Gebruiksaanwijzing
Problemen oplossen
1
Het apparaat functioneert niet naar wens
2
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
3
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
4
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
5
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
6
Papier laden en toner vervangen
7
Papierstoringen oplossen
8
Opmerkingen
Lees deze handleiding aandachtig door voor u deze machine in gebruik neemt en bewaar de handleiding op een handige plaats voor latere naslag. Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de Veiligheidsinformatie in "Over dit apparaat".
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen over de bediening en opmerkingen over het gebruik van deze machine. Voor uw veiligheid en ter ondersteuning raden wij aan deze handleiding goed door te lezen voordat u de machine gebruikt. Bewaar deze handleiding op een handige plaats zodat u snel gegevens kunt opzoeken. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder kennisgeving worden veranderd. In geen geval is de producent/leverancier aansprakelijk voor directe, indirecte, speciale, incidentele schade of bedrijfsschade als gevolg van het hanteren of bedienen van het apparaat. Opmerkingen: Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet. Sommige opties zijn niet in alle landen leverbaar. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier. Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen sommige unit optioneel zijn. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier. Let op: Het gebruik van functies en het uitvoeren van afstellingen en procedures die niet in deze handleiding worden vermeld, kunnen tot gevaarlijke blootstelling aan straling leiden. Opmerkingen: De modelnamen van de apparaten staan niet vermeld op de volgende pagina’s. Controleer het type van uw apparaat voordat u deze handleiding leest. (Voor details, raadpleeg Over dit apparaat.) •
Type 1: 16 kopieën/minuut (A4K, 81/2" × 11"K)
•
Type 2: 20 kopieën/minuut (A4K, 81/2" × 11"K)
Bepaalde typen zijn in enkele landen niet verkrijgbaar. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier. Deze gebruiksaanwijzing voorziet in twee maatsystemen. Gebruik de metrische maten voor dit apparaat. Voor een goede kwaliteit bij het kopiëren raadt de leverancier u aan de originele toner van de leverancier te gebruiken. De leverancier is niet aansprakelijk voor schade of onkosten die ontstaan doordat u onderdelen van andere producenten heeft gebruikt in uw apparaat. Stroombron 220-240 V, 50/60 Hz, 7A of meer. Zorg ervoor dat de stekker van het netsnoer met een als hierboven omschreven stroombron is verbonden. Raadpleeg Pag.102 “Stroomvoorziening” voor meer informatie over de stroombron.
Machinehandleiding Verwijzen naar de handleidingen die betrekking hebben op hetgene dat u met het apparaat wilt doen. Belangrijk ❒ Media verschillen volgens de handleiding.
❒ De gedrukte en elektronische versies van een handleiding hebben dezelfde inhoud. ❒ U moet Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader op uw pc geïnstalleerd hebben om de handleidingen in PDF-formaat te kunnen bekijken. ❒ Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen er ook html-handleidingen beschikbaar zijn. Om deze handleidingen te bekijken, moet er een webbrowser zijn geïnstalleerd.
❖ Over dit apparaat Lees de veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze handleiding geeft een inleiding op de functies van het apparaat. Het geeft tevens uitleg over het bedieningspaneel, voorbereidende procedures voor het gebruik van het apparaat, hoe u tekst kunt invoeren en hoe u de meegeleverde CD-roms moet installeren. ❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Hierin worden Gebruikersinstellingen uitgelegd en de Adresboekprocedures, zoals het registreren van faxnummers, e-mailadressen en gebruikerscodes. Raadpleeg deze handleiding ook voor uitleg over de wijze waarop het apparaat moet worden aangesloten. ❖ Problemen oplossen Geeft aanwijzingen over hoe u algemene problemen kunt oplossen en legt uit hoe u papier, toner en andere verbruiksartikelen kunt vervangen. ❖ Veiligheidsinformatie Deze handleiding is bedoeld voor beheerders van het apparaat. In de handleiding worden de beveiligingsfuncties uitgelegd die de beheerders kunnen gebruiken om te voorkomen dat er wordt geknoeid met de gegevens of om het apparaat te beschermen tegen onrechtmatig gebruik. Raadpleeg deze handleiding ook voor procedures voor het registreren van beheerders en het instellen van gebruikers- en beheerderstoegang. ❖ Kopieerhandleiding Geeft uitleg over kopieerfuncties en -bewerkingen. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over het plaatsen van originelen. ❖ Faxhandleiding Geeft uitleg over Faxfuncties en -bewerkingen. ❖ Printerhandleiding Geeft uitleg over Printerfuncties en -bewerkingen. i
❖ Scannerhandleiding Geeft uitleg over Scannerfuncties en -bewerkingen. ❖ Netwerkhandleiding Geeft uitleg over hoe u het apparaat in een netwerkomgeving configureert en bedient en hoe u de meegeleverde software moet gebruiken. Deze handleiding beslaat alle modellen en bevat beschrijvingen van functies en instellingen die mogelijk niet op dit apparaat beschikbaar zijn. Afbeeldingen, illustraties en informatie over bedieningssystemen die worden ondersteund kunnen enigszins afwijken van diegene van dit apparaat. ❖ Overige handleidingen • Machinehandleiding • Veiligheidsinformatie • Verkorte Kopieerhandleiding • Verkorte Faxhandleiding • Verkorte Printerhandleiding • Verkorte Scanhandleiding • PostScript3 Supplement • UNIX Supplement • Handleidingen voor DeskTopBinder Lite • DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding • DeskTopBinder Introductiehandleiding • Handleiding Auto Document Link Opmerking ❒ De meegeleverde handleidingen zijn specifiek voor alle apparaattypes.
❒ Voor een “UNIX-supplement”, ga naar onze website of neem contact op met een officiële dealer. ❒ Het “PostScript3-supplement” en “UNIX-supplement” bevatten beschrijvingen van functies en instellingen die mogelijk niet beschikbaar zijn op dit apparaat.
ii
INHOUDSOPGAVE Machinehandleiding ...............................................................................................i Gebruik van deze handleiding ..............................................................................1 Symbolen ...................................................................................................................1 Namen van belangrijke functies .................................................................................1
1. Het apparaat functioneert niet naar wens Lampjes .................................................................................................................. 3 Geluid bedieningspaneel ......................................................................................4 De Functiestatusindicator brandt in het rood .....................................................5 U hebt problemen met de bediening van het apparaat ......................................6 Een taak is niet uitgevoerd ................................................................................... 9
2. Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Er verschijnt een bericht .....................................................................................11 U kunt geen duidelijke kopieën maken..............................................................13 Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt .....................................................15 Als het geheugen vol is ............................................................................................18
3. Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Het volume aanpassen ........................................................................................19 Er verschijnt een bericht .....................................................................................22 U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt .....................29 Als het geheugen vol is ............................................................................................33 Als er een foutenrapport wordt afgedrukt .........................................................34 De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking...... 35 Als er een fout optreedt terwijl u internetfax gebruikt .....................................36 Foutmail-berichtgeving.............................................................................................36 Foutenrapport (e-mail) .............................................................................................36 Fout-e-mail door de server gegenereerd .................................................................36
4. Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.....................................................................................37 Windows 95/98/Me, Windows 2000 of Windows NT 4.0..........................................37 Windows XP Professional of Windows Server 2003................................................37 Windows XP Home Edition ......................................................................................38 Er verschijnt een bericht .....................................................................................39 Statusberichten ........................................................................................................39 Waarschuwingsberichten .........................................................................................40 Het foutenlogboek afdrukken ...................................................................................42 U kunt niet afdrukken ..........................................................................................43 Overige afdrukproblemen ...................................................................................47
iii
5. Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Als het scannen niet naar verwachting wordt uitgevoerd ...............................57 Als u gescande bestand niet kunt versturen ....................................................58 Als u niet in het netwerk kunt bladeren om een gescand bestand te verzenden........58 Als het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden opgestart....................................58 De functie netwerkbezorging kan niet worden gebruikt ...........................................58 Bewerkingen zijn niet mogelijk als er berichten verschijnen ....................................59 Wanneer er een bericht wordt weergegeven.....................................................60 Wanneer er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel ...................60 Wanneer er een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer.........................65
6. Papier laden en toner vervangen Papier plaatsen ....................................................................................................69 Papier plaatsen in de papierladen............................................................................69 Papier laden in de optionele papierlade-eenheid.....................................................71 Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier .......................................................72 Papierformaat wijzigen........................................................................................75 Het papierformaat in de papierlade wijzigen ............................................................ 75 Het papierformaat in de optionele papierlade-eenheid wijzigen ..............................83 Toner bijvullen .....................................................................................................88 Toner vervangen ...................................................................................................... 89 Faxberichten verzenden als de toner op is ..............................................................91 Verbruikte toner........................................................................................................91 De stempelcartridge vervangen voor het verzenden ....................................... 92
7. Papierstoringen oplossen Vastgelopen papier verwijderen.........................................................................95
8. Opmerkingen Plaatsen van het apparaat...................................................................................99 Apparaatomgeving ...................................................................................................99 Verplaatsen ............................................................................................................100 Stroomvoorziening .................................................................................................102 Toegang tot het apparaat.......................................................................................103 Wanneer het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt..............................................103 Onderhoud van uw apparaat ............................................................................104 De glasplaat reinigen .............................................................................................104 De deksel van de glasplaat schoonmaken............................................................. 105 De ADF/ARDF reinigen..........................................................................................105
INDEX....................................................................................................... 106
iv
Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het niet in acht nemen van deze voorschriften kan leiden tot ernstige verwondingen of overlijden. Lees altijd deze voorschriften. U vindt deze in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” in Over dit apparaat. Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het negeren van deze opmerkingen kan resulteren in middelzwaar tot licht letsel, of schade aan het apparaat of eigendommen. Lees altijd deze voorschriften. U vindt deze in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” in Over dit apparaat. Duidt aan dat u moet opletten als u het apparaat gebruikt, en signaleert waarschijnlijke oorzaken voor papierstoringen, schade aan originelen, of verlies van gegevens. Lees altijd deze uitleg. Geeft extra uitleg over de apparaatfuncties en instructies voor het oplossen van gebruikersfouten. Dit symbool staat aan het einde van secties. Het geeft aan waar u meer relevante informatie kunt vinden. [] Geeft de namen van toetsen aan die verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat. {} Geeft de namen van toetsen aan op het bedieningspaneel van het apparaat.
Namen van belangrijke functies Naar belangrijke opties van dit apparaat wordt in deze handleiding als volgt verwezen: • Automatische documentinvoer → ADF • Automatische documentinvoer die beide zijden van een blad kan scannen → ARDF
1
2
1. Het apparaat functioneert niet naar wens Dit gedeelte beschrijft de basisprocedures voor probleemoplossing die u kunt toepassen op alle functies van dit apparaat.
Lampjes Dit gedeelte geeft uitleg over de indicatoren die gaan branden als het apparaat de gebruiker vraagt om vastgelopen papier te verwijderen, papier bij te vullen, of andere procedures uit te voeren. h: Foutindicator
Verschijnt wanneer er een papierstoring is, er een klep openstaat of een ander probleem heeft plaatsgevonden. Zie Pag.95 “Papierstoringen oplossen”.
B: indicator Papier laden
Verschijnt als de papiervoorraad op is. Zie Pag.69 “Papier plaatsen”.
D: Lampje Toner bijvullen
Verschijnt als de toner op is. Zie Pag.88 “Toner bijvullen”.
3
Het apparaat functioneert niet naar wens
Geluid bedieningspaneel De volgende tabel geeft uitleg over de verscheidene geluidspatronen die het apparaat produceert om de gebruiker te attenderen op originelen die op de machine zijn achtergebleven en overige omstandigheden aan het apparaat.
1
Geluidspatroon Twee lange geluiden.
Betekenis
Oorzaak
Apparaat is opgewarmd. Nadat het apparaat is ingeschakeld of nadat deze was afgekoeld, is het apparaat weer volledig opgewarmd en klaar voor gebruik.
Enkel kort geluidsignaal. Een geldige bewerking is geaccepteerd.
Er is een toets ingedrukt op het bedieningspaneel of het scherm, het apparaat is ingeschakeld, of er is een document in de ADF of ARDF geplaatst.
Enkel lang geluidsignaal. Taak voltooid.
Er is een taak voltooid van de kopieereigenschappen.
Vijf lange geluidssignalen die vier keer worden herhaald.
Zachte waarschuwing.
Er is een origineel op de glasplaat achtergebleven of het papier is op.
Vijf korte geluidssignalen die vijf keer worden herhaald.
Sterke waarschuwing.
Het apparaat heeft de aandacht van de gebruiker nodig. Er is mogelijk een papierstoring of de toner moet worden bijgevuld.
Opmerking ❒ Gebruikers kunnen de waarschuwingssignalen van het apparaat niet uitzetten. Wanneer het apparaat een geluid maakt om gebruikers te waarschuwen voor een papierstoring of om toner bij te vullen, of wanneer de panelen van het apparaat binnen een korte tijd herhaaldelijk worden geopend en gesloten, zal het waarschuwingssignaal blijven doorgaan zelfs nadat het apparaat zijn normale status heeft hervat. Verwijzing Voor details over het in- en uitschakelen van waarschuwingssignalen, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
4
De Functiestatusindicator brandt in het rood
De Functiestatusindicator brandt in het rood 1
Wanneer een functietoets rood brandt, druk op de toets om naar het scherm van deze functie te gaan en volg de melding die verschijnt. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Documenten en rapporten worden niet afgedrukt.
Er is geen kopieerpapier meer.
Vul papier bij. Zie Pag.69 “Papier plaatsen”.
Er is een fout opgetreden.
De functie waarvan het lampje brandt, werkt niet goed.
Noteer het codenummer dat in het display wordt afgebeeld en neem contact op met uw leverancier. Zie “Er verschijnt een bericht” van elk hoofdstuk. U kunt overige functies normaal gebruiken.
Het apparaat kan geen Er is een netwerkfout opgetreden. • Controleer het bericht dat verbinding met het networdt weergegeven en neem werk maken. gepaste maatregelen. Zie “Er verschijnt een bericht” van elk hoofdstuk. • Controleer of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk en of het apparaat correct is ingesteld. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. • Neem contact op met de beheerder. • Wanneer de functietoets zelfs na het nemen van de bovenstaande maatregelen nog rood brandt, dan moet u contact opnemen met uw leverancier.
Opmerking ❒ Als er een fout optreedt in de functie die u gebruikt, dan moet u het bericht controleren dat op het bedieningspaneel verschijnt en de betreffende functie opzoeken in “Wanneer een bericht wordt weergegeven”. Verwijzing Pag.11 “Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie”
Pag.19 “Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie” Pag.37 “Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie” Pag.57 “Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie”
5
Het apparaat functioneert niet naar wens
U hebt problemen met de bediening van het apparaat 1
Onderstaand schema bevat een uitleg over algemene problemen en berichten. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies die daarbij worden weergegeven.
6
Probleem
Oorzaak
Oplossing
“Ogenblik geduld.” verschijnt.
Wanneer u de bedrijfsschakelaar Als het apparaat niet binnen 2 miinschakelt of de tonerfles vernuten start, neem dan contact op vangt, wordt deze melding weer- met uw leverancier. gegeven.
“Ogenblik geduld.” verschijnt.
Wanneer het apparaat langere tijd niet in gebruik is geweest, kan het langer dan normaal duren om af te drukken of op te starten nadat het apparaat is ingeschakeld.
Wacht tot het apparaat gereed is.
Het kopieerscherm Alleen de kopieerfunctie is klaar; verschijnt wanneer u andere functies nog niet. het apparaat inschakelt met behulp van de hoofdstroomschakelaar, maar u kunt niet omschakelen naar een ander scherm door op de toets {Fax} of {Scanner} te drukken.
Wacht nog even.
Het apparaat is zojuist aangezet en het scherm Gebruikersinstellingen wordt weergegeven, maar er ontbreken items in het menu Gebruikersinstellingen.
Alleen de kopieerfunctie is klaar; andere functies nog niet. De benodigde tijd varieert per functie. Functies verschijnen in het menu Gebruikersinstellingen als ze klaar zijn voor gebruik.
Wacht nog even.
De display is moeilijk te zien.
Het schermcontrast is niet aange- Pas het schermcontrast aan, zodat past. de informatie op de display goed zichtbaar is. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het display is uit.
Het apparaat staat in de Energiespaarstand.
Schakel de bedrijfsschakelaar in.
Het display is uit.
De bedrijfsschakelaar is uitgeschakeld.
Schakel de bedrijfsschakelaar in.
Er gebeurt niets als de bedrijfsschakelaar wordt ingeschakeld.
De hoofdschakelaar is uitgeschakeld.
Schakel de hoofdschakelaar in.
U hebt problemen met de bediening van het apparaat Probleem
Oorzaak
Oplossing
De bedrijfsschakelaarindicator blijft knipperen en gaat niet uit als erop wordt gedrukt.
Er vindt communicatie plaats tus- Controleer of het apparaat comsen het apparaat en externe appa- municeert met een computer. ratuur.
Oorspronkelijke afbeeldingen worden op de achterkant van het papier afgedrukt.
U heeft wellicht het papier niet correct geplaatst.
Plaats papier op de juiste wijze. Plaats papier in lade 1-4 met de afdrukzijde omhoog en in de handinvoer met de afdrukzijde omlaag. Zie Pag.72 “Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier”.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Wellicht zijn de zijafscheidingen van de lade niet vergrendeld.
Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld zijn. Zie Pag.75 “Papierformaat wijzigen”.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Wellicht is de eindafscheider van de lade niet juist ingesteld.
Controleer of de afscheiding juist ingesteld is. Zie Pag.75 “Papierformaat wijzigen”.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Misschien heeft u papier geplaatst met een formaat dat niet op de papierformaatknop wordt weergegeven.
Gebruik Papierlade instellingen om het papierformaat in te stellen. Zie Pag.82 “Naar een ander formaat wijzigen dan aangegeven op de papierformaatknop”.
Ook als het vastgelopen papier is verwijderd, blijft het foutbericht staan.
Wanneer u de melding van een pa- Verhelp de papierstoring en open pierstoring krijgt, blijft het bericht en sluit het paneel. Zie Pag.95 staan totdat u de vereiste handeling “Vastgelopen papier verwijderen”. heeft uitgevoerd, namelijk de klep openen en weer sluiten.
1
Er zit nog steeds papier vast in de lade. Kan niet in duplexmodus afdrukken
U kunt papier in de handinvoer Selecteer in de kopieermodus of niet gebruiken om tweezijdige af- met het printerstuurprogramma drukken te maken. lade 1-4 voor dubbelzijdig afdrukken.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft een lade geselecteerd die is ingesteld op [Uit] voor dubbelzijdig afdrukken in [Papierlade-instellingen] onder [Systeeminstellingen].
Selecteer een papierlade in [Papierlade-instellingen] onder [Systeeminstellingen] en druk vervolgens op [OK]. Selecteer vervolgens [Geen weergave (Norm. pap.)] of [Gerecycled papier] als papiersoort, druk op [Duplex] en selecteer daarna [Aan]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het invoerscherm voor de gebruikerscode wordt weergegeven.
Met gebruikersbeheer worden er beperkingen voor de gebruikers ingesteld.
Voer de gebruikerscode (maximaal acht cijfers) in en druk vervolgens op de toets {OK} of {q}.
7
Het apparaat functioneert niet naar wens Probleem
Oorzaak
Het verificatiescherm verschijnt.
Basisverificatie, Windows-verifi- Voer uw gebruikersnaam en catie, LDAP-verificatie of Integra- wachtwoord in voor het aanmeltieserver-verificatie wordt den. Zie ’Over dit apparaat’. ingesteld.
Het bericht “Tempe-
De temperatuur in het apparaat is
1
ratuur waarsch. te hoog of te laag. Schk. hfdschak.uit pas kamertemp aan en wacht voordat u opn. start.” verschijnt en
Oplossing
Plaats het apparaat in een omgeving waar de temperatuur tussen de 10 en 32°C is. Zie Pag.99 “Plaatsen van het apparaat”
het afdrukken is uitgeschakeld. Het gebruik van de functie is beperkt tot alleen geverifieerde gebruikers.
Neem contact op met de beheerder.
Verificatie mislukt.
De ingevoerde gebruikersnaam of het wachtwoord is niet juist.
Neem contact op met de beheerder voor de juiste gebruikersnaam en wachtwoord.
Verificatie mislukt.
Er kan met Windows-verificatie, LDAP- verificatie of Integratieserver- verificatie geen verbinding met de verificatieserver worden gemaakt.
Neem contact op met de beheerder.
“U heeft geen
rechten om deze functie te gebruiken.” wordt weergegeven.
Opmerking ❒ Als u geen kopieën naar wens kunt maken vanwege papiersoort, papierformaat of papiercapaciteit, gebruik dan het aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
8
Een taak is niet uitgevoerd
Een taak is niet uitgevoerd Als u een functie niet kunt uitvoeren, dan wordt het apparaat wellicht opgehouden door een andere functie. Als u een functie niet kunt uitvoeren, beëindig dan alle andere functies die op dat moment actief zijn en probeer opnieuw om de functie uit te voeren. In bepaalde gevallen kunt u een andere taak uitvoeren (kopieerapparaat, fax, printer of scanner), zonder de taak die op dat moment wordt uitgevoerd te hoeven annuleren. Het gelijktijdig uitvoeren van meerdere functies wordt “Multi-accessing” genoemd.
1
❖ Combinatieschema
Kopiëren
Het bedieningspaneel × gebruiken
×
×
×
Kopiëren
Ontvangst Verzending
Fax
Verzendingsbewerking Een origineel scan- × nen voor geheugenverzending
×
Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken
×
Printer
TWAIN Scannen
Scannen
Het bedieningspaneel gebruiken
Afdrukken
Afdruk ken
Gegevens ontvangen
Directe verzending
Geheugenontvangst
Ontvangen gegevens afdrukken
Ontvangst
Scanner
× *1
*1
×
×
×
×
×
×
Geheugenverzending Directe verzending ×
Geheugenverzending
Een origineel scannen voor geheugenverzending
Verzendingsbewerking
Kopiëren
Modus voordat u één van de volgende functies hebt geselecteerd
Het bedieningspaneel gebruiken
Modus nadat u één van de Kopiëren Fax volgende functies heeft Verzending geselecteerd
×
×
*1
× ×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
*2
×
*2
×
× ×
×
×
× ×
*2
×
×
Afdrukken
Printer
Gegevens ontvangen Afdrukken
9
Het apparaat functioneert niet naar wens
Scannen
*1
×
×
*1
×
×
*1
×
×
×
×
Afdrukken
TWAIN Scannen
Scannen
Scannen
Het bedieningspaneel gebruiken
Scanner
Afdruk ken
Gegevens ontvangen
Ontvangen gegevens afdrukken
Geheugenontvangst
Ontvangst
Directe verzending
Geheugenverzending
Een origineel scannen voor geheugenverzending
Verzendingsbewerking
Printer
Het bedieningspaneel gebruiken
TWAIN Scanner
Modus voordat u één van de volgende functies hebt geselecteerd
Kopiëren
1
Het bedieningspaneel gebruiken
Modus nadat u één van de Kopiëren Fax volgende functies heeft Verzending geselecteerd
×
×
×
×
×
×
×
×
×
… betekent dat deze functies samen kunnen worden gebruikt. … betekent dat u de huidige opdracht kunt onderbreken met functietoetsen om over te gaan tot een volgende opdracht. … betekent dat een andere opdracht automatisch start nadat de huidige opdracht voltooid is. ×… betekent dat u handmatig een andere opdracht moet starten nadat de huidige opdracht is voltooid (m.a.w. deze functies kunnen niet samen worden gebruikt). *1 *2
U kunt een document scannen zodra alle voorgaande documenten zijn gescand. Tijdens parallelle ontvangst worden eventuele volgende opdrachten uitgesteld tot de ontvangst voltooid is.
Opmerking ❒ Als het apparaat meerdere functies tegelijkertijd kan uitvoeren, geef dan in “Afdrukprioriteit” aan welke functies u voorrang wilt verlenen. Deze instelling is vanuit de fabriek ingesteld op “Display modus”. Voor het instellen van de functie Afdrukprioriteit, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ Tijdens het afdrukken kan het scannen van een document met behulp van een andere functie meer tijd in beslag nemen.
10
2. Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met kopieerfuncties.
Er verschijnt een bericht Dit gedeelte geeft uitleg over de belangrijkste berichten van het apparaat. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies die ze bevatten. Belangrijk ❒ Voor berichten die hier niet worden opgenoemd, verwijzen wij u naar “U heeft problemen met de bediening van het apparaat”. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Form.orig. niet detect.baar
Er is een onjuist origineel geplaatst.
Selecteer papier handmatig en niet met de Automatische papierselectie, en gebruik de functie Automatisch Verkleinen/Vergroten niet. Zie Kopieerhandleiding.
Form.orig. niet detect.baar
Er is een onjuist origineel geplaatst.
Voer zowel het horizontale als verticale formaat in van een niet-standaard origineel.
Form.orig. niet detect.baar
Er is een onjuist origineel geplaatst.
Plaats het origineel op de glasplaat. Zie Kopieerhandleiding.
Form.orig. niet detect.baar
Er is geen origineel geplaatst.
Plaats de originelen.
Controleer orig.richting.
Origineel is niet in de juiste richting geplaatst.
Verander de richting van het origineel.
Controleer papierformaat.
Er is een onjuist formaat papier geplaatst.
Als u op de toets {Start} drukt, wordt het kopiëren gestart op het geselecteerde papier.
Gerot.sort.niet besch. met dit papierformaat.
Er is een papierformaat gekozen waarvoor Geroteerd sorteren niet beschikbaar is.
Kies het juiste papierformaat. Zie Kopieerhandleiding.
Kan form. niet dubz. kop.
Een papierformaat dat niet beschikbaar is in de Duplexmodus is geselecteerd.
De volgende papierformaten zijn beschikbaar voor de duplexmodus: A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL, A5KL, 11"×17"L, 81/2"×14"L, 81/4"×14"L, 81/2"×11"KL, 71/4"×101/2"KL, 8"×13"L, 81/2"×13"L, 81/4"×13"L, 8KL, 16KKL. Kies een van deze formaten.
11
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
2
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Max. aantal sets is nn
Het aantal kopieën overschrijdt de maximale kopieercapaciteit.
U kunt het maximale aantal kopieën wijzigen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Kan niet kopiëren. Origineel wordt gescand door andere functie.
De scannerfunctie is in gebruik.
Annuleer de huidige scanopdracht. Druk hiervoor op {Wis/Stop} op het scannerscherm om het bericht “Wissen/Stop toets is
ingedrukt. Scannen stoppen?” te tonen en druk vervolgens op [Stoppen].
U heeft geen rechten om deze functie te gebruiken.
Het gebruik van deze functie is beperkt tot alleen geverifieerde gebruikers.
Neem contact op met de beheerder.
Verificatie mislukt.
De ingevoerde gebruikersnaam of het wachtwoord is niet juist.
Neem contact op met de beheerder voor de juiste gebruikersnaam en wachtwoord.
Verificatie mislukt.
Er kan met Basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie of Integratieserver-verificatie geen verbinding met de verificatieserver worden gemaakt.
Neem contact op met de beheerder.
Verwijzing Pag.6 “U hebt problemen met de bediening van het apparaat”
12
U kunt geen duidelijke kopieën maken
U kunt geen duidelijke kopieën maken Dit gedeelte geeft uitleg over de mogelijke oorzaken en oplossingen voor onduidelijke kopieën. Probleem
Oorzaak
Oplossing
De kopieën zijn vuil.
De belichting is te donker ingesteld.
Pas de belichting aan. Zie Kopieerhandleiding.
De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Het apparaat staat niet op een vlakke ondergrond.
Plaats het apparaat op een stabiele, vlakke ondergrond.
2
Zorg ervoor dat de omgeving van het apparaat aan de vereisten voldoet. Zie Pag.99 “Plaatsen van het apparaat”. De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Het papier is gekreukeld, gevouwen of bevat onvolkomenheden.
Verwijder de kreukels uit het papier of vervang het. Zie “Kopieerpapier”, Over dit apparaat. Wanneer het papier verkreukeld uit het apparaat komt, pas dan de uitvoerlade aan. Zie Kopieerhandleiding.
De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
De belichting is te licht ingesteld. Pas de belichting aan. Zie Kopieerhandleiding.
De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
De afbeelding is te licht of te donker.
De juiste papiertype-instellingen zijn niet gemaakt.
Controleer of het papier dat is geladen in de papierlade of de handinvoer overeenkomst met het papiertype dat is aangegeven op de display. Zie ’Over dit apparaat’.
De afbeelding is te licht of te donker.
De afbeelding is niet op een geschikte oppervlakte afgedrukt.
Controleer voordat u gaat afdrukken op speciaal papier de oppervlakte zorgvuldig. Afdrukken op niet afdrukbare oppervlakten vermindert de afdrukkwaliteit en kan de interne onderdelen van het apparaat beschadigen. Zie ’Over dit apparaat’.
De afbeelding is vuil.
Het gebruik van niet aanbevolen toner kan leiden tot verminderde afdrukkwaliteit en andere problemen.
Gebruik de aanbevolen toner van de fabrikant. Neem contact op met uw leverancier.
De achterzijde van een originele afbeelding is gekopieerd.
De belichting is te donker ingesteld.
Pas de belichting aan. Zie Kopieerhandleiding.
13
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Probleem
2
Oorzaak
Oplossing
Bij het kopiëren van be- De belichting is te donker ingeplakte originelen versteld. schijnt er een schaduw op de kopie.
Pas de belichting aan. Zie Kopieerhandleiding.
Bij elke kopie is hetzelf- De glasplaat, ADF of ARDF is de gebied vuil. vuil.
Reinig deze. Zie Pag.104 “Onderhoud van uw apparaat”.
Verander de richting van het origineel. Gebruik doorzichtig plakband op de beplakte delen.
De kopieën zijn te licht. De belichting is te licht ingesteld. Pas de belichting aan. Zie Kopieerhandleiding. De kopieën zijn te licht. Het papier is vochtig of ruw.
Gebruik het aanbevolen papier. Gebruik bovendien papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’. Neem contact op met uw leverancier.
De kopieën zijn te licht. De tonerfles is bijna leeg.
Voeg toner toe. Zie Pag.88 “Toner bijvullen”.
Delen van afbeeldingen Het origineel is niet correct geworden niet gekopieerd. plaatst.
Plaats de originelen op de juiste plaats. Zie Kopieerhandleiding.
Delen van afbeeldingen Het juiste papierformaat is niet worden niet gekopieerd. geselecteerd.
Kies het juiste papierformaat.
Er verschijnen witte lijnen.
Reinig deze. Zie Pag.104 “Onderhoud van uw apparaat”.
De glasplaat of het scanglas is vuil.
De kopieën zijn blanco. Het origineel is niet correct geplaatst.
Wanneer u de glasplaat gebruikt, plaatst u de originelen met de bedrukte zijde omlaag. Wanneer u de ADF of ARDF gebruikt, plaatst u de originelen met de bedrukte zijde omhoog.
Er verschijnt een moirépatroon op de kopieën.
Plaats het origineel op de glasplaat onder een kleine hoek.
Het origineel bevat een afbeelding bestaande uit stippen of veel lijnen.
Er verschijnen zwarte Vanwege hoge luchtvochtigheid stippen op de kopie of een is de fotografische afdruk tegen fotografische afdruk. de glasplaat blijven plakken.
Plaats de afdruk op de glasplaat op een van de onderstaande manieren: • Plaats een OHP-transparant op de glasplaat en plaats de afdruk vervolgens bovenop het OHPtransparant. • Plaats de afdruk op de glasplaat en plaats er dan twee of drie vellen wit papier bovenop. Laat de afdekplaat van de glasplaat, ADF of ARDF open tijdens het kopiëren.
14
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt In dit gedeelte worden oorzaken en oplossingen beschreven van onbevredigende kopieerresultaten.
❖ Basis Probleem
Oorzaak
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het aantal geplaatste vellen over- Stapel papier niet boven de boschrijdt de maximale capaciteit venste merktekens aan de zijafvan het apparaat. scheidingen van de papierlade of handinvoerlade. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is te dik of te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het kopieerpapier is verkreukeld of is gevouwen/gekreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Er wordt bedrukt papier gebruikt.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik geen kopieerpapier waarop al eens gekopieerd of afgedrukt is. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de juiste temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
U kunt verscheidene functies niet combineren.
De geselecteerde functies kunnen niet gezamenlijk worden gebruikt.
Controleer de combinatie van functies en corrigeer de instellingen. Zie Kopieerhandleiding.
Afdruk is scheef.
De zijafscheidingen in de papie- Vergrendel de zijafscheiding. Zie rinvoerlade zijn niet vergrendeld. Pag.75 “Papierformaat wijzigen”.
Afdruk is scheef.
Het papier wordt scheef ingevoerd.
Afdruk is scheef.
De klep van het apparaat is open. Let erop dat de onderste kleppen aan de rechter- en linkerzijde correct zijn gesloten.
2
Oplossing
Plaats het papier op de juiste wijze. Zie Pag.69 “Papier plaatsen”.
15
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
❖ Bewerken Probleem
Oorzaak
Oplossing
Wanneer u de functie U heeft de breedte van de wisDuplex marge gemarge te groot ingesteld. bruikt, worden delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.
Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tussen 0-50 mm (0"-2").
Wanneer u de functie Er is te weinig margeruimte aan Duplex marge gede andere zijde van de inbindpobruikt, worden delen sitie. van de originele afbeelding niet gekopieerd.
Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tussen 0-50 mm (0"-2").
2
Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❖ Combineren Probleem
Oorzaak
Oplossing
Bij gebruik van de functie Combineren worden delen van de afbeelding niet weergegeven.
U heeft een verkeerde reproductiefactor gekozen die niet overeenkomt met het formaat van het origineel en het kopieerpapier.
Indien u met behulp van de functie handmatige papierkeuze een reproductiefactor aangeeft, dient u ervoor te zorgen dat de factor overeenkomt met uw originelen en het kopieerpapier. (Selecteer de juiste reproductiefactor voordat u de samenvoegfunctie gebruikt.)
Bij gebruik van de De originelen zijn niet identiek functie Combineren voor wat betreft formaat en richworden delen van de ting. afbeelding niet weergegeven.
Gebruik originelen die identiek zijn voor wat betreft formaat en richting.
Kopieën bevinden zich niet in de juiste volgorde.
Zorg ervoor dat de laatste pagina zich onderop bevindt wanneer u een stapel originelen in de ADF of ARDF plaatst.
U heeft de originelen niet in de juiste volgorde geplaatst.
Als u de originelen op de glasplaat plaatst, dient u te beginnen met de pagina die u als eerste wil kopiëren.
16
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt
❖ Duplex (alleen type 2) Probleem
Oorzaak
Oplossing
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft mogelijk papier geplaatst op de handinvoer.
Verwijder papier dat op de handinvoerlade is geplaatst. Papier bijvullen in lade 1 - 4.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft papier geplaatst van meer dan 90 g/m2.
Verander het papier.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft een lade geselecteerd die is ingesteld op [Uit] voor dubbelzijdig afdrukken in [Papierlade-instellingen] onder [Systeeminstellingen].
Selecteer een papierlade in [Papierlade-instellingen] onder [Systeeminstellingen] en druk vervolgens op [OK]. Selecteer vervolgens [Geen weergave (Norm. pap.)] of [Gerecycled papier] als papiertype, druk op [Duplex] en selecteer daarna [Aan]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Kopieën zijn niet in du- U heeft de originelen niet in de plexvolgorde. juiste volgorde geplaatst.
2
Zorg ervoor dat de laatste pagina zich onderop bevindt wanneer u een stapel originelen in de ADF of ARDF plaatst. Als u de originelen op de glasplaat plaatst, dient u te beginnen met de pagina die u als eerste wil kopiëren.
Bij gebruik van de Duplexmodus wordt een kopie van boven naar beneden gemaakt ondanks dat [Boven/Boven] geselecteerd is.
De originelen zijn in de verkeerde richting geplaatst.
Plaats het origineel in de correcte richting. Zie Kopieerhandleiding.
Delen van de origineelafbeelding worden niet gekopieerd.
De marge is te breed.
Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. Zie Kopieerhandleiding.
17
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
Als het geheugen vol is Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot een vol geheugen.
2
18
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Geheugen is vol. [Afdrukken] gescand orig. [Wis] geh. annl./wis.
De gescande originelen overschrijdt het aantal pagina’s die in het geheugen kunnen worden opgeslagen.
Druk op de toets [Afdr.] om de gescande originelen te kopiëren en de gescande gegevens te annuleren. Druk op de toets [Wissen] om de gescande gegevens te annuleren zonder te kopiëren.
Druk op [Hervatten] om overgebl. orig. te scannen en kopiëren.
Het apparaat controleert of de resterende originelen moeten worden gekopieerd nadat het gescande origineel is afgedrukt.
Om door te gaan met kopiëren, verwijdert u alle kopieën en drukt u vervolgens op de toets [Hervat]. Om het kopiëren te stoppen, drukt u op de toets [Stoppen].
3. Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met faxfuncties.
Het volume aanpassen Hieronder volgt een beschrijving over hoe u het volume kunt aanpassen. U kunt het volume van de onderstaande apparaatgeluiden wijzigen.
❖ Kiezen met hoorn op haak U hoort dit geluid wanneer de toets {Direct kiezen} is ingedrukt. ❖ Bij verzending U hoort dit geluid als Onmiddellijke verzending wordt uitgevoerd. ❖ Bij ontvangst U hoort dit geluid als het apparaat een document ontvangt. ❖ Bij bellen U hoort dit geluid nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt; dit geluid houdt aan totdat de lijn verbinding met de bestemming maakt. ❖ Bij afdrukken U hoort dit geluid er een ontvangen document wordt afgedrukt.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ASB018S
B Selecteer [Faxeigensch.] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
19
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
C Selecteer [Algemene inst./Aanpassen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
D Selecteer [Volume aanpassen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
3 E Selecteer het in te stellen item met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.
F Selecteer het volume met {W} of {V} en druk vervolgens op {OK}.
Druk op {Escape} om de instelling te annuleren, de display keert terug naar stap E.
G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ASB018S
Het stand-by-display verschijnt.
20
Het volume aanpassen
Opmerking ❒ U kunt ook het volume voor Hoorn op de haak aanpassen door op {Direct kiezen} te drukken. Zie Faxhandleiding.
❒ Indien de uitgebreide beveiligingsfunctie het wijzigen van deze instelling niet toestaat, neem contact op met de beheerder. ❒ U kunt het volumeniveau instellen van 0 tot 7.
3
21
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
Er verschijnt een bericht Dit gedeelte geeft uitleg over de belangrijkste berichten van het apparaat. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies in die berichten. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Fout opgetreden, verzending geannuleerd.
Er vond een documentstoring plaats tijdens Direct verzenden. Er is mogelijk een probleem met het apparaat of de telefoonlijn (bijvoorbeeld geluid of terugpraten).
Druk op [Afsl.] en stuur vervolgens opnieuw de pagina’s die nog niet zijn verzonden.
3
Als een fout regelmatig voorkomt, neem dan contact op met uw leverancier.
Plaats origineel Origineel vastgelopen tijdens Ge- Plaats de originelen die nog niet zijn gescand opnieuw op de glasopnieuw, contro- heugentransmissie. plaat, ADF of ARDF. leer het en druk op [Start]. Kan form.orig. niet detecteren. Plaats orig. opnieuw en druk op[Start].
Het apparaat kon het origineelformaat niet waarnemen.
Er is een probleem met de fax. LFunc. Problemen Gegevens worden geïnitialiseerd.
Geheugen is vol. Scan wordt gest. gesc. pg. zullen wrd opgesl.
Het geheugen is vol.
Het apparaat scant een origineel Kan fax niet onder een andere functie. verzenden, scanner wordt gebruikt door een andere functie.
Plaats het origineel opnieuw en druk vervolgens op {Start}.
Noteer het codenummer dat in het display wordt afgebeeld en neem contact op met uw leverancier. Andere functies kunnen worden gebruikt. Als u op [Afsl.] drukt, dan keert het apparaat terug in stand-by-modus en start het met het verzenden van de opgeslagen pagina’s. Annuleer de huidige scanopdracht onder de andere functie voordat u de fax gaat versturen. Druk hiervoor op {Clear/Stop} op het bedieningspaneel om het bericht “Wissen/Stop toets
is ingedrukt. Scannen stoppen?”, te tonen en druk vervolgens op [Stoppen].
Instellingen bijwerken. Herselecteer best./funct. na bijwerken.
22
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin of Web Image Monitor.
Wacht totdat het bericht is verdwenen. Schakel de stroom niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
Oplossing
Best. bijwerken. Selecteer best. of naam afz. later
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin of Web Image Monitor.
Wacht totdat het bericht is verdwenen. Schakel de stroom niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging ontstaan voordat u de bewerking kunt hervatten. Bewerkingen zijn niet mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
U heeft geen rechten om deze functie te gebruiken.
Het gebruik van deze functie is beperkt.
Neem contact op met de beheerder.
Verificatie mislukt.
Verkeerde log-in gebruikersnaam Bevestig juiste log-in gebruikersof wachtwoord. naam of wachtwoord.
Verificatie mislukt.
Verificatie is niet mogelijk vanaf dit apparaat.
Neem contact op met de beheerder.
Verb. mk met LDAP server is mislukt. Contr. server status.
Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van [Systeeminstellingen]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
LDAP server authentif is mislukt. Contr. instellingen.
De ingevoerde gebruikersnaam of wachtwoord komt niet overeen met de opgegeven waarden voor LDAP-serververificatie.
Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de LDAP-serververificatie correct zijn ingesteld.
Het maximum aantal zoekresultaten dat kan worden getoond is overschreden. Max.: nnn
Het aantal zoekresultaten overschrijdt het maximale aantal items dat kan worden weergegeven.
Voer de zoekopdracht opnieuw uit nadat u de zoekvoorwaarden heeft gewijzigd.
Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van [Systeeminstellingen]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
3
(Er is een figuur geplaatst op n.)
Tijd zk LDAP server om. Contr. server status.
23
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
3
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Opgegeven groep bevat ongeldige bestemmingen. Alleen geldige bestem. select?
De opgegeven groep bevat een aantal bestemmingen voor het verzenden per e-mail en een aantal bestemmingen voor het verzenden per Scan to Folder.
Om bestemmingen voor verzending per e-mail te selecteren, drukt u op [Select.] voor het bericht dat wordt weergegeven op het scherm E-mail. Om bestemmingen voor verzending met Scan to Folder te selecteren, drukt u op [Select.] voor het bericht dat wordt weergegeven op het scherm Scan to Folder.
Ingev. pad niet correct. Vr a.u.b. opn. in.
De naam van de computer of map die als bestemming is opgegeven, is verkeerd.
Controleer of de computernaam en de mapnaam voor de bestemming correct zijn.
Naam afz. is niet geselecteerd. Geef naam afzender.
De afzender is niet opgegeven.
De naam van de afzender moet worden gespecificeerd voordat een email wordt verzonden. Verzend het e-mailbericht nadat u de naam van de afzender hebt gespecificeerd.
Ingevoerde E-mai- Het ingevoerde e-mailadres is verkeerd. ladres is niet juist. Voer opnieuw in. Controleer of er netwerk- problemen zijn. {13-10}
Het alternatieve telefoonnummer dat u heeft ingevoerd is al geregistreerd op de gatekeeper van een ander apparaat.
Controleer of het e-mailadres correct is en voer het nogmaals in.
• Controleer of het alternatieve telefoonnummer juist is geprogrammeerd met de Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Neem contact op met de netwerkbeheerder.
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {13-11}
Kan geen toegang krijgen tot de gatekeeper.
• Gebruik uw Web Image Monitor om te controleren of het adres van de gatekeeper correct is geprogrammeerd. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Neem contact op met de netwerkbeheerder.
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {13-17}
Het registreren van de gebruiker- • Gebruik uw Web Image Mosnaam is afgewezen door de SIPnitor om te controleren of het server. adres van de SIP-server correct is geprogrammeerd. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Neem contact op met de netwerkbeheerder.
24
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
Oplossing
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {13-18}
Kan geen toegang krijgen tot de SIP-server.
• Gebruik uw Web Image Monitor om te controleren of het adres van de SIP-server correct is geprogrammeerd. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Neem contact op met de netwerkbeheerder.
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {14-01}
Kan de DNS-server, SMTP-server • Controleer of het IPv4-adres of map voor doorzenden niet vinvan de DNS-server correct is den. geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.
3
• Controleer of de hostnaam of het IPv4-adres van de SMTPserver correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Controleer of de SMTP-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Controleer of de map voor doorzenden correct is opgegeven. • Controleer of de computer waarin de map voor doorzenden is opgegeven, juist werkt. • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten. • Controleer de radiogolfstatus en de netwerkverbinding. • Neem contact op met de netwerkbeheerder.
25
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {14-09}
E-mailverzending is geweigerd door SMTP-verificatie, POP- voor SMTP-verificatie of inlog-verificatie van de computer waarin de map voor verzending is opgegeven.
• Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord voor SMTPverificatie of POP voor SMTP-verificatie correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht onder Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.
3
• Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht vanuit Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Controleer of de gebruikersID en het wachtwoord voor de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, correct zijn geprogrammeerd. • Controleer of de map voor verzending correct is opgegeven. • Controleer of de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, juist wordt gebruikt. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {14-33}
Er is geen e-mailadres van het ap- • Controleer of het e-mailadres paraat geprogrammeerd. van het apparaat correct is geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht onder Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
26
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
Oplossing
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {15-01}
Er is geen POP3/IMAP4-servera- • Controleer of de hostnaam of het dres geprogrammeerd. IPv4-adres van de POP3/IMAP4-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {15-02}
Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.
• Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd met Bestandsoverdracht vanuit Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.
3
• Neem contact op met de netwerkbeheerder.
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {15-03}
Er is geen e-mailadres van het ap- • Controleer of het e-mailadres van het apparaat correct is geparaat geprogrammeerd. programmeerd vanuit Bestandsoverdracht onder Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Neem contact op met de netwerkbeheerder.
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {15-11}
• Controleer of het IPv4-adres Kan de DNS-server of van de DNS-server correct is gePOP3/IMAP4-server niet vinden. programmeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Controleer of de POP3/IMAP4server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Controleer de radiogolfstatus en de netwerkverbinding. • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten. • Neem contact op met de netwerkbeheerder.
27
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
3
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Controleer of er netwerk- problemen zijn. {15-12}
Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.
• Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht vanuit Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord voor POP- voor SMTP-verificatie correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht onder Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitorgebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor. • Neem contact op met de netwerkbeheerder.
Opmerking ❒ Als het bericht “Controleer of er netwerk- problemen zijn.” verschijnt, dan is het apparaat niet correct op het netwerk aangesloten of dan zijn de apparaatinstellingen niet juist. Als u het apparaat niet hoeft te verbinden met een netwerk, dan kunt u instellen dat dit bericht niet wordt weergegeven; de {Fax-toets} brandt dan niet meer. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als u het apparaat opnieuw aansluit op het netwerk, stel “Display” dan in met Gebruikersparameters. Anders kunt u de status van de netwerkverbinding niet controleren. ❒ Als de papierlade geen papier meer heeft, dan verschijnt het bericht “Papier is op. Plaats nieuw en druk op [Afsluiten].” op de display, waarin u gevraagd wordt meer papier te plaatsen. Als er nog papier in de andere lades zit, dan kunt u zoals normaal documenten ontvangen, zelfs als het bericht op het display verschijnt. U kunt deze functie in- of uitschakelen met “Parameterinstelling”. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
28
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot verzending en ontvangst.
❖ Verzending/ontvangst Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zowel verzending als ontvangst zijn onmogelijk.
De modulaire kabel kan loszitten. Zorg ervoor dat de modulaire kabel correct is aangesloten. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Zowel verzending als ontvangst zijn onmogelijk.
De instelling van de terminal adapter is niet juist.
Controleer de instelling.
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Document verschijnt blanco aan de andere kant.
Het origineel is ondersteboven geplaatst.
Plaats het origineel op de juiste manier. Zie Kopieerhandleiding.
3
❖ Verzending
Verzending mislukt De grootte van de Internetfax is door fout “maximale e- groter dan de maximum e-mailmailgrootte”. grootte die is aangegeven in het apparaat.
Stel Max. e-mailgrootte in op [Uit], of stel de maximale e-mailgrootte in op een grotere waarde. Verzend het document dan opnieuw. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Wanneer u direct kiezen of handmatig kiezen gebruikt, dan verschijnt het bericht ”Ontvangen...” en is verzending niet toegestaan.
Als het apparaat het formaat van het origineel niet kan achterhalen als u op {Start} drukt, dan is het bezig met een ontvangstbewerking.
Druk op [Origineelformaat:], selecteer het gebied dat moet worden gescand en verzend het document opnieuw. Wanneer u regelmatig Direct kiezen of Handmatig kiezen gebruikt, raden wij u aan om “Documenten ontvangen door op {Start} te drukken als er geen originelen zijn ingesteld” op “Uit” in te stellen in Gebruikerparameters. Als deze op “Uit” is ingesteld en u gebruikt Handmatig kiezen, zult u niets ontvangen wanneer u op {Start} drukt. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
LAN-faxstuurprogramma werkt niet.
De gebruikernaam voor aanmelden, het wachtwoord of driver coderingssleutel is incorrect.
Controleer de gebruikernaam voor aanmelden, het wachtwoord of driver coderingstoets en voer deze correct in. Neem contact op met de beheerder.
29
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
3
Probleem
Oorzaak
Oplossing
LAN-faxstuurprogramma werkt niet.
Er is een hoog beveiligingsniveau Neem contact op met de beheeringesteld door de uitgebreide be- der. veiligingsfunctie.
Kan een geheugenverzending niet annuleren.
Het document wordt gescand.
Druk op de toets {Wissen/Stoppen}. Zie Faxhandleiding.
Kan een geheugenverzending niet annuleren.
Het document wordt verzonden of is in standby.
Druk op de toets {Wissen/Stoppen}. Zie Faxhandleiding.
Kan een Directe verzending niet annuleren.
-
Druk op de toets {Wissen/Stoppen}. Zie Faxhandleiding.
Kan een Internetfaxverzending niet annuleren.
-
Druk op de toets {Wissen/Stoppen}. Zie Faxhandleiding.
Een groepspecificatie was ingesteld voor het onderstaande, maar ontvangst was niet mogelijk.
Het aantal opgegeven bestemmingen overschrijdt het maximale aantal dat als een groep kan worden opgegeven.
Maximaal 100 mensen kunnen worden opgegeven voor een groep. Controleer of er meer dan 100 mensen zijn opgegeven in het adresboek. Als er een groep is opgegeven in een andere groep, dan wordt de verzending geannuleerd, maar er verschijnt geen foutbericht. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het apparaat kon geen ontvangen faxdocumenten afdrukken.
Als dit voorkomt terwijl de indicator • Papier plaatsen in de papierlaBestand ontvangen brandde, dan de. kan het papier of de toner op zijn, • Voeg toner toe. waardoor afdrukken niet mogelijk is. Zie Faxhandleiding.
Het apparaat kon geen ontvangen faxdocumenten afdrukken.
De indicator BPapier laden brandt.
Papier plaatsen in de papierlade. Zie Pag.69 “Papier plaatsen”.
Ontvangst is niet mogelijk maar verzenden is wel mogelijk.
De toner is leeg.
Vervang de tonerfles. Zie Pag.89 “Toner vervangen”.
Ontvangst is mogelijk maar verzenden is niet mogelijk.
De instelling van de terminal adapter is niet juist.
Controleer de instelling.
Verzenden is mogelijk maar ontvangst is niet mogelijk.
De instelling van de terminal adapter is niet juist.
Controleer de instelling.
Het annuleren van een Internetfaxverzending is alleen mogelijk tijdens het scannen. Het is niet mogelijk tijdens de communicatie.
Doorsturen, Doorsturen van een bijzondere afzender, TX-resultaten e-mailen, e-mail via SMTP routeren.
❖ Ontvangst
30
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt
❖ Afdrukken Probleem
Oorzaak
Oplossing
Afdruk is scheef.
Wellicht zijn de zijafscheidingen van de lade niet vergrendeld.
Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld zijn. Zie Pag.75 “Papierformaat wijzigen”.
Afdruk is scheef.
Het papier wordt scheef ingevoerd.
Plaats het papier op de juiste wijze. Zie Pag.69 “Papier plaatsen”.
Afdruk is scheef.
De klep van het apparaat is open. Let erop dat de onderste kleppen aan de rechter- en linkerzijde correct zijn gesloten.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het aantal geplaatste vellen over- Stapel papier niet boven de bovenste merktekens aan de zijafscheidingen schrijdt de maximale capaciteit van de papierlade of handinvoerlavan het apparaat. de. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is te dik of te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het kopieerpapier is verkreukeld of is gevouwen/gekreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Er wordt bedrukt papier gebruikt.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik geen kopieerpapier waarop al eens is afgedrukt. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de juiste temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Het apparaat staat niet op een vlakke ondergrond.
Het apparaat moet op een stabiele, vlakke ondergrond worden geplaatst.
3
Controlerende locatieomgeving om de juiste locatie te kiezen. Zie Pag.99 “Plaatsen van het apparaat”. De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Het papier is gekreukeld, gevouwen of bevat onvolkomenheden.
Maak het papier recht indien dit is gevouwen. Vervang het indien het gekreukeld of beschadigd is. Zie ’Over dit apparaat’.
31
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
De afbeelding is te licht of te donker.
De juiste papiertype-instellingen zijn niet gemaakt.
Controleer of het papier dat is geladen in de papierlade of de handinvoer overeenkomst met het papiertype dat is aangegeven op de display. Zie ’Over dit apparaat’.
De afbeelding is te licht of te donker.
Het gebruik van tonerflessen die Gebruik alleen tonerflessen die niet zijn aanbevolen door de leve- zijn aanbevolen door de leveranrancier of het hervullen van de to- cier. nerfles kan mogelijk tot verminderde afdrukkwaliteit leiden of storing veroorzaken.
3
32
Achtergrond of ontDe belichting is te donker ingevangen afbeeldingen steld. lijkt/lijken vuil. Afbeeldingen van de achterkant van de pagina’s verschijnen.
Scandichtheid aanpassen. Zie Faxhandleiding.
Afgedrukte of verzonden afbeeldingen zijn vlekkerig.
De glasplaat, ADF of ARDF is vuil.
Reinig deze. Zie Pag.104 “Onderhoud van uw apparaat”.
Ontvangen afbeelding is te licht.
Wanneer u vochtig, ruw of bewerkt papier gebruikt, dan kunnen sommige afdrukgebieden niet volledig worden geproduceerd.
Gebruik alleen aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Ontvangen afbeelding is te licht.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Ontvangen afbeelding is te licht.
• De afbeeldingsdichtheid is te laag ingesteld.
• Verhoog de scandichtheid. Zie Faxhandleiding.
• Het origineel van de verzonden fax is afgedrukt op te dun papier.
• Vraag de afzender om het origineel op dikker papier af te drukken en het opnieuw te faxen.
Ontvangen afbeelding is te licht.
Wanneer de indicator D Toner bijvul- Vervang de tonerfles binnenkort. len brandt, dan is de toner bijna op. Zie Pag.89 “Toner vervangen”.
De naam van het andere faxapparaat wordt niet juist getoond of afgedrukt.
Wanneer er een bestemming is geprogrammeerd in het adresboek met SmartDeviceMonitor for Admin of Web Image Monitor, wordt in sommige talen de geprogrammeerde bestemming mogelijk niet juist afgedrukt of getoond.
Gebruik ASCII-tekens (bijvoorbeeld: a-z, 0-9).
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt
❖ Overige Probleem
Oorzaak
Oplossing
Alle faxdocumenten die in het geheugen zijn opgeslagen, zijn verloren gegaan. Deze documenten zijn opgeslagen met Geheugentransmissie/ontvangst, Geheugenbeveiliging, Vervangende ontvangst of Auto Document.
Als het apparaat langer dan ongeveer 12 uur geen stroom krijgt, worden alle faxdocumenten gewist uit het geheugen.
Als er daardoor documenten verloren zijn gegaan, dan wordt er automatisch een Stroomstoringsrapport afgedrukt bij het inschakelen van het apparaat. Als er faxdocumenten verloren zijn gegaan die voor Geheugentransmissie zijn opgeslagen, controleer dan de bestemmingen en verzend de documenten opnieuw. Als er faxdocumenten verloren zijn gegaan die zijn ontvangen per Geheugen, Geheugenbeveiliging of Vervangende ontvangst, vraag dan de afzender om de documenten opnieuw te verzenden. Zie Pag.35 “De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking”.
De volgende functies zijn niet beschikbaar: Doorsturen, E-mail ontvangen via SMTP routeren.
Deze functie is niet beschikbaar gemaakt door de verbeterde beveiligingsfunctie.
3
Neem contact op met de beheerder.
Als het geheugen vol is Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot een vol geheugen. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Max. geheugencap. overschreden. Wilt u gescande gegevens verz.?
Het geheugen is vol.
Als u drukt op [Afsl.], dan keert het apparaat terug in stand-by-modus en start het met het verzenden van de opgeslagen pagina’s.
33
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
Als er een foutenrapport wordt afgedrukt Er wordt een Foutenbericht afgedrukt als een document niet succesvol kan worden verzonden of ontvangen. Mogelijke oorzaken zijn problemen met het apparaat of geluid op de telefoonlijn. Als er een fout optreedt tijdens de verzending, verzend het origineel dan opnieuw. Als er een fout optreedt tijdens de ontvangst, vraag dan de afzender om het document opnieuw te versturen.
3
Opmerking ❒ Als een fout regelmatig voorkomt, neem dan contact op met uw leverancier.
❒ De “Pagina”-kolom vermeldt het totale aantal pagina’s. De kolom “Pagina niet verzonden” of “Pagina niet ontvangen” vermeldt het aantal pagina’s dat niet succesvol is ontvangen of verzonden. ❒ U kunt een bestemming weergeven met de Gebruikersparameters. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ U kunt de naam van een afzender weergeven met de Gebruikersparameters. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
34
De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking
De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking Dit gedeelte geeft uitleg over de apparaatstatus als de stroom wordt uitgeschakeld of wordt onderbroken. R VOORZICHTIG: • Trek aan de stekker, niet aan het snoer, wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt.
3
Belangrijk ❒ Schakel de hoofdschakelaar niet uit terwijl de aan/uit-indicator brandt of knippert. Doet u dit toch, dan kan het geheugen beschadigd raken en kunnen er storingen optreden.
❒ Schakel de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact trekt. Als u de stekker uit het stopcontact trekt, terwijl de schakelaar nog ingeschakeld is, dan kan het geheugen beschadigd raken en kunnen er storingen optreden. ❒ Zorg ervoor het display 100% weergeeft, voordat u de stekker van het apparaat uit het stopcontact trekt. Als er een lagere waarde wordt weergegeven, dan zijn er nog gegevens aanwezig in het geheugen. ❒ Vlak na een stroomonderbreking moet de interne batterij voldoende worden opgeladen om bescherming te kunnen leveren tegen toekomstig gegevensverlies. Houd de stekker van het apparaat in het stopcontact en de hoofdschakelaar ingeschakeld gedurende circa 5 dagen na de stroomstoring. Zelf als de hoofdstroomschakelaar wordt uitgeschakeld, dan zal de inhoud van het apparaatgeheugen (geprogrammeerde nummers bijvoorbeeld) niet verloren gaan. Maar als er ongeveer 12 uur geen stroom is doordat de hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld, er een stroomonderbreking is of de stroomkabel wordt verwijderd, dan gaat de inhoud van het faxgeheugen verloren. Verloren items zijn: alle faxdocumenten die in het geheugen zijn opgeslagen met Geheugentransmissie/-ontvangst, Auto Document, Vertrouwelijke ontvangst, Geheugenbeveiliging of Vervangende ontvangst. Als er een bestand is gewist uit het geheugen, dan wordt er automatisch een Stroomstoringsrapport afgedrukt zodra de stroom weer wordt hersteld. Dit rapport kan worden gebruikt om verloren bestanden te identificeren. Als een geheugen dat is opgeslagen voor Geheugentransmissie verloren is gegaan, verzend het dan opnieuw. Als een document dat is ontvangen met Geheugenontvangst of Vervangende ontvangst verloren is gegaan, vraag de afzender dan het opnieuw te verzenden.
35
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
Als er een fout optreedt terwijl u internetfax gebruikt Dit gedeelte geeft uitleg over rapporten die het apparaat verzendt als er een internetfax-fout optreedt.
Foutmail-berichtgeving Het apparaat verzendt de foutmail-berichtgeving aan de afzender als het niet in staat is om een bepaald e-mailbericht succesvol te ontvangen. Een “cc” van deze melding wordt ook verstuurd naar het e-mailadres van de beheerder, op voorwaarde dat zijn e-mailadres is opgegeven.
3
Opmerking ❒ U kunt de optie om een Foutmailberichtgeving te verzenden selecteren onder Gebruikersparameters. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❒ Als een foutmail-berichtgeving niet kan worden verzonden, dan wordt het foutenbericht (e-mail) door het apparaat afgedrukt. ❒ Als er een fout optreedt terwijl een e-mail via SMTP wordt ontvangen, dan verstuurd de SMTP-server een foutbericht van de e-mail naar degene van wie het document afkomstig is.
Foutenrapport (e-mail) Het Foutenrapport (e-mail) wordt afgedrukt door het apparaat als het niet in staat is om een foutmailberichtgeving te verzenden.
Fout-e-mail door de server gegenereerd De transmissieserver verzendt deze fout-e-mail naar degene van wie het e-mailbericht afkomstig is dat niet succesvol kan worden verzonden (vanwege redenen zoals het opgeven van een onjuist e-mail-adres). Opmerking ❒ Na het afdrukken van een foutieve e-mail die door de server is gegenereerd, wordt de eerste pagina van het verzonden document afgedrukt.
36
4. Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met printerfuncties.
Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma Dit gedeelte geeft uitleg over wat u moet doen als er een bericht verschijnt tijdens het installeren van het printerstuurprogramma. Bericht nummer 58 of 34 geeft aan dat het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd met Automatisch uitvoeren. Installeer het printerstuurprogramma met [Printer toevoegen] of [Printer installeren].
Windows 95/98/Me, Windows 2000 of Windows NT 4.0 Dit gedeelte geeft uitleg over de procedure voor Windows 95/98/Me, Windows 2000 of Windows NT 4.0
A Op het [Start]-menu wijst u naar [Instellingen] en klikt u vervolgens op [Printers]. B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het printerstuurprogramma op een CD-rom staat, is de locatie van het RPCS-printerstuurprogramma \DRIVERS\RPCS\WIN9X_ME, of \DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP. Als het installatieprogramma start, klikt u op [Annuleren] om het af te sluiten.
Windows XP Professional of Windows Server 2003 Dit gedeelte beschrijft de procedure voor Windows XP of Windows Server 2003.
A In het [Start]-menu, klikt u op [Printers en faxen]. B Klik op [Een printer toevoegen]. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het printerstuurprogramma op een CD-rom staat, is de locatie van het RPCS-printerstuurprogramma \DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP. Als het installatieprogramma start, klikt u op [Annuleren] om het af te sluiten.
37
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Windows XP Home Edition Dit gedeelte beschrijft de procedure voor Windows XP Home Edition.
A In het [Start]-menu, klikt u op [Printers en faxen]. B Klik op [Een printer toevoegen]. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het printerstuurprogramma op een CD-rom staat, is de locatie van het RPCS-printerstuurprogramma \DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP. Als het installatieprogramma start, klikt u op [Annuleren] om het af te sluiten.
4
38
Er verschijnt een bericht
Er verschijnt een bericht Dit gedeelte geeft uitleg over de basisberichten die verschijnen op het bedieningspaneel. Als er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht op. Verwijzing Voordat u de spanning uitschakelt, zie Over dit apparaat.
Statusberichten Dit gedeelte beschrijft de statusberichten van het apparaat. Bericht
4
Status
Gereed
Dit is het standaardbericht Gereed. Het apparaat is klaar voor gebruik. U hoeft niets te doen.
Afdrukken...
Het apparaat is bezig met afdrukken. Wacht even.
Bezig met wachten...
Het apparaat wacht op de volgende gegevens om af te drukken. Wacht even.
Offline
Het apparaat is offline. Om te starten met afdrukken schakelt u het apparaat in online-modus door op {On line} te drukken.
Ogenblik geduld.
Dit bericht kan mogelijk enkele seconden verschijnen. Het betekent dat de printer bezig is met initialiseren of het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Wacht even.
Taak resetten...
Het apparaat is bezig de afdruktaak te resetten. Wacht tot “Gereed” verschijnt op de display.
Instelling wijziging...
De apparaatinstellingen worden gewijzigd. Wacht even.
Hex Dump-modus
In de Hex Dump-modus drukt het apparaat de ontvangen gegevens af in hexadecimaal formaat. Schakel het apparaat uit na het afdrukken en schakel het opnieuw in. De Hex Dump-modus wordt gebruikt voor geavanceerde probleemoplossing.
39
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Waarschuwingsberichten Dit gedeelte beschrijft de waarschuwingsberichten van het apparaat. Bericht
Wijzig lade # in de volgende instellingen: xxx yyy
Oorzaak De instellingen van de geselecteerde papierlade wijken af van de instellingen opgegeven voor afdrukken. # geeft het ladenummer weer. xxx geeft het ladenummer weer. yyy geeft het papierformaat weer.
De IEEE 802.11b-kaart is mogelijk Verb. mislosgeraakt of er is een fout opgelukt:Wiretreden in de IEEE 802.11b-kaart. lesskaart Zet stroom uit, contr krt.
4
Druk op [JobReset] om de papierlade-instellingen te wijzigen, of druk op [FormFeed] om ongeacht af te drukken. Voor details over de papierlade-instellingen, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Zet de hoofdschakelaar uit en controleer of de kaart correct is geïnstalleerd. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
Probleem:wireless kaart
Er is mogelijk een fout opgetreden in de IEEE 802.11b-kaart.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
Probleem:Wireless kaart
Er is mogelijk een fout opgetreden in de IEEE 802.11b-kaart.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
Papierlade is in gebruik.
De opgegeven papierlade wordt door een andere functie gebruikt zoals de kopieerfunctie.
Wacht totdat de andere functie klaar is met het gebruiken van de opgegeven papierlade.
Fout in lade #
Er is een fout opgetreden in de papierlade.
Druk op [JobReset] om de papierlade-instellingen te wijzigen, of druk op [FormFeed] om een andere papierlade te selecteren en hiermee af te drukken.
# geeft het ladenummer weer.
40
Oplossing
USB fout
Er is een fout opgetreden in de USB-interface.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
Duplexmodus staat uit voor lade #
De geselecteerde papierlade is niet ingesteld voor dubbelzijdig afdrukken.
Druk op [JobReset] om de papierlade-instellingen te wijzigen, of druk enkelzijdig af.
# geeft het ladenummer weer.
Voor details over de lade-instellingen, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
Oplossing
Ethernetkaart fout
Er is een fout opgetreden in de Ethernetkaart.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
Max. afdrukformaat overschreden. Druk op FormFeed/JobReset.
De af te drukken pagina-afbeeldingen zijn groter dan het maximum afdrukgebied.
Druk op [JobReset] om de papierlade-instellingen te wijzigen, of druk op [FormFeed] om ongeacht af te drukken.
Papier bijvullen in lade #
Er is geen papier in de geselecteerde papierlade.
Plaats papier in de lade.
# geeft het ladenummer weer.
NV-RAM fout
Er is een fout ontstaan in het apparaat.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Als het bericht opnieuw wordt weergegeven, neemt u contact op met de verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Pap.form/soort verschilt Wijzig instellingen in: xxx yyy
Er is geen papierlade die overeenkomt met de papierinstellingen die zijn geselecteerd in Automatische ladekeuze.
Druk op [JobReset] om de papierlade-instellingen te wijzigen, of druk op [FormFeed] om ongeacht af te drukken.
xxx geeft het ladenummer weer. yyy geeft het papierformaat en papiertype weer.
Voor details over de papierladeinstellingen, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Verificatie mislukt.
• De log-in gebruikersnaam of het log-in wachtwoord is niet juist.
• Controleer uw log-in gebruikersnaam en uw log-in wachtwoord.
• Het apparaat kan nu geen verificatie uitvoeren.
• Neem contact op met de beheerder.
Parallelle I/F fout.
Er is een fout opgetreden in de parellelle interfacekaart.
Neem contact op met uw leverancier.
Printer lettertype fout.
Er is een fout opgetreden in de font-instellingen.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
4
41
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Het foutenlogboek afdrukken Als bestanden niet konden worden opgeslagen ten gevolge van afdrukfouten, spoor dan de oorzaak van de fout op door het foutenlogboek af te drukken.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
4 ASB018S
B Selecteer [Printereigenschappen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
C Selecteer [Lijst-/proefafd] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
D Selecteer [Foutenlogbestand] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
Het foutenlogboek is afgedrukt. Opmerking ❒ De 30 meest recente fouten worden opgeslagen in het foutenlogboek. Als er een nieuwe fout wordt toegevoegd en er zijn al 30 fouten opgeslagen, dan wordt de eerste fout verwijderd. U kunt al deze afdruktaken controleren op foutloggegevens.
❒ Als de hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld, dan wordt het log verwijderd.
42
U kunt niet afdrukken
U kunt niet afdrukken Gebruik de volgende procedures als het afdrukken zelfs niet start na het uitvoeren van [Afdr.]. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het afdrukken start niet.
Het stroom is uit.
Controleer of het snoer goed in het stopcontact en het apparaat zit. Schakel de hoofdschakelaar in.
Het afdrukken start niet.
Het apparaat staat ingesteld op ”Offline“.
Druk op de toets {Online}.
Het afdrukken start niet.
De oorzaak wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
Controleer het foutbericht of de waarschuwingsstatus op het bedieningspaneel en neem de nodige stappen. Zie Pag.39 “Er verschijnt een bericht”.
Het afdrukken start niet.
De interfacekabel is aangesloten Sluit de interfacekabel aan voornadat het apparaat is ingeschakeld. dat u het apparaat inschakelt.
Het afdrukken start niet.
De interfacekabel is niet correct aangesloten.
Het afdrukken start niet.
Er is geen juiste interfacekabel ge- De soort interfacekabel die u moet bruikt. gebruiken, is afhankelijk van de computer. Zorg ervoor dat u de juiste kabel gebruikt. Als de kabel beschadigd of versleten is, dan moet u deze vervangen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
Als een uitgebreid wirekless LAN wordt gebruikt, dan kunnen afdrukstoringen ontstaan door een zwak draadloos signaal.
4
Sluit de interfacekabel goed aan. Als de kabel een klem heeft, maak deze dan ook stevig vast. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Om de signaalstatus te controleren, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller} en selecteert u [Systeeminstellingen] met {U} of {T}. Op [Instell. Interface] selecteert u [IEEE 802.11b] en drukt u vervolgens op [Wireless LAN signaal] met {U} of {T}. Als de signaalkwaliteit zwak is, verplaats het apparaat dan naar een locatie waar radiogolven kunnen passeren of verwijderen voorwerpen die interferentie kunnen veroorzaken. (U kunt de signaalstatus alleen controleren wanneer u gebruik maakt van de infrastructuurmodus wireless LAN.)
43
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat werkt in een uit- Controleer op de display van het gebreid wireless LAN, dan zijn de apparaat of de SSID correct is inSSID-instellingen onjuist. gesteld. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat werkt in een uitgebreid wireless LAN, dan kan het MAC-adres van de ontvanger communicatie met het toegangspunt tegenwerken.
Controleer in de infrastructuurmodus de instellingen van het toegangspunt. Afhankelijk van het toegangspunt kan cliënttoegang door MAC-adressen worden beperkt. Controleer ook of er geen problemen bestaan met verzending tussen toegangspunten en clients met een normale verbinding, en tussen toegangspunten en clients met een draadloze verbinding.
4 Het afdrukken start niet.
Het uitgebreid draadloos LAN is niet gestart.
Check of de oranje led brandt en of de groene led brandt of knippert tijdens verzending.
Het afdrukken start niet.
Geavanceerde codering is ingesteld tijdens gebruik van de Uitgebreide beveiligingsfunctie.
Controleer de instellingen van de Uitgebreide beveiligingsfunctie met de beheerder.
Het afdrukken start niet.
De gebruikersnaam, het wachtControleer of de gebruikernaam, het woord voor aanmelding of de code- wachtwoord voor aanmelding of de ringssleutel voor het driver coderingssleutel correct is. stuurprogramma is ongeldig.
Lamp voor gegevensontvangst knippert of brandt niet.
Als de indicator voor gegevensontvangst niet brandt of knippert nadat [Afdr.] is uitgevoerd, dan heeft het apparaat de gegevens niet ontvangen.
• Wanneer het apparaat via een kabel is aangesloten op een computer, controleer dan of de computerpoortinstellingen voor afdrukken correct zijn. Raadpleeg de Printerhandleiding om te zien hoe u de printerpoort kunnen controleren. • Wanneer het apparaat in een netwerk is aangesloten op een computer, neem dan contact op met de beheerder.
Het statuslampje van het apparaat is rood.
44
De oorzaak wordt weergegeven Controleer het foutbericht op het op het display van het bediening- bedieningspaneel en neem de nospaneel. dige stappen. Zie Pag.39 “Er verschijnt een bericht”.
U kunt niet afdrukken Probleem
Oorzaak
Oplossing
Lijst met bestemmingen bijwerken. Voer het opnieuw selecteren van bestemming(en) of de naam van de afzender later uit.
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin of Web Image Monitor.
Wacht totdat het bericht is verdwenen. Schakel de stroom niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging ontstaan voordat u de bewerking kunt hervatten. Bewerkingen zijn niet mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
[Lijst-/proefafd] is uitgeschakeld.
Er kan een mechanische fout zijn opgetreden.
Neem contact op met uw leverancier. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start De communicatiemodus is niet niet wanneer het uitge- juist ingesteld. breid wireless LAN in ad-hocmodus wordt gebruikt.
4
Schakel de hoofdstroom uit en dan weer in. Zie ’Over dit apparaat’. Of wijzig de instellingen voor [Systeeminstellingen], [Instell. Interface] en [Netwerk]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Als het afdrukken niet start, neem dan contact op met uw leverancier.
45
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
❖ Wanneer het apparaat is aangesloten op de computer met de interfacekabel Het onderstaande toont aan hoe u de afdrukpoort moet controleren als de indicator voor gegevensontvangst niet brandt of knippert. Controleer of de afdrukpoortinstelling correct is. Wanneer het apparaat is aangesloten met een parallelle interface, sluit het dan aan op LPT1 of LPT2. Voor Windows 95/98/Me A Klik op de [Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Details]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort:] en controleer of de juiste poort is geselecteerd. Voor Windows 2000 of Windows NT 4.0 A Klik op de [Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd. Voor Windows XP Professional of Windows Server 2003 A Klik op de [Start]-knop en vervolgens op [Printers en faxen]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd. Voor Windows XP Home Edition A Klik op [Start] en vervolgens op [Configuratiescherm]. B Klik op [Printers en andere hardware]. C Klik op [Printers en faxapparaten]. D Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. E Klik op het tabblad [Poorten]. F In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd.
4
46
Overige afdrukproblemen
Overige afdrukproblemen Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen voorkomen wanneer u afdrukt vanaf een computer. Probleem
Oorzaak
Oplossing
De afdruk op de hele pagina is wazig.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
De afdruk op de hele pagina is wazig.
Het papier is niet geschikt.
Gebruik aanbevolen papier. (Afdrukken op grof of bewerkt papier kan leiden tot vage afdrukafbeeldingen.) Zie ’Over dit apparaat’.
De afdruk op de hele pagina is wazig.
In het printerstuurprogramma is onder [Afdrukkwaliteit] de waarde [Level Color] aangevinkt.
Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Instellingen voor dik papier zijn mogelijk niet gemaakt bij het afdrukken op dik papier.
• PCL 6/5e en PostScript 3 Selecteer [Dik] in de lijst [Type:] op het [Papier]-tabblad.
De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Afdrukken op Gebruik alleen papier dat is aanbevolen door de leverangrof of bewerkt cier. Zie ’Over dit apparaat’. papier kan leiden tot vage afdrukafbeeldingen.
De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Controleer of het apparaat op een vlakke ondergrond staat. Het apparaat moet op een stabiele, vlakke ondergrond worden geplaatst.
Controlerende locatieomgeving om de juiste locatie te kiezen. Zie Pag.99 “Plaatsen van het apparaat”.
De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.
Het papier is gekreukeld, gevouwen of bevat onvolkomenheden.
Verwijder de kreukels uit het papier of vervang het. Zie ’Over dit apparaat’.
4
• RPCS Selecteer [Dik] in de lijst [Papiersoort:] op het [Afdrukinstellingen]-tabblad.
47
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oplossing
De afbeelding is De juiste pate licht of te don- piertype-instelker. lingen zijn niet gemaakt.
Controleer of het papier dat is geladen in de papierlade of de handinvoer overeenkomst met het papiertype dat is aangegeven op de display. Zie ’Over dit apparaat’.
De afbeelding is Het papier is gete licht of te don- laden met de ker. achterzijde naar boven.
Controleer voordat u gaat afdrukken op speciaal papier de oppervlakte zorgvuldig. Afdrukken op niet afdrukbare oppervlakten vermindert de afdrukkwaliteit en kan de interne onderdelen van het apparaat beschadigen. Zie ’Over dit apparaat’.
De afbeelding is vuil.
Het gebruik van niet aanbevolen toner kan leiden tot verminderde afdrukkwaliteit en andere problemen.
Gebruik de aanbevolen toner van de fabrikant. Neem contact op met uw leverancier.
De afdruk wijkt af van de display.
Er wordt een niet-Windows besturingssysteem gebruikt.
Controleer of de applicatie het printerstuurprogramma ondersteunt.
De afdruk wijkt af van de display.
Het apparaat is niet geselecteerd voor afdrukken.
Gebruik het printerstuurprogramma van het apparaat en controleer of het apparaat de aangewezen printer is. Zie Printerhandleiding.
De afdruk wijkt af van de display.
Gegevensverzending is mislukt of werd tijdens het afdrukken geannuleerd.
Controleer of er mislukte of geannuleerde gegevens zijn achtergebleven. Zie Printerhandleiding.
De karakters wijken af van de display.
De belichting is te donker ingesteld.
Pas de belichting aan. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
De karakters wijken af van de display.
Het geladen pa- Afdrukken op aanbevolen papier geven een betere resolupier is niet getie. Zie ’Over dit apparaat’. schikt.
Het duurt te lang voordat het afdrukken wordt hervat.
De gegevens Als de indicator Data-In knippert, worden gegevens verzijn zo omvang- werkt. Wacht eenvoudigweg totdat het afdrukken wordt rijk of ingewik- hervat. keld dat het tijd vergt om deze te verwerken.
Het duurt te lang voordat het afdrukken wordt hervat.
Het apparaat Om te hervatten vanuit de energiespaarstand, wordt eerst bevond zich in de opwarmfase doorlopen en dit vergt tijd. Zie Bediede modus Ener- ningshandleiding Standaardinstellingen. giespaarstand.
4
48
Oorzaak
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Optionele componenten die zijn aangesloten op het apparaat kunnen eventueel niet herkend worden onder Windows 95/98/Me, Windows 2000/XP en Windows NT 4.0.
De optie-instel- Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. ling in de printereigenschapp en is niet geconfigureerd wanneer de bidirectionele transmissie is ingeschakeld.
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de geselecteerde lade.
Wanneer een Stel de gewenste lade in met behulp van het printerstuurWindows-bestu- programma. Zie de Help-functie van het printerstuurproringssysteem ge- gramma. bruikt, dan kunnen de instellingen van het printerstuurprogramma de instellingen die worden gebruikt op het bedieningspaneel opheffen.
Sommige gegevenstypen zoals afbeeldinggegevens of gegevens van bepaalde applicaties kunnen niet worden afgedrukt.
De instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
Sommige karakters worden niet afgedrukt of lijken vreemd.
De instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
4
• Op het tabblad [Details...] selecteert u voor de groep [Afdrukvoorkeur volgens het geselecteerde papier] de waarde [Kwaliteit] en druk vervolgens af. • Selecteer op het tabblad [Diversen] de waarde [Gegevens in EMF-formaat in wachtrij plaatsen]. • Selecteer in het dialoogvenster [Gebruikersinstellingen wijzigen] van tabblad [Diversen] de waarde [Afdrukken als bitmap]. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. • Selecteer in het dialoogvenster [Gebruikersinstellingen wijzigen] van tabblad [Diversen] de waarde [TrueType-lettertype uitpakken methodes wijzigen]. • Selecteer op het tabblad [Diversen] de waarde [Gegevens in EMF-formaat in wachtrij plaatsen]. • Selecteer in het dialoogvenster [Gebruikersinstellingen wijzigen] van tabblad [Diversen] de waarde [Afdrukken als bitmap]. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Sommige karakters worden niet afgedrukt of lijken vaag.
De instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
• Op het tabblad [Afdrukkwaliteit] selecteert u voor de groep [Afdrukvoorkeur volgens het geselecteerde papier] de waarde [Kwaliteit], en druk vervolgens af. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
49
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
De afdruksnelheid of de snelheid waarmee de applicatie gegevens afstaat is traag.
De instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
• Op het tabblad [Afdrukkwaliteit] selecteert u voor de groep [Afdrukvoorkeur volgens het geselecteerde papier] de waarde [Snel]. • Selecteer op het tabblad [Diversen] de waarde [Gegevens in EMF-formaat in wachtrij plaatsen]. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. Sluit alle andere applicaties af.
4
50
Afdruk wordt middenin de taak beëindigd.
Er kan een fout Kijk op de display van het apparaat om te zien of er een zijn opgetreden. fout is opgetreden.
De afbeeldingpositie wijkt af van de display.
Er zijn niet de Controleer de pagina lay-outinstellingen met behulp van juiste pagina de applicatie. Zie de Helpfunctie van de applicatie. lay-outinstellingen gemaakt.
De afbeeldingpositie wijkt af van de display.
Er zijn niet de juiste pagina lay-outinstellingen gemaakt.
De afgedrukte afbeelding wijkt af van de afbeelding op het computerbeeldscherm.
Met bepaalde Wijzig in de toepassing de lay-out, tekengrootte en tekefuncties, zoals ninstellingen. vergroten en verkleinen, kan de lay-out van afbeeldingen verschillen met de lay-out op het computerdisplay.
De afgedrukte afbeelding wijkt af van de afbeelding op het computerbeeldscherm.
U hebt mogelijk gekozen om de optie TrueTypelettertypen te vervangen door apparaatlettertypen in de afdrukbewerking.
Om een afbeelding af te drukken die lijkt op de afbeelding op de computerdisplay, moet u instellingen zo maken dat TrueType-lettertypen als een afbeelding worden afgedrukt. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Afdruk is scheef.
Wellicht zijn de zijafscheidingen van de lade niet vergrendeld.
Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld zijn. Zie Pag.75 “Papierformaat wijzigen”.
Afdruk is scheef.
Het papier Plaats het papier op de juiste wijze. Zie Pag.69 “Papier wordt scheef in- plaatsen”. gevoerd.
Afdruk is scheef.
De klep van het Let erop dat de onderste kleppen aan de rechter- en linkerapparaat is open. zijde correct zijn gesloten.
Controleer of het formaat van het geladen papier overeenkomt met het opgegeven formaat in dialoogvenster [Afdrukformaat:] van het printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het aantal geplaatste vellen overschrijdt de maximale capaciteit van het apparaat.
Stapel papier niet boven de bovenste merktekens aan de zijafscheidingen van de papierlade of handinvoerlade. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is te dik of te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het kopieerpapier is verkreukeld of is gevouwen/gekreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Er wordt beGebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’. drukt papier gebruikt.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er worden verminkte tekens afgedrukt.
De juiste printertaal is mogelijk niet geselecteerd.
Stel de juiste printertaal in.
Afbeeldingen worden afgedrukt in de verkeerde richting.
De invoerrichting die u hebt geselecteerd komt mogelijk niet overeen met de invoerrichting die is ingesteld in het printerstuurprogramma.
Stem de invoerrichting van het apparaat en van het printerstuurprogramma op elkaar af. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Er is een aanzienlijke vertraging tussen het startbevel voor afdrukken en het daadwerkelijke afdrukken.
“Uit-stand” is wellicht ingesteld.
Het apparaat heeft een opwarmtijd nodig als het in de “Uit-stand” heeft gestaan. Geef “Uit-stand” op in [Systeeminstellingen], [Automatische timer].
4
51
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er is een aanzienlijke vertraging tussen het startbevel voor afdrukken en het daadwerkelijke afdrukken.
Verwerkingstijd is afhankelijk van de gegevenshoeveelheid. Een grote hoeveelheid gegevens, zoals zware grafische documenten, hebben een langere tijd nodig voor verwerking.
Als de indicator Data-In knippert, zijn de gegevens door het apparaat ontvangen. Wacht een ogenblik. Het maken van de volgende instellingen in het printerstuurprogramma kan de werklast van de computer verminderen. Raadpleeg de Printerhandleiding om te zien hoe u het dialoogvenster afdrukvoorkeuren kunt openen.
❖ PCL 6/5e Selecteer de laagste waarde voor [Resolutie] op het tabblad [Afdrukkwaliteit] van het dialoogvenster afdrukvoorkeuren.
❖ PostScript3
4
Als u het besturingssysteem Windows gebruikt, selecteert u [PostScript (maximale snelheid)] in [Uitvoeroptie PostScript]. [PostScript-uitvoeroptie] staat op de volgende locatie: • Windows 95 / 98 / Me [PostScript-uitvoerindeling:] op het tabblad [PostScript] in het dialoogvenster Afdrukvoorkeuren • Windows 2000 / XP, Windows Server 2003 [PostScript-uitvoeroptie] in [PostScript-opties] op [Meer...] op het tabblad [Layout] in het dialoogvenster afdrukvoorkeuren. • Windows NT 4.0 [PostScript-uitvoeroptie] in [PostScript-opties] op [ Documentopties] op het tabblad [Meer] in het dialoogvenster afdrukvoorkeuren (standaardwaarden document).
❖ RPCS Selecteer een lage waarde voor [Resolutie:] op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma. Selecteer [Snel] voor [Type document] op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma. Om [Gebruikersinst. wijzigen...] in te schakelen, schakelt u het selectievakje [Gebruikersinstellingen] in. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. Afbeeldingen worden afgesneden, of restant wordt afgedrukt.
52
U gebruikt wellicht papier dat kleiner is dan het formaat dat in de toepassing is geselecteerd.
Gebruik hetzelfde papierformaat dat ook in de applicatie is geselecteerd. Als u geen papier kunt plaatsen van het correcte formaat, gebruik dan de verkleiningsfunctie om de afbeelding te verkleinen en druk deze vervolgens af. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Wanneer u afbeeldingen afdrukt, dan is de uitvoer anders dan het scherm.
• Als het prin- Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. terstuurprogramma is geconfigureerd om de opdracht Afbeeldingen te gebruiken, dan wordt de opdracht Afbeeldingen van het apparaat gebruikt voor het afdrukken.
4
• Als u nauwkeurig wilt afdrukken, stel dan het printerstuurprogramma in voor afdrukken zonder het bevel Afbeeldingen te gebruiken. Lay-out is niet zoals u verwacht.
Afdrukgebieden verschillen naargelang het gebruikte apparaat. Informatie die op een enkele pagina past bij het ene apparaat kan bij het andere apparaat niet op een enkele pagina passen.
Fotoafbeeldingen zijn grof.
Sommige toeGebruik de instellingen van de toepassing om een hogere passingen druk- resolutie op te geven. ken af op een lagere resolutie.
Volle lijnen wor- Trillende patroden afgedrukt nen komen niet als stippellijnen. overeen.
Pas de [Afdrukbaar gebied:]-instelling aan in het [Printerconfiguratie...]-dialoogvenster op het [Afdrukinstellingen]-tabblad in het RPCS-printerstuurprogramma. Zie de Helpfunctie van het printerstuurprogramma.
Maak in het printerstuurprogramma de volgende instelling: • Wijzig de instelling [Dither:] op het tabblad [Beeld aanpassingen] in het dialoogvenster [Gebruikersinstellingen wijzigen] via het tabblad [Afdrukkwaliteit] van het RPCSprinterstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
53
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
4
54
Oorzaak
Oplossing
Optionele comBidirectionele ponenten die zijn communicatie aangesloten op werkt niet. het apparaat kunnen eventueel niet herkend worden onder Windows 95 / 98 / Me, Windows 2000 / XP, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0.
Stel optionele apparaten in op Eigenschappen van de printer.
Als u Windows 95/98/Me, Windows 2000/XP of Windows NT 4.0 gebruikt, voldoen afdrukken waarbij Auto-reduceren/Vergroten wordt gebruikt niet aan de verwachtingen.
Zorg ervoor dat de instellingen in het programma voor het papierformaat en de richting overeenkomen met die van het printerstuurprogramma.
-
Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Als er een ander papierformaat en een andere richting zijn ingesteld, selecteer dan hetzelfde formaat en dezelfde richting.
Dubbelzijdig af- Dubbelzijdig afdrukken verdrukken kan toont storingen. niet worden uitgevoerd met papier dat is ingesteld in de handinvoerlade.
Wanneer u dubbelzijdig afdrukken gebruikt, maak de instellingen dan zo dat papier uit een andere lade wordt gebruikt dan uit de handinvoerlade.
De afdruktaak is niet geannuleerd zelfs als het apparaat offline wordt geschakeld.
Zelfs als het apparaat offline is, wordt afgedrukt wanneer [Prioriteit taakacceptatie] is geselecteerd voor [Signaalcontrole] in de [Parallelle interface] in [Instell. Interface] onder [Systeeminstellingen]. Selecteer [Printerprioriteit] voor [Signaalcontrole].
Fotoafbeeldingen zijn grof.
-
Sommige toepassingen reduceren de afdrukresolutie.
Afbeeldingen worden afgesneden, of restant wordt afgedrukt.
U gebruikt wellicht papier dat kleiner is dan het formaat dat in de toepassing is geselecteerd.
Gebruik hetzelfde papierformaat dat ook in de applicatie is geselecteerd. Als u geen papier kunt plaatsen van het correcte formaat, gebruik dan de verkleiningsfunctie om de afbeelding te verkleinen en druk deze vervolgens af.
Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Dubbelzijdig af- U hebt dik paGeef een andere papiersoort op. drukken verpier, OHP-transtoont storingen. paranten of etiketten geladen of als papiersoort opgegeven. Dubbelzijdig af- Dubbelzijdig af- Wijzig de instelling voor Papiersoort voor de lade in [Aan] drukken verdrukken kan op het menu Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleitoont storingen. niet worden uit- ding Standaardinstellingen. gevoerd met een lade waarvoor [Uit] is opgegeven als Papiersoort op het menu Systeeminstellingen. Onder Windows 95 / 98 / Me / 2000 / XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 is het resultaat van gecombineerd afdrukken of het afdrukken als een boekje niet wat u had verwacht had.
De toepassing of instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
Er is een afdrukbevel uitgegeven vanaf de computer, maar het afdrukken startte niet.
Gebruikersveri- Gebruikerscodebeheer is mogelijk niet ingesteld. Vraag de ficatie kan inge- beheerder om geldige gebruikerscodes. Om af te drukken, steld zijn. moet u de gebruikerscode invoeren vanuit het printerstuurprogramma.
4
Zorg ervoor dat de instellingen in het programma voor het papierformaat en de richting overeenkomen met die van het printerstuurprogramma. Als er een ander papierformaat en een andere richting zijn ingesteld, selecteer dan hetzelfde formaat en dezelfde richting.
55
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Afdrukken met Bluetooth is langzaam.
• Het aantal taken overschrijdt de maximale capaciteit van het apparaat.
• Verminder het aantal taken. • Verplaats het apparaat als het te dicht in de buurt staat van draadloze IEEE802.11b LAN-apparaten. • Als er actieve, wireless IEEE802.11b-LAN-apparaten of andere Bluetooth-apparaten in de buurt zijn, verplaats het apparaat dan of schakel deze apparaten uit.
• Er kan een communicatiefout zijn opgetreden. • Interferentie van IEEE802.11b -apparaten wireless LAN) kan de communicatiesnelheid beïnvloeden.
4
• Bluetoothtranmissiesnelheden zijn niet hoog.
Als het probleem niet kan worden opgelost, neemt u contact op met uw dealer.
56
5. Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met scannerfuncties.
Als het scannen niet naar verwachting wordt uitgevoerd In dit gedeelte worden oorzaken en oplossingen beschreven van onbevredigende scanresultaten. Probleem
Oorzaak
Oplossing
De gescande afbeelding is vuil.
De glasplaat, het scanglas, de afdekplaat van de glasplaat, ADF of ARDF is vuil.
Maak deze onderdelen schoon. Zie Pag.104 “Onderhoud van uw apparaat”.
De afbeelding is vervormd of verplaatst.
Het origineel is verplaatst tijdens het scannen.
Verplaats het origineel niet tijdens het scannen.
De afbeelding is vervormd of verplaatst.
Het origineel is niet plat tegen de glasplaat gedrukt.
Zorg ervoor dat het origineel plat tegen de glasplaat wordt gedrukt.
De gescande afbeelding is ondersteboven.
Het origineel is ondersteboven geplaatst.
Plaats het origineel in de correcte richting. Zie Kopieerhandleiding.
Er verschijnt geen afbeelding na het scannen.
Het origineel is achterstevoren geplaatst.
Wanneer het origineel direct op de glasplaat wordt geplaatst, dan moet de te scannen zijde naar beneden liggen. Wanneer het origineel wordt ingevoerd via de ADF of ARDF, dan moet de te scannen zijde naar boven liggen. Zie Kopieerhandleiding.
De gescande afbeelding bevat witte gedeelten.
Als u originelen scant met funcScannen met een hogere resolutie ties die niet tot de TWAIN-scann- kan de marges verkleinen. erfunctie van het netwerk behoren, dan kunnen bepaalde papierformaat- en resolutie-instellingen gescande afbeeldingen produceren die groter zijn dan het opgegeven formaat omdat er marges langs de zijkanten worden toegevoegd.
57
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
Als u gescande bestand niet kunt versturen De volgende gedeeltes geven uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en oplossingen voor problemen met betrekking tot netwerkbezorging en e-mailverzending.
Als u niet in het netwerk kunt bladeren om een gescand bestand te verzenden Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en oplossingen voor een mislukte werking van het browsernetwerk bij het verzenden van bestanden.
5
Probleem
Oorzaak
Oplossing
U kunt niet bladeren in het netwerk wanneer u de bestemmingsmap opgeeft.
De volgende apparaatinstellingen zijn wellicht niet correct:
Controleer de instellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
• IPv4-adres • Subnetmasker
Als het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden opgestart Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het TWAIN-stuurprogramma dat niet werkt. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het dialoogvenster Scannereigenschappen kan niet worden weergegeven.
Geavanceerde codering is opgegeven in de uitgebreide beveiligingsinstelling.
Voor details over de uitgebreide beveiligingsinstelling neemt u contact op met de beheerder.
De functie netwerkbezorging kan niet worden gebruikt Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de functie Netwerkbezorging die niet werkt.
58
Probleem
Oorzaak
Oplossing
De functie netwerkbezorging kan niet worden gebruikt.
De bezorgingssoftware is wellicht Neem contact op met de beheereen oude versie of er is een bevei- der. ligingsinstelling opgegeven.
De functie netwerkbezorging kan niet worden gebruikt.
De functie-instelling netwerkbezorging is niet correct.
Geef het juist op. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Als u gescande bestand niet kunt versturen
Bewerkingen zijn niet mogelijk als er berichten verschijnen Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor berichten die verschijnen en wanneer het apparaat niet werkt. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Best. bijwerken. Selecteer best. of naam afz. later
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin of Web Image Monitor.
Wacht totdat het bericht is verdwenen. Schakel de stroom niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging ontstaan voordat u de bewerking kunt hervatten. Bewerkingen zijn niet mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
5
59
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor foutberichten die kunnen verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel Dit gedeelte geeft uitleg over oorzaken en oplossen als er een foutbericht verschijnt op de display van het bedieningspaneel. Belangrijk ❒ Voor berichten die hier niet worden opgenoemd, verwijzen wij u naar “U heeft problemen met de bediening van het apparaat”.
5
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Verb. mk met LDAP server is mislukt. Contr. server status.
Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
LDAP server authentif is mislukt. Contr. instellingen.
De gebruikersnaam en het wachtwoord zijn anders dan degene die voor LDAP-serververificatie zijn ingesteld.
Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de LDAP-serververificatie correct zijn ingesteld.
Bestemmingslijst is bijgewerkt. Geselecteerde bestemming/afzender wordt gewist.
Een gespecificeerde bestemming Specificeer de bestemming of de of afzendernaam werd tijdens het afzendernaam opnieuw. bijwerken van het bestemmingenoverzicht in de bezorgingsserver gewist.
Er is een netwerkfout opgetreden. Controleer of de server is aangeBestemmingssloten. lijst bijw. mislukt. Opnieuw proberen?
Best. bijwerken. Selecteer best. of naam afz. later
60
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt.
Als een bestemming of afzendernaam al was geselecteerd, selecteer deze dan opnieuw wanneer deze melding verdwijnt.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Form.orig. niet detect.baar Selecteer scanformaat.
U heeft papier geplaatst waarvan • Plaats het origineel op de juishet formaat niet op de papierkeute manier. zeselector voorkomt. • Geef het scanformaat op. • Wanneer u een origineel direct op de glasplaat plaatst, dan schakelt het optillen/laten zakken van de ADF of ARDF het automatische detectieproces van het origineelformaat in. Til de ADF of ARDF meer dan 30 graden op. Zie Kopieerhandleiding.
Het maximum aan- Er zijn meer zoekresultaten dan Voer de zoekopdracht opnieuw het maximale aantal dat kan wor- uit nadat u de zoekvoorwaarden tal zoekresulden weergegeven. heeft gewijzigd. taten dat kan worden getoond is overschreden. Max.: nnn
5
(Er is een figuur geplaatst op n.)
U heeft geen rechten om deze functie te gebruiken.
Toegangsrechten om deze functie te gebruiken.
Neem contact op met de beheerder.
Tijd zk LDAP server om. Contr. server status.
Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Opgegeven groep bevat ongeldige bestemmingen. Alleen geldige bestem. select?
De opgegeven groep bevat een aantal bestemmingen voor het verzenden per e-mail en een aantal bestemmingen voor het verzenden per Scan to Folder.
Om bestemmingen voor verzending per e-mail te selecteren, drukt u op [Select.] voor het bericht dat wordt weergegeven op het scherm E-mail. Om bestemmingen voor verzending met Scan to Folder te selecteren, drukt u op [Select.] voor het bericht dat wordt weergegeven op het scherm Scan to Folder.
Ingev. pad niet correct. Vr a.u.b. opn. in.
De naam of mapnaam van de be- Controleer of de computernaam stemmingscomputer folder is on- en de mapnaam voor de bestemgeldig. ming correct zijn.
61
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Max.aantal alfanumerieke tekens overschreden.
Het maximale aantal te specificeren Het maximale aantal tekens dat alfanumerieke tekens in een specifi- kan worden ingevoerd voor het ceerbaar pad is overschreden. pad is 128. Controleer het aantal tekens dat u hebt ingevoerd en voer het pad dan opnieuw in. Zie Scannerhandleiding.
Verbinding is mislukt. Contr. Instell. contr. Stat. Gesc. best.
De Netwerkinstellingen zijn niet juist ingesteld.
• Controleer de netwerkinstellingen van de clientcomputer. • Controleer of componenten zoals de LAN-kabel goed zijn aangesloten. • Controleer of de serverinstellingen correct zijn en of de server naar behoren functioneert.
De ingevoerde gebruikersnaam Verif. bestemof het ingevoerde wachtwoord ming mislukt. Contr. instell. was ongeldig. contr. Stat. Gesc. best.
5
• Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord correct zijn. • Controleer of de ID en het wachtwoord voor de bestemmingsmap correct zijn. • Een wachtwoord van 128 of meer tekens kan wellicht niet herkend worden.
Naam afz. is niet geselecteerd. Geef naam afzender.
De naam van de afzender is niet opgegeven.
De naam van de afzender moet worden gespecificeerd voordat een e-mail wordt verzonden. Verzend het e-mailbericht nadat u de naam van de afzender hebt gespecificeerd.
Het is niet mogelijk meer dan nnn bestemmingen handmatig in te voeren.
E-mail heeft te veel bestemmingen (nnn of meer).
Splits de bestemmingen op in twee of meer groepen.
Het is niet mo- E-mail heeft te veel bestemmingelijk meer dan gen (100 of meer). 100 bestemmingen op te geven.
Splits de bestemmingen op in twee of meer groepen.
(Er is een figuur geplaatst op n.)
Het aantal bestemmingsmappen dat in één keer is te kiezen is beperkt tot 32.
62
Het maximum aantal bestemmingsmappen dat in één keer kan worden geselecteerd is overschreden.
Selecteer maximaal 32 of minder bestemmingsmappen.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Max. E-mailformaat overschreden. E-mail verz is geannuleerd.
Het maximale e-mailformaat is overschreden.
• Vergroot het formaat van [Max. E-mailform.]. • Stel [Verdeel & verzend email] in op [Aan (per pagina)] of [Aan (per max. formaat)]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Verzending is mislukt. Contr. inst. contr. Stat. Gesc. best.
Terwijl er een bestand werd verzonden, is er een netwerkfout opgetreden en kon het bestand niet correct verzonden worden.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Neem contact op met de beheerder. Druk op {Taakinformatie} om de verzendresultaten te tonen en controleer vervolgens welke taak niet is verzonden. Zie Scannerhandleiding.
Ingev. bev.code Er is een onjuiste beveiligingscovoor bestemming de ingevoerd. is niet juist Voer opnieuw in.
5
Zorg ervoor dat de beveiligingscode correct is en voer deze dan nogmaals in. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Ingevoerde wachtwoord is niet correct. Voer a.u.b. opnieuw in.
Het ingevoerde wachtwoord was onjuist.
Voer de instellingen voor verificatie van het wachtwoord juist in.
Max.aantal alfanumerieke tekens overschreden.
Het maximale aantal in te voeren alfanumerieke tekens is overschreden.
Zorg ervoor dat het maximale aantal tekens dat u wilt invoeren niet te groot is en voer het opnieuw in. Zie Scannerhandleiding.
Verificatie mislukt.
De ingevoerde gebruikersnaam of wachtwoord is niet juist.
Controleer uw gebruikersnaam en wachtwoord. Het apparaat kan niet verifiëren. Neem contact op met de beheerder.
Ingev. pad niet correct. Vr a.u.b. opn. in.
Het ingevoerde pad is onjuist.
Bevestig de bestemmingscomputer en het pad en voer deze opnieuw in.
Max. geg.form. per best. overschr. Kan niet scan. gesc. gegev. worden verw.
Het aantal bestanden overschrijdt Verminder het aantal bestanden het mogelijke maximale aantal. en verzend ze opnieuw.
63
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Origineel wordt gescand door een andere functie.
Het apparaat gebruikt een andere functie zoals kopiëren.
Probeer opnieuw te scannen nadat de bewerking met de andere functie is voltooid.
Ingevoerde Emailadres is niet juist. Voer opnieuw in.
Het ingevoerde e-mailadres is on- Controleer of het e-mailadres corjuist. rect is en voer het nogmaals in.
Ongeldige best.lijst. Contr. instell. of server status.
De verificatie-instellingen voor de bezorgingsserver zijn onjuist.
Verzenden is mislukt. Druk op Verzenden is mislukt. Druk op {Taakinformatie} om de status te controleren. Taakinformatie toets om de status te controleren.
5
Papier is op. Plaats _%1_papier in lade.
Er is geen papier geladen in de opgegeven papierlade.
Controleer de re- Het gescande origineel overschrijdt de maximale gegevenscasolutie en stel de nnn-originelen paciteit. opnieuw in (Er is een figuur geplaatst op nnn.)
64
Controleer of de bezorgingsserver aanstaat en de verificatie-instellingen voor de bezorgingsserver juist zijn.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Neem contact op met de netwerkbeheerder. Gebruik het scherm Taakinformatie om het bestand te controleren waar het probleem zich heeft voorgedaan. Zie Scannerhandleiding. Plaats papier van het formaat dat wordt getoond in het bericht.
Geef het scanformaat en de -resolutie opnieuw op. Let erop dat het wellicht niet mogelijk is om zeer grote originelen met een hoge resolutie te scannen. Zie Scannerhandleiding.
Max. geg.cap. overschreden Contr. resolutie en Start.
De gescande gegevens overschrij- Geef het scanformaat en de -resoden de maximale gegevenscapa- lutie opnieuw op. Let erop dat het citeit. wellicht niet mogelijk is om zeer grote originelen met een hoge resolutie te scannen. Zie Scannerhandleiding.
Max. pag.cap. per bestand overschr. Wilt u gescande pag. verst.?
Het aantal gescande pagina’s Selecteer of u de gegevens tot zooverschrijdt de maximale pagina- ver wilt verzenden. capaciteit.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven
Wanneer er een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken en de mogelijke oplossingen voor de belangrijkste foutberichten die worden weergegeven op de clientcomputer als u het TWAIN-stuurprogramma gebruikt. Belangrijk ❒ Als er een foutbericht verschijnt dat niet in dit gedeelte wordt besproken, schakel dan de hoofdstroomschakelaar van het apparaat uit en en weer in. Voor informatie over hoe u de hoofdstroomschakelaar moet uitschakelen, zie ’Over dit apparaat’. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Verwijder onjuiste invoer in ADF.
Er is een papierstoring in de ADF of ARDF.
Verwijder vastgelopen originelen en plaats ze opnieuw. Controleer of de originelen geschikt zijn om te worden gescand door het apparaat.
Ongeldige Winso- U gebruikt een ongeldige versie van Winsock. ck-versie. Gebruik versie 1.1 of hoger.
5
Installeer het besturingssysteem van de computer of kopieer Winsock van de cd-rom van het besturingssysteem.
Deze naam wordt al gebruikt. Controleer de geregistreerde namen.
U heeft geprobeerd een naam te Gebruik een andere naam. registreren die al wordt gebruikt.
Kan het papierformaat van het origineel niet detecteren. Specificeer het scanformaat.
Het geplaatste origineel is niet goed gericht.
• Plaats het origineel op de juiste manier. • Geef het scanformaat op. • Wanneer u een origineel direct op de glasplaat plaatst, dan schakelt het optillen/laten zakken van de ADF of ARDF het automatische detectieproces van het origineelformaat in. Til de ADF of ARDF meer dan 30 graden op.
Kan geen scanmo- Het maximale aantal regisdi meer toevoe- treerbare scanmodi is overschreden. gen.
Het maximale aantal modi dat kan worden opgeslagen is 99. Verwijder onnodige modi.
Kan geen scange- Het maximum aantal regisbieden meer op- treerbare scangebieden is overschreden. nemen.
Het maximale aantal scangebieden dat kan worden opgeslagen is 99. Verwijder onnodige scangebieden.
65
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Bel de servicedienst Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Er is een onherstelbare fout opge- Neem contact op met uw leverantreden in het apparaat. cier.
De TWAIN-scannerfunctie kan Neem contact op met uw leveranScanner is niet niet worden gebruikt op dit appacier. beschikbaar in raat. het gespecificeerde apparaat.
De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.
5
• De hoofdstroomschakelaar van het apparaat staat uit.
• Zet de hoofdstroomschakelaar op “Aan”.
• Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten.
• Controleer of het apparaat correct op het netwerk is aangesloten. • Deselecteer de persoonlijke firewallfunctie van de clientcomputer. • Gebruik een toepassing zoals telnet om te controleren of SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het apparaatprotocol. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en voor Netwerkhandleiding.
Geen reactie van de scanner.
Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten.
Controleer of het apparaat correct op het netwerk is aangesloten.
Geen reactie van de scanner.
Het netwerk is bezet.
Wacht even en probeer dan opnieuw een verbinding tot stand te brengen.
Er is een fout opgetreden in de scanner.
De in de toepassing opgegeven scanvoorwaarden hebben het instelbereik van het apparaat overschreden.
Controleer of de scaninstellingen die met de toepassing zijn gemaakt het instelbereik van het apparaat overschrijden.
Er is een fatale fout opgetreden in de scanner.
Er is een onherstelbare fout opge- Er is een onherstelbare fout opgetreden in het apparaat. treden in het apparaat. Neem contact op met uw leverancier.
Kan geen verbin- Er is een toegangsmasker ingeding maken met de steld. scanner. Controleer de instellingen voor het toegangsmasker van het netwerk in Gebruikersinstellingen.
66
Neem contact op met de beheerder.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Scanner is niet gereed. Controleer de scanner en de opties.
De klep van de ADF of ARDF staat open.
Controleer of de afdekplaat van de ADF of ARDF gesloten is.
Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.
Scannergeheugen is ontoereikend.
• Reset het scanformaat. • Verlaag de resolutie. • Stel in zonder compressie. Zie Help-functie TWAIN-stuurprogramma. Het probleem kan het gevolg zijn van de onderstaande reden: • Het schema “De relatie tussen de resolutie en het scangebied” in het Helponderwerp voor halftoon-scannen is wellicht niet altijd van toepassing. Het scannen kan niet worden uitgevoerd als er grote waarden zijn ingesteld voor helderheid bij gebruik van halftintresolutie of hoge resolutie.
Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.
5
Wanneer er een papierstoring op- Nadat het vastgelopen papier is treedt in het apparaat tijdens het verwijderd, kunt u verdergaan afdrukken, dan kan het scannen met scannen. niet worden uitgevoerd.
• Controleer of de hoofdstroomKan scanner “XXX • De hoofdstroomschakelaar van de eerder gebruikte scanschakelaar van de scanner die ” niet vinden ner staat niet op “Aan”. voor de vorige scan is gebruikt, is die bij de voriuitgeschakeld. • Het apparaat is niet correct op ge scan is gehet netwerk aangesloten. • Controleer of de eerder gebruikte bruikt . In scanner correct op het netwerk is plaats hiervan aangesloten. wordt “ YYY ” • Schakel de persoonlijke firewall gebruikt. (XXX en YYY zijn scannernamen.)
van de clientcomputer uit. • Gebruik een toepassing zoals telnet om te controleren of SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het apparaatprotocol. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en voor Netwerkhandleiding. • Selecteer de scanner die voor de vorige scan gebruikt is.
67
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Er is een fout opgetreden in de scanner.
Er is een fout opgetreden in het stuurprogramma.
• Controleer of de netwerkkabel correct op de clientcomputer is aangesloten. • Controleer of de Ethernet-kaart van de clientcomputer correct wordt herkend door Windows. • Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken.
Er is een commu- Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden. nicatiefout op het netwerk opgetreden. Scanner is in gebruik voor een andere functie. Een ogenblik geduld.
5
Wacht even en probeer opnieuw een verbinding tot stand te brengen.
Onvoldoende ge- Geheugen is ontoereikend. heugen. Sluit alle andere programma's en scan opnieuw.
• Sluit alle onnodige toepassingen die worden uitgevoerd op de clientcomputer.
Toegang is beperkt met gebruiEr is geen Gebruikerscode ge- kerscodes. registreerd. Neem contact op met uw systeembeheerder.
Neem contact op met de beheerder.
Log-in gebruikersnaam, Login wachtwoord of Driver coderingstoets is onjuist.
68
Een functie van het apparaat (niet de scannerfunctie) wordt gebruikt als de kopieerfunctie.
Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken.
• Deïnstalleer het TWAINstuurprogramma, herstart de computer en installeer vervolgens het TWAIN-stuurprogramma opnieuw.
De ingevoerde log-in gebruikers- • Controleer de gebruikernaam naam, het wachtwoord of de coen het wachtwoord voor aanderingssleutel voor het melding en de encryptiesleustuurprogramma was ongeldig. tel van het stuurprogramma. • Er is geen toestemming verleend om deze functie te gebruiken. Neem contact op met de beheerder.
6. Papier laden en toner vervangen Dit gedeelte geeft u uitleg over procedures voor probleemoplossing die u kunt toepassen op alle functies van dit apparaat.
Papier plaatsen Dit gedeelte geeft uitleg over wat u moet doen als het papier opraakt en moet worden bijgevuld. R VOORZICHTIG: • Als u papier bijvult, let er dan op dat u vingers niet vast komen te zitten of gewond raken. Opmerking ❒ Zorg ervoor dat u het papierformaat selecteert met Gebruikersinstellingen en de papierformaatknop. Er kan anders een papierstoring optreden.
❒ Strijk gekruld of gekreukeld papier glad voor u dit plaatst. ❒ Zie ’Over dit apparaat’ voor papiersoorten en -formaten. ❒ Om papier in de handinvoer te laden, zie Kopieerhandleiding.
Papier plaatsen in de papierladen Deze procedure legt uit hoe u papier moet laden in de papierladen.
A Trek de papierlade langzaam uit tot aan de aanslag. B Druk op de ontgrendelingshendel en zonder de hendel los te laten verschuift u de eindafscheider.
ZENY380E
69
Papier laden en toner vervangen
C Druk de metalen plaat naar beneden totdat deze klikt.
ZENY300E
D Zorg ervoor dat de uiteinden van de papierstapel effen zijn en plaats het papier. Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade.
6
ASB003S
E Plaats de effen eindafscheider tegen het papier aan. F Schuif de papierlade weer terug totdat deze stopt. Opmerking ❒ Schud het papier voor u dit plaatst. ❒ Voor details over het laden van papier met een formaat dat niet is aangeduid op de papierformaatknop in de papierlade, zie “Papierformaat wijzigen ”. Verwijzing Pag.75 “Papierformaat wijzigen”
70
Papier plaatsen
Papier laden in de optionele papierlade-eenheid Van deze procedure legt hoe u papier laadt in de optionele papierlade-eenheid.
A Trek de papierlade langzaam uit tot aan de aanslag. B Druk op de ontgrendelingshendel en zonder de hendel los te laten verschuift u de eindafscheider.
ASB012S
C Zorg ervoor dat de uiteinden van de papierstapel effen zijn en plaats het
6
papier. Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade.
ASB013S
D Plaats de effen eindafscheider tegen het papier aan. E Schuif de papierlade weer terug totdat deze stopt.
71
Papier laden en toner vervangen
Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier De onderstaande tekst legt uit hoe u papier plaatst waarvoor de richting en afdrukzijde is opgegeven (briefhoofdpapier). Het papier met een vaste richting (boven-onder) of 2-zijdig papier (bijvoorbeeld briefpapier, geperforeerd papier of gekopieerd papier) wordt mogelijk onjuist afgedrukt, afhankelijk van hoe de originelen en het papier worden geplaatst. Selecteer [Aan] in de Briefhoofdinstelling onder Kopieereigenschappen en plaats vervolgens het origineel en het papier zoals hieronder is weergegeven. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Wanneer met de printerfunctie wordt afgedrukt, is de invoerrichting dezelfde.
❖ Orig. invoerrichting Glasplaat
ADF of ARDF
*1 *2
6
*1
*2
72
*1
Om in deze afdrukrichting te kopiëren met de duplexfunctie, selecteer [Altijd opgeven] in [Richting] onder [Kopieereig.] (Gebruikersinstellingen). Plaats de originelen en selecteer vervolgens als de oorspronkelijke afdrukstand. Om in deze afdrukrichting te kopiëren met de duplexfunctie en de geladen papierrichting is L, plaats dan de originelen zoals wordt getoond:
Papier plaatsen
❖ Papierrichting bij laden • Voor apparaat met alleen kopieerfunctie
*2
6 *2
NL ASB001S
73
Papier laden en toner vervangen
• Voor MFP
*2
6 *2
NL ASB002S
Opmerking ❒ In [Systeeminstellingen], kiest u [Briefpapier] als “Papiertype” voor de papierlade die u wilt gebruiken. Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer de printer/scanner- en faxeenheden geïnstalleerd zijn. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
74
Papierformaat wijzigen
Papierformaat wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papierformaten kunt wijzigen. De procedures voor het wijzigen van het papierformaat is afhankelijk van de papierlade (lade 1 of 2 of de optionele papierlade-eenheid). Let erop dat u de goede procedure volgt voor u begint. Opmerking ❒ Zorg ervoor dat u het papierformaat selecteert met Gebruikersinstellingen en de papierformaatknop. Er kan anders een papierstoring optreden.
❒ Schud het papier voor u dit plaatst. ❒ Strijk gekruld of gekreukeld papier glad voor u dit plaatst. Verwijzing Voor details over papiertypen en papierformaten, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het papierformaat in de papierlade wijzigen
6
Gebruik de volgende procedure om het papierformaat in de papierlade te wijzigen.
A Let erop dat de papierlade niet in gebruik is. B Trek de papierlade langzaam uit tot aan de aanslag. C Verwijder alle overgebleven kopieerpapier. D Schuif de eindafscheiding naar buiten terwijl u de ontgrendelhendel ingedrukt houdt.
ZENY380E
75
Papier laden en toner vervangen
E Druk op de ontgrendelknop.
F Schuif de zijafscheidingen naar buiten terwijl u de ontgrendelhendel ingedrukt houdt.
6 ZENY390E
G Druk de metalen plaat naar beneden.
ZENY300E
76
Papierformaat wijzigen
H Maak een correcte stapel papier en plaats die in de lade. Zorg ervoor dat het papier onder de rol past. Plaats niet meer papier dan aangegeven.
ASB003S
I Pas de zij- en eindafscheidingen aan het nieuwe papierformaat aan terwijl u de ontgrendelhendel ingedrukt houdt.
6
ZENY320E
J Druk de vergrendelknop naar beneden.
ASB019S
77
Papier laden en toner vervangen
K Stel de grootte van de lade met de papierformaatknop in op het nieuwe papierformaat.
L Schuif de papierlade weer terug totdat deze stopt. Opmerking ❒ Als u kleine stapeltjes kopieerpapier plaatst, let er dan op de zijafscheiders niet te dicht tegen het papier te drukken. Het papier wordt mogelijk niet juist ingevoerd als de zijgeleiders te dicht tegen de papierrand staan.
❒ Let erop de juiste grootte in te stellen, want anders kan het papier vastlopen.
6
Het papierformaat 11× 17” gebruiken Dit gedeelte geeft uitleg over hoe u het papierformaat kunt wijzigen naar 11"×17".
A Stel de selectieknop voor het papierformaat in op “p”. B Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ASB018S
C Selecteer [Systeeminstellingen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
78
Papierformaat wijzigen
D Selecteer [Papierlade-instellingen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
E Selecteer “Papierformaat” voor de papierlade en wijzig het papierformaat met {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.
F Selecteer het papierformaat met de scroll-toetsen en druk op {OK}.
6 G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ASB018S
H Trek de papierlade langzaam uit tot aan de aanslag. I Trek de eindafscheiding los van de lade.
79
Papier laden en toner vervangen
J Plaats ze in de hoek aan de linkerzijde.
K Verwijder alle overgebleven kopieerpapier. L Druk op de ontgrendelknop.
6
ASB020S
M Schuif de zijafscheidingen naar buiten terwijl u de ontgrendelhendel ingedrukt houdt.
ASB021S
80
Papierformaat wijzigen
N Druk de metalen plaat naar beneden.
ASB022S
O Maak een correcte stapel papier en plaats die in de lade. Zorg ervoor dat het papier onder de rol past. Plaats niet meer papier dan aangegeven.
6
ASB026S
P Pas de zij- en eindafscheidingen aan het nieuwe papierformaat aan terwijl u de ontgrendelhendel ingedrukt houdt.
Q Druk de vergrendelknop naar beneden.
ASB023S
R Schuif de papierlade weer terug totdat deze stopt. S Controleer het papierformaat op de display. 81
Papier laden en toner vervangen
Naar een ander formaat wijzigen dan aangegeven op de papierformaatknop Deze procedure geeft uitleg over het wijzigen van een papierformaat naar een formaat die niet is aangegeven op de papierformaatknop.
A Stel de selectieknop voor het papierformaat in op “p”. B Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ASB018S
C Selecteer [Systeeminstellingen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
6
D Selecteer [Papierlade-instellingen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
E Selecteer “Papierformaat” voor de papierlade en wijzig het papierformaat met {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.
F Selecteer het papierformaat met de scroll-toetsen en druk op {OK}.
82
Papierformaat wijzigen
G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ASB018S
H Laad het papier en schuif de papierlade voorzichtig terug totdat deze stopt. I Controleer het papierformaat op de display. Opmerking ❒ Voor details over het papier dat kan worden geladen in papierlade 1, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
6
Het papierformaat in de optionele papierlade-eenheid wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het formaat wijzigt van het geladen papier in de optionele papierlade-eenheid. Belangrijk ❒ Plaats niet meer papier dan aangegeven.
❒ Als u kleine stapeltjes kopieerpapier plaatst, let er dan op de zijafscheiders niet te dicht tegen het papier te drukken. Het papier wordt mogelijk niet juist ingevoerd als de zijgeleiders te dicht tegen de papierrand staan.
A Let erop dat de papierlade niet in gebruik is. B Trek de papierlade langzaam uit tot aan de aanslag. C Verwijder alle overgebleven kopieerpapier. D Pas de eindafscheidingen aan terwijl u de hendel samenknijpt.
ASB012S
83
Papier laden en toner vervangen
E Druk op de ontgrendelknop.
ASB014S
F Schuif de zijafscheidingen naar buiten terwijl u de ontgrendelhendel ingedrukt houdt.
6 ASB015S
G Maak een correcte stapel papier en plaats die in de lade.
ASB013S
84
Papierformaat wijzigen
H Pas de zij- en eindafscheidingen aan het nieuwe papierformaat aan terwijl u de ontgrendelhendel samenknijpt.
ASB016S
I Druk de vergrendelknop naar beneden.
6 ASB024S
J Stel de papierformaatknop van de papierlade in op het papierformaat.
ASB017S
K Schuif de papierlade weer terug totdat deze stopt. L Controleer het papierformaat op de display. Opmerking ❒ Let erop de juiste grootte in te stellen, want anders kan het papier vastlopen.
85
Papier laden en toner vervangen
Naar een ander formaat wijzigen dan aangegeven op de papierformaatknop Deze procedure geeft uitleg over het wijzigen van een papierformaat naar een formaat die niet is aangegeven op de papierformaatknop.
A Stel de papierformaatknop in de papierlade in op “p”. B Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ASB018S
C Selecteer [Systeeminstellingen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
6
D Selecteer [Papierlade-instellingen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.
E Selecteer “Papierformaat” voor de papierlade en wijzig het papierformaat met {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.
F Selecteer het papierformaat met de scroll-toetsen en druk op {OK}.
86
Papierformaat wijzigen
G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ASB018S
H Laad het papier en schuif de papierlade voorzichtig terug totdat deze stopt. I Controleer het papierformaat op de display. Opmerking ❒ Voor details over het papiersoort dat kan worden geladen in de optionele papierlade, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
6
87
Papier laden en toner vervangen
Toner bijvullen Dit gedeelte geeft uitleg over het bijvullen en opslaan van toner. R WAARSCHUWING: • Voorkom dat verbruikte toner of tonercassettes worden verbrand. Bij blootstelling aan vuur kan toner ontvlammen. Voer gebruikte toner af volgens de plaatselijke regelgeving. R VOORZICHTIG: • Houd toner (nieuw en gebruikt) en tonercassettes buiten het bereik van kinderen. R VOORZICHTIG: • Bij het inademen van toner of gebruikte toner, goed gorgelen met veel water en zorgen voor voldoende frisse lucht. Raadpleeg indien nodig een arts. R VOORZICHTIG: • Wanneer toner of gebruikte toner in de ogen terecht komt, onmiddellijk spoelen met veel water. Raadpleeg indien nodig een arts. R VOORZICHTIG: • Bij het inslikken van toner of gebruikte toner, veel water drinken om de ingeslikte toner te verdunnen. Raadpleeg indien nodig een arts.
6
R VOORZICHTIG: • Let op dat geen toner terecht komt op uw kleding of huid bij het verhelpen van een papierstoring of het vervangen van toner. Als uw huid in contact komt met toner, het betreffende gedeelte van de huid grondig wassen met water en zeep.
• Als u toner op uw kleding heeft geknoeid, de toner verwijderen met koud water. Wanneer u warm water gebruikt, dringt de toner in de stof van uw kleding waardoor de vlek mogelijk niet meer kan worden verwijderd. Belangrijk ❒ Indien u een toner gebruikt die niet wordt aanbevolen, kan er een fout optreden.
❒ Schakel het apparaat niet uit tijdens het toevoegen van de toner. Als u dit doet gaan uw instellingen verloren. ❒ Vul de toner altijd bij als u daarom wordt gevraagd. ❒ Wanneer het bericht “Toner bijvullen.” wordt weergegeven op de display, vervang dan de toner. ❒ Bewaar de tonerflessen op een koele en droge plaats en vermijd direct zonlicht. ❒ Bewaar het papier op een vlak oppervlak. ❒ Het is niet raadzaam de tonerflessen herhaaldelijk te plaatsen en te verwijderen. Dit kan resulteren in tonerlekkage. ❒ Schud de verwijderde tonerfles niet. Hierdoor kan de resterende toner eruit vallen.
88
Toner bijvullen
Opmerking ❒ U kunt nog circa 50 kopieën maken nadat de indicator D Toner bijvullen begint te branden, maar vervang de toner echter tijdig om kopieën van slechte kwaliteit te voorkomen.
Toner vervangen Dit gedeelte beschrijft hoe u een tonerfles dient te vervangen.
Toner verwijderen
6 NL ASB025S
89
Papier laden en toner vervangen
Toner plaatsen Belangrijk ❒ Schud de verwijderde tonerfles niet. Hierdoor kan resterende toner eruit vallen.
6
NL ASB004S
Opmerking ❒ Het zwarte kapje mag niet worden verwijderd voordat u gaat schudden.
❒ Verwijder niet de binnenste dop.
90
Toner bijvullen
Faxberichten verzenden als de toner op is Wanneer het apparaat geen toner meer heeft, dan brandt het lampje op het display. Let op: u kunt nog faxdocumenten verzenden als de toner op is. Belangrijk ❒ Communicatie is niet mogelijk als het aantal uitgevoerde communicaties nadat de toner is opgeraakt en het aantal communicaties die niet zijn vermeld in het journaal groter dan 200 is.
A Zorg ervoor dat het apparaat zich in faxmodus bevindt. B Druk op [Afsl.] en voer de verzendingsbewerking uit. Het foutbericht verdwijnt. Opmerking ❒ Het communicatieresultaatrapport kan niet worden afgedrukt. ❒ Als het faxscherm niet verschijnt in stap A, druk dan op de {Fax}-toets.
Verbruikte toner
6
Verbruikte toner kan niet worden hergebruikt. Breng de fles met verbruikte toner naar uw dealer om deze te recyclen. Wanneer u deze zelf als afval verwijdert, beschouw het dan als regulier plastic afval.
91
Papier laden en toner vervangen
De stempelcartridge vervangen voor het verzenden Als de verzendstempel zwak wordt, vervang dan de vulling. Belangrijk ❒ Deze stempelcartridge wordt gebruikt voor fax- en scandoeleinden.
❒ Gebruik de cartridge die voor deze machine is aangeduid. ❒ Voeg zelf geen inkt aan de cartridge toe. Wanneer u dit wel doet kan er mogelijk lekkage ontstaan. ❒ Zorg ervoor dat u geen vieze vingers krijgt van de inkt uit de cartridge.
A Open de ADF- of ARDF-eenheid.
6 AMH006S
B Open het stempeldeksel.
AMH010S
C Haal de oude stempelcartridge eruit.
ZEXH080J
92
De stempelcartridge vervangen voor het verzenden
D Plaats de nieuwe stempelcartridge. Duw de cartridge er zover in dat de metalen delen niet langer zichtbaar zijn.
E Sluit de stempeldeksel. Duw het middendeel van de klep naar beneden en zorg ervoor dat deze volledig gesloten is.
6
ZEXH100J
F Laat de ADF- of ARDF-eenheid zakken.
93
Papier laden en toner vervangen
6
94
7. Papierstoringen oplossen Dit hoofdstuk geeft uitleg over wat u moet doen bij vastgelopen papier of originelen (die vast komen te zitten in het apparaat).
Vastgelopen papier verwijderen R WAARSCHUWING: • Sluit het apparaat uitsluitend aan op een elektriciteitsnet dat voldoet aan de beschrijving op de binnenkant van de omslag van deze handleiding. Steek de stekker van het netsnoer direct in het wandstopcontact en gebruik geen verlengsnoer.
• Zorg dat het netsnoer niet beschadigt of knikt en pas het snoer niet aan. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Trek er niet te hard aan en buig het niet te sterk. Deze handelingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken. R VOORZICHTIG: • Het fuseergedeelte van het apparaat kan zeer heet worden. Pas op dat u dit gedeelte niet aanraakt wanneer u vastgelopen papier verwijdert. Belangrijk ❒ Schakel het apparaat niet uit bij het verwijderen van foutieve invoer. Wanneer u dit wel doet worden de afdrukinstellingen gewist.
❒ Laat geen stukjes papier in het apparaat achter ter voorkoming van papierstoringen. ❒ Indien er herhaaldelijk papierstoringen optreden, dient u contact op te nemen met uw leverancier. Opmerking ❒ Er kunnen verschillende gebieden worden aangewezen waar papierstoringen kunnen optreden. Indien dit het geval is, controleer elk aangegeven gebied. Raadpleeg de volgende grafieken: A, B, P, R, Y en Z.
❒ U kunt er stickers vinden waarop wordt uitgelegd hoe u vastgelopen papier in de rechterklep en bovenop de ADF- of ARDF-klep moet verwijderen.
95
Papierstoringen oplossen
❒ Wanneer het apparaat u vraagt om de originelen terug te plaatsen, plaats ze dan terug in de invoerpositie. De display zal het aantal originelen weergeven dat u moet terugplaatsen.
AAI030S
• Als A wordt getoond
7 NL ASB005S
• Als B wordt getoond
NL ASB006S
96
Vastgelopen papier verwijderen
• Als P wordt getoond (ADF)
NL ASB007S
• Als P wordt getoond (ARDF)
7
NL ASB008S
• Als R wordt getoond
NL ASB009S
97
Papierstoringen oplossen
• Als Y wordt getoond
NL ASB010S
• Als Z wordt getoond
7 NL ASB011S
98
8. Opmerkingen Dit hoofdstuk beschrijft het onderhoud en de bediening van het apparaat.
Plaatsen van het apparaat Dit gedeelte geeft voorzorgsmaatregelen voor installatie, verplaatsing en afvoer.
Apparaatomgeving Kies de plaats van het apparaat zorgvuldig. De omgeving bepaalt in grote mate de prestatie van het apparaat.
Optimale omgevingsomstandigheden De volgende tekst beschrijft voorzorgsmaatregelen voor het verplaatsen van het apparaat. R VOORZICHTIG: • Stel het apparaat niet bloot aan stof en vocht. Dit om brand of elektrische schok te vermijden.
• Plaats het apparaat niet op een wankele of schuine ondergrond. Wanneer het apparaat omvalt, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. R VOORZICHTIG: • Nadat u het apparaat heeft verplaatst, gebruikt u de gegoten bevestiging om het op zijn plaats vast te zetten. Anders kan het apparaat bewegen of vallen, wat leidt tot verwondingen. R VOORZICHTIG: • Zorg ervoor dat de kamer waar u het apparaat gebruikt goed geventileerd en ruim is. Goede ventilatie is helemaal van belang als het apparaat veel gebruikt wordt.
• • • • •
Temperatuur: 10-32°C (50-89,6°F) (vochtigheid 54% bij 32°C, 89,6°F) Luchtvochtigheid: 15-80% (temperatuur van 27°C, 80,6°F bij 80%) Ventilatie: 3 keer/uur/persoon of meer Een stevige, vlakke ondergrond. Het apparaat moet waterpas staan met een marge van 5 mm (0,2"), zowel van voor tot achter, als van links naar rechts.
99
Opmerkingen
Te mijden plaatsen • Plaatsen in direct zonlicht of sterk licht (meer dan 1500 lux). • Plaatsen direct blootgesteld aan koele lucht van een airconditioner of verwarmde lucht van een verwarming. (Plotselinge temperatuurveranderingen kunnen condensatie in het apparaat veroorzaken.) • Plaatsen dichtbij apparatuur die ammoniadampen uitstoten zoals een diazo-kopieersysteem. • Plaatsen waar het apparaat frequente trillingen zou kunnen ondergaan. • Stoffige ruimten. • Ruimten met agressieve gassen.
Verplaatsen De volgende tekst beschrijft voorzorgsmaatregelen voor het verplaatsen van het apparaat. R VOORZICHTIG: • Trek alle vier de handgrepen volledig uit voordat u het apparaat verplaatst. Anders bestaat er gevaar voor verwondingen. Zet de vier handgrepen terug in hun oorspronkelijke stand nadat het apparaat is verplaatst. R VOORZICHTIG: • Voordat u het apparaat verplaatst moet u ervoor zorgen dat alle externe verbindingen zijn losgemaakt, met name dat het netsnoer uit het stopcontact getrokken is. Beschadigde netsnoeren vergroten de kans op brand en elektrische schokken.
8
R VOORZICHTIG: • Wanneer u het apparaat wilt verplaatsen en de optionele papierlade-eenheid is bevestigd, duw dan niet tegen de bovenkant van de hoofdeenheid. Wanneer u dit doet, kan de optionele papierlade-eenheid losraken en mogelijk letsel veroorzaken. R VOORZICHTIG: • Verwijder de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Pas op dat het netsnoer niet beschadigt wanneer u het apparaat verplaatst.
100
Plaatsen van het apparaat
Belangrijk ❒ Wees voorzichtig bij het verplaatsen van het apparaat. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
• Zet de hoofdschakelaar uit. Zie Pag.35 “De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking”. • Verwijder de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Als u de stekker uit het stopcontact trekt, houdt u alleen de stekker vast om ervoor te zorgen dat het snoer niet beschadigd raakt en om vonken of elektrische schokken te voorkomen. • Sluit alle kleppen en laden inclusief de voorklep en de handinvoer. ❒ Verwijder het voetstuk niet. ❒ Bescherm het apparaat tegen sterke schokken. Een schok kan het geheugen beschadigen.
8
101
Opmerkingen
Stroomvoorziening De onderstaande tekst geeft uitleg over stroomvoorziening. R WAARSCHUWING: • Sluit het apparaat uitsluitend aan op een elektriciteitsnet dat voldoet aan de beschrijving op de binnenkant van de omslag van deze handleiding. Steek de stekker van het netsnoer direct in het wandstopcontact en gebruik geen verlengsnoer.
• Zorg dat het netsnoer niet beschadigt of knikt en pas het snoer niet aan. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Trek er niet te hard aan en buig het niet te sterk. Deze handelingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken. R VOORZICHTIG: • Verwijder de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Pas op dat het netsnoer niet beschadigt wanneer u het apparaat verplaatst. R VOORZICHTIG: • Als netsnoer is beschadigd (blootstelling van de kern, ontkoppeling, etc.), neem dan contact op met uw leveranciers voor een nieuw netsnoer. Als u het apparaat gebruikt met een beschadigd netsnoer, dan bestaat er gevaar voor een elektrische schok of brand. R VOORZICHTIG: • Trek aan de stekker, niet aan het snoer, wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt.
8
R VOORZICHTIG: • U maakt het netsnoer los door het aan de stekker uit het stopcontact te trekken. Niet aan de kabel zelf trekken. Dit kan leiden tot beschadiging van het snoer, waardoor er brand of een elektrische schok kan ontstaan.
• Wanneer de hoofdschakelaar stand-by staat, zijn de optionele anti-condensverwarmers ingeschakeld. In een noodgeval dient u de stekker uit de wandcontactdoos te halen. • De optionele anti-condensverwarmers worden uitgeschakeld wanneer u de stekker uit de wandcontactdoos haalt. • Zorg dat de stekker goed in de wandcontactdoos is geplaatst. • Het voltage mag niet meer dan 10% fluctueren. • De wandcontactdoos moet vlakbij de apparatuur geplaatst zijn en goed toegankelijk zijn.
102
Plaatsen van het apparaat
Toegang tot het apparaat Plaats het apparaat in de buurt van een stroombron rekening houdend met de volgende vrije ruimten zoals weergegeven.
1. Achteraan: minstens 5 cm 2. Rechts: minstens 25 cm
3. Vooraan: minstens 75 cm 4. Links: minstens 15 cm
Opmerking ❒ Indien u wilt weten hoeveel extra ruimte nodig is voor het installeren van extra opties, dan kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Wanneer het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt
8
R VOORZICHTIG: • Trek uit veiligheidsoverwegingen de stroomkabel uit de wandcontactdoos wanneer het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt zoals gedurende vakanties.
Let op het volgende: • Wanneer het apparaat recentelijk niet is gebruikt, heeft deze tijd nodig om te initialiseren en kan daarom niet gelijk beginnen met afdrukken. Laat het apparaat aanstaan en wacht ongeveer 10 minuten.
103
Opmerkingen
Onderhoud van uw apparaat Als de glasplaat, deksel van de glasplaat of de band van de ADF of ARDF vuil is, kunt u mogelijk geen duidelijke kopieën maken. Maak de onderdelen schoon als ze vuil zijn. R VOORZICHTIG: • Er kan brand en storing ontstaan als er zich veel stof in dit apparaat heeft opgehoopt. Neem contact op met uw leverancier voor informatie over en kosten voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Belangrijk ❒ Gebruik geen chemische reinigers of organische oplossers, zoals verdunners of benzine. Als deze in het apparaat terechtkomen of plastic onderdelen doen smelten, kan er een storing optreden.
❒ Reinig geen onderdelen die niet in deze handleiding worden gespecificeerd. Andere onderdelen mogen uitsluitend worden gereinigd door uw leverancier.
❖ Reinigen van het apparaat Maak het apparaat schoon met een zachte, vochtige doek en neem het apparaat vervolgens af met een droge doek om het vocht te verwijderen.
De glasplaat reinigen Dit gedeelte beschrijft hoe u de glasplaat en het scanglas moet reinigen.
8
Maak 1 en 2 schoon.
104
Onderhoud van uw apparaat
De deksel van de glasplaat schoonmaken Dit gedeelte beschrijft hoe u de klep van de glasplaat moet reinigen.
De ADF/ARDF reinigen Dit gedeelte beschrijft hoe u de ADF of ARDF moet reinigen.
8 AMH012S
Maak 1 en 2 schoon.
105
INDEX A ADF, 1, 105 ADF/ARDF-band is vuil, 104 Afdrukken, 29 Afscheiding, 69, 71, 75, 78, 83 Als A wordt getoond, 95 Als B wordt getoond, 95 Als P wordt getoond (ADF), 95 Als P wordt getoond (ARDF), 95 Als R wordt getoond, 95 Als Y wordt getoond, 95 Als Z wordt getoond, 95 ARDF, 1, 105
B
E Een deel van de afbeelding wordt niet gekopieerd, 13 Er verschijnt schaduw op de kopieën, 13
F Fout-e-mail door de server gegenereerd, 36 Foutenlogboek, 42 Foutenrapport (e-mail), 36 Foutindicator, 3 Foutmail-berichtgeving, 36 Foutrapport fax, 34 Functiestatusindicator, 5
G
Basis, 15 Bedrijfsschakelaarindicator, 6 Betekenis van de geluidspatronen, 4 Bewerken, 15 Briefhoofdpapier, 72
Geen gescande afbeelding, 57 Geluid bedieningspaneel, 4 Gescande afbeelding bevat witte gedeelten, 57 Gescande afbeelding is misplaatst., 57 Gescande afbeelding is ondersteboven., 57 Gescande afbeelding is vervormd, 57 Gescande afbeelding is vuil, 57 Glasplaat is vuil, 104
C Combinatieschema, 9 Combineren, 15
D De achterzijde van het origineel is gekopieerd, 13 De afbeelding is vuil, 47 De afgedrukte afbeelding is anders dan de weergave op de computer, 47 De afgedrukte afbeelding is wazig, 47 De afgedrukte afbeelding staat in de verkeerde richting, 47 De functie netwerkbezorging kan niet worden gebruikt, 58 De kopieën zijn te licht, 13 De kopieën zijn vuil, 13 Dialoogvenster Scannereigenschappen wordt niet getoond, 58 Display is uit, 6 Duplex, 15
106
H Het afdrukken start niet, 43 Het geheugen is vol, 18, 33 Het netwerk kan niet worden doorzocht, 58 Het papierformaat 11” × 17 gebruiken, 78 Het papierformaat in de optionele papierlade-eenheid wijzigen, 83 Het papierformaat in de papierlade wijzigen, 75 Het schermcontrast aanpassen, 6 Hoofdstroomschakelaar, 35
I Indicator papier laden, 3 Indicator toner bijvullen, 3 Ingave gebruikerscode, 6
K Klep van de glasplaat is vuil, 104
L Lampjes, 3 Limietteken, 69, 75
M Multi-accessing, 9
N Naar een ander formaat wijzigen dan aangegeven op de papier formaatknop, 82, 86 Netwerkbezorging, 58
O Ontgrendelknop, 75 Ontvangst, 29 Optimale omgevingsomstandigheden, 99 Orig. invoerrichting, 72
P Papierformaatknop, 82 Papierformaat wijzigen, 75 Papier laden in de optionele papierladeeenheid, 71 Papier met vaste afdrukstand, 72 Papier plaatsen in de papierladen, 69 Papierrichting, 72 Papierrichting bij laden, 72 Papier wordt niet ingevoerd vanuit de geselecteerde lade, 47 Printerstuurprogramma installeren, 37
R Rapport stroomuitval, 35 Reinigen van het apparaat, 104
S Statusberichten, 39 Stempelcartridge vervangen, 91 Stroomindicator, 35 Stroomvoorziening, 102
T Te mijden plaatsen, 100 Toner, 88, 89, 91 Toner plaatsen, 90 Toner verwijderen, 89 TWAIN, 65 Tweezijdig papier, 72
V Vastgelopen papier verwijderen, 95 Verbruikte toner, 91 Vergrendelknop, 75, 83 Verificatie mislukt, 6 Verzending, 29 Verzending/ontvangst, 29 Volume aanpassen, 19 Voorzorgsmaatregelen bij verplaatsing van het apparaat, 99, 100
W Wachtwoord niet juist, 6
Z Zijafscheidingen, 75, 78, 83
107
108
DU
NL
B843-7961
Verklaring van overeenkomst “Dit product voldoet aan de vereisten van de EMC-richtlijn 89/336/EEC en diens aanvullende richtlijnen en de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEC en diens aanvullende richtlijnen.” Conform IEC 60417 gebruikt dit toestel de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar: a betekent STROOM AAN. c betekent STAND-BY. Handelsmerken Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. TrueType is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer Inc. PostScript® en Acrobat® zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated. PCL is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company. Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. (Special Interest Group) en hiervoor is een licentie verstrekt aan Ricoh Company Limited. Andere productnamen die in dit document worden gebruikt, worden alleen genoemd ter identificatie en kunnen handelsmerken zijn van de betreffende ondernemingen. Wij doen afstand van alle rechten op deze merken. De juiste benamingen voor besturingsprogramma’s van Windows zijn als volgt: •
De productnaam voor Windows® 95 is Microsoft® Windows® 95
•
De productnaam voor Windows® 98 is Microsoft® Windows® 98
•
De productnaam voor Windows® Me is Microsoft® Windows® Millennium Edition (Windows Me)
•
De productnamen voor Windows® 2000 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional
•
De productnamen voor Windows® XP zijn als volgt: Microsoft® Windows® XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition
•
De productnamen van Windows ServerTM 2003 zijn als volgt: Microsoft® Windows ServerTM 2003 Standard Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Web Edition
•
De productnamen van Windows NT® zijn als volgt: Microsoft® Windows NT® Server 4.0 Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0
Copyright © 2006
Gebruiksaanwijzing Problemen oplossen
B843-7961
NL
DU