Gebruiksaanwijzing
Problemen oplossen
1
Het apparaat functioneert niet naar wens
2
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
3
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
4
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
5
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
6
Papier, toner en nietjes toevoegen
7
Papierstoringen oplossen
8
Opmerkingen
Lees deze handleiding aandachtig door voor u deze machine in gebruik neemt en bewaar de handleiding op een handige plaats voor latere naslag. Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de Veiligheidsinformatie in "Over dit apparaat".
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen over de bediening en opmerkingen over het gebruik van dit apparaat. Voor uw veiligheid en ter ondersteuning raden wij aan deze handleiding goed door te lezen voordat u dit apparaat gebruikt. Bewaar deze handleiding op een handige plaats zodat u snel gegevens kunt opzoeken. U mag geen items afdrukken of kopiëren waarvan de reproductie bij de wet is verboden. Het kopiëren of afdrukken van de volgende items is normaal gesproken bij de wet verboden: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandeelbewijzen, bankcheques, cheques, paspoorten en rijbewijzen. De voorgaande lijst is alleen bedoeld als richtlijn en niet volledig. Wij aanvaarden geen verantwoordelijkheid voor volledigheid of accuraatheid van deze lijst. Als u vragen heeft over de wetmatigheid van het kopiëren of afdrukken van bepaalde items, neemt u contact op met een juridisch adviseur. Dit apparaat is uitgerust met een functie ter voorkoming van het namaken van bankbiljetten. Door deze functie kan het voorkomen dat de originele afbeeldingen die lijken op bankbiljetten niet helemaal correct gekopieerd worden. Kleuren op kleurentoetsen of het kleurenspectrum kunnen licht afwijken van de kleuren van de daadwerkelijke kopieën. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder kennisgeving worden veranderd. In geen geval is de producent/leverancier aansprakelijk voor directe, indirecte, speciale, incidentele schade of bedrijfsschade als gevolg van het hanteren of bedienen van het apparaat. Opmerkingen: Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet. Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen sommige unit optioneel zijn. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier. Deze gebruiksaanwijzing voorziet in twee maatsystemen. Gebruik de metrische maten voor dit apparaat. Voor een goede kwaliteit bij het kopiëren raadt de leverancier u aan de originele toner van de leverancier te gebruiken. De leverancier is niet aansprakelijk voor schade of onkosten die ontstaan doordat u onderdelen van andere producenten heeft gebruikt in uw apparaat. Stroombron 220 - 240 V, 50/60 Hz, 10 A of meer. Zorg ervoor dat de stekker van het netsnoer met een als hierboven omschreven stroombron is verbonden. Raadpleeg Pag.134 “Stroomvoorziening” voor meer informatie over de stroombron. Handelsmerken Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. TrueType is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer Inc. PostScript® en Acrobat® zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated. PCL is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company. Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. (Special Interest Group) en hiervoor is een licentie verstrekt aan Ricoh Company Limited. PictBridge is een handelsmerk. Andere productnamen die in dit document worden gebruikt, worden alleen genoemd ter identificatie en kunnen handelsmerken zijn van de betreffende ondernemingen. Wij doen afstand van alle rechten op deze merken. De juiste benamingen voor besturingsprogramma’s van Windows zijn als volgt: • De productnaam van Windows® 95 is Microsoft® Windows 95. • De productnaam van Windows® 98 is Microsoft® Windows 98. • De productnaam van Windows® Me is Microsoft® Windows Millenium Edition (Windows Me). • De productnamen voor Windows® 2000 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional • De productnamen voor Windows® XP zijn als volgt: Microsoft® Windows® XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition • De productnamen van Windows ServerTM 2003 zijn als volgt: Microsoft® Windows ServerTM 2003 Standard Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Web Edition • De productnamen van Windows NT® 4.0 zijn als volgt: Microsoft® Windows NT® Server 4.0 Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0
Apparaathandleiding Verwijzen naar de handleidingen die betrekking hebben op hetgene dat u met het apparaat wilt doen.
❖ Over dit apparaat Lees de veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze handleiding geeft een inleiding op de functies van het apparaat. Het geeft tevens uitleg over het bedieningspaneel, voorbereidende procedures voor het gebruik van het apparaat, hoe u tekst kunt invoeren en hoe u de meegeleverde cd-roms moet installeren. ❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Hierin worden Gebruikersinstellingen uitgelegd en de Adresboekprocedures, zoals het registreren van faxnummers, e-mailadressen en gebruikerscodes. Raadpleeg deze handleiding ook voor uitleg over de wijze waarop het apparaat moet worden aangesloten. ❖ Problemen oplossen Geeft aanwijzingen over hoe u algemene problemen kunt oplossen en legt uit hoe u papier, toner, nietjes en andere verbruiksartikelen kunt vervangen. ❖ Veiligheidsinformatie Deze handleiding is bedoeld voor beheerders van het apparaat. In de handleiding worden de beveiligingsfuncties uitgelegd die de beheerders kunnen gebruiken om te voorkomen dat er wordt geknoeid met de gegevens of om het apparaat te beschermen tegen onrechtmatig gebruik. Raadpleeg deze handleiding ook voor procedures voor het registreren van beheerders en het instellen van gebruikers- en beheerderstoegang. ❖ Kopieer-/Document Serverhandleiding Geeft uitleg over functies en bewerkingen van het Kopieerapparaat en de Documentserver. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over het plaatsen van originelen. ❖ Faxhandleiding Geeft uitleg over Faxfuncties en -bewerkingen. ❖ Printerhandleiding Geeft uitleg over Printerfuncties en -bewerkingen. ❖ Scannerhandleiding Geeft uitleg over Scannerfuncties en -bewerkingen.
i
❖ Netwerkhandleiding Geeft uitleg over hoe u het apparaat in een netwerkomgeving configureert en bedient en hoe u de meegeleverde software moet gebruiken. Deze handleiding beslaat alle modellen en bevat beschrijvingen van functies en instellingen die mogelijk niet op dit apparaat beschikbaar zijn. Afbeeldingen, illustraties en informatie over bedieningssystemen die worden ondersteund kunnen enigszins afwijken van diegene van dit apparaat. ❖ Overige handleidingen • Apparaathandleiding • Veiligheidsinformatie • Verkorte Kopieerhandleiding • Verkorte Faxhandleiding • Verkorte Printerhandleiding • Verkorte Scanhandleiding • PostScript3 Supplement • UNIX Supplement • Handleidingen voor DeskTopBinder Lite • DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding • DeskTopBinder Introductiehandleiding • Handleiding Auto Document Link Opmerking ❒ De meegeleverde handleidingen zijn specifiek voor alle apparaattypes.
❒ U moet Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader op uw pc geïnstalleerd hebben om de handleidingen in PDF-formaat te kunnen bekijken. ❒ Voor “UNIX Supplement” bezoekt u onze website of vraagt u een erkende dealer om advies. ❒ “PostScript3 Supplement” en “UNIX Supplement” bevatten beschrijvingen van functies en instellingen die wellicht niet beschikbaar zijn op dit apparaat.
ii
INHOUDSOPGAVE Apparaathandleiding ..............................................................................................i Gebruik van deze handleiding ..............................................................................1 Symbolen ...................................................................................................................1 Namen van de voornaamste opties ...........................................................................2
1. Het apparaat functioneert niet naar wens Lampjes ..................................................................................................................3 Geluid Touch Screen .............................................................................................4 Apparaatstatus en -instellingen controleren.......................................................5 Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets brandt.........8 U heeft problemen met de bediening van het apparaat ...................................10 Een taak wordt niet uitgevoerd...........................................................................16
2. Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Er verschijnt een bericht .....................................................................................23 U kunt geen duidelijke kopieën maken..............................................................27 Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt .....................................................29 Als het geheugen vol is ............................................................................................33
3. Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Het volume aanpassen ........................................................................................35 Er verschijnt een bericht .....................................................................................38 U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt .....................45 Als het geheugen vol is ............................................................................................49 Als er een Foutenrapport wordt afgedrukt ........................................................50 De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking ........51 Als er een fout optreedt terwijl u internetfax gebruikt .....................................52 Foutmail-berichtgeving.............................................................................................52 Foutenrapport (e-mail) .............................................................................................52 Fout-e-mail door de server gegenereerd .................................................................52
4. Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.....................................................................................53 Windows 95 / 98 / Me...............................................................................................53 Windows 2000..........................................................................................................54 Windows XP, Windows Server 2003........................................................................54 Windows NT 4.0.......................................................................................................55 Als USB-verbinding mislukt................................................................................56 Er verschijnt een bericht .....................................................................................57 Statusberichten ........................................................................................................57 Waarschuwingsberichten .........................................................................................58 Het foutenlogboek controleren .................................................................................60
iii
U kunt niet afdrukken ..........................................................................................61 Overige afdrukproblemen ...................................................................................65 Als PictBridge-afdrukken niet werkt ..................................................................73
5. Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Als het scannen niet wordt uitgevoerd zoals u het verwacht..........................75 Als u gescande bestand niet kunt versturen ....................................................77 Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt openen...............................................77 Als u niet in het netwerk kunt bladeren om een scanbestand te verzenden ............77 Als het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden opgestart....................................77 Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt bewerken ...........................................78 Als de functie Netwerkbezorging niet kan worden gebruikt .....................................78 Bewerkingen zijn niet mogelijk als er berichten verschijnen ....................................79 Wanneer er een bericht wordt weergegeven.....................................................80 Wanneer er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel ...................80 Wanneer er een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer.........................88
6. Papier, toner en nietjes toevoegen Papier plaatsen ....................................................................................................93 Papier plaatsen in de papierladen............................................................................93 Papier plaatsen in de bulklade (LCT).......................................................................95 Papierformaat wijzigen........................................................................................97 Het papierformaat in de papierlade wijzigen ............................................................97 Toner bijvullen ...................................................................................................103 Toner plaatsen .......................................................................................................104 Als er toner achterblijft ...........................................................................................105 Faxberichten of gescande documenten verzenden als de toner op is...................105 Gebruikte toners.....................................................................................................105 Onderhoud..........................................................................................................106 De kleurregistratie afstellen....................................................................................106 Automatische kleurkalibratie ..................................................................................108 Nietjes bijvullen..................................................................................................112 SR790 ....................................................................................................................112 Finisher SR3030 en Booklet Finisher SR3020.......................................................113 Booklet Finisher SR3020 (Zadelsteek) ..................................................................114 De stempelcartridge vervangen ....................................................................... 115
7. Papierstoringen oplossen Vastgelopen papier verwijderen....................................................................... 117 Vastgelopen papier opsporen ................................................................................118 Vastgelopen papier verwijderen.............................................................................119 Vastgelopen nietjes verwijderen ...................................................................... 126 SR790 ....................................................................................................................126 Finisher SR3030 en Booklet Finisher SR3020.......................................................127 Booklet Finisher SR3020 (Zadelsteek) ..................................................................128 Perforatorafval verwijderen .............................................................................. 129 Finisher SR3030 en Booklet Finisher SR3020.......................................................129
iv
8. Opmerkingen Plaatsen van het apparaat................................................................................. 131 Apparaatomgeving .................................................................................................131 Verplaatsen ............................................................................................................133 Stroomvoorziening .................................................................................................134 Toegang tot het apparaat.......................................................................................135 Onderhoud van uw apparaat ............................................................................136 De glasplaat reinigen .............................................................................................136 De klep van de glasplaat schoonmaken ................................................................137 De automatische documentinvoer reinigen............................................................137 Het stofbeschermingsglas schoonmaken ..............................................................138
INDEX....................................................................................................... 139
v
vi
Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt:
Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het niet in acht nemen van deze voorschriften kan leiden tot ernstige verwondingen of overlijden. Lees altijd deze voorschriften. U vindt deze in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” in Over dit apparaat.
Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het negeren van deze opmerkingen kan resulteren in middelzwaar tot licht letsel, of schade aan het apparaat of eigendommen. Lees altijd deze voorschriften. U vindt deze in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” in Over dit apparaat.
Duidt aan dat u moet opletten als u het apparaat gebruikt, en signaleert waarschijnlijke oorzaken voor papierstoringen, schade aan originelen, of verlies van gegevens. Lees altijd deze uitleg.
Geeft extra uitleg over de apparaatfuncties en instructies voor het oplossen van gebruikersfouten.
Dit symbool staat aan het einde van secties. Het geeft aan waar u meer relevante informatie kunt vinden. [] Geeft de namen van toetsen aan die verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat. {} Geeft de namen van toetsen aan op het bedieningspaneel van het apparaat.
1
Namen van de voornaamste opties In deze handleiding wordt als volgt naar de voornaamste opties verwezen: • Automatische documentinvoer → ADF • Booklet Finisher SR3020 → Booklet Finisher SR3020 • Finisher SR3030 → Finisher SR3030 • Finisher SR790 → SR790
2
1. Het apparaat functioneert niet naar wens Dit hoofdstuk geeft u uitleg over basisprocedures voor probleemoplossing die u kunt toepassen op alle functies van dit apparaat.
Lampjes Dit gedeelte verklaart lampjes die worden weergegeven als het apparaat de gebruiker vraagt om vastgelopen papier te verwijderen, papier bij te vullen, of andere procedures uit te voeren. x: Lampje papierstoring.
Verschijnt als er een papierstoring optreedt. Zie Pag.117 “Vastgelopen papier verwijderen”.
B: Lampje Papier toevoegen
Verschijnt als de papiervoorraad op is. Zie Pag.93 “Papier plaatsen”.
D: Lampje Toner bijvullen
Verschijnt als de toner op is. Zie Pag.103 “Toner bijvullen”.
d: Lampje Nietjes bijvullen
Verschijnt als de nietjes op zijn. Zie Pag.112 “Nietjes bijvullen”.
y: Lampje Perforatiecontainer legen Verschijnt wanneer de perforatiecontainer vol is. Zie Pag.129 “Perforatorafval verwijderen” L: Onderhoud-indicator
Verschijnt wanneer het apparaat slecht functioneert of onderhoud nodig heeft.
M: Klep open-indicator
Verschijnt wanneer de voorklep, etc. open staat.
3
Het apparaat functioneert niet naar wens
Geluid Touch Screen De volgende tabel geeft uitleg over de betekenis van de verschillende geluidspatronen die het apparaat producteert om gebruikers te waarschuwen over achtergebleven originelen en overige apparaatomstandigheden.
1
Geluidspatroon
Betekenis
Oorzaak
Twee lange pieptonen.
Apparaat is opgewarmd.
Na koeling of inschakeling is het apparaat volledig opgewarmd en klaar voor gebruik.
Enkele korte pieptoon.
Paneel-/scherminvoer geaccepteerd.
Er is een toets op het bedieningspaneel of het scherm ingedrukt. Enkele korte piepgeluiden worden geproduceerd wanneer er geldige toetsen worden ingedrukt.
Enkele lange pieptoon.
Taak voltooid.
Er is een taak van de Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver is voltooid.
Vier lange pieptonen.
Zachte waarschuwing.
Het beginscherm keert terug wanneer het apparaat overschakelt naar energiebesparingsmodus en wanneer het vereenvoudigde display wordt geannuleerd.
Vier lange pieptonen, vijf keer herhaald.
Zachte waarschuwing.
Er is een origineel achtergebleven op de glasplaat, er is geen papier meer, of de perforatiecontainer is vol.
Vijf lange pieptonen, vijf keer herhaald.
Harde waarschuwing.
Het apparaat vraagt de aandacht van de gebruiker, omdat er papier is vastgelopen, de toner moet worden bijgevuld, of omdat er zich andere problemen hebben voorgedaan.
Opmerking ❒ Gebruikers kunnen de geluidwaarschuwingen van het apparaat niet stilzetten. Wanneer het apparaat piept om gebruikers te waarschuwen over een papierstoring of verzoek om toner of als de kleppen van het apparaat binnen korte tijd meerdere malen worden geopend en gesloten, dan kan de geluidswaarschuwing blijven voortduren, zelfs nadat de normale status is hervat. Verwijzing Voor details over het inschakelen of uitschakelen van geluidswaarschuwingen, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
4
Apparaatstatus en -instellingen controleren
Apparaatstatus en -instellingen controleren 1
U kunt de systeemstatus van het apparaat controleren.
❖ Onderhoudsinfo U kunt de volgende items controleren onder [Onderhoudsinfo]: • [Overgebleven toner] Geeft aan hoeveel toner er nog is. • [Geen nietjes] Geeft aan of er nog nietjes over zijn of niet. • [Perf.opvangbak is vol.] Geeft aan of de perforatiecontainer vol is. • [Papierlade] Toont de soort en het formaat van het papier dat in de papierlade geplaatst is. • [Uitvoerlade vol] Geeft aan of de uitvoerlade te vol is. • [Fout. ingev. Orig] Toont status van en oplossingen voor vastgelopen originelen. • [Papierstoring] Toont status van en oplossingen voor vastgelopen papier. • [Klep open] Geeft aan of voorklep, duplexeenheid, etc. open is. ❖ Gegevensopslag U kunt de volgende items controleren onder [Gegevensopslag]: • [Overgebleven Harde schijf geheugen] Toont de hoeveelheid beschikbaar geheugen op de harde schijf. • [Harde schijf bestand(en)] Toont het aantal taken dat op de harde schijf is opgeslagen. • [Afdrukta(a)k(en)] Toont het aantal taken voor Wacht met afdrukken/Opgeslagen afdrukken/Beveiligd afdrukken/Voorbeeldafdruk. • [Fax TX / RX bestand(en)] Toont het aantal TX-standby-bestanden, Geheugenbeveiligingsbestanden afdrukken, Ontvangst afdrukbestanden en overige bestanden die op de harde schijf zijn opgeslagen. • [Status Geheugen wissen] Toont de status van geheugengegevens.
5
Het apparaat functioneert niet naar wens
❖ Apparaat-adresinfo U kunt de volgende items controleren onder [Apparaat-adresinfo]: • [Faxnr.] Toont het faxnummer van het apparaat. • [H.323 Eigen faxnummer] Toont het alternatieve telefoonnummer van het apparaat. • [SIP Gebruikersnaam] Toont de SIP-gebruikersnaam van het apparaat. • [E-mail account Fax] Toont de e-mailaccount van het apparaat. • [Apparaat IPv4-adres] Toont het IPv4-adres van het apparaat. • [Apparaat IPv6-adres] Toont het IPv6-adres van het apparaat.
1
❖ Informatie U kunt de volgende items controleren onder [Informatie]: • [Apparaat-onderhoud] Toont het apparaatnummer en het contactnummer die nodig zijn voor onderhoud. • [Vertegenwoordiger] Toont het telefoonnummer van de leverancier. • [Leveringsopdracht] Toont het contactnummer voor het plaatsen van voorraadbestellingen. • [Leveringsdetails] Toont de naam van toner, nietjes, etc. die door het apparaat worden gebruikt.
A Op het bedieningspaneel drukt u op [Systeemstatus].
6
Apparaatstatus en -instellingen controleren
B Druk op elk tabblad en controleer de inhoud.
1
C Nadat u de informatie heeft gecontroleerd, drukt u op [Afsluiten]. Het vorige scherm verschijnt.
Opmerking ❒ [Geen nietjes], [Perf.opvangbak is vol.], [Uitvoerlade vol], [Fout. ingev. Orig], [Papierstoring] en [Klep open] verschijnt alleen wanneer deze fouten zich voordoen.
❒ Voor meer informatie over het opsporen en verhelpen van papierstoringen raadpleegt u “Vastgelopen papier controleren” of “Vastgelopen papier verwijderen”. Verwijzing Pag.118 “Vastgelopen papier opsporen”.
Pag.117 “Vastgelopen papier verwijderen”.
7
Het apparaat functioneert niet naar wens
Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets brandt 1
Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets gaat branden, druk dan op de betreffende functietoets. Volg dan de instructies die op het bedieningspaneel worden weergegeven.
AQE900S
Als er een fout optreedt in de functie die u gebruikt, dan moet u het bericht controleren dat u op het bedieningspaneel ziet verschijnen en de betreffende functie opzoeken in “Wanneer een bericht wordt weergegeven”. Hieronder krijgt u uitleg over de voornaamste redenen voor verlichting van de functietoets. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Documenten en rapporten worden niet afgedrukt.
De papieruitvoerlade is vol.
Verwijder het papier uit de lade.
Documenten en rapporten worden niet afgedrukt.
Er is geen kopieerpapier meer.
Vul papier bij. Zie Pag.93 “Papier plaatsen”.
Er is een fout opgetreden. De functie waarvan het lampje brandt, werkt niet goed.
Noteer het codenummer dat in het display wordt afgebeeld en neem contact op met uw leverancier. Zie “Wanneer een bericht wordt weergegeven” van elk hoofdstuk. U kunt overige functies normaal gebruiken.
8
Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets brandt Probleem Het apparaat kan geen verbinding met het netwerk maken.
Oorzaak
Oplossing
Er is een netwerkfout op- • Controleer het bericht dat wordt getreden. weergegeven en neem gepaste maatregelen. Zie “Wanneer een bericht wordt weergegeven” van elk hoofdstuk.
1
• Controleer of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk en of het apparaat correct is ingesteld. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. • Neem contact op met de beheerder. • Wanneer de functietoets zelfs na het nemen van de bovenstaande maatregelen nog brandt, dan moet u contact opnemen met uw leverancier.
Verwijzing Pag.23 “Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie”.
Pag.35 “Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie”. Pag.53 “Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie”. Pag.75 “Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie”.
9
Het apparaat functioneert niet naar wens
U heeft problemen met de bediening van het apparaat 1
Onderstaand schema bevat een uitleg over algemene problemen en berichten. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies die daarbij worden weergegeven. Belangrijk ❒ Controleer het contactadres en serienummer van het apparaat dat wordt getoond in het onderhoudsbericht (L) en neem dan contact op met uw leverancier. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het kopieerscherm verAlleen de kopieerfunctie schijnt wanneer u het ap- is klaar; andere functies paraat inschakelt met nog niet. behulp van de hoofdstroomschakelaar, maar u kunt niet omschakelen naar een ander scherm door op de toets {Printer} of {Scanner} te drukken.
Wacht nog even.
Het apparaat is net ingeschakeld en het Gebruikersinstellingen-scherm wordt weergegeven, maar de Gebruikersinstellingen-menu mist items.
Alleen de kopieerfunctie is klaar; andere functies nog niet. De benodigde tijd varieert per functie. Functies verschijnen in het menu Gebruikersinstellingen als ze klaar zijn voor gebruik.
Wacht nog even.
De hoofdstroom-indicator blijft knipperen en gaat niet uit als erop wordt gedrukt.
Dit treedt op in de volgende situaties:
Sluit ADF en controleer of het apparaat communiceert met een computer.
• ADF is open. • Er vindt communicatie plaats tussen het apparaat en externe apparatuur. • De harde schijf is bezig met het uitvoeren van een bewerking.
10
Het display is uit.
Het apparaat staat in de Energiespaarstand.
Druk op de toets {Energiespaarstand} om de Energiespaarstand uit te schakelen.
Het display is uit.
De bedrijfsschakelaar is uitgeschakeld.
Schakel de bedrijfsschakelaar in.
U heeft problemen met de bediening van het apparaat Probleem
Oorzaak
Er gebeurt niets als de be- De hoofdschakelaar is drijfsschakelaar wordt in- uitgeschakeld. geschakeld.
Oplossing Schakel de hoofdschakelaar in.
“Een ogenblik geduld a.u.b.” verschijnt.
Dit bericht verschijnt als u de bedrijfsschakelaar inschakelt.
Wacht tot het apparaat gereed is.
“Een ogenblik geduld a.u.b.” verschijnt.
Dit bericht verschijnt als u de tonercartridge vervangt.
Wacht tot het apparaat gereed is.
“Geheugen is vol.
De gescande originelen
• Druk op [Bestand opslaan] om pagina’s die zijn gescand op te slaan. Verwijder onnodige bestanden met [Bestand verwijderen].
overschrijdt het aantal Wilt u het gescande bestand op- vellen/pagina’s die op de harde schijf kunnen worslaan?” verschijnt. den opgeslagen.
• Druk op [Nee] als u pagina’s die zijn gescand niet opslaat. Verwijder onnodige bestanden met [Bestand verwijderen].
“Zelfcontrole...” verschijnt.
Het apparaat voert beel- Het apparaat voert soms periodiek ondaanpassingsfuncties uit. derhoud tijdens bewerkingen uit. De frequentie en de duur van het onderhoud is afhankelijk van de vochtigheid, de temperatuur en afdrukfactoren zoals het aantal afdrukken, het papierformaat en de papiersoort. Wacht tot het apparaat gereed is.
Het invoerscherm voor de gebruikerscode wordt weergegeven.
Met gebruikersbeheer worden er beperkingen voor de gebruikers ingesteld.
Voer de gebruikerscode (maximaal acht cijfers) in en druk vervolgens op [OK].
Het verificatiescherm verschijnt.
Basisverificatie, Windows-verificatie, LDAPverificatie of Integratieserver-verificatie wordt ingesteld.
Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in voor het aanmelden. Zie ’Over dit apparaat’.
“U heeft niet de
Het gebruik van de functie is beperkt tot alleen geverifieerde gebruikers.
Neem contact op met de beheerder.
privileges om deze functie te gebruiken.” wordt
1
getoond.
11
Het apparaat functioneert niet naar wens Probleem “U heeft niet de
privileges om deze functie te gebruiken.” blijft in
1
Oorzaak
Oplossing
Met deze gebruikerscode is gebruik van de geselecteerde functie niet toegestaan.
Druk op de toets {Energiespaarstand}. Bevestig dat het display uitgaat en druk vervolgens opnieuw op de toets {Energiespaarstand}. Het display gaat terug naar gebruikerscode invoeren. Wanneer u afdrukt onder de kopieer- of printerfunctie, druk dan op de toets {Energiespaarstand}, maar pas nadat het afdrukken is voltooid.
• Wanneer u de melding van een papierstoring krijgt, blijft het bericht staan totdat u de vereiste handeling heeft uitgevoerd, namelijk de klep openen en weer sluiten.
Verhelp de papierstoring en open en sluit de voorklep. Zie Pag.117 “Papierstoringen oplossen”.
beeld ondanks dat u een geldige gebruikerscode heeft ingevoerd.
Ook als het vastgelopen papier is verwijderd, blijft het foutbericht staan.
• Er zit nog steeds papier vast in de lade. Oorspronkelijke afbeeldingen worden op de achterkant van het papier afgedrukt.
U heeft wellicht het papier niet correct geplaatst.
Plaats papier op de juiste wijze. Plaats papier in de papierlade met de te bedrukken zijde omhoog. Plaats het papier in de handinvoerlade met de te bedrukken zijde omlaag. Zie Pag.96 “Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier”.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Wellicht zijn de zijafscheidingen van de lade niet vergrendeld.
• Verwijder het papier. Zie Pag.117 “Vastgelopen papier verwijderen”.
Wellicht is de eindafscheider van de lade niet juist ingesteld.
• Verwijder het papier. Zie Pag.117 “Vastgelopen papier verwijderen”.
Er is papier van onwaarneembaar formaat geplaatst.
• Verwijder het papier. Zie Pag.117 “Vastgelopen papier verwijderen”.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Er treden geregeld papierstoringen op.
12
• Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld zijn. Zie Pag.97 “Papierformaat wijzigen”.
• Controleer of de afscheiding juist ingesteld is. Zie Pag.97 “Papierformaat wijzigen”.
• Wanneer u papier plaatst van onwaarneembaar formaat, geef dan dat papierformaat op in “Lade papierformaat”. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en Over dit apparaat.
U heeft problemen met de bediening van het apparaat Probleem Er treden geregeld papierstoringen op.
Oorzaak Er zit een vreemd voorwerp in de lade van de finsher.
Oplossing • Verwijder het papier. Zie Pag.117 “Vastgelopen papier verwijderen”. • Plaats niets op de lade van de finisher. Het kan papierstoring veroorzaken.
Er treden geregeld papierstoringen op.
De nietjescassette is niet correct ingesteld.
De Booklet Finisher SR3020 heeft ook de nietjescartridge voor zadelsteek nodig. Zie Pag.112 “Nietjes bijvullen”.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
[1-zijdige kopie] is geselecteerd voor papiersoort: lade 1-4.
Selecteer [2-zijdige kopie] voor papiertype: Lade 1-4 Zie Bedieningshandleiding Systeeminstellingen.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken niet selecteren als de papiersoort staat ingesteld op [OHP], [Dun papier], [Etiketten], [Dik papier 2] of [Dik papier 3].
Selecteer een papiersoort waarmee u dubbelzijdig kunt afdrukken. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Verificatie mislukt.
De ingevoerde gebruiker- Neem contact op met de beheerder snaam en wachtwoord voor de juiste gebruikersnaam en voor het aanmelden is wachtwoord voor het aanmelden. niet juist.
Verificatie mislukt.
Het apparaat kan geen verificatie uitvoeren.
Neem contact op met de beheerder.
Het/de geselecteerde bestand(en) bevatte(n) bestand(en) zonder toegangsrechten. Alleen bestand(en) met toegangsrechten zal/zullen worden verwijderd.
U heeft geprobeerd bestanden te verwijderen zonder dat u daartoe bevoegd bent.
Bestanden kunnen alleen worden verwijderd door de persoon die deze heeft gemaakt. Neem, om een bestand te verwijderen waarvoor u geen rechten heeft om deze te verwijderen, contact op met de persoon die het bestand heeft gemaakt.
1
13
Het apparaat functioneert niet naar wens
❖ Document Server
1
Probleem
Oorzaak
Oplossing
“Max. aantal pag. per best. overschr. Wilt u de gescande pagina's opslaan als 1 bestand?” verschijnt.
Het aantal gescande pagina’s is groter dan de capaciteit per bestand van de Document Server.
Als u de gescande pagina’s als een bestand wilt opslaan, drukt u op [Bestand opslaan]. De gescande gegevens zijn opgeslagen als een bestand in de Document Server. Als u de gescande pagina’s niet wilt opslaan, drukt u op [Nee]. De gescande gegevens worden gewist.
U bent uw toegangscode vergeten.
U kunt geen beveiligd be- Neem contact op met de beheerder. stand openen zonder het Om de bestanden te verwijderen die in wachtwoord in te voeren. de documentserver zijn opgeslagen, selecteert u [Verw. alle best. in Document server]. Aangezien dit elk afzonderlijk bestand permanent zal verwijderen, moet u zeker weten dat de documentserver geen bestanden bevat die u wilt bewaren. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
U kunt er niet achter ko- U kunt wellicht alleen men wat de inhoud van aan de hand van de beeen bepaald document is. standsnaam de inhoud van een bestand niet vaststellen.
Het geheugen raakt regelmatig vol.
U kunt in het scherm Bestand selecteren schakelen tussen de weergave [Lijst] en [Miniatuurweergave] om de inhoud van het bestand te controleren. In lijstweergave worden de bestandsnaam, opslagdatum en -tijd en gebruikersnaam getoond. In miniatuurweergave verschijnt een afbeelding van het opgeslagen bestand. U kunt de afbeelding vergroten door te drukken op [Voorvertoning]. Gebruik het scherm Bestand selecteren om informatie buiten de bestandsnaam te controleren. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Het geheugen van de do- Verwijder onnodige bestanden. Op het cumentserver is vol. bestandskeuzedisplay selecteert u onnodige bestanden en drukt u vervolgens op [Bestand verwijderen]. Als dit de hoeveelheid beschikbaar geheugen niet vergroot, doe dan het volgende. • Schakel over op het scannerscherm en verwijder onnodige bestanden die onder de scannerfunctie zijn opgeslagen. • Schakel over naar het printerscherm en verwijder onnodige bestanden die zijn opgeslagen onder Voorbeeldafdruk, Beveiligde afdruk, Wachten met afdruk of Opgeslagen afdruk.
14
U heeft problemen met de bediening van het apparaat Probleem
Oorzaak
Oplossing
U wilt de afdrukkwaliteit U kunt een enkele kopie Controleer de afdrukkwaliteit door alcontroleren voordat u een afdrukken zonder de in- leen de eerste set af te drukken met begroot aantal sets afdrukt. stelling opnieuw op te ge- hulp van de toets {Testafdruk}. ven. “Orig. wordt ges-
cand door andere functie. Een ogenblik.” verschijnt.
De kopieer- of scannerfunctie is in gebruik.
1
Als u de huidige opdracht wilt annuleren, drukt u eerst op [Afsluiten] en vervolgens op de toets {Kopiëren} of {Scanner}. Druk vervolgens op de toets {Wis/Stop}. Als het bericht “De
[Stoppen]-toets is ingedrukt. Wilt u stoppen met afdrukken?” wordt weergegeven, druk dan op [Stoppen]. “Kan geen voor-
vert. mk van deze pag.” verschijnt en u
De afbeeldingsgegevens zijn wellicht beschadigd.
Wanneer u drukt op [Afsluiten] dan verschijnt het voorbeeldscherm zonder een miniatuur.
kunt de miniatuurafbeelding niet controleren.
Opmerking ❒ Als u geen kopieën naar wens kunt maken vanwege papiersoort, papierformaat of papiercapaciteit, gebruik dan het aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
❒ Het gebruik van gekruld papier veroorzaakt vaak papierstoringen, vuile papierranden of verschoven posities bij het uitvoeren van afdruktaken met nietjes of in stapels. Wanneer u gekruld papier gebruikt, maak het papier dan minder stijf met uw handen en vouw de krul uit het papier of plaats het papier ondersteboven in de lade. Voorkom ook dat papier kan opkrullen en leg het op een plat oppervlak en plaats het niet tegen de muur.
15
Het apparaat functioneert niet naar wens
Een taak wordt niet uitgevoerd Als u een functie niet kunt uitvoeren, dan wordt het apparaat wellicht opgehouden door een andere functie. Als u een functie niet kunt uitvoeren, beëindig dan alle andere functies die op dat moment actief zijn en probeer opnieuw om de functie uit te voeren. In bepaalde gevallen kunt u een andere taak uitvoeren (kopieerapparaat, documentserver, printer, scanner), zonder de taak die op dat moment wordt uitgevoerd te hoeven annuleren. Het gelijktijdig uitvoeren van meerdere functies wordt “Multi-accessing”genoemd. Combinatieschema
1
❖ Onderling verenigbare functies De tabel geeft de onderling verenigbare functies aan als de afdrukprioriteit is ingesteld op “Interleave”. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. : Het is mogelijk om bewerkingen gelijktijdig uit te voeren. : Bewerking wordt ingeschakeld als er op de bijhorende functietoets wordt gedrukt en als het op afstand schakelen (van de scanner/externe aansluiting) klaar is. : Bewerking wordt ingeschakeld als er op de toets {Onderbreken} wordt gedrukt om de voorgaande bewerking te onderbreken. →: Bewerking wordt automatisch uitgevoerd als de huidige bewerking is voltooid. ×: De bewerking moet worden gestart zodra de huidige bewerking is voltooid. (Het is niet mogelijk om bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.)
16
Kopiëren onderbreken
Kopiëren
Modus voordat u één van de volgende functies heeft geselecteerd Bewerkingen voor kopiëren Nieten Sorteren Bewerkingen voor kopiëren Kopiëren Verzendingbewerking/Handmatige ontvangstbewerking Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Gegevensontvangst Afdrukken Nieten Bewerkingen voor scannen Scannen Scannen Bedieningen voor Document Server Een document scannen dat u op de Document Server wilt opslaan Afdrukken vanuit Document Server Afdrukken vanuit Document Server Een fax versturen vanuit Document Server Afdrukken
Modus nadat u één Kopiëvan de volgende ren functies heeft geselecteerd
Nieten *1
Sorteren
*1 *2 *2 *2
*2
*2
*2
Bewerkingen voor kopiëren
× × × ×
×
Kopiëren
× × × ×
×
*1
*1 *1
*1 *5
→ →
→
→ → →
→ →
Printer
*2 *4
× × × →
Web Document Server
DeskTopBinder
TWAIN Document Server
Fax
Scanner
Afdrukken
Ontvangst
Verzending
Kopiëren onderbreken
Een taak wordt niet uitgevoerd
*4
1
Bewerkingen × × × voor kopiëren
× *4
×
*2
× × ×
→
17
Ontvangst
Verzending
Fax Modus nadat u één Kopiëvan de volgende ren functies heeft geselecteerd
Modus voordat u één van de volgende functies heeft geselecteerd
18 Verzendingbewerking/ Handmatige ontvangstbewerking
Directe verzending
Geheugenontvangst
Ontvangen gegevens afdrukken
Geheugenverzending × × ×
Een origineel × × × × × × × scannen voor geheugenverzending ×
*3
× × × × × × ×
*3
*7
*3
*3
*3
*3
*3
*7
*3
*7
×
×
*2
× × × ×
Printer Web Document Server
DeskTopBinder
TWAIN Document Server
Fax
Scanner
Afdrukken
Ontvangst
Verzending
Kopiëren onderbreken
1 Bewerkingen voor kopiëren Nieten Sorteren Bewerkingen voor kopiëren Kopiëren Verzendingbewerking/Handmatige ontvangstbewerking Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Gegevensontvangst Afdrukken Nieten Bewerkingen voor scannen Scannen Scannen Bedieningen voor Document Server Een document scannen dat u op de Document Server wilt opslaan Afdrukken vanuit Document Server Afdrukken vanuit Document Server Een fax versturen vanuit Document Server Afdrukken
Het apparaat functioneert niet naar wens
*2
× × × ×
*7
→
→
Scanner Afdrukken
Printer
Modus voordat u één van de volgende functies heeft geselecteerd
TWAIN Scannen Bewerkingen voor kopiëren Nieten Sorteren Bewerkingen voor kopiëren Kopiëren Verzendingbewerking/Handmatige ontvangstbewerking Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Gegevensontvangst Afdrukken Nieten Bewerkingen voor scannen Scannen Scannen Bedieningen voor Document Server Een document scannen dat u op de Document Server wilt opslaan Afdrukken vanuit Document Server Afdrukken vanuit Document Server Een fax versturen vanuit Document Server Afdrukken
Modus nadat u één Kopiëvan de volgende ren functies heeft geselecteerd
Nieten
*2
*2
*2
× × × × × × × × ×
× × × × ×
*2
*2
Gegevensontvangst
Afdrukken
→
Bewerkingen voor scannen
Scannen
Printer
*5 *4 *4
Web Document Server
DeskTopBinder
TWAIN Document Server
Scanner
Fax
Afdrukken
Ontvangst
Verzending
Kopiëren onderbreken
Een taak wordt niet uitgevoerd
1
→ → →
→ →
→ → *4
× ×
× × ×
19
Document Server
Modus voordat u één van de volgende functies heeft geselecteerd
20
Een document scannen dat u op de Document Server wilt opslaan
Afdrukken vanuit Document Server Bewerkingen voor kopiëren Nieten Sorteren Bewerkingen voor kopiëren Kopiëren Verzendingbewerking/Handmatige ontvangstbewerking Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Gegevensontvangst Afdrukken Nieten Bewerkingen voor scannen Scannen Scannen Bedieningen voor Document Server Een document scannen dat u op de Document Server wilt opslaan Afdrukken vanuit Document Server Afdrukken vanuit Document Server Een fax versturen vanuit Document Server Afdrukken
Modus nadat u één Kopiëvan de volgende ren functies heeft geselecteerd
1
× × ×
*4
Bedieningen voor Document Server
×
*6
Printer
× × ×
*2
× × × ×
*6
*6
Web Document Server
DeskTopBinder
TWAIN Document Server
Scanner
Fax
Afdrukken
Ontvangst
Verzending
Kopiëren onderbreken
Het apparaat functioneert niet naar wens
DeskTopBinder
Afdrukken vanuit Document Server
Web Document Server
Modus voordat u één van de volgende functies heeft geselecteerd
Afdrukken Bewerkingen voor kopiëren Nieten Sorteren Bewerkingen voor kopiëren Kopiëren Verzendingbewerking/Handmatige ontvangstbewerking Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Gegevensontvangst Afdrukken Nieten Bewerkingen voor scannen Scannen Scannen Bedieningen voor Document Server Een document scannen dat u op de Document Server wilt opslaan Afdrukken vanuit Document Server Afdrukken vanuit Document Server Een fax versturen vanuit Document Server Afdrukken
Modus nadat u één Kopiëvan de volgende ren functies heeft geselecteerd
Een fax versturen vanuit Document Server
Printer Web Document Server
DeskTopBinder
TWAIN Document Server
Scanner
Fax
Afdrukken
Ontvangst
Verzending
Kopiëren onderbreken
Een taak wordt niet uitgevoerd
1
*4
→
*4
21
Het apparaat functioneert niet naar wens *1 *2 *3 *4
1
*5 *6 *7
U kunt geen gelijktijdige bewerkingen uitvoeren totdat alle voorgaande documenten zijn gescand en toets [Nieuwe taak] wordt weergegeven. U kunt een document scannen zodra alle voorgaande documenten zijn gescand. Bewerking is alleen mogelijk als er extra lijnen zijn toegevoegd. Tijdens het nieten wordt het afdrukken automatisch gestart na de huidige opdracht. De functie Nieten is niet beschikbaar. Gelijktijdige bewerkingen worden mogelijk nadat u op toets [Nieuwe taak] hebt gedrukt. Tijdens parallelle ontvangst worden eventuele volgende opdrachten uitgesteld tot de ontvangst voltooid is.
Opmerking ❒ U kunt de functie Nieten niet voor meerdere functies tegelijkertijd gebruiken.
❒ Als het apparaat meerdere functies tegelijkertijd kan uitvoeren, geef dan aan welke functies u voorrang wilt verlenen in “Afdrukprioriteit”. Deze instelling is vanuit de fabriek ingesteld op “Weergavemodus”. Voor het instellen van de functie Afdrukprioriteit, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ Wanneer Booklet Finisher SR3020, Finisher SR3030 of SR790 op het apparaat is geïnstalleerd, kunt u opgeven in welke uitvoerlade de documenten moeten worden afgeleverd. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ Tijdens het afdrukken kan het scannen van een document met behulp van een andere functie meer tijd in beslag nemen.
22
2. Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met kopieerfuncties.
Er verschijnt een bericht Dit gedeelte geeft uitleg over de belangrijkste berichten van het apparaat. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies die ze bevatten. Belangrijk ❒ Voor berichten die hier niet worden vermeld, zie Pag.10 “U heeft problemen met de bediening van het apparaat”. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Formaat van het origineel is niet herkenbaar.
Er is een onjuist origineel geplaatst.
Selecteer papier handmatig en niet de Automatische papierselectie, en gebruik de functie Automatisch Verkleinen/Vergroten niet. Zie Kopieer/Document Serverhandleiding.
Formaat van het origineel is niet herkenbaar.
Er is een onjuist origineel geplaatst.
Plaats het origineel op de glasplaat. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Formaat van het origineel is niet herkenbaar.
Er is geen origineel geplaatst.
Plaats de originelen.
Controleer rich- Origineel is niet in de ting van het ori- juiste richting geplaatst. gineel.
Verander de richting van het origineel.
Controleer het papierformaat.
Er is een onjuist formaat papier geplaatst.
Als u op de toets {Start} drukt, wordt het kopiëren gestart op het geselecteerde papier.
Geroteerd sorteren is niet beschikbaar voor dit papierformaat.
Er is een papierformaat gekozen waarvoor Geroteerd sorteren niet beschikbaar is.
Kies het juiste papierformaat. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Duplex is niet beschikbaar voor dit papierformaat.
Een papierformaat dat niet beschikbaar is in de Duplexmodus is geselecteerd.
De volgende papierformaten zijn beschikbaar voor duplexmodus: A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5K, 11”×17”L, Legal (81/2”×14”)L, 81/4”×14”L, Letter (81/2”×11”)KL, Executive (71/4”×101/2”)KL, F/GL (8”×13”)L, Foolscap (8”×13”)L, Folio (81/4”×13”)L, 11”×15”L, 10”×14”L, 8”×10”L, 8KL, 16KKL. Kies een van deze formaten.
23
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
De functie Perforeren kan De volgende papierformaten zijn beKan dit papierformaat niet per- niet in combinatie met het schikbaar voor modus Perforeren: geselecteerde papierfor- • 2 perforaties: foreren. maat worden gebruikt.
2
A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5KL, 11”×17”L, Legal(81/2”×14”)L, 81/4”×14”L, Letter(81/2”×11”)KL, Half Letter (51/2”×81/2”)L, Executive (71/4”×101/2”)KL, F/GL (8”×13”)L, Foolscap (81/2”×13”)L, Folio (81/4”×13”)L, 11”×15”L, 10”×14”L, 8”×10”L, 8KL, 16KKL. Kies een van deze formaten. • 3 perforaties: A3L, B4L, A4K, B5K, 11”×17”L, Letter(81/2”×11”)K, Executive (71/4”×101/2”)K, 11”×15”L, 10”×14”L, 8KL, 16KK. Kies een van deze formaten. • 4 perforaties: Metrische versie: A3L, B4L, A4K, B5K, 11”×17”L, Letter(81/2”×11”)K, Executive (71/4”×101/2”)K, 11”×15”L, 8KL, 16KK. Kies een van deze formaten. Smal 2 × 2 versie: A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5KL, 11”×17”L, Legal(81/2”×14”)L, 81/4”×14”L, Letter(81/2”×11”)KL, Half Letter (51/2”×81/2”)L, Executive (71/4”×101/2”)KL, F/GL (8”×13”)L, Foolscap (81/2”×13”)L, Folio (81/4”×13”)L, 11”×15”L, 10”×14”L, 8”×10”L, 8KL, 16KKL. Kies een van deze formaten.
24
Kan papier van dit formaat niet nieten.
De functie Nieten kan niet in combinatie met het geselecteerde papierformaat worden gebruikt.
Selecteer het juiste papierformaat dat wel kan worden gebruikt in de modus Nieten. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Nietcapaciteit overschreden.
Het aantal bladen per set overschrijdt de capaciteit van het nietapparaat.
Controleer de capaciteit van het nietapparaat. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Er verschijnt een bericht Bericht
Oorzaak
Oplossing
Het aantal kopieën overschrijdt de maximale kopieercapaciteit.
U kunt het maximale aantal kopieën wijzigen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het bestand dat wordt opgeslagen heeft max. aantal pagina's overschreden per bestand. Kopiëren zal worden gestopt.
De gescande originelen hebben teveel pagina’s om als één document te kunnen worden opgeslagen.
Druk op [Afsluiten] en sla dan opnieuw op met een geschikt aantal pagina’s.
De modus Tijdschrift of Boekje is niet beschikbaar wegens gemengde resoluties.
U heeft de functie TijdZorg ervoor dat originelen voor de schrift of Boekje geselec- functie Tijdschrift of Boekje worden geteerd voor originelen die scand met behulp van dezelfde functie. zijn gescand met verschillende functies zoals kopiëren en printer.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Met deze gebruikerscode Neem contact op met de beheerder. is gebruik van de geselecteerde functie niet toegestaan.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Met deze gebruikerscode is gebruik van de geselecteerde functie niet toegestaan.
Verificatie is mislukt.
De ingevoerde gebruiker- Neem contact op met de beheerder snaam en wachtwoord voor de juiste gebruikersnaam en voor het aanmelden is wachtwoord voor het aanmelden. niet juist.
Verificatie is mislukt.
Het apparaat kan geen verificatie uitvoeren.
Maximum aantal sets is nn. (Er is een figuur geplaatst op n.)
2
Als het bericht nog steeds wordt weergegeven en u kunt het scherm niet omschakelen, druk dan op de toets {Energiespaarstand}. Bevestig dat het display uitgaat en druk vervolgens opnieuw op de toets {Energiespaarstand}. Het display gaat terug naar gebruikerscode invoeren. Wanneer u afdrukt onder de kopieer- of printerfunctie, druk dan op de toets {Energiespaarstand}, maar pas nadat het afdrukken is voltooid.
Neem contact op met de beheerder.
25
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
2
Bericht
Oorzaak
Oplossing
De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
U heeft geprobeerd bestanden te verwijderen zonder dat u daartoe bevoegd bent.
Bestanden kunnen alleen worden verwijderd door de persoon die deze heeft gemaakt. Neem, om een bestand te verwijderen waarvoor u geen rechten heeft om deze te verwijderen, contact op met de persoon die het bestand heeft gemaakt.
Orig. wordt gesc. door andere functie. Een ogenblik.
De functie Documentserver of Scanner is in gebruik.
Om de huidige taak te annuleren drukt u op [Afsluiten] en vervolgens op de toets {Document Server} of {Scanner}. Druk vervolgens op de toets {Wis/Stop}. Als het bericht “De Wissen /
Stoppen toets was ingedrukt. Weet u zeker dat u wilt stop. met scan.?” wordt weergegeven, drukt u op [Annuleren].
Een ogenblik geduld a.u.b.
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging ontstaan voordat u de bewerking kunt hervatten. Bewerkingen zijn niet mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Wacht totdat het foutbericht verdwijnt. Schakel de stroom niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Verwijzing Pag.10 “U heeft problemen met de bediening van het apparaat”
26
U kunt geen duidelijke kopieën maken
U kunt geen duidelijke kopieën maken Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor onduidelijke kopieën. Probleem
Oorzaak
Oplossing
De kopieën zijn vuil.
De belichting heeft een te hoge dichtheid.
Pas de belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De kopieën zijn vuil.
Automatische belichting is niet geselecteerd.
Pas de automatische belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De achterzijde van een De belichting heeft een te originele afbeelding is ge- hoge dichtheid. kopieerd.
Pas de belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De achterzijde van een Automatische belichting originele afbeelding is ge- is niet geselecteerd. kopieerd.
Pas de automatische belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Bij het kopiëren van beplakte originelen verschijnt er een schaduw op de kopie.
De belichting heeft een te hoge dichtheid.
Pas de belichting aan. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Bij elke kopie is hetzelfde gebied vuil.
De glasplaat, het scanglas of de ADF is vuil.
Reinig deze. Zie Pag.136 “Onderhoud van uw apparaat”.
Bij elke kopie is hetzelfde gebied vuil.
Het origineel is al afgedrukt of gescand.
Selecteer [Generatiekopie] en begin dan met kopiëren. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De kopieën zijn te licht.
De belichting is te licht in- Pas de belichting aan. Zie Kopieer-/Dogesteld. cument Serverhandleiding.
De kopieën zijn te licht.
Een lichte kopie kan ontstaan als u vochtig of ruw, korrelig papier gebruikt.
2
Verander de richting van het origineel. Gebruik doorzichtige tape op de beplakte originelen.
Gebruik het aanbevolen papier. Gebruik ook papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’. Neem contact op met uw leverancier.
De kopieën zijn te licht.
De tonercartridge is bijna leeg.
Voeg toner toe. Zie Pag.103 “Toner bijvullen”.
Delen van afbeeldingen worden niet gekopieerd.
Het origineel is niet correct geplaatst.
Plaats de originelen op de juiste manier. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Delen van afbeeldingen worden niet gekopieerd.
Het juiste papierformaat is niet geselecteerd.
Kies het juiste papierformaat.
Afbeeldingen lijken alleen gedeeltelijk gekleurd.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
27
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Probleem
2
Oorzaak
Oplossing
Er verschijnen gekleurde lijnen.
De glasplaat of het scang- Reinig deze. Zie Pag.136 “Onderhoud las is vuil. van uw apparaat”.
Er verschijnen witte lijnen.
De glasplaat of het scang- Reinig deze. Zie Pag.136 “Onderhoud las is vuil. van uw apparaat”.
Er verschijnen witte lijnen.
Wanneer D knippert, dan is de toner bijna op.
Voeg toner toe. Zie Pag.103 “Toner bijvullen”.
De kopieën zijn blanco.
Het origineel is niet correct geplaatst.
Plaats de originelen met de te kopiëren zijde naar beneden als u de glasplaat gebruikt. Als u de ADF gebruikt, plaatst u de originelen met de te kopiëren zijde naar boven.
Er verschijnt een moirépatroon op de kopieën.
Het origineel bevat een afbeelding bestaande uit stippen of veel lijnen.
Plaats het origineel op de glasplaat onder een kleine hoek.
Er verschijnen zwarte stippen op de kopie of een fotografische afdruk.
Vanwege hoge luchtPlaats de afdruk op de glasplaat op een vochtigheid is de fotogra- van de onderstaande manieren: fische afdruk tegen de • Plaats een OHP-transparant op de glasplaat blijven plakken. glasplaat en plaats de afdruk vervolgens bovenop het OHP-transparant. • Plaats de afdruk op de glasplaat en plaats er dan twee of drie vellen wit papier bovenop. Laat de automatische documentinvoer (ADF) open als u kopieert.
28
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor onduidelijke kopieën.
❖ Basis Probleem
2 Oorzaak
Oplossing
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het aantal geplaatste vellen overschrijdt de maximale capaciteit van het apparaat.
Stapel papier niet boven de bovenste merktekens aan de zijafscheiding van de papierlade of handinvoerlade. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
De zijafscheiding van de papierlade is te strak ingesteld.
Duw zacht tegen de zijafscheiding en stel deze dan opnieuw in. Wij raden u tevens aan om minimaal 20 vellen dik papier te plaatsen.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is te dik of te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het kopieerpapier is verkreukeld of is gevouwen/gekreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Er wordt bedrukt papier gebruikt.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik geen papier waarop al kopieën of afdrukken zijn gemaakt. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
De kopieën zijn niet geniet.
Er zijn nietjes vastgelopen in het nietapparaat.
Verwijder vastgelopen nietjes. Zie Pag.126 “Vastgelopen nietjes verwijderen”.
De kopieën zijn niet geniet.
Het aantal kopieën overschrijdt de maximale capaciteit van het nietapparaat.
Controleer de capaciteit van het nietapparaat. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De kopieën zijn niet geniet.
Het kopieerpapier is gekruld.
Draai het kopieerpapier in de lade om.
29
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Probleem De nietjes zijn verkeerd geplaatst.
2
30
Oorzaak De originelen zijn niet correct geplaatst.
Oplossing Controleer wat de juiste positie is om de originelen te plaatsen. Zie Kopieer/Document Serverhandleiding.
U kunt verscheidene De geselecteerde functies functies niet combineren. kunnen niet gezamenlijk worden gebruikt.
Controleer de combinatie van functies en corrigeer de instellingen. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Bij het sorteren worden de pagina’s in twee groepen gescheiden.
Het geheugen raakte vol tijdens het sorteren en de pagina’s zijn in twee groepen afgeleverd.
U kunt het kopiëren onderbreken als het geheugen vol raakt. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het papier komt bij afdrukken met nieten niet uit het apparaat.
Wanneer u het afdrukken Druk op de toets {Instellingen verwijdeonderbreekt terwijl de ren} en annuleer de kopieerinstellinnietfunctie wordt gegen, inclusief het nieten. bruikt, kan er papier dat tijdens het afdrukken niet is geniet, in het nietapparaat achterblijven.
De kopie wordt grijs weergegeven of er verschijnt een patroon op de achtergrond van de kopie.
U heeft een document met kopieerbeveiliging gekopieerd; dit document is beveiligd tegen ongeautoriseerd kopiëren.
Afbeeldingen zijn scheef.
De zijafscheidingen in de Vergrendel de papiergeleider. Zie papierinvoerlade zijn niet Pag.97 “Papierformaat wijzigen”. vergrendeld.
Afbeeldingen zijn scheef.
Het papier wordt scheef ingevoerd.
Controleer het document. Zie Printerhandleiding.
Plaats het papier op de juiste wijze. Zie Pag.93 “Papier plaatsen”.
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt
❖ Bewerken Probleem
Oorzaak
Oplossing
In de modus Dubbelzijdi- De combinatie van origige kopieën worden delen neel en kopieerpapier is van de originele afbeelniet correct. ding niet gekopieerd.
Selecteer A3L voor A4 K formaat originelen en A4 voor A5 formaat originelen.
In de modi Rand, Midden U heeft de breedte van de of Midden/Rand worden wismarge te groot ingedelen van de originele af- steld. beelding niet gekopieerd.
Maak de margebreedte smaller. U kunt deze afstellen tussen 2 - 99 mm (0,1” 3,9”). Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
In de modi Rand, Midden De originelen zijn niet of Midden/Rand worden correct gescand. delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.
Plaats de originelen op de juiste manier.
In de modus Marge-aanpassing worden delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.
U heeft de breedte van de wismarge te groot ingesteld.
Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tussen 0 - 30 mm (0” - 1,2”).
In de modus Marge-aanpassing worden delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.
Er is te weinig margeruimte aan de andere zijde van de inbindpositie.
In de modus Afbeelding herhalen wordt de originele afbeelding niet meerdere keren gekopieerd.
U heeft hetzelfde formaat Selecteer kopieerpapier dat groter is kopieerpapier als de ori- dan de originelen of selecteer de geginelen gekozen of u schikte reproductiefactor. heeft niet de juiste reproductiefactor geselecteerd.
2
Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tussen 0 - 30 mm (0” - 1,2”). Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❖ Stempel Probleem
Oorzaak
Oplossing
De stempelpositie is niet goed.
De richting van het papier is niet goed.
Controleer de richting van het papier en de stempelpositie.
De stempel wordt niet afgedrukt op de achterkant van vellen bij dubbelzijdig kopiëren.
De stempelplaats op de Stel de stempelpositie voor de achterachterkant van vellen is kant opnieuw in. Zie Bedieningshandniet juist voor het papier- leiding Standaardinstellingen. formaat.
31
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
❖ Combineren
2
Probleem
Oorzaak
Oplossing
U kunt geen boek met de modus Boekje of de modus Tijdschrift maken door kopieën te vouwen.
U hebt een instelling geselecteerd (“Naar links openen” of “Naar rechts openen”) die niet overeenkomt met de richting van de originelen.
Verander de instelling. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Bij gebruik van de functie Combineren worden delen van de afbeelding niet weergegeven.
U heeft een verkeerde reproductiefactor gekozen die niet overeenkomt met het formaat van het origineel en het kopieerpapier.
Indien u met behulp van de handmatige papierkeuzemodus een reproductiefactor aangeeft, dient u ervoor te zorgen dat de factor overeenkomt met uw originelen en het kopieerpapier. Selecteer de juiste reproductiefactor voordat u de comb.modus gebruikt.
Kopieën bevinden zich U heeft de originelen niet niet in de juiste volgorde. in de juiste volgorde geplaatst.
Zorg ervoor dat de laatste pagina zich onderop bevindt wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst. Als u de originelen op de glasplaat plaatst, dient u te beginnen met de pagina die u als eerste wil kopiëren.
❖ Duplex Probleem
Oorzaak
Oplossing
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft papier geplaatst op de handinvoerlade.
Verwijder papier dat op de handinvoerlade is geplaatst. Plaats papier in een andere lade.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft papier geplaatst van meer dan 169 g/m2.
Verander het papier.
Kan niet in duplexmodus afdrukken
U heeft een lade geselecteerd die is ingesteld op [1-zijdige kopie] in [Instell. papierlade] in [Systeeminstellingen].
Stel de lade in op [2-zijdige kopie] in [Instell. papierlade] in [Systeeminstellingen]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Kopieën bevinden zich U heeft de originelen niet niet in de juiste volgorde. in de juiste volgorde geplaatst.
Zorg ervoor dat de laatste pagina zich onderop bevindt wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst. Als u de originelen op de glasplaat plaatst, dient u te beginnen met de pagina die u als eerste wil kopiëren.
Bij gebruik van de DuDe originelen zijn in de plexmodus wordt een ko- verkeerde richting gepie van boven naar plaatst. beneden gemaakt ondanks dat [Boven/Boven] geselecteerd is.
32
Plaats het origineel in de correcte richting. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt
Als het geheugen vol is Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot een vol geheugen. Bericht
Geheugen is vol. nn originelen zijn gescand. Druk op [Afdrukken] om gesc. orig. te kop. Verwijder geen achtergebleven originelen.
Oorzaak
Oplossing
De gescande originelen overschrijdt het aantal pagina’s die in het geheugen kunnen worden opgeslagen.
Druk op de toets [Afdrukken] om de gescande originelen te kopiëren en de gescande gegevens te annuleren. Druk op de toets [Stoppen] om de gescande gegevens te annuleren zonder te kopiëren.
Het apparaat controleert of de resterende originelen moeten worden gekopieerd nadat het gescande origineel is afgedrukt.
Om door te gaan met kopiëren, verwijdert u alle kopieën en drukt u vervolgens op de toets [Doorgaan]. Om het kopiëren te stoppen, drukt u op de toets [Stoppen].
2
“n” in het bericht staat voor een nummer dat gewijzigd kan worden.
Druk op [Doorgaan] om de resterende originelen in te scannen en te kopiëren.
Opmerking ❒ Als u [Autom scan. herst. na vol geh.] in Gebruikersinstellingen instelt op [Aan], dan wordt zelfs als het geheugen vol is, het bericht dat het geheugen vol is niet weergegeven. Het apparaat maakt eerst kopieën van de gescande originelen en gaat vervolgens automatisch door met het scannen en kopiëren van de resterende originelen. In dat geval liggen de resulterende gesorteerde pagina’s niet op volgorde. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
33
Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie
2
34
3. Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met faxfuncties.
Het volume aanpassen Hieronder volgt een beschrijving over hoe u het volume kunt aanpassen. U kunt het volume van de onderstaande apparaatgeluiden wijzigen.
❖ Kiezen met hoorn op haak U hoort dit geluid wanneer de [Dir.kz.] wordt ingedrukt. ❖ Bij verzending U hoort dit geluid als Onmiddellijke verzending wordt uitgevoerd. ❖ Bij ontvangst U hoort dit geluid als het apparaat een document ontvangt. ❖ Bij bellen U hoort dit geluid nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt; dit geluid houdt aan totdat de lijn verbinding met de bestemming maakt. ❖ Bij afdrukken U hoort dit geluid als er een ontvangen document wordt afgedrukt.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
AQE901S
35
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
B Druk op [Faxeigenschappen].
3
C Controleer of het scherm [Algemene Instellingen] verschijnt. D Druk op [Geluidsvolume aanpassen].
E Druk op [Lager] of [Harder] om het volume aan te passen en druk vervolgens op [OK].
36
Het volume aanpassen
F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het stand-by-display verschijnt. Opmerking ❒ U kunt het volume voor Hoorn op de haak aanpassen door te drukken op de [Dir.kz.]. Zie Faxhandleiding.
❒ Wanneer u drukt op [Controleren] op het scherm voor de aanpassing van het geluidsvolume, dan zult u een bevestigingsgeluid horen zodat u het volume kunt controleren. ❒ Als u drukt op [Annuleren], dan wordt de volume-instelling geannuleerd. Het display keert terug naar dat van stap D. ❒ U kunt het volumeniveau instellen van 0 tot 7.
3
37
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
Er verschijnt een bericht Dit gedeelte geeft uitleg over de belangrijkste berichten van het apparaat. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies in die berichten. Bericht
3
Oorzaak
Oplossing
Plaats origineel terug, controleer en druk op [Start].
Origineel vastgelopen tij- Plaats de originelen die niet zijn gesdens Geheugentransmis- cand opnieuw op de glasplaat of ADF. sie.
Kan origineel formaat niet detecteren. Plaats origineel opnieuw, druk dan op Starttoets.
Het apparaat kon het ori- Plaats het origineel opnieuw en druk gineelformaat niet waar- vervolgens op de toets {Start}. nemen.
Functionele problemen in fax . Gegevens worden geïnitialiseerd.
Er is een probleem met de fax.
Noteer het codenummer dat in het display wordt afgebeeld en neem contact op met uw leverancier. Andere functies kunnen worden gebruikt.
Verwijder papier uit de interne lade 1.
Interne lade 1 is vol.
Verwijder het papier. Als de andere lade ook vol is, dan verandert de naam van de lade die in het display wordt getoond. Verwijder papier uit de lade die in het display wordt weergegeven.
Origineel wordt gescand via een andere functie. Verander naar volgende functie, druk dan op de Stop-toets om het scannen te annuleren of druk op de Starttoets om door te gaan.
Het apparaat scant een Voordat u een bestand per fax verorigineel onder een ande- zendt, annuleert u de taak die op dat re functie. moment wordt uitgevoerd. U doet dit door te drukken op [Afsluiten] en vervolgens op de toets {Kopiëren} of {Document Server} om de onderbroken functie weer te geven. Dan druk u op het scherm van het kopieerapparaat of van de documentserver op de toets {Wis/Stop} voor weergave van de vraag “De stoptoets is ingedrukt.
Weet u zeker dat u wilt stoppen met kopiëren?” of “De Wissen / Stoppen toets was ingedrukt. Weet u zeker dat u wilt stop. met scan.?”, en vervolgens drukt u op [Stoppen].
38
Er verschijnt een bericht Bericht
Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist.
Oorzaak
Oplossing
De bestemmingslijst Wacht totdat het foutbericht verdwijnt. wordt bijgewerkt vanuit Schakel de stroom niet uit terwijl dit behet netwerk met Smartricht wordt weergegeven. DeviceMonitor for Admin of Web Image Monitor. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging ontstaan voordat u de bewerking kunt hervatten. Bewerking is niet mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
U heeft geprobeerd een document te verwijderen waarvoor u geen verwijderingstoestemming heeft.
Verbinding met de LDAP server is mislukt. Controleer de serverstatus.
Er is een netwerkfout op- Probeer de bewerking nogmaals. Als getreden en de verbinhet bericht nog steeds wordt weergegeding is mislukt. ven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van [Systeeminstellingen]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
3
Alleen de beheerder kan dit document verwijderen. Neem contact op met de beheerder als u een document wilt verwijderen waarvoor u geen verwijderingstoestemming heeft.
LDAP server veri- Er is een netwerkfout op- Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en getreden en de verbinhet wachtwoord voor de LDAP-serverficatie is misding is mislukt. verificatie correct zijn ingesteld. lukt. Controleer de instellingen. Max. aantal weer- Het aantal zoekresultaten Voer de zoekopdracht opnieuw uit nageg. Zoekresult. overschrijdt het maxima- dat u de zoekvoorwaarden heeft gewijle aantal items dat kan zigd. overschr. Max.: worden weergegeven.
Tijdlim. zoeken naar LDAP server overschr. Contr. serverstatus.
Er is een netwerkfout op- Probeer de bewerking nogmaals. Als getreden en de verbinhet bericht nog steeds wordt weergegeding is mislukt. ven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van [Systeeminstellingen]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
39
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
3
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Enkele bestemmingen in de geselecteerde groep hebben geen toegangsprivileges. Wilt u alleen bestemmingen met privileges selecteren?
De opgegeven groep bevat een aantal bestemmingen voor het verzenden per e-mail en een aantal bestemmingen voor het verzenden per Scan to Folder.
Om bestemmingen voor verzending per e-mail te selecteren, drukt u op [Selecteren] voor het bericht dat wordt weergegeven op het e-mailscherm. Om bestemmingen voor verzending met Scan to Folder te selecteren, drukt u op [Selecteren] voor het bericht dat wordt weergegeven op het scherm Scan to Folder.
Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen.
De naam van de compu- Controleer of de computernaam en de ter of map die als bestem- mapnaam voor de bestemming correct ming is opgegeven, is zijn. verkeerd.
Afzender is niet gespecificeerd.
De afzender is niet opgegeven.
Het ingevoerde e- Het ingevoerde e-mailamailadres is niet dres is verkeerd. juist. Voer opnieuw in.
Er moet afzendernaam worden opgegeven voordat u verzendt per e-mail. Verzend e-mail nadat u de afzendernaam heeft opgegeven. Controleer of het e-mailadres correct is en voer het nogmaals in.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Het gebruik van deze functie is beperkt.
Neem contact op met de beheerder.
Verificatie is mislukt.
Verkeerde log-in gebruikersnaam of wachtwoord.
Bevestig juiste log-in gebruikersnaam of wachtwoord.
Verificatie is mislukt.
Verificatie is niet mogelijk vanaf dit apparaat.
Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {13-10}
Het alternatieve telefoon- • Controleer of het alternatieve telenummer dat u heeft ingefoonnummer juist is geprogramvoerd is al geregistreerd meerd met de Web Image Monitor. op de gatekeeper van een Zie de Helpfunctie van Web Image ander apparaat. Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {13-11}
Kan geen toegang krijgen tot de gatekeeper.
• Gebruik uw Web Image Monitor om te controleren of het adres van de gatekeeper correct is geprogrammeerd. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
40
Er verschijnt een bericht Bericht
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {13-17}
Oorzaak Het registreren van de gebruikersnaam is afgewezen door de SIP-server.
Oplossing • Gebruik uw Web Image Monitor om te controleren of het adres van de gatekeeper correct is geprogrammeerd. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {13-18}
Kan geen toegang krijgen tot de SIP-server.
• Gebruik uw Web Image Monitor om te controleren of het adres van de SIP-server correct is geprogrammeerd. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor.
3
• Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {14-01}
Kan de DNS-server, • Controleer of het IPv4-adres van de SMTP-server of map voor DNS-server correct is geprogramdoorzenden niet vinden. meerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Controleer of de hostnaam en het IPv4-adres van de SMTP-server correct zijn geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Controleer of de hostnaam of het IPv4-adres van de SMTP-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Controleer of de SMTP-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Controleer of de map voor verzending correct is opgegeven. • Controleer of de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, juist wordt gebruikt. • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten. • Neem contact op met de beheerder.
41
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Bericht
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {14-09}
Oorzaak
Oplossing
E-mailverzending is ge• Controleer of het e-mailadres van weigerd door SMTP-verihet apparaat correct is geprogramficatie, POP- voor SMTPmeerd vanuit Bestandsoverdracht verificatie of inlog-verifionder Systeeminstellingen. Zie Becatie van de computer dieningshandleiding Standaardinwaarin de map voor verstellingen. U kunt ook de Web zending is opgegeven. Image Monitor gebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht vanuit Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor gebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor.
3
• Controleer of de gebruikers-ID en het wachtwoord voor de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, correct zijn geprogrammeerd. • Controleer of de map voor verzending correct is opgegeven. • Controleer of de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, juist wordt gebruikt. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {14-33}
Er is geen e-mailadres van het apparaat geprogrammeerd.
• Controleer of het e-mailadres van de mailaccount correct is geprogrammeerd met “Bestandsoverdracht” van “Systeeminstellingen”. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor gebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-01}
Er is geen POP3/IMAP4- • Controleer of de hostnaam of het serveradres geprogramIPv4-adres van de POP3/IMAP4meerd. server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
42
Er verschijnt een bericht Bericht
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-02}
Oorzaak Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.
Oplossing • Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd met Bestandsoverdracht vanuit Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor gebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Neem contact op met de beheerder.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-03}
Er is geen e-mailadres van het apparaat geprogrammeerd.
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-11}
Kan de DNS-server of • Controleer of het IPv4-adres van de POP3/IMAP4-server niet DNS-server correct is geprogramvinden. meerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor.
3
• Controleer of het e-mailadres van het apparaat correct is geprogrammeerd met Bestandsoverdracht onder Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor gebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor.
• Controleer of de DNS-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Controleer of de hostnaam of het IPv4-adres van de POP3/IMAP4server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Controleer of de POP3/IMAP4-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten. • Neem contact op met de beheerder.
43
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Bericht
Controleer of er netwerkproblemen zijn. {15-12}
Oorzaak Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.
Oplossing • Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht vanuit Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor gebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor. • Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord voor POP- voor SMTP-verificatie correct zijn geprogrammeerd vanuit Bestandsoverdracht onder Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor gebruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van Web Image Monitor.
3
• Neem contact op met de beheerder.
Opmerking ❒ Als het bericht “Controleer of er netwerkproblemen zijn.” verschijnt, dan is het apparaat niet correct op het netwerk aangesloten of dan zijn de apparaatinstellingen niet juist. Als u geen verbinding met een netwerk hoeft te maken, dan kunt u de instelling zo opgeven dat dit bericht niet wordt weergegeven; de {Fax}-toets brandt dan niet meer. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als u het apparaat opnieuw aansluit op het netwerk, stel “Display” dan in met Gebruikersparameters. ❒ Als de papierlade geen papier meer heeft, dan verschijnt “Papier bijvullen.” op het display, waarin u gevraagd wordt meer papier te plaatsen. Als er nog papier in de andere lades zit, dan kunt u zoals normaal documenten ontvangen, zelfs als het bericht op het display verschijnt. U kunt deze functie in- of uitschakelen met “Parameterinstellingen”. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
44
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot verzending en ontvangst.
❖ Verzending/ontvangst Probleem Zowel verzending als ontvangst zijn onmogelijk.
Oorzaak
Oplossing
Het modulaire snoer kan loszitten.
Zorg ervoor dat het modulaire snoer correct is aangesloten. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Oorzaak
Oplossing
3
❖ Verzending Probleem
Document verschijnt blan- Het origineel is onderste- Plaats het origineel op de juiste manier. Zie co aan de andere kant. boven geplaatst. Kopieer-/Document Serverhandleiding. Verzending mislukt door fout “maximale e-mailgrootte”.
Als de e-mailgrootte die op het apparaat is opgegeven, te groot is, dan kan het inernetfaxdocument niet worden verzonden.
Stel Max. e-mailgrootte in op [Uit], of stel de maximale e-mailgrootte in op een grotere waarde. Verzend het document dan opnieuw. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Wanneer u direct kiezen of handmatig kiezen gebruikt, dan verschijnt “Gegev.ontv...” en is verzending niet toegestaan.
Als het apparaat het formaat van het origineel niet kan waarnemen als u op de {Start}-toets drukt, dan is het bezig met een ontvangstbewerking.
Druk op [Scanformaat], selecteer het gebied dat moet worden gescand en verzend het document opnieuw. Als u gebruik maakt van direct kiezen of handmatig kiezen, dan raden wij u aan “Documenten ontvangen door de {Start}-toets in te drukken” wanneer originelen niet staan ingesteld op “Uit” in Gebruikersparameters. Als dit staat ingesteld op “Uit” bij gebruik van handmatig kiezen, dan kunt u niets ontvangen als u op de toets {Start} drukt. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
LAN-faxstuurprogramma werkt niet.
De ingevoerde log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma is onjuist.
Controleer de ingevoerde log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma, en voer ze nogmaals juist in. Neem contact op met de beheerder.
LAN-faxstuurprogramma werkt niet.
Er is een hoog beveiligingsniveau ingesteld door de uitgebreide beveiligingsfunctie.
Neem contact op met de beheerder.
Een geheugentransmissie annuleren.
Druk op de toets {Wis/Stop} of [Stoppen] om de taak tijdens het scannen te annuleren. Zie Faxhandleiding.
45
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Probleem
Oorzaak
Een geheugentransmissie annuleren.
Als het origineel wordt verstuurd of als het stand-by staat, druk dan op de toets {Wis/Stop} of [TX-bestand contr./stoppen]. Zie Faxhandleiding.
Een onmiddellijke verzending annuleren.
Druk op de {Wis/Stop}-toets. Zie Faxhandleiding.
-
Het aantal opgegeven bestemmingen overschrijdt het maximale aantal dat als een groep kan worden Ontvanger van informatie- opgegeven. box, Doorzenden, Doorzenden van bijzondere afzender, Ontvangstbericht e-mail, TX-resultaten e-mailen, Routing e-mail die is ontvangen via SMTP. Een groepspecificatie was ingesteld voor het onderstaande, maar ontvangst was niet mogelijk.
3
Oplossing
Maximaal 500 mensen kunnen worden opgegeven voor een groep. Controleer of er meer dan 100 mensen zijn opgegeven in het adresboek. Als er een groep is opgegeven in een andere groep of aangeduid in 1-5 van de Doorzendbox, dan wordt de verzending geannuleerd, maar er verschijnt geen foutbericht. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❖ Ontvangst Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het apparaat kon geen ontvangen faxdocumenten afdrukken.
Als dit voorkomt terwijl • Plaats papier in de lade. de Ontvangst bestand-in- • Voeg toner toe. dicator brandde, dan kan Zie Faxhandleiding. het afdrukken zijn gestopt vanwege te weinig papier.
Het apparaat kon geen ontvangen faxdocumenten afdrukken.
Opslaan is geselecteerd voor Ontvangst bestandsinstellingen.
Druk de faxdocumenten af met een webbrowser of de functie Opgeslagen RX-bestand afdrukken. Zie Faxhandleiding.
Het apparaat kon geen ontvangen faxdocumenten afdrukken.
Lampje Papier toevoegen brandt.
Plaats papier in de lade. Zie Pag.93 “Papier plaatsen”.
Oorzaak
Oplossing
❖ Afdrukken Probleem
46
Afdruk is scheef.
Wellicht zijn de zijafscheidingen van de lade niet vergrendeld.
Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld zijn. Zie Pag.97 “Papierformaat wijzigen”.
Afdruk is scheef.
Het papier is scheef inge- Plaats het papier op de juiste wijze. Zie voerd. Pag.93 “Papier plaatsen”.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het aantal invoeren over- Stapel papier niet boven de bovenste schrijdt de maximale ca- merktekens aan de zijafscheidingen paciteit van het apparaat. van de papierlade of handinvoerlade. Zie ’Over dit apparaat’.
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is te dik of te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het kopieerpapier is verkreukeld of is gevouwen/gekreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Er wordt bedrukt papier gebruikt.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Afbeeldingen worden slechts gedeeltelijk afgedrukt.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
3
Er verschijnen zwarte lij- De glasplaat of het scang- Reinig deze. Zie Pag.136 “Onderhoud nen op de afdruk die op las is vuil. van uw apparaat”. de bestemming wordt gemaakt. Achtergrond of ontvanDe belichting heeft een te gen afbeeldingen lijkt/lij- hoge dichtheid. ken vuil. Afbeeldingen van de achterkant van de pagina’s verschijnen.
Scandichtheid aanpassen. Zie Faxhandleiding.
Afgedrukte of verzonden afbeeldingen zijn vlekkerig.
De ADF, glasplaat of het scanglas is vuil.
Reinig deze. Zie Pag.136 “Onderhoud van uw apparaat”.
Ontvangen afbeelding is te licht.
Wanneer u vochtig, ruw of Gebruik alleen aanbevolen papier. Zie bewerkt papier gebruikt, ’Over dit apparaat’. dan kunnen sommige afdrukgebieden niet volledig worden geproduceerd.
Ontvangen afbeelding is te licht.
Wanneer D knippert, dan is de toner bijna op.
Ontvangen afbeelding is te licht.
• De afbeeldingsdicht• Verhoog de scandichtheid. Zie Faxheid is te laag ingesteld. handleiding.
Zorg ervoor dat inkt of correctievloeistof droog is voordat u originelen plaatst.
Voeg toner toe. Zie Pag.103 “Toner bijvullen”.
• Het origineel van de • Vraag de afzender om het origineel verzonden fax is afgeop dikker papier af te drukken en drukt op te dun papier. het opnieuw te faxen.
47
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
❖ Overige
3
48
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Alle faxdocumenten die in het geheugen zijn opgeslagen, zijn verloren gegaan. Deze documenten zijn: de documenten die zijn opgeslagen met Geheugentransmissie/ontvangst, Geheugenbeveiliging, Vervangende ontvangst of Auto Document.
Wanneer er ongeveer een uur voorbij is nadat het apparaat is uitgeschakeld, dan gaan alle faxdocumenten verloren die in het geheugen zijn opgeslagen.
Als er daardoor documenten verloren zijn gegaan, dan wordt er automatisch een Stroomstoringsrapport afgedrukt bij het inschakelen van het apparaat. Als er faxdocumenten verloren zijn gegaan die voor Geheugentransmissie zijn opgeslagen, controleer dan de bestemmingen en verzend de documenten opnieuw. Als er faxdocumenten verloren zijn gegaan die zijn ontvangen per Geheugen, Geheugenbeveiliging of Vervangende ontvangst, vraag dan de afzender om de documenten opnieuw te verzenden. Als Auto Documenten verloren zijn gegaan, programmeer ze dan opnieuw. Zie Pag.51 “De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking”.
Wanneer er een correct wachtwoord is ingevoerd, dan kunt u geen documenten afdrukken die verschijnen in het vakje Vertrouwelijk of het vakje Prikbord, noch opgeslagen documenten verzenden of afdrukken.
Documenten zijn beveiligd door een beveiligingsfunctie als er een aantal keren onjuiste wachtwoorden zijn ingevoerd.
Neem contact op met de beheerder.
[Prg.Best.] of [Handm. invoer] verschijnt niet.
Deze functie is niet beschikbaar gemaakt door de verbeterde beveiligingsfunctie.
Neem contact op met de beheerder.
De volgende functies zijn niet beschikbaar: Doorzenden, Bestand in het informatievenster opslaan, Routing e-mail die is ontvangen via SMTP.
Deze functie is niet beschikbaar gemaakt door de verbeterde beveiligingsfunctie.
Neem contact op met de beheerder.
U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt
Als het geheugen vol is Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot een vol geheugen. Probleem Het geheugen is vol. Kan niet meer scannen. Verzendt alleen gescande pagina’s.
Oorzaak Het geheugen is vol.
Oplossing Als u drukt op [Afsluiten], dan keert het apparaat terug in stand-by-modus en start het met het verzenden van de opgeslagen pagina’s.
3
49
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
Als er een Foutenrapport wordt afgedrukt Er wordt een Foutenbericht afgedrukt als een document niet succesvol kan worden verzonden of ontvangen. Mogelijke oorzaken zijn problemen met het apparaat of geluid op de telefoonlijn. Als er een fout optreedt tijdens de verzending, verzend het origineel dan opnieuw. Als er een fout optreedt tijdens de ontvangst, vraag dan de afzender om het document opnieuw te versturen. Opmerking ❒ Als een fout regelmatig voorkomt, neem dan contact op met uw leverancier.
3
❒ De “Pagina”-kolom vermeldt het totale aantal pagina’s. De kolom “Pagina niet verzonden” of “Pagina niet ontvangen” vermeldt het aantal pagina’s dat niet succesvol is ontvangen of verzonden. ❒ U kunt een bestemming weergeven met de Gebruikersparameters. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ U kunt een afzendernaam weergeven met de Gebruikersparameters. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
50
De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking
De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking Dit gedeelte geeft uitleg over de apparaatstatus als de stroom wordt uitgeschakeld of wordt onderbroken. R VOORZICHTIG: • Trek aan de stekker, niet aan het snoer, wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt.
3
Belangrijk ❒ Schakel de hoofdschakelaar niet uit terwijl de aan/uit-indicator brandt of knippert. Doet u dit toch, dan kan de harde schijf of het geheugen beschadigd raken en kunnen er storingen optreden.
❒ Schakel de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact trekt. Als u de stekker uit het stopcontact trekt, terwijl de schakelaar nog ingeschakeld is, dan kunnen de harde schijf en het geheugen beschadigd raken en kunnen er storingen optreden. ❒ Zorg ervoor het display 100% weergeeft, voordat u de stekker van het apparaat uit het stopcontact trekt. Als er een lagere waarde wordt weergegeven, dan zijn er nog gegevens aanwezig in het geheugen. ❒ Vlak na een stroomonderbreking moet de interne batterij voldoende worden opgeladen om bescherming te kunnen leveren tegen toekomstig gegevensverlies. Houd de stekker van het apparaat in het stopcontact en de hoofdschakelaar ingeschakeld gedurende circa 24 uur na de stroomstoring. Zelf als de hoofdstroomschakelaar wordt uitgeschakeld, dan zal de inhoud van het apparaatgeheugen (geprogrammeerde nummers bijvoorbeeld) niet verloren gaan. Maar als er ongeveer één uur geen stroom is doordat de hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld, er is een stroomonderbreking of het stroomsnoer wordt verwijderd, dan gaat de inhoud van het faxgeheugen verloren. Verloren items zijn: alle faxdocumenten die in het geheugen zijn opgeslagen met Geheugentransmissie/-ontvangst, Auto Document, Vertrouwelijke ontvangst, Geheugenbeveiliging of Vervangende ontvangst. Als er een bestand is gewist uit het geheugen, dan wordt er automatisch een Stroomstoringsrapport afgedrukt zodra de stroom weer wordt hersteld. Dit rapport kan worden gebruikt om verloren bestanden te identificeren. Als een geheugen dat is opgeslagen voor Geheugentransmissie verloren is gegaan, verzend het dan opnieuw. Als een document dat is ontvangen met Geheugenontvangst of Vervangende ontvangst verloren is gegaan, vraag de afzender dan het opnieuw te verzenden.
51
Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie
Als er een fout optreedt terwijl u internetfax gebruikt Dit gedeelte geeft uitleg over rapporten die het apparaat verzendt als er een internetfax-fout optreedt.
Foutmail-berichtgeving Het apparaat verzendt de foutmail-berichtgeving aan de afzender als het niet in staat is om een bepaald e-mailbericht succesvol te ontvangen. Een “cc” van deze berichtgeving wordt ook verstuurd naar het e-mailadres van de beheerder, op voorwaarde dat zijn e-mailadres is opgegeven.
3
Opmerking ❒ U kunt de optie om een Foutmailberichtgeving te verzenden selecteren onder Gebruikersparameters. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❒ Als een foutmail-berichtgeving niet kan worden verzonden, dan wordt het foutenbericht (e-mail) door het apparaat afgedrukt. ❒ Als er een fout optreedt terwijl een e-mail via SMTP wordt ontvangen, dan verstuurt de SMTP-server een foutbericht van de e-mail naar degene van wie het document afkomstig is.
Foutenrapport (e-mail) Het Foutenrapport (e-mail) wordt afgedrukt door het apparaat als het niet in staat is om een foutmailberichtgeving te verzenden.
Fout-e-mail door de server gegenereerd De transmissieserver verzendt deze fout-e-mail naar degene van wie het e-mailbericht afkomstig is dat niet succesvol kan worden verzonden (vanwege redenen zoals het opgeven van een onjuist e-mail-adres). Opmerking ❒ Na het afdrukken van een fout-e-mail die door de server is gegenereerd, wordt de eerste pagina van het verzonden document afgedrukt.
52
4. Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met printerfuncties.
Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma Dit gedeelte geeft uitleg over wat u moet doen als er een bericht verschijnt tijdens het installeren van het printerstuurprogramma. De onderstaande tekst beschrijft bewerkingen voor het geval dat er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. Bericht nummer 58 of 34 geeft aan dat het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd met Automatisch uitvoeren. Installeer het printerstuurprogramma met [Printer toevoegen] of [Printer installeren]. Berichtnummer 58 wordt weergegeven als er reeds een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Windows 95 / 98 / Me Dit gedeelte geeft uitleg over de procedure onder Windows 95/98/Me.
A Op het [Start]-menu wijst u naar [Instellingen] en klikt u vervolgens op [Printers].
B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het cd-romstation D is, dan worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locatie: • RPCS (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\RPCS\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 • PCL 5c (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL5C\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 • PCL 6 (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL6\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 (“Scanner/PostScript Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PS\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 Als de installer start, klik dan op [Annuleren] om af te sluiten.
53
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Windows 2000 Dit gedeelte geeft uitleg over de procedure onder Windows 2000.
A Op het [Start]-menu wijst u naar [Instellingen] en klikt u vervolgens op [Printers].
B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het cd-romstation D is, dan worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locatie: • RPCS (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 5c (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL5C\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 6 (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 (“Scanner/PostScript Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 Als de installer start, klik dan op [Annuleren] om af te sluiten.
4
Windows XP, Windows Server 2003 Dit gedeelte geeft uitleg over de procedure onder Windows XP of Windows Server 2003.
A In het [Start]-menu, klikt u op [Printers en faxen]. B Klik op [Een printer toevoegen]. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het cd-romstation D is, dan worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locatie: • RPCS (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 5c (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL5C\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 6 (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 (“Scanner/PostScript Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 Als de installer start, klik dan op [Annuleren] om af te sluiten.
54
Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma
Windows NT 4.0 Dit gedeelte geeft uitleg over de procedure onder Windows NT 4.0.
A Op het [Start]-menu wijst u naar [Instellingen] en klikt u vervolgens op [Printers].
B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen. Als het cd-romstation D is, dan worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locatie: • RPCS (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\RPCS\NT4\(Taal)\DISK1 • PCL 5c (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL5C\NT4\(Taal)\DISK1 • PCL 6 (“Printer Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL6\NT4\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 (“Scanner/PostScript Drivers and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PS\NT4\(Taal)\DISK1 Als de installer start, klik dan op [Annuleren] om af te sluiten.
4
55
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Als USB-verbinding mislukt Dit gedeelte beschrijft hoe u een probleem met een USB-verbinding oplost. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het apparaat wordt niet automatisch herkend.
De USB-kabel is niet op de juiste wijze aangesloten.
Schakel de spanning van het apparaat uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan, schakel dan het apparaat weer in.
Windows heeft de USBControleer of de compuinstellingen al geconfigu- ter het apparaat heeft geïreerd. dentificeerd als een nietondersteund apparaat.
4
Open Apparaatbeheer in Windows en verwijder dan, onder [Universal Serial Bus-controllers] alle apparaten die in conflict zijn. Naast apparaten die in conflict zijn, staat een pictogram met [!] of [?]. Verwijder nooit per ongeluk apparaten die nodig zijn. Zie voor meer informatie de Help-functie van Windows. Wanneer u Windows 2000 / XP of Windows Server 2003 gebruikt, dan wordt een onjuist apparaat weergegeven onder [USB-controller] in het dialoogvenster [Apparaatbeheer].
Windows Me en het apparaat kunnen niet aangesloten worden.
56
U moet USB Printing Support voor Windows Me downloaden.
Download USB Printing Support van de website van de leverancier. Zoek de naam van het model dat u gebruikt op de website van de leverancier en download USB Printing Support.
Er verschijnt een bericht
Er verschijnt een bericht Dit gedeelte geeft uitleg over de basisberichten die verschijnen op het bedieningspaneel. Als er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht op. Verwijzing Voordat u de hoofdstroom uitschakelt, zie Over dit apparaat.
Statusberichten Dit gedeelte beschrijft de statusberichten van het apparaat. Bericht
4
Probleem
Gereed
Dit is het standaardbericht Gereed. Het apparaat is klaar voor gebruik. U hoeft niets te doen.
Afdrukken...
Het apparaat is bezig met afdrukken. Wacht even.
Wachten...
Het apparaat wacht op de volgende gegevens om af te drukken. Wacht even.
Off line
Het apparaat is offline. Om te starten met afdrukken schakelt u het apparaat in online-modus door te drukken op de {On line}-toets.
Een ogenblik geduld a.u.b.
Het apparaat bereidt de ontwikkelingseenheid voor. Wacht even.
Bezig taak te resetten
Het apparaat is bezig de afdruktaak te resetten. Wacht tot “Gereed” verschijnt op het display.
Instelling wijzigen...
Het apparaat is bezig de instellingen te wijzigen. Wacht even.
Hex dump modus
In de Hex Dump-modus ontvangt het apparaat gegevens in een hexadecimale indeling. Schakel het apparaat uit na het afdrukken en schakel het opnieuw in.
57
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Waarschuwingsberichten Dit gedeelte beschrijft de waarschuwingsberichten van het apparaat. Bericht
Oorzaak
Kan geen verbin- • IEEE 802.11b-interface-eenheid was niet ding maken met de geplaatst toen het apdraadloze kaart. paraat werd ingeschaZet de hoofdschakeld of het is kelaar uit en verwijderd nadat het controleer verapparaat is ingeschavolgens de keld. kaart./ Probleem • De instellingen zijn met draadloze niet bijgewerkt hoekaart./ Probleem wel de eenheid is met draadloze waargenomen, of er kaart. zijn fouten gevonden
4
Oplossing Schakel het apparaat uit en controleer of de IEEE 802.11b-interface-eenheid correct is geplaatst. Schakel dan het apparaat weer in. Als het bericht weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
terwijl u toegang zocht tot de eenheid.
Probleem met IEEE 1394 kaart.
Er kan een fout zijn opge- Schakel de hoofdstroomschakelaar uit treden in de IEEE 1394en weer in. Als het bericht weer verkaart. schijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
Harde schijf pro- Er is een fout opgetreden Schakel de hoofdstroomschakelaar uit in het harde schijf-staen weer in. Als het bericht weer verbleem. tion.
schijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
Het wachtwoord van het Voer het correcte wachtwoord in. Het ingevoerde wachtwoord is on- gecodeerde PDF-bestand is foutief ingevoerd. juist.
58
Probleem met USB
Er is een fout opgetreden in de USB-interface.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Als het bericht weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
Fout: Ethernet Board
Er is een fout opgetreden in de Ethernetkaart.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Als het bericht weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Het gebruik van deze functie is beperkt.
Neem contact op met de beheerder.
Er verschijnt een bericht Bericht
Verificatie is mislukt.
Oorzaak • De log-in gebruikersnaam of het log-in wachtwoord is niet juist.
Oplossing • Controleer uw log-in gebruikersnaam en uw log-in wachtwoord. • Neem contact op met de beheerder.
• Het apparaat kan nu geen verificatie uitvoeren.
Probleem met parallelle interfacekaart.
Er is een fout opgetreden in de parellelle interfacekaart.
Schakel de hoofdstroomschakelaar uit en weer in. Als het bericht weer verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier.
Printer letterty- Er is een fout opgetreden Neem contact op met uw leverancier. in de font-instellingen. pefout. Geheugenoverloop
Maximumcapaciteit van PCL 5c/6- of PostScript 3lijstweergave is overschreden.
4
Verlaag de waarde van [Resolutie] in het printerstuurprogramma. Of selecteer [Prioriteit kaders] vanuit [Gebruik van geheugen] in [Systeem]. Als dit bericht blijft verschijnen na het uitvoeren van deze stappen, verlaag dan het aantal bestanden dat naar het apparaat wordt verzonden.
59
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Het foutenlogboek controleren Als bestanden niet konden worden opgeslagen ten gevolge van afdrukfouten, spoor dan de oorzaak van de fout op door het foutenlogboek op het bedieningspaneel te controleren.
A Druk op de toets {Printer} om het printerscherm weer te geven.
4 AQE902S
B Druk op [Foutenlogboek].
Er verschijnt een foutenlogboek. Opmerking ❒ De 30 meest recente fouten worden opgeslagen in het foutenlogboek. Als er een nieuwe fout wordt toegevoegd en er zijn al 30 fouten opgeslagen, dan wordt de oudste fout verwijderd. Als de eerste fout echter een fout met Voorbeeldafdruk is, een Beveiligde afdruk, Wachten met afdruk of Opgeslagen afdruk, dan wordt hij niet verwijderd. De fout wordt apart opgeslagen totdat het aantal fouten de 30 bereikt. ❒ Als de hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld, dan wordt het log verwijderd. ❒ U kunt de [Foutenlogboek] niet bekijken op het vereenvoudigd display.
60
U kunt niet afdrukken
U kunt niet afdrukken Gebruik de volgende procedures als het afdrukken zelfs niet start na het uitvoeren van [Afdrukken]. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het afdrukken start niet.
Het stroom is uit.
Controleer of het snoer goed in het stopcontact en het apparaat zit. Schakel de hoofdschakelaar in.
Het afdrukken start niet.
Het apparaat staat ingesteld op “Offline”.
Druk op de toets {Online}.
Het afdrukken start niet.
De oorzaak wordt weergegeven op het display van het bedieningspaneel.
Conroleer het foutbericht of de waarschuwingsstatus op het bedieningspaneel en neem de nodige stappen.
Het afdrukken start niet.
De interfacekabel is niet correct aangesloten.
Sluit de interfacekabel goed aan. Als de kabel een klem heeft, maak deze dan ook stevig vast. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
Er is geen juiste interface- De soort interfacekabel die u moet gekabel gebruikt. bruiken, is afhankelijk van de computer. Zorg ervoor dat u de juiste kabel gebruikt. Als de kabel beschadigd of versleten is, dan moet u deze vervangen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
De interfacekabel is aangesloten nadat het apparaat is ingeschakeld.
Sluit de interfacekabel aan voordat u het apparaat inschakelt.
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat werkt in een uitgebreid draadloos LAN wordt gebruikt, dan kunnen afdrukstoringen ontstaan door een zwak draadloos signaal.
Om de signaalstatus te controleren, drukt u op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets en vervolgens op [Systeeminstellingen] op het bedieningspaneel. Op het [Interface instellingen]-tabblad selecteert u [IEEE 802.11b] en vervolgens drukt u op [Signaal wireless LAN]. Als de signaalkwaliteit zwak is, verplaats het apparaat dan naar een locatie waar radiogolven kunnen passeren of verwijderen voorwerpen die interferentie kunnen veroorzaken.
4
(U kunt de signaalstatus controleren als u een draadloos LAN in de infrastructuurmodus gebruikt.)
61
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat werkt in een uitgebreid draadloos LAN, dan zijn SSID-instellingen onjuist.
Controleer met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat of de SSID correct is ingesteld. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat werkt in een uitgebreid draadloos LAN, dan kan het MACadres van de afzender communicatie met het toegangspunt tegenwerken.
Controleer de instellingen van het toegangspunt als u werkt in de infrastructuurmodus. Afhankelijk van het toegangspunt kan cliënttoegang door MAC-adressen worden beperkt. Controleer ook of er geen problemen bestaan met verzending tussen toegangspunten en clients met een normale verbinding, en tussen toegangspunten en clients met een draadloze verbinding.
Het afdrukken start niet.
Het uitgebreid draadloos LAN is niet gestart.
Check of de oranje led brandt en of de groene led brandt of knippert tijdens verzending.
Het afdrukken start niet.
De log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma is ongeldig.
Controleer de ingevoerde log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma.
Het afdrukken start niet.
Geavanceerde codering is Controleer de instellingen van de Uitingesteld tijdens gebruik gebreide beveiligingsfunctie met de bevan de Uitgebreide bevei- heerder. ligingsfunctie.
Lamp voor gegevensontvangst knippert of brandt niet.
Als de lamp voor gege• Wanneer het apparaat via een kabel vensontvangst niet is aangesloten op een computer, brandt of knippert nadat controleer dan of de computerpoor[Afdrukken] is uitgevoerd, tinstellingen voor afdrukken correct dan heeft het apparaat de zijn. Zie Printerhandleiding. gegevens niet ontvangen. • Wanneer het apparaat in een netwerk is aangesloten op een computer, neem dan contact op met de beheerder.
Het statuslampje van de printer brandt.
De oorzaak wordt weergegeven op het display van het bedieningspaneel.
4
62
Oplossing
Controleer het foutbericht op het bedieningspaneel en neem de nodige stappen. Zie Pag.57 “Er verschijnt een bericht”.
U kunt niet afdrukken Probleem
Oorzaak
Oplossing
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin.
Wacht totdat het foutbericht verdwijnt. Schakel de stroom niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging ontstaan voordat u de bewerking kunt hervatten. Bewerkingen zijn niet mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
[Lijst- / Proefafdruk] is uitgeschakeld.
Er kan een mechanische fout zijn opgetreden.
Neem contact op met uw leverancier. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet wanneer het uitgebreid draadloos LAN in adhocmodus gebruikt.
De juiste Communicatiemodus is niet ingesteld.
Schakel de hoofdstroom uit en dan weer in. Zie ’Over dit apparaat’.
“Bestemmings-
lijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist.” verschijnt.
4
Of wijzig de instellingen voor [Systeeminstellingen], [Interface instellingen] en [Netwerk]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Als het afdrukken niet start, vraag dan advies aan uw leverancier.
❖ Wanneer het apparaat is aangesloten op de computer met de interfacekabel Het onderstaande toont aan hoe u de afdrukpoort moet controleren als het lampje voor gegevensontvangst niet brandt of knippert. Controleer of de afdrukpoortinstelling correct is. Wanneer het apparaat is aangesloten met een parallelle interface, sluit het dan aan op LPT1 of LPT2. Voor Windows 95/98/Me A Klik op de [Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Details]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort:] en controleer of de juiste poort is geselecteerd. Voor Windows 2000 of Windows NT 4.0 A Klik op de [Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd.
63
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
Windows XP A Klik op de [Start]-knop en vervolgens op [Printers en faxen]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd. Windows Server 2003 A Klik op de [Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers en faxapparaten]. B Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd.
4
64
Overige afdrukproblemen
Overige afdrukproblemen Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen voorkomen wanneer u afdrukt vanaf een computer. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Afdruk is vlekkerig.
Instellingen voor dik • PCL 5c/6 en PostScript 3 papier zijn mogelijk Selecteer [Dik] in de lijst [Type:] op het [Paniet gemaakt bij het pier]-tabblad. afdrukken op dik pa- • RPCS pier in de handinvoerSelecteer [Dik] in de lijst [Papiersoort:] op het lade. [Afdrukinstellingen]-tabblad.
De afdruk op de hele pagina is wazig.
Wanneer D knippert, dan is de toner bijna op.
Voeg toner toe. Zie Pag.103 “Toner bijvullen”.
De afdruk op de hele pagina is wazig.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
De afdruk op de hele pagina is wazig.
Het papier is niet geschikt.
Gebruik het aanbevolen papier. (Afdrukken op grof of bewerkt papier kan leiden tot vage afdrukafbeeldingen.) Zie ’Over dit apparaat’.
De afdruk op de hele pagina is wazig.
Als het selectievakje [Tonerbesparen] is geselecteerd in de instellingen van het printerstuurprogramma, dan zal de gehele pagina vaag worden afgedrukt.
Voor het RPCS-printerstuurprogramma is [Tonerbesparen] te vinden op het [Afdrukkwaliteit]tabblad. Voor het printerstuurprogramma PostScript 3 raadpleegt u het PostScript3 Supplement. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Afbeelding vlekt als u erover wrijft.
Als u dik papier gebruikt, dan is [Papiersoort:] mogelijk niet ingesteld op [Dik].
Op het tabblad [Setup] van het printerstuurprogramma stelt u [Papiersoort:] in op [Dik]. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Papier wordt niet in- Wanneer een Wingevoerd vanuit de ge- dows-besturingssysselecteerde lade. teem gebruikt, dan kunnen de instellingen van het printerstuurprogramma de instellingen die worden gebruikt op het bedieningspaneel opheffen.
4
Stel de gewenste lade in met behulp van het printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
65
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
4
Oorzaak
Oplossing
De afgedrukte afbeelding verschilt van de afbeelding op het computerdisplay.
Met bepaalde funcWijzig in de toepassing de lay-out, tekengrootties, zoals vergroten te en tekeninstellingen. en verkleinen, kan de lay-out van afbeeldingen verschillen met de lay-out op het computerdisplay.
De afgedrukte afbeelding verschilt van de afbeelding op het computerdisplay.
U hebt mogelijk gekozen voor de optie TrueType-lettertypen te vervangen door apparaatlettertypen in de afdrukbewerking.
Om een afbeelding af te drukken die lijkt op de afbeelding op het computerdisplay, moet u instellingen zo maken dat TrueType-lettertypen als een afbeelding worden afgedrukt. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Afbeeldingen worden Wellicht zijn de zijaf- Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld scheef afgedrukt. scheidingen van de zijn. Zie Pag.97 “Papierformaat wijzigen”. lade niet vergrendeld. Afdruk is scheef.
66
Het papier wordt scheef ingevoerd.
Plaats het papier op de juiste wijze. Zie Pag.93 “Papier plaatsen”.
Er treden geregeld pa- Het aantal geplaatste pierstoringen op. vellen overschrijdt de maximale capaciteit van het apparaat.
Stapel papier niet boven de bovenste merktekens aan de zijafscheidingen van de papierlade of handinvoerlade. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld pa- Het papier is vochtig. pierstoringen op.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld pa- Het papier is te dik of pierstoringen op. te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld pa- Het kopieerpapier is pierstoringen op. verkreukeld of is gevouwen/gekreukeld.
Gebruik aanbevolen papier. Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Er treden geregeld pa- Er wordt bedrukt papierstoringen op. pier gebruikt.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie ’Over dit apparaat’.
Kopieerpapier raakt gekreukeld.
Het papier is te dun.
Gebruik aanbevolen papier. Zie ’Over dit apparaat’.
Er verschijnen witte lijnen.
Wanneer D knippert, dan is de toner bijna op.
Voeg toner toe. Zie Pag.103 “Toner bijvullen”.
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Wanneer u afbeeldingen afdrukt, dan is de uitvoer anders dan het scherm.
Als het printerstuurprogramma is geconfigureerd om de opdracht Afbeeldingen te gebruiken, dan wordt de opdracht Afbeeldingen van het apparaat gebruikt voor het afdrukken.
Als u nauwkeurig wilt afdrukken, stel dan het printerstuurprogramma in voor afdrukken zonder de opdracht Afbeeldingen te gebruiken. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Er worden verminkte tekens afgedrukt.
De juiste printertaal is mogelijk niet geselecteerd.
Stel de juiste printertaal in.
Afbeeldingen worden De invoerrichting die afgedrukt in de veru heeft geselecteerd keerde richting. en de invoerrichting die is geselecteerd in de optie set-up van het printerstuurprogramma zijn mogelijk niet identiek.
Stem de invoerrichting van het apparaat af op die van het printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Er is een aanzienlijke “Uit-stand/ Slaapvertraging tussen de stand” is wellicht instartinstructie voor af- gesteld. drukken en het daadwerkelijke afdrukken.
Het apparaat heeft een opwarmingstijd nodig als het in de “Uit-stand/Slaap-stand” heeft gestaan Geef “Uit-stand/Slaap-stand” op in [Systeeminstellingen], [Automatische timer UIT].
4
67
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er is een aanzienlijke vertraging tussen de startinstructie voor afdrukken en het daadwerkelijke afdrukken.
Verwerkingstijd is afhankelijk van de gegevenshoeveelheid. Een grote hoeveelheid gegevens, zoals grafisch zware documenten, hebben een langere tijd nodig voor verwerking.
Als het lampje voor gegevensontvangst knippert, dan is de printer bezig met het ontvangen van gegevens. Wacht even. Het maken van de volgende instellingen in het printerstuurprogramma kan de werklast van de computer verminderen. Voor uitleg over het openen van het dialoogvenster afdrukvoorkeuren, zie Printerhandleiding.
❖ PCL 5c/6 Selecteer de lagere waarde voor de [Resolutie]-lijst op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster printereigenschappen.
4
❖ PostScript 3 Als uw besturingssysteem Windows is, selecteer dan [PostScript (maximale snelheid)] in de lijst [PostScript-uitvoeroptie]. [PostScriptuitvoeroptie] staat op de volgende locatie: • Windows 95 / 98 / Me [PostScript-uitvoerindeling:] op het tabblad [PostScript] in het dialoogvenster afdrukvoorkeuren. • Windows 2000 / XP, Windows Server 2003 [PostScript-uitvoeroptie] in [PostScript-opties] op [Geavanceerd...] op het tabblad [Lay-out] in het dialoogvenster afdrukvoorkeuren. • Windows NT 4.0 [PostScript-uitvoeroptie] in [PostScript-opties] op [Documentopties] op het tabblad [Geavanceerd] in het dialoogvenster afdrukvoorkeuren (standaarddocumentinstellingen).
❖ RPCS Selecteer [Snelheid] in [Afdrukprioriteit] op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster afdrukvoorkeuren. Selecteer ook het selectievakje [Gebruikersinstellingen] en klik vervolgens op [Gebruikersinst. wijzigen...]. Selecteer de lagere waarde voor de [Resolutie:]-lijst op het tabblad [Beeld aanpassingen] in het dialoogvenster [Gebruikersinstellingen wijzigen]. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
68
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Afbeeldingen worden U gebruikt wellicht afgesneden, of restant papier dat kleiner is wordt afgedrukt. dan het formaat dat in de toepassing is geselecteerd.
Gebruik hetzelfde papierformaat dat ook in de applicatie is geselecteerd. Als u geen papier kunt plaatsen van het correcte formaat, gebruik dan de verkleiningsfunctie om de afbeelding te verkleinen en druk deze vervolgens af. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Lay-out is niet zoals u verwacht.
Afdrukgebieden verschillen naargelang het gebruikte apparaat. Informatie die op een enkele pagina past bij het ene apparaat kan bij het andere apparaat niet op een enkele pagina passen.
Pas de [Afdrukbaar gebied:]-instelling aan in het [Printerconfiguratie...]-dialoogvenster op het [Afdrukinstellingen]-tabblad in het RPCS-printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Fotoafbeeldingen zijn grof.
Sommige toepassingen drukken af met een lagere resolutie.
Gebruik de instellingen van de toepassing om een hogere resolutie op te geven.
Volle lijnen worden afgedrukt als stippellijnen.
Trillende patronen komen niet overeen.
Maak de volgende instellingen met het printerstuurprogramma. Wijzig de [Dither:]-instellingen op het [Beeld aanpassingen]-tabblad in het [Gebruikersinst. wijzigen...]-dialoogvenster, op het [Afdrukkwaliteit]-tabblad in het RPCSprinterstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
4
Optionele componen- Bidirectionele comten die zijn aangeslo- municatie werkt niet. ten op het apparaat kunnen eventueel niet herkend worden onder Windows 95 / 98 / Me, Windows 2000 / XP, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0.
Stel optionele apparaten in op Eigenschappen van de printer.
Dubbelzijdig afdrukken vertoont storingen.
Dubbelzijdig afdrukken kan niet worden uitgevoerd met papier dat is ingesteld in de handinvoerlade.
Wanneer u dubbelzijdig afdrukken gebruikt, maak de instellingen dan zo dat papier uit een andere lade wordt gebruikt dan uit de handinvoerlade.
Dubbelzijdig afdrukken vertoont storingen.
De bovenste lade kan niet worden gebruikt als uitvoerbestemming in duplexmodus.
Geef een andere uitvoerlade op.
Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
69
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
4
Oorzaak
Oplossing
Dubbelzijdig afdrukken vertoont storingen.
U heeft dik papier ge- Geef een andere papiersoort op. plaatst dat zwaarder is dan 169 g/m2.
Dubbelzijdig afdrukken vertoont storingen.
Dubbelzijdig afdrukken kan niet worden uitgevoerd met een lade waarvoor [1-zijdige kopie] is opgegeven als Papiersoort op het menu Systeeminstellingen.
Wijzig de instelling voor Papiersoort voor de lade in [2-zijdige kopie] op het menu Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Onder Windows 95 / 98 / Me / 2000 / XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 is het resultaat van gecombineerd afdrukken of het afdrukken als een boekje niet wat u verwacht.
De toepassing of instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
Zorg ervoor dat de instellingen voor het papierformaat en de richting van de toepassing overeenstemmen met die van het printerstuurprogramma. Als er een ander papierformaat en een andere richting zijn ingesteld, selecteer dan hetzelfde formaat en dezelfde richting.
Er is een afdrukopdracht uitgegeven vanaf de computer, maar het afdrukken startte niet.
Gebruikersverificatie kan ingesteld zijn.
Neem contact op met de beheerders.
Er is geen transmissie bij gebruik van een 1394-interfaceverbinding.
• Interfaceverbinding is niet gemaakt.
Controleer dit met behulp van de onderstaande procedure:
A Controleer of de IEEE 1394-interfacekabel goed is aangesloten. • De juiste computerinstellingen zijn B Start de computer opnieuw op. Als de fout niet gemaakt. optreedt na het uitvoeren van de bovenstaande operatie, neem dan de volgende stappen. C Verwijder de IEEE 1394-interfacekabel die
op de computer is aangesloten. D Voer de Help-functie voor de IEEE 1394-in-
terfacekaart die is opgeslagen in het volgende pad op de cd-rom “Printer Drivers and Utilities”: \UTILITY\1394\ (Voor meer informatie over hoe u de Helpfunctie voor IEEE 1394 moet gebruiken, zie het README-bestand in dezelfde directory op de cd-rom.) E Start de computer opnieuw op.
70
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Wijzigingen in de kleurinstellingen van het printerstuurprogramma leiden tot extreme wijzigingen in de afdrukkleuren.
De instellingen voor het printerstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.
Maak alleen kleine aanpassingen in de [Balansaanpassingen]-instellingen op het [Gebruikersinstellingen wijzigen]-tabblad van het printerstuurprogramma. Het voorbeeld dat wordt weergegeven op het printerstuurprogramma is slechts een indicatie van de aanpassingen; het is geen exacte weergave van de afgedrukte kleur. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Afbeeldingen worden De instellingen voor niet afgedrukt in de het printerstuurproopgegeven kleuren. gramma zijn niet correct uitgevoerd.
Als er slechts één specifieke kleur niet wordt afgedrukt, schakel dan de stroom van het apparaat uit en weer in.
Gekleurde originelen worden afgedrukt in zwart-wit.
• Voor het functionele venster: op het [Setup]-tabblad, voor [Kleur/Zwart-wit:], selecteert u [Kleur].
PDF-bestanden worden niet afgedrukt of kunnen [PDF direct afdrukken] niet uitvoeren.
Er zijn geen kleurinstellingen voor afdrukken gemaakt op het printerstuurprogramma. PDF-bestanden zijn met een wachtwoord beveiligd.
4
Als het probleem blijft bestaan, dan moet u contact opnemen met uw leverancier.
• Voor de aangepaste instelling: op het [Afdrukinstellingen]-tabblad, voor [Kleur/Zwartwit:], selecteert u [Kleur]. Om wachtwoordbeveiligde PDF-bestanden af te drukken, voert u het wachtwoord in in de [PDF Menu] of op Web Image Monitor. • Voor details over [PDF Menu], zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. • Zie de Help-functie van Web Image Monitor voor meer informatie over Web Image Monitor.
PDF-bestanden worden niet afgedrukt of kunnen [PDF direct afdrukken] niet uitvoeren.
PDF-bestanden kun- Wijzig de instelling voor PDF-bestandsbeveilinen niet worden afge- ging. drukt als ze in PDFbestandsbeveiligingsinstelling voor afdrukken zijn uitgeschakeld.
PDF-bestanden worden niet afgedrukt of kunnen [PDF direct afdrukken] niet uitvoeren.
PDF-bestanden met hoge compressie die zijn gemaakt met de scannerfunctie van het apparaat kunnen niet direct worden afgedrukt.
Open de toepassing die is gebruikt om de PDF te maken en druk het bestand vervolgens af met het stuurprogramma van de toepassing. Sla het bestand opnieuw op in een normale (niet-gecomprimeerde) PDF-indeling. Sommige soorten PDF-bestanden met hoge compressie worden niet ondersteund. Neem contact op met uw leverancier over de ondersteunde bestandsindelingen.
71
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleem
4
Oorzaak
Oplossing
[PDF direct afdrukken] produceert rare of misvormde tekens.
Lettertypen zijn niet ingesloten.
Sluit lettertypen in in het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en druk dit vervolgens af.
Afdrukken met Bluetooth is langzaam.
Het aantal taken over- Verminder het aantal taken. schrijdt de maximale capaciteit van het apparaat.
Afdrukken met Bluetooth is langzaam.
• Er kan een communicatiefout zijn opgetreden.
• Verplaats het apparaat als het te dicht in de buurt staat van draadloze IEEE 802.11b LAN-apparaten.
• Interferentie van IEEE 802.11b-apparaten (draadloos LAN) kan communicatiesnelheid verminderen.
• Als er actieve, draadloze IEEE 802.11bLAN-apparaten of andere Bluetooth-apparaten in de buurt zijn, verplaats het apparaat dan of schakel deze apparaten uit.
• Bluetooth-tranmissiesnelheden zijn niet hoog.
Als het probleem niet kan worden opgelost, neem dan contact op met uw leverancier.
72
Als PictBridge-afdrukken niet werkt
Als PictBridge-afdrukken niet werkt Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen voorkomen wanneer u afdrukt met PictBridge. Probleem
Oorzaak
PictBridge is niet beschik- Er is een probleem met de baar. USB-verbinding van de PictBridge-instellingen.
Oplossing Gebruikt de onderstaande procedure om de verbinding en instellingen te controleren: A Maak de USB-kabel los en sluit hem
weer aan. B Controleer of de PictBridge-instel-
lingen zijn ingeschakeld.
4
C Maak de USB-kabel los en schakel
het apparaat uit. Zet het apparaat weer aan. Wanneer het apparaat volledig is geboot, sluit u de USBkabel weer aan. Wanneer er twee of meer digitale camera’s zijn aangesloten, dan worden de tweede en volgende camera’s niet herkend.
U heeft meerdere digitale camera’s aangesloten.
Sluit maar één digitale camerea aan. Sluit nooit meerdere camera’s aan.
Afdrukken is uitgeschakeld.
Het aantal originelen overschrijdt het maximale aantal pagina’s dat per keer kan worden afgedrukt.
De maximale afdrukhoeveelheid per keer is 999. Geef de hoeveelheid opnieuw op en voer een getal in onder of gelijk aan 999; probeer dan opnieuw af te drukken.
Afdrukken is uitgeschakeld.
Er is geen papier in het Er is geen papier in het opgegeven foropgegeven formaat meer. maat meer. Als u papier moet gebruiken dat niet het opgegeven formaat heeft, voer dan Formulierinvoer uit. Om het afdrukken te annuleren voert u Taak annuleren uit.
73
Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie
4
74
5. Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met scannerfuncties.
Als het scannen niet wordt uitgevoerd zoals u het verwacht In dit gedeelte worden oorzaken en oplossingen beschreven van onbevredigende scanresultaten. Probleem
Oorzaak
Oplossing
De gescande afbeelding De glasplaat of automatische pais vuil. pierinvoer (ADF) is vuil.
Maak deze onderdelen schoon. Zie Pag.136 “Onderhoud van uw apparaat”.
De afbeelding is vervormd of verplaatst.
Het origineel is verplaatst tijdens het scannen.
Verplaats het origineel niet tijdens het scannen.
De afbeelding is vervormd of verplaatst.
Het origineel is niet plat tegen de glasplaat gedrukt.
Zorg ervoor dat het origineel plat tegen de glasplaat wordt gedrukt.
De gescande afbeelding Het origineel is ondersteboven is ondersteboven. geplaatst.
Plaats het origineel in de correcte richting. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Er verschijnt geen afbeelding na het scannen.
Het origineel is achterstevoren geplaatst.
Wanneer het origineel direct op de glasplaat wordt geplaatst, dan moet de te scannen zijde naar beneden liggen. Wanneer het origineel wordt ingevoerd via de ADF, dan moet de te scannen zijde naar boven liggen. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Afbeeldingen worden gescand en geroteerd.
Als u het origineel plaatst met bovenste rand naar achteren en afbeeldingen in kleur of grijstonen opslaat als een TIFF- of JPEG-bestand, dan worden ze gescand en geroteerd.
Wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst, plaats hun bovenste randen dan naar voren. Zie Scannerhandleiding.
75
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Probleem
Oorzaak
De gescande afbeelding • Als u originelen scant met bevat witte gedeelten. functies die niet tot de TWAIN-scannerfunctie van het netwerk behoren, dan kunnen bepaalde papierformaat- en resolutie-instellingen gescande afbeeldingen produceren die groter zijn dan het opgegeven formaat omdat er marges langs de zijkanten worden toegevoegd. • Als de Bestandsomzetter (optioneel) is geïnstalleerd, worden de marges wellicht breder.
5
76
Oplossing Scannen met een hogere resolutie kan de marges verkleinen.
Als u gescande bestand niet kunt versturen
Als u gescande bestand niet kunt versturen De volgende gedeeltes geven uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en oplossingen voor problemen met betrekking tot Netwerkbezorging en E-mailverzending.
Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt openen Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot verzending. Probleem Het opgeslagen bestand is beveiligd en kan niet worden geopend.
Oorzaak
Oplossing
Het bestand dat met een wachtwoord beschermd is, is beveiligd omdat het wachtwoord tien keer incorrect is ingevoerd.
Neem contact op met de beheerder.
5
Als u niet in het netwerk kunt bladeren om een scanbestand te verzenden Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en oplossingen voor een mislukte werking van het Browsernetwerk bij het verzenden van bestanden. Probleem U kunt niet bladeren in het netwerk wanneer u de bestemmingsmap opgeeft.
Oorzaak De volgende apparaatinstellingen zijn wellicht niet correct: • IPv4-adres
Oplossing Controleer de instellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
• Subnetmasker
Als het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden opgestart Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het TWAIN-stuurprogramma dat niet werkt. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het dialoogvenster Scannereigenschappen kan niet worden weergegeven.
Geavanceerde codering is opgegeven in de uitgebreide beveiligingsinstelling.
Voor details over de uitgebreide beveiligingsinstelling neemt u contact op met een beheerder.
77
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
Wanneer u opgeslagen bestanden niet kunt bewerken Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het TWAIN-stuurprogramma dat niet werkt. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Opgeslagen bestanden kunnen niet worden verwijderd. Bestandsnamen en wachtwoorden kunnen niet worden gewijzigd. Bestanden kunnen niet opnieuw worden afgeleverd.
Er zijn limieten geplaatst met de beschikbare uitgebreide beveiligingsfunctie.
Neem contact op met de beheerder.
Als de functie Netwerkbezorging niet kan worden gebruikt
5
Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de functie Netwerkbezorging die niet werkt. Probleem
78
Oorzaak
Oplossing
De functie netwerkbezorging kan niet worden gebruikt.
De bezorgingssoftware is wellicht een oude versie of er is een beveiligingsinstelling opgegeven.
Neem contact op met de beheerder.
De functie netwerkbezorging kan niet worden gebruikt.
De functie-instelling netwerkbezorging is niet correct.
Geef het juist op. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Als u gescande bestand niet kunt versturen
Bewerkingen zijn niet mogelijk als er berichten verschijnen Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor berichten die verschijnen en wanneer het apparaat niet werkt. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Bestem.lijst/apparaatinstell. is/zijn bijgewerkt. Geselecteerde bestemmingen of functie-instellingen zijn verwijderd. Selecteer deze opnieuw.
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging ontstaan voordat u de bewerking kunt hervatten. Bewerkingen zijn niet mogelijk terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Wacht totdat het foutbericht verdwijnt. Schakel de stroom niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven.
5
79
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor foutberichten die kunnen verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel Dit gedeelte geeft uitleg over oorzaken en oplossingen als er een foutbericht verschijnt op het display van het bedieningspaneel. Belangrijk ❒ Als er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht op. Voor informatie over hoe u de hoofdstroomschakelaar moet uitschakelen, zie ’Over dit apparaat’.
5
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Verbinding met de LDAP server is mislukt. Controleer de serverstatus.
Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt. Probeer de bewerking nogmaals.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
LDAP server verificatie is mislukt. Controleer de instellingen.
De gebruikersnaam en het wachtwoord zijn anders dan degene die voor LDAP-verificatie zijn ingesteld.
Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de LDAP-serververificatie correct zijn ingesteld.
De bestemmingslijst is bijgewerkt. De gespecificeerde bestemming(en) of afzender(s) is/zijn gewist.
Een opgegeven bestemming of afzendernaam is gewist toen de bestemmingslijst in de bezorgingsserver werd bijgewerkt.
Geef de bestemming of de afzendernaam opnieuw op.
Bijwerken bestem- Er is een netwerkfout op- Controleer of de server is aangesloten. getreden. mingslijst mislukt. Opnieuw proberen ?
80
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
De bestemmingslijst is bijgewerkt. De gespecificeerde bestemming(en) of afzender(s) is/zijn gewist.
Oorzaak
Oplossing
Er is een netwerkfout op- Als er al een bestemming of afzendergetreden. naam was geselecteerd, selecteer deze dan opnieuw nadat dit bericht verdwijnt.
Overschrijdt het Het aantal bestanden overschrijdt het mogelijmax. aantal bestanden dat tege- ke maximale aantal. lijkertijd kan worden verstuurd. Verminder aantal geselect. best.
Verminder het aantal bestanden en verzend ze opnieuw.
U heeft papier geplaatst waarvan het formaat niet op de papierkeuzeselector voorkomt.
• Plaats het origineel op de juiste manier.
Kan origineel formaat niet detecteren. Plaats origineel opnieuw, druk dan op Starttoets.
5
• Geef het scanformaat op. • Wanneer u een origineel direct op de glasplaat plaatst, dan schakelt het optillen/laten zakken van de ADF het automatische detectieproces origineelformaat. Til de ADF meer dan 30 graden op. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Er zijn meer zoekresulta- Voer de zoekopdracht opnieuw uit naMax. aant. redat u de zoekvoorwaarden heeft gewijsult. om weer te ten dan het maximale zigd. gev. overs. Max.: aantal dat kan worden weergegeven.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Het apparaat is niet zoda- Neem contact op met de beheerder. nig ingesteld dat u de functie mag gebruiken.
Max. aant. stand- Het maximum aantal stand-by bestanden is by best. overoverschreden. schr.Prob. opnieuw nadat gegevensverz. is voltooid. Tijdlim. zoeken naar LDAP server overschr. Contr. serverstatus.
Er staan 100 bestanden in de verzendrij voor e-mail, Scan to Folder of bezorgingsfuncties. Wacht totdat bestanden zijn verzonden.
Er is een netwerkfout op- Probeer de bewerking nogmaals. Als getreden en de verbinhet bericht nog steeds wordt weergegeding is mislukt. ven, dan is het netwerk wellicht bezet. Controleer de informatie van Systeeminstellingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
81
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Enkele bestemmingen in de geselecteerde groep hebben geen toegangsprivileges. Wilt u alleen bestemmingen met privileges selecteren?
De opgegeven groep bevat een aantal bestemmingen voor het verzenden per e-mail en een aantal bestemmingen voor het verzenden per Scan to Folder.
Om bestemmingen voor verzending per e-mail te selecteren, drukt u op [Selecteren] voor het bericht dat wordt weergegeven op het e-mailscherm. Om bestemmingen voor verzending met Scan to Folder te selecteren, drukt u op [Selecteren] voor het bericht dat wordt weergegeven op het scherm Scan to Folder.
Controleer of de computernaam en de Kan het specifie- De naam of mapnaam ke pad niet vin- van de bestemmingscom- mapnaam voor de bestemming correct puter folder is ongeldig. zijn. den. Controleer a.u.b de instellingen.
5
Max.aant.alfanumerieke karakters voor het pad overschreden.
Het maximale aantal te specificeren alfanumerieke tekens in een pad is overschreden.
Het maximale aantal tekens dat kan worden ingevoerd voor het pad is 128. Controleer het aantal tekens dat u heeft ingevoerd en voer het pad dan opnieuw in. Zie Scannerhandleiding.
De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
U heeft geprobeerd bestanden te verwijderen zonder dat u daartoe bevoegd bent.
De bestanden kunnen ook door de bestandsbeheerder worden verwijderd. Als u een bestand wilt verwijderen waarvoor u geen bevoegdheden heeft, moet u contact opnemen met de beheerder.
Sommige geselect. best. zijn momenteel in gebruik. Ze kunnen niet verwijderd worden.
U kunt geen bestand ver- Annuleer verzending (“Wachten...”wijderen dat in wachtrij status gewist) of de DeskTopBinder-instaat voor verzending stelling en verwijder dan het bestand. (“Wachten...”-status weergegeven) of waarvan de informatie is gewijzigd met DeskTopBinder.
Kan verzenden van U kunt geen bestand annuleren dat op dat moalle geselect. ment wordt verzonden. bestanden niet annuleren. Bepaalde bestanden worden al verzonden.
82
U kunt alleen bestanden annuleren die in de wachtrij voor verzending staan. U kunt geen bestanden annuleren die al klaarstaan voor verzending of die op dat moment worden verzonden, bestanden die zijn verzonden, maar die hun bestemming niet hebben bereikt, of bestanden die zijn geannuleerd.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Geselect. bestand is momenteel in gebruik. Kan bestandnaam niet wijzigen.
U kunt niet de naam wijzigen van een bestand met de status “Wachten...” of een bestand dat is bewerkt met DeskTopBinder.
Verander de bestandsnaam nadat de bezorging is geannuleerd of nadat de bewerking is voltooid.
Geselecteerde bestand is momenteel in gebruik. Kan wachtwoord niet wijzigen.
U kunt het wachtwoord niet wijzigen van een bestand met de status “Wachten...” of een bestand dat is bewerkt met DeskTopBinder.
Verwijder het wachtwoord nadat de bezorging is geannuleerd of nadat de bewerking is voltooid.
Geselecteerde bestand is momenteel in gebruik. Kan gebruikersnaam niet wijzigen.
U kunt de naam niet wijzigen van een afzender wiens status “Wachten...” is die is bewerkt met DeskTopBinder.
Er moet een afzendernaam worden opgegeven voordat u verzendt per e-mail. Verzend e-mail nadat u de afzendernaam heeft opgegeven.
Verbinding met de bestemming is mislukt. Controleer de status en de verbinding. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
De juiste Netwerkinstellingen zijn niet gemaakt.
• Controleer de netwerkinstellingen van de clientcomputer.
Verificatie van de bestemming is mislukt. Controleer instellingen. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
De ingevoerde gebruiker- • Controleer of de gebruikersnaam en snaam of het ingevoerde het wachtwoord correct zijn. wachtwoord was ongel- • Controleer of de ID en het wachtdig. woord voor de bestemmingsmap correct zijn.
Afzender is niet gespecificeerd.
De afzendernaam is niet opgegeven.
5 • Controleer of componenten zoals de LAN-kabel goed zijn aangesloten. • Controleer of de serverinstellingen correct zijn en of de server naar behoren functioneert.
• Een wachtwoord van 128 of meer tekens kan wellicht niet herkend worden. Er moet afzendernaam worden opgegeven voordat u verzendt per e-mail. Verzend e-mail nadat u de afzendernaam heeft opgegeven.
83
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Max. formaat van Het maximale e-mailfore-mail overschre- maat is overschreden. den. Verzenden email is geannuleerd. Controleer [Max. Emailform.] in Scannereigenschappen.
5
84
Oplossing • Vergroot het formaat van [Max. Emailform.]. • Stel [E-mail delen & verzenden] in op [Ja (per pagina)] of [Ja (per max. formaat)]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het verzenden van de gegevens is mislukt. Gegevens worden later opnieuw verz.
Er is een netwerkfout op- Wacht totdat automatisch na de vooraf getreden en een bestand ingestelde interval opnieuw wordt geis niet correct verzonden. probeerd te versturen. Als het versturen opnieuw mislukt, neemt u contact op met de beheerder.
Doorzenden is mislukt. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
Terwijl er een bestand werd verzonden, is er een netwerkfout opgetreden en kon het bestand niet correct verzonden worden.
Probeer de bewerking nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet. Neem contact op met de beheerder. Als er meerdere bestanden zijn verzonden, gebruik dan het scherm Status gescande bestanden om te controleren voor welk bestand het probleem zich heeft voorgedaan.
Doorzenden is mislukt. Onvoldoende geheugen in de harde schijf van de bestemming. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
Verzending is mislukt. Er was niet genoeg vrije ruimte op de harde schijf van de SMTP-server, FTP-server of clientcomputer op de bestemming.
Wijs voldoende ruimte toe.
Uitvoer buffer is vol. Verzending is geannuleerd. Probeer het later nog eens.
Er staan teveel taken in stand-by status en het verzenden is geannuleerd.
Probeer opnieuw te verzenden nadat het verzenden van de taken in de standby status is voltooid.
Max. aantal pag. per best. overschr. Wilt u de gescande pagina's opslaan als 1 bestand?
Het bestand dat is opgeslagen heeft het max.aantal pagina’s voor één bestand overschreden.
Geef op of u de gegevens wilt gebruiken of niet. Scan de pagina’s die niet zijn gescand en sla ze als een nieuw bestand op. Zie Scannerhandleiding.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Er staan teveel bestanden Probeer het opnieuw nadat ze zijn beMaximum aantal in wachtrij om te worden zorgd. opgesl. best. wordt overschre- bezorgd. den. Alle overbodige bestanden verwijderen.
Max. aantal opge- Er staan teveel bestanden Probeer het opnieuw nadat ze zijn beslagen bestanden in wachtrij om te worden zorgd. is overschreden. bezorgd. Kan gescande gegevens niet versturen, omdat het afvangen van bestanden niet beschikbaar is. Het maximum aantal bestanden dat kan worden opgeslagen in de documentserver is overschreden.
Controleer de bestanden die door de andere functies zijn opgeslagen en verwijder vervolgens onnodige bestanden. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
De ingevoerde be- De juiste bestemmingbeveiligingscode is niet inveiligingscode gevoerd. voor bestemming is onjuist Voer a.u.b opnieuw in.
Zorg ervoor dat de beveiligingscode correct is en voer deze dan nogmaals in. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Ingevoerde gebruikerscode is niet juist.
U heeft een onjuiste gebruikerscode ingevoerd.
Controleer de verificatie-instellingen en voer dan een correcte gebruikerscode in.
Max. aant. alfanum. tekens is overschreden.
Het maximale aantal in te voeren alfanumerieke tekens is overschreden.
Zorg ervoor dat het maximale aantal tekens dat u wilt invoeren niet te groot is en voer het opnieuw in. Zie Scannerhandleiding.
Verificatie is mislukt.
De log-in gebruikersnaam of het log-in wachtwoord die/dat u heeft ingevoerd, is niet juist.
Controleer de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord. Het apparaat kan niet verifiëren. Neem contact op met een beheerder.
Het ingevoerde pad is onjuist. Voer het opnieuw in.
Het ingevoerde pad is on- Bevestig de bestemmingscomputer en juist. het pad en voer deze opnieuw in.
Max. aantal bestanden dat tegelijk gebr. kan worden op de Document Server is overschreden.
5
85
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Het maximale aantal paHet afgevangen gina’s per bestand is bestand heeft max. aantal pag. overschreden. per bestand overschreden. Kan de gescande gegevens niet verzenden.
Oplossing Verminder het aantal pagina’s in het verzonden bestand en verzend het bestand dan opnieuw. Zie Scannerhandleiding.
Het apparaat gebruikt een andere functie zoals kopiëren.
Probeer opnieuw te scannen nadat de bewerking met de andere functie is voltooid.
Het ingevoerde e- Het ingevoerde e-mailamailadres is niet dres is onjuist. juist. Voer opnieuw in.
Controleer of het e-mailadres correct is en voer het nogmaals in.
Orig. wordt gescand door andere functie. Een ogenblik. [Kopieerapparaat][Document Server]...
5
Het geheugen is vol. Het scannen is geannuleerd. Druk op [Verzenden] om gesc. geg. te verz., of druk op [Annuleren] om te verwijderen
Omdat er niet genoeg Geef op of u de gegevens wilt gebruivrije ruimte is op de har- ken of niet. de schijf in het apparaat voor bezorging of verzending van e-mail tijdens opslag in de Documentserver, kon een aantal pagina’s niet worden gescand.
Geheugen is vol. Kan niet scannen. Gescande gegev. zullen worden verwijderd.
Omdat er onvoldoende harde schijfruimte was, kon de eerste pagina niet worden gescand.
Probeer één van de volgende maatregelen: • Wacht even en probeer de scanbewerking dan opnieuw. • Verklein het scangebied of verminder de scanresolutie. Zie Scannerhandleiding. • Verwijder onnodige opgeslagen bestanden. Zie Scannerhandleiding.
Geheugen is vol. Wilt u het gescande bestand opslaan?
86
Omdat er voor opslag in Geef op of u de gegevens wilt gebruide documentserver niet ken of niet. genoeg vrije ruimte is op de harde schijf in het apparaat, kon een aantal pagina’s niet worden gescand.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Geen papier. Plaats papier van één van de volg. Form., druk dan [Afdrukken starten].
Oorzaak
Oplossing
Er is geen papier ingePlaats papier van de formaten die worsteld in de opgegeven pa- den opgesomd in het bericht. pierlade.
Max. gegevens ca- Het gescande origineel overschrijdt de maximale paciteit overschreden.Control gegevenscapaciteit. eer de scanresolutie en reset originelen
Geef het scanformaat en de -resolutie opnieuw op. Let erop dat het wellicht niet mogelijk is om zeer grote originelen met een hoge resolutie te scannen. Zie Scannerhandleiding.
Max. gegevens ca- De gescande gegevens overschrijden de maxipaciteit overschreden.Control male gegevenscapaciteit. eer scanresoluties, druk opnieuw op Starttoets.
Geef het scanformaat en de -resolutie opnieuw op. Let erop dat het wellicht niet mogelijk is om zeer grote originelen met een hoge resolutie te scannen. Zie Scannerhandleiding.
5
Het aantal gescande pagi- Selecteer of u de gegevens tot zover wilt Max.paginacap. per bestand over- na’s overschrijdt de maxi- verzenden. male paginacapaciteit. schr. Druk op [Verzend] om gescande gegev. te verst., of druk [Annuleren] om te verwijderen.
87
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
Wanneer er een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer Dit gedeelte geeft uitleg over de waarschijnlijke oorzaken en de mogelijke oplossingen voor de belangrijkste foutberichten die worden weergegeven op de clientcomputer als u het TWAIN-stuurprogramma gebruikt. Belangrijk ❒ Als er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht op. Voor informatie over hoe u de hoofdstroomschakelaar moet uitschakelen, zie ’Over dit apparaat’. Bericht
Oorzaak
Verwijder onjuis- Er is een papierstoring te invoer in ADF. opgetreden in de ADF.
Oplossing Verwijder vastgelopen originelen en plaats ze opnieuw. Controleer of de originelen geschikt zijn om te worden gescand door het apparaat.
5
Ongeldige Winsock-versie. Gebruik versie 1.1 of hoger.
U gebruikt een ongeldige versie van Winsock.
Installeer het besturingssysteem van de computer of kopieer Winsock van de cd-rom van het besturingssysteem.
U heeft geprobeerd een Gebruik een andere naam. Deze naam wordt al gebruikt. Con- naam te registreren die al troleer de gere- wordt gebruikt. gistreerde namen.
Kan het papierformaat van het origineel niet detecteren. Specificeer het scanformaat.
Het geplaatste origineel is niet goed gericht.
Kan geen scanmodi meer toevoegen.
Het maximale aantal registreerbare scanmodi is overschreden.
Het maximale aantal modi dat kan worden opgeslagen is 100. Verwijder onnodige modi.
Kan geen scange- Het maximale aantal rebieden meer opne- gistreerbare scangebieden is overschreden. men.
Het maximale aantal scangebieden dat kan worden opgeslagen is 100. Verwijder onnodige scangebieden.
Bel de servicedienst Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger.
88
• Plaats het origineel op de juiste manier. • Geef het scanformaat op. • Wanneer u een origineel direct op de glasplaat plaatst, dan schakelt het optillen/laten zakken van de ADF het automatische detectieproces origineelformaat. Til de ADF meer dan 30 graden op.
Er is een onherstelbare fout opgetreden in het apparaat.
Neem contact op met uw leverancier.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Scanner is niet beschikbaar in het gespecificeerde apparaat.
De TWAIN-scannerfunctie kan niet worden gebruikt op dit apparaat.
Neem contact op met uw leverancier.
De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.
• De hoofdstroomschakelaar van het apparaat staat uit.
• Zet de hoofdstroomschakelaar op “Aan”.
• Controleer of het apparaat correct • Het apparaat is niet op het netwerk is aangesloten. correct op het netwerk • Deselecteer de persoonlijke firewalaangesloten. lfunctie van de clientcomputer. • Gebruik een toepassing zoals telnet om te controleren of SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het apparaatprotocol. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en voor Netwerkhandleiding.
Geen reactie van de scanner.
Het apparaat of de client- Controleer of het apparaat of de clientcomputer is niet correct computer correct op het netwerk is aanop het netwerk aangeslo- gesloten. ten.
Geen reactie van de scanner.
Het netwerk is bezet.
Er is een fout opgetreden in de scanner.
De in de toepassing opge- • Controleer of de scaninstellingen geven scanvoorwaarden die met de toepassing zijn gemaakt hebben het instelbereik het instelbereik van het apparaat van het apparaat overoverschrijden. schreden. • Schakel de persoonlijke firewall van de clientcomputer uit.
Er is een fatale fout opgetreden in de scanner.
Er is een onherstelbare fout opgetreden in het apparaat.
Er is een onherstelbare fout opgetreden in het apparaat. Neem contact op met uw leverancier.
Kan geen verbinding maken met de scanner. Controleer de instellingen voor het toegangsmasker van het netwerk in Gebruikersinstellingen.
Er is een toegangsmasker ingesteld.
Neem contact op met de beheerder van het netwerk of van de scanner.
Scanner is niet gereed. Controleer de scanner en de opties.
De klep van de ADF staat open.
Controleer of de afdekplaat van de ADF gesloten is.
5
Wacht even en probeer dan opnieuw een verbinding tot stand te brengen.
89
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.
Oorzaak Scannergeheugen is ontoereikend.
Oplossing • Reset het scanformaat. • Verlaag de resolutie. • Stel in zonder compressie. Zie Helpfunctie TWAIN-stuurprogramma. Het probleem kan het gevolg zijn van de onderstaande reden: • Het scannen kan niet worden uitgevoerd als er grote waarden zijn ingesteld voor helderheid bij gebruik van halftintresolutie of hoge resolutie. Zie Scannerhandleiding.
Kan scanner "XXX", die voor de vorige scan is gebruikt, niet vinden. "YYY" wordt daarvoor in de plaats gebruikt.
5
• De hoofdstroomschakelaar van de eerder gebruikte scanner staat niet op “Aan”.
• Controleer of de hoofdstroomschakelaar van de scanner die voor de vorige scan is gebruikt, is uitgeschakeld.
• Het apparaat is niet • Controleer of de eerder gebruikte correct op het netwerk scanner correct op het netwerk is aangesloten. aangesloten. • Annuleer de persoonlijke firewall van de clientcomputer.
(“XXX” en “YYY” geven scannernamen aan.)
• Gebruik een toepassing zoals telnet om te controleren of SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het apparaatprotocol. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en voor Netwerkhandleiding. • Selecteer de scanner die voor de vorige scan gebruikt is.
Er is een fout opgetreden in de scanner.
Er is een fout opgetreden in het stuurprogramma.
• Controleer of de netwerkkabel correct op de clientcomputer is aangesloten. • Controleer of de Ethernet-kaart van de clientcomputer correct wordt herkend door Windows. • Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken.
Er is een commu- Er is een communicatie- Controleer of de clientcomputer het fout op het netwerk opge- TCP/IP-protocol kan gebruiken. nicatiefout op het netwerk opge- treden. treden. Scanner is in gebruik voor een andere functie. Een ogenblik geduld.
90
Een functie van het appa- Wacht even en probeer opnieuw een raat (niet de scannerfunc- verbinding tot stand te brengen. tie) wordt gebruikt als de kopieerfunctie.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Onvoldoende geheugen. Sluit alle andere programma's en scan opnieuw.
Geheugen is ontoereikend.
• Sluit alle onnodige toepassingen die worden uitgevoerd op de clientcomputer.
Er is geen Gebruikerscode geregistreerd. Neem contact op met uw systeembeheerder.
Toegang is beperkt met gebruikerscodes.
Log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord of Driver coderingstoets is onjuist.
De ingevoerde log-in ge- • Controleer de ingevoerde log-in gebruikersnaam, het wachtbruikersnaam, het log-in wachtwoord of de woord en de coderingssleutel voor coderingssleutel voor het het stuurprogramma. stuurprogramma was on- • Er is geen toestemming verleend geldig. voor het gebruik van deze functie. Neem contact op met de beheerder.
Kan de gebruiker niet registreren omdat het adresboek van de scanner vol is.
Het verifiëren van de gebruiker op de verificatieserver is mislukt omdat het adresboek vol is.
Neem contact op met de beheerder van het apparaat.
De gebruiker is reeds geregistreerd in het adresboek van de scanner.
Het is niet gelukt om de gebruiker te verifiëren op de verificatieserver, omdat dezelfde gebruikersnaam al is geregistreerd in het adresboek.
Neem contact op met de beheerder van het apparaat.
• Verwijder het TWAIN-stuurprogramma en installeer het opnieuw nadat u de computer opnieuw heeft opgestart. Neem contact op met de beheerder van het apparaat.
5
91
Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie
5
92
6. Papier, toner en nietjes toevoegen Dit gedeelte geeft u uitleg over procedures voor probleemoplossing die u kunt toepassen op alle functies van dit apparaat.
Papier plaatsen Dit gedeelte geeft uitleg over wat u moet doen als het papier opraakt en moet worden bijgevuld. R VOORZICHTIG: • Als u papier bijvult, let er dan op dat u vingers niet vast komen te zitten of gewond raken.
Lade 1 en LCT gebruiken alleen A4 K. Plaats alleen A4-papier in deze laden. Opmerking ❒ Schud het papier voor u dit plaatst.
❒ Strijk gekruld of gekreukeld papier glad voor u dit plaatst. ❒ Indien u briefpapierformaten wilt plaatsen (8 1/2” × 11”K) in lade 1 of LCT, neemt u dan contact op met uw leverancier. ❒ Zie ’Over dit apparaat’ voor papiersoorten en -formaten. ❒ Voor het plaatsen van papier in de handinvoerlade, zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Papier plaatsen in de papierladen De onderstaande procedure geeft uitleg over het plaatsen van papier (in papierlade 2 als voorbeeld). Belangrijk ❒ Lade 1 gebruikt alleen A4K-papier. Indien u 8 1/2” × 11” K wilt plaatsen, neem dan contact op met uw leverancier.
❒ De positie van de zij- en eindgeleiders kunnen worden gewijzigd in lade 2, 1lade papiereenheid en 2-laden papiereenheid. U kunt papier van verschillende formaten hierin laden. Wanneer u het papierformaat wijzigt, zie “Papierformaat wijzigen”. ❒ Plaats niet meer papier dan aangegeven.
93
Papier, toner en nietjes toevoegen
A Trek de papierlade zorgvuldig naar buiten tot deze stopt.
AQD027S
B Maak een correcte stapel papier en plaats het met te bedrukken zijde naar boven.
6 AQD028S
C Duw de papierlade voorzichtig weer naar binnen. Opmerking ❒ Indien u een papierformaat heeft geladen dat niet automatisch wordt geselecteerd, dient u het papierformaat met het bedieningspaneel op te geven. Verwijzing Pag.97 “Papierformaat wijzigen”
Pag.100 “Wijzigen in een formaat dat niet automatisch wordt opgespoord”
94
Papier plaatsen
Papier plaatsen in de bulklade (LCT) De volgende procedure geeft uitleg over het plaatsen van papier in de bulklade (LCT). Belangrijk ❒ LCT (optioneel) gebruikt alleen A4K-papier. Plaats alleen A4Kpapier. Indien u 8 1/2”× 11”K wilt plaatsen, neemt u dan contact op met uw leverancier.
❒ Lijn de papierstapels uit en plaats deze tegen de linker- en rechterkanten anders kan er een papierstoring optreden. ❒ Plaats niet meer papier dan aangegeven.
A Trek de LCT langzaam uit tot aan de aanslag.
6 AQD029S
B Lijn, met de te bedrukken zijde omhoog, alle vier zijdes van twee papier-
stapels uit en plaats deze naast elkaar in de lade. Aan elke kant kunnen maximaal 1.000 vellen worden geplaatst.
AQD030S
C Schuif de papierlade weer langzaam terug totdat deze stopt.
95
Papier, toner en nietjes toevoegen
Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier De onderstaande tekst legt uit hoe u papier plaatst waarvoor de richting en afdrukzijde is opgegeven (briefhoofdpapier). Het papier met een vaste richting (boven-onder) of 2-zijdig papier (bijvoorbeeld briefpapier, geperforeerd papier of gekopieerd papier) wordt mogelijk onjuist afgedrukt, afhankelijk van hoe de originelen en het papier worden geplaatst. Selecteer [Aan] in [Briefpapier instelling] onder [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.] en plaats vervolgens het origineel en het papier zoals hieronder getoond. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Wanneer met de printerfunctie wordt afgedrukt, is de plaatsingsrichting dezelfde. Voor het afdrukken met behulp van de printerfunctie plaatst u het papier in dezelfde richting.
❖ Orig. invoerrichting Glasplaat
ADF •kopiëren
6 •scanner
❖ Papierrichting Papier plaatsen
Papierlade Kopieermodus:
Kopieermodus:
Plaats origi- Plaats orinelen op de ginelen in de ADF. glasplaat.
Handinvoer Printermodus
Kopieermodus:
Kopieermodus:
Printermodus
Plaats origi- Plaats orinelen op de ginelen in de ADF. glasplaat.
PapierrichtingK
PapierrichtingL
Opmerking ❒ Voor [Systeeminstellingen] geeft u Briefhoofd op als “Papiersoort” voor de papierlade die u wilt gebruiken. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
96
Papierformaat wijzigen
Papierformaat wijzigen Dit gedeelte geeft uitleg over hoe u een papierformaat kunt wijzigen. De procedures voor het wijzigen van het papierformaat is afhankelijk van de lade (lade 1 of andere optionele papierlade-eenheden). Let erop dat u de goede procedure volgt voor u begint. Opmerking ❒ Zorg ervoor dat u het papierformaat selecteert met Gebruikersinstellingen. Er kan anders een papierstoring optreden.
❒ Lade 1 en LCT (optioneel) gebruiken alleen A4K-papier. Indien u 8 1/2” × 11”K wilt plaatsen, neemt u dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. ❒ Schud het papier voor u dit plaatst. ❒ Strijk gekruld of gekreukeld papier glad voor u dit plaatst. ❒ Voor informatie over papierformaten en soorten, zie Over dit apparaat.
Het papierformaat in de papierlade wijzigen
6
De volgende procedure geeft uitleg over het wijzigen van een papierformaat in de papierlade. Belangrijk ❒ Plaats niet meer papier dan aangegeven.
❒ Controleer of de bovenkant van het papier rechts is uitgelijnd.
A Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt voor kopiëren en trek de lade vervolgens zorgvuldig naar buiten totdat deze stopt.
AQD027S
B Verwijder eventueel geplaatst papier.
97
Papier, toner en nietjes toevoegen
C Maak de vergrendeling op de zijafscheidingen los.
AMJ015S
D Terwijl u de hendel naar beneden drukt, verschuift u de zijafscheidingen totdat ze staan ingesteld op het papierformaat dat u wilt plaatsen.
6 AMJ016S
E Verschuif de eindafscheiding totdat deze staat ingesteld op het papierformaat dat u wilt plaatsen.
ZHXH760J
98
Papierformaat wijzigen
F Maak een correcte stapel papier en plaats het met te bedrukken zijde naar boven.
AQD028S
G Vergrendel de zijafscheidingen opnieuw.
6 AMJ055S
H Schuif de papierlade voorzichtig weer naar binnen. I Controleer het formaat op het display. Opmerking ❒ Als er ruimte is tussen de zijafscheiding en het papier, dan plaatst u de zijafscheidingsindicator tegen de rand van het papier.
99
Papier, toner en nietjes toevoegen
Wijzigen in een formaat dat niet automatisch wordt opgespoord Indien u een papierformaat heeft geladen dat niet automatisch wordt geselecteerd, dient u het papierformaat met het bedieningspaneel op te geven. Belangrijk ❒ De volgende papierformaten worden niet automatisch geselecteerd:
• Lade 2, optionele papierinvoereenheid (Lade 3, 4): 11” × 17”L, 8 1 / 2 ” × 14”L, 8 1 / 4 ” × 14”L, 8 1 / 2 ” × 11”K, 7 1 / 4 ” × 101/2”KL, 8” × 13”L, 81/2” × 13”L, 81/4” × 13”L, 8KL, 16KKL • Handinvoer: B4L, A4K, B5KL, A5K, B6L, 12” × 18”L, 11” × 17”L, 81/2” × 14”L, 81/4” × 14”L, 81/2” × 11”KL, 51/2” × 81/2”L, 71/4” × 101/2”KL, 8” × 13”L, 81/2” × 13”L, 81/4” × 13”L, 8KL, 16KKL
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6
AQE901S
B Druk op [Systeeminstellingen].
100
Papierformaat wijzigen
C Druk op het tabblad [Instell. papierlade].
D Selecteer de lade waarvoor u de papierinstellingen wilt wijzigen. Druk op een van de opties tussen [Papierformaat lade: Lade 2] en [Papierformaat lade: Lade 4].
6
101
Papier, toner en nietjes toevoegen
E Selecteer het geladen papierformaat en invoerrichting en druk vervolgens op [OK].
Het ingestelde papierformaat en de invoerrichting wordt weergegeven.
6 F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het begindisplay wordt weergegeven. Opmerking ❒ Indien u op papier wilt afdrukken dat automatisch wordt geselecteerd nadat u op papier heeft afgedrukt waarvan het formaat niet automatisch werd vastgesteld, dient u de instelling weer op “Autodetectie” te zetten. Plaats het papier opnieuw, selecteer “Autodetectie” in stap E. De instelling staat weer op “Autodetectie”.
102
Toner bijvullen
Toner bijvullen Dit gedeelte geeft uitleg over het bijvullen en opslaan van toner. R WAARSCHUWING: • Voorkom dat verbruikte toner of tonercassettes worden verbrand. Bij blootstelling aan vuur kan toner ontvlammen. Voer gebruikte toner af volgens de plaatselijke regelgeving. R VOORZICHTIG: • Houd toner (nieuw en gebruikt) en tonercassettes buiten het bereik van kinderen. R VOORZICHTIG: • Bij het inademen van toner of gebruikte toner, goed gorgelen met veel water en zorgen voor voldoende frisse lucht. Raadpleeg indien nodig een arts. R VOORZICHTIG: • Wanneer toner of gebruikte toner in de ogen terecht komt, onmiddellijk spoelen met veel water. Raadpleeg indien nodig een arts.
6
R VOORZICHTIG: • Bij het inslikken van toner of gebruikte toner, veel water drinken om de ingeslikte toner te verdunnen. Raadpleeg indien nodig een arts. R VOORZICHTIG: • Let op dat geen toner terecht komt op uw kleding of huid bij het verhelpen van een papierstoring of het vervangen van toner. Als uw huid in contact komt met toner, het betreffende gedeelte van de huid grondig wassen met water en zeep.
• Als u toner op uw kleding heeft geknoeid, de toner verwijderen met koud water. Wanneer u warm water gebruikt, dringt de toner in de stof van uw kleding waardoor de vlek mogelijk niet meer kan worden verwijderd. R VOORZICHTIG: • Onze producten worden ontworpen om te voldoen aan de hoogste eisen van kwaliteit en functionaliteit en wij raden u aan om de verbruiksartikelen uitsluitend te kopen van een officiële dealer. R VOORZICHTIG: • Open tonercontainers niet met geweld. Er kan toner worden gemorst, waardoor uw kleding en/of handen vies worden en u per ongeluk toner binnen kan krijgen.
103
Papier, toner en nietjes toevoegen
Belangrijk ❒ Indien u een toner gebruikt die niet wordt aanbevolen, kan er een fout optreden.
❒ Schakel het apparaat niet uit tijdens het toevoegen van de toner. Als u dit doet gaan uw instellingen verloren. ❒ Vul de toner altijd bij als u daarom wordt gevraagd. ❒ Wanneer een bericht “DToner bijvullen.” wordt weergegeven op het display, vervang dan de betreffende kleurentoner. ❒ Bewaar de toner op een koele en droge plaats en vermijd direct zonlicht. ❒ Bewaar het papier op een vlak oppervlak. Opmerking ❒ U kunt de naam van de vereiste toner en de vervangingsprocedure controleren met het scherm “DToner bijvullen.”. ❒ Druk op [Systeemstatus] om het contactnummer te controleren waar u bestellingen kunt plaatsen. Zie Pag.5 “Apparaatstatus en -instellingen controleren”. ❒ U kunt alle vier de kleurentoners op dezelfde manier bijvullen.
6
Toner plaatsen Hieronder wordt beschreven hoe u toner vervangt. Belangrijk ❒ Schud de verwijderde tonercartridge niet. Hierdoor kan resterende toner eruit vallen.
NL AQE038S
104
Toner bijvullen
Als er toner achterblijft Er kan in bepaalde omstandigheden toner achterblijven in de tonercartridge. Als dit het geval is, dient u de tonercartridge weer te plaatsen. De toner wordt automatisch toegevoerd en u kunt deze verder gebruiken.
Faxberichten of gescande documenten verzenden als de toner op is Wanneer het apparaat geen toner meer heeft, dan brandt het lampje op het display. Let op: u kunt nog faxen of gescande documenten verzenden als de toner op is. Belangrijk ❒ Als het aantal communicaties dat is uitgevoerd nadat de toner is opgeraakt en dat niet is vermeld in het automatische uitvoerjournaal, hoger is dan 200, dan is communicatie niet mogelijk.
A Zorg ervoor dat het apparaat zich in fax- of scannermodus bevindt. B Druk op [Afsluiten] en voer de verzendingsbewerking uit.
6
Het foutbericht verdwijnt. Opmerking ❒ Het rapport dat kan worden afgedrukt voor verzonden bestanden kan niet worden afgedrukt voor bestanden die zijn afgedrukt met Geheugenverzending.
❒ Als het fax- of scannerscherm niet verschijnt in stap A, druk dan op de {Fax}- of {Scanner}-toets.
Gebruikte toners Toners kunnen niet worden hergebruikt. Breng de opgeslagen, gebruikte container naar uw leverancier of voor recycling in ons recyclingsysteem. Als u het op eigen initiatief weggooit, behandel het dan als algemeen plastic afvalmateriaal.
105
Papier, toner en nietjes toevoegen
Onderhoud Dit gedeelte geeft uitleg over de aanpassing van de kleurenregistratie en -gradatie door de instellingen in [Onderhoud] op te geven.
De kleurregistratie afstellen Als het apparaat is verplaatst, de fuseereenheid is vervangen of na herhaaldelijk printen gedurende een bepaalde periode, kan de registratie verplaatsen. Door de kleurregistratie af te stellen, kunt u de beste afdrukresultaten behalen.
Kleurregistratie Als uit de documenten in kleur blijkt dat er een verplaatsing heeft plaatsgevonden, voer dan een automatische kleurregistratie uit.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6
AQE901S
B Druk op [Onderhoud].
106
Onderhoud
C Druk op [Kleurregistratie].
D Druk op [OK].
6 De automatische kleurregistratie neemt ongeveer vijftig seconden in beslag. Als deze is afgerond, keert het display terug naar het kleurregistratiemenu.
E Als u alle instellingen heeft ingevoerd, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het begindisplay wordt weergegeven.
107
Papier, toner en nietjes toevoegen
Automatische kleurkalibratie Als een bepaalde kleur overheerst of de kleur van de kopie wijkt af van die van het origineel, pas dan de balans van geel, magenta, cyaan en zwart aan. Opmerking ❒ Als “DToner bijvullen.” op het display wordt weergegegeven, kan het testpatroon niet worden afgedrukt.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
AQE901S
6
B Druk op [Onderhoud].
108
Onderhoud
C Druk op [Autom. Kl.kalibr.].
D Druk op [Start].
6 E Druk op [Afdr. starten] en er wordt een testpatroon afgedrukt.
109
Papier, toner en nietjes toevoegen
F Plaats het testpatroon op de glasplaat en druk op [Scannen starten]. De afbeelding wordt gecorrigeerd als “Bezig met scannen... Een ogenblik geduld a.u.b.” niet meer wordt weergegeven. Opmerking ❒ Bij het uitvoeren van de automatische kleurkalibratie van de kopieerfunctie, drukt u op [Start] onder Kopieermachinefunctie. Bij het uitvoeren van de afdrukfunctie, drukt u op [Start] onder Afdrukfunctie. ❒ Het testpatroon wordt niet gelezen als deze is ingesteld in de ADF. ❒ Bij het uitvoeren van de automatische kleurkalibratie van de afdrukfunctie selecteert u testpatronen van [600 × 600 dpi], [1800 × 600 dpi] en [2400 × 600 dpi] en drukt u vervolgens op [Afdr. starten]. ❒ Het testpatroon wordt afgedrukt op A4K, 81/2”× 11”K papierformaat (Als A4K niet beschikbaar is, wordt A3 L, B4 JISL gebruikt.). Let erop dat er papier in de papierlade zit. ❒ Stel het testpatroon als volgt in:
6
GCCLCPIE
❒ Als de ADF is geïnstalleerd, dient u erop te letten dat het testpatroon op de glasplaat ligt met 2 of 3 witte vellen met hetzelfde formaat als het testpatroon er boven op.
110
Onderhoud
Teruggaan naar de vorige instelling “Vorige instelling” betekent teruggaan naar de vorige status, voordat er wijzigingen zijn gemaakt.
A Druk op [Vorige instelling].
B Druk op [Ja].
6
De instellingen worden teruggezet. Opmerking ❒ Bij het teruggaan naar de automatische kleurkalibratie van de kopieerfunctie, drukt u op [Vorige instelling] van de Kopieerapparaatfunctie. Bij het teruggaan naar de automatische kleurkalibratie van de afdrukfunctie, drukt u op [Vorige instelling] van de Afdrukfunctie.
❒ Bij het terugkeren van de automatische kleurkalibratie van de afdrukfunctie selecteert u testpatronen van [600 × 600 dpi], [1800 × 600 dpi] en [2400 × 600 dpi] en drukt u vervolgens op [Ja].
111
Papier, toner en nietjes toevoegen
Nietjes bijvullen Dit gedeelte geeft uitleg over wat u moet doen als er nietjes moeten worden vervangen. R VOORZICHTIG: • Zit niet aan de booklet finisher lade wanneer u de nieteenheid van de finisher eruit of erin stopt. U kunt vast komen te zitten met uw vingers als u dit niet doet. Belangrijk ❒ Als u een cartridge voor nietjes gebruikt anders dan de aanbevolen cartridge, dan kan het gebeuren dat er niet wordt geniet of dat de nietjes vastlopen.
Vul het nietapparaat bij volgens de soort finisher. (Controleer de soort als u niet zeker bent.) Voor informatie over soorten finishers, zie Over dit apparaat.
SR790 De volgende procedure geeft uitleg over het bijvullen van nietjes aan de SR790.
6
NL AQE904S
112
Nietjes bijvullen
Opmerking ❒ Als u de bovenste eenheid niet naar buiten kunt trekken, dan zitten er nog nietjes in de cartridge. Gebruik alle nietjes; vul geen nietjes bij.
Finisher SR3030 en Booklet Finisher SR3020 De volgende procedure geeft uitleg over het bijvullen van nietjes aan de Finisher SR3030 en Booklet Finisher SR3020.
6
NL AQE003S
Opmerking ❒ Als u de bovenste eenheid niet naar buiten kunt trekken, dan zitten er nog nietjes in de cartridge. Gebruik alle nietjes; vul geen nietjes bij.
113
Papier, toner en nietjes toevoegen
Booklet Finisher SR3020 (Zadelsteek) De volgende procedure geeft uitleg over het bijvullen van nietjes aan de Booklet Finisher SR3020.
6
NL AQE004S
Opmerking ❒ Als u de bovenste eenheid niet naar buiten kunt trekken, dan zitten er nog nietjes in de cartridge. Gebruik alle nietjes; vul geen nietjes bij.
114
De stempelcartridge vervangen
De stempelcartridge vervangen Als de verzendstempel zwak wordt, vervang dan de vulling. Belangrijk ❒ Deze stempelcartridge wordt gebruikt voor fax- en scandoeleinden. ❒ Vul zelf geen inkt bij aan de cartridge. Doet u dit toch, dan kan er inktlekkage optreden. ❒ Zorg ervoor dat u geen vieze vingers krijgt van de inkt uit de cartridge. ❒ Gebruik de cartridge die voor dit apparaat is aangeduid.
A Open de ADF-klep.
6 AQD032S
B Til hendel P2 op en trek dan klep P2 open.
AQD033S
115
Papier, toner en nietjes toevoegen
C Druk op het gedeelte van klep P3 met de markering “DRUKKEN” en open klep P3.
AQD034S
D Haal de oude stempelcartridge eruit.
6 AQD035S
E Plaats de nieuwe stempelcartridge. Duw de cartridge er zover in dat de metalen delen niet langer zichtbaar zijn.
AQD036S
F Sluit klep P3, P2 en de ADF-klep.
116
7. Papierstoringen oplossen Dit hoofdstuk geeft uitleg over wat u moet doen bij vastgelopen papier of originelen (die vast komen te zitten in het apparaat).
Vastgelopen papier verwijderen R VOORZICHTIG: • Het fuseergedeelte van het apparaat kan zeer heet worden. Pas op dat u dit gedeelte niet aanraakt wanneer u vastgelopen papier verwijdert. R VOORZICHTIG: • Zit niet aan de booklet finisher lade wanneer u de nieteenheid van de finisher eruit of erin stopt. U kunt vast komen te zitten met uw vingers als u dit niet doet. Belangrijk ❒ Schakel het apparaat niet uit bij het verwijderen van foutieve invoer. Als u dit doet, gaan uw kopieerinstellingen verloren.
❒ Laat geen stukjes papier in het apparaat achter ter voorkoming van papierstoringen. ❒ Indien er herhaaldelijk papierstoringen optreden, dient u contact op te nemen met uw leverancier. Opmerking ❒ Voor meer informatie over het opsporen en verhelpen van papierstoringen raadpleegt u “Vastgelopen papier controleren” of “Vastgelopen papier verwijderen”. Verwijzing Pag.118 “Vastgelopen papier opsporen”.
Pag.119 “Vastgelopen papier verwijderen”.
117
Papierstoringen oplossen
Vastgelopen papier opsporen Als er een storing optreedt, verwijdert u vastgelopen papieren of originelen door de procedures te volgen die op de sticker staan vermeld binnenin de voorklep van de hoofdeenheid. Er is een papierstoring opgetreden op de plaats die overeenstemt met de letter die op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
7 AQD024S
A Druk op de toets van het gedeelte waaruit u het vastgelopen papier wilt verwijderen.
118
Vastgelopen papier verwijderen
B Nadat elke stap is voltooid, drukt u op [Volgende]. Om terug te keren naar de vorige stap, drukt u op [Vorige].
C Wanneer al het vastgelopen papier is verwijderd, brengt u het apparaat dan weer terug in de originele staat.
Opmerking ❒ Er kunnen verschillende plaatsen van papierstoring worden aangeduid. Als dit het gebeurt, controleer dan alle aangegeven gebieden.
Vastgelopen papier verwijderen De onderstaande procedure legt uit hoe u vastgelopen papier verwijdert. Belangrijk ❒ De inwendige onderdelen van het apparaat kunnen heet worden. Wacht totdat de duplexeenheid is afgekoeld voordat u een papierstoring in de eenheid gaat verhelpen.
7
• Als A brandt
NL AQE009S
119
Papierstoringen oplossen
• Als B brandt
NL AQE010S
• Als C brandt
7 NL AQE011S
• Wanneer D brandt.
NL AQE012S
120
Vastgelopen papier verwijderen
• Wanneer P brandt (wanneer ADF is geïnstalleerd)
NL AQE013S
• Wanneer R brandt (wanneer SR790 is geïnstalleerd)
7
NL AQE014S
121
Papierstoringen oplossen
• Wanneer R1 - R8 brandt (wanneer Finisher SR3030 is geïnstalleerd)
7
NL AQE015S
122
Vastgelopen papier verwijderen
• Wanneer R1 - R12 brandt (wanneer Booklet Finisher SR3020 is geïnstalleerd)
7
NL AQE016S
123
Papierstoringen oplossen
NL AQE017S
• Wanneer Y brandt (wanneer brede bulklade is geïnstalleerd)
7
NL AQE018S
• Als Z1 brandt
NL AQE020S
124
Vastgelopen papier verwijderen
Opmerking ❒ Aan de binnenzijde van de voorklep of binnenin de finisher vindt u een etiket met aanwijzingen hoe u de papierstoring kunt verhelpen.
❒ Als er een gedetailleerde verwijderingsinstructie rechts op het scherm verschijnt, volg deze dan op. ❒ U kunt ook de procedure gebruiken die is aangegeven in [Systeemstatus] voor het verwijderen van vastgelopen papier.
7
125
Papierstoringen oplossen
Vastgelopen nietjes verwijderen Dit gedeelte legt uit hoe u vastgelopen nietjes verwijdert. R VOORZICHTIG: • Zit niet aan de booklet finisher lade wanneer u de nieteenheid van de finisher eruit of erin stopt. U kunt vast komen te zitten met uw vingers als u dit niet doet. Belangrijk ❒ Door gekruld papier kunnen nietjes vastlopen. Om dit te voorkomen kunt u het papier andersom neerleggen in de lade.
❒ Wanneer de finisher is geïnstalleerd, kan het gebeuren dat, nadat u de vastgelopen nietjes heeft verwijderd, er bij de eerste pogingen om te nieten geen nietjes te voorschijn komen. Verwijder de vastgelopen nietjes volgens de soort finisher. (Controleer de soort als u niet zeker bent.) Voor informatie over soorten finishers, zie Over dit apparaat.
SR790 De volgende procedure geeft uitleg over het verwijderen van vastgelopen nietjes uit de SR790.
7
NL AQE903S
126
Vastgelopen nietjes verwijderen
Finisher SR3030 en Booklet Finisher SR3020 De volgende procedure geeft uitleg over het verwijderen van vastgelopen nietjes uit de Finisher SR3030 en Booklet Finisher SR3020.
7
NL AQE007S
127
Papierstoringen oplossen
Booklet Finisher SR3020 (Zadelsteek) De volgende procedure geeft uitleg over het verwijderen van vastgelopen nietjes uit de Booklet Finisher SR3020.
7
NL ANS062S
128
Perforatorafval verwijderen
Perforatorafval verwijderen Dit gedeelte legt uit hoe u perforatorafval verwijdert. Opmerking ❒ Terwijl “Perforatoropvangbak is vol.” wordt weergegeven, kunt u de perforator niet gebruiken.
Finisher SR3030 en Booklet Finisher SR3020 De volgende procedure geeft uitleg over het verwijderen van perforatorafval uit de Finisher SR3030 en Booklet Finisher SR3020.
A Open de voorklep van de finisher.
7 AQD021S
B Trek de afvalbak van de perforator voorzichtig naar buiten en verwijder het perforatorafval.
ADB033S
129
Papierstoringen oplossen
C Plaats de afvalbak van de perforator terug.
ADB034S
D Sluit het voorpaneel van de finisher. “Perforatoropvangbak is vol.” verdwijnt. Opmerking ❒ Als u de afvalbak van de perforator niet terugplaatst in Stap C, dan blijft het bericht “Perforatoropvangbak is vol.” in beeld. ❒ Indien de melding nog steeds op het display staat, installeer de afvalbak dan opnieuw.
7
130
8. Opmerkingen Dit hoofdstuk beschrijft het onderhoud en de bediening van het apparaat.
Plaatsen van het apparaat Dit gedeelte geeft voorzorgsmaatregelen voor installatie, verplaatsing en afvoer.
Apparaatomgeving Kies de installatieplaats van het apparaat zorgvuldig. De omgeving bepaalt in grote mate de prestatie van het apparaat.
Optimale bedrijfsomgeving De volgende tekst beschrijft voorzorgsmaatregelen voor het plaatsen van het apparaat. R VOORZICHTIG: • Stel het apparaat niet bloot aan stof en vocht. Dit om brand of elektrische schok te vermijden.
• Plaats het apparaat niet op een wankele of schuine ondergrond. Wanneer het apparaat omvalt, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. R VOORZICHTIG: • Nadat u het apparaat heeft verplaatst, gebruikt u de gegoten bevestiging om het op zijn plaats vast te zetten. Anders kan het apparaat bewegen of vallen, wat leidt tot verwondingen. R VOORZICHTIG: • Zorg ervoor dat de kamer waar u het apparaat gebruikt goed geventileerd en ruim is. Goede ventilatie is helemaal van belang als het apparaat veel gebruikt wordt.
• • • •
Temperatuur: 10-32°C (50-89,6°F) (vochtigheid 54% bij 32°C, 89,6°F) Luchtvochtigheid: 15-80% (temperatuur van 27°C, 80,6°F bij 80%) Een stevige, vlakke ondergrond. Het apparaat moet waterpas staan met een marge van 5 mm (0,2"), zowel van voor tot achter, als van links naar rechts. • Om mogelijke ozonvorming te vermijden, plaatst u dit apparaat in een goed geventileerde ruimte met een luchtverversing van meer dan 30 m3/uur/persoon.
131
Opmerkingen
Vermijd de volgende omgevingen • Plaatsen in direct zonlicht of sterk licht (meer dan 1500 lux). • Plaatsen direct blootgesteld aan koele lucht van een airconditioner of verwarmde lucht van een verwarming. (Plotselinge temperatuurveranderingen kunnen condensatie in het apparaat veroorzaken.) • Plaatsen dichtbij apparatuur die ammoniadampen uitstoten zoals een diazokopieersysteem. • Plaatsen waar het apparaat frequente trillingen zou kunnen ondergaan. • Stoffige ruimten. • Ruimten met agressieve gassen.
8
132
Plaatsen van het apparaat
Verplaatsen De volgende tekst beschrijft voorzorgsmaatregelen voor het verplaatsen van het apparaat. R VOORZICHTIG: • Neem contact op met uw service vertegenwoordiger als u het apparaat wilt optillen (als u het bijvoorbeeld wilt verplaatsen naar een andere afdeling). Probeer het apparaat niet op te tillen zonder hulp van uw service vertegenwoordiger. Het apparaat zal beschadigd raken als het omvalt of iemand het laat vallen, dit resulteert in storing en het risico op verwonding bij gebruikers. De diverse bedieningsgebieden van het apparaat zijn alleen voor gebruik van de service engineer. Raak deze gebiedern niet aan. R VOORZICHTIG: • Voordat u het apparaat verplaatst moet u ervoor zorgen dat alle externe verbindingen zijn losgemaakt, met name dat het netsnoer uit het stopcontact getrokken is. Beschadigde netsnoeren vergroten de kans op brand en elektrische schokken. R VOORZICHTIG: • Verwijder de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Pas op dat het netsnoer niet beschadigt wanneer u het apparaat verplaatst. Belangrijk ❒ Wees voorzichtig bij het verplaatsen van het apparaat. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
8
• Zet de hoofdschakelaar uit. • Verwijder de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Als u de stekker uit het stopcontact trekt, houdt u alleen de stekker vast om ervoor te zorgen dat het snoer niet beschadigd raakt en om vonken of elektrische schokken te voorkomen. • Sluit alle kleppen en laden inclusief de voorklep en de handinvoer. ❒ Houd het apparaat waterpas en draag het zorgvuldig, waarbij u uitkijkt dat u het niet aan schokken blootstelt of kantelt. Een ruwe behandeling kan storingen veroorzaken of de harde schijf of het geheugen beschadigen, waardoor opgeslagen bestanden verloren kunnen gaan. ❒ Verwijder het voetstuk niet. ❒ Bescherm het apparaat tegen sterke schokken. Hierdoor kan de harde schijf beschadigd raken en kunnen er opgeslagen bestanden verloren gaan. Als voorzorgsmaatregel moeten bestanden naar een andere computer worden gekopieerd.
133
Opmerkingen
Stroomvoorziening De onderstaande tekst geeft uitleg over stroomvoorziening. R WAARSCHUWING: • De geleverde netsnoer is alleen voor gebruik bij dit apparaat. Niet gebruiken met andere toepassingen. Als u dit wel doet dan kan dat resulteren in brand, elektrische schok of verwondingen. R WAARSCHUWING: • Sluit het apparaat uitsluitend aan op een elektriciteitsnet dat voldoet aan de beschrijving op de binnenkant van de omslag van deze handleiding. Steek de stekker van het netsnoer direct in het wandstopcontact en gebruik geen verlengsnoer.
• Zorg dat het netsnoer niet beschadigt of knikt en pas het snoer niet aan. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Trek er niet te hard aan en buig het niet te sterk. Deze handelingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken. R WAARSCHUWING: • Als netsnoer is beschadigd (blootstelling van de kern, ontkoppeling, etc.), neem dan contact op met uw leveranciers voor een nieuw netsnoer. Als u het apparaat gebruikt met een beschadigd netsnoer, dan bestaat er gevaar voor een elektrische schok of brand. R VOORZICHTIG: • Trek aan de stekker, niet aan het snoer, wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt.
8
R VOORZICHTIG: • U maakt het netsnoer los door het aan de stekker uit het stopcontact te trekken. Trek niet aan het snoer zelf. Dit kan leiden tot beschadiging van het snoer, waardoor er brand of een elektrische schok kan ontstaan.
• Zorg dat de stekker goed in de wandcontactdoos is geplaatst. • Het voltage mag niet meer dan 10% fluctueren. • De wandcontactdoos moet vlakbij de apparatuur geplaatst zijn en goed toegankelijk zijn.
134
Plaatsen van het apparaat
Toegang tot het apparaat Plaats het apparaat in de buurt van een stroombron rekening houdend met de volgende vrije ruimten zoals weergegeven.
AAE004S
1. Achteraan: minstens 10 cm (4”) 2. Rechts: minstens 55 cm (22”) 3. Vooraan: minstens 75 cm 29,6”) 4. Links: minstens 10 cm (4”) Opmerking ❒ Indien u wilt weten hoeveel extra ruimte nodig is voor het installeren van extra opties, dan kunt u contact opnemen met uw leverancier.
8
135
Opmerkingen
Onderhoud van uw apparaat Als de glasplaat, klep van de glasplaat of de band van de ADF vuil is, kunt u mogelijk geen duidelijke kopieën maken. Maak de onderdelen schoon als ze vuil zijn. Belangrijk ❒ Gebruik geen chemische reinigers of organische oplossers, zoals verdunners of benzine. Als deze in het apparaat terechtkomen of plastic onderdelen doen smelten, kan er een storing optreden.
❒ Reinig geen onderdelen die niet in deze handleiding worden gespecificeerd. Andere onderdelen mogen uitsluitend worden gereinigd door uw leverancier.
❖ Hoe pleegt u onderhoud Het apparaat reinigen: Reinig het apparaat met een zachte, vochtige doek en neem het apparaat vervolgens af met een droge doek om het vocht te verwijderen.
De glasplaat reinigen De volgende procedure geeft uitleg over hoe u de glasplaat en het scanglas moet reinigen.
8
Maak 1 en 2 schoon.
136
Onderhoud van uw apparaat
De klep van de glasplaat schoonmaken De volgende procedure geeft uitleg over hoe u de afdekplaat van de glasplaat moet reinigen.
De automatische documentinvoer reinigen De volgende procedure geeft uitleg over hoe u de ADF moet reinigen.
2
8
1
AMJ031S
Maak 1 en 2 schoon.
137
Opmerkingen
Het stofbeschermingsglas schoonmaken Mogelijk moet het stofbeschermingsglas worden schoongemaakt als er witte regels verschijnen op de bedrukte kant van het document. Belangrijk ❒ Steek de borstel er niet met kracht in, ter voorkoming van beschadigingen aan het apparaat.
8 NL AQE031S
Opmerking ❒ Plaats de schoonmaakstick met de rubberen kant naar beneden.
138
INDEX A Afdrukken, 45 Afscheiding, 97 Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, 53 Als er een Foutenrapport wordt afgedrukt, 50 Als er een fout optreedt terwijl u internetfax gebruikt, 52 Als er toner achterblijft, 105 Als het geheugen vol is, 49 Als het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden opgestart, 77 Als u niet in het netwerk kunt bladeren om een scanbestand te verzenden, 77 Als USB-verbinding mislukt, 56 Apparaathandleiding, i Apparaatomgeving, 131 Apparaatstatus en -instellingen controleren, 5 Automatische documentinvoer reinigen, 137 Automatische documentinvoer (ADF), 137 Automatische kleurkalibratie, 108
E Er verschijnt een bericht Faxfunctie, 38 Kopieerfunctie, 23 Printerfunctie, 57 Scannerfunctie, 80 Scannerfunctie (clientcomputer), 88
F Faxberichten of gescande documenten verzenden als de toner op is, 105 Faxfunctie, 35 Finisher, 129 Finisher SR3030, 113, 127, 129 Finisher SR790, 112, 126 Fout-e-mail door de server gegenereerd, 52 Foutenlogboek, 60 Foutenrapport (e-mail), 52 Foutmail-berichtgeving, 52 Functie Netwerkbezorging kan niet worden gebruikt, 78
G Gebruikte toners, 105 Gebruik van deze handleiding, 1 Gegevensopslag, 5 Geluid Touch Screen, 4 Glasplaat, 136 reinigen, 136
B Bewerken, 29 Bewerkingen zijn niet mogelijk als er berichten verschijnen, 79 Boekje Finisher SR3020, 113, 114, 127, 128, 129 Briefhoofd, 96
H Het apparaat functioneert niet naar wens, 3 Het foutenlogboek controleren, 60 Het geheugen is vol, 33 Het papierformaat in de papierlade wijzigen, 97 Het scannen wordt niet uitgevoerd zoals u het verwacht, 75 Het volume aanpassen, 35
C Combineren, 29
D De hoofdschakelaar uitschakelen / In geval van een stroomonderbreking, 51 De kleurregistratie afstellen, 106 De stempelcartridge vervangen, 115 Document Server, 10 Duplex, 29
I Informatie, 5 Informatie apparaatadres, 5
139
K Kan geen duidelijke kopieën maken., 27 Kan gescande bestanden niet versturen, 77 Kan niet afdrukken, 61 Klep van de glasplaat, 137 Klep van Glasplaat reinigen, 137 Kleurregistratie, 106 Kopieerfunctie, 23
L Lampjes, 3 LCT, 95
M Multi-accessing, 16
N Namen van de voornaamste opties, 2 Nietjes bijvullen, 112 Nietjes bijvullen Boekje Finisher SR3030, 113, 114 Finisher SR3030, 113 Finisher SR790, 112
O Omgeving, 131 Onderhoud, 106 Onderhoudsinformatie, 5 Onderhoud van uw apparaat, 136 Ontvangst, 45 Opgeslagen bestanden kunnen niet geopend worden, 77 Opgeslagen bestanden kunnen niet worden bewerkt, 78 Optimale bedrijfsomgeving, 131 Overige afdrukproblemen, 65
140
P Papier toevoegen, 93 Papierformaat wijzigen, 97 Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier, 96 Papier plaatsen, 93 Papier plaatsen in de bulklade, 95 Papier plaatsen in de papierladen, 93 Papierstoringen oplossen, 117 Perforatorafval, 129 Perforatorafval verwijderen Finisher SR3020, 129 Finisher SR3030, 129 Perforeren, 129 PictBridge, 73 PictBridge-afdrukken werkt niet, 73 Printerfunctie, 53 Problemen met het bedienen van het apparaat, 10 Problemen oplossen Faxfunctie, 35 Kopieerfunctie, 23 Printerfunctie, 53 Scannerfunctie, 75
S Scanglas, 136 reinigen, 136 Scannerfunctie, 75 Statusberichten, 57 Stempel, 29 Stempelcartridge, 115 Stofbeschermingsglas, 138 reinigen, 138 Stroomvoorziening, 134
T Taak is niet uitgevoerd, 16 Teruggaan naar de vorige instelling, 111 Toegang tot het apparaat, 135 Toner, 103 bijvullen, 103 Toner plaatsen, 104 TWAIN, 77, 88
U U kunt geen faxberichten verzenden of ontvangen zoals u wilt, 45 U kunt geen kopieën maken zoals u wilt, 29
V Vastgelopen nietjes verwijderen, 126 Boekje Finisher SR3030, 127, 128 Finisher SR3030, 127 Finisher SR790, 126 Vastgelopen papier opsporen, 118 Vastgelopen papier verwijderen, 117, 119 Vermijd de volgende omgevingen, 132 Verplaatsen, 133 Verzending, 45 Verzending/ontvangst, 45
W Waarschuwingsberichten, 58 Wanneer er een lampje aan de rechterkant van een functietoets brandt, 8 Wijzigen in een formaat dat niet automatisch wordt opgespoord, 100 Windows 2000, 54 Windows 95 / 98 / Me, 53 Windows NT 4.0, 55 Windows Server 2003, 54 Windows XP, 54
Z Zijafscheidingen, 97
141
142
DU
NL
B222-7721
Conform IEC 60417 gebruikt dit toestel de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar: a betekent STROOM AAN. b betekent APPARAAT UIT. c betekent STAND-BY.
Copyright © 2006
Gebruiksaanwijzing Problemen oplossen
B222-7721
NL
DU