Gebruiksaanwijzing
Problemen oplossen
1
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst
2
Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie
3
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie
4
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie
5
Papier, toner en nietjes bijvullen
6
Papierstoringen oplossen
7
Opmerkingen
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit apparaat gebruikt en houd ze bij de hand voor eventueel toekomstig gebruik. Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de veiligheidsvoorschriften in "Over dit apparaat".
Inleiding Deze handleiding bevat uitgebreide aanwijzingen voor en aantekeningen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor een veilig en correct gebruik, deze handleiding zorgvuldig door voordat u met het apparaat gaat werken. Bewaar de handleiding in de buurt zodat u deze snel kunt raadplegen. Kopieer of druk niets af waarvan de reproductie bij wet verboden is. Kopiëren of afdrukken van de volgende items is doorgaans verboden volgens de lokale wetgeving: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandeelbewijzen, bankcheques, cheques, paspoorten, rijbewijzen. De bovenstaande lijst is alleen bedoeld als leidraad en is niet allesomvattend. Wij nemen geen enkele verantwoordelijkheid op ons voor de volledigheid of nauwkeurigheid ervan. Als u vragen heeft met betrekking tot de wettigheid van het kopiëren of afdrukken van bepaalde items, neem dan contact op met uw advocaat. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. In geen enkele omstandigheid kan het bedrijf aansprakelijk worden gesteld voor directe, indirecte, speciale of toevallige schade of gevolgschade voortvloeiend uit het hanteren of de bediening van het apparaat. Opmerkingen: Sommige afbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins verschillen van het apparaat. Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen bepaalde eenheden optioneel zijn. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier. Voorzichtig: Het gebruik van regelaars of afstellingen of procedures die niet in deze handleiding worden vermeld, kan tot gevaarlijke blootstelling aan straling leiden. Er worden in deze handleidingen twee manieren gebruikt om afmetingen aan te geven. Kijk voor dit apparaat naar de metrische versie. De leverancier raadt u aan echte toner van de leverancier te gebruiken voor kopieën van een goede kwaliteit. De leverancier is niet aansprakelijk voor schade of onkosten als gevolg van het gebruik van uw kantoorproducten met andere onderdelen dan de authentieke onderdelen die afkomstig zijn van de leverancier. Stroombron 220-240 V, 50/60 Hz, 10 A of meer. Zorg ervoor dat de stekker van het netsnoer met een als hierboven omschreven stroombron is verbonden. Raadpleeg Pag.113 “Stroomvoorziening” voor meer informatie over de stroombron. Handelsmerken Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of overige landen. TrueType is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. PostScript® en Acrobat® zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated. PCL is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company. Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. (Special Interest Group) en zit onder licentie bij Ricoh Company Limited. Alle andere productnamen die worden vermeld, worden slechts gebruikt om het product te identificeren en kunnen handelsmerken zijn van de betreffende bedrijven. Wij maken geen enkele aanspraak op de rechten van de betreffende merken. De correcte namen van de Windows-besturingssystemen zijn als volgt: • De productnaam van Windows® 95 is Microsoft® Windows 95. • De productnaam van Windows® 98 is Microsoft® Windows 98. • De productnaam van Windows® ME is Microsoft® Windows Millennium Edition (Windows ME). • De productnamen van Windows® 2000 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional • De productnamen van Windows® XP zijn als volgt: Microsoft® Windows® XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition • De productnamen van Windows ServerTM 2003 zijn als volgt: Microsoft® Windows ServerTM 2003 Standard Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Web Edition • De productnamen van Windows NT® 4.0 zijn als volgt: Microsoft® Windows NT® Server 4.0 Microsoft® Windows NT® Server 4.0
Handleidingen voor dit apparaat Raadpleeg de handleidingen die betrekking hebben op datgene waarvoor u het apparaat wilt gebruiken.
❖ Over dit apparaat Lees voor het gebruik van het apparaat eerst de veiligheidsvoorschriften. Deze handleiding geeft een inleiding over de functies van dit apparaat. Ze geeft ook meer uitleg over het bedieningspaneel, de voorbereidingsprocedures om het apparaat te gebruiken, het invoeren van tekst en de installatie van de meegeleverde cd-roms. ❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Geeft uitleg over de gebruikersinstellingen en adresboekprocedures zoals het opslaan van e-mailadressen en gebruikerscodes. In deze handleiding vindt u tevens de uitleg voor het aansluiten van het apparaat. ❖ Problemen oplossen Geeft richtlijnen om de meest voorkomende problemen op te lossen en bevat uitleg over het vervangen van papier, toner, nietjes en andere verbruiksartikelen. ❖ Veiligheidsinformatie Deze handleiding is bedoeld voor beheerders van het apparaat. In de handleiding worden de beveiligingsfuncties beschreven die de beheerders kunnen gebruiken om te voorkomen dat er wordt geknoeid met gegevens of om het apparaat te beschermen tegen onrechtmatig gebruik. Raadpleeg deze handleiding ook voor de procedures om beheerders te registreren en om de verificatie van gebruikers en beheerders in te stellen. ❖ Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server Bevat uitleg over de functies en werking van het kopieerapparaat en de Document Server. In deze handleiding vindt u tevens de uitleg voor het plaatsen van originelen. ❖ Printerhandleiding Bevat uitleg over de functies en werking van de printer. ❖ Scannerhandleiding Bevat uitleg over de functies en werking van de scanner. ❖ Netwerkhandleiding Bevat uitleg over de configuratie en het gebruik van het apparaat in een netwerkomgeving en het gebruik van de meegeleverde software. Deze handleiding is bedoeld voor alle modellen en bevat beschrijvingen van functies en instellingen die op dit apparaat misschien niet beschikbaar zijn. Afbeeldingen, illustraties en informatie over ondersteunde besturingssystemen kunnen ook enigszins afwijken van die van dit apparaat.
i
❖ Andere handleidingen • Handleidingen voor dit apparaat • Veiligheidsinformatie • Verkorte Kopieerhandleiding • Verkorte Printerhandleiding • Verkorte Scanhandleiding • PostScript3 Supplement • UNIX Supplement • Handleidingen voor DeskTopBinder Lite • Installatiehandleiding DeskTopBinder Lite • Introductiehandleiding DeskTopBinder • Handleiding Auto Document Link Opmerking ❒ De meegeleverde handleidingen horen bij een bepaald type apparaat.
❒ Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader moet zijn geïnstalleerd om de handleidingen als PDF-bestand te bekijken. ❒ Voor “UNIX Supplement”, bezoek onze website of neem contact op met een erkende dealer. ❒ “PostScript3 Supplement” en “UNIX Supplement” bevatten beschrijvingen van functies en instellingen die op dit apparaat misschien niet beschikbaar zijn.
ii
INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat ...........................................................................i Gebruik van deze handleiding ..............................................................................1 Symbolen ................................................................................................................... 1
1. Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst Lampjes ..................................................................................................................3 paneeltoon..............................................................................................................4 De apparaatstatus en instellingen controleren................................................... 5 Wanneer een lampje rechts van een functietoets brandt ..................................8 Wanneer u problemen heeft om het apparaat te bedienen................................9 Wanneer een taak niet wordt uitgevoerd...........................................................15
2. Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie Wanneer een bericht wordt weergegeven .........................................................21 Display tijdens Gekoppeld kopiëren ..................................................................27 Als Gekoppeld kopiëren is geannuleerd ...........................................................28 Als u Gekoppeld kopiëren niet kunt afsluiten................................................... 29 Wanneer u geen duidelijke kopieën kunt maken ..............................................30 Wanneer u geen kopieën kunt maken zoals gewenst ...................................... 32 Wanneer het geheugen vol is .................................................................................. 36
3. Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie Wanneer een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.....................................................................................37 Windows 95/98/ME ..................................................................................................37 Windows 2000.......................................................................................................... 38 Windows XP, Windows Server 2003........................................................................ 38 Windows NT 4.0....................................................................................................... 39 Als de USB-verbinding mislukt ..........................................................................40 Wanneer een bericht wordt weergegeven .........................................................41 Statusberichten ........................................................................................................ 41 Waarschuwingsberichten .........................................................................................42 Het foutenlogbestand controleren ............................................................................ 43 Wanneer u niet kunt afdrukken ..........................................................................45 Overige afdrukproblemen ...................................................................................49
4. Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie Wanneer het scannen niet gebeurt zoals verwacht.......................................... 57 Wanneer u gescande bestanden niet kunt verzenden .....................................59 Wanneer opgeslagen bestanden niet kunnen worden geopend..............................59 Wanneer u niet door het netwerk kunt bladeren om een scanbestand te verzenden........59 Wanneer het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden gestart ..............................59
iii
Wanneer opgeslagen bestanden niet kunnen worden bewerkt ...............................60 Wanneer de netwerkbezorgingsfunctie niet kan worden gebruikt............................ 60 Bewerkingen zijn niet mogelijk wanneer berichten worden weergegeven ...............61 Wanneer een bericht wordt weergegeven .........................................................62 Wanneer een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel ....................... 62 Wanneer een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer ............................. 70
5. Papier, toner en nietjes bijvullen Papier plaatsen .................................................................................................... 75 Papier plaatsen in Lade 1 (Tandemlade) .................................................................75 Papier plaatsen in Lade 2 en 3 ................................................................................77 Papier plaatsen in de bulklade (LCT) .......................................................................78 Papier plaatsen in de tussenvoegeenheid ............................................................... 79 Het papierformaat wijzigen .................................................................................82 Het papierformaat wijzigen in Lade 2 en 3............................................................... 82 Toner bijvullen .....................................................................................................87 Toner bijvullen.......................................................................................................... 88 Gebruikte toners....................................................................................................... 89 Nietjes bijvullen.................................................................................................... 90 Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen en Boekje Finisher .....................................90 Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen.................................................................. 91 Boekje Finisher (zadelsteek).................................................................................... 92
6. Papierstoringen oplossen Vastgelopen papier verwijderen......................................................................... 93 Vastgelopen papier lokaliseren ................................................................................94 Vastgelopen papier verwijderen............................................................................... 95 Vastgelopen nietjes verwijderen ...................................................................... 104 Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen en Boekje Finisher ...................................105 Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen................................................................ 106 Boekje Finisher (zadelsteek).................................................................................. 107 Perforatorafval verwijderen .............................................................................. 108 Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen en Boekje Finisher ...................................108 Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen................................................................ 109
7. Opmerkingen Plaatsen van het apparaat................................................................................. 111 Omgeving van het apparaat................................................................................... 111 Verplaatsen ............................................................................................................ 112 Stroomvoorziening .................................................................................................113 Toegang tot het apparaat.......................................................................................114 Het apparaat onderhouden ............................................................................... 115 De glasplaat schoonmaken....................................................................................115 De klep van de glasplaat schoonmaken ................................................................ 116 De automatische documentinvoer schoonmaken ..................................................116
INDEX....................................................................................................... 118
iv
Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt:
Duidt belangrijke veiligheidsopmerkingen aan. Deze opmerkingen negeren kan leiden tot ernstig letsel of de dood. Lees deze opmerkingen goed door. U vindt ze terug in het gedeelte “Veiligheidsvoorschriften” van Over dit apparaat.
Duidt belangrijke veiligheidsopmerkingen aan. Deze opmerkingen negeren kan leiden tot lichte verwondingen, materiële schade of beschadiging van het apparaat. Lees deze opmerkingen goed door. U vindt ze terug in het gedeelte “Veiligheidsvoorschriften” van Over dit apparaat.
Duidt aandachtspunten aan waarmee u rekening dient te houden tijdens het gebruik van het apparaat en uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van vastgelopen papier, beschadigde originelen of verloren gegevens. Lees deze uitleg goed door.
Duidt bijkomende uitleg aan over de functies van het apparaat en instructies over het oplossen van gebruikersfouten.
Dit symbool bevindt zich op het einde van een gedeelte. Het duidt aan waar u bijkomende relevante informatie kunt vinden. [] Duidt de namen aan van toetsen die op het display van het apparaat worden weergegeven. {} Duidt de namen aan van toetsen die op het bedieningspaneel van het apparaat worden weergegeven.
1
2
1. Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst Dit hoofdstuk bevat uitleg over de basisprocedures om problemen op te lossen die van toepassing zijn op alle functies van dit apparaat.
Lampjes In dit gedeelte wordt uitgelegd welke lampjes worden weergegeven wanneer de gebruiker vastgelopen papier moet verwijderen, papier moet toevoegen of andere procedures moet uitvoeren. x: Lampje Papierstoring
Wordt weergegeven wanneer er zich een papierstoring voordoet. Zie Pag.93 “Vastgelopen papier verwijderen”.
B: Lampje Papier bijvullen
Wordt weergegeven wanneer er zich een probleem met de papieruitvoer voordoet. Zie Pag.75 “Papier plaatsen”.
D: Lampje Toner bijvullen
Wordt weergegeven wanneer de toner moet worden bijgevuld. Zie Pag.87 “Toner bijvullen”.
d: Lampje Nietjes bijvullen
Wordt weergegeven wanneer de nietjes moeten worden bijgevuld. Zie Pag.104 “Vastgelopen nietjes verwijderen”.
y: Lampje Opvangbak perforator leegmaken
Wordt weergegeven wanneer de opvangbak van de perforator moet worden leeggemaakt. Zie Pag.108 “Perforatorafval verwijderen”
3
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst
paneeltoon In de volgende tabel vindt u de betekenis van de verschillende geluidspatronen die het apparaat laat horen om gebruikers te waarschuwen over achtergelaten originelen en andere apparaatstatussen.
1
Geluidspatroon
Betekenis
Oorzaak
Twee lange pieptonen.
Het apparaat is opgewarmd.
Er werd op een toets op het bedieningspaneel of het scherm gedrukt. U hoort slechts één korte pieptoon wanneer op een geldige toets wordt gedrukt.
Eén korte pieptoon.
De invoer op het bedieningspaneel of het scherm is aanvaard.
Er werd op een toets op het bedieningspaneel of het scherm gedrukt. U hoort slechts één korte pieptoon wanneer op een geldige toets wordt gedrukt.
Eén lange pieptoon.
Taak voltooid.
Een taak van de Kopieerapp./Doc. Server-eigensch. is voltooid.
Vier lange pieptonen.
Zachte waarschuwing.
Het scherm keert terug naar het beginscherm nadat het apparaat is teruggekeerd uit de energiespaarstand of werd gereset.
Vier lange pieptonen worden vijf keer herhaald.
Zachte waarschuwing.
Er bevindt zich nog een origineel op de glasplaat.
Vijf korte pieptonen wor- Sterke waarschuwing. den vijf keer herhaald.
Het apparaat heeft de aandacht van de gebruiker nodig. Het papier kan zijn vastgelopen of de toner moet worden bijgevuld.
Opmerking ❒ Gebruikers kunnen de waarschuwingssignalen van het apparaat niet uitschakelen. Wanneer het geluidssignaal klinkt om gebruikers te waarschuwen over vastgelopen papier of een vraag van de toner, kan het waarschuwingssignaal blijven klinken als de kleppen van het apparaat herhaaldelijk worden geopend en gesloten binnen een korte tijd, zelfs als de status van het apparaat opnieuw normaal is. Verwijzing Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het inschakelen en uitschakelen van waarschuwingssignalen.
4
De apparaatstatus en instellingen controleren
De apparaatstatus en instellingen controleren 1
U kunt de systeemstatus van het apparaat controleren.
❖ Onderhoudsinfo U kunt de volgende items controleren onder [Onderhoudsinfo]: • [Overgebleven toner] Geeft de resterende hoeveelheid toner weer. • [Geen nietjes] Geeft de resterende hoeveelheid nietjes weer. • [Perf.opvangbak is vol.] Geeft weer of opvangbak van de perforator moet worden leeggemaakt. • [Papierlade] Geeft het papiersoort en het papierformaat weer van het papier dat u in de papierlade heeft geplaatst. • [Uitvoerlade vol] Geeft weer of de uitvoerlade moet worden leeggemaakt. • [Fout. ingev. Orig] Geeft de status van en oplossingen voor vastgelopen originelen weer. • [Papierstoring] Geeft de status van en oplossingen voor vastgelopen papier weer. • [Klep open] Geeft aan of de voorklep, duplexeenheid, enz., open zijn. ❖ Gegevensopslag U kunt de volgende items controleren onder [Gegevensopslag]: • [Overgebleven Harde schijf geheugen] Geeft de beschikbare geheugenruimte op de harde schijf weer. • [Harde schijf bestand(en)] Geeft het totale aantal taken opgeslagen op de harde schijf weer. • [Afdrukta(a)k(en)] Geeft het aantal taken voor Uitgestelde afdruk/Opgeslagen afdruk/Beveiligde afdruk/Testafdruk weer. • [Status Geheugen wissen] Geeft de status van de gegevens in het geheugen weer.
5
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst
❖ Apparaat-adresinfo U kunt de volgende items controleren onder [Apparaat-adresinfo]: • [Apparaat IPv4-adres] Geeft het IPv4-adres van het apparaat weer. • [Apparaat IPv6-adres] Geeft het IPv6-adres van het apparaat weer.
1
❖ Informatie U kunt de volgende items controleren onder [Informatie]: • [Apparaat-onderhoud] Geeft het apparaatnummer en het contactnummer weer die vereist zijn voor het onderhoud. • [Vertegenwoordiger] Geeft het telefoonnummer van de vertegenwoordiger weer. • [Leveringsopdracht] Geeft het contactnummer voor het bestellen van benodigdheden weer. • [Leveringsdetails] Geeft de naam van toner, nietjes, enz., weer die worden gebruikt in het apparaat.
A Druk op [Systeemstatus] op het bedieningspaneel.
B Druk op elk tabblad en controleer de inhoud.
6
De apparaatstatus en instellingen controleren
C Druk op [Afsluiten] nadat u de informatie heeft gecontroleerd. Het vorige scherm wordt opnieuw zichtbaar.
1
Opmerking ❒ [Uitvoerlade vol], [Fout. ingev. Orig], [Papierstoring] en [Klep open] verschijnen alleen wanneer deze fouten zich voordoen. ❒ Zie “Controleren op vastgelopen papier” of “Vastgelopen papier verwijderen” voor meer informatie over het lokaliseren en verwijderen van papierstoringen. Verwijzing Pag.94 “Vastgelopen papier lokaliseren”.
Pag.93 “Vastgelopen papier verwijderen”.
7
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst
Wanneer een lampje rechts van een functietoets brandt 1
Wanneer een lampje rechts van een functietoets begint te branden, drukt u op de overeenkomstige functietoets. Volg dan de instructies op het bedieningspaneel. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Documenten en rapporten worden niet afgedrukt.
De papieruitvoerlade is vol.
Verwijder het papier uit de lade.
Documenten en rapporten worden niet afgedrukt.
Er is geen kopieerpapier meer.
Vul papier bij. Zie Pag.75 “Papier plaatsen”.
Er is een fout opgetreden. De functie waarvan het lampje brandt, is defect.
Noteer het codenummer dat op het display staat en neem contact op met uw leverancier. Zie “Wanneer er een bericht verschijnt” in elk hoofdstuk. U kunt de andere functies normaal gebruiken.
Het apparaat kan geen verbinding maken met het netwerk.
Er is een netwerkfout op- • Controleer het weergegeven bericht getreden. en onderneem de nodige acties. Zie “Wanneer er een bericht verschijnt” in elk hoofdstuk. • Controleer of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk en of het apparaat correct is ingesteld. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. • Neem contact op met beheerder. • Wanneer de functietoets nog steeds brandt, zelfs nadat u de bovenstaande maatregelen heeft getroffen, neemt u contact op met uw leverancier.
Opmerking ❒ Als een fout is opgetreden in de functie die u gebruikt, controleert u de boodschap die verschijnt op het bedieningspaneel en raadpleegt u “Wanneer er een bericht verschijnt” voor de relevante functie. Verwijzing Pag.21 “Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie”.
Pag.37 “Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie”. Pag.57 “Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie”.
8
Wanneer u problemen heeft om het apparaat te bedienen
Wanneer u problemen heeft om het apparaat te bedienen 1
Het volgende schema bevat een uitleg van veelvoorkomende problemen en berichten. Als andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies op het scherm. Belangrijk ❒ Controleer het contactadres en de serienummer van het apparaat weergegeven in het service-oproepbericht en neem vervolgens contact op met uw leverancier. Probleem
Oorzaak
“Een ogenblik ge- Dit bericht wordt weerduld a.u.b.” wordt gegeven wanneer u de
Oplossing Wacht tot het apparaat klaar is.
weergegeven.
bedrijfsschakelaar inschakelt.
“Een ogenblik geduld a.u.b.” wordt weergegeven.
Dit bericht verschijnt wanneer u de tonerfles vervangt.
Wacht tot het apparaat klaar is.
Hoewel het kopieerscherm wordt weergegeven wanneer de hoofdschakelaar van het apparaat wordt aangezet, kan met de toets {Printer} of {Scanner} niet worden overgeschakeld naar een ander scherm.
Alleen de kopieerfunctie is klaar voor gebruik, de andere functies nog niet.
Wacht nog iets langer.
Het apparaat is zojuist aangezet en het scherm Gebruikersinstellingen wordt weergegeven, maar er ontbreken items in het menu Gebruikersinstellingen.
Alleen de kopieerfunctie Wacht nog iets langer. is klaar voor gebruik, de andere functies nog niet. De tijd verschilt per functie. De functies zijn pas beschikbaar in het menu Gebruikersinstellingen wanneer ze klaar zijn voor gebruik.
Het display is uit.
De contrast-stelknop van het display is ingesteld op donker.
Zet de knop voor het schermcontrast in de stand Licht om het display goed te kunnen bekijken. Raadpleeg Over dit apparaat.
Het display is uit.
Het apparaat staat in de Energiespaarstand.
Druk op de toets {Energiespaarstand} om de Energiespaarstand uit te schakelen.
9
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst Probleem Het display is uit.
Oorzaak De bedrijfsschakelaar is uitgeschakeld.
Er gebeurt niets als de be- De hoofdschakelaar is drijfsschakelaar wordt in- uitgeschakeld. geschakeld.
1
Oplossing Schakel de bedrijfsschakelaar in. Schakel de hoofdschakelaar in.
De gescande originelen • Druk op [Bestand opslaan] om gesoverschrijden het aantal cande pagina’s op te slaan. VerwijWilt u het gesvellen/pagina’s dat kan der alle overbodige bestanden met cande bestand opworden opgeslagen op de [Bestand verwijderen]. slaan? ” wordt harde schijf. • Druk op [Nee] als u geen gescande weergegeven. pagina’s wilt opslaan. Verwijder alle overbodige bestanden met [Bestand verwijderen]. “Geheugen is vol.
De bedrijfsschakelaar Dit treedt op in de volblijft knipperen en gaat gende situaties: niet uit als erop wordt ge- • De klep van de glasdrukt. plaat of de automatische documentinvoer (ADF) is open.
Sluit de klep van de glasplaat of de ADF en controleer of het apparaat communiceert met een computer.
• Er vindt communicatie plaats tussen het apparaat en externe apparatuur. • De harde schijf is actief.
10
“Zelfcontrole...” wordt weergegeven.
Het apparaat voert de no- Het apparaat kan periodiek onderhoud dige aanpassingen van de uitvoeren tijdens bewerkingen. De freafdruk uit. quentie en duur van onderhoud hangt af van de vochtigheid, temperatuur en afdrukfactoren zoals het aantal afdrukken, papierformaat en papiersoort. Wacht tot het apparaat klaar is.
Originelen worden op de achterkant van het papier afgedrukt.
U heeft wellicht het papier niet correct geplaatst.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Mogelijk zijn de zijgelei- • Verwijder het papier. Zie Pag.93 ders van de lade niet ver“Vastgelopen papier verwijderen”. grendeld. • Controleer of de zijgeleiders zijn vergrendeld. Zie Pag.82 “Het papierformaat wijzigen”.
Zorg ervoor dat het papier op de juiste wijze is geplaatst. Plaats papier in de papierlade met de afdrukzijde omhoog. Plaats papier in de handinvoer met de afdrukzijde omlaag. Zie Pag.81 “Papier met vaste papierrichting of 2-zijdig papier”.
Wanneer u problemen heeft om het apparaat te bedienen Probleem Er treden geregeld papierstoringen op.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Oorzaak
Oplossing
Mogelijk is de eindgeleider van de lade niet juist ingesteld.
• Verwijder het papier. Zie Pag.93 “Vastgelopen papier verwijderen”. • Controleer of de eindgeleider juist is ingesteld. Zie Pag.82 “Het papierformaat wijzigen”.
Er is papier van een ondetecteerbaar formaat geplaatst.
• Verwijder het papier. Zie Pag.93 “Vastgelopen papier verwijderen”.
Er bevindt zich een vreemd voorwerp in de finisherlade.
• Verwijder het papier. Zie Pag.93 “Vastgelopen papier verwijderen”.
Er treden geregeld papierstoringen op.
De nietcartridge is niet correct geplaatst.
De Boekje Finisher vereist ook een zadelsteek-nietcartridge. Zie Pag.90 “Nietjes bijvullen”.
Ook nadat het vastgelopen papier is verwijderd, blijft het foutbericht staan.
• Wanneer u de melding van een papierstoring krijgt, blijft het bericht staan totdat u de vereiste handeling heeft uitgevoerd, namelijk de klep openen en weer sluiten.
Verhelp de papierstoring en open en sluit vervolgens de voorklep. Zie Pag.93 “Vastgelopen papier verwijderen”
Er treden geregeld papierstoringen op.
1
• Bij het plaatsen van papier van een ondetecteerbaar formaat, specificeert u het papierformaat in “Lade papierformaat”. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en Over dit apparaat.
• Plaats niets in de finisherlade. Het kan een papierstoring veroorzaken.
• Het papier is nog steeds geblokkeerd in de lade. Kan niet in duplexmodus afdrukken.
U kunt het papier in de handinvoer niet gebruiken om dubbelzijdige afdrukken te maken.
Selecteer lade 1-3 in de kopieermodus of met het printerstuurprogramma als u dubbelzijdige afdrukken wilt maken.
Kan niet in duplexmodus afdrukken.
[1-zijdige kopie] is geselecteerd in Papiersoort: lade 1-3.
Selecteer [2-zijdige kopie] in Papiersoort: lade 1-3. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Kan niet in duplexmodus afdrukken.
U kunt dubbelzijdig afdrukken niet selecteren als het papiersoort is ingesteld op [OHP], [Tabblad ], [Doorz.pap.] of [Etiketten].
Selecteer een papiersoort die dubbelzijdig afdrukken toelaat. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
11
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het scherm Invoer gebruikerscode wordt weergegeven.
Met gebruikersbeheer worden beperkingen voor gebruikers ingesteld.
Typ de gebruikerscode (maximaal acht cijfers) en druk vervolgens op {q}.
Het Verificatiescherm verschijnt.
Basisverificatie, Windows-verificatie, LDAPverificatie of Integratieserver-verificatie is ingesteld.
Voer uw log-in gebruikersnaam en gebruikerswachtwoord. Raadpleeg Over dit apparaat.
“U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.” wordt
De functie mag alleen door geverifieerde gebruikers worden gebruikt.
Neem contact op met beheerder.
Deze gebruikerscode mag de geselecteerde functie niet gebruiken.
Druk op de toets {Energiespaarstand}. Controleer of het display uit gaat en druk vervolgens opnieuw op de toets {Energiespaarstand}. Het display keert terug naar het scherm Ingave gebruikerscode. Als u afdrukt met de kopieerof printerfunctie, moet u pas op de toets {Energiespaarstand} drukken nadat het afdrukken is voltooid.
1
weergegeven. “U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.” blijft op het scherm, ook al heeft u een geldige gebruikerscode ingevoerd.
12
Verificatie mislukt.
De ingevoerde log-in ge- Neem contact op met de gebruikersbebruikersnaam of het inge- heerder voor de juiste gebruikersnaam voerde log-in of wachtwoord. wachtwoord is onjuist.
Verificatie mislukt.
Het apparaat kan geen Neem contact op met beheerder. authentificatie uitvoeren.
De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
U heeft geprobeerd bestanden te verwijderen zonder dat u hiervoor rechten heeft.
Een bestand kan alleen worden verwijderd door degene die het bestand heeft gemaakt. Als u een bestand wilt verwijderen waarvoor u geen rechten hebt, neemt u contact op met degene die het bestand heeft gemaakt.
Wanneer u problemen heeft om het apparaat te bedienen
❖ Documentserver Probleem
Oorzaak
Oplossing
“Max. aantal pag. per best. overschr. Wilt u de gescande pagina's opslaan als 1 bestand?” wordt weerge-
Het aantal gescande pagina’s overschrijdt de capaciteit dat per bestand mogelijk is op de documentserver.
Als u de gescande pagina’s als een bestand wilt opslaan, drukt u op [Bestand opslaan]. De gescande gegevens worden in een bestand op de documentserver opgeslagen. Als u gescande pagina’s niet wilt opslaan, drukt u op [Nee]. De gescande gegevens worden verwijderd.
U bent het wachtwoord vergeten.
U kunt een beveiligd bestand niet openen zonder een wachtwoord in te voeren.
Neem contact op met beheerder.
U kunt er niet achter komen wat er in een bepaald bestand is opgeslagen.
Het is mogelijk dat u de inhoud van een bestand niet kunt bepalen op basis van de bestandsnaam alleen.
geven.
1
Als u de bestanden die op de documentserver zijn opgeslagen, wilt verwijderen, selecteert u [Verw. alle best. in Document server]. Omdat alle bestanden permanent worden verwijderd, controleert u eerst of de documentserver geen bestanden bevat die u wilt bewaren. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt het scherm Bestand sel. veranderen tussen de weergave [Lijst] en [Miniatuurweergave] om de inhoud van het bestand te bekijken. In de lijstweergave worden de bestandsnaam, datum en tijd van opslag en gebruikersnaam weergegeven. In miniatuurweergave wordt een beeld van het opgeslagen bestand weergegeven. U kunt het beeld vergroten door op [Voorvertoning] te drukken. Gebruik het scherm Bestand sel. om andere informatie dan de bestandsnaam te bekijken. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
13
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst Probleem Het geheugen raakt regelmatig vol.
1
Oorzaak
Oplossing
Het geheugen van de do- Verwijder alle overbodige bestanden cumentserver is vol. Selecteer in het bestandselectiescherm alle overbodige bestanden en druk op [Bestand verwijderen]. Als het beschikbare geheugen hierdoor niet toeneemt, doet u het volgende. • Schakel over naar het scannerscherm en verwijder alle overbodige bestanden die met de scannerfunctie zijn opgeslagen. • Schakel over naar het afdrukscherm en verwijder alle overbodige bestanden die met de functies Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk of Opgeslagen afdruk zijn opgeslagen.
U wilt het afdrukresultaat controleren voordat u een groot aantal sets afdrukt.
U kunt een enkele kopie Controleer de afdrukkwaliteit door alafdrukken zonder de in- leen de eerste set af te drukken met bestelling opnieuw te speci- hulp van de toets {Afdrukvoorbeeld}. ficeren.
“Orig. wordt ges-
De kopieer- of scannerfunctie is in gebruik.
cand door andere functie. Een ogenblik.” wordt weergegeven.
Als u een taak tijdens de uitvoering wilt annuleren, drukt u eerst op [Afsluiten] en vervolgens op de toets {Kopiëren} of {Scanner}. Druk vervolgens op de toets {Wis/Stop}. Als het bericht “De
[Stoppen]-toets is ingedrukt. Wilt u stoppen met afdrukken? ” wordt weergegeven, drukt u op [Stoppen].
“Kan geen voor-
vert. mk van deze pag. ” wordt weerge-
De beeldgegevens kunnen corrupt zijn.
Door op [Afsluiten] te drukken kunt u de voorvertoning van het document bekijken zonder miniatuurweergave.
geven en u kunt de miniatuurweergave niet bekijken.
Opmerking ❒ Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt, vanwege het papiersoort of -formaat, of vanwege capaciteitsproblemen met het papier, gebruikt u het aanbevolen papier. Raadpleeg Over dit apparaat.
❒ Gekruld papier gebruiken veroorzaakt vaak papierstoringen, vuile papierranden of verschoven posities bij het nieten of stapelen van afgedrukte documenten. Wanneer u gekruld papier gebruikt, verwijdert u de stijfheid uit het papier met uw handen om de krullen recht te maken of plaatst u het papier omgekeerd. Om te voorkomen dat papier gaat krullen, legt u het op een plat oppervlak en zet u het niet tegen de muur.
14
Wanneer een taak niet wordt uitgevoerd
Wanneer een taak niet wordt uitgevoerd Als u een functie niet kunt uitvoeren, is het mogelijk dat het apparaat wordt opgehouden door een andere functie. Als u een functie niet kunt uitvoeren, beëindig dan de andere functies die op dat moment actief zijn en probeer de functie opnieuw uit te voeren. In bepaalde gevallen kunt u een andere taak uitvoeren (kopieerapparaat, documentserver, printer, scanner) zonder dat u de taak die op dat moment wordt uitgevoerd, hoeft te annuleren. Het gelijktijdig uitvoeren van verschillende functies wordt “Meervoudige toegang” genoemd. Combinatieoverzicht
1
❖ Compatibiliteit van functies In dit overzicht wordt aangegeven welke functies compatibel zijn wanneer de afdrukprioriteit is ingesteld op “Interleave”. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. : Het is mogelijk om bewerkingen gelijktijdig uit te voeren. : Bewerking wordt ingeschakeld als er op de bijbehorende toets wordt gedrukt en als het op afstand schakelen (van de scanner/extern apparaat) klaar is. : Bewerking wordt ingeschakeld als er op de toets {Onderbreken} wordt gedrukt om de voorgaande bewerking te onderbreken. →: Bewerking wordt automatisch uitgevoerd als de huidige bewerking is voltooid. ×: De bewerking moet worden gestart zodra de huidige bewerking is voltooid. (Het is niet mogelijk om bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.)
15
16 Sorteren
Kopie Nieten
Modus voordat u één van de volgende functies hebt geselecteerd
Bewerkin× gen voor kopiëren × ×
Nieten → →
Kopiëren on- Bewerkinderbreken gen voor kopiëren
Kopiëren
*1
Sorteren
*1
*1
*1
*1
×
×
×
×
*4
*1
→ → →
→ → ×
*2
Documentserver
Bewerkingen voor documentserver
×
×
×
×
×
×
Web Document Server
*3
Afdrukken
*2
DeskTopBinder
Printer
Afdrukken vanaf de documentserver
Afdrukken vanaf de documentserver
*2
Een document scannen dat u op de documentserver wilt opslaan
TWAIN
Scanner
Afdrukken
Scannen
Scannen
Bewerkingen voor scannen
Nieten
Afdrukken
Gegevensontvangst
Kopiëren
1 Kopiëren onderbreken
Modus nadat u één van de Kopie volgende functies hebt geselecteerd
Bewerkingen voor kopiëren
Bewerkingen voor kopiëren
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst
*3
×
*2
→ →
Afdrukken
Modus voordat u één van de volgende functies hebt geselecteerd
Printer
Scanner
TWAIN
Scannen
Nieten
×
*2
×
×
×
→
Scanbewerkingen
Scannen
×
→ →
×
×
*2
×
×
×
×
×
×
Documentserver
Bewerkingen voor documentserver Een document scannen dat u op de documentserver wilt opslaan
TWAIN
Scannen
Web Document Server
*4
Afdrukken
→ →
DeskTopBinder
Afdrukken Afdrukken vanaf de documentserver
→ → → Scannen
Scanner
Afdrukken
Printer
Afdrukken vanaf de documentserver
Gegevensontvangst Bewerkingen voor scannen
Nieten
Afdrukken
Gegevensontvangst
Kopiëren
Kopiëren onderbreken
Modus nadat u één van de Kopie volgende functies hebt geselecteerd
Bewerkingen voor kopiëren
Sorteren
Nieten
Bewerkingen voor kopiëren
Wanneer een taak niet wordt uitgevoerd
*3
*3
*3
1
×
*2
×
17
Modus voordat u één van de volgende functies hebt geselecteerd
Documentserver
Een document scannen dat u op de documentserver wilt opslaan
Afdrukken vanaf de documentserver
18
×
× ×
*2
×
×
×
×
*5
*5
*5
Web Document Server
× Afdrukken
Afdrukken vanaf de documentserver
×
DeskTopBinder
Een document scannen dat u op de documentserver wilt opslaan
Printer
Afdrukken vanaf de documentserver
Documentserver
Bewerkingen voor documentserver
Scanner
Afdrukken
TWAIN
Bewerkingen voor documentserve r Scannen
Scannen
Bewerkingen voor scannen
Nieten
Afdrukken
Gegevensontvangst
Kopiëren
1 Kopiëren onderbreken
Modus nadat u één van de Kopie volgende functies hebt geselecteerd
Bewerkingen voor kopiëren
Sorteren
Nieten
Bewerkingen voor kopiëren
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst
Wanneer een taak niet wordt uitgevoerd
DeskTopBinder
Afdrukken vanaf de documentserver
Web Document Server
Afdrukken
*1 *2 *3 *4 *5
DeskTopBinder
Web Document Server
Afdrukken vanaf de documentserver
Afdrukken
Afdrukken vanaf de documentserver
Documentserver Bewerkingen voor documentserver
Een document scannen dat u op de documentserver wilt opslaan
TWAIN Scannen
Bewerkingen voor scannen
Nieten
Scanner
Afdrukken Afdrukken
Gegevensontvangst
Kopiëren
Scannen
Printer
Kopiëren onderbreken Bewerkingen voor kopiëren
Sorteren
Nieten
Modus voordat u één van de volgende functies hebt geselecteerd
Bewerkingen voor kopiëren
Modus nadat u één van de Kopie volgende functies hebt geselecteerd
1
×
×
U kunt geen gelijktijdige bewerkingen uitvoeren totdat alle voorgaande documenten zijn gescand en de toets [Nieuwe taak] wordt weergegeven. U kunt een document scannen nadat alle voorgaande documenten zijn gescand. Tijdens het nieten wordt het afdrukken automatisch gestart nadat de huidige taak is voltooid. De functie Nieten is niet beschikbaar. U kunt gelijktijdige bewerkingen uitvoeren nadat u op de toets [Nieuwe taak] heeft gedrukt.
19
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst
Opmerking ❒ U kunt de functie Nieten niet voor meerdere functies tegelijkertijd gebruiken.
❒ Als het apparaat gelijktijdig meerdere functies kan uitvoeren, specificeert u welke functie prioriteit heeft in “Afdrukprioriteit”. Deze instelling is standaard ingesteld op “Weergavemodus”. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het instellen van de afdrukprioriteit. ❒ Wanneer de Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen, de Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen of Boekje Finisher is geïnstalleerd op het apparaat, kunt u opgeven in welke uitvoerlade de documenten moeten worden uitgevoerd. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ Wanneer u een origineel scant met een andere functie terwijl een afdruktaak wordt uitgevoerd, kan de totale werkingssnelheid afnemen.
1
20
2. Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie In dit hoofdstuk vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met de kopieerfunctie.
Wanneer een bericht wordt weergegeven In dit gedeelte vindt u uitleg over de belangrijkste berichten van het apparaat. Als andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies. Belangrijk ❒ Zie Pag.9 “Wanneer u problemen heeft om het apparaat te bedienen” voor berichten die hier niet zijn opgenomen. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Formaat van het origineel is niet herkenbaar.
Er is een onjuist origineel geplaatst.
Selecteer het papier handmatig, niet in de modus Autom. papierselectie, en gebruik de functie Autom. verkl./verg. niet. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Formaat van het origineel is niet herkenbaar.
Er is een onjuist origineel geplaatst.
Plaats het origineel op de glasplaat. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Formaat van het origineel is niet herkenbaar.
Er is geen origineel geplaatst.
Plaats uw originelen.
Controleer rich- Het origineel is niet in ting van het ori- een correcte richting geplaatst. gineel.
Wijzig de richting van het origineel.
Controleer het papierformaat.
Er is een verkeerd papier- Als u op de toets {Start} drukt, start het formaat ingesteld. kopiëren op het geselecteerde papier.
Geroteerd sorteren is niet beschikbaar voor dit papierformaat.
Er is een papierformaat geselecteerd waarvoor Geroteerd sorteren niet beschikbaar is.
Selecteer het correcte papierformaat. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
21
Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
De perforeerfunctie kan De volgende papierformaten zijn beKan dit papierformaat niet per- niet worden gebruikt met schikbaar voor de perforeermodus: het geselecteerde papier- • 2 gaten: foreren. formaat.
2
A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5KL, B6L, A6L, 11”×17”L, 11”×15”L, 11”×14”L, 10”×15”L, 10”×14”L, Legal (81/2”×14”)L, Letter (81/2”×11”)KL, Half Letter (51/2”×81/2”)KL, Executive (71/4”×101/2”)KL, F/GL (8”×13”)L, Foolscap (81/2”×13”)L, Folio (81/4”×13”)L, 81/4”×14”L, 8”×101/2”KL, 8”×10”KL, 8KL, 16KKL, 210×340L, 210×182KL, 210×170KL. Selecteer een van deze formaten. • 3 gaten: A3L, B4L, A4K, B5K, 11”×17”L, 11”×15”L, 11”×14”L, 10”×15”L, 10”×14”L, Letter(81/2”×11”)K, Executive (71/4”×101/2”)K, 8”×101/2”K,8”×10”K, 8KL, 16KK. Selecteer een van deze formaten. • 4 gaten: Metrische versie: A3L, B4L, A4K, B5K, 11”×17”L, 11”×15”L, 11”×14”L, Letter(81/2”×11”)K, Executive (71/4”×101/2”)K, 8”×101/2”K, 8KL, 16KK. Smal 2 × 2 versie: A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5KL, B6L, 11”×17”L, 11”×15”L, 11”×14”L, 10”×15”L, 10”×14”L, Legal(81/2”×14”)L, Letter(81/2”×11”)KL, Half Letter (51/2”×81/2”)KL, Executive (71/4”×101/2”)KL, F/GL (8”×13”)L, Foolscap (81/2”×13”)L, Folio (81/4”×13”)L, 81/4”×14”L, 8”×101/2”KL, 8”×10”KL, 8KL, 16KKL, 210×340L, 210×182KL, 210×170KL. Selecteer een van deze formaten.
Nietcapaciteit overschreden.
22
Het aantal vellen per set ligt hoger dan de nietcapaciteit.
Controleer de nietcapaciteit. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Wanneer een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Kan papier van dit formaat niet nieten.
De nietfunctie kan niet worden gebruikt met het geselecteerde papierformaat.
Selecteer een papierformaat dat kan worden gebruikt in nietmodus. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Duplex is niet beschikbaar voor dit papierformaat.
Er werd een papierformaat geselecteerd dat niet beschikbaar is in duplexmodus.
De volgende papierformaten zijn beschikbaar in duplexmodus: A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5KL, 11”×17”L, 11”×15”L, 11”×14”L, 10”×15”L, 10”×14”L, Legal (81/2”×14”)L, Letter (81/2”×11”)KL, Half Letter (51/2”×81/2”)KL, Executive (71/4”×101/2”)L, F/GL (8”×13”)L, Foolscap (81/2”×13”)L, Folio (81/4”×13”)L, 81/4”×14”L, 8”×101/2”L, 8”×10”L, 8KL, 16KKL. Selecteer een van deze formaten.
Maximum aantal sets is . nn.
Het aantal kopieën ligt hoger dan de maximum aantal kopieën.
U kunt het maximum aantal kopieën wijzigen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
(n staat voor een cijfer.)
Het bestand dat wordt opgeslagen heeft max. aantal pagina's overschreden per bestand. Kopiëren zal worden gestopt.
De gescande originelen Druk op [Afsluiten] en sla ze dan opbevatten te veel pagina’s nieuw op met een geschikt aantal pagiom op te slaan als één do- na’s. cument.
De modus Tijdschrift of Boekje is niet beschikbaar wegens gemengde resoluties.
U heeft de functie Tijdschrift of Boekje geselecteerd voor originelen gescand met verschillende functies, zoals kopieerapparaat en printer.
Scan originelen voor de functie Tijdschrift of Boekje met dezelfde functie.
Orig. wordt gesc. door andere functie. Een ogenblik.
De Document Server- of scannerfunctie is in gebruik.
Als u de taak tijdens de uitvoering wilt annuleren, drukt u eerst op [Afsluiten] en vervolgens op de toets {Document Server} of {Scanner}. Druk vervolgens op de toets {Wis/Stop}. Als het bericht “De
2
Wissen / Stoppen toets was ingedrukt. Weet u zeker dat u wilt stop. met scan.? ” wordt weergegeven, drukt u op [Annuleren].
23
Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie Bericht
2
24
Oorzaak
Oplossing
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Deze gebruikerscode mag de geselecteerde functie niet gebruiken.
Neem contact op met beheerder.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Deze gebruikerscode mag de geselecteerde functie niet gebruiken.
Als het bericht op het scherm blijft en u het scherm niet kunt wijzigen, drukt u op de toets {Energiespaarstand}. Controleer of het display uit gaat en druk vervolgens opnieuw op de toets {Energiespaarstand}. Het display keert terug naar het scherm Ingave gebruikerscode. Als u afdrukt met de kopieerof printerfunctie, moet u pas op de toets {Energiespaarstand} drukken nadat het afdrukken is voltooid.
Verificatie is mislukt.
De ingevoerde log-in ge- Neem contact op met de gebruikersbebruikersnaam of het inge- heerder voor de juiste gebruikersnaam voerde log-in of wachtwoord. wachtwoord is onjuist.
Verificatie is mislukt.
Het apparaat kan geen authentificatie uitvoeren.
Neem contact op met beheerder.
De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
U heeft geprobeerd bestanden te verwijderen zonder dat u hiervoor rechten heeft.
Een bestand kan alleen worden verwijderd door degene die het bestand heeft gemaakt. Als u een bestand wilt verwijderen waarvoor u geen rechten hebt, neemt u contact op met degene die het bestand heeft gemaakt.
Een ogenblik geduld a.u.b.
Wacht tot het bericht verdwijnt. Schakel De bestemmingslijst wordt bijgewerkt via het de stroom niet uit terwijl dit bericht netwerk met SmartDevi- wordt weergegeven. ceMonitor for Admin. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat moet worden bijgewerkt, kan er vertraging zijn voordat u de bediening kunt hervatten. Er zijn geen bewerkingen mogelijk wanneer dit bericht wordt weergegeven.
Wanneer een bericht wordt weergegeven
❖ Gekoppeld kopiëren Bericht
Oorzaak
Oplossing
• Het lampje L brandt. Druk op [Afsluiten] op het hoofdappaVerbinding met raat en volg de instructies op het dissub-apparaat mis- • De harde schijf van lukt. Controleer het subapparaat is de- play. fect. de status van het sub-apparaat.
Kan niet afdrukken vanaf de submachine. Controleer de status van de sub-machine.
Er heeft zich een papierstoring voorgedaan op het subapparaat of de toner of andere benodigdheden moeten worden bijgevuld.
2
Volg de weergegeven instructies. Raadpleeg Pag.87 “Toner bijvullen”, Pag.93 “Vastgelopen papier verwijderen”, Pag.104 “Vastgelopen nietjes verwijderen” voor meer informatie. Als het display van het subapparaat aangeeft dat een klep is geopend, volgt u de weergegeven instructies.
Kan niet afdruk- Het menu Gebruikersin- Druk op de toets {Gebruikersinstellingen} ken vanaf de sub- stellingen van het subap- om het menu Gebruikersinstellingen te sluiten. machine. Contro- paraat is open. leer de status van de sub-machine. Sub-machine staat in Onderbrekenmodus.
Het subapparaat staat in de modus Onderbreken.
Druk op de toets {Onderbreken} op het subapparaat om de modus Onderbreken te annuleren.
Sub-machine heeft niet dezelfde paierinstelling(en).
Het papiersoort of de lade-instellingen op de twee apparaten komen niet overeen.
Geef dezelfde instellingen op voor beide apparaten.
De Kaft-instellingen van de sub-machine zijn verschillend van de hoofd machine.
De instellingen voor de voorbladen op de twee apparaten komen niet overeen.
Geef dezelfde instellingen op voor beide apparaten.
De Tussenblad-instellingen van sub-machine zijn verschillend van hoofd machine.
De instellingen voor de tussenbladen op de twee apparaten komen niet overeen.
Geef dezelfde instellingen op voor beide apparaten.
De Tuss.voegvel instell. van submachine zijn verschillend van hoofd machine.
De instellingen voor de tussenvoegvellen op de twee apparaten komen niet overeen.
Geef dezelfde instellingen op voor beide apparaten.
25
Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie Bericht
Lade kan alleen gebr. wrd. als sub-apparaat dez. pap.inst. heeft.
Oorzaak De instellingen voor de papierlade op de twee apparaten komen niet overeen.
Geen stempelgege- Er zijn stempelgegevens op het subapparaat vervens in de subwijderd. machine.
2
Kan niet afdrukken vanaf de submachine. Sub-machine zal worden losgekoppeld.
Oplossing Geef dezelfde instellingen op voor beide apparaten.
Herprogrammeer de stempel op het subapparaat.
Het subapparaat is geGa verder met kopiëren op het hoofdstopt omwille van een apparaat. stroomstoring of communicatiefout.
Z-vouw is alleen Sorteren is niet geselecteerd bij Z-vouw. beschikb. als Sorteren-modus is geselect. in Connect Copy.
Selecteer de Sorteerfunctie.
Verwijzing Pag.9 “Wanneer u problemen heeft om het apparaat te bedienen”
26
Display tijdens Gekoppeld kopiëren
Display tijdens Gekoppeld kopiëren In dit gedeelte vindt u uitleg over het display tijdens Gekoppeld kopiëren. Probleem
Oorzaak
Oplossing
[Gekop.kop.] wordt niet weergegeven.
De stroomtoevoer van het subapparaat is uitgeschakeld.
Schakel de stroomtoevoer van het subapparaat in.
[Gekop.kop.] wordt niet weergegeven.
Functies die niet kunnen Annuleer de functies geselecteerd op worden gebruikt met Ge- het hoofdapparaat. koppeld kopiëren zijn geselecteerd op het hoofdapparaat (zoals het opslaan of kopiëren van de eerste pagina van een document op de Document Server).
[Gekop.kop.] wordt niet weergegeven.
Het hoofdapparaat staat in de modus Onderbreken.
Druk op de toets {Onderbreken} op het subapparaat om de modus Onderbreken te annuleren.
[Gekop.kop.] wordt niet weergegeven.
De instelling [Toetsweergave gekoppeld kopiëren] is uitgeschakeld.
Selecteer [Weergeven] voor de instelling [Toetsweergave gekoppeld kopiëren].
[Gekop.kop.] wordt niet weergegeven.
De kabel die de twee apparaten verbindt, is beschadigd.
Neem contact op met uw leverancier.
[Gekop.kop.] wordt niet weergegeven.
Het lampje L brandt.
Volg de weergegeven instructies.
[Gekop.kop.] wordt vaag weergegeven.
Functies die niet kunnen Druk op de toets {Instellingen verwijdeworden gebruikt met Ge- ren} om de instellingen te verwijderen. koppeld kopiëren zijn ingesteld.
2
27
Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie
Als Gekoppeld kopiëren is geannuleerd In dit gedeelte vindt u uitleg over de oorzaken en oplossingen wanneer Gekoppeld kopiëren is geannuleerd. Probleem
2
28
Oorzaak
Oplossing
Het apparaat annuleert Gekoppeld kopiëren.
De stroomtoevoer naar het hoofdapparaat is uitgeschakeld of er werd op de bedrijfsschakelaar gedrukt.
Schakel de stroomtoevoer van het subapparaat of de bedrijfsschakelaar in en druk vervolgens op [Gekop.kop.].
Het apparaat annuleert Gekoppeld kopiëren.
De stroomtoevoer van het subapparaat is uitgeschakeld.
Een bericht met de instructie om het subapparaat te controleren, verschijnt op het display van het hoofdapparaat. Druk op [Annuleren] om Gekoppeld kopiëren te wissen. Schakel de stroomtoevoer van het subapparaat in, druk op [Gekop.kop.] en geef opnieuw uw instellingen op.
Het apparaat annuleert Gekoppeld kopiëren.
De instelling van de we- Schakel de bedrijfsschakelaar van het kelijkse timer wordt van hoofdapparaat in en druk vervolgens kracht op het hoofdappa- op [Gekop.kop.]. raat.
Een foutbericht geeft aan dat het hoofdapparaat defect is.
Het lampje L brandt.
Kopiëren is niet mogelijk. Volg de weergegeven instructies.
Als u Gekoppeld kopiëren niet kunt afsluiten
Als u Gekoppeld kopiëren niet kunt afsluiten In dit gedeelte vindt u uitleg over de oorzaken en oplossingen als u Gekoppeld kopiëren niet kunt afsluiten. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er is geen antwoord wan- Het apparaat is bezig met neer u op [Gekop.kop.] scannen. drukt.
Druk op de toets {Wis/Stop} op het hoofdapparaat en druk vervolgens op [Stoppen].
Er is geen antwoord wan- Het apparaat is bezig met neer u op [Gekop.kop.] kopiëren. drukt.
Druk op de toets {Wis/Stop} op het hoofdapparaat en druk vervolgens op [Stoppen].
Er is geen antwoord wan- Er heeft zich een papierneer u op [Gekop.kop.] storing voorgedaan op drukt. het hoofdapparaat of het subapparaat.
Volg de weergegeven instructies.
2
Raadpleeg Pag.93 “Vastgelopen papier verwijderen” en Pag.104 “Vastgelopen nietjes verwijderen” voor meer informatie. Als het display van het subapparaat aangeeft dat een klep is geopend, volgt u de weergegeven instructies.
Er is geen antwoord wan- Er heeft zich een papierneer u op [Gekop.kop.] storing voorgedaan op drukt. het hoofdapparaat of het subapparaat.
Druk op de toets {Wis/Stop} op het hoofdapparaat om Gekoppeld kopiëren te annuleren en druk vervolgens op [Stoppen].
Er is geen antwoord wan- Er heeft zich een papierneer u op [Gekop.kop.] storing voorgedaan op drukt. een van de apparaten of de toner of andere benodigdheden moeten worden vervangen.
Volg de weergegeven instructies.
Er is geen antwoord wan- Er heeft zich een papierneer u op [Gekop.kop.] storing voorgedaan op drukt. een van de apparaten of de toner of andere benodigdheden moeten worden vervangen.
Druk op de toets {Wis/Stop} op het hoofdapparaat om Gekoppeld kopiëren te annuleren en druk vervolgens op [Stoppen].
Er is geen antwoord wan- Er heeft zich een papierneer u op [Gekop.kop.] storing voorgedaan tijdrukt. dens het nieten.
Verwijder het vastgelopen papier.
Raadpleeg Pag.75 “Papier plaatsen”, Pag.87 “Toner bijvullen” en Pag.93 “Vastgelopen papier verwijderen” voor meer informatie.
Raadpleeg Pag.104 “Vastgelopen nietjes verwijderen” voor meer informatie. Druk op de toets {Wis/Stop} op het hoofdapparaat om Gekoppeld kopiëren te annuleren en druk vervolgens op [Stoppen].
29
Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie
Wanneer u geen duidelijke kopieën kunt maken In dit hoofdstuk vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor onduidelijke kopieën. Probleem
2
Oorzaak
Oplossing
Kopieën zien er vuil uit.
De belichting is te hoog.
Pas de belichting aan. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Kopieën zien er vuil uit.
Automatische Belichting is niet geselecteerd.
Pas de automatische belichting aan. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
De achterkant van een origineel wordt gekopieerd.
De belichting is te hoog.
Pas de belichting aan. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
De achterkant van een origineel wordt gekopieerd.
Automatische Belichting is niet geselecteerd.
Pas de automatische belichting aan. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Er verschijnt een schaduw op kopieën als u vastgekleefde originelen gebruikt.
De belichting is te hoog.
Pas de belichting aan. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server. Wijzig de richting van het origineel. Breng hersteltape aan op het gekleefde gedeelte.
Wanneer u kopieën maakt, is telkens hetzelfde kopieergebied vuil.
De glasplaat, het scanglas of de ADF is vuil.
Reinig ze. Zie Pag.115 “Het apparaat onderhouden”.
Wanneer u kopieën maakt, is telkens hetzelfde kopieergebied vuil.
[Selectie Orig.type] is ingesteld op [Tekst/Foto] en een origineel met tekst en foto’s die nauwelijks van elkaar kunnen worden onderscheiden, is geplaatst.
Druk op [Overigen], selecteer [Generatiekopie] en start met kopiëren. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
De kopieën zijn te licht.
De belichting is te licht.
Pas de belichting aan. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
De kopieën zijn te licht.
Wanneer u vochtig papier of papier met een grove structuur gebruikt, kan de kopie te licht zijn.
Gebruik het aanbevolen papier. Raadpleeg Over dit apparaat.
De tonerfles is bijna leeg.
Vul toner bij. Zie Pag.87 “Toner bijvullen”.
De kopieën zijn te licht.
30
Neem contact op met uw leverancier.
Wanneer u geen duidelijke kopieën kunt maken Probleem
Oorzaak
Oplossing
De kopieën zijn te licht.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat werd opgeslagen in de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Raadpleeg Over dit apparaat.
Delen van afdrukken worden niet gekopieerd.
Het origineel is niet correct geplaatst.
Plaats de originelen correct. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Delen van afdrukken worden niet gekopieerd.
Het correcte papierformaat is niet geselecteerd.
Selecteer het correcte papierformaat.
Afbeeldingen worden slechts gedeeltelijk weergegeven.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat werd opgeslagen in de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er verschijnen zwarte lijnen.
De glasplaat of het scang- Reinig ze. Zie Pag.115 “Het apparaat las is vuil. onderhouden”.
Er verschijnen witte lijnen.
De glasplaat of het scang- Reinig ze. Zie Pag.115 “Het apparaat las is vuil. onderhouden”.
Er verschijnen witte lijnen.
Wanneer D knippert, is de toner bijna op.
Vul toner bij. Zie Pag.87 “Toner bijvullen”.
De kopieën zijn onbedrukt.
Het origineel is niet correct geplaatst.
Wanneer u de glasplaat gebruikt, plaatst u de originelen met de bedrukte zijde omlaag. Wanneer u de ADF gebruikt, plaatst u ze met de bedrukte zijde omhoog.
Er verschijnt een moiré patroon op de kopieën.
Uw origineel bevat een dot-patroon of veel lijnen.
Plaats het origineel op de glasplaat met een lichte hoek.
Er verschijnen zwarte vlekken op de kopie van een fotoafdruk.
Omwille van de hoge luchtvochtigheid, kleeft de fotoafdruk vast op de glasplaat.
Plaats de afdruk op de glasplaat op een van de volgende manieren:
2
• Plaats een OHP (transparant) op de glasplaat en plaats de afdruk vervolgens op de OHP (transparant). • Plaats de afdruk op de glasplaat en plaats er vervolgens twee of drie vellen wit papier bovenop. Laat de klep van de glasplaat of de automatische documentinvoer (ADF) open tijdens het kopiëren.
31
Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie
Wanneer u geen kopieën kunt maken zoals gewenst In dit hoofdstuk vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor onduidelijke kopieën.
❖ Basis
2
Probleem
32
Oorzaak
Oplossing
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het aantal geplaatste vel- Plaats slechts zo veel papier als de bolen overschrijdt de capa- venste markeringen op de zijgeleiders citeit van het apparaat. van de papierlade of de handinvoer. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat werd opgeslagen in de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het papier is te dik of te dun.
Gebruik het aanbevolen papier. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het kopieerpapier is gekreukt of is gevouwen/geplooid.
Gebruik het aanbevolen papier. Gebruik papier dat werd opgeslagen in de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er treden geregeld papierstoringen op.
Het afgedrukte papier wordt gebruikt.
Gebruik het aanbevolen papier. Gebruik geen papier waarop al gekopieerd of afgedrukt is. Raadpleeg Over dit apparaat.
Kopieerpapier wordt gekreukt.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat werd opgeslagen in de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Raadpleeg Over dit apparaat.
Kopieerpapier wordt gekreukt.
Het papier is te dun.
Gebruik het aanbevolen papier. Raadpleeg Over dit apparaat.
Kopieën worden niet geniet.
Er bevinden zich vastgelopen nietjes in de nieteenheid.
Verwijder de vastgelopen nietjes. Zie Pag.104 “Vastgelopen nietjes verwijderen”.
Kopieën worden niet geniet.
Het aantal kopieën overschrijdt de capaciteit van de nieteenheid.
Controleer de nietcapaciteit. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Kopieën worden niet geniet.
Het kopieerpapier is gekruld.
Draai het kopieerpapier om in de lade.
De nietjes bevinden zich op de verkeerde plaats.
De originelen zijn niet correct geplaatst.
Controleer de correcte positie om originelen te plaatsen. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Wanneer u geen kopieën kunt maken zoals gewenst Probleem
Oorzaak
Oplossing
U kunt niet verschillende functies combineren.
De geselecteerde functies kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
Controleer de combinatie van functies en geef de instellingen opnieuw op. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Bij het sorteren worden de pagina’s verdeeld in twee stapels.
Het geheugen raakte vol tijdens het sorteren en de pagina’s werden in twee stapels uitgevoerd.
U kunt het kopiëren onderbreken wanneer het geheugen vol is. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
2
Het papier wordt niet uit- Wanneer u stopt met af- Druk op de toets {Instellingen verwijdegevoerd tijdens het afdrukken terwijl u de niet- ren} en annuleer de kopieerinstellingen, inclusief nieten. drukken met nieten. functie gebruikt, is het mogelijk dat papier dat niet werd geniet tijdens het afdrukken achterblijft in de nieteenheid. De kopie is grijs of er verschijnt een tekstpatroon op de achtergrond van de kopie.
U heeft een document ge- Controleer het document. Raadpleeg kopieerd dat beveiligd is de Printerhandleiding. tegen ongeautoriseerd kopiëren.
De afdrukken zijn scheef. De zijgeleiders in de papiertoevoertafel zijn niet vergrendeld.
Zorg ervoor dat de zijgeleiders vergrendeld zijn. Zie Pag.82 “Het papierformaat wijzigen”.
De afdrukken zijn scheef. Het papier wordt scheef toegevoerd.
Plaats het papier correct. Zie Pag.75 “Papier plaatsen”.
❖ Bewerken Probleem
Oorzaak
Oplossing
In de modus Dubbele ko- De combinatie van origipieën worden delen van neel en kopieerpapier is het origineel niet gekopi- niet correct. eerd.
Selecteer A3L voor A4K-originelen en A4 voor A5-originelen.
In de modus Rand, Mid- U heeft een brede wisden of Midden/Rand marge ingesteld. worden delen van het origineel niet gekopieerd.
Maak de margebreedte kleiner. U kunt ze aanpassen tussen 2 - 99 mm (0,1” 3,9”). Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
In de modus Rand, Mid- De originelen worden den of Midden/Rand niet correct gescand. worden delen van het origineel niet gekopieerd.
Plaats de originelen correct.
In de modus Marge aanpassing worden delen van het origineel niet gekopieerd.
Stel een kleinere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tussen 0 - 30 mm (0” - 1,2”).
U heeft een brede wismarge ingesteld.
Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
33
Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie
2
Probleem
Oorzaak
Oplossing
In de modus Marge aanpassing worden delen van het origineel niet gekopieerd.
Er is te weinig margeruimte aan de tegenoverliggende kant van de bindpositie.
Stel een kleinere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tussen 0 - 30 mm (0” - 1,2”).
In de modus Beeld herhalen wordt het origineel niet herhaaldelijk gekopieerd.
U heeft kopieerpapier ge- Selecteer kopieerpapier groter dan de selecteerd met hetzelfde originelen of selecteer de juiste reproformaat als de originelen ductiefactor. of u heeft niet de juiste reproductiefactor geselecteerd.
Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❖ Stempel Probleem
Oorzaak
De stempelpositie is verkeerd.
De papierrichting is verkeerd.
Oplossing Controleer de papierrichting en stempelpositie.
❖ Combineren Probleem
Oorzaak
Oplossing
U kunt geen boek maken vanuit de modus Boekje of Tijdschrift door kopëeen te plooien.
U heeft een instelling (“Openen aan linkerkant” of “Openen aan rechterkant”) geselecteerd die niet past bij de richting van de originelen.
Wijzig de instelling. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Wanneer u Combineren gebruikt, worden delen van de afdruk niet gekopieerd.
U heeft een reproductiefactor geselecteerd die niet past bij het formaat van uw originelen en kopieerpapier.
Wanneer u een reproductiefactor specificeert met de functie Handmatige papierselectie, controleer dan of de factor past bij uw originelen en het kopieerpapier. Selecteer de correcte reproductiefactor voordat u de functie Combineren gebruikt.
De kopieën zijn niet in de juiste volgorde.
U heeft de originelen in de verkeerde volgorde geplaatst.
Wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst, moet de laatste pagina onderaan liggen. Als u een origineel op de glasplaat plaatst, start dan met de eerste pagina die moet worden gekopieerd.
34
Wanneer u geen kopieën kunt maken zoals gewenst
❖ Duplex Probleem
Oorzaak
Oplossing
Kan niet in duplexmodus afdrukken.
U heeft papier in de handinvoer geplaatst.
Verwijder het papier uit de handinvoer. Plaats papier in een andere lade.
Kan niet in duplexmodus afdrukken.
U heeft papier zwaarder dan 110 g/m2 geplaatst.
Vervang het papier.
Kan niet in duplexmodus afdrukken.
U heeft een lade geselecteerd die is ingesteld op [1-zijdige kopie] in [Instell. papierlade] in [Systeeminstellingen].
Stel de lade in op [2-zijdige kopie] in [Instell. papierlade] in [Systeeminstellingen]. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
De kopieën zijn niet in de juiste volgorde.
U heeft de originelen in de verkeerde volgorde geplaatst.
Wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst, moet de laatste pagina onderaan liggen.
2
Als u een origineel op de glasplaat plaatst, start dan met de eerste pagina die moet worden gekopieerd. Stel daarnaast [Tekstzijde onder] in, in [Uitv. tekstzijde omh. methode in Glasmodus], [Invoer/uitvoer ] onder [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.]. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server. Wanneer u Duplex geU heeft de originelen in Plaats het origineel in de juiste richting. bruikt, wordt de kopie de verkeerde richting ge- Raadpleeg de KopieerhandleiBoven naar Onder geplaatst. ding/Handleiding Document Server. maakt, zelfs als [Boven/Boven] is geselecteerd.
❖ Gekoppeld kopiëren Probleem
Oorzaak
Oplossing
U kunt niet nieten, perfo- Op het hoofd- en subap- Druk op [Gekop.kop.] om Gekoppeld reren of Z-vouw. paraat is niet dezelfde op- kopiëren te annuleren. tie geïnstalleerd. U krijgt verschillende ko- De ingestelde kopipieerresultaten van het eerkwaliteit is verschilhoofd- en subapparaat. lend op de twee apparaten.
Stel op beide apparaten dezelfde kopieerkwaliteit in.
35
Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie
Wanneer het geheugen vol is In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot een vol geheugen. Bericht
Oorzaak
Oplossing
De gescande originelen overschrijden het aantal pagina’s dat kan worden opgeslagen in het geheugen.
Druk op [Afdrukken] om gescande originelen te kopiëren en de gescande gegevens te verwijderen. Druk op [Stoppen] om de gescande gegevens te verwijderen zonder ze te kopiëren.
Het apparaat heeft gecontroleerd of de resterende originelen moeten worden gekopieerd, nadat de gescande originelen werden afgedrukt.
Om verder te gaan met kopiëren, verwijdert u alle kopieën en drukt u vervolgens op [Hervat afdrukken]. Om te stoppen met kopiëren, drukt u op [Stoppen].
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Geh. van sub-machine is vol. Sub-machine word losgekoppeld.
De hoeveelheid gegevens overschrijdt de capaciteit van het subapparaat.
Ga verder met afdrukken op het hoofdapparaat.
Geheugen is vol. nn originelen zijn gescand. Druk op [Afdrukken] om gesc. orig. te kop. Verwijder geen achtergebleven originelen.
2
“n” in het bericht staat voor een veranderlijk cijfer.
Druk op [Hervatten] om de resterende originelen in te scannen en te kopiëren.
❖ Gekoppeld kopiëren
Opmerking ❒ Als u [Autom scan. herst. na vol geh.] in Gebruikersinstellingen instelt op [Aan], wordt het bericht over geheugenoverloop niet weergegeven, zelfs als het geheugen vol is. Het apparaat maakt eerst kopieën van de gescande originelen en gaat dan automatisch verder met het scannen en kopiëren van de resterende originelen. In dit geval zullen de uitgevoerde pagina’s niet op elkaar volgen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
36
3. Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie In dit hoofdstuk vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met de afdrukfunctie.
Wanneer een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma In dit gedeelte wordt uitgelegd wat u moet doen als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. Hieronder vindt u een overzicht van de werkwijze wanneer er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. Bericht nummer 58 of 34 geeft aan dat het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd met Auto Run. Installeer het printerstuurprogramma met [Printer toevoegen] of [Printer installeren].
Windows 95/98/ME In dit gedeelte wordt de procedure onder Windows 95/98/ME uitgelegd.
A In het menu [Start] wijst u [Instellingen] aan en klikt u op [Printers]. B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies in de wizard Printer toevoegen. Als de CD-rom drive D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende plaats: • RPCS (“Printer Driver and Utilities” Cd-rom) D:\DRIVERS\RPCS\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 • PCL 5e (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL5E\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 • PCL 6 (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL6\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 (“Scanner Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PS\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 Als het installatieprogramma start, klikt u op [Annuleren] om het af te sluiten.
37
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie
Windows 2000 In dit gedeelte wordt de procedure onder Windows 2000 uitgelegd.
A In het menu [Start] wijst u [Instellingen] aan en klikt u op [Printers]. B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies in de wizard Printer toevoegen. Als de CD-rom drive D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende plaats: • RPCS (“Printer Driver and Utilities” Cd-rom) D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 5e (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL5E\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 6 (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 (“Scanner Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 Als het installatieprogramma start, klikt u op [Annuleren] om het af te sluiten.
3
Windows XP, Windows Server 2003 In dit gedeelte wordt de procedure onder Windows XP of Windows Server 2003 uitgelegd.
A Klik op [Printers en faxen] in het menu [Start]. B Klik op [Een printer toevoegen]. C Volg de instructies in de wizard Printer toevoegen. Als de CD-rom drive D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende plaats: • RPCS (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 5e (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL5E\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PCL 6 (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 (“Scanner Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 Als het installatieprogramma start, klikt u op [Annuleren] om het af te sluiten.
38
Wanneer een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma
Windows NT 4.0 In dit gedeelte wordt de procedure onder Windows NT 4.0 uitgelegd.
A In het menu [Start] wijst u [Instellingen] aan en klikt u op [Printers]. B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies in de wizard Printer toevoegen. Als de CD-rom drive D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende plaats: • RPCS (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\RPCS\NT4\(Taal)\DISK1 • PCL 5e (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL5E\NT4\(Taal)\DISK1 • PCL 6 (“Printer Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PCL6\NT4\(Taal)\DISK1 • PostScript 3 (“Scanner Driver and Utilities” CD-rom) D:\DRIVERS\PS\NT4\(Taal)\DISK1 Als het installatieprogramma start, klikt u op [Annuleren] om het af te sluiten.
3
39
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie
Als de USB-verbinding mislukt In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u problemen met betrekking tot de USB-verbinding kunt oplossen.
3
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het apparaat wordt niet automatisch herkend.
De USB-kabel is niet correct aangesloten.
Schakel de stroom van het apparaat uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan en schakel de stroom weer in.
Controleer of de compuWindows heeft de USBinstellingen al geconfigu- ter het apparaat heeft geïreerd. dentificeerd als een nietondersteund apparaat.
Open Apparaatbeheer van Windows en verwijder onder [USB Controllers] alle apparaten waarmee een conflict optreedt. Naast apparaten waarmee een conflict optreedt, staat een pictogram [!] of [?]. Let op dat u bij toeval geen vereiste apparaten verwijdert. Raadpleeg de Help-functie van Windows voor meer informatie. Wanneer u Windows 2000/XP of Windows Server 2003 gebruikt, wordt een verkeerd apparaat weergegeven onder [USB Controller] in het dialoogvenster [Apparaatbeheer].
Windows ME en het apparaat kunnen geen verbinding maken.
40
U moet USB Printing Support voor Windows ME downloaden.
Download USB Printing Support van de leverancierswebsite. Zoek de modelnaam die u gebruikt op de leverancierswebsite en download USB Printing Support.
Wanneer een bericht wordt weergegeven
Wanneer een bericht wordt weergegeven In dit gedeelte vindt u uitleg over de berichten die het meest worden weergegeven op de display van het apparaat. Als een andere boodschap dan diegene die hier beschreven zijn, wordt weergegeven, voer dan de nodige handelingen uit volgens het bericht. Verwijzing Raadpleeg Over dit apparaat voordat u de stroomtoevoer uitschakelt.
3
Statusberichten In dit gedeelte vindt u uitleg over de statusberichten van het apparaat. Bericht
Probleem
Gereed
Dit is het standaard bericht van gereedheid. Het apparaat is klaar voor gebruik. Er is geen handeling vereist.
Afdrukken...
Het apparaat is bezig met afdrukken. Wacht even.
Wachten...
Het apparaat wacht om de volgende gegevens af te drukken. Wacht even.
Off line
Het apparaat is offline. Om het afdrukken te starten, schakelt u het apparaat online door op de toets {Online} te drukken.
Een ogenblik geduld a.u.b.
Dit apparaat bereidt de ontwikkelingseenheid voor. Wacht even.
Bezig taak te resetten
Het apparaat is de afdruktaak aan het resetten. Wacht totdat “Gereed” wordt weergegeven op het display.
Instelling wijzigen...
Het apparaat is de wijzigingen aan het instellen. Wacht even.
Hex dump modus
In de modus Hex Dump ontvangt het apparaat gegevens in hexadecimaal formaat. Schakel het apparaat uit na het afdrukken en schakel het opnieuw in.
41
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie
Waarschuwingsberichten In dit gedeelte vindt u uitleg over de waarschuwingsberichten van het apparaat. Bericht
Oorzaak
Kan geen verbin- • De IEEE 802.11b-interface-eenheid was ding maken met de niet gemonteerd toen draadloze kaart. het apparaat werd inZet de hoofdschageschakeld of ze werd kelaar uit en verwijderd nadat het controleer verapparaat werd ingevolgens de schakeld. kaart./ Probleem • De instellingen wormet draadloze den niet bijgewerkt, kaart./ Probleem hoewel de eenheid is met draadloze gedetecteerd, of er kaart. zijn fouten gevonden
3
Oplossing Schakel het apparaat uit en controleer of de IEEE 802.11b-interface-eenheid correct is gemonteerd. Schakel het apparaat vervolgens opnieuw in. Als het bericht opnieuw verschijnt, neemt u contact op met uw leverancier.
bij het maken van een verbinding met de eenheid.
Probleem met IEEE 1394 kaart.
Er kan een fout zijn opge- Schakel de hoofdschakelaar uit en optreden op de IEEE 1394- nieuw in. Als het bericht opnieuw verkaart. schijnt, neemt u contact op met uw leverancier.
Harde schijf pro- Er is een fout opgetreden Schakel de hoofdschakelaar uit en opop de harde schijf. nieuw in. Als het bericht opnieuw verbleem. schijnt, neemt u contact op met uw leverancier. Het wachtwoord van het Voer het correcte wachtwoord in. Het ingevoerde wachtwoord is on- gecodeerde PDF-bestand is verkeerd ingevoerd. juist.
42
Probleem met USB
Er is een fout opgetreden in de USB-interface.
Schakel de hoofdschakelaar uit en opnieuw in. Als het bericht opnieuw verschijnt, neemt u contact op met uw leverancier.
Fout: Ethernet Board
Er is een fout opgetreden op de ethernetkaart.
Schakel de hoofdschakelaar uit en opnieuw in. Als het bericht opnieuw verschijnt, neemt u contact op met uw leverancier.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Het gebruik van deze functie is beperkt.
Neem contact op met beheerder.
Wanneer een bericht wordt weergegeven Bericht
Verificatie is mislukt.
Oorzaak
Oplossing
• De ingevoerde log-in • Controleer de log-in gebruikersgebruikersnaam of naam en het log-in wachtwoord. het wachtwoord is on- • Neem contact op met beheerder. juist. • Het apparaat kan momenteel geen verificatie uitvoeren.
Probleem met parallelle interfacekaart.
Er is een fout opgetreden Schakel de hoofdschakelaar uit en opop de parallelle interface- nieuw in. Als het bericht opnieuw verkaart. schijnt, neemt u contact op met uw leverancier.
Printer letterty- Er is een fout opgetreden in de lettertype-instellinpefout. gen. Geheugenoverloop
De maximum capaciteit van de PCL 5e/6- of PostScript 3-lijstweergave is overschreden.
3
Neem contact op met uw leverancier.
Verklein de waarde van [Resolutie] in het printerstuurprogramma. Of selecteer [Prioriteit kaders] van [Gebruik van geheugen] in [Systeem]. Als dit bericht blijft verschijnen nadat u deze handelingen heeft uitgevoerd, beperkt u het aantal bestanden dat naar het apparaat wordt gestuurd.
Het foutenlogbestand controleren Als bestanden niet konden worden opgeslagen wegens afdrukfouten, identificeert u de oorzaak van de fouten door het foutenlogbestand te controleren op het bedieningspaneel.
A Druk op de toets {Printer} om het afdrukscherm weer te geven.
AMK021S
43
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie
B Druk op [Foutenlogboek].
3
Er worden een foutenlijst weergegeven. Opmerking ❒ De 50 meest recente fouten worden opgeslagen in het foutenlogbestand. Als een nieuwe fout wordt toegevoegd wanneer er al 50 fouten zijn opgeslagen, wordt de oudste fout verwijderd. Maar als de eerste fout een fout i.v.m. Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk of Opgeslagen afdruk is, wordt ze niet verwijderd. De fout wordt apart opgeslagen tot het aantal van dat soort fouten 30 bereikt. ❒ Als de hoofdschakelaar wordt uitgeschakeld, wordt het logbestand verwijderd.
44
Wanneer u niet kunt afdrukken
Wanneer u niet kunt afdrukken Gebruik de volgende procedures als het afdrukken niet start, zelfs nadat u [Afdrukken] heeft uitgevoerd. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het afdrukken start niet.
De stroom is uitgeschakeld.
Controleer of de kabel correct in het stopcontact en het apparaat is gestoken. Schakel de hoofdschakelaar in.
Het afdrukken start niet.
Het apparaat is ingesteld op “Offline”.
Druk op de toets {Online}.
Het afdrukken start niet.
De oorzaak wordt weergegeven op het display van het bedieningspaneel.
Controleer het foutbericht of de waarschuwingsstatus op het bedieningspaneel en voer de nodige handelingen uit.
Het afdrukken start niet.
De interfacekabel is niet correct aangesloten.
Sluit de interfacekabel correct aan. Als de kabel een klem heeft, bevestig die dan ook stevig. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
De correcte interfacekabel wordt niet gebruikt.
Het soort interfacekabel dat u moet gebruiken, hangt af van de computer. Gebruik de correcte kabel. Als de kabel beschadigd of versleten is, vervang hem. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
Sluit de interfacekabel aan voordat u De interfacekabel werd aangesloten nadat het ap- het apparaat inschakelt. paraat werd ingeschakeld.
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat wordt gebruikt in een uitgebreid draadloos LAN, kan de afdrukfout veroorzaakt worden door een zwak draadloos signaal.
3
Om de signaalstatus te controleren, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller} en drukt u op [Systeeminstellingen] op het bedieningspaneel. Selecteer [IEEE 802.11b] op het tabblad [Interface instellingen] en druk vervolgens op [Signaal wireless LAN]. Als de signaalkwaliteit slecht is, verplaatst u het apparaat naar een plaats waar de radiogolven kunnen passeren of verwijdert u voorwerpen die storing kunnen veroorzaken. (U kunt de signaalstatus alleen controleren wanneer u draadloos LAN in de infrastructuurmodus gebruikt.)
45
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie Probleem
Oorzaak
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat wordt gebruikt in een uitgebreid draadloos LAN, zijn de SSID-instellingen onjuist.
Controleer op het bedieningspaneel van het apparaat of de SSID correct is ingesteld. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet.
Als het apparaat wordt gebruikt in een uitgebreid draadloos LAN, kan het MAC-adres van de ontvanger communicatie met het toegangspunt verhinderen.
Controleer de instellingen van het toegangspunt in de infrastructuurmodus. Afhankelijk van het toegangspunt kan de toegang van de client worden beperkt door een MAC-adres. Controleer ook of er problemen zijn bij het verzenden tussen het toegangspunt en met draad aangesloten clients, en tussen het toegangspunt en draadloze clients.
Het afdrukken start niet.
Het uitgebreide draadloze LAN is niet gestart.
Controleer of de oranje LED brandt en de groene LED brandt of knippert tijdens het verzenden.
Het afdrukken start niet.
De log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingstoets van het stuurprogramma is ongeldig.
Controleer de log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingstoets van het stuurprogramma.
Het afdrukken start niet.
Geavanceerde codering is Controleer de instellingen van de funcingesteld met de functie tie Uitgebreide beveiliging bij de beUitgebreide beveiliging. heerder.
Het gegevensinvoerlampje knippert niet of licht niet op.
Als het gegevensinvoerlampje niet brandt of knippert nadat u [Afdrukken] heeft uitgevoerd, heeft het apparaat geen gegevens ontvangen.
3
Oplossing
• Wanneer het apparaat is verbonden met een computer via een kabel, controleert u of de instellingen van de printerpoort op de computer correct zijn. Raadpleeg de Printerhandleiding. • Wanneer het op een netwerkcomputer is aangesloten, neemt u contact op met de beheerder.
De statusindicator van de printer brandt.
46
De oorzaak wordt weergegeven op het display van het bedieningspaneel.
Controleer het foutbericht op het bedieningspaneel en voer de nodige handelingen uit. Zie Pag.41 “Wanneer een bericht wordt weergegeven”.
Wanneer u niet kunt afdrukken Probleem
Oorzaak
Oplossing
“Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist. ”
De bestemmingslijst wordt bijgewerkt via het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin.
Wacht tot het bericht verdwijnt. Schakel de stroom niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat moet worden bijgewerkt, kan er vertraging zijn voordat u de bediening kunt hervatten. Er zijn geen bewerkingen mogelijk wanneer dit bericht wordt weergegeven.
[Lijst- / Proefafdruk] is uitgeschakeld.
Er kan een mechanische fout zijn opgetreden.
Neem contact op met uw leverancier. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het afdrukken start niet wanneer u uitgebreid draadloos LAN in Ad hoc-modus gebruikt.
De correcte communicatiemodus is niet ingesteld.
Schakel de stroomtoevoer uit en opnieuw in. Raadpleeg Over dit apparaat.
wordt weergegeven.
3
Of wijzig de instellingen voor [Systeeminstellingen], [Interface instellingen] en [Netwerk]. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Als het afdrukken niet start, neemt u contact op met uw leverancier.
❖ Wanneer het apparaat is verbonden met de computer met de interfacekabel Hieronder wordt uitgelegd hoe u de printerpoort kunt controleren wanneer het gegevensinvoer-lampje niet brandt of knippert. Controleer of de instelling van de printerpoort correct is. Wanneer ze is aangesloten met een parallelle interface, verbind ze dan met LPT1 of LPT2. Voor Windows 95/98/ME A Klik op de [Start]-knop, wijs [Instellingen] aan en klik op [Printers]. B Klik op het pictogram van het apparaat. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Details]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort:] controleert u of de juiste poort is geselecteerd. Voor Windows 2000 of Windows NT 4.0 A Klik op de [Start]-knop, wijs [Instellingen] aan en klik op [Printers]. B Klik op het pictogram van het apparaat. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en):] controleert u of de juiste poort is geselecteerd. Windows XP A Klik op de [Start]-knop en klik vervolgens op [Printers en faxen]. B Klik op het pictogram van het apparaat. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. 47
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie C
Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en):] controleert u of de juiste poort is geselecteerd. Windows Server 2003 A Klik op de [Start]-knop, wijs [Instellingen] aan en klik op [Printers en faxen]. B Klik op het pictogram van het apparaat. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Poorten]. D In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en):] controleert u of de juiste poort is geselecteerd.
3
48
Overige afdrukproblemen
Overige afdrukproblemen In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen voorkomen bij het afdrukken vanaf een computer. Probleem De afdruk bevat vuile plekken.
Oorzaak
Oplossing
De instellingen voor • PCL 5e/6 en PostScript 3 dik papier zijn niet Selecteer [ Dik] in de lijst [Type:] op het tabopgegeven bij het afblad [Papier]. drukken op dik pa• RPCS pier in de handinvoer. Selecteer [Dik] in de lijst [Papiersoort:] op het tabblad [Afdrukinstellingen].
De volledige afgeWanneer D knippert, drukte pagina is vaag. is de toner bijna op.
Vul toner bij. Zie Pag.87 “Toner bijvullen”.
De volledige afgeHet papier is vochtig. drukte pagina is vaag.
Gebruik papier dat werd opgeslagen in de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Raadpleeg Over dit apparaat.
De volledige afgeHet papier is niet gedrukte pagina is vaag. schikt.
Gebruik het aanbevolen papier. (Afdrukken op minderwaardig of behandeld papier kan vage afdrukken veroorzaken.) Raadpleeg Over dit apparaat.
De volledige afgeAls het selectievakje drukte pagina is vaag. [Tonerbesparen] is aangevinkt in de instellingen van het printerstuurprogramma, zal de volledige afgedrukte pagina vaag zijn.
Voor het RPCS-printerstuurprogramma bevindt [Tonerbesparen] zich op het tabblad [Afdrukkwaliteit]. Raadpleeg het PostScript 3 Supplement voor meer informatie over het PostScript 3-printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
De afdruk loopt uit wanneer erover wordt gewreven.
Als u dik papier gebruikt, is het mogelijk dat [Papiersoort:] niet is ingesteld op [Dik].
Op het tabblad [Setup] van het printerstuurprogramma stelt u [Papiersoort:] in op [Dik]. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Het papier wordt niet ingevoerd vanuit de geselecteerde lade.
Wanneer u een Windows-besturingssysteem gebruikt, heffen de instellingen van het printerstuurprogramma de instellingen ingesteld op het bedieningspaneel op.
Stel de gewenste invoerlade in met het printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Het afgedrukte beeld verschilt van het beeld op het computerscherm.
Bij bepaalde functies, zoals vergroten en verkleinen, kan de lay-out van het beeld anders zijn dan die op het computerscherm.
Wijzig de lay-out, tekengrootte en tekeninstellingen in de applicatie.
3
49
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie
3
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het afgedrukte beeld verschilt van het beeld op het computerscherm.
U heeft misschien geselecteerd om True Type-lettertypes te vervangen door apparaatlettertypes tijdens het afdrukproces.
Om een beeld af te drukken dat vergelijkbaar is met dat op het computerscherm, geeft u de instelling op om True Type-lettertypes als beeld af te drukken. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Beelden worden scheef afgedrukt.
Mogelijk zijn de zijge- Controleer of de zijgeleiders zijn vergrendeld. leiders van de lade Zie Pag.82 “Het papierformaat wijzigen”. niet vergrendeld.
De afdruk is scheef.
Het papier wordt scheef toegevoerd.
Plaats het papier correct. Zie Pag.75 “Papier plaatsen”.
Er treden geregeld pa- Het aantal geplaatste pierstoringen op. vellen overschrijdt de capaciteit van het apparaat.
Plaats slechts zo veel papier als de bovenste markeringen op de zijgeleiders van de papierlade of de handinvoer. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er treden geregeld pa- Het papier is vochtig. pierstoringen op.
Gebruik papier dat werd opgeslagen in de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er treden geregeld pa- Het papier is te dik of pierstoringen op. te dun.
Gebruik het aanbevolen papier. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er treden geregeld pa- Het kopieerpapier is pierstoringen op. gekreukt of is gevouwen/geplooid.
Gebruik het aanbevolen papier. Gebruik papier dat werd opgeslagen in de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er treden geregeld pa- Het afgedrukte papier Gebruik het aanbevolen papier. Raadpleeg pierstoringen op. wordt gebruikt. Over dit apparaat. Kopieerpapier wordt gekreukt.
Het papier is vochtig.
Gebruik papier dat werd opgeslagen in de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Raadpleeg Over dit apparaat.
Kopieerpapier wordt gekreukt.
Het papier is te dun.
Gebruik het aanbevolen papier. Raadpleeg Over dit apparaat.
Er verschijnen witte lijnen.
Wanneer D knippert, is de toner bijna op.
Vul toner bij. Zie Pag.87 “Toner bijvullen”.
Bij het afdrukken van afbeeldingen, zijn de uitvoer en het scherm verschillend.
Als het printerstuurprogramma is geconfigureerd om de grafische opdracht te gebruiken, wordt de grafische opdracht van het apparaat gebruikt om af te drukken.
Als u nauwkeurig wilt afdrukken, stelt u het printerstuurprogramma in zonder de grafische opdracht te gebruiken. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Er worden vervormde Het is mogelijk dat Stel de correcte printertaal in. tekens afgedrukt. niet de correcte printertaal is geselecteerd.
50
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Beelden worden in de verkeerde richting afgedrukt.
De invoerrichting die u heeft geselecteerd en de geselecteerde invoerrichting in de instellingen van het printerstuurprogramma kunnen verschillen.
Stel de invoerrichting van het apparaat en van het printerstuurprogramma overeenkomstig in. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Er zit een behoorlijke vertraging tussen de instructie om het afdrukken te starten en het eigenlijke afdrukken.
“Uit-stand/Slaapstand” is mogelijk ingesteld.
Het apparaat heeft tijd nodig om op te warmen nadat het in “Uit-stand/Slaapstand” heeft gestaan. Specificeer “Uit-stand/Slaapstand” in [Systeeminstellingen], [Automatische timer UIT].
Er zit een behoorlijke vertraging tussen de instructie om het afdrukken te starten en het eigenlijke afdrukken.
De verwerkingstijd hangt af van het gegevensvolume. Het duurt langer om een groot volume aan gegevens, zoals documenten met veel afbeeldingen, te verwerken.
Als het gegevensinvoer-lampje knippert, ontvangt de printer gegevens. Wacht even.
3
De volgende instelling voor het printerstuurprogramma opgeven kan de werklast van de computer verminderen.
❖ PCL 5e/6 Selecteer de onderste waarde voor [Resolutie] op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster met printereigenschappen.
❖ PostScript 3 Selecteer de onderste waarde in [Resolutie]. De plaats van deze instelling vindt u hieronder. Als Windows uw besturingssyteem is, selecteert u [PostScript (maximale snelheid)] in [PostScript uitvoeroptie]. [PostScript uitvoeroptie] bevindt zich op de volgende plaats: • Windows 95/98/ME Het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster met printereigenschappen. • Windows 2000/XP, Windows 2003 Server [PostScript uitvoeroptie] in [Postscript opties] op [Geavanceerd...] op het tabblad [Layout] in het dialoogvenster met printereigenschappen. • Windows NT 4.0 [Bestand] op [Geavanceerd...] op het tabblad [Standaardwaarden voor document] in het dialoogvenster met printerinstellingen.
51
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Er zit een behoorlijke vertraging tussen de instructie om het afdrukken te starten en het eigenlijke afdrukken.
De verwerkingstijd hangt af van het gegevensvolume. Het duurt langer om een groot volume aan gegevens, zoals documenten met veel afbeeldingen, te verwerken.
• Mac OS 9.x [Printerspecificaties] in het afdrukdialoogvenster.
3
• Mac OS X Het tabblad [Set 3] in [Printerspecificaties] in het afdrukdialoogvenster. Als u Windows gebruikt, selecteert u [PostScript (maximale snelheid)]. • Windows 95/98/ME [PostScript-uitvoerindeling:] op het tabblad [PostScript] in het dialoogvenster met printereigenschappen. • Windows 2000/XP, Windows Server 2003 [PostScript uitvoeroptie] in [Postscript opties] op [Geavanceerd...] op het tabblad [Layout] in het dialoogvenster met printereigenschappen. • Windows NT 4.0 [Bestand] op [Standaardwaarden voor document] op het tabblad [Geavanceerd...] in het dialoogvenster met printerinstellingen.
❖ RPCS Selecteer de onderste waarde voor [Resolutie:] op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma. Selecteer [Snel] voor de lijst [Type document] op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma. Om [Gebruikersinst. wijzigen...] in te schakelen, vinkt u het selectievakje [Gebruikersinstellingen] aan. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. Beelden worden afgesneden of het overschot wordt afgedrukt.
52
Het is mogelijk dat u papier gebruikt dat kleiner is dan het formaat geselecteerd in de applicatie.
Gebruik hetzelfde papierformaat als dat geselecteerd in de applicatie. Als u geen papier van het correct formaat kunt plaatsen, gebruik dan de functie verkleinen om het beeld te verkleinen en druk vervolgens af. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
De paginalay-out is niet zoals verwacht.
De afdrukgebieden verschillen afhankelijk van het gebruikte apparaat. Het is mogelijk dat informatie die op een enkele pagina past op één apparaat niet op een enkele pagina past op een ander apparaat.
Pas de instelling [Afdrukbaar gebied:] aan in het dialoogvenster [Printerconfiguratie...] op het tabblad [Afdrukinstellingen] van het RPCS-printerstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Fotoafdrukken zijn van slechte kwaliteit.
Bepaalde applicaties Gebruik de instellingen van de applicatie om drukken af aan een la- een hogere resolutie te specificeren. gere resolutie.
3
Ononderbroken lijnen De ditherpatronen ko- Geef de volgende instellingen op voor het worden afgedrukt als men niet overeen. printerstuurprogramma. Wijzig de instelling streepjeslijnen. [Dither:] op het tabblad [Beeld aanpassingen] in het dialoogvenster [Gebruikersinst. wijzigen...] op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het RPCSprinterstuurprogramma. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma. Optionele componen- Bidirectionele comten aangesloten op het municatie functioapparaat worden niet neert niet. herkend onder Windows 95/98/ME, Windows 2000/XP, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0.
Stel de optionele apparaten in bij de printereigenschappen. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
Dubbelzijdig afdrukken werkt niet.
U kunt niet dubbelzij- Wanneer u dubbelzijdig afdrukken gebruikt, dig afdrukken op pa- moet u instellen om papier van een andere pier in de handinvoer. lade dan de handinvoer te gebruiken.
Dubbelzijdig afdrukken werkt niet.
De bovenste lade kan niet worden gebruikt als uitvoerbestemming in duplexmodus.
Specificeer een andere uitvoerlade.
Dubbelzijdig afdrukken werkt niet.
U heeft dik papier zwaarder dan 110 g/m2 geplaatst.
Specificeer een andere papiersoort.
Dubbelzijdig afdrukken werkt niet.
Dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk voor een lade waarvoor [1-zijdige kopie] is gespecificeerd als het papiersoort in het menu Systeeminstellingen.
Wijzig de papiersoort voor de lade in [2-zijdige kopie] in het menu Systeeminstellingen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
53
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie Probleem
Oorzaak
Oplossing
Onder Windows 95/98/ME/2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0, geeft gecombineerd afdrukken of boekje afdrukken niet het gewenste resultaat.
U gebruikt niet de juiste toepassing of heeft niet de juiste instellingen voor het printerstuurprogramma opgegeven.
Zorg ervoor dat het ingestelde papierformaat en de papierrichting van de toepassing overeenkomen met die van het printerstuurprogramma. Als een verschillend papierformaat en verschillende papierrichting zijn ingesteld, selecteert u hetzelfde formaat en dezelfde richting.
Er werd een afdrukin- Het is mogelijk dat ge- Neem contact op met de beheerder. structie gestuurd van- bruikersverificatie is af de computer, maar ingesteld. het afdrukken is niet gestart.
3
Geen verzending bij gebruik van 1394-interfaceverbinding.
• Er is geen interControleer volgens onderstaande procedure: faceverbinding ge- A Controleer of de IEEE 1394-interfacekabel maakt. correct is aangesloten. • De opgegeven B Start de computer opnieuw op. Als de fout computerinstellinzich blijft voordoen nadat u bovenstaande gen zijn niet corhandeling heeft uitgevoerd, voert u de volrect. gende stappen uit. C Verwijder de IEEE 1394-interfacekabel die
is aangesloten op de computer. D Start het hulpprogramma voor de IEEE
1394-interfacekaart op, dat is opgeslagen in het volgende pad op de cd-rom “Printer Drivers and Utilities”: \UTILITY\1394\ (Voor meer informatie over het gebruik van het hulpprogramma voor IEEE 1394, zie het bestand README in dezelfde directory op de cd-rom.) E Start de computer opnieuw op.
PDF-bestanden worden niet afgedrukt/kunnen [PDF direct afdrukken] niet uitvoeren.
De PDF-bestanden zijn beveiligd met een wachtwoord.
Om met een wachtwoord beveiligde PDF-bestanden af te drukken, voert u het wachtwoord in de [PDF Menu] of in Web Image Monitor in. • Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over [PDF Menu]. • Raadpleeg de Help-functie van Web Image Monitor voor meer informatie over Web Image Monitor.
PDF-bestanden worden niet afgedrukt/kunnen [PDF direct afdrukken] niet uitvoeren.
54
PDF-bestanden kun- Wijzig de ingestelde PDF Documentbeveilinen niet worden afge- ging. drukt als ze beveiligd zijn tegen afdrukken via PDF Documentbeveiliging.
Overige afdrukproblemen Probleem
Oorzaak
Oplossing
PDF-bestanden worden niet afgedrukt/kunnen [PDF direct afdrukken] niet uitvoeren.
Hoge-compressie PDF-bestanden aangemaakt met de scannerfunctie van het apparaat kunnen niet rechtstreeks worden afgedrukt.
Open de toepassing waarmee de PDF is aangemaakt en druk het bestand af met het stuurprogramma van de toepassing.
[PDF direct afdrukken] produceert vreemde en misvormde tekens.
De lettertypes zijn niet opgenomen.
Neem de lettertypes op in het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en druk het vervolgens af.
Het afdrukken met Bluetooth is traag.
Het aantal taken over- Verminder het aantal taken. schrijdt de capaciteit van het apparaat.
Het afdrukken met Bluetooth is traag.
• Er kan een communicatiefout zijn opgetreden.
Sla het bestand opnieuw op in normaal (nietgecomprimeerd) PDF-formaat. Bepaalde soorten hoge-compressie PDF-bestanden worden niet ondersteund. Neem contact op met uw vertegenwoordiger voor meer informatie over de ondersteunde bestandstypes.
3
• Verwijder het apparaat uit de nabijheid van IEEE 802.11b draadloze LAN-apparaten.
• Als er zich actieve IEEE 802.11b draadloze • Storing van IEEE LAN-apparaten of andere Bluetooth-appa802.11b (draadloos raten in de buurt bevinden, zet u het appaLAN)-apparaten raat op een andere plaats of schakelt u die kan de communiapparaten uit. catiesnelheid doen afnemen. • De Bluetooth-verzendsnelheden zijn niet hoog.
Als u het probleem niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw leverancier.
55
Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie
3
56
4. Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie In dit hoofdstuk vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met de scannerfunctie.
Wanneer het scannen niet gebeurt zoals verwacht In dit gedeelte vindt u uitleg over de oorzaken en oplossingen wanneer de scanresultaten niet zoals verwacht zijn. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het gescande beeld is vuil.
De glasplaat of de automatische documentinvoer (ADF) is vuil.
Reinig deze onderdelen. Zie Pag.115 “Het apparaat onderhouden”.
Het beeld is vervormd of uit positie.
Het origineel werd verplaatst tijdens het scannen.
Verplaats het origineel niet tijdens het scannen.
Het beeld is vervormd of uit positie.
Het origineel werd niet plat tegen de glasplaat gedrukt.
Zorg ervoor dat het origineel plat tegen de glasplaat wordt gedrukt.
Het gescande beeld is ondersteboven.
Het origineel werd ondersteboven geplaatst.
Plaats het origineel in de juiste richting. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Geen beeldresultaten van het scannen.
Het origineel werd geplaatst met Wanneer het origineel rechtde voorzijde en achterzijde omge- streeks op de glasplaat wordt gekeerd. plaatst, moet de zijde die gescand moet worden zich omlaag bevinden. Wanneer het origineel wordt ingevoerd via de ADF, moet de zijde die gescand moet worden zich omhoog bevinden. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
De beelden worden geroteerd gescand.
Als u het origineel plaatst met de bovenste rand naar achteren en de beelden in kleuren/grijsschaal opslaat als een TIFF- of JPEG-bestand, worden ze geroteerd gescand.
Wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst, plaatst u de bovenste hoeken eerst.
57
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie Probleem Het gescande beeld bevat witruimtes.
Oorzaak
• Als u originelen scant met an- Scannen met een hogere resolutie dere functies dan de TWAIN- kan de marges verkleinen. netwerkscannerfunctie, kunnen bepaalde papierformaten en ingestelde resoluties gescande beelden opleveren die groter zijn dan het gespecificeerde formaat, omdat er marges worden toegevoegd aan de randen. • Als de bestandsomzetter (optioneel) is geïnstalleerd, kunnen de marges breder worden.
4
58
Oplossing
Wanneer u gescande bestanden niet kunt verzenden
Wanneer u gescande bestanden niet kunt verzenden In de volgende gedeeltes vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en oplossingen voor problemen met betrekking tot netwerkbezorging en het verzenden van e-mails.
Wanneer opgeslagen bestanden niet kunnen worden geopend In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot de toegang tot taken. Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het opgeslagen bestand is geblokkeerd en niet toegankelijk.
Het bestand, dat is beveiligd met een wachtwoord, is geblokkeerd omdat het wachtwoord tien keer foutief werd ingevoerd.
Neem contact op met beheerder.
4
Wanneer u niet door het netwerk kunt bladeren om een scanbestand te verzenden In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het niet functioneren van Bladeren door netwerk wanneer bestanden worden verzonden. Probleem U kunt niet door het netwerk bladeren om de bestemmingsmap te specificeren.
Oorzaak De volgende apparaatinstellingen kunnen foutief zijn: • IPv4-adres
Oplossing Controleer de instellingen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
• Subnetmasker
Wanneer het TWAIN-stuurprogramma niet kan worden gestart In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het niet functioneren van het TWAIN-stuurprogramma. Probleem Het dialoogvenster met scannereigenschappen kan niet worden weergegeven.
Oorzaak Geavanceerde codering is ingesteld in de uitgebreide beveligingsinstellingen.
Oplossing Neem contact op met een beheerder voor meer informatie over de uitgebreide beveiligingsinstellingen.
59
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie
Wanneer opgeslagen bestanden niet kunnen worden bewerkt In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het niet functioneren van het TWAIN-stuurprogramma. Probleem Opgeslagen bestanden kunnen niet worden verwijderd. Bestandsnamen en wachtwoorden kunnen niet worden gewijzigd. Bestanden kunnen niet opnieuw worden verstuurd.
4
Oorzaak
Oplossing
Er zijn beperkingen ingesteld met Neem contact op met beheerder. de beschikbare uitgebreide beveiligingsfunctie.
Wanneer de netwerkbezorgingsfunctie niet kan worden gebruikt In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het niet functioneren van de netwerkbezorgingsfunctie. Probleem
60
Oorzaak
Oplossing
De netwerkbezorgings- De software kan een oude versie functie kan niet worden zijn of er kan een beveiligingsingebruikt. stelling zijn gespecificeerd.
Neem contact op met beheerder.
De netwerkbezorgings- De instelling van de netwerkbefunctie kan niet worden zorgingsfunctie is niet correct. gebruikt.
Specificeer ze correct. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Wanneer u gescande bestanden niet kunt verzenden
Bewerkingen zijn niet mogelijk wanneer berichten worden weergegeven In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijk oplossingen voor weergegeven berichten en wanneer apparaten niet functioneren. Bericht
Bestem.lijst/apparaatinstell. is/zijn bijgewerkt. Geselecteerde bestemmingen of functie-instellingen zijn verwijderd. Selecteer deze opnieuw.
Oorzaak
Oplossing
De bestemmingslijst wordt bijge- Wacht tot het bericht verdwijnt. werkt via het netwerk met Smart- Schakel de stroom niet uit terwijl DeviceMonitor for Admin. dit bericht wordt weergegeven. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat moet worden bijgewerkt, kan er vertraging zijn voordat u de bediening kunt hervatten. Er zijn geen bewerkingen mogelijk wanneer dit bericht wordt weergegeven.
4
61
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie
Wanneer een bericht wordt weergegeven In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijk oplossingen voor foutberichten die kunnen worden weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat.
Wanneer een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel In dit gedeelte vindt u uitleg over de oorzaken en oplossingen als een foutbericht verschijnt op het display van het bedieningspaneel. Belangrijk ❒ Als een andere boodschap dan diegene die hier beschreven zijn, wordt weergegeven, voer dan de nodige handelingen uit volgens het bericht. Raadpleeg Over dit apparaat voor meer informatie over het uitschakelen van de hoofdschakelaar.
4
Bericht
Oorzaak
Oplossing
Verbinding met de LDAP server is mislukt. Controleer de serverstatus.
Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt. Probeer de bewerking opnieuw.
Probeer de bewerking opnieuw. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, kan het netwerk overbelast zijn. Controleer de informatie van Systeeminstellingen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
LDAP server verificatie is mislukt. Controleer de instellingen.
De gebruikersnaam en Geef de juiste instellingen op voor de het wachtwoord verschil- gebruikersnaam en het wachtwoord len van die ingesteld voor voor LDAP-serververificatie. LDAP-verificatie.
De bestemmingslijst is bijgewerkt. De gespecificeerde bestemming(en) of afzender(s) is/zijn gewist.
Een gespecificeerde beSpecificeer de bestemming of naam van stemming of naam van de de afzender opnieuw. afzender werd gewist toen de bestemmingslijst op de bezorgingsserver werd bijgewerkt.
Bijwerken bestem- Er is een netwerkfout op- Controleer of de server is verbonden. getreden. mingslijst mislukt. Opnieuw proberen ?
62
Wanneer een bericht wordt weergegeven Bericht
De bestemmingslijst is bijgewerkt. De gespecificeerde bestemming(en) of afzender(s) is/zijn gewist.
Oorzaak De bestemmingslijst wordt bijgewerkt.
Overschrijdt het Het aantal bestanden overschrijdt het maximax. aantal bestanden dat tege- mum aantal. lijkertijd kan worden verstuurd. Verminder aantal geselect. best.
Oplossing Als de bestemming of naam van de afzender al was geselecteerd, selecteert u die opnieuw nadat dit bericht verdwijnt.
Verminder het aantal bestanden en verzend ze opnieuw.
4
Kan origineel formaat niet detecteren. Plaats origineel opnieuw, druk dan op Starttoets.
U heeft papier geplaatst • Plaats het origineel correct. waarvan het formaat niet • Specificeer het scanformaat. overeenkomt met het for• Wanneer u een origineel rechtmaat dat op de selectiestreeks op de glasplaat plaatst, start knop voor het het optillen/laten zakken van de papierformaat wordt ADF het automatische detectieproaangegeven. ces voor het formaat van het origineel. Til de ADF hoger dan 30 graden op. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
Max. aant. result. om weer te gev. overs. Max.:
De zoekresultaten hebben het maximum aantal resultaten dat kan worden weergegeven, overschreden.
Zoek opnieuw nadat u de zoekvoorwaarden heeft gewijzigd.
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Het apparaat is ingesteld zodat u deze functie niet kunt gebruiken.
Neem contact op met beheerder.
Max. aant. stand- Het maximum aantal stand-by bestanden werd by best. overoverschreden. schr.Prob. opnieuw nadat gegevensverz. is voltooid.
100 bestanden staan in de wachtrij voor verzenden van e-mail, Scan naar map of bezorgingsfuncties. Wacht tot de bestanden zijn verzonden.
63
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
4
64
Oorzaak
Oplossing
Tijdlim. zoeken naar LDAP server overschr. Contr. serverstatus.
Er is een netwerkfout op- Probeer de bewerking opnieuw. Als het getreden en de verbinbericht nog steeds wordt weergegeven, ding is mislukt. kan het netwerk overbelast zijn. Controleer de informatie van Systeeminstellingen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Enkele bestemmingen in de geselecteerde groep hebben geen toegangsprivileges. Wilt u alleen bestemmingen met privileges selecteren?
De gespecificeerde groep bevat een aantal bestemmingen voor verzenden via e-mail en een aantal bestemmingen voor verzenden via Scan to Folder.
Om bestemmingen te selecteren voor verzenden via e-mail, drukt u op [Selecteren] voor het bericht weergegeven op het e-mailscherm. Om bestemmingen te selecteren voor verzenden via Scan to Folder, drukt u op [Selecteren] voor het bericht weergegeven op het scherm Scan to Folder.
Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen.
De naam van de bestemmingscomputer of bestemmingsmap is ongeldig.
Controleer of de computernaam en de mapnaam van de bestemming correct zijn.
Max.aant.alfanumerieke karakters voor het pad overschreden.
Het maximum aantal in te voeren alfanumerieke tekens in een pad is overschreden.
Het maximum aantal tekens dat kan worden ingevoerd voor het pad is 128. Controleer het aantal ingevoerde tekens en voer vervolgens het pad opnieuw in. Raadpleeg de Scannerhandleiding.
De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
U heeft geprobeerd bestanden te verwijderen zonder dat u hiervoor rechten heeft.
De bestanden kunnen worden verwijderd door de bestandsbeheerder. Om een bestand te verwijderen waarvoor u geen toelating heeft om het te verwijderen, neemt u contact op met de beheerder.
Sommige geselect. best. zijn momenteel in gebruik. Ze kunnen niet verwijderd worden.
U kunt geen bestand ver- Annuleer het verzenden (status “Wachwijderen dat in de wacht- ten...” gewist) of de DeskTopBinder-inrij staat voor verzending stelling en verwijder het bestand. (status “Wachten...” weergegeven) of waarvan de informatie wordt gewijzigd met DeskTopBinder.
Wanneer een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Kan verzenden van U kunt geen bestand annuleren dat momenteel alle geselect. wordt verzonden. bestanden niet annuleren. Bepaalde bestanden worden al verzonden.
Oplossing U kunt alleen bestanden annuleren die in de wachtrij voor verzenden staan. U kunt geen bestanden annuleren die al verzonden zijn of momenteel verzonden worden, die zijn verzonden maar hun bestemming niet bereikten of die geannuleerd zijn.
Geselect. bestand is momenteel in gebruik. Kan bestandnaam niet wijzigen.
U kunt de naam niet wij- Wijzig de bestandsnaam nadat u het zigen van een bestand verzenden heeft geannuleerd of het bewaarvan de status werken voltooid is. “Wachten...” is of dat wordt bewerkt met DeskTopBinder.
Geselecteerde bestand is momenteel in gebruik. Kan wachtwoord niet wijzigen.
U kunt de naam niet wij- Verwijder het wachtwoord nadat u het verzenden heeft geannuleerd of het bezigen van een bestand waarvan de status werken voltooid is. “Wachten...” is of dat wordt bewerkt met DeskTopBinder.
Geselecteerde bestand is momenteel in gebruik. Kan gebruikersnaam niet wijzigen.
U kunt het wachtwoord niet wijzigen van een bestand waarvan de status “Wachten...” is of dat wordt bewerkt met DeskTopBinder.
De naam van een afzender moet worden gespecificeerd voor het verzenden van e-mail. Verzend e-mail pas nadat u de naam van de afzender heeft gespecificeerd.
Verbinding met de bestemming is mislukt. Controleer de status en de verbinding. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
De opgegeven netwerkinstellingen zijn niet correct.
• Controleer de netwerkinstellingen van de clientcomputer.
Verificatie van de bestemming is mislukt. Controleer instellingen. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
De ingevoerde gebruiker- • Controleer of de gebruikersnaam en snaam of het ingevoerde het wachtwoord correct zijn. wachtwoord was ongel- • Controleer of de ID en het wachtdig. woord voor de bestemmingsmap correct zijn.
4
• Controleer of componenten zoals de LAN-kabel correct zijn aangesloten. • Controleer of de serverinstellingen correct zijn en of de server correct functioneert.
• Een wachtwoord van 128 of meer tekens kan mogelijk niet worden herkend.
65
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
De naam van de afzender was niet gespecificeerd.
De naam van een afzender moet worden gespecificeerd voor het verzenden van e-mail. Verzend e-mail pas nadat u de naam van de afzender heeft gespecificeerd.
Max. formaat van De maximum grootte van e-mail overschre- een e-mail is overschreden. Verzenden e- den. mail is geannuleerd. Controleer [Max. Emailform.] in Scannereigenschappen.
• Verhoog de grootte van [Max. E-mailform.].
Afzender is niet gespecificeerd.
4
66
• Stel [E-mail delen & verzenden] in op [Ja (per pagina)] of [Ja (per max. formaat)]. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het verzenden van de gegevens is mislukt. Gegevens worden later opnieuw verz.
Er is een netwerkfout opgetreden en het bestand werd niet correct verzonden.
Wacht tot het verzenden automatisch opnieuw wordt uitgevoerd na het ingestelde interval. Als het verzenden opnieuw mislukt, neemt u contact op met de beheerder.
Doorzenden is mislukt. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
Er is een netwerkfout opgetreden terwijl het bestand werd verzonden en het bestand kon niet correct worden verzonden.
Probeer de bewerking opnieuw. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, kan het netwerk overbelast zijn. Neem contact op met beheerder. Als meerdere bestanden werden verzonden, gebruikt u het scherm met de status van gescande bestanden om te controleren voor welk bestand zich een probleem heeft voorgedaan.
Doorzenden is mislukt. Onvoldoende geheugen in de harde schijf van de bestemming. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden].
Verzending is mislukt. Er was niet voldoende vrije ruimte op de harde schijf van de SMTP-server, FTP-server of clientcomputer op de bestemming.
Voorzie voldoende ruimte.
Uitvoer buffer is vol. Verzending is geannuleerd. Probeer het later nog eens.
Te veel taken staan in stand-by en het verzenden werd geannuleerd.
Probeer het verzenden opnieuw nadat het verzenden van de taken in stand-by voltooid is.
Wanneer een bericht wordt weergegeven Bericht
Max. aantal pag. per best. overschr. Wilt u de gescande pagina's opslaan als 1 bestand?
Oorzaak Het bestand dat wordt opgeslagen, heeft het maximum aantal pagina’s voor een bestand overschreden.
Oplossing Specificeer of u de gegevens wilt gebruiken of niet. Scan de pagina’s die niet zijn gescand en sla ze op als een nieuw bestand. Zie Bestanden opslaan met de scannerfunctie in de Scannerhandleiding.
Te veel bestanden wachMaximum aantal ten op verzending. opgesl. best. wordt overschreden. Alle overbodige bestanden verwijderen.
Probeer opnieuw nadat ze zijn verzonden.
Max. aantal opge- Te veel bestanden wachslagen bestanden ten op verzending. is overschreden. Kan gescande gegevens niet versturen, omdat het afvangen van bestanden niet beschikbaar is.
Probeer opnieuw nadat ze zijn verzonden.
Het maximum aantal bestanden dat kan worden opgeslagen op de documentserver is overschreden.
Controleer de bestanden opgeslagen door andere functies en verwijder overbodige bestanden. Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server.
De ingevoerde be- De correcte code om de bestemming te beveiligen veiligingscode werd niet ingevoerd. voor bestemming is onjuist Voer a.u.b opnieuw in.
Zorg ervoor dat de beschermingscode correct is en voer ze opnieuw in. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Max. aantal bestanden dat tegelijk gebr. kan worden op de Document Server is overschreden.
Ingevoerde gebruikerscode is niet juist.
Het ingevoerde wachtwoord is onjuist.
Controleer de verificatie-instellingen en specificeer een correct wachtwoord.
Max. aant. alfanum. tekens is overschreden.
Het maximum aantal in te voeren alfanumerieke tekens is overschreden.
Controleer het maximum aantal tekens dat kan worden ingevoerd en voer ze opnieuw in. Raadpleeg de Scannerhandleiding.
Verificatie is mislukt.
De ingevoerde log-in ge- Controleer de log-in gebruikersnaam bruikersnaam of het log- en het log-in wachtwoord. Het appain wachtwoord is onjuist. raat kan niet authenticeren. Neem contact op met een beheerder.
4
67
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Het ingevoerde pad is onjuist. Voer het opnieuw in.
Oorzaak Het ingevoerde padformaat is onjuist.
Het maximum aantal paHet afgevangen gina’s per bestand is bestand heeft max. aantal pag. overschreden. per bestand overschreden. Kan de gescande gegevens niet verzenden.
Controleer de bestemmingscomputer en het pad en voer het opnieuw in.
Verminder het aantal pagina’s in het verzonden bestand en verzend het bestand opnieuw. Raadpleeg de Scannerhandleiding.
Het apparaat gebruikt een andere functie zoals kopiëren.
Scan opnieuw nadat de bewerking met de andere functie voltooid is.
Het ingevoerde e- Het ingevoerde e-mailamailadres is niet dres is onjuist. juist. Voer opnieuw in.
Zorg ervoor dat het e-mailadres correct is en voer het opnieuw in.
Orig. wordt gescand door andere functie. Een ogenblik.
4
Oplossing
Het geheugen is vol. Het scannen is geannuleerd. Druk op [Verzenden] om gesc. geg. te verz., of druk op [Annuleren] om te verwijderen
Omdat er niet voldoende vrije ruimte is op de harde schijf in het apparaat om te bezorgen of verzenden via e-mail tijdens het opslaan op de Document Server, konden slechts een aantal van de pagina’s worden gescand.
Specificeer of u de gegevens wilt gebruiken of niet.
Geheugen is vol. Kan niet scannen. Gescande gegev. zullen worden verwijderd.
Omwille van onvoldoen- Probeer een van de volgende maatregede ruimte op de harde len: schijf, kon de eerste pagi- • Wacht even en probeer de scanbena niet worden gescand. werking opnieuw. • Verklein het scangebied of de scanresolutie. Raadpleeg de Scannerhandleiding. • Verwijder alle overbodige opgeslagen bestanden. Raadpleeg de Scannerhandleiding.
68
Wanneer een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Oplossing
Geheugen is vol. Wilt u het gescande bestand opslaan?
Omdat er niet voldoende vrije ruimte is op de harde schijf in het apparaat om op te slaan op de Document Server, konden slechts een aantal van de pagina’s worden gescand.
Specificeer of u de gegevens wilt gebruiken of niet.
Geen papier. Plaats papier van één van de volg. Form., druk dan [Afdrukken starten].
Er is geen papier geplaatst in de gespecificeerde papierlade.
Plaats papier van een formaat vermeld in het bericht.
4
Specificeer het scanformaat en de resoMax. gegevens ca- Het gescande origineel overschrijdt de maxilutie opnieuw. Het is mogelijk dat u paciteit overschreden.Control mum gegevenscapaciteit. heel grote originelen niet kunt scannen met een hoge resolutie. Raadpleeg de eer de scanresoScannerhandleiding. lutie en reset originelen
Max. gegevens ca- De gescande gegevens overschrijden de maxipaciteit overschreden.Control mum gegevenscapaciteit. eer scanresoluties, druk opnieuw op Starttoets.
Specificeer het scanformaat en de resolutie opnieuw. Het is mogelijk dat u heel grote originelen niet kunt scannen met een hoge resolutie. Raadpleeg de Scannerhandleiding.
Het aantal gescande pagi- Selecteer of u de gegevens die tot nu toe Max.paginacap. per bestand over- na’s overschrijdt de maxi- zijn opgeslagen, wilt verzenden. mum paginacapaciteit. schr. Druk op [Verzend] om gescande gegev. te verst., of druk [Annuleren] om te verwijderen.
69
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie
Wanneer een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer In dit gedeelte vindt u uitleg over de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de belangrijkste foutberichten weergegeven op de clientcomputer wanneer u het TWAIN-stuurprogramma gebruikt. Belangrijk ❒ Als een andere boodschap dan diegene die hier beschreven zijn, wordt weergegeven, voer dan de nodige handelingen uit volgens het bericht. Raadpleeg Over dit apparaat voor meer informatie over het uitschakelen van de hoofdschakelaar. Bericht
Oorzaak
Oplossing
Verwijder onjuis- Er heeft zich een papier- Verwijder vastgelopen originelen en te invoer in ADF. storing voorgedaan in de plaats ze opnieuw.
4
Ongeldige Winsock-versie. Gebruik versie 1.1 of hoger.
ADF.
Controleer of de originelen geschikt zijn om door het apparaat te worden gescand.
U gebruikt een ongeldige versie van Winsock.
Installeer het besturingssyteem van de computer of kopieer Winsock van de CD-rom met het besturingssysteem.
U probeerde te registreDeze naam wordt al gebruikt. Con- ren met een naam die al troleer de gere- in gebruik is. gistreerde namen.
Kan het papierformaat van het origineel niet detecteren. Specificeer het scanformaat.
Het geplaatste origineel • Plaats het origineel correct. was in de verkeerde rich- • Specificeer het scanformaat. ting geplaatst. • Wanneer u een origineel rechtstreeks op de glasplaat plaatst, start het optillen/laten zakken van de ADF het automatische detectieproces voor het formaat van het origineel. Til de ADF hoger dan 30 graden op.
Kan geen scanmodi meer toevoegen.
Het maximum aantal scanfuncties dat u kunt registreren is overschreden.
Kan geen scange- Het maximum aantal bieden meer opne- scangebieden dat u kunt registreren is overschremen. den.
70
Gebruik een andere naam.
Het maximum aantal functies dat u kunt opslaan is 100. Verwijder alle overbodige functies. Het maximum aantal scangebieden dat u kunt opslaan is 100. Verwijder alle overbodige scangebieden.
Wanneer een bericht wordt weergegeven Bericht
Oorzaak
Er is een onherstelbare Bel de servicedienst Neem con- fout opgetreden in het apparaat. tact op met uw servicevertegenwoordiger.
Oplossing Neem contact op met uw leverancier.
Scanner is niet beschikbaar in het gespecificeerde apparaat.
De TWAIN-scannerfunctie kan niet worden gebruikt op dit apparaat.
Neem contact op met uw leverancier.
De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.
• De hoofdschakelaar van het apparaat is uitgeschakeld.
• Zet de hoofdschakelaar op “Aan”.
• Het apparaat is niet correct aangesloten op het netwerk.
• Schakel de persoonlijke firewall van de clientcomputer uit.
Geen reactie van de scanner.
Het apparaat is niet correct aangesloten op het netwerk.
Controleer of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk.
Geen reactie van de scanner.
Het netwerk is overbelast.
Wacht even en probeer vervolgens opnieuw verbinding te maken.
Er is een fout opgetreden in de scanner.
De scanvoorwaarden gespecificeerd met de toepassing hebben het instelbereik van het apparaat overschreden.
Controleer of de scaninstellingen gemaakt met de toepassing het instelbereik van het apparaat overschrijden.
Er is een fatale fout opgetreden in de scanner.
Er is een onherstelbare fout opgetreden in het apparaat.
Er is een onherstelbare fout opgetreden in het apparaat. Neem contact op met uw leverancier.
Kan geen verbinding maken met de scanner. Controleer de instellingen voor het toegangsmasker van het netwerk in Gebruikersinstellingen.
Er is een toegangsmasker ingesteld.
Neem contact op met de netwerkbeheerder of scannerbeheerder.
• Controleer of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk.
4
• Gebruik een toepassing zoals telnet om ervoor te zorgen dat SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het protocol van het apparaat. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en de Netwerkhandleiding.
71
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie Bericht
Oorzaak
Oplossing
Scanner is niet gereed. Controleer de scanner en de opties.
De ADF-klep is geopend. Controleer of de ADF-klep gesloten is.
Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.
Het scannergeheugen is onvoldoende groot.
• Reset het scanformaat. • Verlaag de resolutie. • Stel geen compressie in. Raadpleeg de Help-functie van het TWAINstuurprogramma. Het probleem kan te wijten zijn aan het volgende: • Het schema “De relatie tussen de resolutie en het scangebied” in de Help-functie voor halftoon scannen is mogelijk niet altijd geldig. Scannen kan niet worden uitgevoerd als hoge waardes zijn ingesteld voor de helderheid wanneer u halftoon of hoge resolutie gebruikt.
4
Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.
Wanneer zich een papier- Nadat het vastgelopen papier is verwijstoring voordoet in het derd, kunt u verdergaan met scannen. apparaat tijdens het afdrukken, kan het scannen niet worden uitgevoerd.
Kan scanner "XXX", die voor de vorige scan is gebruikt, niet vinden. "YYY" wordt daarvoor in de plaats gebruikt.
• De hoofdschakelaar van de eerder gebruikte scanner is niet op “Aan” gezet.
("XXX" en "YYY" duiden scannernamen aan.)
• Het apparaat is niet correct aangesloten op het netwerk.
• Controleer of de hoofdschakelaar van de scanner gebruikt voor de vorige scan is uitgeschakeld. • Controleer of de eerder gebruikte scanner correct is aangesloten op het netwerk. • Schakel de persoonlijke firewall van de clientcomputer uit. • Gebruik een toepassing zoals telnet om ervoor te zorgen dat SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het protocol van het apparaat. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en de Netwerkhandleiding. • Selecteer de scanner gebruikt voor de vorige scan.
72
Wanneer een bericht wordt weergegeven Bericht
Er is een fout opgetreden in de scanner.
Oorzaak
Oplossing
Er is een fout opgetreden in het stuurprogramma.
• Controleer of de netwerkkabel correct is aangesloten op de clientcomputer. • Controleer of de ethernetkaart van de clientcomputer correct wordt herkend door Windows. • Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken.
Er is een commu- Er is een communicatiefout opgetreden in het nicatiefout op het netwerk opge- netwerk. treden.
Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken.
Scanner is in gebruik voor een andere functie. Een ogenblik geduld.
Een andere functie van Wacht even en maak opnieuw verbinhet apparaat dan de scan- ding. nerfunctie wordt gebruikt, zoals de kopieerfunctie.
Onvoldoende geheugen. Sluit alle andere programma's en scan opnieuw.
Het geheugen is onvoldoende groot.
• Sluit alle overbodige toepassingen op de clientcomputer. • Maak de installatie van het TWAINstuurprogramma ongedaan en installeer het opnieuw nadat u de computer opnieuw heeft opgestart.
De toegang is beperkt Er is geen Gebruikerscode ge- met gebruikerscodes. registreerd. Neem contact op met uw systeembeheerder.
Log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord of Driver coderingstoets is onjuist.
4
De ingevoerde log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingstoets van het stuurprogramma was ongeldig.
Neem contact op met de beheerder van het apparaat.
• Controleer de log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord en de coderingstoets van het stuurprogramma. • U heeft geen toestemming om deze functie te gebruiken. Neem contact op met beheerder.
73
Problemen oplossen bij gebruik van de scannerfunctie
4
74
5. Papier, toner en nietjes bijvullen Dit hoofdstuk bevat uitleg over de procedures om problemen op te lossen die van toepassing zijn op alle functies van dit apparaat.
Papier plaatsen In dit gedeelte wordt uitgelegd wat u moet doen als het papier op is en bijgevuld moet worden. R VOORZICHTIG: • Let op dat u uw vingers niet klemt of kwetst bij het plaatsen van papier.
Lade 1 gebruikt uitsluitend A4K-papier. Plaats altijd alleen A4K. Opmerking ❒ Waaier het papier los voordat u het in de lade plaatst.
❒ Strijk gekruld of gekreukeld papier eerst glad voordat u het in de lade plaatst. ❒ Als u ander papier dan A4K-papier in Lade 1 wilt plaatsen, neemt u contact op met uw leverancier. ❒ Raadpleeg Over dit apparaat voor meer informatie over papiersoorten en papierformaten. ❒ Raadpleeg de Kopieerhandleiding/Handleiding Document Server voor meer informatie over het plaatsen van papier in de handinvoer.
Papier plaatsen in Lade 1 (Tandemlade) In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u papier plaatst in Lade 1. Belangrijk ❒ Wanneer papier geplaatst aan de rechterkant van Lade 1 op is, wordt het papier aan de linkerkant automatisch naar rechts verplaatst. Terwijl het papier wordt verplaatst, verschijnt een bericht met de instructie om te wachten. Schuif de lade op dat moment niet uit. ❒ Voor de rechterstapel plaatst u de rechterrand van het kopieerpapier tegen de rechterrand van de lade. Voor de linkerstapel plaatst u de linkerrand van het kopieerpapier tegen de linkerrand van de lade. ❒ Lade 1 gebruikt uitsluitend A4K-papier. Als u ander papier dan A4K-papier wilt plaatsen, neemt u contact op met uw leverancier. ❒ Stapel het papier niet op tot boven het merkteken dat de maximale vulling aangeeft.
75
Papier, toner en nietjes bijvullen
A Schuif de papierlade voorzichtig maximaal uit.
ANS051S
B Maak een nette stapel van het papier en plaats het met de te bedrukken zijde omlaag. • Volledige lade uitgeschoven
5
ANS052S
• Linkerhelft van de lade uitgeschoven
ANS053S
C Schuif de papierlade voorzichtig volledig terug naar binnen. Opmerking ❒ U kunt zelfs papier plaatsen terwijl kopieën worden gemaakt vanaf Lade 1. U kunt de linkerhelft van de lade uitschuiven terwijl het kopiëren bezig is.
76
Papier plaatsen
Papier plaatsen in Lade 2 en 3 In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u papier plaatst in Lade 2 en 3. Belangrijk ❒ Er kunnen verschillende papierformaten worden geplaatst in Lade 2 en 3 door de posities van de zijgeleiders en eindgeleider aan te passen.
❒ Controleer of de papierranden tegen de rechterkant zijn geplaatst. ❒ Stapel het papier niet op tot boven het merkteken dat de maximale vulling aangeeft.
A Schuif de papierlade voorzichtig maximaal uit.
5
ANS054S
B Maak een nette stapel van het papier en plaats het met de te bedrukken zijde omlaag.
ANS055S
C Schuif de papierlade voorzichtig volledig terug naar binnen. Opmerking ❒ Als u een papierformaat plaatst dat niet automatisch wordt geselecteerd, moet u het papierformaat specificeren met het bedieningspaneel.
❒ De lade kan maximum 550 vellen papier bevatten.
77
Papier, toner en nietjes bijvullen
Verwijzing Pag.82 “Het papierformaat wijzigen”
Pag.84 “Een formaat wijzigen dat niet automatisch is gedetecteerd”
Papier plaatsen in de bulklade (LCT) In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u papier plaatst in de bulklade (LCT). De LCT wordt geïdentificeerd als Lade 4. Belangrijk ❒ De Bulklade (LCT) is geschikt voor papier van het formaat A4K, B5K, 81/2 × 11K.
❒ Plaats het papier netjes en plaats de randen tegen de rechter- en linkerplaat. Slecht geplaatst papier veroorzaakt papierstoringen. ❒ Controleer of de papierranden tegen de linkerkant zijn geplaatst. ❒ Stapel het papier niet op tot boven het merkteken dat de maximale vulling aangeeft.
5
A Open de bovenklep van de bulklade (LCT).
ANS031S
B Plaats papier in de lade tegen de linkerrand.
ANS032S
78
Papier plaatsen
C Druk op de toets {Omlaag}. De toets knippert terwijl de bodemplaat omlaag beweegt.
ANS033S
D Plaats papier door de stappen B en C te herhalen. E Sluit de bovenklep van de bulklade (LCT).
5
Opmerking ❒ De lade kan maximum 4.000 vellen papier bevatten.
Papier plaatsen in de tussenvoegeenheid In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u papier plaatst in de tussenvoegeenheid. Belangrijk ❒ Plaats papier op de reeds bedrukte zijde (de voorzijde). Als u de Boekje Finisher (zadelsteek) gebruikt, plaatst u de vellen met de bedrukte zijde omlaag.
❒ Plaats papier in de tussenvoegeenheid in dezelfde richting als papier in de papierlade. ❒ De niet- of perforeerplaats bevindt zich aan de linkerkant van het papier, wanneer u met het gezicht naar het apparaat toe staat. ❒ Plaats niets er bovenop of laat geen documenten achter op de sensor. Hierdoor wordt het papierformaat mogelijk niet correct gescand of ontstaan er papierstoringen. ❒ Wanneer u de Z-vouwfunctie gebruikt, moet het papier in de tussenvoegeenheid hetzelfde formaat hebben als de afdrukken nadat ze zijn Z-gevouwen. Als het papier in de tussenvoegeenheid groter is dan de Z-gevouwen vellen, kan er een papierstoring ontstaan.
79
Papier, toner en nietjes bijvullen
A Plaats het papier ordelijk.
AMS056S
B Pas de zijgeleiders aan het papierformaat aan.
5
AMS057S
Opmerking ❒ Om het papier in de tussenvoegeenheid te plaatsen, plaatst u de originelen in de ADF in de richting zoals hieronder aangegeven.
80
Papier plaatsen
Papier met vaste papierrichting of 2-zijdig papier Hieronder vindt u een beschrijving van papier met een gespecificeerde richting en afdrukoppervlak (briefpapier). Op papier met een vaste afdrukstand (boven/onder) of 2-zijdig papier (bijvoorbeeld briefpapier, geperforeerd papier of gekopieerd papier) wordt mogelijk onjuist afgedrukt, afhankelijk van hoe de originelen en het papier worden geplaatst. Selecteer [Aan] in [Briefpapier instelling] onder [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.] en plaats het origineel en het papier zoals hieronder getoond. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Wanneer met de Printerfunctie wordt afgedrukt, is de invoerrichting dezelfde. Om af te drukken met de Printerfunctie, plaatst u het papier in dezelfde richting.
❖ Orig. Invoerr. Glasplaat
ADF
5 ❖ Papierrichting
Opmerking ❒ Voor [Systeeminstellingen] specificeert u Briefpapier als “Papiersoort” voor de papierlade die u wilt gebruiken. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
81
Papier, toner en nietjes bijvullen
Het papierformaat wijzigen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het papierformaat wijzigt. Procedures om het papierformaat te wijzigen verschillen naargelang de lade (lade 1 of andere optionele papierlades). Zorg ervoor dat u de juiste procedure volgt voor u begint. Opmerking ❒ Selecteer het papierformaat met Gebruikersinstellingen. Anders kan er een papierstoring optreden.
❒ Waaier het papier los voordat u het in de lade plaatst. ❒ Strijk gekruld of gekreukeld papier eerst glad voordat u het in de lade plaatst. ❒ Raadpleeg Over dit apparaat voor meer informatie over papierformaten en papiersoorten.
5
Het papierformaat wijzigen in Lade 2 en 3 In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u het papierformaat wijzigt in Lade 2 en 3. Belangrijk ❒ Als u hard tegen de papierlade duwt wanneer u ze terugplaatst, kan de positie van de zijgeleiders van de lade wijzigen.
❒ Controleer of de bovenkant van het papier tegen de rechterkant is geplaatst. ❒ Stapel het papier niet op tot boven het merkteken dat de maximale vulling aangeeft.
A Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt voor kopiëren en schuif de lade vervolgens voorzichtig maximaal uit.
ANS058S
B Verwijder eventueel geplaatst papier.
82
Het papierformaat wijzigen
C Maak de vergrendeling van de zijgeleiders los.
ANS023S
D Terwijl u de hendel ingedrukt houdt, schuift u de zijgeleiders tot de grootte van het papierformaat dat u wilt plaatsen.
5
ANS024S
E Schuif de eindgeleider tot de grootte van het papierformaat dat u wilt plaatsen.
ANS025S
83
Papier, toner en nietjes bijvullen
F Maak een nette stapel van het papier en plaats het met de te bedrukken zijde omhoog. Vergrendel de zijgeleiders opnieuw.
ANS026S
G Schuif de papierlade voorzichtig volledig terug naar binnen. H Controleer het formaat op het display.
5
Opmerking ❒ Als er nog ruimte is tussen de zijgeleiders en het papier, schuift u de zijgeleiders vlak tegen de rand van het papier.
Een formaat wijzigen dat niet automatisch is gedetecteerd Als u een papierformaat plaatst dat niet automatisch wordt geselecteerd, moet u het papierformaat specificeren met het bedieningspaneel. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u dit papier plaatst, met 11”× 15”L als voorbeeld. Belangrijk ❒ De volgende papierformaten worden niet automatisch geselecteerd.
• 11”×15”L, 11”×14”L, 10”×15”L, 81/4”×14”L, 8”×101/2”L, 210×340L, 210×182K, 210×170K
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
AMG003S
84
Het papierformaat wijzigen
B Druk op [Systeeminstellingen].
C Druk op het tabblad [Instell. papierlade].
5
D Selecteer de lade waarvoor u de papierinstellingen wilt wijzigen. Druk ofwel op [Papierformaat lade: Lade 2] of op [Papierformaat lade: Lade 4].
85
Papier, toner en nietjes bijvullen
E Selecteer het geplaatste papierformaat en de invoerrichting en druk vervolgens op [OK].
Het ingestelde papierformaat en de invoerrichting worden weergegeven.
5
F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het beginscherm wordt weergegeven. Opmerking ❒ Als u wilt afdrukken op papier dat automatisch wordt geselecteerd nadat u heeft afgedrukt op een papierformaat dat niet automatisch wordt geselecteerd, moet u de instelling opnieuw op “Autodetectie” zetten. Plaats het papier opnieuw, herhaal stappen A t/m D en selecteer “Autodetectie” in stap E. De instelling is opnieuw “Autodetectie”.
❒ “Papierformaat lade: Lade 4” verschijnt op het scherm in stap D als de optionele bulklade (LCT) is geïnstalleerd.
86
Toner bijvullen
Toner bijvullen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u toner bijvult en opslaat. R WAARSCHUWING: • Verbrand gebruikte toner of tonercassettes niet. Tonerstof kan in brand vliegen als het aan een open vlam wordt blootgesteld. Voer gebruikte toner af volgens de plaatselijke regelgeving. R VOORZICHTIG: • Houd toner (gebruikt of niet gebruikt) en tonercassettes buiten het bereik van kinderen. Raadpleeg onmiddellijk een dokter als u bij toeval toner inslikt. R VOORZICHTIG: • Wordt er toner of gebruikte toner ingeademd, gorgel dan met ruim water en ga in de frisse lucht staan. Ga naar een dokter als dat nodig is.
5
R VOORZICHTIG: • Komt er toner of gebruikte toner in uw ogen, spoel dan onmiddellijk met grote hoeveelheden water. Ga naar een dokter als dat nodig is. R VOORZICHTIG: • Wordt toner of gebruikte toner ingeslikt, verdun dit dan door grote hoeveelheden water te drinken. Ga naar een dokter als dat nodig is. R VOORZICHTIG: • Verwijdert u vastgeraakt papier of vervangt u toner, zorg er dan voor dat er geen toner op uw kleren of uw huid komt. Komt uw huid in contact met toner, was het aangeraakte gebied grondig met water en zeep.
• Komt er toner op uw kleding, was deze dan met koud water. Met heet water wordt de toner gefixeerd op de stof waardoor de vlek mogelijk niet kan worden verwijderd. R VOORZICHTIG: • Onze producten beantwoorden aan de hoogste standaarden van kwaliteit en functionaliteit en we raden aan dat u alleen verbruiksgoederen beschikbaar bij een erkende dealer gebruikt. Belangrijk ❒ Als u andere toner gebruikt dan het aanbevolen type, kan er een storing optreden.
❒ Schakel het apparaat niet uit tijdens het toevoegen van de toner. De instellingen gaan anders verloren. ❒ Vul de toner altijd pas bij als u daarom wordt gevraagd.
87
Papier, toner en nietjes bijvullen
❒ Vul de toner bij wanneer het bericht “D Toner bijvullen.” wordt weergegeven op het display. ❒ Bewaar de toner op een koele en droge plaats en vermijd direct zonlicht. ❒ Bewaar het papier op een vlak oppervlak. Opmerking ❒ Zelfs nadat de berichten “D Toner is bijna op.” en “Vervang toner.” worden weergegeven, kunt u nog circa 1000 kopieën maken. Vervang de toner echter tijdig om kopieën van slechte kwaliteit te voorkomen.
❒ U kunt de naam van de benodigde toner en de vervangingsprocedure bekijken op het scherm “D Toner bijvullen.”. ❒ Druk op [Systeemstatus] voor het contactnummer om verbruiksgoederen te bestellen. Zie Pag.5 “De apparaatstatus en instellingen controleren” voor de systeemstatus.
Toner bijvullen
5
Hieronder wordt uitgelegd hoe u toner bijvult. Belangrijk ❒ Schud de verwijderde tonerfles niet. Hierdoor kan de resterende toner eruit vallen.
88
Toner bijvullen
Gebruikte toners Toners kunnen niet worden hergebruikt. Breng de gebruikte toner naar uw vertegenwoordiger of leverancier om hem te laten recyclen via ons recyclesysteem. Als u hem zelf afvoert, behandel hem dan als normaal plastic afvalmateriaal.
5
89
Papier, toner en nietjes bijvullen
Nietjes bijvullen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u nietjes bijvult. Belangrijk ❒ Als u niet de aanbevolen nietcartridge gebruikt, maar een andere cartridge, kunnen er storingen optreden en kunnen de nietjes vastlopen. Vul nietjes bij naargelang het type finisher. (Controleer het type als u niet zeker bent.) Raadpleeg Over dit apparaat voor meer informatie over het type finisher.
Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen en Boekje Finisher In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u nietjes bijvult voor de Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen en Boekje Finisher.
5
90
Nietjes bijvullen
Opmerking ❒ Als u de bovenste eenheid van de cartridge niet naar buiten kunt trekken, bevinden er zich nog nietjes in de cartridge. Gebruik alle nietjes, vul er geen bij.
Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u nietjes bijvult voor de Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen.
5
91
Papier, toner en nietjes bijvullen
Boekje Finisher (zadelsteek) In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u nietjes bijvult voor de Boekje Finisher.
5
92
6. Papierstoringen oplossen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat u moet doen wanneer papier of originelen vastlopen (blokkeren binnen in het apparaat).
Vastgelopen papier verwijderen R VOORZICHTIG: • Het binnenwerk van het apparaat kan erg heet zijn. Raak geen andere delen aan dan degene gespecificeerd in dit document wanneer u vastgelopen papier verwijdert. Hierdoor kunnen brandwonden veroorzaakt worden. R VOORZICHTIG: • De fixeersectie van dit apparaat kan erg heet zijn. Wees voorzichtig bij het verwijderen van verkeerd ingevoerd papier. Belangrijk ❒ Schakel het apparaat niet uit bij het verwijderen van foutieve invoer. Als u dit wel doet, gaan de instellingen verloren.
❒ Zorg ervoor dat er geen stukjes papier in het apparaat achterblijven, om papierstoringen te voorkomen. ❒ Neem contact op met uw leverancier als papierstoringen regelmatig voorkomen. Opmerking ❒ Zie “Vastgelopen papier lokaliseren” of “Vastgelopen papier verwijderen” voor meer informatie over het lokaliseren en verwijderen van papierstoringen. Verwijzing Pag.94 “Vastgelopen papier lokaliseren”.
Pag.95 “Vastgelopen papier verwijderen”.
93
Papierstoringen oplossen
Vastgelopen papier lokaliseren Als er zich een papierstoring voordoet, verwijdert u het vastgelopen papier of origineel volgens de procedures die vermeld zijn op de sticker aan de achterkant of op de voorklep van het apparaat. Er heeft zich een papierstoring voorgedaan op de plaats die overeenkomt met de letter weergegeven op het bedieningspaneel.
6
ANS101S
A Druk op de toets van het gedeelte waaruit u het vastgelopen papier wilt verwijderen.
94
Vastgelopen papier verwijderen
B Nadat elke stap voltooid is, drukt u op [Volgende]. Om terug te keren naar de vorige stap, drukt u op [Vorige].
C Wanneer het vastgelopen papier volledig is verwijderd, herstelt u het apparaat in zijn oorspronkelijke toestand.
Opmerking ❒ Er zijn verschillende gebieden waar papierstoringen kunnen optreden. Als het papier vastloopt, controleer dan alle aangegeven gebieden.
Vastgelopen papier verwijderen
6
In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u vastgelopen papier verwijdert. Belangrijk ❒ De fixeersectie van dit apparaat kan erg heet zijn. Wees voorzichtig bij het verwijderen van verkeerd ingevoerd papier. • Wanneer A brandt
• Wanneer B brandt
95
Papierstoringen oplossen
• Wanneer C brandt
• Wanneer D brandt
6
96
Vastgelopen papier verwijderen
• Wanneer E brandt
• Wanneer F brandt
6
• Wanneer N1 brandt (wanneer de Z-vouweenheid is geïnstalleerd)
97
Papierstoringen oplossen
• Wanneer N2 of N3 brandt (wanneer de Z-vouweenheid is geïnstalleerd)
• Wanneer P1 brandt
6
• Wanneer P2 brandt
98
Vastgelopen papier verwijderen
• Wanneer Q brandt (wanneer de tussenvoegeenheid is geïnstalleerd)
6
99
Papierstoringen oplossen
• Wanneer R1 - R8 brandt (wanneer de Finisher nieten 3.000 vellen -50 vellen is geïnstalleerd)
6
100
Vastgelopen papier verwijderen
• Wanneer R1 - R12 brandt (wanneer Boekje Finisher is geïnstalleerd)
6
101
Papierstoringen oplossen
• Wanneer R1 - R7 brandt (wanneer de Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen is geïnstalleerd)
6
102
Vastgelopen papier verwijderen
• Wanneer W brandt (wanneer de mailbox is geïnstalleerd)
• Wanneer U brandt (wanneer de bulklade (LCT) is geïnstalleerd)
6
Opmerking ❒ Binnenin de finisher, of aan de binnenkant van de voorklep, bevindt zich een sticker waarop wordt beschreven hoe u vastgelopen papier kunt verwijderen.
❒ Als er gedetailleerde verwijderinstructies verschijnen op de rechterkant van het scherm, volgt u die. ❒ U kunt ook de procedure beschreven in [Systeemstatus] volgen om vastgelopen papier te verwijderen.
103
Papierstoringen oplossen
Vastgelopen nietjes verwijderen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u vastgelopen nietjes verwijdert. Belangrijk ❒ Gekruld papier kan ervoor zorgen dat de nietjes vastlopen. U kunt dit voorkomen door het kopieerpapier in de lade om te draaien. ❒ Als de finisher is geïnstalleerd, kunnen er, nadat u de vastgelopen nietjes heeft verwijderd, bij de eerste pogingen om te nieten geen nietjes te voorschijn komen. Verwijder de vastgelopen nietjes naargelang het type finisher. (Controleer het type als u niet zeker bent.) Raadpleeg Over dit apparaat voor meer informatie over het type finisher.
6
104
Vastgelopen nietjes verwijderen
Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen en Boekje Finisher In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u vastgelopen nietjes verwijdert uit de Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen en Boekje Finisher.
6
105
Papierstoringen oplossen
Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u vastgelopen nietjes verwijdert uit de Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen.
6
106
Vastgelopen nietjes verwijderen
Boekje Finisher (zadelsteek) In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u vastgelopen nietjes verwijdert uit de Boekje Finisher.
6
107
Papierstoringen oplossen
Perforatorafval verwijderen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u perforatorafval verwijdert. Opmerking ❒ Terwijl “Perforatoropvangbak is vol.” wordt weergegeven, kunt u de perforeerfunctie niet gebruiken.
Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen en Boekje Finisher In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u perforatorafval verwijdert uit de Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen en Boekje Finisher.
A Open de voorklep van de finisher.
6 ANS064S
B Schuif de afvalbak van de perforator voorzichtig uit en verwijder het perforatorafval.
ADB033S
108
Perforatorafval verwijderen
C Plaats de afvalbak van de perforator terug.
ADB034S
D Sluit de voorklep van de finisher. “Perforatoropvangbak is vol.” verdwijnt. Opmerking ❒ Als u de afvalbak van de perforator niet terugplaatst in stap C blijft het bericht “Perforatoropvangbak is vol.” zichtbaar. ❒ Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, plaatst u de afvalbak van de perforator terug.
6
Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u perforatorafval verwijdert uit de Finisher nieten 3.000 vellen - 100 vellen.
A Open de voorklep van de finisher.
ANS019S
109
Papierstoringen oplossen
B Schuif de afvalbak van de perforator voorzichtig uit en verwijder het perforatorafval.
ANS020S
C Plaats de afvalbak van de perforator terug.
6 ANS021S
D Sluit de voorklep van de finisher. “Perforatoropvangbak is vol.” verdwijnt. Opmerking ❒ Als u de afvalbak van de perforator niet terugplaatst in stap C blijft het bericht “Perforatoropvangbak is vol.” zichtbaar. ❒ Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, plaatst u de afvalbak van de perforator terug.
110
7. Opmerkingen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u het apparaat onderhoudt en bedient.
Plaatsen van het apparaat In dit gedeelte vindt u voorzorgsmaatregelen voor het installeren, verplaatsen en afvoeren van het apparaat.
Omgeving van het apparaat Denk goed na over de plaats waar u het apparaat wilt neerzetten. De omgevingsfactoren hebben grote invloed op de prestaties.
Optimale bedrijfsomgeving Hieronder vindt u een beschrijving van de voorzorgsmaatregelen voor het verplaatsen van het apparaat. R VOORZICHTIG: • Houd het apparaat uit de buurt van vochtigheid en stof. Er kan anders brand uitbreken of er kan zich een elektrische schok voordoen.
• Plaats het apparaat niet op een onstabiel of hellend vlak. Het kan omvallen en letsel veroorzaken. R VOORZICHTIG: • Nadat u het apparaat heeft verplaatst, zet u de zwenkwieltjes vast zodat het apparaat vast staat. Anders kan het apparaat bewegen of omvallen en letsel veroorzaken. R VOORZICHTIG: • Zorg ervoor dat de ruimte waar het apparaat wordt gebruikt goed geventileerd en voldoende ruim is. Goede ventilatie is vooral belangrijk als het apparaat intensief wordt gebruikt.
• • • •
Temperatuur: 10-32°C (50-89,6°F) (vochtigheid 54% bij 32°C, 89,6°F) Luchtvochtigheid: 15-80% (temperatuur van 27°C, 80,6°F bij 80%) Een stevige, vlakke ondergrond. Het apparaat moet waterpas staan met een marge van 5 mm (0,2"), zowel in de lengte- als de breedterichting. • Om een mogelijke concentratie van ozon te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat het apparaat in een grote, goed geventileerde ruimte staat met een luchtverplaatsing van tenminste 30 m3/uur/persoon.
111
Opmerkingen
Vermijd de volgende omgevingen • Ruimtes met direct zonlicht of andere felle lichtbronnen (meer dan 1500 lux). • Plaatsen direct blootgesteld aan koele lucht van een airconditioner of verwarmde lucht van een verwarming. (Plotselinge temperatuurwisselingen kunnen condensatie in het apparaat veroorzaken.) • Plaatsen dichtbij apparatuur die ammoniadampen uitstoten, zoals een diazokopieersysteem. • Plaatsen waar het apparaat vaak onderhevig is aan sterke trillingen. • Stoffige ruimten. • Ruimten met agressieve gassen.
Verplaatsen Hieronder vindt u een beschrijving van de voorzorgsmaatregelen voor het verplaatsen van het apparaat. R VOORZICHTIG: • Voordat u het apparaat verplaatst, moet u alle externe verbindingen afkoppelen, en in het bijzonder het netsnoer uit het stopcontact trekken. Beschadigde netsnoeren kunnen brand en elektrische schokken veroorzaken.
7
R VOORZICHTIG: • Haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Verplaatst u het apparaat, zorg er dan voor dat het elektriciteitssnoer niet wordt beschadigd onder het apparaat. Belangrijk ❒ Wees altijd voorzichtig wanneer u het apparaat verplaatst. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen: • Schakel de stroomtoevoer uit. • Haal de stekker uit de wandcontactdoos. Trek nooit aan het snoer als u de stekker uit het stopcontact haalt, maar houd alleen de stekker vast. Hierdoor voorkomt u dat het snoer beschadigd raakt en er vonken of elektrische schokken kunnen ontstaan. • Sluit alle kleppen en laden, inclusief de voorklep en de handinvoer. ❒ Houd het apparaat recht als u het verplaatst en pas op dat u nergens tegenaan stoot. Als u te ruw met het apparaat omgaat, kunnen er storingen optreden en kunnen de harde schijf en het geheugen beschadigd raken, waardoor er opgeslagen bestanden verloren gaan. ❒ Verwijder het voetstuk niet.
112
Plaatsen van het apparaat
❒ Bescherm het apparaat tegen harde schokken. De impact kan de harde schijf beschadigen, waardoor opgeslagen bestanden verloren kunnen gaan. Als voorzorgsmaatregel moeten bestanden naar een andere computer worden gekopieerd.
Stroomvoorziening Hieronder vindt u uitleg over de stroomtoevoer. R WAARSCHUWING: • Verbind het apparaat alleen maar aan de stroombron zoals is beschreven aan de binnenzijde van de kaft van deze handleiding. Steek de stekker direct in de wandcontactdoos. Gebruik geen verlengsnoer.
• Beschadig het netsnoer niet, breek het niet en verander het ook niet. Plaats er geen zware voorwerpen op. Trek er niet hard aan en buig het ook niet meer dan nodig is. Deze handelingen kunnen een elektrische schok veroorzaken of brand. R WAARSCHUWING: • Als het netsnoer beschadigd is (ontbloting van de kern, loskoppeling, enz.), neemt u contact op met uw leverancier om het te vervangen. Het apparaat bedienen met een beschadigd netsnoer kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
7
R VOORZICHTIG: • Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer wanneer u het elektriciteitssnoer uit het stopcontact haalt. R VOORZICHTIG: • Om het netsnoer los te koppelen, trekt u aan de stekker. Trek niet aan de kabel. Hierdoor kunt u de kabel beschadigen, wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.
• Zorg ervoor dat de stekker goed in het stopcontact is geplaatst. • Het voltage mag niet meer dan 10% schommelen. • Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
113
Opmerkingen
Toegang tot het apparaat Plaats het apparaat in de buurt van een stroombron en houd rondom het apparaat voldoende ruimte vrij, zoals hieronder is aangegeven.
ZGVY510E
1. Achter: 5 cm (2”) of meer 2. Rechts: 4 cm (1,6”) of meer
3. Voor: 70 cm (27,5”) of meer 4. Links: 5 cm (2”) of meer
Opmerking ❒ Als u wilt weten hoeveel extra ruimte nodig is voor het installeren van extra opties, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
7
114
Het apparaat onderhouden
Het apparaat onderhouden Als de glasplaat, de klep van de glasplaat of de transportband van de ADF vuil zijn, neemt de afdrukkwaliteit af. Zorg ervoor dat deze onderdelen schoon zijn. Belangrijk ❒ Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen of organische oplosmiddelen, zoals verdunners of benzeen. Als dergelijke stoffen in het apparaat terechtkomen of plastic onderdelen doen smelten, kan er een storing optreden. ❒ Reinig geen onderdelen die niet expliciet in deze handleiding worden vermeld. De overige onderdelen moeten door uw leverancier worden gereinigd.
❖ Hoe onderhouden Het apparaat schoonmaken Maak het apparaat schoon met een zachte, vochtige doek en neem het apparaat vervolgens af met een droge doek om het vocht te verwijderen.
De glasplaat schoonmaken In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u de glasplaat en het scanglas schoonmaakt.
7
Maak 1 en 2 schoon.
115
Opmerkingen
De klep van de glasplaat schoonmaken In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u de klep van de glasplaat schoonmaakt.
De automatische documentinvoer schoonmaken In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u de ADF schoonmaakt.
A Maak het witte vel van de ADF schoon.
7
Maak 1 en 2 schoon.
AMJ031S
116
Het apparaat onderhouden
B Trek aan de hendel.
ZGUH700J
C Maak het scanglas schoon.
7
ZGUH710J
117
INDEX A
G
Afdrukoppervlak, 81 Automatische documentinvoer (ADF), 116
Gebruikte toners, 89 Gebruik van deze handleiding, 1 Gegevensopslag, 5 Geheugen is vol, 36 Gekoppeld kopiëren, 27, 28, 29, 36 Gekoppeld kopiëren is geannuleerd, 28 Glasplaat, 115
B Bewerken, 32 Bewerkingen zijn niet mogelijk wanneer berichten worden weergegeven, 61 Bijvullen Nietjes, 90 Papier, 75 Toner, 87 Boekje Finisher, 90, 92, 105, 107, 108 Briefpapier, 81 Bulklade (LCT), 78
C Combineren, 32
D De apparaatstatus en instellingen controleren, 5 Display tijdens Gekoppeld kopiëren, 27 Documentserver, 9 Duplex, 32
E Een formaat wijzigen dat niet automatisch is gedetecteerd, 84
F Finisher nieten 3.000 vellen 100 vellen, 91, 106, 109 Finisher nieten 3.000 vellen 50 vellen, 90, 105, 108 Foutenlogbestand, 43
H Handleidingen voor dit apparaat, i Het apparaat onderhouden, 115 Het foutenlogbestand controleren, 43 Het papierformaat wijzigen, 82 Lade 2 en 3, 82
I Info apparaatadres, 5 InformatieInformatie, 5
K Kan geen duidelijke kopieën maken, 30 Kan geen kopiëen maken zoals gewenst, 32 Kan Gekoppeld kopiëren niet afsluiten, 29 Kan gescande bestanden niet verzenden, 59 Kan niet afdrukken, 45 Kan niet door het netwerk bladeren om een scanbestand te verzenden, 59 Klep van de glasplaat, 116 Kopieerfunctie, 21
L Lampjes, 3 LCT, 78
M Meervoudige toegang, 15
118
N Netwerkbezorgingsfunctie kan niet worden gebruikt, 60 Nietjes bijvullen Boekje Finisher, 90, 92 Finisher nieten 3.000 vellen 100 vellen, 91 Finisher nieten 3.000 vellen 50 vellen, 90
O Omgeving, 111 Omgeving van het apparaat, 111 Onderhoudsinfo, 5 Opgeslagen bestanden kunnen niet worden bewerkt, 60 Opgeslagen bestanden kunnen niet worden geopend, 59 Optimale bedrijfsomgeving, 111 Overige afdrukproblemen, 49
P paneeltoon, 4 Papier met vaste papierrichting of 2-zijdig papier, 81 Papier plaatsen, 75 Bulklade (LCT), 78 Lade 1 (Tandemlade), 75 Lade 2 en 3, 77 Tussenvoegeenheid, 79 Papierstoringen oplossen, 93 Perforatorafval, 108 Perforatorafval verwijderen, 108 Finisher nieten 3.000 vellen -100 vellen, 109 Finisher nieten 3.000 vellen - 50 vellen, 108 Printerfunctie, 37 Problemen om het apparaat te bedienen, 9 Problemen oplossen Kopieerfunctie, 21 Printerfunctie, 37 Scannerfunctie, 57
S Scannen gebeurt niet zoals verwacht, 57 Scannerfunctie, 57 Schoonmaken Automatische documentinvoer, 116 Glasplaat, 115 Klep van de glasplaat, 116 Statusberichten, 41 Stempel, 32 Stroomvoorziening, 113
T Taak wordt niet uitgevoerd, 15 Toegang tot het apparaat, 114 Toner, 87 Toner bijvullen, 88 Tussenvoegeenheid, 79 TWAIN, 59, 70 TWAIN-stuurprogramma kan niet worden gestart TWAIN, 59
U USB-verbinding mislukt, 40
V Vastgelopen nietjes verwijderen, 104 Boekje Finisher, 105, 107, 108 Finisher nieten 3.000 vellen 100 vellen, 106 Finisher nieten 3.000 vellen 50 vellen, 105 Vastgelopen papier lokaliseren, 94 Vastgelopen papier verwijderen, 93, 95 Vermijd de volgende omgevingen, 112 Verplaatsen, 112
119
W Waarschuwingsberichten, 42 Wanneer een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, 37 Wanneer een bericht wordt weergegeven Kopieerfunctie, 21 Printerfunctie, 41 Scannerfunctie, 62 Scannerfunctie (clientcomputer), 70 Wanneer een lampje rechts van een functietoets brandt, 8 Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst, 3 Windows 2000, 38 Windows 95/98/ME, 37 Windows NT 4.0, 39 Windows Server 2003, 38 Windows XP, 38
120
DU
NL
B248-7311
Conform IEC 60417 gebruikt dit apparaat de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar: a betekent STROOM AAN. c betekent STAND-BY.
Copyright © 2006
Gebruiksaanwijzing Problemen oplossen
B248-7311
NL
DU