in de papierlade wijzigen, 94 Het stofbeschermingsglas schoonmaken, 133 Het volume aanpassen, 33
B Bewerken, 27 Bewerkingen zijn niet mogelijk als er berichten verschijnen, 76 Boekjefinisher, 108, 121, 124 Briefhoofd, 93
C Combineren, 27
I Informatie, 5
K Kleurregistratie, 103
135
L Lampjes, 3 LCT, 92
M Multi-accessing, 16
N Nietjes bijvullen, 107
O Onderhoud, 103 Onderhoud en bediening, 5 Onderhoud van uw apparaat, 131 Ontvangst, 43 Optimale omgevingsomstandigheden, 127 Overige afdrukproblemen, 63
P Papierformaat wijzigen, 94 Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier, 93 Papier plaatsen, 89 Papier plaatsen in de bulklade, 92 Papier plaatsen in de papierladen, 90 Perforatorafval, 124 Perforeren, 124 PictBridge, 71 Plaatsen van het apparaat, 127
S Statusberichten, 55 Stempel, 27 Stroomvoorziening, 129
T Te mijden plaatsen, 128 Teruggaan naar de vorige instelling, 106 Toegang tot het apparaat, 130 Toner bijvullen, 100 Toner plaatsen, 101 TWAIN, 85
136
U U heeft problemen met de bediening van het apparaat, 10 U kunt geen duidelijke kopieën maken, 25 U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt, 43 U kunt niet afdrukken, 59
V Vastgelopen nietjes verwijderen, 121 Vastgelopen papier opsporen, 114 Vastgelopen papier verwijderen, 113, 115 Verplaatsen, 128 Verzending, 43 Verzending/ontvangst, 43
W Waarschuwingsberichten, 56 Wanneer er een bericht wordt weergegeven, 77 Wanneer er een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer, 85 Wanneer er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel, 77 Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets brandt, 8 Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt bewerken, 76 Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt openen, 75 Wijzigen in een formaat dat niet automatisch wordt opgespoord, 97 Windows 2000, 52 Windows 95 / 98 / Me, 51 Windows NT 4.0, 53 Windows XP, Windows Server 2003, 52
Z Zijafscheidingen, 94
DU
NL
B230-7711
Conform IEC 60417 gebruikt dit toestel de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar: a betekent STROOM AAN. b betekent STROOM UIT. c betekent STAND-BY.
Copyright © 2006
Gebruiksaanwijzing Problemen oplossen
B230-7711
NL
DU