TIJDSCHRIFT TOELATING GESLOTEN VERPAKKING 3300 TIENEN - BC 10052
BELGIE-BELGIQUE P.B. 3300 TIENEN 1 BC 10052
Afgiftekantoor: 3300 Tienen 1 P4A8127
V.U.: Koen Vancraeynest, Kliniekstraat 45 - 3300 Tienen
Halfjaarlijks tijdschrift voor zorgverstrekkers regio Hageland • jaargang 4 • nummer 2 • oktober 2008
HARTSLAG MRI-eenheid in de Microneurochirurgie bij startblokken halswervelpathologie
03
07-08
Pre-operatieve richtlijnen anticoagulania
10
Regionaal Ziekenhuis Heilig Hart Tienen vzw • Kliniekstraat 45 • 3300 Tienen • Tel. 016 80 90 11 • Fax 016 82 24 64 •
[email protected] • www.rztienen.be
Inhoud COLOFON
MRI-eenheid in de startblokken
03
Echocardiografie
05
Schokgolftherapie
06
Microneurochirurgie
07
Katern preoperatieve richtlijnen anticoagulantia en antiplaatjesproducten
09
Echografie
13
Nieuwe artsen & benoemingen
14
Kort nieuws
15
Klinische performantie
16
Patiëntenadministratie
18
Project Respect
19
Voorwoord Het streefdoel van ons medisch beleid vatten we met deze slagzin samen: topziekenhuis in basiszorg. Als regionaal ziekenhuis willen we ons niet profileren op het vlak van tertiaire pathologieën, maar de beste zorg aanbieden voor courante ziektebeelden. Het is niet onze kernopdracht te wedijveren met bijvoorbeeld universitaire ziekenhuizen voor zware en complexe ziektebeelden. We moeten excelleren in het doorsnee medisch aanbod van een algemeen ziekenhuis, met excellente service en korte wachttijden. Goed uitgebouwde diensten medische beeldvorming, daghospitalisatie en medisch centrum zijn dan ook onze prioritaire beleidsopties. We investeren in medische beeldvorming in de brede zin, voor een snelle en accurate diagnostiek. Voor alle ziektebeelden moet diagnostiek in ons ziekenhuis mogelijk worden, zodat de patienten uit de regio hiervoor bij ons terechtkunnen, en in functie van de nodige behandeling al dan niet doorverwezen verworden. In deze Hartslag ruime aandacht voor nieuwe initiatieven terzake, met voorop de MRI-scanner. Die werd op 7 oktober geleverd, een operatie die een spectaculaire ‘verkraning’ vereiste (zie coverfoto). Daar zijn maanden van ingrijpende werken aan voorafgegaan. De voormalige spoedafdeling werd volledig kaalgestript en heringericht tot MRI-zone. We investeren trouwens niet alleen in nieuwe middelen en infrastructuur. Nieuwe collega dr. Benjamin Peersman stuurt vanaf 1 november de MRI-eenheid aan. Dr. Axel De Wolf zal met de afdeling cardiologie de niet-invasieve beeldvorming (echocardiografie) verder uitbouwen. Onze dienst Spoedgevallen verhuisde in mei naar de vroegere PAAZ. De grondige verbouwing van deze zone tot een volledig nieuwe dienst, is het volgende grote renovatieproject op onze acute campus. In de zomer van 2009 nemen we ook het operatiekwartier van het dagziekenhuis onder handen. Tot slot komen we in deze Hartslag terug op een vergelijkend overheidsrapport over de klinische performantie van Vlaamse ziekenhuizen. De cijfers bevestigen dat onze medische zorg doeltreffend is: wat we doen, doen we goed tot zeer goed. Dit is het werk van een deskundig en gedreven artsenkorps. Dr. Frank Martens Hoofdgeneesheer
Hartslag is het informatieblad van het RZ Heilig Hart Tienen voor eerstelijnszorgverleners.
Foto’s: Heidi Rombouts
Hoofdredactie: Dr. Ann Cornelis • Eindredactie: Karla Venken
Vormgeving & druk: Drukkerij Trudo
Medewerkers aan deze editie: Dr. Jan Beirnaert • Sandra Boets • Karen Ceunen • Dr. Axel De Wolf • Dr. Katrien Delvaux • Dr. Frank Martens • Dr. Benjamin Peersman • Dr. Patrick Van Schaeybroeck • Dr. Ann Vantrappen • Dr. Marcel Verjans • Raf Lemmens • Karla Venken
Verantwoordelijke uitgever: Koen Vancraeynest, Kliniekstraat 45 - 3300 Tienen Reacties & suggesties:
[email protected], of per brief RZ Heilig Hart Tienen, Communicatiedienst - Kliniekstraat 45 - 3300 Tienen
MEDISCHE BEELDVORMING Dr. Bart Boomgaert • Dr. Carola Brussaard • Dr. Paul Mortelmans • Dr. Ludo Onkelinx • Dr. Benjamin Peersman • Dr. Hans Timmerman • Dr. Jan Van Ballaer • Dr. Rik Verhille
-eenheid in de startblokken Na maanden van ingrijpende werken op de vroegere spoedafdeling, nemen we in november de MRI-scanner in gebruik. Dr. Benjamin Peersman komt dan het radiologenteam versterken, maar werd al volop betrokken bij de voorbereidingen van de nieuwe MRI-eenheid.
Om dat goed voor te bereiden, was een gestructureerde aanpak essentieel. De dienst Medische beeldvorming werd intern gereorganiseerd, opdat een aantal verpleegkundigen en technologen zich specifiek kunnen toeleggen op de MRI-onderzoeken. Voor hun opleiding in deze beeldvormingstechniek kregen we welwillende medewerking van de diensten medische beeldvorming van de UZ Leuven en Antwerpen, het Imeldaziekenhuis in Bonheiden en AZ St.-Dimpna in Geel. Om veiligheidsredenen is de MRI-ruimte enkel toegankelijk via vingerafdrukidentificatie, en krijgt slechts een beperkte groep medewerkers toegang. Behalve de radiologiemedewerkers wordt ook het betrokken onderhoudspersoneel vertrouwd gemaakt met de strikte veiligheidsprocedures. De scanner staat in principe altijd aan, ook wanneer er geen onderzoek gaande is. De magneet is zo sterk dat alle metalen voorwerpen die in de MRI-ruimte worden gebracht, met zeer grote snelheid de tunnel in vliegen, van de paperclip in de verpleegschort tot en met een brancard. Het magnetisch veld van een MRI-scanner is tot 20.000 maal sterker dan het magnetisch veld van de aarde… Dr. Peersman: “Vandaar ook de bekende contra-indicaties voor het ondergaan van een MRI-onderzoek, zoals het dragen van een pacemaker, neurostimulator of intracraniële clips. Claustrofobie is geen absolute contra-indicatie, maar kan wel het onderzoek bemoeilijken tot onmogelijk maken. De verwijzende specialist of huisarts zal dit uiteraard met de patiënt bespreken, maar veiligheidshalve vragen we elke patiënt toch om voor de start van het onderzoek een vragenlijst in te vullen.”
Weke delen “Wat de indicaties betreft, kan je stellen dat MRI in de eerste plaats significante diagnostische voordelen biedt op musculoskeletaal en neurologisch gebied. Door zijn sensitiviteit en specificiteit is MRI superieur aan de andere beeldvormende modaliteiten voor het in beeld brengen van de anatomie en pathologie van de weke delen.” “Voor oppervlakkige weke delen, zoals de pezen en spieren van de extremiteiten, heeft echografie onmiskenbaar haar waarde en dient ze als eerstelijnsonderzoek gehanteerd te worden. Maar voor de diepe musculatuur, de uitbreiding van weke-delentumoren of intra-articulaire pathologie biedt de MRI een duidelijk meerwaarde. Hetzelfde geldt voor osseuse afwijkingen, en dan met name botoedeem en bottumoren. Over de gouden standaard voor kraakbeenaandoeningen valt te discussiëren. Het voordeel van MRI is dat de omgevende weke delen beter te evalueren zijn, wanneer het kraakbeen geen duidelijke
afwijkingen vertoont. Wil men louter het kraakbeen beoordelen bij meer perifere gewrichten (polsen, enkels), dan is een arthro CT-scan te overwegen.”
Infarcering “Op neurologisch vlak heeft MRI een duidelijk voordeel wanneer het gaat om recente infarcering. We zien een duidelijk verschil in anatomische weergave tussen CT-scan en MRI, zeker bij afwijkingen van de hypofyse, het corpus callosum, grijswitte stof differentiatie, craniale zenuwen, brughoek, veneuze sinusthrombose of MS. MRI van de wervelkolom is dan weer nuttig in het diagnosticeren van afwijkingen in het ruggenmerg, spondylodiscitis, recente fracturen, of voor beeldvorming bij jongere patiënten (geen stralenbelasting).” “Op abdominaal vlak is MRI een ideale beeldvormingstechniek om afwijkingen in de bovenbuikorganen nader te preciseren, en dan voornamelijk tumorale letsels (leverletsels, pancreastumoren, bijniertumoren…). Hetzelfde geldt voor afwijkingen in het kleine bekken (endometrium CA, staging rectum CA ). Ook MR-cholangiografie kent een duidelijke opmars (galwegstenen). MRI van de mammae biedt een meerwaarde bij de nadere precisering van nodules, en bij de folluw-up van borsttumoren.” “MRI van het cardiovasculair systeem is dan weer een vrij recent gegeven. Voordeel in de perifere vasculaire beeldvorming is het vermijden van stralenbelasting, en dit voornamelijk bij jongere patiënten. Cardiale MRI toont verder zijn nut in de evaluatie van de structuren en functie van het hart, kleppen en grote bloedvaten, alsook ter detectie en evaluatie van coronair vaatlijden.”
Infosessies huisartsen “Dit is uiteraard slechts een samenvatting van de mogelijkheden van de MRI. Maar een precieze indicatiestelling is wel van belang voor een efficiënt en effectief gebruik van de verschillende beeldvormingsmodaliteiten. In de aanloop naar de start van de MRI-eenheid bieden we zowel onze specialisten als verwijzende huisartsen informatiesessies aan, om de vele facetten van de magnetische resonantie uitgebreider toe te lichten. Voor de huisartsen verloopt dit via de kringen en LOK’s.”
Aanvraagformulieren (voorbeeld als bijlage) vindt u op www.rztienen.be/medischebeeldvorming. Symposium MRI 13 december 2008 Dr. Benjamin Peersman houdt ook een voordracht op het symposium MRI, dat we op zaterdag 13 december organiseren ter gelegenheid van de ingebruikname van de MRI. Gastsprekers zijn prof. dr. Steven Dymarkowski (UZ Leuven) en prof. dr. Paul Parizel (UZ Antwerpen). U ontvangt hiervoor een persoonlijke uitnodiging.
HARTSLAG
“Ik ben zeer trots en dankbaar dat ik de gelegenheid krijg om de MRIeenheid in Tienen op te starten. Magnetische resonantie is een fascinerende techniek, die vandaag niet meer uit de medische beeldvorming weg te denken is. Als alles volgens planning verloopt, moet ons toestel medio november functioneel zijn. Zoals bij elk groot project, zullen we in de beginfase misschien enig geduld moeten vragen. Maar ik ben ervan overtuigd dat de MRI-unit snel zal uitgroeien tot een dynamische eenheid in de radiologische bezetting van het Heilig-Hartziekenhuis.”
03
IN BEELD MRI-werken Onder & Boven De technische werkplaatsen in de kelderverdieping onder de scannerzone moesten verhuizen om elke verstoring van het magnetisch veld te vermijden. Ze maakten plaats voor de koel- en luchtbehandelingsinstallatie van de MRI. Een versteviging van het plafond was noodzakelijk om de zes ton zware MRI-magneet erboven te kunnen torsen.
Om eventuele storingen van een onderzoek door passerende metalische voorwerpen (bv. patiëntenbedden) te voorkomen, moest ook de gang boven de MRI verlegd worden. Een dokterslokaal werd zo gang. Ook vanuit het hoofdgebouw naar het medisch centrum wandelen, zal omwille van de MRI nooit meer hetzelfde zijn.
De MRI-zone
De oude spoedafdeling (foto links) werd volledig kaalgestript en muren uitgebroken, om plaats te maken voor een wachtzaal, kleedcabines, een protocolruimte, sanitair voor patiënten en personeel, een personeelskeuken en technische ruimte, en niet te vergeten: de MRI-cabine.
De kooi De MRI-cabine is afgeschermd met een kooi van Faraday. De constructie van staal moet verstoringen van het magnetisch veld van buitenaf voorkomen. Omgekeerd moet het de radiogolven binnenhouden. Die radiogolven worden tijdens een onderzoek opgewekt om de atoomkernen van de te onderzoeken patiënt in een hogere energetische toestand te brengen.
Nieuwe MUG-wagen rijdt
HARTSLAG
04
De Ford Mondeo was sinds de MUG-functie officieel werd in ons ziekenhuis, het voertuig waarmee de MUG-equipe door Tienen en omgeving reed. Er is geen straathoek in de streek waar zijn bandenprofiel niet staat gegrift. Honderden mensen in acute nood werden geholpen, tientallen mensenlevens gered. Het voertuig had evenwel zijn tijd gehad, na acht dienstjaren met wisselende chauffeurs in stresssituatie. Met unanimiteit werd een Volvo VC 70 als opvolger gekozen. Het nieuwe voertuig werd ook volledig nieuw werd uitgerust. Sinds eind september is hij in gebruik. De wagen overtreft onze stoutste verwachtingen: baanvast, snel waar nodig, veilig, duidelijk zichtbare herkenning, comfortabel, goed uitgebouwd voor het vele materiaal.
De levering ging gepaard met een heuse ‘verkraning’ van de zes ton zware magneet. Die werd vanaf de bezoekersparking over de laagbouw gehesen (die vroeger spoeddienst was en nu MRI-eenheid is) en op een op een platform geplaatst. Met hydraulische pompen en mankracht werd hij vervolgens door de opengebroken buitenmuur binnengereden.
CARDIOLOGIE Dr. Hans Decoster • Dr. Axel De Wolf • Dr. Luc De Wolf • Dr. Hans Jacobs • Dr. Frank Martens
Echocardiografie Echocardiografie is een routineonderzoek geworden in de hedendaagse praktijk van de cardioloog. Het is immers een niet-invasieve techniek met zeer veel toepassingsmogelijkheden.
Principe Echocardiografie maakt gebruik van geluidsgolven die worden uitgezonden via een echosonde. Het tijdsinterval en de intensiteit van de weerkaatste golven worden gemeten en omgezet in een bidimensioneel beeld van het hart. Naast bidimensionele beelden kan met behulp van Doppler ook de snelheid van bloed doorheen welbepaalde cardiale structuren via een vaste kleurencode vastgelegd worden. Met Dopplerechocardiografie kan op die manier de morfologie en functie van het hart in beeld gebracht worden. Intracardiale drukmetingen kunnen verricht worden, klepstenoses en klepinsufficiënties kunnen bekeken en berekend worden. Het grote voordeel van de echocardiografie is dat het een niet-invasieve, veilige techniek betreft met zeer veel toepassingsmogelijkheden.
Transthoracaal versus transoesophagaal De transthoracale echocardiografie moet gezien worden als het verlengde van een klassiek cardiaal klinisch onderzoek. Met de echoprobe worden op bepaalde lokalisaties ter hoogte van de thorax echobeelden gemaakt van het hart. De klassieke lokalisaties zijn parasternaal en apicaal waar telkens het hart, de hartkleppen en de grote slagaders in alle richtingen bekeken worden. Daarnaast zijn er nog andere mogelijke lokalisaties, bv. subxyphoidaal (tijdens reanimaties, of om pericardeffusies te beoordelen) of suprasternaal (evaluatie van de aortaboog, coarctatio aortae...). De transoesophagale echocardiografie is een meer invasief onderzoek, met welbepaalde indicaties. Hierbij wordt een echosonde via de keelholte in de slokdarm gebracht. Op die manier wordt het hart bekeken van achter naar voor, en kunnen de meer posterieur gelegen gedeelten beter in het licht gesteld worden.
Indicaties voor een transoesophagale echocardiografie • • • • • • • • • • • • •
(Verdenking van) Aneurysma dissecans; Acute/subacute bacteriële endocarditis; Evaluatie kunstklepfunctie aorta- en/of mitraliskunstklep; Longembolie; Arteriële trombo-embolie (trombus linkeratrium-hartoor); Tumoren van het hart; Mitralisklepinsufficiëntie ter preoperatieve beoordeling op mogelijkheid van mitralisklepplastiek; Mitralisklepstenose (reumatisch) ter beoordeling op mogelijkheid van commissurotomie of ballonklepdilatatie; Coarctatio aortae; Atriumseptumdefect; Peroperatieve beoordeling resultaat mitralisklepplastiek; Peroperatieve monitoring linker-ventrikelfunctie; Evaluatie linker-ventrikelfunctie tijdens beademing op IC-afdeling.
wezigheid van eventuele regionale contractiliteitstoornissen; • De diastolische functie van het hart (het relaxeren van het hart); • De wanddikte van de linkerventrikel; • De dimensies van linkerventrikel en linker atrium; • Mitralisklep, morfologie en functie: insufficiënties, stenoses …; • Aortaklep, morfologie en functie: insufficiënties, stenoses; • Systolische rechterventrikel; • De dimensies van rechterventrikel en rechte atrium; • Pulmonalisklep, morfologie en functie: insufficiënties, stenoses …; • Tricuspidalisklep, morfologie en functie: insufficiënties, evaluatie pulmonaaldrukken; • Aanwezigheid van pericardvocht; • Schatting van de intracardiale vullingsdrukken.
Klassiek transoesophagaal echocardiografisch onderzoek Net zoals bij de transthoracale echocardiografie worden met dit onderzoek een aantal klassieke zaken systematisch bekeken. • Systolische linkerventrikelfunctie; • Dimensies van linkerventrikel en linkeratrium; • Evaluatie van eventuele intracardiale trombi voornamelijk gelokaliseerd in het linker hartoortje: aanwezigheid van spontaan contrast, trombi. • Mitralisklep, morfologie en functie: exacte bepaling van mechanisme van mitralisklepinsufficiënties, stenoses, evaluatie van het subvalvulair apparaat, evaluatie van eventuele toegevoegde structuren zoals vegetaties; • Aortaklep, morfologie en functie: insufficiënties, stenoses, aanwezigheid van toegevoegde structuren (vegetaties); • Evaluatie van het interatriaal septum: aneurysmatisch voorkomen, PFO, ASD, shunts; • Evaluatie van intracardiale devices: na PFO-sluiting, pacemakerleads; • Evaluatie van de aorta descendens en ascendens, aortaboog: graad van atherosclerose, eventuele dissectieflappen. Echocardiografie blijft tot op heden het belangrijkste werkinstrument van de klinische cardioloog. Met de huidige toestellen kan de structuur en de functie van het hart vastgelegd worden in digitale beelden van zeer hoge kwaliteit met een zeer hoge resolutie. Nog steeds wordt het toepassingsgebied van de echocardiografie uitgebreid met nieuwe indicaties, bv. meten van de synchroniciteit tussen linker- en rechterventrikelcontractie met het oog op resynchronisatietherapie; verbeterde meetmethoden ter evaluatie van de intracardiale vullingsdrukken…
Dr. Axel De Wolf
Een aantal klassieke zaken worden systematisch met een transthoracale echocardiografie bekeken. • De linker ventrikel systolische functie (pompfunctie) en de aan-
HARTSLAG
Klassiek transthoracaal echocardiografisch onderzoek
05
FYSISCHE GENEESKUNDE Dr. Jo De Meirsman • Dr. Katrien Delvaux • Dr. Adinda Samoy • Dr. Marc Soens • Dr. Ingrid Steemans
Schokgolftherapie bij locomotorische problemen Schokgolven worden sinds de jaren tachtig gebruikt voor het vergruizen van nier- en galstenen. In de jaren ‘90 is men gaan experimenteren met het gebruik van schokgolven bij locomotorische problemen. De techniek blijkt ondertussen bijzonder succesvol in de behandeling van chronische ontstekingen of verkalkingen in het bewegingsapparaat, en kan een operatie helpen voorkomen. De dienst Fysische Geneeskunde ging midden juni met deze therapie van start.
Een schokgolf is een geluidsgolf met bepaalde fysieke karakteristieken. Hij heeft een hoog piekvermogen (0.15 mJ/mm) en een korte pulsduur. Om efficiënt te zijn, moet hij precies daar gericht worden waar de behandeling nodig is. Een schokgolf wordt gebroken en gereflecteerd wanneer hij oppervlakten met een verschillende akoestische impedantie raakt. Dit proces creëert thermische en kinetische energie die een keten van reacties opwekt. • Schokgolven stimuleren de metabole reactie (chemische en fysische veranderingen in het weefsel) waardoor het herstel wordt bevorderd. • Ze zorgen voor een nieuwe of verbeterde vascularisatie in het behandelde gebied. • Ze veranderen de consistentie van de kalkdepots, waarna deze door het lichaam kunnen worden opgenomen (direct via de bloedbaan en indirect via de macrofagen). • Ze hebben lokaal een verdovend effect door overstimulatie van de zenuwen ter plaatste en door de productie van endorfine. Dit effect is in de literatuur bekend als het Gate Control Effect.
die zich in alle richtingen verspreiden en helemaal niet precies gericht kunnen worden. De schokgolven doven bovendien in de diepte al snel uit. Er zijn ook grote verschillen tussen de energieniveau’s die de toestellen kunnen opwekken (low, middle en high). De beste resultaten worden volgens de literatuur beschreven voor de hoogenergetische schokgolven. Om tot een optimaal genezingspercentage te komen, heeft onze dienst Fysische Geneeskunde gekozen voor een toestel met een zeer grote precisie, in combinatie met een hoge energiedichtheid (3.3 mJ).
Welke letsels komen in aanmerking? De beste indicatie is een chronische (> 6 maanden), al dan niet calcifiërende tendinopathie die niet verbetert met medicatie, infiltratie en kinesitherapie. De schokgolfbehandeling situeert zich tussen de klassieke conservatieve therapie en een operatie. Aangezien het niet-invasief is en nagenoeg geen risico’s inhoudt, wordt het beschouwd als een interessant alternatief voor een heelkundige ingreep.
Eenergieniveau
HARTSLAG
06
Er zijn verschillende technieken om schokgolven op te wekken. Met de piëzo-elektrische techniek wordt een stroom met een hoog voltage gestuurd door piëzokristallen die zich in een kegel bevinden. De stroom veroorzaakt een deformatie van de kristallen, die op haar beurt een schokgolf opwekt gericht naar het centrum van de kegel. Dit leidt tot een focus met een zeer grote precisie. Andere technieken gebruiken radiaire schokgolven (Radial Shock Wave Therapy)
Contra-indicaties • Acute tendinitis of peesscheuren • Recente fracturen in de buurt van de tendinopathie • Zwangerschap • Stollingsziekten of gebruik van bloedverdunnende medicatie • Pacemaker • Groeischijven (kinderen) • Hypersensibiliteit • Tumoren • Epilepsie
• Onderliggende infectieziekten (actieve RA, osteomyelitis) en open wonden op de plaats van de tendinopathie • Prothese in de buurt van de tendinopathie
Verloop van een behandeling Schokgolftherapie kan na doorverwijzing door de huisarts of specialist, en wanneer het letsel bevestigd werd op een echografie. De behandeling gebeurt ambulant. Eerst zal een radioloog het letsel bekijken. Indien er een acuut letsel of een peesscheur gezien wordt, gaat de behandeling niet door. Indien het letsel een al dan niet calcifiërende tendinopathie is, wordt de exacte locatie bepaald. Vervolgens verdoven we het letsel lokaal met lidocaïne. Het toedienen van schokgolven zelf duurt 3 à 5 minuten. Bijwerkingen onder vorm van een lokale zwelling, petechiae, ecchymosen of erytheem zijn mogelijk. Deze zijn in principe niet hinderlijk en verdwijnen snel. De patiënt kan de dag na de behandeling mogelijk nog wat hinder ondervinden. Hiervoor neemt hij het best geen NSAID’s, omdat die de metabole reacties onderdrukken. Indien de behandeling sterk gericht kan gebeuren en met een hoog energieniveau, blijkt dat 80 procent van de patiënten duidelijk minder of zelfs helemaal geen pijn meer hebben na 6 à 8 weken. De grote meerderheid heeft bovendien maar één behandeling nodig. Dr. Katrien Delvaux
De behandelingen gebeuren op vrijdag tussen 9 en 13 uur in Campus Mariëndal. Voor meer informatie, of voor doorverwijzing van een patiënt, kunt u contact opnemen via het secretariaat Fysische geneeskunde, (t) 016 80 34 40.
NEUROCHIRURGIE Dr. Benedict Hermans • Dr. Servan Rooker • Dr. Patrick Van Schaeybroeck
Microneurochirurgie bij halswervelpathologie Nekproblemen zijn zeer frequent. Indien een operatie nodig is, laten de huidige microchirurgische technieken een snel postoperatief herstel toe.
Mechanische nekklachten De meeste patiënten hebben nekpijn door artrose of van musculaire oorsprong. Dit laatste kan bijvoorbeeld door een slechte houding of door een vroeger whiplash ongeval. Soms heeft de patiënt niet alleen nekpijn maar ook uitstraling naar het achterhoofd, de schouders of tussen de schouderbladen. Vaak is er ook een bewegingsbeperking.
• Een beweeglijke prothese (fig.2) behoudt de mobiliteit en verhindert dat aanliggende niveaus overbelast worden. Nochtans is dit enkel zinvol bij patiënten die nog geen artrose hebben. In dit laatste geval ontstaat er vaak toch een beenderige fusie tussen de wervels. Een ander nadeel is dat deze beweeglijke prothesen niet terugbetaald worden door de ziekteverzekering.
In dit geval moet kinesitherapie, eventueel aangevuld met infiltraties en soms een verandering van leefgewoonten, verbetering brengen. Chirurgische oplossingen zijn er meestal niet.
Nekhernia Een nekhernia is een uitpuiling van de tussenwervelschijf. Indien de hernia centraal ligt is er in principe geen pijn. Enkel in ernstige gevallen ontstaat ruggenmerglijden met neurologische symptomen (zie spinale stenose). Een laterale hernia geeft aanleiding tot druk op een zenuw die de arm verzorgt. De patiënt merkt dit door pijn in de arm en soms uitval van gevoel en kracht. Een CT- of een MRI-scan (fig.1), eventueel in combinatie met een EMG, volstaat om de diagnose te stellen.
Fig. 2. Voorbeeld van een beweeglijke prothese en postoperatieve flexie- en extensieopnamen. • In de meeste gevallen wordt een fusie uitgevoerd omdat de beweeglijkheid van het zieke niveau al verminderd is door artrose. Ofwel kunnen we hiervoor een botstukje van de bekkenkam gebruiken. Dit veroorzaakt veel hinder aan de bekken kam. Om deze reden verkiezen we een kunststof blokje (kooitje) dat gevuld is met kunstbot of allogreffen. Soms wordt een klein plaatje met schroefjes (fig.3) gebruikt om extra stabiliteit te brengen en te zorgen dat de wervels snel aan elkaar groeien.
Fig. 1. Rechter laterale hernia. Het pijltje duidt aan waar de zenuw gecomprimeerd wordt in het foramen. Het is belangrijk dat kliniek en radiologie overeenstemmen. We moeten immers ook denken aan andere aandoeningen die soortgelijke symptomen kunnen veroorzaken: schouderpathologie, plexitis (bv. de ideopatische plexitis van Parsonage-Turner), perifere zenuwcompressiesyndromen en andere.
Meestal gebeurt deze langs voren via een zogenaamde microchirurgische discectomie langs voren. We maken een kleine horizontale insnede in de hals. Via de bestaande ruimte tussen de slokdarm en de luchtpijp enerzijds, en de vaatzenuwbundel anderzijds, wordt de zieke tussenwervelschijf vrijgelegd en van voor naar achter verwijderd, waardoor ten slotte ook de uitpuiling in het wervelkanaal weggenomen wordt. Aansluitend wordt de tussenwervelschijf vervangen: hier kan een fusie gebeuren of een beweeglijke prothese geplaatst worden.
Fig. 3. Voorstelling van een kunststof blokje in de tussenwervelruimte en plaatje. Postoperatieve RX na fusie twee niveaus. De herstelperiode voor beide ingrepen is kort. Na twee tot drie dagen kan de patiënt het ziekenhuis verlaten. Napijnen (nek, tussen de schouderbladen) zijn mogelijk en verdwijnen geleidelijk. Zeldzaam kiezen we voor een microchirurgische herniectomie langs achteren. Dit gebeurt als de ingreep langs voor onmogelijk is, zoals voor sommige laaggelegen hernia’s op C7-T1 (fig.4). We verwijderen de hernia via een minilaminotomie maar ruimen de tussenwervelschijf dan niet uit. We moeten dan ook geen prothese plaatsen en de beweeglijkheid blijft behouden.
HARTSLAG
Bij blijvende pijn (meer dan 4 tot 6 weken) of neurologische uitval, kan een chirurgische behandeling gebeuren.
07
Fig. 4. Hernia C7-T1 (dikke pijl). De tussenwervelschijf (volle lijn) wijst onder het sternum (stippellijn) en kunnen we niet langs voor benaderen.
Spinaal kanaal stenose in de nek In de nek kunnen hernia’s en artrose ook aanleiding geven tot een vernauwing van het ruggenmergkanaal. In ernstige gevallen raakt het ruggenmerg gekneld. Op MRI (T2 gewogen magnetische-resonantiebeelden) ziet men dit door een witte verkleuring van het ruggenmerg (oedeem). De symptomen zijn in een beginfase soms vaag: tintelingen, spierpijn, stijfheid in de bovenste en/of onderste ledematen. Deze patiënten hebben met andere woorden niet altijd nekpijn. Soms duurt het dan ook lang voor men een juiste diagnose stelt. Later ontstaat er krachts- en gevoelsvermindering in de handen, onhandigheid en een onstabiele gang. Zeker bij bejaarde patiënten is de differentiële diagnose van slechter stappen soms moeilijk (lumbale stenose, frontale ataxie, normale druk hydrocefalie, parkinson, spierziekten, ALS, polyneuropathie, …).
Fig. 6. De MRI toont een ernstige vernauwing van het ruggenmerg. In dit geval voerden we een decompressie en fusie langs voren uit, maar ook een laminectomie langs achteren (het pijltje toont de afwezige doornuitsteeksels).
Foraminale stenose in de nek Het meest voorkomende probleem dat artrose veroorzaakt, is de foraminale stenose. Hiervoor is “uncartrose” verantwoordelijk. In de nek rusten de nekwervels niet alleen op elkaar met de tussenwervelschijf en de (achteraan gelegen) facetgewrichten, maar ook met de uncovertebrale gewrichten (fig.7 & 8).
Fig. 7. Model van de halswervelzuil. We zien de tussenwervelschijf vooraan (cirkel), de facetgewrichten achteraan (wit pijltje) en uncovertebrale gewrichten (zwart pijltje). Een verdikking van dit uncovertebrale gewricht veroorzaakt een vernauwing van het neuroforamen (ster) waarlangs de zenuw het kanaal verlaat.
Men kan de diagnose klinisch stellen door de aanwezigheid van hyperreflexie of diepe gevoelsstoornissen. De behandeling is chirurgisch bij progressieve symptomen, belangrijke invaliditeit of bij gevaar voor verergering door trauma. Een licht trauma kan immers een quadriplegie veroorzaken bij patiënten met een voorafbestaande ernstige cervicale stenose. Vroeger werd steeds een laminectomie uitgevoerd (decompressie langs achter). Nochtans situeert de belangrijkste compressie zich vaak vooraan. In deze gevallen geven we de voorkeur aan een decompressie langs voor. Hierbij wordt ook een fusie gedaan van de wervels (fig.5). Bijkomend voordeel is dat we zo ook de normale lordose kunnen herstellen. In sommige gevallen moet een ingreep in twee tijden (langs voren en langs achteren) gebeuren (fig.6).
Fig. 8. Vernauwing van het neuroforamen door uncarthrose (pijltje). De symptomen zijn vergelijkbaar met deze van een nekhernia. CT- en MRI-scan, in zeldzame gevallen een klassieke myelografie, tonen de vernauwing en de druk op de zenuwwortel. We leggen graag de nadruk op het feit dat asymptomatische bevindingen bij radiologie zeer frequent zijn en dat men enkel samen met een grondig neurologisch onderzoek, eventueel aangevuld met EMG, een diagnose kan stellen. De behandeling kan bestaan uit tracties, kinesitherapie en foraminale infiltraties. Indien de klachten blijven bestaan kan een chirurgische decompressie soelaas brengen. Deze gebeurt meestal langs voren, zoals voor een nekhernia. Na het openmaken van het foramen wordt een fusie uitgevoerd. “A … neck is like a border town. It’s like no man’s land in that battle between mind and body”, Al Pacino in “The Devil’s Advocate” Dr. Patrick Van Schaeybroeck
HARTSLAG
08
Fig. 5. Witte verkleuring van het ruggenmerg door stenose (pijltje). In dit geval voerden we een decompressie en fusie langs voren uit. De postoperatieve MRI toont dat het kanaal breder is geworden.
PREOPERATIEVE RICHTLIJNEN ORALE ANTICOAGULANTIA EN ANTIPLAATJESPRODUCTEN Heel wat patiënten nemen Aspirine® of Plavix® omwille van atheromatose, of bv. Marcoumar® omwille van voorkamerfibrillatie. Wanneer deze patiënten geopereerd dienen te worden, stelt elke huisarts en specialist zich de vraag: Kunnen we deze medicatie stoppen in de preoperatieve periode? Wat is immers het risico op bloedingen indien deze preparaten verder genomen worden? Wat is het risico op een cerebrovasculair of cardiaal incident indien het gebruik van deze producten preoperatief stopgezet wordt?
Wij overlopen achtereenvolgens 5 punten: 1. Het verschil in fysiopathologie tussen arteriële en veneuze trombose; 2. Enkele voorbeelden van de gevolgen van het stopzetten van Aspirine op de incidentie van acuut coronair syndroom; 3. Het perioperatief risico op acuut coronair syndroom versus bloeding wanneer men Aspirine inneemt of Aspirine stopt; 4. De richtlijnen rond het gebruik van antiplaatjesproducten preoperatief; 5. De richtlijnen voor het gebruik van orale anticoagulantia preoperatief.
Fysiopathologie Arteriële tromboses vormen een eindstadium in het proces van atherosclerose waarbij plots een plaqueruptuur optreedt. Bij dit proces zijn voornamelijk activatie en aggregatie van bloedplaatjes essentieel, met een plotse occlusie van een arterie tot gevolg. Afhankelijk van de lokalisatie treedt hierdoor een myocardinfarct, TIA of CVA of acute ischemie van een lidmaat op. Om arteriele trombose te voorkomen, zijn dan ook antiaggregantia nodig zoals Aspirine of een thienopyridine waarvan Clopidogrel (Plavix®) het meest gebruikte is. Bij een veneuze trombose en embolisatie speelt voornamelijk stase een rol en is fibrinogeen betrokken. Een trombose van het veneus systeem geeft aanleiding tot een diepe veneuze trombose, meestal van het onderste lidmaat, met eventueel longembolisatie als gevolg. Indien de veneuze trombose intracardiaal ontstaat in de voorkamers, zoals bij voorkamerfibrillatie of kleplijden, kan dit tevens leiden tot een embolisatie hetzij naar de longen indien de trombus zich in de rechtervoorkamer bevindt, hetzij naar de hersenen of naar de perifere arteries bij een linkszijdige trombose. Vermits veneuze trombose voornamelijk te maken heeft met activatie van fibrine, zijn voornamelijk orale anticoagulantia (Marcoumar®, Marevan® en Sintrom®) en heparines of laagmoleculaire heparines (Fraxiparine®, Clexane®, Fragmin® en Innohep®) essentieel om deze veneuze trombo-embolieën te voorkomen. Ook Fondaparinux (Arixtra®), een selectieve anti-Xa inhibitor, voorkomt veneuze trombo-embolieën.
Stopzetting Aspirine® en voorkomen van acuut coronair syndroom Uit een grootschalige studie waarbij 1.358 patiënten met een acuut coronair
syndroom werden geïncludeerd, blijkt dat bij 5 procent van deze patiënten de Aspirine recent gestopt werd. Nog verontrustender is dat bij deze patientengroep de mortaliteit 20 procent bedroeg. Bij de patiënten die bij opname steeds Aspirine doornamen of nog nooit Aspirine hadden ingenomen, bedroeg de mortaliteit slechts 10 procent. Vereenvoudigd kunnen we uit deze studie besluiten dat van de 100 opgenomen patiënten met een acuut coronair syndroom er 10 overlijden, waarvan 1 ten gevolge van het recent (2 weken) stoppen van Aspirine. Wanneer een arteriële trombose optreedt na het stoppen van Aspirine, gebeurt dit in ongeveer 70 procent van de gevallen cardiaal, 15 procent cerebraal en eenzelfde percentage ter hoogte van het lidmaat. Bij stopzetting van Aspirine treedt het acuut coronair syndroom gemiddeld op na 7 dagen, het herseninfarct gemiddeld na 14 dagen en de arteriële trombose van het lidmaat pas na drie tot vier weken. Gaan we na waarom Aspirine in deze patiëntengroep recent gestopt werd, dan blijkt dat een derde van de patiënten dit op eigen initiatief deed, en 15 procent omwille van een mineure tandheelkundige ingreep. Bij slechts 10 procent van de patiënten bij wie een acuut coronair syndroom optrad nadat Aspirine gestopt werd, gebeurde dit om begrijpelijke redenen: een gastrointestinale bloeding of een majeure urologische ingreep, bijvoorbeeld.
Perioperatief risico op acuut coronair syndroom bij preoperatieve stopzetting Aspirine®, vs. risico op verhoogde bloeding bij perioperatieve voortzetting Aspirine® Globaal genomen kunnen we stellen dat in vergelijking met patiënten die geen Aspirine innemen, er een toename is van het bloedingpercentage met ongeveer 10 procent indien patiënten Aspirine innemen, en met 40 procent indien zij de combinatie van Aspirine en Plavix innemen. Inname van Aspirine in de perioperatieve periode leidt evenwel niet tot een verhoging van het risico op transfusie. Enkel de combinatie van Aspirine en Plavix leidt tot een toename van de transfusienood perioperatief, met 4 procent voor niet-cardiale ingrepen en met 40 procent voor cardiale ingrepen. Gecombineerde inname van Aspirine en Plavix in de perioperatieve fase leidt niet tot een stijging van de mortaliteit ten gevolge van bloeding, tenzij voor intracraniële neurochirurgische ingrepen en mogelijks ook voor klassieke transurethrale resecties van de prostaat. We onthouden dat het risico op per-en post operatieve bloeding (behalve dus voor intracraniële neurochirurgische ingrepen) niet significant stijgt wanneer de patiënt de Aspirine blijft nemen. Wanneer we daarentegen rekening houden dat patiënten in de postoperatieve fase door activatie van het stollingssysteem een verhoogde neiging hebben tot arteriële trombose en dit risico nog in belangrijke mate verhoogt door het stopzetten van de inname van een aspirinepreparaat kunnen we verstaan dat het perioperatieve cardiovasculaire risico vertienvoudigt wanneer Aspirine een tiental dagen preoperatief gestopt wordt. De kans op niet-fataal myocardinfarct en mortaliteit verdubbelt wanneer we Aspirine preoperatief stoppen. Zeker bij de recente plaatsing van een stent kan een heelkundig ingreep waarbij zowel Aspirine als Plavix worden gestopt leiden tot mortaliteitsrisico’s van 10 à 20 procent. Globaal kunnen we hieruit besluiten dat de minimale verhoging van het bloedingrisico voor de meeste ingrepen helemaal niet opweegt tegen het sterk verhoogde cardiovasculaire risico indien we Aspirine preoperatief stoppen.
HARTSLAG
In dit artikel bespreken we de recente richtlijnen over het preoperatief gebruik van bloedverdunners. Het gebruikte schema op de middenpagina’s is een vereenvoudigde voorstelling. Voor elke individuele patiënt kan hiervan afgeweken worden in functie van de specificiteit van een ingreep, of van bepaalde kenmerken of risicofactoren eigen aan de patiënt.
09
PREOPERATIEVE RICHTLIJNEN ORALE ANTICOGULANTIA
Guidelines orale antico preoperatief Risico <5%/jaar
Matig risic 5-10%/jaar
Hoog risico >10%/jaar
VKF zonder structureel hartlijden
VKF met risico: >75j, AHT, DM, structureel of ischemisch hartlijden
VKF met embool in VG
DVT, longembool > 1 jaar
DVT, longembool > 3 md
DVT, longembool < 3 md
Biologische kunstklep
Metalen aortakunstklep
Metalen mitraliskunstklep
Perifere bypass zonder trombose
Perifere bypass met trombose
Intracardiale trombus < 3m
Intracardiale trombus < 3m
Preventieve dosis 50 antiX E/kg bv. Clexane® ½ mg/kg ~ 1/d sc
Half therapeutische dosis 100 antiX E/kg bv. Clexane® 1 mg/kg ~ 1/d sc
Therapeutische dosis 200 antiX E/kg in 2 keer bv. Clexane® 1 mg/kg ~ 2/d sc
- Dosisreductie zo creatineklaring < 35 ml (cave leeftijd) - Wanneer preop stoppen? Marcoumar® 10d, Marevan® 7d, Sintrom® 5d - Start LMWH zo INR < 2 en operabel zo INR < 1.5 Herstarten postop i.f.v. ingreep, bloeding, drainage, evt. reoperatie - LMWH doorgeven tot INR > 2
VFK
= voorkamerfibrillatie
DVT
= diepe veneuze trombose
LMWH = laag molucair gewicht heparine INR
HARTSLAG
10
= international normalized ratio = PT patiëntenplasma / PT normaal plasma
PREOPERATIEVE RICHTLIJNEN ANTIPLAATJESPRODUCTEN
Guidelines antiplaatjes preoperatief LAAG cardiovasculair risico > 6m na onverwikkeld AMI, PTCA, BMS, CABG, CVA
MATIG cardiovasculair risico
HOOG cardiovasculair risico
6w - 6m na onverwikkeld AMI, PTCA, BMS, CABG, CVA
< 6w na onverwikkeld AMI, PTCA, BMS, CABG, CVA < 6m idem zo verwikkeld
> 12m idem zo verwikkeld
> 12m na DES of hoog risico stent (lang, hoofdstam, bifurcatie, diabetes, lage EF)
< 12m na DES
LAAG risico bloeding = zeldzaam transfusie perifeer, plastisch, biopsie, algemeen, ORL, endosc, stomato, kleine orthopedie
Electief OK onder Aspirine
OK onder Aspirine+Plavix®
Electief: uitstellen
MATIG risico bloeding = geregeld transfusie abdominaal, cardiovasculair, majeure othopedie, endoscopische urologische ingrepen
Electief OK onder Aspirine
HOOG risico bloeding = bloeding in gesloten ruimte intracraniële neurochirurgie, spinaal kanaal, achterste oogkamer
Electief OK zo STOP Aspirine
Dringend: onder Aspirine+Plavix®
Electief: uitstellen
Electief: uitstellen
Dringend: OK onder Aspirine + Plavix®
Dringend: OK onder Aspirine + Plavix®
Electief: uitstellen
Electief: geen ingreep
Dringend: OK onder Aspirine doch stop Plavix®
Dringend: onder Aspirine doch stop Plavix®
1. Aspirine NOOIT stoppen tenzij: (1) Intracraniële neurochirurgie (2) Eventueel bij TURP (3) IGV primaire preventie STOP = 7 dagen preoperatief 2. Plavix® ENKEL stoppen na advies cardioloog of volgens risicoschema STOP = 5 dagen preoperatief = acuut myocardinfarct = coronaire ballondillatatie = bare metal coronaire stent = drug eluting coronaire stent
CABG = coronaire bypasschirurgie CVA = cerebrovasculair accident TURP = transurethrale resectie prostaat
HARTSLAG
AMI PTCA BMS DES
11
PREOPERATIEVE RICHTLIJNEN ORALE ANTICOAGULANTIE EN ANTIPLAATJESPRODUCTEN Richtlijnen antiplaatjesproducten Volgens de laatste richtlijnen worden patiënten ingedeeld in drie cardiovasculaire risicogroepen, met name laag, matig en hoog cardiovasculair risico. De ingrepen zelf worden ingedeeld naargelang het risico op bloeding (laag, matig, hoog risico). Laag cardiovasculair risico: • Patiënten die meer dan 6 maand geleden een onverwikkeld mycocardinfarct, een PTCA, coronaire bypass chirurgie en CVA of een bare metal stenting ondergingen; • Patiënten die meer dan 12 maanden geleden dezelfde aandoening/procedures met verwikkelingen ondergingen. Al deze patiënten kunnen electief geopereerd worden onder Aspirine behalve voor ingrepen met een hoog risico op bloeding, zoals bij intracraniële neurochirurgie. Bij deze laatste ingrepen wordt de Aspirine gestopt. Matig cardiovasculair risico: • Patiënten die in een periode tussen de 6 weken en de 6 maanden een onverwikkeld myocardinfarct, onverwikkelde PTCA, bare metal stent, coronaire bypass chirurgie of CVA hebben gehad; • Patiënten die meer dan 12 maanden geleden een drug eluting stent of een hoogrisicostent kregen; Indien deze patiënten een operatie moeten ondergaan met een laag risico op bloeding worden zij geopereerd onder Aspirine en Plavix. Ingrepen met een matig risico op bloeding worden zo mogelijk uitgesteld. Dringende ingrepen dienen onder protectie van Asprine en Plavix te gebeuren. Ingrepen met een hoog risico op bloeding worden eveneens in de mate van het mogelijke uitgesteld. Bij dringende ingrepen wordt Plavix gestopt en Aspirine verder gegeven. Hoog cardiovasculair risico: • Patiënten die minder dan zes weken voordien een onverwikkeld myocardinfarct, PTCA, bare metal stent, coronaire bypass chirurgie en CVA ondergingen; • Patiënten die minder dan 6 maanden geleden dezelfde aandoening/procedures met verwikkelingen ondergingen; • Patiënten die minder dan 12 maanden geleden een drug eluting stent kregen. Bij al deze patiënten worden ingrepen in de mate van het mogelijke uitgesteld en worden dringende ingrepen zowel bij een laag als matig risico op bloeding uitgevoerd onder Aspirine en Plavix. Ingrepen met een hoog risico op bloeding gebeuren onder bescherming van Aspirine doch na het stoppen van Plavix. Wij kunnen besluiten dat patiënten de eerste zes maanden na myocardinfarct, PTCA, BMS, CABG en CVA het best niet geopereerd worden. Na zes maanden, en indien het cardiovasculair incident onverwikkeld was, kunnen al deze patiënten veilig geopereerd worden onder Aspirine, behalve voor intracraniële neurochirurgische ingrepen en eventueel bij transurethrale resecties van de prostaat. Indien de Aspirine toch gestopt moet worden, gebeurt dit het best 7 dagen preoperatief. De meeste patiënten die Plavix innemen, bevinden zich in een hoge of een matige cardiovasculaire risicoperiode. Electieve ingrepen worden hierbij in de mate van het mogelijke uitgesteld.
Richtlijnen orale anticoagulantia Patiënten worden ingedeeld in drie risicocategorieën voor trombo-emboliën. • Laag risico: minder dan 5 procent per jaar, bv. patiënten met een voorkamerfibrillatie zonder structureel hartlijden. HARTSLAG
12
Deze patiënten worden behandeld met een preventieve dosis laagmoleculaire heparines 50 antiX eenheden per kg (vb. Clexane _ mg/kg 1x daags subcutaan). • Matig risico: 5 à 10 procent per jaar, bv. patiënten met een voorkamerfibrillatie en structureel hartlijden, patiënten die meer dan drie maanden geleden een diepe veneuze trombose doormaakten, patiënten met een metalen aortakunstklep. Een half therapeutische dosis met name 100 antiX eenheden wordt toegediend bij patiënten met een matig risico op trombo-emboliën • Hoog risico: meer dan 10 procent per jaar, bv. patiënten met een voorkamerfibrillatie en een bewezen embool in de voorgeschiedenis, patiënten met recente diepe veneuze trombose of longembool, patiënten met een metalen mitraliskunstklep, patiënten met een perifere arteriële bypass die al tromboseerde. Deze patiënten krijgen een therapeutische dosis van 200 antiX eenheden per kg in 2 toedieningen (bv. Clexane 1mg/kg 2x daags subcutaan). Wanneer de patiënt Marcoumar inneemt, wordt 10 dagen preoperatief gestopt. Voor Marevan is dit 7 dagen en voor Sintrom 5 dagen. Het laagmoleculaire heparine dient opgestart te worden indien de INR kleiner dan 2 is. Patiënten zijn operabel met een INR kleiner dan 1,5. Een dosisreductie voor laagmoleculaire heparines is vaak aangewezen bij een creatinineklaring van minder dan 35 ml/min. Tijdstip van herstarten van het laagmoleculaire heparine postoperatief wordt vastgelegd in functie van de ingreep, de bloedingen per- en postoperatief, de aanwezigheid van drainagesystemen en het eventuele risico op reoperatie. Het laagmoleculaire heparine wordt postoperatief verder genomen, tot op het ogenblik dat de INR meer dan 2 bedraagt en Marcoumar dus reeds haar therapeutische werking heeft bereikt. Tot slot dient nog te worden vermeld dat de beide schemata dienen te worden bekeken in functie van de globale klinische toestand van de patiënt, en eventueel van de specifieke omstandigheden eigen aan de te plannen ingreep. De belangrijkste boodschap voor de huisarts is zonder twijfel erop toe te zien dat Aspirine niet lichtzinnig wordt stopgezet bij de meeste heelkundige ingrepen, omdat het minimaal verhoogde risico op bloeding zeker en vast niet opweegt tegen het grote risico op een infarct of CVA in de perioperatieve periode. Dr. Frank Martens Cardioloog
GYNAECOLOGIE Dr. Gilbert Donders • Dr. Ine Riphagen • Dr. Thierry Van den Bosch • Dr. Vanessa Vandenbroucke • Dr. Marcel Verjans
Hoogtechnologische gynaecologische en prenatale echodiagnostiek De dienst Gynaecologie en de directie hebben een belangrijke investering gedaan op het vlak van de medische beeldvorming. Alle onderzoekslokalen beschikken nu over echografietoestellen van het type Voluson 730, een internationale referentie in de gynaecologische praktijk. De Voluson 730 is een echografietoestel van de firma GE Healthcare, de wereldleider op dit domein. De universitaire centra die een leidende rol spelen op het vlak van de prenatale screening, hebben dit hoogtechnologische type al langer in gebruik. In onze beide medische centra, zowel in Tienen als Aarschot dus, werd nu elk onderzoekslokaal gynaecologie met deze echograaf uitgerust. De revolutionaire beeldkwaliteit is niet alleen aangenamer, ze laat vooral een veel preciesere diagnose toe en een betere opsporing van verloskundige en gynaecologische problematiek. Ook de zwangere vrouw (en partner) merkt het verschil in beeldkwaliteit en is vaak verrukt is over wat er al vroeg in de zwangerschap te zien is. En voor de opleiding van assistenten is dit eveneens een aanwinst.
het endometrium volgen in geval van fertiliteitsproblemen, de oorzaak van uteriene bloedingen diagnosticeren, pelvische gezwellen controleren. Ook hier kan een Doppler-onderzoek gebruikt worden om een onderscheid tussen goedaardige en kwaadaardige gezwellen te kunnen maken. Ook in pijnsituaties is de gynaecologische echo onmisbaar, voor de opsporing van endometriose in het bekken en tekens van pelvische infectie. Een bijkomend voordeel van de gynaecologische echografie is dat men vaak een CT-scan kan vermijden, die radiologisch toch belastend is voor de patiënte. Dr. Marcel Verjans Diensthoofd Gynaecologie
Verloskundige screening
De eerste echografie gebeurt rond 12 weken, en langs een vaginale sonde. Dankzij de bijzonder gedetailleerde beelden van de Voluson-echograaf kan de nekplooi nu heel correct gemeten worden. Het risico op chromosomale afwijkingen zoals het Down syndroom, kunnen we hierdoor zeer correct laten berekenen. De tweede verloskundige echografie gebeurt rond 20 à 22 weken, waarbij elk lichaamsdeel van de foetus uitgebreid wordt onderzocht om eventuele ernstige afwijkingen op het spoor te kunnen komen, al moeten we de patiënte ook steeds meedelen dat niet alles gezien kan worden. Zoals de tweede echografie gebeurt ook de derde met abdominale sonde. Tussen 30 en 34 weken controleren we vooral de groei en de ligging van de foetus, alsook de evolutie van de placenta en de hoeveelheid vruchtwater. Ingeval van een risicozwangerschap kan nog extra Doppleronderzoek worden uitgevoerd, om de bloeddoorstroming van de navelstreng en van de foetale hersenen te meten.
Gynaecologische echodiagnostiek De gynaecologische echografie wordt haast uitsluitend met vaginale sonde bekeken, tenzij in geval van grote tumoren. Dan gebeurt de controle met de abdominale sonde. Ook hier zijn de indicaties legio: rijping van de follikels en van
Vroedvrouwen starten infosessies over borstvoeding Moedermelk is zonder twijfel de beste voeding voor een baby. De duidelijke gezondheidsvoordelen voor moeder en kind staan wetenschappelijk vast. Ook de praktische en psychologische voordelen van moedermelk zijn onmiskenbaar. Hoewel borstvoeding een heel natuurlijk iets is, is het vandaag in zekere zin ook aangeleerd gedrag. Een goede begeleiding en ondersteuning zijn daarom essentieel. Borstvoeding promoten en ondersteunen is dan ook een belangrijke taak van zorgverleners. In november starten onze vroedvrouwen met specifieke informatieavonden voor zwangere koppels. Het doel van deze nieuwe sessies is in de eerste plaats correct en objectief informeren over de voeding van de baby. Daarnaast gaan de vroedvrouwen dieper in op het belang van borstvoeding en de fysiologie, en geven ze veel praktische tips voor een succesvolle borstvoedingsperiode. In de startfase wordt maandelijks één avondsessies georganiseerd, voor maximaal 8 koppels of 16 deelnemers, in het Medisch Centrum Tienen. Inschrijven is daarom noodzakelijk. Dat kan via het MCT-secretariaat, (t) 016 80 95 81 of 016 80 95 82. HARTSLAG
Echografie is een totaal veilige techniek en heeft geen nadelige gevolgen, noch voor de foetus, noch voor de patiënte. De klassieke verloskundige screening behelst drie echografische onderzoeken.
13
Gynaecologie-Verloskunde
Orthopedie
Op 1 september ging dr. Vanessa Vandebroucke aan de slag op de dienst Gynaecologie-Verloskunde. Dr. Vandenbroucke rondde haar opleiding gynaecologie aan de K.U.Leuven af in 2006, na assistentschappen in Leuven, Wilrijk en Ukkel. Sindsdien was ze resident-staflid op de dienst Gynaecologie van UZ Gasthuisberg Leuven, met focus op benigne gynaecologie, zowel op diagnostisch als chirurgisch vlak.
Dr. Pascal Wernaers studeerde in 2007 af als orthopedisch chirurg aan de VU Brussel, na assistentschappen in AZ Groeninge Kortrijk, St.-Vincentiusziekenhuis Antwerpen en AZ VUB Jette. Hij volgde ook de Europese interuniversitaire cursus Pathologie Chirurgicale de la Main et des Nerfs Périphérique, en was fellow in Deurne en Lyon. Zijn interesse gaat vooral uit naar chirurgie van het bovenste lidmaat en sporttraumatologie.
Medische beeldvorming
Cardiologie
Dr. Benjamin Peersman voltooide dit jaar zijn opleiding tot radioloog. Hij behaalde zijn diploma aan de UIA, en specialiseerde zich in ASZ Aalst en het UZ Antwerpen. Met zijn bijzondere interesse voor MRI werd hij aangezocht om de nieuwe MRI-eenheid op onze dienst Medische Beeldvorming uit te bouwen (lees meer pag. 3).
Neurochirurgie
MZG-arts
Neurochirurg dr. Servan Rooker volgde zijn opleiding tot arts aan de UIA, en specialiseerde zich in de neurochirurgie in ZNA Middelheim, het Erasmus MC te Rotterdam en in het UZ Antwerpen. Na een jaar als staflid in UZ Antwerpen, ging hij op 1 juli als neurochirurg aan de slag in het Imeldaziekenhuis te Bonheiden. Sinds midden september voert hij ook ingrepen in ons ziekenhuis uit, en heeft hij één dag per week consultaties in het Medisch Centrum Tienen. Zijn interesse gata vooral naar hals- en rugchirurgie.
HARTSLAG
14
Op 1 september kreeg de afdeling Cardiologie versterking van dr. Axel De Wolf. Dr. De Wolf specialiseerde zich in de cardiologie in Bonheiden, Hasselt, Aalst en Leuven. Hij heeft een bijzondere interesse voor niet-invasieve beeldvorming (echocardiografie) en zal met de dienst cardiologie ook de verdere uitbouw van specifieke multidisciplinaire zorgpaden ondersteunen.
Dr. Luc Belmans is sinds 1 juli in ons ziekenhuis actief als MZG-arts (Minimale Ziekenhuisgegevens). Hij studeerde in 1987 af als arts aan de K.U.Leuven, en behaalde nadien aan de VU Brussel de master-na-master Beheer van Gezondheidsgegevens. Momenteel volgt hij aan de K.U.Leuven Ziekenhuisbeheer & Ziekenhuismanagement. Daarnaast werkt hij als MZG-arts in een aantal ziekenhuizen, en is hij lid van de ICD-9 Expertencommissie van de FOD Volksgezondheid. (zie ook pag. 17)
Dr. Stefan Poelmans is aangesteld als medisch zorgcoördinator. In deze (nieuwe) functie, en onder leiding van de hoofdgeneesheer, werkt hij projecten uit om de kwaliteit van de zorg te optimaliseren. Kernopdracht is de verdere uitbouw van klinische zorgpaden. Dr. Poelmans is chirurg en diensthoofd Heelkunde.
Anesthesist dr. Kathleen De Swaef is door de Algemene Vergadering aangesteld tot bestuurder van het ziekenhuis. Samen met dr. Hans Struyven vertegenwoordigt zij het artsenkorps in onze raad van bestuur. Dr. De Swaef is ook voorzitter van de stuurgroep Kwaliteitsbevordering en van het comité Patiëntveiligheid.
Dr. Ivo Vanderlinden is benoemd tot diensthoofd Inwendige ziekten. Dr. Michel Vandewoude volgt hem op als afdelingshoofd Gastro-enterologie.
Dr. Anneke Govaerts volgt dr. Paul Denef op als diensthoofd Neurologie. Dr. Denef ging eind juni met pensioen als ziekenhuisarts. De directie en het bestuur danken hem van harte voor zijn jarenlange inzet en de professionele uitbouw van het zorgaanbod neurologie in ons ziekenhuis.
BENOEMINGEN
NIEUWE ARTSEN
NIEUWE ARTSEN & BENOEMINGEN
KORT NIEUWS
Sterilisatie-eenheid dagziekenhuis Aarschot volledig vernieuwd Bij de start van ons Medisch Centrum Aarschot in 1989, was er geen sterilisatie-eenheid aanwezig. Alle materialen werden van en naar de centrale sterilisatieafdeling op onze Tiense hoofdcampus Mariendal vervoerd. Door de toename van het aantal ingrepen moesten we al vrij snel twee lokalen vrijmaken voor een autoclaaf en een was- en inpakruimte. Er kwam een vaste sterilisatiemedewerker om alles in goede banen te leiden. Omdat de autoclaaf sterk verouderd was en de sterilisatiesetting niet meer aan de vereisten voldeed, werd vorig jaar beslist om samen met de aankoop van twee nieuwe autoclaven een volwaardige sterilisatie-eenheid uit te bouwen voor het Aarschotse dagziekenhuis. Vandaag is die operationeel.
Samenwerking eerste en tweede lijn in minizorgpad enkeldistorsio Enkeldistorsio is een courante problematiek op een dienst Spoedgevallen. Onze spoedartsen en orthopedisten hebben samen met de Tiense huisartsen een minizorgpad opgesteld voor een efficiënte onderlinge taakafbakening. Elke patiënt met een enkeldistorsio wordt na de zorgverlening op de dienst Spoedgevallen voor verdere behandeling verwezen naar zijn huisarts, binnen de drie dagen. De huisarts verzorgt de patiënt verder lege artis. Bij vragen of problemen kan hij terecht bij de raadpleging orthopedie, (t) 016 80 95 78. Wanneer hij dat nodig acht, kan hij zijn patiënt voor een snelle raadpleging doorverwijzen naar onze dienst orthopedie. De patiënt krijgt standaard een brief mee met de uitleg. De brief is beschikbaar in het Elektronisch Medisch Dossier. Deze samenwerking is gebaseerd op internationaal erkende en wetenschappelijk bewezen principes. Voor meer informatie verwijzen we u graag naar de publicatie Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering. Enkeldistorsie van de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen, raadpleegbaar op www.wvvh.be/files/enkeldistorsie_ab.pdf.
Monitors met centrale registratie voor dienst Spoedgevallen Recent werden op de dienst Spoedgevallen vijf nieuwe monitors geïnstalleerd, met centrale registratie in de verpleegpost. Voordeel van dit type is dat de gegevens naar de operatieaal of de afdelingen intensieve zorgen en telemetrie getransfereerd kunnen worden. Geregeld moeten immers gemonitorde spoedpatiënten naar één van deze afdelingen. Tevens werd een nieuw vast beademingstoestel aangekocht voor de reanimatiebox op de spoeddienst, en een mobiel beademingstoestel van hetzelfde type voor de nieuwe MUG-wagen (zie pag. 4), wat voor de spoedartsen eenvoudiger werken is.
Nieuwe anesthesietoestellen voor dagziekenhuis Aarschot
HARTSLAG
In juni werd het operatiekwartier in het MCA uitgerust met nieuwe anesthesietoestellen. De geavanceerde toestellen bieden tal van mogelijkheden. Zo kan de anesthesist overgaan op low flow anesthesie, wat ook een kostenbesparing van de inhalatieanesthetica betekent. Op het einde van de narcose worden de inhalatieanesthetica zeer snel uitgewassen waardoor de patiënt vlugger ontwaakt. Verschillende beademingsmodi zijn mogelijk zodat medisch gecompromitteerde patiënten veiliger beademd kunnen worden.
15
KLINISCHE PERFORMANTIE
Goed rapport De kwaliteit van de medische zorg in de Vlaamse ziekenhuizen verbeterde de voorbije jaren aantoonbaar, zo blijkt uit een recent rapport van de Vlaamse overheid. Het gaat om een vergelijkende analyse van klinische resultaten. Het RZ Heilig Hart Tienen scoort voor de meeste aandoeningen minstens even goed en vaak zelfs beter dan gemiddeld. De ziekenhuizen moeten periodiek heel wat informatie over hun activiteiten aan de verschillende overheden in ons land bezorgen. Zo zijn er de Minimale Klinische Gegevens (MKG), een gestandaardiseerde samenvatting van de medische dossiers van patiënten. Van elke patiënt die we behandelen, moeten we gegevens zoals leeftijd, diagnose, behandelingen en verblijfsduur gedetailleerd registreren en elektronisch aan de overheid bezorgen. Uiteraard gebeurt dat volledig anoniem. Deze uniforme registratie is sinds 1990 verplicht voor alle algemene ziekenhuizen. De federale overheid gebruikt deze informatie voor haar gezondheidsbeleid, om erkenningsnormen voor de ziekenhuizen vast te leggen, en om de financiering van de ziekenhuizen te organiseren op basis van verantwoorde zorg.
Indicatoren De Vlaamse overheid gebruikt deze MKG ook specifiek om het kwaliteitsbeleid van de ziekenhuizen te toetsen. Elk Vlaams ziekenhuis moet systematisch gegevens over de kwaliteit van zijn zorgverlening registreren en evalueren, en aantonen hoe het zijn werking en resultaten voortdurend verbetert. De MKG vormen daar een onderdeel van: het zijn immers meetbare aspecten van de klinische zorg. De Vlaamse overheid kan zo per aandoening of ziektebeeld een analyse maken van de verleende zorg in elk ziekenhuis apart en gemiddeld in alle Vlaamse ziekenhuizen samen. Zij bezorgt deze rapporten ook aan de ziekenhuizen zelf, omdat het leerrijke vergelijkingen toelaat: hoe situeert een individueel ziekenhuis zich ten opzichte ten opzichte van de andere Vlaamse ziekenhuizen, wat zijn ‘afwijkende’ resultaten en hoe kunnen die verklaard en aangepakt worden. Wat analyseert de Vlaamse overheid precies om de klinische zorg zo objectief mogelijk te kunnen beoordelen? Uiteraard niet alle MKG’s, wel een selectie van waarden die een goede aanwijzing vormen voor de doeltreffendheid van de zorg per aandoening of ziektebeeld: de klinische performantie-indicatoren. Het systeem werd ontwikkeld door het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap van de KU Leuven en het Performance Assessment Tool for quality in Hospitals (PATH), een project van de Wereldgezondheidsorganisatie waaraan ook Belgische ziekenhuizen meewerken. Het gaat concreet om verschillende indicatoren in deze vijf domeinen: ziekenhuissterfte, ongeplande heropnames, zorg aan verloskundige patiënten, gemiddelde verblijfsduur, en daghospitalisatie. HARTSLAG
16
Het meest recente rapport betreft MKG-data van de periode 2000 tot en met 2004. Hieronder volgen enkele belangrijke vaststellingen voor ons ziekenhuis.
Ziekenhuissterfte • Het totale sterftecijfer voor de leeftijdscategorie 45-64 jaar is lager dan in de andere algemene Vlaamse ziekenhuizen in de periode 2000-2004. Alleen in 2003 liggen de cijfers licht boven het gemiddelde. • De ziekenhuissterfte van de patiënten met een medische APR-DRG met een matig sterfterisico in de leeftijdscategorie 45-64 jaar ligt in 2004 een percent onder het gemiddelde. We kunnen hier vaststellen dat ons ziekenhuis voor dit item een positieve evolutie doormaakte vermits we ons in 2000 nog 2% boven het gemiddelde situeerden.
0,3%
0,3%
0,2%
0,2%
0,2%
0,2%
0,1%
0,1%
0,1%
0,1%
jaartal
0,0%
2000
2001
2002
2003
2004
0,0%
Ziekenhuissterfte na een chirurgische ingreep met laag sterfterisico, leeftijdsgroep 45-64 jaar: situering RZ Heilig Hart Tienen tegenover de andere algemene Vlaamse ziekenhuizen.
• Het sterftecijfer van de patiënten met een medische APRDRG met een laag sterfterisico in de leeftijdscategorie 45-64 is hetzelfde als het gemiddelde van de algemene Vlaamse ziekenhuizen. Ook hier stellen we een positieve tendens vast vermits onze organisatie zich in 2000 een halve percent boven dit gemiddelde situeerde. • Het sterftecijfer na een chirurgische ingreep van patiënten met laag sterfterisico in de leeftijdscategorie 45-64 ligt lager dan gemiddelde.
7 dagen na ontslag dan in de andere ziekenhuizen. Binnen deze categorie zien we ook een gunstige evolutie aangezien onze organisatie in 2000 nog het hoogste aantal heropnames had.
Verblijfsduur • De gemiddelde verblijfsduur van patiënten met CVA in de leeftijdscategorie 65-79 en de patiënten met een heupfractuur ligt hoger dan het gemiddelde van de Vlaamse algemene ziekenhuizen.
Ongeplande heropnames • In 2004 waren er merkelijk minder heropnames binnen de 2000
2001
2002
2003
2004
6,00%
6,00%
5,50%
5,50%
5,00%
5,00%
4,50%
4,50%
4,00%
4,00%
3,50%
3,50%
3,00%
3,00%
2,50%
2,50%
2,00%
2,00%
1,50%
1,50%
1,00%
1,00%
jaartal
0,50%
0,50%
0,00%
0,00%
2000
2001
2002
2003
Ongeplande heropname binnen de 7 dagen na ontslag: situering RZ Heilig Hart Tienen tegenover de andere algemene Vlaamse ziekenhuizen.
2004
MZG-arts Sinds 1 juli is dr. Luc Belmans de coördinerende arts voor de Minimale Ziekenhuisgegevens. Kernopdracht is de medische diensthoofden, disciplines en individuele artsen toelichting te geven bij hun MKG-cijfers, en hen motiveren om hun MKG-performantie te verbeteren. Daarnaast bouwt hij samen met de dienst opnameplanning een conceptueel bedbeleid uit dat optimaal is voor de patiënt, de arts en de financiering van het ziekenhuis. Hij speelt eveneens een belangrijke rol in het ontslagbeleid. Concreet bestaat zijn takenpakket hieruit: • de werking en activiteiten van de dienst Ziekenhuisgegevens opvolgen, in samenspraak met het diensthoofd ICT & Datamanagement; • De artsengroep sensibiliseren rond MKG-performantie, die verbeterd kan worden door alle relevante informatie volledig te documenteren in het EMD, een volledige ontslagbrief aan te maken en rekening te houden met de verantwoorde verblijfsduur; • Erover waken dat de nodige gegevens optimaal vanuit het medisch dossier aan de dienst Ziekenhuisgegevens aangeleverd worden, en individuele artsen hierin eventueel bijsturen; • Op regelmatige tijdstippen de artsen informeren over hun individuele MKG-performantie, en over de MKG en MGG van het ziekenhuis en de onderscheiden medische disciplines; verbetermogelijkheden aanreiken voor minder performante pathologieën; • De MZG-gegevens controleren voor aanlevering aan de FOD Volksgezondheid, in samenspraak met het diensthoofd ICT & Datamanagement; • De wetgeving en wijzigingen i.v.m. de registraties van MKG, MZG, MUG, MPG, … opvolgen; HARTSLAG
• Een optimaal bedbeleid ontwikkelen en de dienst Opnameplanning ondersteunen bij het uitvoeren van dit bedbeleid.
17
BELEID
Reorganisatie dienst Inwendige ziekten Met de aanstelling van dr. Ivo Vanderlinden als nieuw diensthoofd werd op 1 juli een start gemaakt met de herstructurering van onze dienst Inwendige ziekten. Die heeft als doel de patiënt centraal te stellen en de continuïteit in de zorgverlening optimaal te verzekeren. De dienst wordt in de nieuwe structuur in vijf artsengroepen ingedeeld, die onder leiding staan van een afdelingshoofd met een welomlijnde organisatorische en financiële verantwoordelijkheid. Dr. Vanderlinden: “We hebben vijf pathologiegroepen met hun subspecialismen gedefinieerd. Het gaat om cardiologie, gastroenterologie, pneumologie, geriatrie en endocrinologie. Elke groep heeft zijn specifieke zorgpaden en verzekert alle technische prestaties die hiermee gepaard gaan. Het zorgtraject en het behandelingsschema dat de patiënt in het ziekenhuis zal volgen, wordt in eerste instantie bepaald door zijn actief hoofdprobleem. Hoofdproblemen die niet onder de gedefinieerde pathologiegroepen ressorteren, vormen een aparte zesde groep, met een eigen manier van doorverwijzing.”
Achterwacht “Het actief hoofdprobleem bij patiënten die via Spoedgevallen binnenkomen, wordt gedefinieerd door de urgentiearts in overleg met de arts-internist die permantie of wachtdienst heeft. Elke patholo-
giegroep heeft een subspecialistische achterwacht die kan ingeroepen worden voor zeer specifieke medische problemen of technische prestaties. Zodra de hoofdpathologie gekend of de werkhypothese opgesteld is, wordt de patiënt doorverwezen naar een internist van de desbetreffende pathologiegroep. Vanaf dan heeft de subspecialist de volledige medische verantwoordelijkheid voor de patiënt. De pathologie uit de zesde groep wordt verder behandeld door de internist met permanentie of wachtdienst.” Respect voor de vrije artsenkeuze van de patiënt moet altijd gegarandeerd blijven. De gewenste internist zal in dat geval de gehospitaliseerde patiënt verder behandelen en indien nodig het consult van internisten van de andere pathologiegroepen vragen zodat de patiënt in alle omstandigheden over de beste zorgen kan beschikken. Dr. Vanderlinden: “Om deze doelstellingen te realiseren, zijn de artsen-specialisten van Inwendige ziekten overeengekomen de geneeskunde in groepsverband uit te oefenen. Met een passende werkverdeling willen we enerzijds de continuïteit van de geneeskundige zorgen optimaal verzekeren, en anderzijds onze wetenschappelijke kennis vervolmaken door wederzijdse evaluatie van de medische activiteit, naast de deelname aan wetenschappelijke congressen en andere vormingsinitiatieven.”
Kwaliteitsverbetering in de patiëntenfacturatie De directie heeft beslist om een performanter softwaresysteem voor de patiëntenadministratie te implementeren, met name Oazis van de firma Xtenso. Het stroomlijnt het hele proces van inschrijving van de patiënt tot en met de factuur. Deze operatie moet leiden tot een duidelijkere facturatie en informatie aan de patiënt. Het effectief gebruik van dit nieuwe programma is gepland voor 1 juli 2009. Het nieuwe diensthoofd Patiëntenadministratie, Karel Lens, heeft ervaring met dit softwaresysteem en zal de invoering ervan in ons ziekenhuis coördineren en begeleiden. Wat impliceert de invoering van dit nieuwe programma? “De invoering is vooral een intern proces, dat inspanningen van vele medewerkers zal vragen. Dit programma integreert het hele traject van inschrijving van de patiënt tot en met de factuur immers in één gestroomlijnd proces. De omschakeling zal dus ook met flink wat opleiding van medewerkers gepaard gaan. We zullen voldoende vorming voorzien opdat iedereen bij de feitelijke start helemaal mee is in de ‘denkwijze’ van het nieuwe systeem.” Heeft dit ook consequenties voor de patiënt? “Voor de patiënt betekent dit vooral twee zaken. Ten eerste zal hij één duidelijke en overzichtelijke factuur ontvangen. Momenteel krijgen patiënten immers nog meerdere facturen vanuit het ziekenhuis. Ten tweede zal met dit programma de foutenmarge sterk gereduceerd kunnen worden, aangezien het alle stappen in het proces integreert. Zowel naar transparantie als juistheid mogen we van een gevoelige kwaliteitsverbetering door de patiënt spreken.” Om dit te realiseren heb je wel een erg breed takenpakket? “Inderdaad, maar we werken met een sterke ploeg. We volgen de wetgeving en de Riziv-reglementering rond registratie, tarifering en facturering op, en bewaken de correcte informatiedoorstroming naar de artsen en de medische secretariaten. Daarnaast zijn we als dienst het aanspreekpunt voor externe instanties aangaande tarifering en facturering en de elektronische programma’s ter zake. Zelf coördineer ik het overleg met alle partijen die data aanleveren voor de tarifering en facturering (inschrijvingen, apotheek, artsen…) en ben ik het aanspreekpunt voor de datamanager inzake factureringgegevens.”
HARTSLAG
18
Karel Lens trad op 1 juni 2008 in dienst als nieuw diensthoofd Patiëntenadministratie. Hij is licentiaat in de economische wetenschappen en werkte eerst voor federale overheidsdiensten. Zo was hij onder meer adjunct-adviseur bij het Riziv. Vanaf 2001 was hij afdelingshoofd in de Dienst Medische Administratie van de U.Z. Leuven. Als diensthoofd Patiëntenadministratie is hij verantwoordelijk voor het optimaal verloop van het registratie-, tariferings- en factureringsproces, dat gefinaliseerd wordt in het aanmaken van de magnetische dragers naar verzekeringsinstellingen en de patiëntenfacturen.
KWALITEITSBELEID
Project respect Als regionaal ziekenhuis willen we ons onderscheiden door warme en nabije zorg. Binnen de grenzen van het therapievoorstel of zorgtraject trachten we zo goed mogelijk in te spelen op de verwachtingen en behoeften van de individuele patiënt. Die patiëntgerichte professionele attitude is het uitgangspunt van een grootschalig intern vormingsproject, dat in september van start ging.
Achtergrond Een respectvolle houding ten aanzien van de patiënt is essentieel in de beroepscode van elke medewerker in onze organisatie. Die patiënt evolueert meer en meer van een passieve zorgontvanger die alles ondergaat, naar een actieve en geïnformeerde consument. Hij wordt een kritische deelnemer van de zorg, die mondig is en betrokken wil worden bij keuzes en beslissingen in het zorgproces. Van de medewerkers van de zorginstelling verwacht deze patiënt professionaliteit op alle vlakken. Die houding zien we ook steeds vaker bij de naasten van de patiënt. Deze veranderende houding tegenover zorg en zorgverleners kan, naast andere factoren zoals werklast of routine, de professionele attitude van de zorgverlener onder druk zetten. De omgang met de andere medewerkers speelt daarin een belangrijke rol. Een goede werksfeer verhoogt immers de motivatie en het welbevinden van de medewerkers, en uiteindelijk ook de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening. Uit een recente enquête onder alle medewerkers blijkt dat een goede werksfeer en samenwerking tussen de afdelingen als zeer belangrijk worden ervaren, maar dat die niet altijd even optimaal verloopt. Als regionaal ziekenhuis willen we ons onderscheiden door warme en nabije zorg. Respect voor elke persoon (patiënt, bezoeker, collega) is dan een basishouding. Maar wat verstaan wij daar in onze organisatie onder?
Actieplan Een interne werkgroep ontwikkelde daarom op vraag van de directie een vormingsproject rond respectvolle omgang met patiënten, bezoekers en medewerkers. Uitgangspunten waren de
Indruk-wekkend Indruk-makend Indruk-latend
Handleiding voor een respectvolle omgang met patiënten, bezoekers en medewerkers
wet op de patiëntenrechten, de eigen opdrachtverklaring van het ziekenhuis, het arbeidsreglement en geldende beroepscodes, en onze organisatiewaarden: • een hart voor zorg en welzijn tonen • samenwerken • respect tonen • verantwoordelijkheid nemen • kwaliteit van dienstverlening vooropstellen • continu verbeteren. Al deze elementen werden vertaald naar 20 concrete ‘actiedomeinen’ zoals empathie, informatie, communicatie, beroepsgeheim, privacy, verantwoordelijkheidszin, organisatieloyauteit, conflicthantering… Een handleiding geeft bij elk actiedomein de basisregels die wij vooropstellen, en praktische tips ter ondersteuning van het dagelijkse werk. In een vormingssessie van 4 uur worden een aantal aspecten verder uitgediept. Het gaat om een interactieve groepscursus die ongeveer driewekelijks georganiseerd wordt, met telkens een 20-tal deelnemers. We streven ernaar om telkens medewerkers uit de verschillende personeelsgroepen samen te brengen. Doelstellingen zijn: • Medewerkers actief ondersteunen in hun omgang met veeleisender wordende cliënten • Het aantal klachten over attitude en aandacht van artsen en medewerkers reduceren • Onze organisatiewaarden in de dagelijkse praktijk tonen • De interne werksfeer en samenwerking tussen de medewerkers optimaliseren • Houvast bieden voor de leidinggevende en de medewerker bij de functionerings- en evaluatiegesprekken, om in dezelfde taal over de professionele attitude en het concreet gedrag te spreken. Dit vormingsproject ging van start in september 2008, en loopt over drie jaar. Het richt zich tot alle medewerkers, zowel personeelsleden als artsen dus. Voor personeelsleden is deelname verplicht. De Medische Raad steunt dit project ten volle.
Rode draad in het vormingsproject vormt de handleiding met basisregels. Om het positief-ondersteunend karakter te benadrukken, werd een tekenaar aangezocht om de verschillende actiedomeinen in ludieke cartoons te gieten. Voor de groepscursussen werden in huis filmpjes gemaakt over dagelijkse situaties (onthaal, cafetaria, patiëntenkamer) die met enige zin voor overdrijving tonen hoe het niet moet…
HARTSLAG
Rondvragen bij onze ‘cliënten’ maar ook bij de huisartsen leren dat, naast een kwaliteitsvolle basiszorg, als belangrijkste troeven van een regionaal ziekenhuis worden beschouwd: aandacht voor de individuele patiënt, een respectvolle houding en een aangepaste communicatiestijl. We willen hier dan ook maximaal op inzetten.
19
Campus Mariëndal Kliniekstraat 45 • 3300 Tienen Raadplegingen anesthesie, dermatologie, diëtiek, fysische geneeskunde & revalidatie, gynaecologie-verloskunde, heelkunde (algemene heelkunde, neurochirurgie, neus-keel-oren, oftalmologie, orthopedie-traumatologie, plastische heelkunde, stomatologie, urologie, vaatheelkunde), inwendige geneeskunde (cardiologie, dermatologie, endocrinologie-diabetes, gastro-enterologie, geriatrie, oncologie, pneumologie), neurologie, pediatrie, psychiatrie, pijntherapie
Medisch-technische diensten anatomopathologie, endoscopie, kinesitherapie, klinisch labo, medische beeldvorming, nucleaire geneeskunde, operatiekwartier medisch-technische onderzoeken (longfunctie, EEG, EKG)
Hospitalisatie gynaecologie-verloskunde, heelkunde, intensieve zorgen, inwendige ziekten, kort verblijf, neonatologie, pediatrie, telemetrie
Spoedopname Chirurgisch dagziekenhuis Obesitascentrum
Campus St.-Jan Houtemstraat 115 • 3300 Tienen Raadplegingen diabetes, diëtiek, fysische geneeskunde & revalidatie, heelkunde (algemene heelkunde, neus-keel-oren, vaatheelkunde), inwendige geneeskunde (cardiologie, gastro-enterologie, geriatrie, oncologie), orthopedie-traumatologie
Medisch-technische diensten endoscopie, kinesitherapie, medische beeldvorming, valpreventie medisch-technische onderzoeken (longfunctie, EEG, EKG)
Hospitalisatie geriatrie, inwendige ziekten, revalidatie, Sp-dienst locomotorisch, PAAZ (psychiatrische afdeling)
Niet-chirurgisch dagziekenhuis Geriatrisch dagziekenhuis Ontmoetingshuis De Wintertuin obesitas, oncologie, diabetes
Medisch Centrum Aarschot Langdorpsesteenweg 129 • 3200 Aarschot Raadplegingen anesthesie, dermatologie, diëtiek, fysische geneeskunde & revalidatie, gynaecologie-verloskunde, heelkunde (algemene heelkunde, neurochirurgie, neus-keel-oren, oftalmologie, orthopedie-traumatologie, plastische heelkunde, stomatologie, urologie, vaatheelkunde), inwendige geneeskunde (cardiologie, endocrinologie-diabetes, gastro-enterologie, geriatrie, oncologie, pneumologie), neurologie, pediatrie, psychiatrie
Medisch-technische diensten endoscopie, medische beeldvorming, nucleaire geneeskunde, lasertherapie, prikcentrum, operatiekwartier, valpreventie medisch-technische onderzoeken (longfunctie, EEG, EKG)
Dagziekenhuis Oogkliniek
20