Programma Drechtstedendinsdag avondgedeelte d.d. 14 mei 2013 Locatie: Cultureel Centrum Landvast, Haven 4 te Alblasserdam 17.00-18.00 uur
Themabijeenkomst voor raad- en collegeleden Wonen in de Drechtsteden Ten opzichte van vijf jaar geleden is inmiddels duidelijk dat er veel veranderd is in Nederland op het gebied van Wonen. Zowel in de koop als in de huursector, en zowel bij projectontwikkelaars als bij corporaties en natuurlijk bij de overheid. Deze themabijeenkomst staat in het teken van informatie over deze veranderingen en over de gevolgen voor Wonen in de Drechtsteden. De themabijeenkomst krijgt de vorm van een interactieve informatieoverdracht waarbij u in één uur op hoofdlijnen over de laatste stand van zaken van Wonen in Nederland en in de Drechtsteden wordt bijgepraat en in de gelegenheid bent hierover informerende vragen te stellen.
18.00 -19.00 uur
Gezamenlijke maaltijd
19.00-19.30 uur
Fractieoverleg
Auditcommissie Drechtraad De agenda en stukken worden separaat toegezonden aan de leden. Tijdens de vergadering kunt u gebruik maken van een warme maaltijd.
Carrouselvergaderingen voor raadsleden BESTUUR Toekomst Drechtsteden / Programmering (opiniërend) Bevoegdheid: Drechtraad/Lokale gemeentebesturen 19.30-21.30 uur In het kader van het brede debat over de Samenwerking en Toekomst in de Drechtsteden is een discussienotitie opgesteld over de strategische agenda van de Drechtsteden en de programmering. Met de discussienotitie wordt beoogd het debat te voeden over wat de regionale strategische agenda zou moeten inhouden en te komen tot een door raadsleden en bestuurders gedragen visie op de inhoud en opbouw van die regionale strategische agenda. De Carrousel Bestuur wordt gevraagd opinie te vormen over de voorstellen voor een indeling in programmering, en de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten en randvoorwaarden. De werkgroep Toekomst Drechtsteden en de bestuurlijke portefeuillehouder zullen, in het verlengde van de nu gevraagde opiniërende bespreking, afstemming hebben over de aard en het tempo van het vervolgproces. Bijlage B1: - Voorstel strategische agenda Drechtsteden en de programmering - Discussienotitie Strategische agenda Drechtsteden en de programmering - Terugkoppelformulier Carrousel Bestuur op 5 maart 2013 - Concept-verslag Carrousel Bestuur van 5 maart 2013 Portefeuillehouder: A.B. Blase en de voorzitter van de werkgroep uit de Drechtraad M. van der Plaat. Voorzitter: R.V. van Engelen Griffier: A.P.M.A.F Bergmans MIDDELEN 19.30-21.30 uur
Transitieplan I&A Drechtsteden (opiniërend) Bevoegdheid: Drechtraad Twee opmerkingen vooraf: 1. Gelieve eventuele technische vragen tijdig vooraf te stellen (via
[email protected]). 2. De voorzitter van de Carrousel zal erop toezien dat het geen herhaling van de eerdere informerende bijeenkomst wordt. De deelnemers worden verzocht hier bij de voorbereiding rekening te houden. De regionale samenwerking in de Drechtsteden is gebouwd op gezamenlijke ambities. Ambities die in gezamenlijkheid zijn uitgesproken over bijvoorbeeld economische bloei en over het op orde houden van ons sociaal voorzieningenniveau.
-2-
Programma Drechtstedendinsdag avondgedeelte d.d. 14 mei 2013 Locatie: Cultureel Centrum Landvast, Haven 4 te Alblasserdam Over de kwaliteit van onze dienstverlening aan inwoners en bedrijven en over het als professionele organisaties te kunnen samenwerken met strategische partners. In deze ambities speelt informatie- en communicatietechnologie (ICT) een steeds grotere rol. ICT is randvoorwaardelijk voor de impulsen die de regio op economie, dienstverlening, voorzieningen en partnerschap heeft uitgesproken. Het Transitieplan I&A Drechtsteden bevat een integraal voorstel, inclusief kredietaanvraag, voor het op orde houden van de I&Adienstverlening binnen de Drechtsteden. Op 2 april jl. is dit onderwerp informerend aan de orde geweest. Portefeuillehouder: H. Mirck Bijlage M1: - Voorstel Transitieplan I&A Drechtsteden - Transitieplan I&A Drechtsteden - Concept-raadsbesluit - Terugkoppelformulier Carrousel Middelen van 2 april 2013 Voorzitter: C. Moorman Griffier: T.E. van Ditmars FYSIEK 19.30-21.30 uur
Een woonstrategie voor de Drechtsteden (informerend) Bevoegdheid: artikel 6 GrD De Carrousel Fysiek staat evenals de themabijeenkomst voor raads- en collegeleden in het teken van Wonen en gaat dieper op de ontwikkelingen in. Daarbij wordt de discussie gelinkt aan de in 2013 vast te stellen woonstrategie. Een strategie die antwoord moet geven op de vraag, hoe de Drechtsteden in de huidige tijd de Woonvisie door de inzet van andere nieuwe instrumenten en aanpak toch kunnen realiseren. De portefeuillehouder Wonen en Stedelijke Vernieuwing wil de Carrousel Fysiek graag in de gelegenheid stellen kennis te nemen van de ontwikkelingen en hierover vragen te stellen dan wel overwegingen te delen. Bijlage F1: - Toelichting op de bijeenkomst en leeswijzer voor de stukken - Samenvatting ambities wonen - Samenvatting PALT 2010-2020 - Verslag bijeenkomst Wonen 5 maart 2013, inclusief hand-outs presentaties - Wonen in de Drechtsteden 2013 (woonmonitor en vooruitblik) - Raadsinformatiebrief d.d. 7 februari 2013: achtervang corporatieleningen (zie ook nr. 13/033 op de lijst van ingekomen stukken) Portefeuillehouder: T.A. Stoop Voorzitter: C.N. de Jager Griffier: M. van Hall
21.30-21.45 uur
Pauze
21.45-22.30 uur
Drechtraad
Alle stukken zijn te vinden via www.drechtraad.nl / Drechtstedendinsdag, de stukken / avondprogramma en Drechtraad. 22.30 uur
Sluiting met een hapje en drankje
Bijlage B1
VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL BESTUUR 14 MEI 2013 Portefeuillehouder A.A.M. Brok en A.B. Blase
Datum 8 april 2013
Status behandeling Carrousel opiniërend
Steller J.F. van den Ban
E-mail
[email protected]
Telefoonnummer 2671
Onderwerp
Strategische agenda Drechtsteden en de programmering - discussienotitie Voorstel De Carrousel Bestuur wordt voorgesteld opiniërende besprekingen te voeren over de strategische agenda Drechtsteden en de programmering. Bevoegdheid Drechtraad (art. 6 of 7 GrD) / Lokale gemeentebesturen Samenvatting In het kader van het brede debat over de Samenwerking en Toekomst in de Drechtsteden is een discussienotitie opgesteld over de strategische agenda van de Drechtsteden en de programmering. In de discussienotitie worden, op basis van een aantal uitgangspunten en randvoorwaarden, voorstellen gedaan voor een indeling in programmering. Met de voorstellen wordt beoogd het lokale en regionale debat te voeden over waaruit de regionale strategische agenda zou moeten bestaan. Op basis van de opiniërende debatten in de Drechtsteden zullen de inhoud en het tempo van het vervolgtraject worden bezien. Beoogd wordt te komen tot een voorstel voor een samenvattende tekst, op te nemen in de uiteindelijk aan de Drechtraad en de lokale raden voor te leggen totaalnotitie over de Samenwerking en Toekomst in de Drechtsteden (bestaande uit de onderdelen proces politiek/maatschappelijk rMJP, programmering, netwerkbestuur, organisatienetwerk). De discussienotitie en deze oplegnotitie zijn op het moment van doorgeleiding naar de leden van de Drechtraad ter bespreking in de Carrousel Bestuur, ook met een begeleidende brief aangeboden aan de colleges ter opiniërende bespreking in gemeenteraads- of commissieverband. Toelichting op het voorstel Aanleiding In de zomer van 2012 zijn in besloten en informele sessies door raadsleden, bestuurders en ambtenaren ervaren dilemma’s en ideeën over de programmering ingebracht. Hierop heeft de Carrousel Bestuur in zijn vergadering van 4 september 2012 expliciet aangegeven dat de raad zelf, vanuit zijn kader stellende rol, het debat over de visie op de toekomst van de Drechtsteden, het programma en het netwerkbestuur van de Drechtsteden te willen voeren. In de Carrouselvergadering van 4 december 2012 zijn, na een debat over de lokale visies op de toekomst van de Drechtsteden, vijf principes onderschreven als de principes/grondslagen voor de samenwerking binnen de Drechtsteden, en als richtinggevend voor de sturing op de strategische agenda van de Drechtsteden. In de Carrouselvergadering van 5 maart 2013 heeft vervolgens een inhoudelijk debat plaatsgevonden over de programmering. Op basis van vorengenoemde inbreng is bijgevoegde discussienotitie opgesteld. Beoogd resultaat De voorstellen voor de programmering beogen een bijdrage te leveren aan het doel van de Drechtsteden zich te positioneren als een sterke, aantrekkelijke en bereikbare regio. In het vervolgtraject, na deze ronde van opiniërende debatten, zal de bevoegdhedentoedeling voor de onderscheiden dossiers en projecten nader moeten worden gepreciseerd, met de juiste juridische terminologie, zodat daarover eenduidig oordeel kan worden gevormd. Dit traject en de nadere uitwerking en voorbereiding voor besluitvorming van de optie regionaal portefeuillehouder – opdrachtportefeuillehouder in het traject Toekomst Netwerkbestuur, beide
pagina 2 Strategische agenda Drechtsteden en de programmering - discussienotitie
onderdeel van het totaaldebat over de Samenwerking en Toekomst in de Drechtsteden, hebben veel, zo niet alles met elkaar te maken. De trajecten worden dan ook nadrukkelijk op elkaar afgestemd en aangesloten. De discussienotitie beperkt zich nog tot een voorstel-opsomming van de strategische regionale agenda. In de verdere uitwerking zal ook een overzicht worden gegeven van de dossiers die tot de lokale agenda’s behoren, om de relatie van de lokale agenda’s met de regio-agenda te expliciteren. De voorstellen voor de indeling in programmering, zoals nu verwoord is in de discussienotitie vinden hun basis in de vijf principes van samenwerking. De suggestie wordt gedaan in de opiniërende behandeling van de discussienotitie het gesprek te voeren aan de hand van de volgende punten: - Wat is uw opinie over de uitgangspunten en randvoorwaarden? Mist u hierin belangrijke punten? Welke elementen moeten naar uw oordeel leidend zijn / prioriteit hebben in de programmering? - De discussienotitie bevat voorstellen voor een indeling van projecten/dossiers in programmering in een aantal ‘ringen’. Wat is uw opinie over deze indeling, en de onderliggende argumentatie voor een indeling in vier ringen? Zorgen deze ringen, en de in de notitie ook opgenomen voorstellen voor indeling van projecten/dossiers over de ringen, voor voldoende focus? Specifiek kan ook de vraag worden e e gesteld of de ringen, en dan met name de 2 en de 3 ring onderscheidend genoeg van elkaar zijn? En wat zou naar uw oordeel, het effect kunnen zijn van een indeling in ringen op de inhoud van het in de nieuwe raadsperiode vast te stellen politiek/maatschappelijk rMJP, en de bevoegdheden daarin voor de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur? Consequenties Financiële consequenties In deze fase van het proces nog niet van toepassing. Bij de voorstellen voor formele besluitvorming zullen, waar relevant, de financiële consequenties in beeld worden gebracht. Personele en organisatorische consequenties In deze fase van het proces nog niet van toepassing. Bij de voorstellen voor formele besluitvorming zullen, waar relevant, de consequenties voor de organisatie in beeld worden gebracht. Juridische consequenties In deze fase van het proces nog niet van toepassing. Bij de voorstellen voor formele besluitvorming zullen, waar relevant, de juridische consequenties in beeld worden gebracht. Consequenties voor andere beleidsvelden en organisaties Er is een nauwe samenhang met de andere onderdelen van het traject Samenwerking en Toekomst Drechtsteden: het proces politiek/maatschappelijk rMJP; netwerkbestuur; organisatienetwerk. Advies en draagvlak Een werkgroep van raadsleden begeleidt en draagt zorg voor stroomlijning van het proces van debat en visievorming in de regio en in de lokale raden en afstemming met de bestuurlijk portefeuillehouder. Verdere procedure, communicatie en uitvoering De werkgroep Toekomst Drechtsteden en de bestuurlijk portefeuillehouder zullen, in het verlengde van de nu gevraagde opiniërende besprekingen, afstemming hebben over de aard en het tempo van het vervolgproces. Onderliggende stukken Discussienotitie Strategische agenda Drechtsteden en de programmering
sterke, aantrekkelijke, bereikbare regio
politiek/maatschappelijk gestuurd rMJP
programmering: helder belegde bevoegdheden
Strategische agenda Drechtsteden en de programmering Discussienotitie
8 april 2013
doortastend bestuur, politiek gecontroleerd efficiënte en effectieve ambtelijke organisatie
Inleiding Als belangrijk onderdeel in het debat over de Samenwerking en Toekomst in de Drechtsteden wordt u hierbij een discussienotitie voorgelegd over de strategische agenda van de Drechtsteden en de programmering. Met deze notitie wordt beoogd het debat te voeden over wat de regionale strategische agenda zou moeten zijn en te komen tot een door raadsleden en bestuurders gedragen visie op de inhoud en opbouw van die regionale strategische agenda. Belangrijke inbreng voor deze discussienotitie zijn geweest de opbrengst uit de zomersessies programmatische afstemming, maar vooral ook het eerste debat over de programmering in de Carrousel Bestuur van 5 maart jl. Op basis van de opiniërende debatten in de Drechtsteden over de voorliggende voorstellen zullen de inhoud en het tempo van het vervolgtraject worden ingevuld met daarin een voorstel voor een samenvattende tekst, op te nemen in de uiteindelijk aan de Drechtraad en de lokale raden voor te leggen totaalnotitie over de Samenwerking en Toekomst in de Drechtsteden. In die totaalnotitie zullen alle onderdelen (procesbeschrijving voor een politiek/maatschappelijk rMJP, de programmering op regionale thema’s, het netwerkbestuur en het ondersteunende organisatienetwerk) expliciet worden benoemd en, toegespitst op de bevoegdheden van de onderscheiden gremia, van voorstellen ter vaststelling zijn voorzien. De basis voor de strategische agenda van de Drechtsteden en de programmering De in de Carrousel Bestuur van 4 december 2012 gedeelde en onderschreven vijf principes van samenwerking zijn de basis voor de te maken keuzen over de inhoud van de samenwerking: de strategische agenda van de Drechtsteden en de programmering en sturing op die agenda. De vijf principes: 1. samenwerking op basis van AUTONOMIE van de deelnemende gemeenten; 2. intensieve samenwerking bij regionale BELEIDSAFHANKELIJKHEDEN, samenwerking moet meerwaarde hebben; 3. samenwerken ter versterking van MAATSCHAPPELIJKE resultaten en behalen van FINANCIËLE VOORDELEN; 4. VEREENVOUDIGING van de STURING en de bestuurlijke structuur van de samenwerking; 5. behoud van DEMOCRATISCHE LEGITIMATIE van volksvertegenwoordiging. De invulling van de regionale strategische agenda en de sturing daarop moeten direct terug te leiden zijn op deze vijf principes.
1
pagina 2 Strategische agenda Drechtsteden en de programmering - discussienotitie
De uitgangspunten en randvoorwaarden voor de strategische agenda van de Drechtsteden en de programmering - Eén term komt in het debat over de Samenwerking en Toekomst in de Drechtsteden en de regionale agenda steeds terug: FOCUS. Er is een zeer duidelijke en uitgesproken roep om beperking van de agenda tot de dossiers die politiek/bestuurlijk haalbaar en wenselijk worden geacht, onder gelijktijdige vergroting van de toegevoegde waarde van de regionale agenda en verduidelijking van de bevoegdheden. -
Focus betekent ook beperking in aantal thema’s/onderwerpen: de regionale strategische agenda bestaat uit een LIMITATIEVE OPSOMMING VAN DOSSIERS.
-
De thema’s moeten BIJDRAGEN AAN HET PROFIEL VAN DE DRECHTSTEDEN, oftewel: dossiers waarop de Drechtsteden ONDERSCHEIDEND zijn in inhoud, wijze van samenwerking en dergelijke. Dossiers die hieraan niet bijdragen verdienen geen prioriteit.
-
De regionale strategische agenda moet bovendien beperkt zijn tot die DOSSIERS WAARAAN DE STATUS/POSITIE VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND DRECHTSTEDEN MEERWAARDE GEEFT, voor de regio en de gemeenten, in contacten met de andere overheden rijk, provincie en met maatschappelijke partners en bedrijfsleven (massa op inhoud en sturingskracht). Met andere woorden: dossiers waarvoor het belangrijk is dat de Drechtsteden een gezamenlijke lobby voeren, ook met het oog op het aantrekken van (subsidie)bijdragen, en die (grotendeels) buiten de directe invloedssfeer van lokale besturen vallen, op kabinets-, rijks- en zeker ook Europees niveau.
-
Naast MEERWAARDE OP INHOUD EN POSITIE, kan de MEERWAARDE voor opname in de regionale strategische agenda ook bestaan uit EFFICIENCY-, EFFECTIVITEITS- OF FINANCIEEL VOORDEEL.
-
Thema’s met POLITIEKE EN BESTUURLIJKE URGENTIE, en de noodzaak slagkracht op Drechtstedenniveau te realiseren omdat de individuele gemeenten voor de thema’s niet de optimale schaal hebben, komen in aanmerking voor de regionale strategische agenda.
-
Thema’s waarvoor de REGIONALE STURING MEER ZAL ZIJN DAN DE OPTELSOM VAN DE STURING VAN DE INDIVIDUELE GEMEENTEN komen in aanmerking voor de regionale strategische agenda.
-
DOSSIERS MET RELATIEF GROTE FINANCIËLE BELANGEN VOOR DE INDIVIDUELE GEMEENTEN lijken, gezien het budgetrecht van de gemeenteraden, niet zozeer gebaat te zijn met overdracht van bevoegdheden, maar lijken bij uitstek toegevoegde waarde te vinden in COÖRDINATIE op regionaal niveau, gezamenlijke afstemming over de wederzijdse belangen, gezamenlijke monitoring en uitwisseling van informatie (ook met externe partners).
-
Met betrekking tot onderwerpen die tot het lokale domein behoren, maar die wel regionaal / bovenlokaal impact (kunnen) hebben, moet een attitude ontstaan van VANZELFSPREKENDE MELDING in de regio aan collega-Drechtstedengemeenten. Daarbij wordt met elkaar verkend of en zo ja in welke mate het desbetreffende project concurreert met andere projecten van collega-gemeenten in de regio.
-
In het verlengde van het vorige punt: als in het netwerk een KANSRIJK INITIATIEF wordt ingezet, wordt dit met de rest van het netwerk van de Drechtsteden gedeeld. Daarbij wordt bezien of het initiatief ook voor andere gemeenten kan worden uitgevoerd. In dat geval wordt een korte en concrete bestuursopdracht vastgesteld.
-
In het verlengde van de voorgaande twee overwegingen: AFSPRAKEN in dossiers met regionale coördinatie en dossiers met bovenlokale impact SCHRIFTELIJK worden VASTGELEGD. Hiermee ontstaat duidelijkheid over de inhoud en de termijnen van de afspraken en ontstaat ruimte voor gemeenten om, wanneer dat aan de orde is, beargumenteerd af te zien van deelname aan een specifieke overeenkomst/afspraak.
-
Dossiers of delen van dossiers waarvoor juist de LOKALE BETROKKENHEID essentieel is, en de meerwaarde ligt in de directe verbinding met inwoners, zullen geen baat hebben bij plaatsing in de regionale strategische agenda.
2
pagina 3 Strategische agenda Drechtsteden en de programmering - discussienotitie
-
Consistent handelen conform de bevoegdhedentoedeling: wanneer de bevoegdheid tot besluitvorming is belegd bij de regio moet ook alleen dáár de besluitvorming plaatsvinden, DUBBELING VAN BESLUITVORMING IS NIET AAN DE ORDE.
-
AFSPRAKEN ZIJN BINDEND: de vaststelling van de agenda van de Drechtsteden en de vastgelegde bevoegdhedentoedeling zijn bindend.
-
Tot OVERDRACHT VAN BEVOEGDHEDEN moet alleen worden besloten wanneer die overdracht de resultaten in het dossier zal ONDERSTEUNEN.
-
De regionale strategische agenda, en daarmee dus ook de daarin opgenomen projecten, en de bijbehorende bevoegdheden zijn eindig. Ze worden PER RAADSPERIODE VASTGESTELD en worden voor aanvang van een nieuwe raadsperiode expliciet herijkt. Over voorstellen voor tussentijdse wijziging van de regionale strategische agenda besluit de Drechtraad, op voorstel van het Drechtstedenbestuur.
-
In lijn met het uitgangspunt dat de regionale strategische agenda en bijbehorende bevoegdheden per raadsperiode worden vastgesteld, geldt ook dat DOSSIERS IN VERSCHILLENDE FASEN van besluitvorming en uitvoering ook kunnen VERSCHILLEN IN AGENDAVOERING EN BEVOEGDHEDENTOEDELING.
-
Ambities en BUDGET moeten in evenwicht zijn. Projecten/dossiers in de regionale strategische agenda moeten voorzien zijn van investeringsprogramma’s, om de ambities ook waar te kunnen maken. Vooraf moet helderheid zijn over de invulling en wijze van financiering: via de regionale begroting of via gezamenlijke financiering door de gemeenten.
-
Ten slotte: deze programmering laat onverlet dat ambtelijke personele uitwisseling kan plaatsvinden om de benoemde taken (boven)lokaal en regionaal op de meest efficiënte en effectieve wijze uit te voeren en zo capaciteit optimaal te kunnen inzetten. Dit wordt verder uitgewerkt in de organisatie van het ambtelijke netwerk.
De opbouw van de programmering Voorstel is in de programmering onderscheid te maken in een aantal ‘ringen’. De ene ‘ring’ is niet belangrijker dan de andere ‘ring’: alle ‘ringen’ tezamen vormen de gezamenlijke programmering van de Drechtsteden en de Drechtstedengemeenten. -
1e ring: de strategische regionale agenda met gedelegeerde regionale bevoegdheid e 2 ring: de strategische regionale agenda met coördinerende bevoegdheid 3e ring: de lokale agenda met lokale bevoegdheid en met gemeenteoverstijgende impact of met evidente gemeenschappelijkheid e 4 ring: de lokale agenda met lokale bevoegdheid
Wanneer deze opsomming gevisualiseerd zou worden, dan zou lokaal achtereenvolgens het lokale, het collectief van de gemeenten en de regio omarmen. De lokale gemeenten bedingen dus dat de vier onderscheiden ringen bestaan, stellen de grenzen van die ringen vast en wat in elk van de ringen in aard van bevoegdheid is belegd, maar hebben na vaststelling van deze ‘ring’indeling de bevoegdheid over de besluitvorming over de eerste ring overgedragen aan de Drechtraad, tot het moment van herijking van de regionale strategische agenda. De beleidsterreinen / focus van de strategische agenda van de Drechtsteden en de programmering Op basis van de opbouw van de programmering en de uitgangspunten wordt voorgesteld dossiers als volgt in te delen. Om geen schier onuitputtelijke opsommingen te geven, die naar verwachting nooit helemaal compleet kunnen zijn voor wat betreft de lokale agenda’s, blijft de limitatieve opsomming van projecten/dossiers beperkt tot de strategische regionale agenda.
3
pagina 4 Strategische agenda Drechtsteden en de programmering - discussienotitie
-
1e ring: de strategische regionale agenda met gedelegeerde regionale bevoegdheid – de prioritaire lobbydossiers en -projecten: o economie en arbeidsmarkt, met daarbij als bijzondere speerpunten: maritiem en innovatie – ook in relatie tot de samenwerking in de ZuidWestelijke Delta en met het Havenbedrijf Rotterdam strategie ontwikkeling grote bedrijventerreinen en strategie uitvoeringsvehikel ROM-D (inclusief promotie en acquisitie) o sociaal domein, met daarbij als bijzonder speerpunten: werk en inkomen wmo, zorg en jeugd inclusief de decentralisatieopgaven werk, zorg en jeugd (NB: de precieze verantwoordelijkheidstoedeling is nog nader te bezien naar aanleiding van de aanstaande besluitvorming van het kabinet) o bereikbaarheid hoofdinfrastructuur – met als bijzondere speerpunten doorstroming op het hoofdwegennet en directe aansluitingen op het onderliggend wegennet o externe veiligheid o waterveiligheid
-
2e ring: de strategische regionale agenda met coördinerende bevoegdheid – projecten/dossiers: o ruimtelijke ontwikkeling/kwaliteit o strategie wonen en stedelijke vernieuwing o strategie detailhandel en kantoren o duurzaamheid en milieu o groen o voorzieningen o onderwijs o bestuurlijke ontwikkeling o organisatie-ontwikkeling
NB: er wordt geen wijziging voorgesteld in de bevoegdhedentoedeling in de uitvoeringstaken op gebied van bedrijfsvoering en ICT en middelen. De in het huidige art. 7 van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden opgesomde uitvoeringstaken die ten behoeve van de gemeenten worden uitgevoerd en die door de gemeenten zijn opgedragen aan de Drechtsteden blijven zo gehandhaafd. Ten slotte: thema’s van de regionale strategische agenda van de Drechtsteden gerelateerd aan de principes van samenwerking In de Carrousel Bestuur van 5 maart 2013 is, bij de herhaling van de onderschrijving van de vijf principes van samenwerking, gesteld dat de thema’s van de regionale strategische agenda van de Drechtsteden naar aard terug te leiden moeten zijn op die principes, al hoeft het niet zo te zijn dat alle thema’s aan alle principes moet voldoen. Wanneer de bovenstaande voorstellen voor de regionale strategische agenda worden gerelateerd aan de principes van samenwerking, valt direct op dat de agenda en samenwerking inhoudgestuurd zijn. De projecten en dossiers in de eerste ring zijn zware dossiers met regionale en zelfs regiooverstijgende beleidsafhankelijkheden, waarbij met de samenwerking wordt beoogd zowel effectief en resultaatgericht te zijn én de sturing op de dossiers te vereenvoudigen. Ook voor de dossiers in de tweede ring geldt dat de meerwaarde ligt in de gecoördineerde samenwerking op inhoud en te bereiken resultaten en in het feit dat het regionale belang en de lokale belangen complementair zijn. Vanuit de coördinatie vindt de besluitvorming over de dossiers in de tweede ring op lokaal niveau plaats, door de rechtstreeks gekozen gemeenteraden. In de randvoorwaarden is gesteld dat de regionale strategische agenda en daarmee ook de bevoegdhedentoedeling per raadsperiode worden herijkt. Daarmee zijn de democratische sturing en controle van de lokale gemeenten op de regionale agenda gewaarborgd.
4
Terugkoppelingsformulier Carrousel Bestuur d.d. 5 maart 2013 Onderwerp:
Toekomst Drechtsteden
Voorzitter:
R.V. van Engelen
Griffier:
A.P.M.A.F. Bergmans
Bestuurlijk portefeuillehouder: A.B. Blase en de voorzitter van de werkgroep uit de Drechtraad M. van der Plaat
Opzet van vanavond: de oogst van vanavond gaat naar de werkgroep, die gaat (via het DSB) naar de Agendacommissie en Carrousel (en vanuit de Carrousel naar de Drechtraad). Aandachtspunten in hoofdlijnen van vanavond: - 5 basisprincipes worden onderschreven; - rMJP is de basis om verder uit te werken in uitvoeringsprogramma’s; - besteed aandacht aan projecten en projectmatige bevoegdheden; - belangrijkste thema’s: economie, Europese subsidies/lobbying, decentralisaties en maritiem en onderwijs; - breng prioriteiten aan in projecten; - kijk naar mogelijkheden om politieke themamarkt te beleggen met uitleg van bevoegdheden per thema en over wanneer thema’s/projecten zijn afgerond. - het is belangrijk de mandaten, zowel tussen Raden en Drechtraad, als ook tussen Drechtstedenbestuur en Drechtraad, met een zekere regelmaat te ijken en tegen het licht te houden om te bezien of ze voldoen aan de doelstellingen die daaraan zijn meegegeven.
Paraaf voorzitter: akkoord 5 maart 2013
N.B.: Er is geen tijdsplanning genoemd.
Paraaf griffier: akkoord 5 maart 2013
Concept-verslag Carrousel Bestuur d.d. 5 maart 2013 Voorzitter: R.V. van Engelen Portefeuillehouder: A.B. Blase en de voorzitter van de werkgroep uit de Drechtraad M. van der Plaat Griffier: A.P.M.A.F. Bergmans De voorzitter: Welkom vanavond bij de Carrousel Bestuur. Dit is de tweede keer dat ik in de Trouwzaal van Zwijndrecht een vergadering mag voorzitten. Vanavond staat het tweede stuk over de Toekomst Drechtsteden op de agenda. Het is een stuk dat komt van onze eigen werkgroep Strategische agenda Drechtsteden en de programmering. De bedoeling van vanavond is niet dat er straks iets naar de Drechtraad gaat waar we een klap op moeten geven. De bedoeling is dat u vanavond uw mening geeft en dat de werkgroep die mening meeneemt en dan naar u terugkomt met een discussienota. We gaan het in twee rondes doen. In de eerste ronde kunt u allemaal uw ei kwijt. De heer Van der Plaat kan daar dan op reageren vanuit de werkgroep. In de tweede ronde nodig ik u uit om vooral met elkaar in discussie te gaan. Dan mag u interrumperen. Wie willen er in de eerste termijn het woord voeren? De heer Van Verk namens de regiofractie PvdA. Mevrouw Van Es namens D66/VSP. Mevrouw Van Dongen namens de Samenwerkende lokale partijen. Mevrouw Ruisch namens de regiofractie GroenLinks De heer Hoogerduijn namens SGP/ChristenUnie De heer Heijkoop namens regiofractie CDA De heer Lammers namens de fracties WEK en Lammers Mevrouw Burger namens de regiofractie VVD De voorzitter: De heer Van Verk heeft het woord namens de regiofractie PvdA. De heer Van Verk: Dank u voorzitter. Wij hebben kennis genomen van het werkstuk van de werkgroep getiteld Strategische agenda Drechtsteden en de programmering. Een van de eerste dingen die opvalt zijn de vijf basisprincipes waarlangs de samenwerking in de Drechtsteden tot stand zou moeten komen. Op zich zijn het basisprincipes waar wij het roerend mee eens kunnen zijn, mits deze basisprincipes niet als collectief worden gezien. Als je zegt dat een onderdeel of een idee dat we willen overhevelen naar de Drechtsteden aan alle vijf de basisprincipes moet voldoen, dan zal dat heel snel verlammend kunnen werken in de ontwikkeling van de Drechtsteden. Dus basisprincipes akkoord, maar laten wij daarbij een verstandig besluit nemen, afwegende welk basisprincipe wel of niet van toepassing is. Een tweede opmerking of eigenlijk een vraag die in het stuk wordt gesteld is de volgende: Welke eenheid (gemeente, regio) zou wanneer u de vijf principes van de samenwerking toepast op elk van de domeinen en de thema's/projecten daarin, naar uw oordeel primair zijn? Dat heeft een beetje iets dubbels in zich. Het lijkt erop, als je het schema ziet, dat er een 'dubbeling' inzit. Volgens mij moeten we consistent zijn. Als we kiezen om iets onder te brengen bij de Drechtraad, laten wij er dan ook voor kiezen om alle processen daar te laten plaatsvinden van beleidsvoorbereiding tot besluitvorming toe. Dan is dat het domein van de Drechtraad en niet meer van de onderliggende raden. Op die manier verschaf je helderheid in de structuur en is er ook eenduidigheid in de besluitvorming. Welke onderdelen zou je daarbij kunnen onderbrengen? Naast de Sociale Dienst zoals die nu al aanwezig is met werk en inkomen, zou ik daar een apart onderdeel zorg aan willen toevoegen of eigenlijk willen onderscheiden in de Sociale Dienst. Het arbeidsmarktbeleid en economie, wonen, de hoofd infrastructuur, de ruimtelijke ordening, die er allemaal inzitten, zijn wat ons betreft de zes domeinen waarover nu wordt gesproken in de Drechtraad en wat ons betreft wordt daar in de toekomst ook over gesproken. En natuurlijk kan je daar veel meer aan toevoegen en natuurlijk zullen wij daar in de toekomst ook meer aan toevoegen. De Jeugdzorg, de AWBZ en dat soort onderdelen komen eraan. Op zich zitten die in het onderdeel zorg, maar ze verdienen aparte aandacht. Een laatste opmerking. In het stuk wordt gesproken over intenties. Laten we doorpakken en zeggen dat we een aantal beleidsdoelen stellen en dat die beleidsdoelen de zaken zijn waarnaar wij streven. Intenties zijn wat mij betreft te vrijblijvend. Je stelt met elkaar beleidsdoelen vast en de weg daar naar toe leg je af in gezamenlijkheid. Tot zover mijn opmerkingen. De voorzitter: Mevrouw Van Es namens de regiofractie D66/VSP. Mevrouw Van Es: Voorzitter, D66/VSP neemt de vijf basisprincipes, die eerder door ons omschreven zijn, als uitgangspunt bij het kiezen van de programmatische afstemming. Drie dingen komen aan bod, doen wat moet, niet meer doen wat fout gaat en uitbouwen wat de grootste meerwaarde kan opleveren wat onze kracht is. Wat ik hier niet noem, wijzigt wat ons betreft niet of heeft geen prioriteit.
pagina 2 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
Punt 1. Wat moet. De taken die vanuit het Rijk naar de gemeente komen, vallen in het sociale domein en gaan we in regionaal verband uitvoeren. Dat is een aspect dat moet. Daar zullen bevoegdheden bij moeten die nu al voor de SDD zijn beschreven in de GRD en dat moet voor de nieuwe taken ook gebeuren. Sommige aspecten zullen wellicht ook lokaal moeten blijven, dat is nog niet helemaal in detail te zeggen. Het streven van ons is één regionale organisatie die zorgt voor nabijheid, kwaliteit en samenhang waarbij met name het uitvoeringsniveau wel zal verschillen. Punt 2. Wat moeten we anders doen of niet meer doen? Noordoevers, ROM-D en bijvoorbeeld ICT hebben herhaaldelijk veel tijd en geld gevraagd en de grip daarop van uit de Drechtraad is minimaal. Hieruit moeten we lessen trekken. Ik neem aan dat dit nog wel een andere keer aan bod komt, maar het past binnen de vraag wat wel, wat niet en wat anders. Wat we niet meer moeten doen is zaken dubbel doen. Afstemming en meepraten is lang niet altijd nodig. Dat wordt heel vaak genoemd: "We moeten afstemmen en we moeten dat wel blijven bespreken". Dat moeten we eigenlijk niet doen. We moeten gewoon kiezen en het ligt of in de regio of lokaal. Meld dan over en weer wat je doet. Stop met visies schrijven op beide niveaus. Wij zijn van mening dat we voorlopig genoeg visies hebben. Laten we in de komende jaren zaken uitvoeren op het niveau dat we straks met elkaar afspreken. Het blijkt vanzelf wat de overkoepelende visie is die de grote onderwerpen verbindt. Dat maakt deelvisies, regionale visies overbodig. Wat wij in de komende jaren willen zien, zijn uitvoeringsplannen en vervolgens de uitvoering. Tenslotte onder het kopje 'niet meer doen'. Geen nieuwe begrippen en geen nieuwe logo's. Dat leidt tot meer vragen dan antwoorden. Wees zo duidelijk mogelijk en geeft desnoods definities en kies één begrip per verschijnsel. Punt 3. Waar ligt onze kracht en wat moeten we uitbouwen? Het derde aspect is waar wij de grootste potentiële meerwaarde zien. Dat is daar waar onze regio onderscheidend is ten opzichte van andere regio's en waarbij, als we het echt durven en doen, onze regio ook gezamenlijk profiteert van een sterk imago. Dat imago is gestoeld op feitelijke pluspunten. Gebakken lucht past niet bij onze regio. Wij allemaal vinden dat wij dé maritieme topregio zijn. Dat is heel mooi, maar het gaat er vooral om dat de rest van Nederland en Europa dat ook gaan vinden. Dat betekent naar buiten, van Rotterdam tot Antwerpen en af en toe naar Den Haag en Brussel. Bedenk concrete afgebakende projecten op het gebied van economie en arbeidsmarkt. Stimuleer onderwijs dat daarbij aansluit en excellent is op elk niveau, maar denk ook aan projecten op het gebied van mobiliteit en milieu, die daar dan weer een link mee hebben. Zet op die projecten een projectportefeuillehouder of hoe die dan ook wordt genoemd. Geef het mandaat erbij en het geld. Zorg voor krachtige bestuurders met per onderwerp één aanspreekpunt. Laat burgemeesters, die zijn dan dus niet meer in het DSB vertegenwoordigd, hun netwerk gebruiken en de boodschap consequent uitdragen. En zorg voor lobbydossiers die beschikbaar komen voor alle Drechtraadsleden, zodat ook wij ons netwerk kunnen inschakelen. Een dergelijke gezamenlijke aanpak werkt, dat hebben anderen regio's, met name Eindhoven, ook al laten zien. Het gaat erom dat je één ding kiest waar alles onderhangt en dat je dat uitdraagt. Voor wat betreft het overdragen van bevoegdheden en geld van lokaal naar regionaal. De projecten die we kiezen, hebben een duidelijk doel, maar ook een begin en een eind. Aan het eind van het project maken wij de afweging of we nieuwe doelen stellen of stoppen. De kern, of zo je wilt, de stok achter de deur wat betreft de uitvoering, is wat D66/VSP betreft, het rMJP. Daar valt of staat wat ons betreft alles mee. Het is heel mooi om te zeggen dat we de hoofdlijnen aan moeten houden of dat we vertrouwen moeten geven, maar in dit stadium van de samenwerking hebben wij concrete afspraken nodig en voorwaarden om tot daden te komen. Als we actie willen, dan moeten we vastleggen wat we precies willen, waar welke bevoegdheid ligt en hoeveel geld erbij moet. Het rMJP moet in de volle breedte gedragen worden door de Drechtraadleden, lokale raden en het DSB en moet de basis vormen voor de vergaderingen/de vergadercyclus in de Drechtraad, waarbij de lokale raden dit mogelijk moeten maken. Nieuw beleid dat niet opgenomen is in het rMJP komt in onze kijk alleen voort uit problemen die we niet konden voorzien. Die ruimte moet er uiteraard zijn. Als onverhoopt alles boven verwachting is uitgevoerd na drie jaar, als we klaar zijn, dan gaan wij opnieuw praten. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van Dongen namens de samenwerkende lokale partijen. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, de eigen gemeente is het belangrijkste kader voor de publieke oordeelsvorming over de overheid. De gemeente, vaak getypeerd als eerste overheid, is dichtbij en draagt verantwoordelijkheid voor veel zaken die inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners raken. De samenwerkende lokale partijen zijn van mening dat verlengd lokaal bestuur vanuit deze basis moet worden bezien. Voor inwoners is het vooral belangrijk wat we doen en van minder belang hoe wij dat doen. De keuze voor het verlengd lokaal bestuur en de verantwoording daarbij ligt primair bij de lokale raden. De vijf basisprincipes voor de regionale samenwerking zijn helder en komen vertaald neer op behoud van de autonomie van de zes gemeenten, samenwerking vanuit meerwaarde voor de deelnemende gemeenten, maar zonder vermijdbare bestuurlijke drukte op regionale- of lokale schaal. Het vraagstuk wat op de regionale agenda hoort, waarom en met welke sturing, moet op deze basis worden ingevuld. De afbakening tussen lokale- en regionale dossiers dient regio en gemeenten. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Wij zien nu, net als andere partijen, een veelheid aan beleidsterreinen waarover wordt gepraat in de regio, maar waarbij het feitelijk vooral intenties en collegiale afstemming betreft. Goede bedoelingen kunnen zomaar de weg zijn naar onduidelijkheid en verlies van sturingskracht op dossiers. Daar is niemand mee gediend. De effectiviteit wordt daardoor soms eerder verslapt dan versterkt. Regionaal is er eigenlijk geen besluitvorming en lokaal wordt gedacht dat het regionaal is belegd. Het regionaal spectrum moet worden ingevuld met een sterke focus. Wat willen we echt met elkaar bereiken. Benoem de meerwaarde van het regionale ten opzichte van het lokale en organiseer inzichtelijk de onderdelen, vormen en lagen in de zeggenschap en sturing. Als een gemeente een project zelfstandig kan behandelen en daar geen onevenredige concurrentie-effecten tussen gemeenten gemoeid zijn, dan hoort een dergelijk project gewoon lokaal te zijn. Gemeenten kunnen elkaar collegiaal melden wat er gaande is en in openheid handelen. Anderzijds kunnen gemeenten lokale intenties en plannen altijd collegiaal
pagina 3 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
bespreken. Dan kan bijvoorbeeld dienstbaar zijn aan het op peil houden van een regionaal voorzieningenniveau zonder dat er direct intergemeentelijke inmenging nodig is. Concreet de invulling van de regioagenda. Twee grote thema's lijken ons echt bepalend de komende tijd. Ten eerste de versterking van de economische positie van de regio en ten tweede de drie decentralisaties. Daar hoort onze focus. De decentralisaties zijn een kopzorg. Gemeenten krijgen er een flink takenpakket bij, deels met vernieuwde wetgeving. Aan de decentralisaties hangen twee zware gewichten. De een is de verwachting dat de gemeenten een flinke verbeterslag teweeg gaan brengen en de tweede is dat de rijksoverheid voor heel veel minder geld taken belegt bij de gemeenten via samenwerkingsverbanden. De gevraagde uitvoeringskracht en de beschikbare budgetten, die vooral worden gekenmerkt door mindere, vragen van de GRD het uiterste. We moeten ons realiseren dat de financiële risico's niet gering zijn. Heldere stukken, grote betrokkenheid van lokale raden, steeds helder beleggen van bevoegdheden en voortdurende evaluaties zijn noodzakelijk. Dat zal een heel groot onderdeel worden de komende tijd. Ook onder de noemer economische versterking is veel te scharen. Ook hier geldt: wat is echt regionaal, wat is nodig, welke partners zijn betrokken. Laat schraalhans hier de keukenmeester zijn. Meer dan noodzakelijk komt er gewoon niet op onze regionale agenda. Als voorbeeld noemen wij meer samenwerking op cultureel gebied. Wij vinden dat nu geen prioriteit voor de regioagenda en er zijn ook geen specifieke middelen voor beschikbaar. De Drechtraad moet zich vooral buigen over beleidsmatige- en strategische zaken en aan de voorkant de kaders meegeven. De indeling van stukken of onderdelen daarvan in beleidsmatig strategisch, faciliterend en uitvoerend, kunnen de sturingsmogelijkheden en focus van de Drechtraad aanzienlijk verbeteren. Bij de invulling van de regionale agenda werken we vanuit de belangen van de Drechtsteden. Hoe kunnen we, zonder direct subsidiegestuurd beleid te voeren onze aansluiting zoeken bij de Europese agenda? Hier gaat namelijk vanaf 2014 weer een nieuwe termijn van zeven jaar van start. Enige flexibiliteit binnen onze agenda en projecten lijkt zinvol om deze aansluiting, wanneer Europese cofinanciering voor de Drechtsteden aantrekkelijk is, niet te missen. Tot zover. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Ruisch namens de regiofractie van GroenLinks. Mevrouw Ruisch: Voorzitter, de basisprincipes zijn voor onze fractie duidelijk en daar zullen wij ons ook aan committeren. Het rMJP als leidend document voor wat we in de regio doen. En dan komt het natuurlijk, dan weet je wel wat je wilt en waar je je aan wilt houden, maar dan gaan we kijken naar de verdeling. In onze fractie was een belangrijk discussiepunt dat als je de bevoegdheid delegeert dat je dat dan ook echt zo moet laten. Juridisch heb je daar geen vat meer op, en heb je daar dan niets meer over te zeggen. Wij denken, als lokale raden, dat het moeilijk is om dingen los te laten. Dat is begrijpelijk want we zijn mensen die er graag allemaal bij zitten. Maar het is ook zo dat wij, wat er in de regio gebeurt, moeten kunnen doorvertalen naar onze lokale raden en de mensen in onze stad. Dat betekent dat er een goede informatie moet zijn naar de lokale raden. Daar moet naar ons idee meer aandacht voor zijn. We hebben over een aantal dingen niets meer te zeggen, maar we moeten wel meegenomen worden in het traject zodat we weten waar wij met zijn allen heen gaan en dat kunnen doorvertellen. Een belangrijk punt in de notitie van de werkgroep vinden wij de praktijk en de kansen daarin. Redeneren vanuit de inhoud in plaats van uit de bevoegdheden. Dat vinden wij een hele sterke. Eerst beginnen met het bekijken van de inhoud en dan kijken waar dat het beste tot zijn recht komt, of in de regio of lokaal. Daar kan je afspraken over maken. Ik hoorde mevrouw Van Es ook al zeggen dat we duidelijk moeten zijn in waar we de verantwoordelijkheid leggen en als dat duidelijk benoemd is met het resultaat dat bereikt moet worden, dan kunnen we het ook los laten. Een belangrijke aanbeveling vanuit onze fractie is doorpakken. Notities zijn geweldig en leuk en we kunnen er hele avonden over praten. De vorige bijeenkomst heeft 18 pagina's verslag opgeleverd. Er is flink wat gezegd dus ik zou zeggen, nu aan het werk. Dus doorpakken is belangrijk. Het laatste punt dat ik naar voren wil brengen namens de fractie is dat wij een nieuwe afweging zouden willen van de mandaten. We hebben eerder een overzicht gehad van alle mandaten. Wij willen die graag naast de beleidsstukken leggen om opnieuw te kijken, nu we een stuk verder zijn, of we dat nog zo willen. Dat lijkt ons een mooie uitdaging voor de toekomst. Tot zover. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Hoogerduijn namens de regiofractie SGP/ChristenUnie. De heer Hoogerduijn: Voorzitter, ik heb eigenlijk niet zoveel te zeggen, maar ik heb toch nog wel vier punten bedacht. Het eerste punt gaat over de matrix. Dat is naar aanleiding van de eerdere lokale discussies van voor de zomer. We zijn al bijna toe aan de volgende zomer. Wij verwijzen naar onze inbreng in de carrousels in oktober, december en februari. In feite maken we straks in de Drechtraad de afronding mee over het Netwerkbestuur. Wij verwijzen daarnaar, want het is wat ons betreft niet aan de orde om daarop nu weer terug te komen. Punt twee. De actualisatie van het rMJP. Ook op dat punt verwijzen wij naar onze eerdere inbreng. Ik noem, ook al voor de zomer vorig jaar, de tussenbalans en de foto Drechtsteden. Met name hebben we het daar heel concreet gehad over de actualisering van het rMJP in de carrousel van december. En in de Drechtraad van januari hebben wij met zijn allen het geactualiseerde rMJP vastgesteld. Wat wij toen gevraagd hebben in de Drechtraad, was wanneer de concrete vertaling daarvan zou komen in acties en doelen. Daar gaat het natuurlijk om. Eigenlijk vroeg mevrouw Van Es daar ook naar met de uitvoeringsplannen. In ieder geval koppel ik dat nog eens een keer rechtstreeks aan dat geactualiseerde rMJP. Wanneer komt de concrete vertaling in acties en doelen? Dat stond in januari in het stuk en daar is ook een toezegging op gedaan. Het moet niet bij intenties blijven, je moet wat gaan doen. Kan het DSB daar een antwoord op kan geven. Wanneer komt het nu eindelijk. Voordat je het weet is deze periode voorbij. En als die vertaling er is, kunnen wij daar dan nog over praten? Er
pagina 4 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
moet natuurlijk ook geld aan gekoppeld worden. Daar kan je dan nader over discussiëren juist in deze tijd van schaarse euro's. Punt drie. De notitie geeft bij ons verder geen aanleiding tot een reactie. Wij stemmen er in grote lijnen mee in, waarbij we nogmaals benadrukken, lokaal wat kan en regionaal wat moet. Met speciale aandacht voor de positie van de gemeenteraad en het aspect verantwoording terugkoppeling. Punt vier. Wat ons betreft moet de werkgroep zich richten op de procedure, gericht op een spoedige voortgang en afronding. Dat was het. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Heijkoop namens de regiofractie van het CDA. De heer Heijkoop: Voorzitter, dank u wel. Ik sluit mij bij mijn collega Hoogerduijn aan waar het gaat om het verwijzen naar eerdere carrousels. Namens mijn fractie mag ik voor het eerst de woordvoering doen. Ik heb met verwondering verslagen teruggelezen en teruggekeken. En we zijn allemaal tegen dubbelwerk, dus dat ga ik zeker niet opnieuw doen. Het voorliggende stuk is een mooi werkstuk. De basisprincipes die daarin worden benoemd zijn prima. Het woord principe heeft het al in zich dat ze niet in beton gegoten zijn. De heer Van Verk gaf dat ook al aan. Daar kunnen wij zeker mee instemmen. De notitie geeft ons ook wat huiswerk. Daar word ik altijd wat kriegelig van. Lijstjes maken, turven en scoren is niet mijn grootste hobby en ook niet de hobby van mijn fractie. Maar een aantal thema's horen, wat mijn fractie betreft, zeker in de regio thuis. Het gaat vooral over arbeidsmarkt economie, het sociale domein en in het komende jaar dan in het bijzonder de drie decentralisaties. Mevrouw Van Dongen gaf dat ook al aan. Daarnaast maritiem, externe veiligheid. Wat ook belangrijk is, en dat is misschien wat ondergeschoven, is het afstemmen. Het gaat bijvoorbeeld over de woningbouwopgave in de regio. Dat hoeft niet allemaal strak geregeld te worden, maar we moeten van elkaar weten wat we doen en dat gaat zeker ook om de voorzieningen die wij in de regio treffen. Als de gemeenten hierin iets doen, moeten we dat met elkaar delen. Andere dossiers moeten we vooral op ieders merites beoordelen. De inhoud moet leidend zijn, dat heb ik ook al vaker gehoord. Wat betreft de aansturing. In de Drechtraad ligt een voorstel vanuit het DSB om een aantal vragen uit te werken. Dat wachten wij met spanning af. Ik hoorde net ook de oproep om nu vooral vaart te maken en verder te gaan. Dat ondersteunt mijn fractie van harte. Wij praten hier al heel lang over en we moeten niet met onszelf bezig zijn maar met de inhoud en wat er in deze regio op ons afkomt. Dank u wel, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Lammers namens de fracties WEK en Lammers. De heer Lammers: Dank u wel voorzitter. Wij hebben als fracties bij verschillende gelegenheden al meerdere malen naar voren gebracht, zoals recent nog tijdens de Algemene Beschouwingen in januari, dat wij geen voorstander zijn van het op de agenda zetten en houden van structuurdiscussies rondom de samenwerking binnen de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden. Daar zit volgens ons geen kracht in. Wij zijn voorstander van het verlengd lokaal bestuur, maar we hechten aan de gemeentelijke autonomie. Want in de gemeente vinden vierjaarlijks verkiezingen plaats, waarmee het enig mogelijke politieke primaat en de politieke en beleidsmatige aansturing en verantwoording is geregeld voor de door de eigen bevolking gekozen gemeenteraad. Een vierde bestuurslaag creëren binnen de Drechtsteden is wettelijk niet toegestaan en ook niet wenselijk. Het kabinet Rutte II ziet dit inmiddels ook in en in het laatste Regeerakkoord gaf het kabinet aan dat vermeden moet worden dat bij verdergaande samenwerking meerdere coördinatielagen ontstaan. Uit onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek, gedaan door de Rijksuniversiteit Groningen, is gebleken dat samenvoeging van gemeenten en/of herindeling van gemeenten na een periode van enkele jaren tot onvermijdelijk hogere managementkosten leidt en dat de aan het begin van het traject ingeschatte efficiency- en inverdienvoordelen nooit worden gehaald. Tot op heden is dat bij ons in de Drechtsteden ook niet het geval. Drechtstedenbestuur, laat nou maar eens zien wat het samenwerken sinds de oprichting van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden de gemeenten heeft gekost van wat het de gemeenten heeft opgeleverd. Niet in ambtelijke taal of beleidsproza maar in harde euro’s. Hoeveel is die efficiencywinst dan werkelijk? Kom nu met cijfers, dan kunnen we daarover praten. Zolang dit niet helder is, heeft het geen zin in de Drechtraad te blijven praten over nog meer samenwerken en eventueel samenvoegen, dan wel herindelen. Dat is zonde van de tijd. Samenvoeging en herindeling van gemeenten blijken niet alleen altijd duurder uit te pakken. Maar ook komt daarmee het bestuur verder van de inwoners af te staan, hetgeen de kloof tussen kiezer en gekozene vergroot en daarmee onwenselijk is. Het gaat binnen de gemeente om zelfstandig en zelfbewust bestuur, met zoveel mogelijk vrijheidsgraden, dicht bij de burger, want anders worden de efficiencywinsten die met de beoogde decentralisaties worden voorgespiegeld nooit gehaald. De kern van het verhaal is dat de politiek, het politieke bestuur, de politieke aansturing en de politiek democratische verantwoording dicht bij de mensen dient te staan en dat de mens de maat der dingen is. De zeggenschap dient bij de mens, de eigen inwoners van onze zelfstandige gemeenten te worden gelegd, niet bij ambtelijke en bestuurlijke technocraten en dito constructies, want dat is juist het gevaar dat we met de huidige discussies in de Drechtsteden met elkaar lopen en over onze eigen inwoners, onze eigen mensen afroepen. De experimenten met de Proeftuinen zijn in 2012 afgerond. In dit inter-ambtelijke systeem zouden inverdieneffecten of efficiencyvoordelen terug moeten komen en aan de politiek verantwoord dienen te worden. Het is geen goede zaak als de ambtelijke top hierover zelf gaat beslissen. Ook daarom willen wij dat er met de proeftuinen wordt gestopt. Het is namelijk een prelude op de glijdende schaal richting één Drechtstad. Immers,
pagina 5 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
één gelijkgeschakeld ambtelijk apparaat, wat de doelstelling is, leidt op een gegeven moment onvermijdelijk tot de vraag waarom er nog zes gemeenten zijn en waarom er niet één Drechtraad moet komen. Het ontbreekt ons aan een referentiekader om de ambtelijke organisatie qua inrichting en uitvoering te sturen en de leiding ervan te beoordelen. Misschien is die ambtelijke top van de Drechtsteden wel helemaal niet zo geweldig op zijn taken berekend. Voorkomen moet worden dat we ambtelijk-technocratisch in een te verregaande vorm van samenvoeging geraken. Voorkomen moet worden dat we hier als het ware door het ambtelijk politiek technocratisch complex van de Drechtsteden één stad worden ingerommeld. Voorkomen moet worden dat we op een gegeven moment niet meer terug kunnen. Daarom was en is het ondoordachte, politiek-opportune idee om als Drechtraad een werkgroep in te stellen die zich buigt over politieke afstemming een miskleun. Die werkgroep beschikt namelijk over geen enkel mandaat van de inwoners. De Commissaris van de Koningin heeft recent, bij zijn bezoek aan Papendrecht, duidelijk gesteld dat het politieke primaat en de politieke verantwoordelijkheid daar moeten liggen waar de beleidsmatige aansturing plaatsvindt en hij heeft tevens benadrukt dat de democratische legitimering moet liggen op het niveau van het beleidsbepalende bestuur. Het proces noch de werkgroep politieke afstemming, noch de Drechtraad zelf, zijn het beleidsbepalende bestuur als het gaat om andere vragen dan waarover de samenwerking zich binnen de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden uitstrekt. Dit leidt alleen maar tot verwarring en ergernis. Onnodige overlap en bestuurlijke drukte. Kortom, we praten er in de Drechtraad wel over, maar we gaan er niet over. Dan is het beter in zowel de carrousel als in de Drechtraad te zwijgen en de discussie in de eigen gemeente verder te voeren. Daarom kan het onderwerp van de politieke afstemming maar beter van de agenda worden afgevoerd. Wat dan nog wel? Als eerder door onze fracties bepleit moet het gaan om die samenwerking die concreet te visualiseren is, die een heldere begin- en einddatum kent, die bovenlokaal is, dus regionaal, én die uitsluitend op uitvoeringsniveau ligt. Waarbij er aan de voorkant goede afspraken dienen te worden gemaakt. De voorkeur gaat dan, volgens onze fracties, uit naar bijvoorbeeld infrastructurele en vervoersprojecten. Je moet enkel bovenlokaal dat regelen wat de deelnemers ook voor hun eigen inwoners geregeld willen hebben, met democratisch toezicht en controle op het niveau van die deelnemers zelf. Resumerend. Het is van het allergrootste belang dat we oog houden voor de zoekgeraakte vrijheidsgraden van de gemeente. De ontwikkelingen en veranderingen in de samenleving zijn van paradigmatische aard, en de vraag is of we er goed aan doen de door het Rijk ingezette systeemveranderingen contextloos door te voeren of dat we er beter aan doen naar de context te blijven kijken. Het vrijelijk als gemeente kunnen blijven handelen naar bevind van zaken is een groot democratisch verworven goed en recht dat we als volksvertegenwoordigers niet zomaar overboord mogen kieperen. Wij hechten eraan een publicatie zoals een recent onderzoek naar context gedreven werken en organiseren bij decentralisaties “In de gemeente gebeurt het!”, een rapport opgesteld door Bascole, gepubliceerd in januari 2013, te betrekken bij de verdere inhoudelijke gedachtevorming. De discussie die wij thans met elkaar binnen de Drechtsteden voeren is teveel alleen op geld gefocust en zeker na lezing van deze publicatie zal menigeen van ons beseffen dat er een wereld schuil gaat achter de systeem gestuurde contextloze transformaties die de gemeenten krijgen opgedrongen. De gemeente is nevengeschikt aan de Provincie en aan het Rijk. Er bestaat in het staatsrecht geen hiërarchie tussen deze bestuurlijke entiteiten. Zolang wij als volksvertegenwoordigers van onze inwoners binnen onze gemeente het beste blijven doen voor onze inwoners, instellingen en bedrijven is er bij wijze van spreken geen macht op aarde die de gemeente kan of wil doen samengaan, herindelen of opheffen. En juist als het gaat om het in praktijk brengen van de opgaven van de decentralisaties zou het uitermate onverstandig zijn het fijnmazige netwerk dat in onze gemeenten ge- en verweven is met een verregaande samenvoeging of herindeling te beschadigen. Want juist die fijnmazige verwevenheid hebben wij binnen de gemeente heel hard nodig om juist die beoogde decentralisaties met succes door te voeren. Dus, zeggenschap en sturing terug bij de mens, en de mens niet wegstoppen in een ondemocratisch en technocratisch systeem. Ik zou de griffie willen vragen om de publicatie "In de gemeente gebeurt het!", onder alle leden van de Drechtraad en de leden van de gemeenteraad te verspreiden. Hartelijk dank. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Burger namens de regiofractie van de VVD. Mevrouw Burger: Dank u wel, voorzitter. Ik wil tegen de heer Heijkoop zeggen dat ik, legitiem of niet legitiem, alle bijeenkomsten bijgewoond heb en dat het mij tot nu toe iedere keer verwonderd heeft. Ik ben uit alle macht innerlijk bezig om die verwondering ook positief te houden. Voor deze carrousel wordt input gevraagd om vorm te geven aan de inhoud van de samenwerking. De VVDfractie wil hier graag gehoor aan geven door vanuit haar politieke visie de verschillende onderdelen te belichten. De VVD staat voor een gedegen financieel beleid en in de huidige tijd met al haar onzekerheden zijn wij van mening dat een pas op de plaats noodzakelijk is. Samenwerking op de volgende onderdelen staan wij voor. Onderwijs. Het streven is dat iedereen een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt dient te hebben en meer eenduidigheid in de benadering van groepen. Als regio dienen wij strategisch te kijken naar welke werkgelegenheid er in de regio te krijgen is met een goede samenwerking met het onderwijsaanbod. Dus meer samenhang in onderwijs en arbeidsmarkt. Kijk naar de kansen op de arbeidsmarkt en houd die wortel voor. Wees transparant in de keuzes die gemaakt worden. Economie. Verdeling van detailhandel en bedrijfsterreinenstrategie en creëer mogelijkheden voor natte bedrijven, verkeer en vervoer revitalisering. Zoek ook de aansluiting buiten de regio. Goed kijken naar de samenhang
pagina 6 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
onderling en aanbod aanpassen. Als Drechtsteden komen wij tot de meest optimale ontwikkeling waar het uit de markt halen ook zou kunnen gebeuren. Realistisch kijken naar de nota en schrappen wat niet kan. Focus en realisme. En daar komt bij wat er vanuit de samenwerkende lokale partijen op het gebied van Europese subsidies gezegd is. Daar zou goed naar gekeken moeten worden. Woningbouw. Focus en realisme. Er zijn bouwafspraken. De fractie ziet graag dat deze getoetst worden. Herijking van de woningvoorraad en het programma hierop afstemmen. Neem de uitvoering ter hand. Sociale zaken. Dit laatste onderdeel draagt nog veel onzekerheden in zich. Transitie van de Jeugdzorg en AWBZ en de Participatiewet komen op ons af en dit gaat met wat meer verantwoording en met minder middelen gepaard. Wij vragen dan ook van het DSB om te komen met beleidsvoorstellen die een gedegen financieel plan in zich hebben met inzicht in risico's en beheersmaatregelen. Het wordt tijd dat de Drechtsteden de resultaten van de samenwerking in beeld brengt en ieder in de juiste positie plaats om zijn of haar taak op de juiste wijze te kunnen laten vervullen. De VVD-fractie vindt het belangrijk dat er beleid ontwikkeld wordt tot het niveau waar het individu centraal staat met een maximale activering. Transparantie met een integrale blik. Belangrijk is sturing op eigen verantwoording en zelfredzaamheid met stimulering van de ontwikkeling van de mens. Cultuur en recreatie. Cultuur in de regio is wel belangrijk. Als je woningen realiseert, moet je ook voorzieningen hebben en cultuur trekt werkgelegenheid aan. De VVD-fractie zou graag zien dat de richtingen zoals deze ongetwijfeld ook door onze collega's zijn uitgesproken, nader belicht worden. Inzicht in wat we doen en hoe we het doen en waar we staan, zou naar ons idee per programma in een soort politieke markt toegelicht kunnen worden, waarbij per programma informatie gegeven wordt. Hierdoor komt er inzicht in de resultaten van de samenwerking en kunnen er keuzes gemaakt worden. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. We gaan naar de reacties van de heer Van der Plaat namens de werkgroep en er zijn ook enkele vragen aan het DSB gesteld. De heer Blase krijgt straks ook het woord. De heer Van der Plaat: Er is nu de kans om het te hebben over de inhoud en dat heeft u ook wel gedaan in uw inbreng. Er is vaak benoemd dat de Drechtraad aan de voorkant wil sturen. Dat is met een nota als vandaag de kans om dat te doen. U heeft dat gedaan. De duiding van de inbreng die u al gedaan heeft, komt vooral aan de orde in de volgende werkgroepvergadering en wij hopen dat we het stuk dat het DSB gaat maken dan ook kunnen behandelen, maar dat zullen we in de werkgroep nader bezien. Ik heb een aantal zaken gehoord waar veel eenduidigheid over is. We moeten lokaal vertrouwen hebben in wat er in de regio gebeurt. Wat in de regio gebeurt, gebeurt in de regio en wat lokaal gebeurt, gebeurt lokaal. Met daarbij de kanttekening van GroenLinks, zorg voor betere informatievoorziening, ook naar de raden dus ook naar burgers. Ik hoor ook veel eenduidigheid over uitvoeringskracht, geen deelvisies. Ik hoor een aantal fracties zeggen dat er meer moet gebeuren in de regio. De drie decentralisaties moeten we bijvoorbeeld regionaal oppakken. Voor een aantal onderwerpen moet extra focus komen. Er is een hele lijst genoemd. Ik hoop dat u straks op elkaar wilt reageren, waar bent u het over eens en waar hebt u een andere kijk op zaken. Veel aandacht voor een meer projectmatige werkwijze met meer financiële onderbouwing. Werken vanuit het rMJP. Werken aan beleidsdoelen. Aan de andere kant hoor ik ook minder ICT, in ieder geval minder kosten daaraan, minder deelvisies en minder onduidelijkheid. Op veel zaken bent u het eens. Ik hoop dat de u over de zaken die in andere fracties genoemd zijn en die u zijn opgevallen, straks in discussie gaat. De voorzitter: Het woord is aan de heer Blase namens het DSB. Portefeuillehouder Blase: Dank u wel. Ik denk dat het niet verstandig is om de opsommingen die al gedeeld zijn en die de heer Van der Plaat heeft benoemd, nogmaals te benoemen. Ik herken wel dat uit wat ik hoor vanuit uw beschouwingen, dat er veel overeenkomsten zijn. Bijvoorbeeld waar de regionale agenda uit moet bestaan, inclusief de typeringen dat dit vanuit het politieke rMJP zijn basis moet vinden. U zegt ook om het qua bevoegdheden meer op projectmatige basis te beleggen. Dat is een aantal lijnen die ook inhoudelijk door u zijn gespecificeerd en die we heel goed kunnen beleggen in de discussienotitie. Maar u zegt ook 'pak nou goed door' en 'ga het nu gewoon doen'. Ik denk wel dat het voordeel van de aanpak die wij hebben gekozen is, dat het misschien nu iets minder doorpakken is, maar dat we wel een goede basis en draagvlak vinden, zowel in de bijdrage die u nu bespreekt en die ook in de fracties en in de raden is besproken en op allerlei plekken nu is geland. Als we willen doorpakken, weten we nu waar die grootste gemene deler ligt op basis waarvan u dat wilt doen. Ik denk dat het goed is dat wij alles samenvoegen om het nog een keer in een notitie aan u voorleggen. U kunt dan aangeven of wij alles op een juiste manier verwoord hebben. Deze werkwijze hebben wij ook toegepast bij een ander thema dat vanavond op de agenda van de Drechraad staat. Het valt mij op dat u soms spreekt van 'de kern van de regionale agenda', en de bevoegdheden die daarbij horen zoals de drie decentralisaties, de economische projecten, en dat u soms op andere punten wat meer dat coördinerend mechanisme noemt. Dat gaat over voorzieningen en de woningbouw. Ik heb ze niet direct allemaal paraat, maar we hebben wel driftig meegeschreven. Het is nuttig om die indelingen nog een keer bij u terug te leggen en dat zullen we zeker doen. De heer Hoogerduijn vroeg over het werkprogramma of dat meer specifiek gemaakt kon worden en de invulling van de begroting. Er komt op korte termijn een raadsinformatiebrief naar u toe over het werkprogramma.
pagina 7 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
De heer Lammers en de VVD-fractie vroegen naar het inzichtelijk maken van resultaten. Er is heel recent naar de griffiers verspreid, het Feitenboekje, ter verspreiding naar de lokale raden. De Drechtstedenfeiten in een notendop, inclusief de opbrengsten, het aantal taken en de financiën daarvan. Van de voorzitter van deze vergadering heb ik begrepen dat er gisteren in Papendrecht een presentatie geweest is op dit punt. Het boekje is daar positief ervaren vanwege de inzichtelijkheid op de resultaten die geboekt zijn en de voortgang. Het is goed om dit boekje ook in uw raad te bespreken. U geeft terecht aan dat daar steeds de basis ligt van de acties die wij willen uitvoeren. Voorzitter, volgens mij ben ik op de specifieke vragen ingegaan. De voorzitter: Uit mijn hoofd weet ik dat gisteren in Papendrecht gezegd is dat er € 19 miljoen uit Europa gehaald wordt en dat kan veel meer zijn. Misschien dat u daar nog even op in kunt gaan. Portefeuillehouder Blase: In het tweede deel van u zin geeft u eigenlijk al een voorzet over hoe wij dat zouden kunnen doen. Ik dacht dat het ook al eerder verwoord was in een notitie die naar de Drechtraad gegaan is. Die sluit naadloos aan bij uw suggestie. Ik denk dat juist op dat punt, het coördineren van lobby's en daarmee de aansluiting op de Brusselse agenda, maar ook op hoe onze nationale regering dat weer vertaalt in die kennis topregio's, waarbij wij in het maritieme domein sterk scoren. Hierdoor maken we onze projecten en programma's specifiek, maar wel aansluiten op waar ook geldstromen van andere overheden beschikbaar zijn. Met name in het economisch programma, wat door een aantal van u genoemd wordt, is dat een van de belangrijkste prioriteiten om te doen. Ik weet niet of dat op dit moment een voldoende indicatie is. Wat mij betreft hoort het ook in het takenpakket, in die binnenste ring, waar je juist van het DSB regie en inspanning vraagt. De voorzitter: Dank u wel. Als u wilt, kunt u met elkaar in discussie. Straks komen de heer Van der Plaat en de heer Blase nog aan het woord. De heer Van Verk. En u mag interrumperen. De heer Van Verk: Dank u voorzitter. Ik wil eerst reageren op wat woordvoeringen. Ik hoor mevrouw Van Es zeggen dat het rMJP in de volle breedte gedragen zou moeten worden. Niet alleen door de Drechtraad, maar ook door de gemeenteraden. Moet ik daaruit afleiden dat u zegt dat het rMJP niet alleen gedragen zou moeten worden door een meerderheid van de Drechtraad, maar ook door meerderheden in de gemeenteraden? Of zegt u, nee, als het daar het vertrouwen heeft dat de uitvoering in orde is, dan is dat voldoende. Dus min of meer de democratische legitimatie van het geheel? Mevrouw Van Es: Ja, feitelijk vind ik dat de meerderheid van gemeenteraden dat moeten steunen. Maar ik wil niet zo ver gaan dat het daar ook in stemming moet worden gebracht. Ik ga ervan uit, als wij met zijn allen of in ieder geval in overgrote meerderheid, het rMJP hier steunen, dan hebben wij natuurlijk ook de steun van de fracties. Ik denk wel dat wij persoonlijk, als fracties, moeten zorgen dat wij dat ook uitdragen. Als onze focus, dat is door meerdere partijen genoemd, meer staat op 'we moeten nu gaan uitvoeren' en 'we moeten één focus hebben waar alles onder hangt' en 'we moeten daar ook achter staan', dan werken wij ook van daar uit. Dat werkt op de een of andere manier altijd stimulerend en het levert meer op. De heer Van Verk: Dat is helder, dank u wel. Voor wat betreft de zaken die u niet meer zou willen doen. De ICT is volgens mij een onvermijdelijkheid, een randvoorwaardelijk iets voor de werkzaamheden van ambtenaren. En de Noordoevers. Waarom niet? We hebben daar goedkeuring gegeven aan een goed plan. Voor mij is tot op heden niet duidelijk waarom dat plan is afgeblazen en tegen welke kosten. Dat vind ik op zich een slechte zaak. Mevrouw Van Es: Dat weten we geen van allen. Waar het mij om gaat is, dat daar waar wij een mening moeten hebben over zaken waar we eigenlijk niet goed over kunnen beslissen of waar blijkt dat wij er naast zitten of dat er steeds geld bij moet, wij moeten nadenken over hoe wij dat anders gaan doen. Wij hoeven ons ook niet op elk detail met alles te bemoeien. ICT is in zekere zin nodig voor allerlei toekomstgerichte zaken. De heer Van Verk: Als u zegt dat we meer analyse zouden moeten plegen en meer zouden moeten evalueren in de toekomst over de zaken die we doen, dan ben ik het met u eens. Mevrouw Van Es: Of je moet het ergens beleggen. Wij als Drechtraad moeten besluiten dat we het daar leggen waar het specialisme zit en niet daar zelf een mening over proberen te vormen. Dat weten we ook vaak niet. De heer Van Verk: We zijn het eens. Voor wat betreft de opmerkingen van de samenwerkende lokale partijen. Mevrouw Van Dongen zegt dat je projecten die je in de gemeente kan uitvoeren en die niet concurrerend zijn met andere gemeenten, gewoon moet kunnen uitvoeren. Nu constateer ik dat de wereld steeds kleiner wordt en ik constateer dat er bijna geen projecten meer zijn die niet op de een of andere manier concurreren met een project in een andere gemeente. Zelfs de bouw van een bioscoop in Dordrecht is concurrerend ten opzichte van de bioscoop Landvast van Alblasserdam. Zo simpel ligt het in een omvang van de Drechtsteden. Dat brengt mij een beetje bij uw opmerking waarin u zegt dat de gemeente de eerstverantwoordelijke bestuurslaag is in dit land, die heel dicht bij de burgers staat. En de heer Lammers, ook van een min of meer lokale partij, bevestigt dat in zijn verhaal. Bedoelt u nu eigenlijk, als u dat werkelijk meent, dat die Drechtsteden misschien toch maar één gemeente moeten vormen zodat de bestuurslaag de eerst verantwoordelijke wordt? Want dat zou ik werkelijk nieuws vinden.
pagina 8 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
De voorzitter: Ik vermoed dat mevrouw van Dongen dat niet vindt. Mevrouw van Dongen. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, het is heel ernstig met de heer Van Verk en u hoort vaak dingen die ik niet gezegd heb. Ik herhaal even wat ik echt gezegd heb. De eigen gemeente is het belangrijkste kader voor de publieke oordeelsvorming over de overheid. De heer Van Verk: De gemeente Drechtstad is ook een eigen gemeente. Mevrouw Van Dongen: Dat is altijd het zwalkende beleid van de PvdA in deze regio. U heeft een verkiezingsprogramma waarin nadrukkelijk staat dat u geen Drechtstad wilt. Vervolgens binnen een jaar of na 14 maanden de heer Lagendijk in de krant met "laten we eens naar één Drechtstad gaan". U heeft de opdracht om namens de PvdA in de regio, het hemd te redden door te zeggen "nee, we willen geen Drechtstad". De heer Van Verk: Wij zijn duidelijk in onze visie. Die hebben wij op papier gezet. Van u hebben wij die nog nooit gezien. Mevrouw Van Dongen: Wij hebben hem wel gelukkig en ik draag hem uit. Dat scheelt. Ik heb een vraag aan u. Denkt u dat de lokalen streven naar één Drechtstad? De heer Van Verk: Ik denk het bijna wel als ik u zo hoor pleiten voor die eerste bestuurslaag. Mevrouw Van Dongen: Dan is het echt heel ernstig, want het is absoluut niet zo. De heer Van Verk: Alle gekheid op een stokje. Ik weet ook wel dat u daar niet naar streeft. Het zou tenslotte de legitimatie onder uw partij wegvagen. Overigens zijn de lokale partijen in Rotterdam heel groot en sterk. En de identificatie van de burger met zijn gemeente, daar geloof ik niet zo erg in. Die burger gelooft niet zo in zijn gemeente. Die gelooft überhaupt niet zo in de politiek, helaas. Dat ligt aan ons, dat ligt niet aan die burger, laten we dat voorop stellen. Die burger die heeft de gemeente eigenlijk maar een paar keer in de zoveel jaar nodig, namelijk voor zijn paspoort, zijn rijbewijs, het aangeven van een kind en een keer te trouwen en te scheiden. Veel meer heeft die burger de gemeente niet nodig. Mevrouw Van Dongen: Een inwoner is een klant van de gemeente met heel veel rollen. Die kan een weggebruiker, een huurder, een gebruiker van het openbaar vervoer, van openbare ruimte zijn. Dat kan alle kanten opgaan. De heer Van Verk: Dan is die gemeente randvoorwaardelijk bezig. Die moet zorgen dat het leven van die burger wat vergemakkelijkt wordt. De voorzitter: Nu moet u allebei even stil zijn. Mevrouw Witsen Elias van de fractie WEK. Mevrouw Witsen Elias: Ik vind het beeld dat u geeft van de burger wel heel somber. Een burger die geen enkele band heeft met de politiek, die helemaal geen vertrouwen heeft in de politiek. Dat zouden wij moeten terugnemen. Dan wil ik even naar mevrouw Ruisch die zegt dat de raadsleden vertrouwen moeten hebben in die extra laag. Nou, helemaal niet, want raadsleden zijn aangenomen om juist helemaal geen vertrouwen te hebben, sterker nog om wantrouwen te hebben en om te controleren. De burgers moeten vertrouwen hebben in ons omdat wij ons werk goed doen. U kunt nooit zeggen dat vertrouwen heeft in een andere laag. De heer Van Verk: Ik vind het prachtig gezegd van mevrouw Witsen Elias. Het georganiseerde wantrouwen dat moet de burger vooral vertrouwen. Nee, dat geeft de burger moed. Mevrouw Ruisch, per interruptie: Ik voel me zeer uitgedaagd door mevrouw Witsen Elias. Ik denk dat je als besturende kritisch naar iedere laag moet zijn. Die houding hebben we ook, maar ik vind wantrouwen altijd een heel slecht woord, dat zou ik niet willen gebruiken. Kritisch ja, opbouwend kritisch, maar wantrouwen hoeft er niet bij te zijn. Mevrouw Witsen Elias: U bent niet aangenomen om vertrouwen te hebben. U bent aangenomen om te controleren. Mevrouw Ruisch: Ik ben aangenomen om te controleren, kritisch te controleren en ik ben ook aangenomen om er vertrouwen in te hebben als er afspraken gemaakt worden, dat die afspraken worden nagekomen. En dat zal ik kritisch blijven volgen. De voorzitter: Mevrouw Burger, per interruptie. Mevrouw Burger: Ik wil mijn verwondering uitspreken over deze discussie. De voorzitter: Uw voorzitter verwondert zich ook. Geweldig. Het woord is aan mevrouw Van Es namens de regiofractie D66/VSP.
pagina 9 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
Mevrouw Van Es: Dank u wel voorzitter. Ik heb mee zitten schrijven om te kijken waar wij elkaar vinden en ik denk wel dat we elkaar vinden. Ik begin met de PvdA. Die zegt dat het gaat om het stellen van beleidsdoelen. Dat moeten we doen. Daar vinden wij elkaar. Minder vind ik dat u alle onderwerpen noemt. U zegt: "daar blijven wij het ongetwijfeld over hebben". Daar zou ik iets specifieker in willen zijn, namelijk dat wij in ieder geval beginnen met het stellen van prioriteiten. Als het project de vorm wordt waarin wij zaken echt gaan oppakken, dan moeten we met elkaar in ieder geval afspreken wat we eerst doen. Waar beginnen we mee. Daar vinden wij vast, op het gebied van economie, arbeidsmarkt en onderwijs een onderwerp waar wij elkaar kunnen vinden en waar we allemaal achter kunnen staan. Ik denk dat wij dat ook nodig hebben als regio om een project te nemen dat a. belangrijk is voor de regio, b. onder die maritieme vlag gehangen kan worden en c. waarbij we succes kunnen boeken bij de uitvoering. Dat heb ik ook gehoord bij de andere partijen. GroenLinks zegt 'doorpakken', de SGP/ChristenUnie wacht op uitvoeringsplannen, het CDA noemt ook de arbeidsmarkt economie, de decentralisaties. Lijst Lammers heb ik samengevat als 'tegen'. De VVD noemt ook diezelfde onderwerpen. Wat dat betreft denk ik dat wij elkaar daar vinden. Mijn vraag aan de heer Van Verk is: ziet u daar iets in? Prioriteren. De heer Van Verk: Ik denk dat het een goede zaak is om prioriteiten te stellen in de zaken die u opnoemt. Ik vind wel dat het niet in beton gegoten moet worden, in de zin dat je vier jaar lang aan die prioriteiten blijft vasthouden terwijl de wereld om je heen ingrijpend aan het veranderen is. Het arbeidsmarktbeleid heeft op dit moment een hoge prioriteit. Tegelijkertijd constateer ik dat de woningmarkt ook de nodige aandacht behoeft. We moeten die dus niet op een lagere prioriteit houden omdat wij dat twee of drie jaar geleden hebben afgesproken. Wees daar flexibel in. Maar u kennende, bent u dat ongetwijfeld. Mevrouw Van Es: Dat zit helemaal in mijn genen en in die van de partij. Maar buiten dat. Ik bedoel met prioriteren ook, als wij een project pakken, dat wij dat in de tijd prioriteren. Dat wil zeggen daarin gaan wij nu als eerste aandacht, geld en dergelijke geven. Daar gaan wij mee beginnen. Dat wil niet zeggen dat de rest niet komt. De heer Van Verk: Dat is voor mij ook prioriteren. We zijn het roerend met elkaar eens. De voorzitter: Fijn dat u het met elkaar eens bent. Het woord is aan mevrouw Van Dongen namens de samenwerkende lokale partijen. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, ik heb een paar aantekeningen gemaakt en we hebben al wat reactie gegeven. Mevrouw Van Es zegt dat er veel thema's zijn waarin wij elkaar vinden. Ik denk dat wij straks vooral veel overeenkomsten hebben. De overeenkomsten en de grote verschilpunten zijn interessant om daar meer toegespitste debatten over te voeren. Wat mij betreft zijn wij na deze kamer zeker nog niet zo ver dat wij kunnen zeggen dat wij naar een notitie toegaan zoals die voor straks op de agenda staat in de Drechtraad. Dit onderwerp is nu nog niet zo ver. Ik wil ook mijn verwondering uitspreken over de opmerking van de lijst Lammers en WEK over de werkgroep. Het is geen politieke werkgroep. Juist niet. Daar hebben we op ingezet. Het verwondert mij dat u aangeeft dat er geen mandaat is. U zegt ook dat er geen mandaat van de inwoners is. Bij dit soort trajecten wordt dat ook lastig. Dat is er bijvoorbeeld voor een agendacommissie ook niet en ik zie dat mensen die met relatief weinig stemmen uit fracties zijn gestapt en hier ook gewoon zitten en hun werk doen en dat als een mandaat beschouwen. Laten wij daar met elkaar vooral niet te moeilijk over doen. Die verwondering wil ik nog even kwijt. Daar laat ik het bij. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Ruisch namens de regiofractie van GroenLinks. Mevrouw Ruisch: Dank u wel voorzitter. Ik verwonder mij samen met mevrouw Van Dongen, dus dat hoef ik niet te herhalen. Dank u wel. Een punt dat ik verhelderd wil hebben dat is het punt van mevrouw Burger over de carrousel. Dat noemt u wel even, maar kunt u daar iets meer over zeggen? Ik hoor veel overeenstemming met name over het wat, en waar moet dat gebeuren. Hier wordt gezegd dat er prioriteiten gesteld moeten worden. Dat wordt door iedereen gedeeld. Ik heb als aandachtspunt uitgesproken en gemerkt dat het door velen ondersteund wordt, namelijk hoe zorgen wij ervoor dat de lokale mensen op de hoogte blijven. Ik benadruk nogmaals ernstig dat draagvlak nodig is. Mensen moeten weten wat er gebeurt en waarom en wat het oplevert. Dus kom ik ook bij de resultaten die u noemt. De voorzitter: De heer Hoogerduijn? Nee. De heer Heijkoop? Nee. De heer Lammers, namens de fractie WEK en Lammers. De heer Lammers: Een aantal punten. De portefeuillehouder refereerde aan het boekje dat over de Drechtsteden is verschenen met een aantal feiten. Dat heb ik gelezen, maar er staat niet in wat precies de baten en de lasten zijn. Dat is moeilijk in te schatten. Ze houden het er op dat het elkaar in evenwicht houdt. In zoverre geeft dat geen antwoord op onze vragen in eerste termijn. Ik heb ook niets gehoord over het stopzetten van de Proeftuinen. Daar zou ik graag iets over horen. De voorzitter: Per interruptie, mevrouw Van Dongen. Mevrouw Van Dongen: Dank u wel. Een vraag aan de heer Lammers. Aan de ene kant vraagt u naar de lasten en de baten van de samenwerking. Dat is voor ons allemaal interessant, want daar gaat het voor een groot deel
pagina 10 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
uiteindelijk om. Aan de andere kant heb ik u in uw woordvoering ook horen zeggen dat u vindt dat het in de Drechtsteden te veel over geld gaat. Hoe verhoudt zich dat dan? De heer Lammers: Het is belangrijk om te onderscheiden dat de Drechtsteden een samenwerkingsverband van een aantal gemeenten is. Waar het naar onze inschatting fout gaat, is dat wij als Drechtsteden een soort construct willen bouwen wat eigenlijk geen binding heeft met rechtstreekse gekozen mandaten, politieke verantwoordelijkheid als politicus in de gemeente. Daar zit een soort vacuüm, een soort gat tussen. Wij zeggen, laat de besluitvorming daar plaatsvinden waar die plaats hoort te vinden. We werken op dit moment al op zes terreinen samen in de Drechtsteden…. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, ik zou toch graag een wat een spitser antwoord willen. Mijn vraag is als volgt. U begint met een ruime opening over de baten en de lasten en u komt daar nu ook weer op terug, maar ik hoorde u aan het eind van uw woordvoering zeggen dat het te veel over geld gaat. Misschien moet ik voor u het antwoord geven. Ik denk dat u het zelf ook eigenlijk niet weet. De heer Lammers: Nee, ik probeer uit te leggen waar volgens mij de schoen wringt. Dat is namelijk dat wij op Drechtstedenniveau proberen een structuur met elkaar te creëren die nog niet gecreëerd is, die los verzonnen is van de democratische legitimiteit in de gemeente. Wat wij naar voren brengen is, benut nu gewoon de gemeenten en de netwerken en de verweven netwerken die er zijn, zo goed mogelijk. Werk samen op die terreinen waarvan je van te voren tot samenwerking kan komen en maak van te voren inzichtelijk wat je wilt bereiken. Dat wordt niet gedaan. Er worden aan de voorkant geen afspraken gemaakt. Mevrouw Van Dongen: Maar gaat het dan te veel of te weinig over geld? Dat is mijn vraag. De heer Lammers: Geld is natuurlijk wel belangrijk omdat het geld is dat wij als volksvertegenwoordigers moeten controleren. De voorzitter: Mevrouw Van Es, per interruptie. Mevrouw Van Es: Voorzitter, ik ben helemaal blij verrast. Ik hoor de heer Lammers zeggen dat het erom gaat dat wij aan de voorkant invloed hebben en aan de voorkant bepalen wat we gaan doen. Dat is precies waar D66 voor pleit via het rMJP. Perfect. De heer Lammers: Nee. Er bestaat op dit moment al een rMJP. En het is helemaal niet verkeerd om een rMJP met elkaar af te spreken. Het is belangrijk dat je, binnen de afspraken die je van te voren met elkaar maakt, monitort. Dat je dat goed in de gaten houdt. Dat is prima. Wat wij naar voren brengen is, ga niet in een bepaald construct van de Drechtsteden in de richting van een vierde bestuurslaag. Dan maak je het voor jezelf buitengewoon ingewikkeld. Je hebt de gemeente op dit moment, die voortreffelijk functioneert en benut de infrastructuur van de gemeente. Ga dingen niet van je af organiseren op een hoger niveau. Mevrouw Burger, per interruptie: Ik wil graag een vraag stellen aan de heer Lammers. Ik hoor veel dingen waarvan u vindt dat ze niet moeten. Ik heb nog niets gehoord waarvan u zegt "zo moeten we het wel doen". Spreek u dan duidelijk uit en zeg, schaf alles af en we hebben geen samenwerking meer of we gaan het op een andere manier doen. Ik hoor veel woorden waar niets uitkomt. De heer Lammers: Ik heb duidelijk in eerste termijn naar voren gebracht dat wij voor infrastructurele en vervoersprojecten zijn, maar dan wel helder afgebakend. Mevrouw Burger: Sorry, dan ben ik niet helder genoeg geweest. Ik heb het over de samenwerkingsvorm zoals u die voor ogen heeft. Daar hoor ik u continu over. Dit is niet goed, en dat is niet goed en we moeten dit niet. Wat wilt u dan wel? Daar ben ik nieuwsgierig naar. De heer Lammers: De dingen die we nu doen met elkaar, die goed gaan, die zes terreinen waarop wij samenwerken. Dat is prima. Daar hoef je niets aan te veranderen. Wat je niet moet doen…… Mevrouw Burger: Dan zijn we klaar. De heer Lammers: Nee, dan zijn we niet klaar. Als we dan klaar zijn, dan zijn we klaar. Goed, dan ga ik verder. U had ook een opmerking gemaakt over concurrerende projecten tussen gemeenten om maar eens wat te noemen. Dat kan, dat je vanuit een regionaal perspectief zegt dat het een concurrerend project is. Maar als je redeneert vanuit lokaal bestuur, wat de lokale partijen ook doen en anderen ook waarschijnlijk, dan is het helemaal niet zo verkeerd om vanuit het lokale te denken. Dan komen er misschien maar drie zwembaden om maar wat te noemen. Als dat voor de burgers goed is, dan moet je dat doen. Dat is helemaal niet verkeerd. Dat is misschien één voorbeeld wat je wel kan doen. De voorzitter: De heer Van Verk, per interruptie. De heer Van Verk: Daar zat ik eigenlijk een beetje op te wachten, op de opmerking "als het voor de burgers goed is". Als het nou eens voor de burger goed is dat alle ambtenaren in één hok gaan, en dat we daarmee miljoenen
pagina 11 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
euro's besparen, waarmee we niet drie maar misschien wel zes zwembaden kunnen creëren, is dat dan niet beter voor die burgers? Waarom moeten er zes ambtenaren met hetzelfde werk bezig zijn, terwijl je het met twee ambtenaren af zou kunnen? De heer Lammers: Dat is dus een misvatting. Als je alle ambtenaren in één hok stopt, dan worden ze erg ongelukkig. De heer Van Verk: Laten we wel wezen, meneer Lammers, wij zijn er niet voor het geluk van de ambtenaren. We zijn er voor het belang van de burgers. De heer Lammers: Dan bevordert u, als PvdA, heel veel ziekteverzuim. Wij zijn dus niet voor het in één hok stoppen van ambtenaren omdat dat het ziekteverzuim enorm oploopt. Mensen raken gefrustreerd en gaan elkaar te lijf. Daar zijn we gewoon niet voor. Wij vinden het helemaal niet erg dat er ambtenaren bestaan. Laat er maar voldoende ambtenaren zijn. Het gaat ons om de vrijheidsgraden van de gemeente die we nu hebben. Dat kunnen we allemaal opgeven door meer samen te werken, alles op een hoger niveau te brengen, regionaal, maar dat zou jammer zijn. De heer Van Verk: De heer Lammers, het begrip vrijheid in de context van gemeentelijke samenwerking. Ik vind het nogal grote en zware woorden voor iets waar we, volgens mij, zelf bij zijn. Vrijheid wordt niet bepaald door de lengte of de grootte van een gemeente. Gelukkig maar, zou ik zeggen. De heer Lammers: Dat heb ik ook niet beweerd. De heer Van Verk: Maar u stelt dat de vrijheid van de gemeente voorop moet staan. Wij stellen dat samenwerking moet leiden tot kostenbesparing zodat het geld ter meerdere eer en glorie kan worden besteed aan de burgers. De heer Lammers: Wat ik daarmee bedoelde en dat is ook de opmerking dat we te veel over geld praten. Geld is een middel. Ik probeer de discussie over een andere boeg te gooien, namelijk meer richting de vrijheidsgraden van de gemeente. Het staat in die publicatie. Als we contextloos organiseren. De gemeente is geen industriële onderneming. De gemeente moet van alles en nog wat kunnen en aan kunnen bieden aan burgers. Wij zijn er voor de burgers. Wij zijn geen bedrijf. Als we alleen maar praten over efficiencyvoordelen dan slaan we de plank gewoon mis. Mevrouw Burger: Meneer Lammers, met de efficiencyvoordelen kunnen we wel veel meer voorzieningen en andere zaken regelen voor diezelfde burgers. De heer Lammers: Dat is niet waar, mevrouw Burger. Mevrouw Burger: Nou ja, dan verschillen we daarover van mening. De heer Lammers: Nee, het is meer dan een verschil van mening. Het is gewoon niet zo. Mevrouw Burger: Excuus, maar ik ben blij dat ik in dit land leef en dat ik mijn eigen mening mag hebben. De heer Lammers: Probeert u nu de discussie niet zo gesloten in te blijven gaan. Waar het om gaat is dat we als gemeente veel kunnen betekenen voor onze inwoners. Efficiencyvoordelen, dat is maar heel erg de vraag. Uit wetenschappelijk onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen is gebleken, dat op het moment dat je meer ambtenaren in één hok gaat stoppen en er minder van maakt, op een gegeven moment de burger wel degelijk klem gaat lopen. De heer Heijkoop: Voorzitter, even een punt van orde. Moet dit zo? Dit leidt volgens mij nergens toe. Ik hoor veel herhaling. De voorzitter: Ik ben het met u eens en ik denk dat ik moet constateren dat de andere fracties het niet met deze fracties eens zijn en ik zou het hierbij willen laten. U heeft het genoeg uit kunnen discussiëren. Wat mij betreft, punt. U rond uw betoog af en dan gaan we naar mevrouw Burger. De heer Lammers: Ik ga mij verwonderen over mevrouw Burger. Mevrouw Burger: Ik wens u veel plezier. Het zal de heer Lammers verwonderen dat ik niet zo gek veel meer te zeggen heb. Richting GroenLinks. Aan het einde van de eerste termijn heb ik verzocht, en dat zal waarschijnlijk via de werkgroep waar u mooie benamingen voor had, maar die ik Toekomst Drechtsteden noem, een soort politieke markt te organiseren waarbij alle onderdelen van de samenwerking in het voetlicht gezet worden. Mensen kunnen dan zelf hun keuzes maken waar zij informatie over willen hebben. Dan bedoel ik informatie over: hoe zijn de bevoegdheden geregeld, wat hebben wij afgesproken, hoe ver zijn we en wanneer is het gereed. Dan krijgt iedereen op gelijke wijze inzicht in waar hij zelf informatie over wil hebben. Het is dan goed om een basis te hebben om van daaruit keuzes te maken over hoe we verder gaan.
pagina 12 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
De heer Van Verk: Ik kan het pleidooi van mevrouw Burger alleen maar onderstrepen met dien verstande dat ik het pleidooi wat mevrouw Ruisch hield voor wat betreft de mandaten daar nadrukkelijk in zou willen meenemen. Voordat er een nieuwe Drechtraad aantreedt, moeten wij de hele mandaatkwesties hebben doorgelopen. Alle mandaten moeten tegen het licht gehouden worden met als intentie dat wat we terug willen hebben, terug komt bij de Drechtraad. Ook moet duidelijk zijn wat bij het DSB blijft. Mevrouw Ruisch: Dank u wel. Ik wil ook nog reageren op mevrouw Burger. Een dergelijke carrousel dat lijkt mij enig. Ik zou daaraan vooraf zeker een overzicht willen hebben wat er op dat moment per domein speelt en hoever men daarin zijn. Als ik overal langs moet lopen om dat zelf te verzamelen dan ben ik na een halve avond helemaal de weg kwijt. Mevrouw Burger: Je kunt er ook voor kiezen om ieder raadslid in zijn eigen werkruimte of portefeuille de informatie te laten verzamelen. De voorzitter: Dat is helder zo. Mevrouw van Dongen. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, de gedelegeerde taken en mandaten die hebben wij bij de algemene beschouwingen ook genoemd. Daar zijn we het denk ik wel over eens. Het is goed om die door te lichten. Het lijkt mij nu nog een beetje lastig om alles vast te stellen omdat we voor een deel nog op nieuwe wet- en regelgeving wachten en nog dingen moeten uitwerken. We zullen ook vanzelf merken dat vanuit nieuwe wetgeving, zeker door de decentralisaties, we opnieuw zullen moeten kiezen om taken te mandateren of delegeren aan de Drechtsteden. Wij hebben er ook al voor gepleit om de mandaten en gedelegeerde taken een geldigheidstermijn van bijvoorbeeld twee jaar mee te geven. Dan kijkt de Drechtraad er weer opnieuw naar zodat we ook op dat gebied, met elkaar, de vinger aan de pols houden. De voorzitter: Dank u wel. In tweede termijn de reactie van de heer Van der Plaat. De heer Van der Plaat: Er zijn geen vragen aan mij gesteld. Er was één punt waarvan ik mij afvroeg hoe ik dat moest zien, het punt van de politieke markt. Ziet u het zo om een politieke markt te houden over een project dat binnen de Drechtsteden opgestart wordt of bijvoorbeeld bij de start van een rMJP? Of wilt een politieke markt over de samenwerking op zichzelf? Mevrouw Burger: Ik denk in zijn totaliteit. Dat kan je goed op één avond organiseren, waarbij je verschillende portefeuilles als het ware presenteert. In 2005 of 2006 is een soortgelijk iets in Dordrecht georganiseerd. Dat was erg prettig omdat je zelf rond kon lopen en zelf de informatie kunt halen waar je behoefte aan hebt. Je kunt iedereen wel weer overspoelen met lijsten en met mandaten. Als er een raadslid is die zich sec met het sociale domein bezig houdt, kan die zich daar op richten. De heer Van der Plaat: Is het dan wijs om dat te doen met de vaststelling van het rMJP? Mevrouw Burger: Ik denk juist nu om een goede basis te hebben om dadelijk die keuzes te kunnen maken. Ik durf, in alle verwondering van iedereen hier wel te zeggen, dat er geen enkel raadslid rondloopt die precies op zijn chip heeft wat we nu precies doen en hoever we staan en hoe we dat georganiseerd hebben. Dat inzicht zou je wel moeten hebben om goede gefundeerde keuzes te kunnen maken. De heer Van der Plaat: We zullen deze suggestie ook meenemen in de werkgroep. De voorzitter: Dan is nu het woord aan de heer Blase namens het DSB. Portefeuillehouder Blase: Ook voor mij geldt dat de tweede termijn voornamelijk een onderling debat is geweest om meningen nog wat te scherpen. Ik denk dat het beeld dat u in de eerste termijn geschetst heeft over de bevoegdheden en ik noem het maar even de ringen die u daarin benoemd heeft, een goede leidraad kan zijn voor een verdere uitwerking. Ik heb het idee dat u ook al wat opmerkingen gemaakt heeft over hoe wij een opmaat kunnen doen naar dat politiek gestuurde of politiek maatschappelijk gestuurde rMJP. Ik heb begrepen dat de voorzitter van de Drechtraad met vertegenwoordigers van de fracties in gesprek wil om daar een goed proces over te kunnen organiseren, zodat we in aanloop naar de verkiezingen, maar vooral ook kort daarna de goede stappen kunnen zetten om het anders te doen dan het vier jaar geleden is gegaan. Juist om die politieke kaderstelling meer inhoud te geven. Ik heb van mevrouw Van Dongen nog meegenomen die momenten van herijking. Het is heel belangrijk dat wij met een zekere regelmaat de mandaten, zowel tussen raden en Drechtraad, alsook tussen DSB en Drechtraad ijken en tegen het licht houden of ze voldoen aan de doelstelling die wij daaraan meegegeven hebben voor die termijn. Dat kan dus op projectbasis en als het gaat om meer structurele zaken dan is het ook goed, bijvoorbeeld die decentralisaties, om te bezien of het voldoet aan de sturingsmogelijkheden die raadsleden en ook Drechtraadsleden willen hebben om zo goed mogelijk invulling te kunnen geven aan die kant van het raadswerk. Het motto van mevrouw Ruisch, van inhoud naar bevoegdheid. Dat heeft u in eerste termijn gezegd. Dat is volgens mij wel de kern waar wij het vanavond over hebben. Dat vind ik een motto dat echt bij de Drechtsteden past. We willen de inhoud leidend laten zijn en niet de structuurdiscussies. Die traditie hebben wij en die moeten wij ook in ere houden.
pagina 13 van de Carrousel Bestuur dd 5 maart 2013
De voorzitter: Dank u wel. Dan wil ik toch deze vergadering afsluiten met de volgende spreuk: "Geen vreze maar kloekmoedigheid bepaalt de maat van uw beleid". Dan heb ik nog een mededeling voor u. De carrousel sociaal is nog bezig. Ik wil u erop wijzen, als die toch tijdig is afgelopen, dat de voorzitter van de Drechtraad misschien besluit om toch eerder te beginnen. Verlaat het pand dus niet. Dank u wel. Het is 21.00 uur.
Bijlage M1
VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL MIDDELEN 14 MEI 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 11 JUNI 2013 Portefeuillehouder H.L.J. Mirck
Datum 12-03-2013
Status behandeling Carrousel Opiniërend
Steller M.J.A. van Bijnen
E-mail
[email protected]
Telefoonnummer 078-7703935
Onderwerp
Transitieplan I&A Drechtsteden Voorstel 1. Instemmen met het Transitieplan I&A Drechtsteden en de daarin gehanteerde uitgangspunten. 2. Een krediet beschikbaar stellen van € 14.844.000,- voor het realiseren van investeringen binnen de ICT-functie, zoals opgenomen in het Transitieplan I&A. 3. Ten aanzien van de dekking van de eenmalige inhaalafschrijvingen van € 4.100.000,- besluiten dit te betrekken bij het bestemmingsresultaat GRD 2012. Deze kosten maken geen onderdeel uit van de onder 2 genoemde kredietaanvraag. Bevoegdheid Drechtraad (art. 7 GrD). Samenvatting Het Transitieplan I&A Drechtsteden bevat een integraal voorstel, inclusief kredietaanvraag,voor het structureel op orde houden van de I&A-dienstverlening binnen de Drechtsteden. Hiermee wordt geïnvesteerd in de huidige en toekomstige dienstverlening van de gemeenten aan hun inwoners en bedrijven. Toelichting op het voorstel Aanleiding De regionale samenwerking in de Drechtsteden is gebouwd op gedeelde ambities. Ambities die in gezamenlijkheid zijn uitgesproken over bijvoorbeeld economische ontwikkeling en over het op orde houden van ons sociaal voorzieningenniveau. Over de kwaliteit van onze dienstverlening aan inwoners en bedrijven en over het als professionele organisaties samen kunnen werken met strategische partners. Bij deze ambities speelt informatie- en communicatietechnologie (ICT) een steeds grotere rol. ICT is randvoorwaardelijk voor de impulsen die de regio op economie, dienstverlening, voorzieningen en partnerschap heeft uitgesproken. De afhankelijkheid van deze ICT voor onze vitale bedrijfsprocessen is groter geworden dan wij enkele jaren geleden hadden kunnen vermoeden. Ook het belang van informatie heeft een enorme sprong genomen. Informatie vormt voor ons steeds meer de grondstof voor onze processen en producten. Ook de omgeving waarin onze medewerkers hun taken uitvoeren verandert. Wij maken steeds meer onderdeel uit van ketens en moeten daarin in staat zijn informatie te genereren en te delen. Het is een grote opgave om met ons organisatienetwerk mee te gaan in deze ontwikkelingen en de ICT daartoe als middel optimaal in te vullen. Het Shared Service Centrum Drechtsteden en de regionale I&A-functie bestaan sinds 2008. Op basis van destijds afgesproken uitgangspunten is het SCD praktisch aan de slag gegaan en is werkende weg invulling gaan geven aan de opdracht voor het shared service concept op basis van een aantal uitgangspunten. Inmiddels zijn er veel ervaringen beschikbaar, evenals uitgevoerde evaluaties en memo’s over actuele uitdagingen. We zijn trots op wat er is gerealiseerd, maar beseffen goed dat het nu tijd is voor een nieuwe fase waarin nieuwe normen van toepassing zijn op de I&A-functie van de Drechtsteden.
pagina 2
De I&A-functie omvat het geheel van taken, verantwoordelijkheden, afspraken en functionele (software) en technische onderdelen (hardware en infrastructuur) die moeten worden uitgevoerd om de informatisering en automatisering vorm te geven, zowel bij het SCD, de GRD als de deelnemers. Om daarmee de continuïteit van de primaire processen van de klantorganisaties te kunnen blijven garanderen en een goed toekomstbestendig fundament te leggen voor de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening, de randvoorwaarden voor economische ontwikkeling, het kunnen blijven bieden van sociale ondersteuning en het kunnen participeren in ketens en strategische partnerships. Daartoe is het Transitieplan I&A Drechtsteden opgesteld. Beoogd resultaat Met dit plan wordt beoogd te investeren in de huidige en toekomstige dienstverlening van de gemeenten. Door het structureel op orde houden van het ICT-fundament kan de goede gemeentelijke dienstverlening ondersteund blijven en worden randvoorwaarden ingevuld voor het realiseren van inhoudelijke ambities, bedrijfsprocessen en ontwikkeling van de organisaties. Argumenten Het ‘nieuwe normaal’ Er is sprake van een tijdsgewricht waarin de druk vanuit de klanten en ontwikkelingen vanuit de rijksoverheid snel toenemen (ongeduld over uitgestelde invoering van gewenste ontwikkelingen en wettelijke verplichtingen) in combinatie met en elkaar steeds sneller opvolgende technologische ontwikkelingen. Zo stelt de rijksoverheid steeds hogere eisen aan de informatievoorziening bij én vanuit gemeenten aan burgers en bedrijven, Dit is een logische (en deels maatschappelijk geïnitieerde) ontwikkeling, maar het is goed te beseffen dat tegenover deze nieuwe eisen, geen directe financiële baten staan. Dit alles vraagt daarom ook een concrete inhoudelijke koers/richting. De noodzaak van investeringen ligt daarmee niet alleen in het ‘technisch’ kunnen blijven ondersteunen van de dienstverlening aan onze inwoners. ICT is niet langer een technisch hulpmiddel maar een fundamentele factor voor de effectiviteit van onze organisaties. Ook voor onze beleids- en uitvoeringsopgaven is een adequate ICT-omgeving geen ambitie maar simpelweg een noodzaak. De invoering van de Participatiewet, de decentralisaties binnen het sociale domein, de doorontwikkeling van het organisatienetwerk, de steeds grotere rol van strategische allianties, kunnen alleen worden gerealiseerd als de uitvoeringsorganisaties optimale effectiviteit binnen hun bedrijfsvoering kunnen behalen en technisch in staat zijn om de gevraagde dienstverlening te leveren en (keten-)processen te kunnen ondersteunen. Een kwalitatief hoogwaardige ICT-omgeving is daarbij randvoorwaardelijk. Een I&A-functie met daarbinnen een passende ICT-omgeving die dit alles mogelijk maakt, is geen luxe, maar is veel meer te beschouwen als het ‘nieuwe normaal’. ICT zal aan belang winnen en dus ook een groter deel van de kosten en capaciteit bepalen. De baten in relatie tot deze investeringen/kosten zullen in andere onderdelen van de Drechtsteden en de GRD gevonden moeten worden. Bij de eerste en tweede bestuursrapportage van 2012 is het dossier rondom de I&A-functie al als risicovol benoemd. Om een compleet en onderbouwd voorstel aan uw bestuur en raad te kunnen voorleggen heeft de afgelopen maanden een grondige analyse van de ICT-functie plaatsgevonden met een verificatie door een externe partij. Nu weten we tot in detail en onderbouwd waar we staan. Samenvattend kunnen we zeggen dat we een volgende stap moeten zetten in volwassenheid en een structureel fundament moeten leggen voor de huidige én toekomstige Drechtstedelijke dienstverlening. Fundamentele verschuiving van ICT De rol van ICT in organisaties is de afgelopen jaren fundamenteel veranderd. Was ICT voorheen vooral een technisch middel om onze processen zo efficiënt mogelijk in te richten, inmiddels is het een domein dat een duidelijke toegevoegde waarde biedt aan de gehele organisatie. Van een ondersteunende infrastructuur naar een volwassen onderdeel waarop een groot deel van onze dienstverlening draait maar dat ook randvoorwaardelijk is voor inhoudelijke ambities van onze regio. ICT is daarmee nog steeds geen doel op zich, maar het is wel de achilleshiel van een organisatie. Een deel van de I&A-functie is in 2008 geconcentreerd in het SCD met de kennis van toen. De snelheid van technische ontwikkelingen neemt toe, terwijl onze hardware, software, capaciteit en financiële middelen daar onvoldoende op zijn toegesneden. Gevolg is dat we in toenemende mate prestatieproblemen hebben én krijgen en onvoldoende kunnen inspelen op veranderende eisen van onze inwoners. Om het goed functioneren van onze organisaties te kunnen blijven garanderen is een grote stap te maken om de IT-infrastructuur toekomstbestendig te maken.
pagina 3
Veel gerealiseerd binnen omvangrijke opdracht Het SCD is in 2008 gestart met een omvangrijke opdracht in de vorm van het programma Informatisering, Processen en Automatisering (IP&A). Dit programma richtte zich op het op orde krijgen van de (gezamenlijke) onderdelen van de I&A-functie van de Drechtsteden. Bij centralisatie van de meeste I&A-taken vanuit de gemeenten aan het SCD zijn synergievoordelen gerealiseerd: - gebouwonafhankelijk werken is mogelijk gemaakt door invoering van het GRID - het aantal gebruikte applicaties is teruggebracht met 70% - een regionaal rekencentrum is ingericht - minder lokale kwetsbaarheid op de I&A-functie - schaalvoordelen bij onderhandelingen met leveranciers. Dit heeft geleid tot financiële voordelen ten opzichte van de situatie dat iedere gemeente voor zich had moeten investeren en beheren. We zijn echter op een omslagpunt terecht gekomen en staan voor belangrijke investeringsbeslissingen over de toekomstige I&A-functie. Investeringen in technologie onvermijdelijk Zelfs in deze tijden van bezuinigingen moeten we als lokale overheden investeren in technologie. Kijkend naar ICT-budgetten zien we dat dit vooral draait om investeringen, afschrijvingstermijnen, onderhoudsbudgetten, personeelbudgetten en dergelijke. Als overheden moeten bezuinigen is het uitstellen van investeringen c.q. korten van het onderhoudsbudget op ICT danwel het verlengen van een afschrijvingstermijn makkelijker dan het schrappen van bijvoorbeeld een subsidie in het sociale domein. Dat is in deze crisistijden begrijpelijk, maar we moeten beseffen dat we daarmee grote risico’s lopen: 1. Risico’s binnen de dienstverlening Inwoners accepteren niet langer dat zij op vaste openingstijden naar het gemeentehuis moeten komen. Mensen willen op elk moment via hun PC, tablet of mobieltje toegang kunnen krijgen tot de gemeentelijke dienstverlening. De 24/7-maatschappij laat zich niet remmen door openingstijden van gebouwen. De harde werkelijkheid is dat wij deze trend nauwelijks bij kunnen houden met de huidige technologie en onderliggende technische infrastructuur vanwege de krappe ICT-budgetten. 2. Risico’s in de bedrijfsprocessen Hardware en software gaan niet oneindig mee. Dertig procent van de systemen en apparaten zou eigenlijk elk jaar vernieuwd moeten worden. Waarom is dat zo belangrijk? Het beste voorbeeld zijn de PC’s op het bureau van de medewerkers, waarvan de prestaties geleidelijk verminderen en worstelen met de verouderde versies van ondersteunende software. Tegelijkertijd is het dataverkeer enorm toegenomen wat de prestaties van de technische infrastructuur enorm beïnvloedt. Ook moeten de computers kunnen communiceren met netwerken van andere organisaties voor de gewenste ketensamenwerking. Als de hardware op de bureaus daarop niet wordt afgestemd, komen de primaire processen van de organisatie in gevaar, wat gevolgen heeft voor de kwaliteit van de dienstverlening én de kosten daarvan. Ook de markt van pakketten is continu in beweging en dwingt ons steeds sneller om met nieuwe versies mee te gaan, omdat oudere versies niet goed meer functioneren, koppelingen aangepast moeten worden en gelieerde software haperingen gaat vertonen. Tenslotte accepteert de leverancier het ‘te ver achterop lopen’ niet meer en stopt met het onderhoud van te oude versies. 3. Kostenrisico’s In een tijd van budgettaire krapte wordt hardware over het algemeen minder vaak vervangen en worden upgrades van software langer uitgesteld. Dit ‘uitrekken van het elastiekje’ kan niet oneindig doorgaan. Er komt een moment dat het elastiekje knapt. En als dat gebeurt, zijn de kosten ineens veel hoger en is de impact daarvan op de primaire processen groot. Een realistisch en eigentijds vervangingsprogramma kan juist hoge ad hoc kosten en risico’s voorkomen. Daarnaast gaat er bij het langer in stand houden van verouderde systemen onevenredig veel tijd zitten in onderhoud en beheer. Medewerkers werken dan niet aan kwaliteitsverbetering maar aan het plakken van pleisters op systemen en apparaten waarvan de technische levensduur eigenlijk al verstreken is. Dit is zeer inefficiënt. De geschetste risico’s herkennen we heel duidelijk in de huidige staat van de I&A-functie binnen de Drechtsteden. Twee jaar geleden heeft het bestuur fors ingezet op de kwaliteit van de bedrijfsvoering binnen de GRD en ook van het SCD. Na vervanging van het toenmalige management van het SCD en de CIO werd duidelijk dat er binnen de I&A-functie problemen waren. Vanaf dat moment is continu ingezet op een doorlichting van het I&A-domein aan de kant van het SCD en is veel werk verzet om de onderste steen boven te krijgen in dit zeer complexe dossier.
pagina 4
Conclusie is dat onze hardware, software, capaciteit (kwantiteit en op sommige plekken kwaliteit) en beschikbare financiële middelen onvoldoende zijn om de hierboven risico’s weg te nemen. We zijn aan herijking toe. Dit wordt bevestigd door de grondige analyse die wij hebben uitgevoerd en hebben laten verifiëren en laten vergelijken door PwC met andere soortgelijke organisaties. Van evaluatie naar huidige verbetervoorstellen: het proces tot nu toe Evaluatie SCD en Realisatieplan SCD In juni 2011 stelde het Drechtstedenbestuur het document Evaluatie SCD: ‘evalueren om door te ontwikkelen’ vast, inclusief de daarin geformuleerde veranderopgaven. Met deze evaluatie, opgesteld door PwC, was beoogd om drie jaar na de start van het SCD, terug te kijken naar wat was bereikt en lessen te trekken voor de toekomst. De evaluatie heeft geresulteerd in een opdracht aan de portefeuillehouder Organisatie tot het opstellen van het Realisatieplan, dat in november 2011 is behandeld in het Drechtstedenbestuur en waarin de veranderopgave ‘doorontwikkeling van het SCD’ is uitgewerkt. Onderdeel daarvan was de zogenaamde ‘Fijnstructuur’. Fijnstructuur en OR-aanvraag Bij de evaluatie is geconstateerd dat de procesketens niet helder waren en er onduidelijkheid bestond over taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast was het, door het gebrek aan inzicht in processen, voor het management niet of nauwelijks mogelijk om te sturen op resultaten. Heldere, goed lopende en meetbare processen staan aan de basis van het sturen op resultaat, efficiëntie en duidelijkheid over rollen en taken. Om deze reden zijn alle processen van producten en diensten die het SCD aan haar klanten levert – ook binnen de afdeling ICT- in 2012 opnieuw tegen het licht gehouden. De afdelingen – op ICT na - zijn opnieuw ingericht. De afdeling ICT van het SCD (hierna te noemen SCD-ICT) is de laatste afdeling waar de fijnstructuur moet worden geïmplementeerd. Het Transitieplan biedt daarvoor een onderbouwde basis.
Lessen uit het verleden Hebben we nu in het verleden verkeerde besluiten genomen? Nee, dat vinden wij niet. Met de kennis van toen zijn bij de start in 2008 door bestuur en raad op dat moment met de inzichten van toen logische besluiten genomen en is veel bereikt. De wereld van ICT is sinds die tijd echter dusdanig veranderd dat het voor gemeenten moeilijk is gebleken de ontwikkelingen bij te benen. Landelijke benchmarks laten zien dat de ICT kosten per inwoner behoorlijk zijn gestegen. Deze stijging is aan de orde in de periode dat juist ook de crisis een grote impact heeft op de bestedingsruimte van onze organisaties. Investeringen zijn noodgedwongen uitgesteld en daarvan zien we nu het effect. Na een grondige analyse (waarbij de zijde van de andere dochters en deelnemers zelf niet tot in detail is onderzocht), kunnen we specifiek voor onze organisatie een aantal verklarende factoren benoemen en kwantificeren. •
Bij de start van het SCD is een voorschot genomen op destijds verwachte rendementen. Inmiddels weten we dat bij een grote operatie als het opzetten van een servicecentrum, de kosten in de eerste fase juist fors voor de baten uitgaan en onder de nullijn uitkomen, om pas later positieve effecten te kunnen brengen. Er konden onvoldoende noodzakelijke investeringen worden gedaan omdat de positieve effecten al waren ingeboekt. Er is nu een grote inhaalslag nodig om op een structureel toekomstbestendig ICT en dienstverleningsniveau te komen.
pagina 5
•
•
•
Al jaren heeft het SCD veel meer applicaties ondersteund en beheerd dan bij de start van het SCD was geïnventariseerd en begroot. Aan de klanten is op verzoek veel maatwerk geleverd. Het SCD werkte in feite meer ‘klantgezwicht’ dan klantgericht. Dit heeft gevolgen gehad voor de inzet van capaciteit en middelen. Achteraf gezien is er te veel ondersteund, te weinig ingezet op uniformering en standaardisatie en is gewerkt met een te laag budget om door te kunnen ontwikkelen. Begrijpelijk, maar onwenselijk voor de toekomst. Een deel van de capaciteit wordt op dit moment ingezet voor het operationeel houden van verouderde apparatuur. Apparatuur die nog niet vervangen kan worden in verband met de destijds gekozen (lange) termijnen voor afschrijving en vervanging. Organisatorisch is het lastig geweest de rol- en taakverdeling helder te krijgen tussen SCD enerzijds en gemeenten en gemeenschappelijke regelingen als eigenaar en klant anderzijds. Ook de interne taakverdeling tussen SCD en de Chief Information Officer (CIO) is lange tijd niet helder genoeg geweest.
Basisprincipes voor ‘het nieuwe normaal’ Om de huidige situatie het hoofd te bieden en een goed fundament voor de toekomst te leggen, moeten we een aantal strategische uitgangspunten hanteren: 1. Uniformering, standaardisering, rationalisatie en flexibilisering wordt maximaal nagestreefd uit oogpunt van bedrijfscontinuïteit en efficiency. 2. Alle niet wettelijke projecten worden pas uitgevoerd bij een positieve businesscase waarin alle kosten en opbrengsten inzichtelijk zijn gemaakt. 3. De klantorganisatie conformeert zich aan Drechtstedenbreed ontwikkeld Informatiebeleid- en strategie én de werkwijzen, applicaties en structuren die nodig zijn om de in het Transitieplan geformuleerde opgave zo efficiënt en effectief mogelijk uit te kunnen voeren. 4. De I&A-functie betreft het hele speelveld en zowel de klanten als GRD, CIO en SCD-ICT hebben hierin een gezamenlijke (investerings)verplichting hun deel van de I&A-functie professioneel in te richten. 5. De regie en uitvoering van taken worden daar gelegd (klanten, intern GRD, SCD-ICT, dan wel extern: outsourcing) waar sprake is van toegevoegde waarde. Mogelijkheden tot (bij)sturing (flexibilisering), duur van de werkzaamheden, continuïteitsvraagstukken en benodigde inspanningen om kennis en kunde op peil te houden vormen daar de criteria voor. 6. De klant is eigenaar, initiator, opdrachtgever en financieel drager van ambitieprogramma’s en projecten en innovaties. 7. Binnen de I&A-functie wordt ruimte in tijd en geld gecreëerd om innovaties na te streven en te initiëren. 8. Het SCD-ICT is geen softwarehuis, daarom wordt niet of nauwelijks zelf ontwikkeld. Eventueel noodzakelijk maatwerk wordt ingekocht en bestaand zelf ontwikkeld maatwerk moet worden heroverwogen (bijvoorbeeld Mid-Office). 9. Bij eventuele uitbreiding van de klanten wordt het ‘sharing’ concept en niet het ‘hosting’ concept toegepast. Helder beeld over de functie van I&A Duidelijk is dat de I&A-functie van de Drechtsteden een tweeledige functie te vervullen heeft, te weten: • Het garanderen van een ongestoorde en adequate ondersteuning aan de bedrijfsvoering bij de klantorganisaties, te realiseren door het organiseren van een up-to-date stelsel aan afspraken (over proces, inhoud en middelen), organisatorische opzet, proactieve houding, basis technische infrastructuur, applicatielandschap en continue optimalisatie hiervan als fundament. • Het naar vermogen ondersteunen bij de realisatie van de ambities van de klantorganisaties. Het in gezamenlijke verbondenheid verkennen en realiseren van innovaties en flexibele oplossingen, waarmee toekomstige ontwikkelingen - extern dan wel zelf geïnitieerd – het hoofd geboden kan worden. Financieel realisme Voorheen dachten wij dat door samenwerking de ICT-kosten aanzienlijk lager konden zijn. Inmiddels moeten we met elkaar concluderen dat ICT als totaal component binnen de bedrijfsvoering niet goedkoper zal worden, omdat ICT voor onze organisatie steeds belangrijk wordt en dat baten steeds meer elders in de organisatie (deelnemers en dochters) vallen in plaats van binnen de bedrijfsvoering van SCD-ICT. Wél zal ICT door onze regionale samenwerking altijd goedkoper zijn dan de som der afzonderlijke delen. Eenmalige en structurele financiële correcties zijn nu nodig om de reguliere dienstverlening op peil te houden én om een fundament te leggen voor toekomstige opgaven. Hiermee wordt de door de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur gekozen lijn van ‘nieuwe bedrijfsvoering’ bekrachtigd. Dit betekent een solide, degelijke manier van begroten waarin financieel realisme centraal staat. Dit betekent ook dat we een einde maken aan in het verleden gekozen uitgangspunten die in de huidige tijd niet meer realistisch zijn.
pagina 6
Fasering in de opgave De transitie start in 2013 met de onvermijdelijke ICT-projecten en wettelijke verplichtingen, waaraan we parallel starten met het voorbereiden van de applicatieconsolidatie. Daarna ontstaat ruimte voor projecten die een bijdrage kunnen leveren aan efficiency en kwaliteitsverbetering voor de Drechtsteden. Concreet betekent dit dat we in 2013 starten met het ‘toekomstbestendig fundament’ (niveau 1): • Projecten die wettelijk gezien uitgevoerd moeten worden in 2013 en die geen bijdrage leveren aan de interne bedrijfsvoering van de regio Drechtsteden (categorie A); • Projecten die wettelijk gezien uitgevoerd moeten worden in 2013 en die daarnaast ook een bijdrage hebben aan de interne bedrijfsvoering van de regio Drechtsteden (categorie B); • Projecten die wettelijk gezien uitgevoerd moeten worden maar met mogelijkheid van uitstel tot 2014 of zelfs 2015 (categorie C); • Projecten die geen wettelijke grond hebben maar die wel noodzakelijk zijn voor het op peil brengen/ houden van de interne bedrijfsvoering van de regio Drechtsteden omdat anders stagnatie optreedt in de ontwikkeling (Categorie D). • Projecten die als ‘laaghangend fruit’ kansen bieden voor de regio Drechtsteden binnen,de 1 2 applicatieconsolidatie (Categorie E) ; Aansluitend starten we met de ‘toekomstbestendige dienstverlening’ (niveau 2): • Projecten met grote kansen voor de regio Drechtsteden, op het terrein van efficiency (applicatieconsolidatie (Categorie E); • Projecten die een bijdrage leveren aan kwaliteitsverbetering van producten en dienstverlening voor de regio Drechtsteden, de regionale Projectportfolio (Categorie F). • Deze projectportfolio maakt geen onderdeel uit van de kredietaanvraag die nu wordt gedaan. Ook op dit moment bestaat deze projectportfolio al en deze wordt reeds gedeeltelijk gefinancierd uit een gemeentelijke bijdrage van € 6,50 per inwoner. De gemeenten hebben deze middelen in hun begroting gereserveerd en betreft de bestaande werkwijze. De projecten uit deze projectportfolio zijn wel opgenomen in het bijgevoegde Transitieplan om een compleet inzicht te hebben in de opgave, maar de kosten daarvan zijn niet van invloed op de hoogte van de totale kredietaanvraag. Wat we nog niet in beeld kunnen brengen zijn de benodigde investeringen én opbrengsten van de businesscases van de regionale projectportfolio. Duidelijk is dat voor het uitvoeren van dergelijke projecten (met een positieve businesscase) additionele financiering noodzakelijk zal zijn. Bij het ‘toekomstbestendig fundament’ (niveau 1) zijn geen keuzes te maken. Dit zijn wettelijk verplichte projecten en noodzakelijke technische ingrepen. Bij de ‘toekomstbestendige dienstverlening’ (niveau 2) zijn wel keuzes te maken. Deze keuzes kunnen worden gemaakt op basis van de opgeleverde businesscases. Alleen positieve businesscases worden uitgevoerd, pas nadat daartoe afzonderlijk besluitvorming heeft plaatsgevonden. In het bijgevoegde Transitieplan zijn categorieën verder uitgewerkt. Daarin leest u een toelichting op de per categorie opgenomen onderdelen en de noodzakelijkheid daarvan in wettelijk, technisch en/of kwalitatief opzicht (effectiviteit en efficiëntie van onze dienstverlening). Tevens wordt onderbouwd hoe budgetten worden ingezet ten behoeve van personele kosten, projectkosten en/of businesscases. Consequenties Financiële consequenties Financiële uitgangspunten Bij de financiële uitwerking van het transitieplan zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Essentieel is het om niet onnodig accounts, werkplekken en applicaties over te hoeven zetten naar de nieuwe omgevingen en deze daarna ook nog te moeten onderhouden op structurele basis. Het continu sturen op volumes binnen de klantorganisaties en het doorvoeren hiervan binnen de SCDorganisatie past in deze tijd. Er zullen zeer strakke afspraken worden gemaakt over de reductiedoelstellingen en de sturing op de beoogde volumes. Daartoe leveren de de klantorganisaties ambities aan (lees reductiedoelstellingen) per ultimo 1 april 2013). • Indien een klantorganisatie de reductiedoelstellingen niet haalt zal de eventueel ontstane rekening bij de betreffende klantorganisatie worden neergelegd (vervuiler betaald). Indien blijkt dat bij de realisatie van het Transitieplan de reductiedoelstellingen binnen de klantorganisaties worden gehaald, zal het restantkrediet worden teruggegeven.
2
Daar waar in het kader van applicatieconsolidatie sprake is van quick winners waarvoor geen grote onderzoeken nodig zijn, zullen deze zoveel als mogelijk al worden opgepakt bij het ‘toekomstbestendig fundament’.
pagina 7
De capaciteit bij het SCD en CIO wordt in evenwicht gebracht met de I&A-opgaven. Dit is inclusief het in behandeling nemen van de ICT projectportfolio die de noodzakelijke vervangingsinvesteringen omvat in verband met achterstallig onderhoud, wettelijke (onvermijdelijke) regionale projecten (beiden niveau 1) en het in behandeling nemen van de regionale projectenportfolio van niveau 2 (géén uitvoering). Bij capaciteitsuitbreiding zal rekening worden gehouden met de toekomstverwachtingen van de I&A-functie in de Drechtsteden (flexibilisering van kosten en capaciteit). • De financiering van de bestaande ICT-projectportfolio (waarin o.a. werkplek migratie Windows 7 + Office, upgrade Oracle database, Citrix etc.) vindt plaats middels een door de raad beschikbaar te stellen krediet (niveau 1). • De financiering van wettelijke regionale projecten (niveau 1) is opgenomen in het Transitieplan. • Kosten voor het kunnen opstellen van businesscases voor projecten uit Categorie F (de ambitieprojecten uit het Regionale Projectportfolio) maken geen onderdeel uit van de kredietaanvraag die nu wordt gedaan. De bestaande afspraak over een gezamenlijke projectportfolio en de dekking daarvan uit lokaal gereserveerde middelen (in totaal €1.700.000) blijft bestaan, met dien verstande dat zoals uit de bijlage blijkt, hiervan jaarlijks €1.400.000 nodig is voor de uitvoering van wettelijke en noodzakelijke projecten (categorie A t/m D). Daarnaast wordt in 2013 eenmalig € 300.000 ter beschikking gesteld waarmee een zichzelf in stand houdend fonds wordt gecreëerd. Vulling van het fonds dient plaats te vinden vanuit de businesscases zelf, die voornamelijk uit de Categorie E projecten voortkomen. Mocht het fonds toch opdrogen door te weinig positieve businesscases zal deze door de deelnemers en dochters opnieuw worden aangevuld tot € 300.000. • De begroting 2013 dient als basis. De actuele begroting 2013 is in januari door de Drechtraad vastgesteld en is daarmee vertrekpunt voor de kostenramingen en (gemeentelijke) bijdragen. Na besluitvorming wordt met de 1e Bestuursrapportage de Begroting 2013 gewijzigd en worden de bijdragen uit het financiële overzicht zoals nu opgenomen in het transitieplan; • Er worden geen kosten geboekt in het boekjaar 2012. Op dit moment wordt de jaarrekening opgesteld en het is niet wenselijk dat besluitvorming over het transitieplan het jaarrekeningproces doorkruist. Bij de jaarrekening wordt wel een bestemmingsvoorstel gedaan, waar nodig/ mogelijk/ gewenst ook over ICT; • Ook voor de meerjarenbegroting is de actuele begroting 2013 de basis. Alle financiële mutaties worden opgenomen t.o.v. begroting 2013, structurele kosten worden doorberekend tot en met 2017; • De vorming van een negatieve algemene reserve is niet zinvol, omdat deze in drie jaar tijd moeten worden aangevuld; • De lasten worden in de begroting afgezonderd van de reguliere SCD-exploitatie • Er worden geen inhaalafschrijvingen gedaan voor de éénmalige migratie (van 8 naar 1). Dat legt nu een te grote druk op de financiën van de gemeenten. Er vinden geen inhaalafschrijvingen plaats voor het rekencentrum en Drechtnet (de afschrijvingstermijn voor bouwkundige voorzieningen blijft 15 jaar, en voor de technische infrastructuur 10 jaar). • Passend bij het huidige financieel realistische beleid is het voorstel om de financiële correctie (de eenmalige inhaalafschrijvingen) in één keer te nemen, evenals het terugbrengen van de afschrijvingstermijnen voor hard- en software, die vervangen moet worden van 5- naar 3 jaar. • Er vinden wel inhaalafschrijvingen plaats voor activa die in 2013 en 2014 worden vervangen en voor "overige" activa waarvan de afschrijvingstermijn wordt teruggebracht van 5 naar 3 jaar. Daarmee kan verouderde hardware en software worden vervangen en actueel worden gehouden. • De inhaalafschrijvingen worden gedaan ten laste van 2013 en naar de boekwaarde per 1 januari 2013; • De afschrijvingen van de nieuwe investeringen vindt plaats in 3 jaar. Afschrijvingen starten per 1 januari van het jaar volgend op de ingebruikneming; • De gehanteerde rekenrente blijft 4%. Een eventueel renteverschil wordtop begrotingsbasis verrekend binnen het ICT-domein. Er wordt geen rente toegerekend aan de investeringen, de rentelasten worden uit het renteverschil gefinancierd. • Berekeningen zijn gebaseerd op huidig inzicht in veroudering en achterstanden in hardware, software etc. Er is uitgegaan van geen toetreding van nieuwe klanten, geen ontvlechting/uittreding en bestaand beleid. • In het financieel overzicht zijn de bij de MPO gepresenteerde achterblijvende frictiekosten voor de GRD door het vertrek van de Veiligheidsregio als klant op ICT verwerkt. • Het kredietvoorstel wordt vastgesteld op de aantallen per 1 januari 2013. •
pagina 8
alle bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
Huidige begroting Capaciteit Kapitaal en materieel
€ €
4.200 € 4.100 € 4.100 € 4.100 € 4.100 10.200 € 10.200 € 10.200 € 10.200 € 10.200
Totaal
€
14.400 € 14.300 € 14.300 € 14.300 € 14.300
Toekomstige operationele kosten niveau 1+2 ICT capaciteit niveau 1 capaciteit niveau 2
€ €
5.100 € 5.100 € 5.100 € 5.100 € 5.100 € 100 € 100 € 100 € 100
€ €
6.600 € 8.000 € 8.600 € 7.600 € 7.100 5.500 € 5.600 € 5.900 € 5.900 € 5.900
Totaal ICT
€
17.200 € 18.800 € 19.700 € 18.700 € 18.200
CIO capaciteit niveau 1 capaciteit niveau 2
€ €
Totaal CIO
€
1.000 € 1.100 € 1.100 € 1.100 € 1.100
Totaal ICT + CIO
€
18.200 € 19.900 € 20.800 € 19.800 € 19.300
Extra nodig t.o.v. huidige begroting
€
3.800 € 5.600 € 6.500 € 5.500 € 5.000
Inhaalafschrijving i.v.m. termijn van 5 naar 3 inhaalafschrijving
€
4.100 €
-
€
-
€
-
€
-
€
4.100 €
-
€
-
€
-
€
-
€ € €
3.800 € 5.600 € 6.500 € 5.500 € 5.000 4.100 7.900 € 5.600 € 6.500 € 5.500 € 5.000
kapitaallasten materiële kosten
Totaal Inhaal-kap.last.
Recapitulatie extra nodig structureel niveau 1+2 extra nodig eenmalig Totaal nodig
Noot: -
800 € 200 €
800 € 300 €
800 € 300 €
800 € 300 €
800 300
Eventuele rente-effecten vanaf 2014 zijn nog niet meegenomen in dit overzicht en worden ten laste of ten gunste gebracht van de ICT-begroting.
Toelichting op de kredietaanvraag In het financiële overzicht zijn opgenomen de kapitaallasten van een kredietaanvraag van €14.844.000. Deze kredietaanvraag is gericht op strikt noodzakelijke investeringen tot en met 2014. De totale projecten portefeuille bedraagt € 16.000.000 Hiervan is bij de begroting 2013 van de GRD al € 1.200.000 ter beschikking gesteld. Daarom resteert hier de aanvraag van € 14.800.000. De projecten starten direct na goedkeuring van deze kredietaanvraag en lopen deels tot in 2014 door. ICT Projecten Project Windows 7 en Office 2010 Project Werkplek virtualisatie Project Vervanging werkplek hardware (FAT + Thin) Project Vervanging serveromgeving Project Vervanging van de storageomgeving Project Vervanging van de netwerkapparatuur Randvoorwaardelijke projecten en Tooling Totaal Verkregen krediet, opgenomen in begroting 2013 Resteert voor huidige kredietaanvraag
5.742.000 1.202.000 1.225.000 3.020.000 1.242.000 1.946.000 1.667.000 16.044.000 1.200.000 14.844.000
pagina 9
Naar verwachting worden de eerste projecten in het derde kwartaal 2013 opgeleverd. Dat betekent dat de kapitaallasten voor dit krediet vanaf 2014 gaan starten. E.e.a. volgens onderstaand schema:
kapitaallasten
€
2013 n.v.t. €
2014 3.243 €
2015 5.766 €
2016 5.766
Bedragen x € 1.000
In het Transitieplan is een gedetailleerde opbouw van de kapitaallasten opgenomen. De financiële consequenties van deze kapitaallasten zijn opgenomen in het eerder in deze oplegnotitie opgenomen financiële overzicht. Verwerking ambities klantorganisaties De klantorganisaties hebben aangegeven uiterlijk 1 april hun ambities (lees reductiedoelstellingen) kenbaar te maken inzake het aantal accounts, werkplekken en lokale applicaties. Deze gegevens worden verwerkt in het definitieve kostenoverzicht. Daarmee zullen naar verwachting de totale kosten naar beneden kunnen worden bijgesteld. Er zullen zeer strakke afspraken worden gemaakt over de reductiedoelstellingen en de sturing op de beoogde volumes. De kredietaanvraag die nu wordt gedaan is gebaseerd op huidige gegevens, dus voor ambitiestelling. Indien een klantorganisatie de reductiedoelstellingen niet haalt zal een eventueel extra ontstane rekening bij de betreffende klant worden neergelegd (vervuiler betaald). Indien blijkt dat bij de realisatie van het Transitieplan de reductiedoelstellingen binnen de klantorganisaties worden gehaald, zal het restantkrediet worden teruggegeven. Dekking: concrete voorstellen en aanvullende bestuursopdracht De opgave waar we voor staan is financieel omvangrijk. In deze paragraaf wordt een concreet dekkingsvoorstel geformuleerd. We vinden het belangrijk om daarbij op te merken dat – door de verschuiving van ICT van een technische omgeving naar de reguliere dienstverlening – het steeds moeilijker wordt om lasten en baten direct aan elkaar te verbinden. Investeringen in technologie hebben hun positieve effect op de kwaliteit van de dienstverlening, op de doorlooptijden, op het beperken van risico’s in vitale bedrijfsprocessen, op het efficiënter kunnen organiseren van werkprocessen. Zichtbare voordelen, maar niet eenvoudig direct financieel te verbinden aan de gedane ICT-investering, In het dekkingsvoorstel zijn daarom geen taakstellingen op andere (beleids-)terreinen ingeboekt, maar zijn alleen concrete voorstellen opgenomen die verwerkt kunnen worden in de begroting. Bestuursopdracht ‘sturen op standaardisering en efficiency’ De voorgestelde investeringen stellen wij voor, mede uit de overtuiging dat daarmee kwalitatieve en kwantitatieve voordelen binnen de bedrijfsprocessen van de klantorganisaties te behalen zijn. Zeker ook als uniformering en standaardisering door de klantorganisaties als uitgangspunt wordt ondersteund en daar, ook lokaal, maximale inspanning op plaats vindt. Bijvoorbeeld door het dwingend terugdringen van het aantal applicaties en het ontdubbelen van taken en functies binnen het netwerk. Voorgesteld wordt om harde afspraken te maken over inspanningen per klantorganisatie en deze vast te leggen in een bestuursopdracht van het DSB aan de portefeuillehouder ICT. Waar mogelijk wordt verbinding gelegd met de businesscases zoals deze zijn geformuleerd in het Ontwikkelprogramma Drechtsteden. De bestuursopdracht bevat de volgende elementen: Elke klantorganisatie geeft aan met welke hoeveelheden het aantal lokale applicaties, werkplekken en accounts binnen kan worden teruggedrongen inclusief de daarvoor benodigde termijn. Er zullen zeer strakke afspraken worden gemaakt over de reductiedoelstellingen en de sturing op de beoogde volumes. -
De afgelopen jaren is al fors ingezet op reductie van het aantal applicaties. Het aantal regionale applicaties wordt dwingend substantieel verder teruggedrongen, waarbij eerst wordt gestart met het laaghangend fruit, en vervolgens die applicaties waar de grootste efficiencywinst voor het totale netwerk behaald kan worden. De structurele voordelen hiervan worden inzichtelijk gemaakt en ingezet ter verlaging van de in dit plan opgenomen kosten.
-
Er wordt inzichtelijk gemaakt welke regionale programma’s en processen aantoonbare efficiencyvoordelen hebben van de in het Transitieplan opgenomen en door de raad vastgestelde investeringen. Dit wordt betrokken bij de uitwerking van het Ontwikkelprogramma Drechtsteden en– op basis van businesscases- worden voorstellen gedaan om deze voordelen taakstellend op te leggen, ter verlaging van de in de begroting opgenomen kosten voor ICT.
Over de voortgang van de bestuursopdracht zal in de reguliere p&c-cylus worden gerapporteerd.
pagina 10
Dekking van het Transitieplan Dekkingsvoorstel ICT (bedragen x € 1.000) Incidentele kosten Inzet restant van de lokaal begrote € 6,50 per inwoner voor regionale informatiseringsprojecten Inzet van een deel van het jaarrekeningresultaat GRD of via reguliere bijdrageverordening Extra bijdrage eigenaren Structurele kosten klantorganisaties extra bijdragen van de klantorganisaties
2013 eenmalig € 4.100 €
2013
2014
2015
2016
2017
800 PM PM € 3.800 € 5.600 € 6.500 € 5.500 € 5.000 € 3.800 € 5.600 € 6.500 € 5.500 € 5.000
Dekking van de incidentele kosten: Het is gebruikelijk incidentele kosten te dekken uit incidentele middelen. Voorgesteld wordt om een deel van deze kosten (inhaalafschrijvingen) te dekken uit het restant van de lokaal begrote € 6,50 per inwoner voor de regionale projectportfolio van 2012. De dekking van het restant van de incidentele kosten kan betrokken worden bij het raadsbesluit over het rekeningresultaat GRD 2012. Uw raad neemt, indien u instemt met het Transitieplan, dan ook nog geen besluit over deze eenmalige kosten en de dekking daarvan. De kosten voor de eenmalige afschrijvingen maken geen onderdeel uit van de kredietaanvraag. Toelichting: Bij de behandeling van de Geactualiseerde Begroting 2013 in de Drechtraad van januari 2013 heeft de raad gevraagd om een voorstel hoe om te gaan met eventuele rekeningoverschotten bij de GRDdochters. De centrale vraag daarbij is of deze gelden eerst terugvloeien naar de eigenaren en van daaruit – na lokale besluitvorming – weer ingezet worden ten gunste van de regiobegroting, of dat een positief resultaat van een GRD-dochter al in het rekeningresultaat direct bestemd mag worden ten gunste van negatieve resultaten bij andere onderdelen van de GRD. Deze uitspraak is van invloed op de mogelijkheid om een deel van de kosten direct ten laste te kunnen brengen van een positief rekeningresultaat. Bestemming van het rekeningresultaat is nu nog niet aan de orde en betreft een raadsbesluit. Voor de dekking van het Transitieplan in dit voorstel wordt daarom vooralsnog geen aanspraak gedaan op een eventueel positief rekeningresultaat. Kosten per gemeente en de effecten van de nieuwe kostenverdeelsystematiek Het Drechtstedenbestuur heeft ingestemd met het hanteren van een nieuwe verrekensystematiek per 1 januari 2013. De kosten van dit Transitieplan zullen via deze nieuwe methodiek worden verdeeld over de klantorganisaties als onderdeel van een totale herverdeling van kosten voor SCD-dienstverlening. Daarbij ontstaan voordeelgemeenten en nadeelgemeenten. Omdat de nieuwe ambities (reductiedoelstellingen) van de gemeenten ten aanzien van aantallen accounts, werkplekken en lokale applicaties om het moment van schrijven nog niet bekend zijn, is het nog niet mogelijk om in dit voorstel al een herberekening van de kostenverdeling op te nemen en volledig inzicht te hebben in de effecten van de nieuwe kostenverdeelsystematiek. Hoe om te gaan met deze effecten en de lokale mogelijkheden tot dekking daarvan, wordt in een apart voorstel aan uw raad voorgelegd. Overige klantorganisaties Vanaf 2014 zullen – bij contractverlenging – de kosten inzake de transitie I&A mede toegerekend worden aan RAV en PG&J. Dit is nu niet meegenomen in het overzicht omdat huidige offertes vaste prijsafspraken bevatten. Voor OZHZ kunnen kosten pas worden meegenemen na de contractperiode van 4 jaar. Personele en organisatorische consequenties Formatie Onderdeel van de fijnstructuur is het kwalitatief goed bezetten van de posities in de I&A-kolom en als gevolg daarvan het reduceren van ingehuurde externen op cruciale functies. Naar verwachting zal dit in het 2e en 3e kwartaal zijn volledige beslag krijgen. Deze functies zullen voor een groot worden ingvuld door vaste medewerkers, en daar waar nodig zal met een flexibele schil worden gewerkt. Gedurende de transitie zal een “warme” overdracht door de externen plaatsvinden. Met het uitvoeren van een stevig management ontwikkelprogramma zal ook borging van de veranderingen gerealiseerd worden. Vanwege de complexiteit en achterstallig onderhoud is er voor de fijnstructuur van de I&A-kolom veel tijd nodig geweest. In november 2012 was deze fijnstructuur gereed en zijn twee adviesaanvragen aan de ondernemingsraad verzonden: het herinrichten van de afdeling SCD ICT en het vormgeven van een
pagina 11
CIO Office. Uit metingen vanuit de fijnstructuur en aanvullende vergelijkingen met soortgelijke organisaties uitgevoerd door PWC is naar voren gekomen dat, om te komen tot een adequate dienstverlening, er meer capaciteit nodig is voor de totale I&A-functie (SCD & CIO). Op 8 januari jl. heeft de OR een positief advies gegeven over de voorgenomen organisatiestructuur en formatie. Met de medewerkers is het proces van belangstellingsgesprekken en (voorlopige) plaatsing in de nieuwe structuur gestart (februari 2013). Zowel voor de medewerkers die geplaatst worden als de niet functie volgers (potentiële bovenformatieven) is het van belang om zo snel mogelijk duidelijkheid te hebben. Deze duidelijkheid kan pas definitief worden gegeven als ingestemd is met het Transitieplan en de middelen voor uitbreiding van capaciteit ter beschikking zijn gesteld. Ondertussen kan al wel gestart worden met de werving van de teamleidersfuncties die nu en ook in de nieuwe organisatie van cruciaal belang zijn en die nu nog voor een belangrijk deel wordt ingevuld door externen. Een besluit over het beschikbaar stellen van de benodigde middelen voor capaciteitsuitbreiding zal de raad op zijn vroegst in mei kunnen nemen. Tot die tijd kan de kanteling naar de nieuwe ICT fijnstructuur en de daarbij behorende procesverbeteringen, evenals de invulling van de cruciale en benodigde functies niet volledig plaatsvinden. Binnen de op dit moment al wel beschikbare middelen (SCDBegroting 2013) wordt – in afwachting van besluitvorming – al wel gestart met de kanteling en invulling van een aantal functies. Toezicht: Een goed toezicht op juiste uitvoering van het transitieplan en de correcte besteding van de daartoe ter beschikking te stellen middelen vinden wij van groot belang. De governance op het plan zal worden ingericht op een zelfde wijze als in het verleden is gebeurd bij het IP&A-programma. De destijds gekozen vorm van toezicht is beoordeeld door PwC en met enkele aanpassingen voldoende passend bevonden. Het toezicht op het transitieplan wordt in lijn met de governance rond destijds het IPA programma opgezet en kent op hoofdlijnen de volgende vier elementen, te weten: • Transitieplan I&A als kapstok; • Betrokkenheid verantwoordelijk portefeuillehouders; na vaststelling van het Transitieplan I&A Drechtsteden in de Drechtraad is er slechts één portefeuillehouder verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het plan, te weten portefeuillehouder ICT. Deze kan worden ondersteund in de voorbereiding tot vaststelling door de portefeuillehouders Financiën en Organisatie. • Escalatiepaden; • Programmatische uitvoering; • Evaluaties op capacitaire inschattingen voor projecten danwel kwaliteit van uitvoering en in beheername Voor een verdere uitwerking van deze elementen wordt verwezen naar bijlage 5 van het Transitieplan: Uitwerking Toezicht. Juridische consequenties NVT Consequenties voor andere beleidsvelden en organisaties Het onderwerp is een uitwerking van en past binnen de Financiële Strategie van de Drechtsteden (verbeteren bedrijfsvoering). Kanttekeningen De transitie is een zeer complexe opgave. De risico’s als gevolg van deze complexiteit kunnen kostenverhogend werken, maar deze zijn nu nog niet te berekenen. -
De in het Transitieplan voorgestelde doorontwikkeling van de I&A-functie is voor de eerste fase gericht op het realiseren van een toekomstbesteding fundament. Om dit te kunnen doen, dienen ook direct een aantal urgente zaken te worden opgepakt. Tot het moment van besluitvorming door de Drechtraad zijn de mogelijkheden hiertoe nog beperkt. Op dit moment (maart) is de budgettaire investeringsruimte van € 1,2 miljoen reeds volledig aan verplichtingen gekoppeld. Alle projecten die noodzakelijk zijn voor de technische upgrade zijn daarom getemporiseerd en afgehecht en contracten met externe projectleiders zijn stopgezet. Hiermee ontstaan een aantal risico’s: • Uitstel investeringen storage: opslag van meer data niet meer mogelijk, uitbreiding van schrijven technisch niet meer mogelijk (limiet bereikt), uitval van centrale applicaties, scanstraat voor post werkt niet meer, geen back-ups en het niet kunnen uitvoeren van de primaire processen.
pagina 12
Geen nieuwe licenties Microsoft: Support stopt, boetes, werkplekken vallen uit, problemen ontstaan met bedrijfsapplicaties die het primaire proces ondersteunen (GBA, GWS) • Geen investeringen in netwerk: delen van het netwerk vallen uit. • Oracle upgrade stopt: Upgrades niet mogelijk en problemen met Mozaïek, GBA, BAG, AutoCAD, Belastingen, Key2Finance, GWS etc. • Investeringen hardware: projecten en changes niet meer mogelijk voor uitbreidingen (nieuwe servers) door de technische grenzen die zijn bereikt, leverancier heeft de cruciale onderdelen niet meer Naast deze risico’s zijn er ook risico’s van kapitaalvernietiging (weglopen van kennis) en op termijn nog hogere kosten in verband oplopende complexiteit en problemen. •
-
Opmerking verdient dat niet alleen binnen de GRD (en afdeling SCD-ICT en het bureau van de CIO) maar ook aan de kant van de deelnemers en dochters verbeteringen zullen moeten worden doorgevoerd op het terrein van de I&A-functie om deze stap in gezamenlijkheid te kunnen maken. Zo zullen ook de lokale informatiefuncties passend moeten worden ingericht, zullen de nog aanwezige lokale toepassingen geen lacunes meer in de beheerorganisatie mogen bevatten en zal de klantorganisatie een actieve rol in inhoudelijke én financiële zin moeten vervullen bij het opstellen van businesscases en realisatie van projecten.
Advies en draagvlak Alle relevante gremia hebben de gelegenheid gehad hun vragen en opmerkingen te leveren op het concept Transitieplan. Op basis van behandelingen in het PFO Middelen hebben informatierondes plaatsgevonden en zijn opmerkingen verwerkt. Verdere procedure, communicatie en uitvoering De voortgang wordt gemonitord via periodieke audits op de processen en implementatie van het Transitieplan. Gelet op de importantie van het onderwerp en de betrokkenheid van uw Raad daarbij zullen wij via afzonderlijke rapportages uw Raad nader informeren over de voortgang in de kwaliteitsverbetering die we met het Transitieplan I&A Drechtsteden voor ogen hebben. Tevens vindt rapportage plaats via de reguliere P&C-cyclus. Besluitvormingstraject: 24-01-2013 PFO Middelen, eerste behandeling 14-02-2013 PFO Middelen, tweede behandeling 21-02-2013 PFO Middelen, informatiebijeenkomst stand van zaken 04-03-2013 PFO Middelen, derde behandeling 05-03-2013 PFO Middelen, definitieve behandeling 06-03-2013 Drechtstedenbestuur 02-04-2013 Informerende Carrousel Middelen 14-05-2013 Opiniërende Carrousel Middelen 11-06-2013 Drechtraad Communicatie: Omdat deze transitie I&A een grote impact heeft op zowel het SCD, de CIO-office, als de business (lees: deelnemers en dochters van de GRD), er grote investeringen moeten worden gedaan en het van belang is dat er draagvlak en eenduidigheid rondom ingezette koers en prioriteiten is vereist, zal er veel inspanning moeten worden geleverd op het terrein van interne en externe communicatie. Daartoe wordt een communicatieplan opgesteld dat zich richt op een goede ondersteuning van de leden van de Drechtraad, lokale raden, colleges, organisaties en de interne en externe omgeving. Voldoende tijd moet worden geïnvesteerd in goede informatieoverdracht alsmede een zorgvuldig te doorlopen proces. Voor een verdere uitwerking van deze elementen wordt verwezen naar bijlage 6 van het Transitieplan: Uitwerking Communicatie. Onderliggende stukken Transitieplan I&A Drechtsteden Concept raadsbesluit kredietaanvraag
Transitieplan I&A Drechtsteden SCD Versie 12-03-2013 Versie 3.1
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
1
1.
Inleiding
1.1
Achtergrond en aanleiding
De regionale samenwerking in de Drechtsteden is gebouwd op gedeelde ambities. Ambities die in gezamenlijkheid zijn uitgesproken over bijvoorbeeld economische ontwikkeling en over het op orde houden van ons sociaal voorzieningenniveau. Over de kwaliteit van onze dienstverlening aan inwoners en bedrijven en over het als professionele organisaties samen kunnen werken met strategische partners. Bij deze ambities speelt informatie- en communicatietechnologie (ICT) een steeds grotere rol. ICT is randvoorwaardelijk voor de impulsen die de regio op economie, dienstverlening, voorzieningen en partnerschap heeft uitgesproken. De afhankelijkheid van deze ICT voor onze vitale bedrijfsprocessen is groter geworden dan wij enkele jaren geleden hadden kunnen vermoeden. Ook het belang van informatie heeft een enorme sprong genomen. Informatie vormt voor ons steeds meer de grondstof voor onze processen en producten. Ook de omgeving waarin onze medewerkers hun taken uitvoeren verandert. Wij maken steeds meer onderdeel uit van ketens en moeten daarin in staat zijn informatie te genereren en te delen. Het is een grote opgave om met ons organisatienetwerk mee te gaan in deze ontwikkelingen en de ICT daartoe als middel optimaal in te vullen. Het Shared Servicecentrum Drechtsteden (verder te noemen SCD) en de regionale I&A-functie bestaan sinds 2008. De I&A-functie omvat het geheel van taken, verantwoordelijkheden, afspraken en functionele (software) en technische onderdelen (hardware en infrastructuur) die moeten worden uitgevoerd en bestaan om de informatisering en automatisering vorm te geven, zowel bij het SCD, de GRD als de deelnemers. Op basis van destijds afgesproken uitgangspunten is het SCD bij de start praktisch (met een bigbang) aan de slag gegaan en is werkende weg invulling gaan geven aan de opdracht voor het shared concept voor delen van de I&A-functie op basis van een aantal uitgangspunten: • • • • • • • •
Continuïteit en kwaliteit garanderen voor deelnemende klantorganisaties Best in Class Management Applicatieportfolio terugmanagen Convergentie kernapplicaties Bedrijfsapplicaties blijven bij klantorganisaties zelf Kaderstelling die leidt tot uniformering aan acteren klantzijde (geen breed gesorteerde supermarkt maar standaard productencatalogus) Personeel dat weerbaar is (klantgericht en niet klantgezwicht) Daarbij diende en dient effectiviteit & efficiency nagestreefd te worden door: • Schaalvergroting daar waar mogelijk toe te passen (deze is onmiddellijk ingeboekt) • Op basis van benchmarking en daaruit resulterende bestpractices een budget te bepalen. Bij de start van het SCD is het budget voor het SCD met circa 20% gekort. Voor de afdeling SCD-ICT is daarna in 2009 extra budget gevraagd en verkregen vanwege tekort aan personeel en de veel grotere migratie-inspanning dan verwacht (door o.a. meer werkplekken en applicaties) • Het toepassen van het sharing concept (het delen van systemen maakt het geheel goedkoper op termijn) en uniformering van applicaties en systeemgebruik (zg. consolidatietrajecten)
Inmiddels zijn veel ervaringen opgedaan, is er een uitgevoerde evaluatie door PwC, een Realisatieplan en diverse analyses (zoals een conceptaudit op delen van de technische infrastructuur en enkele computertoepassingen) en memo’s over actuele uitdagingen beschikbaar. De I&A-functie staat nu waar het staat en in het licht van de destijds gekozen uitgangspunten zeker niet onverdienstelijk. Landelijk was en is het SCD een positief voorbeeld waar vaak naar wordt verwezen en gekeken. Noemenswaardig vanuit het oogpunt van de I&A-functie, is de centralisatie van de meeste I&A-taken bij het SCD vanuit de lokale gemeenten, het ontstaan van Grid 1.0, het terugdringen van het aantal applicaties van ca. 4.300 naar ca. 1.100, een ingericht rekencentrum en een regionale projectportfolio. Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
2
Niet alleen lokaal maar ook landelijk hebben de Drechtsteden daar een positief ‘aanzien’ mee gekregen. Het SCD geldt nog steeds als een goed voorbeeld voor andere regio’s. Het speelveld waarin de I&A-functie zich bevindt is echter breed en complex: we hebben te maken met gemeenten als eigenaren als klant, met verschillende gemeenschappelijke regelingen, én organisatorisch met delen van de I&A-functie binnen het SCD en bij de CIO. Daarnaast zijn er snel op elkaar volgende technische en maatschappelijke ontwikkelingen. De complexiteit hiervan en snelheid van veranderingen is destijds niet op de juiste zwaarte geschat en de context waarbinnen de I&A-functie politiek en bestuurlijk moet opereren is veranderd. Hardware en software zijn inmiddels verouderd en de organisatie is niet ingericht op het huidige gevraagde volume en niveau van dienstverlening en de ambities van de Drechtsteden. Daarnaast is de huidige ICT-afdeling binnen het SCD een samenvoeging van lokale medewerkers die een beperkte technische infrastructuur intact moesten houden. De samengevoegde technische infrastructuur vraagt zowel vanuit het perspectief van omvang als complexiteit veel meer van die medewerkers. Sommigen zijn daarin meegegroeid c.q. doorontwikkeld, voor anderen is dat boven hun capaciteit gebleken. Hier zijn we kwetsbaar en moeten we dus investeren (zowel in opleidingen als in nieuwe menskracht). Hierbij past ook het reduceren van het aantal externen op cruciale functies en het borgen van alle veranderingen bij onze eigen interne mensen. Dit laatste is al ingang gezet met de uitvoering van de interne reorganisatie van het SCD en oprichting van het bureau van de Chief Information Officer (hierna de CIO-Office). Ook wet- en regelgeving nopen ons om nieuwe posities in te richten (Informatiebeveiliging). Tenslotte speelt Informatie en Communicatie Technologie (ICT) in onze maatschappij een steeds grotere rol. De afhankelijkheid van ICT voor onze vitale bedrijfsprocessen is groter geworden dan wij enkele jaren geleden hadden kunnen vermoeden. Ook het belang van informatie heeft een enorme sprong genomen. Informatie vormt voor ons steeds meer de grondstof voor onze processen, diensten en producten. Ook de omgeving waarin onze medewerkers hun taken uitvoeren veranderd. Wij maken steeds meer onderdeel uit van ketens en moeten daarin in staat zijn informatie te genereren en te delen. Niet voor niets heeft de Wetenschappelijke raad voor regeringsbeleid (WRR) in haar 3 maart 2011 gepubliceerde rapport “i-Overheid geconstateerd dat een informatiemaatschappij een informatieoverheid nodig heeft die in ketens denkt en werkt. Het is een grote opgave om met ons organisatienetwerk mee te gaan in deze ontwikkelingen en ICT daartoe als middel optimaal in te vullen. De rol van ICT in organisaties is de afgelopen jaren dus fundamenteel veranderd. Was ICT voorheen vooral een technisch middel om onze processen zo efficiënt mogelijk in te richten, inmiddels is het een domein dat een duidelijke toegevoegde waarde biedt aan de gehele organisatie. Van een ondersteunende infrastructuur naar een volwassen onderdeel waarop een groot deel van onze dienstverlening draait. ICT is daarmee nog steeds geen doel op zich, maar het is wel de achilleshiel van een organisatie. Een deel van de I&A-functie is in 2008 geconcentreerd in het Shared Service Center in de afdeling ICT en met een CIO binnen de GRD met de kennis van toen De snelheid van technische ontwikkelingen, de ambitie van de klant/eigenaren en de wettelijke eisen nemen toe, terwijl onze hardware, software, capaciteit en financiële middelen daar onvoldoende op zijn toegesneden. Gevolg is dat we in toenemende mate performanceproblemen ondervinden grotere beveiligingsrisico’s lopen en onvoldoende kunnen inspelen op veranderende eisen van onze inwoners en bedrijven. Om de onderliggende operaties te kunnen blijven ondersteunen en de ambities op termijn waar te kunnen maken en de maatschappelijke ontwikkelingen te kunnen blijven volgen, zal de I&A-functie een volgende stap in volwassenheid moeten maken. De noodzaak van investeringen is niet alleen noodzakelijk voor het ‘technisch’ kunnen blijven ondersteunen van de dienstverlening aan onze inwoners. Ook voor diverse nieuwe beleid- en uitvoeringsopgaven is een adequate I&A-functie geen ambitie, maar een noodzakelijke randvoorwaarde. Bijvoorbeeld de door het nieuwe kabinet in het regeerakkoord opgenomen ambitie voor invoering van de Participatiewet en de al eerder aangekondigde drie decentralisaties binnen het sociale domein met de financiële consequenties daarvan, kunnen alleen worden gerealiseerd als de uitvoeringsorganisaties optimale effectiviteit kunnen behalen, ondersteund door adequate ICT. Ook de nadrukkelijke rol die in de aansturing van de woningcoöperaties van de gemeenten wordt verwacht, kan gevolgen hebben voor de uitvoering van taken en bijbehorende verantwoordelijkheden. Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
3
De doorontwikkeling van ons organisatienetwerk vraagt om een I&A-functie waarbinnen flexibiliteit, mobiliteit en informatiedeling technisch mogelijk wordt gemaakt waaronder bijvoorbeeld de regionale doelstelling van het Nieuwe Werken. Een belangrijke constatering is dat ICT in de basis door samenvoeging wel goedkoper is geworden dan de som van de losse delen voorheen, maar zal vervolgens in zichzelf in de loop der tijd niet goedkoper worden. Zeker niet als de behoefte voor het gebruik van de nieuwste technologie blijft bestaan en die ontwikkelingen zich in een steeds hoger tempo opvolgen. De lasten zitten dus in het ICT domein en de baten laten zich vertalen in besparingen of kwaliteitsverbeteringen van de klanten of het voldoen aan de toenemende gebruikerseisen (24*7, mobiel, on-line, snel,) Dat er in het verleden, in het heden en in de toekomst 'winst' valt te behalen is dus niet te zien aan het prijskaartje van ICT zelf, maar aan wat het doet voor de klanten en de eindgebruiker. Tot slot moet opgemerkt worden dat ook de rijksoverheid steeds grotere eisen neerlegt bij gemeenten als het gaat om informatievoorziening zowel intern als ook extern (verdergaande beschikbaarstelling ervan aan burgers en bedrijven). Dit dwingt ons om meerkosten te maken, zonder dat we hier direct financiële baat bij hebben. Het bovenstaande betekent dat de huidige operationele taken binnen de I&A-functie moeten worden uitgevoerd terwijl tegelijkertijd de reguliere dienstverlening op peil moet worden gebracht. Daarnaast moet zij worden klaargemaakt voor het uitvoeren en ondersteunen van veranderende en steeds hoogwaardiger wordende vragen vanuit wetgeving. Klantorganisaties en maatschappij. Dit vraagt dat er eenmalige en structurele financiële correcties moeten worden doorgevoerd om tot een gezonde en transparante financiële basis te komen. We zijn trots op wat er is gerealiseerd, maar beseffen ons goed dat het nu tijd is voor een nieuwe fase waarin nieuwe normen van toepassing zijn op de I&A-functie. Om continuïteit van de primaire processen van de klantorganisaties te kunnen blijven garanderen, een goed toekomstbestendig I&A fundament te leggen én toekomst bestendige dienstverlening te verwezenlijken voor de uitvoering van gemeentelijke taken zijn directe ingrepen noodzakelijk. Dit alles vraagt en gaat veel vragen van de uitvoering, het management en het politieke bestuur. Daartoe is het Transitieplan I&A-Drechtsteden opgesteld. 1.2
De huidige situatie
Veel gerealiseerd binnen omvangrijke opdracht Het SCD is in 2008 gestart met een omvangrijke opdracht in de vorm van het programma Informatisering, Processen en Automatisering (IP&A). Dit programma richtte zich op het op orde krijgen van de (gezamenlijke delen) van de I&A-functie van de Drechtsteden. Bij de overdracht vanuit de gemeenten aan het SCD zijn synergievoordelen gerealiseerd: - de centralisatie van de meeste I&A taken bij het SCD vanuit de lokale gemeenten - gebouwonafhankelijk werken is mogelijk gemaakt door invoering van het GRID - het aantal gebruikte applicaties is teruggebracht met 70% (maar nog steeds aanzienlijk meer dan bij de start van SCD was voorzien) - een regionaal rekencentrum is ingericht - minder lokale kwetsbaarheid op de I&A-functie - schaalvoordelen bij onderhandelingen met leveranciers. Dit heeft geleid tot financiële voordelen ten opzichte van de situatie dat iedere gemeente voor zich had moeten investeren en beheren. Meer in detail kijkend en rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen en verwachtingen, moeten we constateren dat inmiddels toch een zeer onwenselijke situatie optreedt die de continuïteit en doorontwikkelingsmogelijkheden sterk belemmert. •
Bij de start van het SCD is een voorschot genomen op destijds verwachte rendementen. Inmiddels weten we dat bij een grote operatie als het opzetten van een servicecentrum, de kosten in de eerste fase juist fors voor de baten uitgaan en onder de nullijn uitkomen, om pas later positieve effecten te kunnen brengen. Er konden onvoldoende noodzakelijke investeringen worden gedaan omdat de positieve effecten al waren ingeboekt. Er is nu een
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
4
•
•
•
• • •
• • •
• • • • •
grote inhaalslag nodig om een structureel toekomstbestendige technische infrastructuur te realiseren met het bijbehorende niveau van dienstverlening. Al jaren heeft het de afdeling SCD-ICT veel meer applicaties ondersteund en beheerd dan bij de start van het SCD was begroot. Aan de klanten is op verzoek veel maatwerk geleverd. Het SCD werkte in feite meer ‘klantgezwicht’ dan klantgericht. Dit heeft gevolgen gehad voor de inzet van capaciteit en middelen. Achteraf gezien is er te veel ondersteund, te weinig ingezet op uniformering en standaardisatie en is gewerkt met een te laag budget om door te kunnen ontwikkelen. Begrijpelijk, maar onwenselijk voor de toekomst. Generieke taakstellingen hebben, zonder dat er een verband is gelegd tussen benodigde middelen en uit te voeren taken, de I&A-functie uitgehold. Dit heeft zwaarwegende gevolgen voor de bezetting én techniek tot gevolg gehad. Een groot deel van de capaciteit wordt op dit moment ingezet voor het operationeel houden van verouderde apparatuur. Apparatuur die nog niet vervangen kan worden in verband met de destijds gekozen (lange) termijnen voor afschrijving en vervanging. Hardware en software zijn inmiddels te sterk verouderd. Dit zal op korte termijn continuïteitsproblemen gaan opleveren. De tot nu toe gehanteerde financiële kaders en uitgangspunten zijn niet meer van deze tijd en staan een vergroting van de transparantie in de weg. De werkelijke afschrijvingstermijn in termen van bruikbaarheid als gevolg van technologische vernieuwingen is korter (3 jaar) dan de economische afschrijvingen (5-10 jaar) die in de boeken wordt gehanteerd. Posten zijn geactiveerd die, met de kennis van nu, in één keer als kosten óf maximaal in drie jaar hadden moeten worden afgeschreven. De investeringen zijn uit- en achtergebleven om de technische en maatschappelijke ontwikkelingen en ambities te volgen. Organisatorisch is het lastig geweest de rol- en taakverdeling helder te krijgen tussen SCD enerzijds en gemeenten en gemeenschappelijke regelingen als eigenaar en klant anderzijds. Ook de interne taakverdeling tussen SCD en CIO is lange tijd niet helder genoeg geweest. De contacten tussen de leverancier, de klant en de CIO leverde onvoldoende rendement op. Goed opdrachtgeverschap staat nog in de kinderschoenen,. De organisatie is qua vorm en volume niet afdoende ingericht op de hoeveelheid werkzaamheden en ambities. Er is te weinig transparantie in, flexibiliteit van en stuurmechanismen voor de klanten (daartoe is inmiddels de verrekensystematiek vastgesteld). Er is te weinig aandacht geweest voor informatiebeveiliging als thema en de maatregelen die daarvoor intern hadden moeten worden genomen. Bepaalde functiegebieden binnen het terrein van I&A zoals programma- en portfoliomanagement, informatieanalyse & gegevensmanagement, projectmanagement, Kosten- en batenmanagement en Quality Assurance zijn nog onvoldoende op peil c.q. nooit tot volwassenheid gekomen en belemmeren nu de doorgroeimogelijkheden.
We zijn echter op een omslagpunt terecht gekomen en staan voor belangrijke investeringsbeslissingen over de toekomstige I&A-functie. Samengevat: we zijn te zuinig geweest! Significante (eenmalige en structurele) financiële correcties en investeringen in techniek en capaciteit zijn noodzakelijk om acute knelpunten in de uitvoering op te kunnen lossen. Om van daaruit toe te werken naar structurele verbeteringen en een transformatie door te maken naar een toekomstbestendige I&A-functie binnen de Drechtsteden. Met het Transitieplan-I&A Drechtsteden wordt een streep gezet onder in het verleden gekozen en nu niet meer hanteerbare uitgangspunten en principes. Het garanderen van de bedrijfscontinuïteit en het leggen van de basis voor verdere (noodzakelijke) doorontwikkeling van de dienstverlening zijn de pijlers van dit plan.
Het Transitieplan I&A Drechtsteden is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken: Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
5
1. Aanpak 2. Resultaten analyse 3. Opgave 4. Niveaus 5. Voorstel 6. Financiering 7. Toezicht 8. Communicatie
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
6
2.
Aanpak
Evaluatie SCD en Realisatieplan SCD In juni 2011 stelde het Drechtstedenbestuur het document Evaluatie SCD: ‘Evalueren om door te ontwikkelen’ vast, inclusief de daarin geformuleerde veranderopgaven. Met deze evaluatie, opgesteld door PwC, was beoogd om drie jaar na de start van het SCD, terug te kijken naar wat was bereikt en lessen te trekken voor de toekomst. Ten aanzien van de I&A-functie werden in het rapport een aantal duidelijke uitspraken gedaan: -
De complexiteit van ICT is onderschat. De problemen met de technische infrastructuur waren groter dan in de aanloop naar het SCD rekening mee kon worden gehouden. De aanwezige formatie is ontoereikend gebleken, aangezien de omvang was gebaseerd op een technische infrastructuur die vanaf het moment van starten gereed zou zijn en waarbij alleen onderhoud/beheer verricht zou moeten worden. Door de veranderende context is de opgave voor het SCD zwaarder gebleken, uitgangspunten en scenario’s waren te rooskleurig.
De evaluatie heeft geresulteerd in het Realisatieplan, dat in november 2011 is behandeld in het Drechtstedenbestuur en waarin de veranderopgave doorontwikkeling van het SCD is uitgewerkt. Onderdeel daarvan is de zogenaamde Fijnstructuur. Fijnstructuur en OR-aanvraag Bij de evaluatie is geconstateerd dat de procesketens niet helder waren en er onduidelijkheid bestond over taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast was het, door het gebrek aan inzicht in processen, voor het management niet of nauwelijks mogelijk om te sturen op resultaten. Heldere, goed lopende en meetbare processen staan aan de basis van het sturen op resultaat, efficiëntie en duidelijkheid over rollen en taken. Om deze reden zijn alle processen van producten en diensten die het SCD aan haar klanten levert in 2012 opnieuw tegen het licht gehouden en zijn de afdelingen opnieuw ingericht, inclusief het daarbij horende plaatsingsproces voor medewerkers welke voor een paar afdelingen nog loopt. Onderdeel van de fijnstructuur is het kwalitatief goed bezetten van de posities binnen de I&Afunctie en als gevolg daarvan het reduceren van ingehuurde externen op cruciale plaatsen. Naar verwachting zal dit in het 2e en 3e kwartaal zijn volledige beslag krijgen. Met de invulling van deze functies door vaste medewerkers, inclusief “warme”overdracht door de externen, en het uitvoeren van een stevig management ontwikkelprogramma zal ook borging van de veranderingen gerealiseerd worden. Vanwege de complexiteit en achterstallig onderhoud is er voor de fijnstructuur van de I&A-functie veel tijd nodig geweest. In november 2012 was deze fijnstructuur gereed en zijn twee adviesaanvragen aan de ondernemingsraad verzonden: het herinrichten van de afdeling SCD-ICT en het vormgeven van een CIO-Office. Uit metingen vanuit de fijnstructuur en aanvullende benchmarks uitgevoerd door PwC is naar voren gekomen dat, om te komen tot een adequate dienstverlening, er meer capaciteit nodig is voor de totale I&A-functie (SCD & CIO). Op 8 januari jl. heeft de OR een positief advies gegeven over de voorgenomen organisatiestructuur en formatie. Optimalisatie tussen CIO, SCD en klantorganisaties In de dagelijkse praktijk bleek dat niet voldoende duidelijk was waar de CIO, de afdeling SCD-ICT en de klant verantwoordelijk voor waren en op welke wijze hun samenspel zou moeten verlopen. Om deze ruis en ineffectiviteit op te heffen is er gekeken wat een logische verdeling zou zijn. Dit is met behulp van PwC tot stand gekomen en heeft geleid tot het rapport ‘’Toekomst snijvlakken I&A-functie Drechtsteden in beeld’’ waarin dit praktisch is uitgewerkt. De uitkomsten van dit rapport zijn verwerkt in de OR adviesaanvraag van beide afdelingen en besproken met IPD’rs en het COB. Samen met het IPD wordt momenteel een aanvang gemaakt met het opstellen van een plan van aanpak gebaseerd op het rapport van PwC. Verrekensystematiek ICT In het eerdergenoemde PwC evaluatierapport uit 2011 werd, gerelateerd aan de financiële stand van zaken, geconstateerd dat de toenmalige verrekensystematiek geen bijdrage leverde aan een efficiënte bedrijfsvoering van het SCD waarbinnen sturing van de eigenaren mogelijk was. Om dit op te lossen Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
7
is door het DSB in mei 2012 een nieuwe verrekensystematiek vastgesteld. Voor de I&Adienstverlening is, vanwege de complexiteit van de kolom, hiervoor een specifieke uitwerking gemaakt. Deze uitwerking is onder regie van het regionale controllersoverleg financieel vertaald. Ondersteuning PwC Aan PwC is gevraagd om het SCD en de CIO te ondersteunen bij het definiëren van de hiervoor genoemde taken en verantwoordelijkheidsverdeling tussen SCD, de CIO en klantorganisaties, waarbij zij hun kennis en ervaring vanuit andere klanten goed konden inzetten. Dit heeft geresulteerd in het bovengenoemde rapport. Daarnaast is aan PwC gevraagd om de capaciteitsberekening van het SCD en de CIO-Office te verifiëren en te benchmarken, mede omdat de berekeningen uitkwamen op een uitbreiding van de benodigde capaciteit. Dit hebben ze gedaan en heeft een bevestiging van de berekende capaciteit opgeleverd. De benchmark gaf aan dat de benodigde capaciteit van de I&Afunctie aan de onderkant van de bandbreedte zit. Daarnaast heeft PwC een rol van betekenis gespeeld bij het verifiëren van de financiële consequenties van dit transitieplan, zowel voor de benodigde capaciteit als de benodigde technische investeringen en de eenmalige en structurele opschoningen. Er is tevens gebruik gemaakt van een audit die PwC destijds heeft uitgevoerd op de governance van het IP&A-project. In bijlage 1 is een toelichting op de betrokkenheid en verificatie van PwC opgenomen. Tijdlijn juni 2011 – heden
3.
Resultaten analyse
De uitgevoerde analyse geeft samengevat het volgende beeld van de huidige situatie: Algemeen: •
•
De huidige I&A-functie en specifiek de meer technische kant van de organisatie is continue bezig met symptoombestrijding zonder structurele oplossingen. De bedrijfscontinuïteit bij de klantorganisaties kan in gevaar komen bij continuering van deze situatie. Het basisbeheer staat, mede als gevolg van generieke bezuinigingen (taakstelling) die niet gerelateerd zijn aan de uit te voeren werkzaamheden en gewenste ambities, sterk onder druk. Er is sprake van een tijdsgewricht waarin de druk vanuit de klanten en ontwikkelingen vanuit de rijksoverheid snel toenemen (ongeduld over uitgestelde invoering van gewenste ontwikkelingen en wettelijke verplichtingen) in combinatie met en elkaar steeds sneller opvolgende technologische ontwikkelingen die daarom ook versneld om een concrete inhoudelijke koers/richting vragen.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
8
Financieel: •
• • • •
In toenemende mate worden de resultaten van het tot nu toe gevoerde financiële beleid op gevoelige wijze zichtbaar. Dit leidt tot eenmalige en structurele aanpassingen die de kosten zullen doen stijgen. De realistische kosten als gevolg van het overnemen van taken van de klantorganisaties zijn inzichtelijk gemaakt. Ook worden de kosten van het beheer van ‘oude’ applicaties bij de gemeenten zichtbaar, daarin worden toekomstige tegenvallers verwacht. Er is sprake van een gebrek aan transparantie, flexibiliteit en stuurmechanisme voor de klanten (daartoe is inmiddels de verrekensystematiek ICT opgesteld). De werkelijke afschrijving in termen van bruikbaarheid als gevolg van technologische vernieuwingen is sneller (3 jaar) dan de economische afschrijvingen (5-10 jaar) die in de boeken wordt gehanteerd. Noodzakelijke investeringen zijn uitgebleven om de I&A- en maatschappelijke ontwikkelingen in voldoende mate te kunnen volgen. De generieke taakstellingen hebben, zonder dat er een verband is gelegd tussen benodigde middelen en uit te voeren taken, de I&A-functie volledig uitgehold.
Organisatorisch: • • •
• • • •
Er is sprake van een omgeving met duidelijke verschillen in visies, aanpak, managementstijlen én beloften aan de ambtelijke organisaties bij de klanten. De I&A-functie is qua vorm en volume niet ingericht op de hoeveelheid werkzaamheden en ambities. Ontbreken van informatiebeveiligingsplannen en de aanwezigheid van kwetsbaarheden in procedures rondom wachtwoorden en monitoring beheeraccounts. Betrokken partijen (SCD, eigenaren, klanten, de CIO) zijn onvoldoende in staat geweest om een gedegen stelsel van inhoudelijke en procesafspraken te ontwikkelen: er is onvoldoende vraagarticulatie, overal komen vragen binnen, informele wegen werken het best. Er is onvoldoende snelheid in concretisering, uniformering en synchronisatie van inhoudelijk beleid. Er is nauwelijks tot geen vermogen om innovaties te volgen, laat staan te initiëren. De samengevoegde technische infrastructuur vraagt zowel vanuit het perspectief van omvang als complexiteit veel meer van die medewerkers. Sommigen zijn daarin meegegroeid c.q. doorontwikkeld, voor anderen is dat boven hun capaciteit gebleken. Om de I&A- functie goed te laten functioneren is een reorganisatie noodzakelijk. Een volwaardig CIO-office die verantwoordelijk is voor beleid, architectuur, informatie- en automatiseringsvraagstukken (vooronderzoeken, business cases). Een uitvoeringsorganisatie binnen het SCD die verantwoordelijk is voor de reguliere klantcontacten, het beheer van het netwerk, wijzigingsvragen en het uitvoeren van I&A-projecten. En heldere invulling van taken die bij de klanten worden uitgevoerd.
Technisch: •
De hard- en software zijn ernstig verouderd. We zitten op technisch niveau 2007 (start SCD). De huidige technische inrichting behoeft een upgrade om te voldoen aan de huidige eisen. Voorbeeld: de upgrade van het GBA-systeem is niet mogelijk omdat wij draaien op Office 2003 terwijl Office 2010 inmiddels vereist is en daarbij een te lage versie van Windows wordt gebruikt. We voldoen niet aan de eisen van het Ministerie met betrekking tot de Internet Explorer versie (7 ipv 8) en kennen kwetsbaarheden in de beveiliging van databases Zo ontstaat inmiddels een soort kettingreactie waarbij we van de ene vervanging noodzakelijkerwijs in de andere vallen.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
9
4.
Opgave
Het ‘nieuwe normaal’ Er is sprake van een tijdsgewricht waarin de druk vanuit de klanten en ontwikkelingen vanuit de rijksoverheid snel toenemen (ongeduld over uitgestelde invoering van gewenste ontwikkelingen en wettelijke verplichtingen) in combinatie met en elkaar steeds sneller opvolgende technologische ontwikkelingen. Zo stelt de rijksoverheid steeds hogere eisen aan de informatievoorziening bij én vanuit gemeenten aan burgers en bedrijven, Dit is een logische (en deels maatschappelijk geïnitieerde) ontwikkeling, maar het is goed te beseffen dat tegenover deze nieuwe eisen, geen directe financiële baten staan. Dit alles vraagt daarom ook een concrete inhoudelijke koers/richting. De noodzaak van investeringen ligt daarmee niet alleen in het ‘technisch’ kunnen blijven ondersteunen van de dienstverlening aan onze inwoners. ICT is niet langer een technisch hulpmiddel maar een fundamentele factor voor de effectiviteit van onze organisaties. Ook voor onze beleids- en uitvoeringsopgaven is een adequate ICT-omgeving geen ambitie maar simpelweg een noodzaak. De invoering van de Participatiewet, de decentralisaties binnen het sociale domein, de doorontwikkeling van het organisatienetwerk, de steeds grotere rol van strategische allianties, kunnen alleen worden gerealiseerd als de uitvoeringsorganisaties optimale effectiviteit binnen hun bedrijfsvoering kunnen behalen en technisch in staat zijn om de gevraagde dienstverlening te leveren en (keten-)processen te kunnen ondersteunen. Een kwalitatief hoogwaardige ICT-omgeving is daarbij randvoorwaardelijk. Een I&A-functie met daarbinnen een passende ICT-omgeving die dit alles mogelijk maakt, is geen luxe, maar is veel meer te beschouwen als het ‘nieuwe normaal’. ICT zal aan belang winnen en dus ook een groter deel van de kosten en capaciteit bepalen. De baten in relatie tot deze investeringen/kosten zullen in andere onderdelen van de Drechtsteden en de GRD gevonden moeten worden. Bij de eerste en tweede bestuursrapportage van 2012 is het dossier rondom de I&A-functie al als risicovol benoemd. Om een compleet en onderbouwd voorstel aan uw bestuur en raad te kunnen voorleggen heeft de afgelopen maanden een grondige analyse van de ICT-functie plaatsgevonden met een verificatie door een externe partij. Nu weten we tot in detail en onderbouwd waar we staan. Samenvattend kunnen we zeggen dat we een volgende stap moeten zetten in volwassenheid en een structureel fundament moeten leggen voor de huidige én toekomstige Drechtstedelijke dienstverlening. Financieel realisme Voorheen dachten wij dat door samenwerking de ICT-kosten aanzienlijk lager konden zijn. Inmiddels moeten we met elkaar concluderen dat ICT als totaal component binnen de bedrijfsvoering niet goedkoper zal worden, omdat ICT voor onze organisatie steeds belangrijk wordt en dat baten steeds meer elders in de organisatie (deelnemers en dochters) vallen in plaats van binnen de bedrijfsvoering van SCD-ICT. Wél zal ICT door onze regionale samenwerking altijd goedkoper zijn dan de som der afzonderlijke delen. Eenmalige en structurele financiële correcties zijn nu nodig om de reguliere dienstverlening op peil te houden én om een fundament te leggen voor toekomstige opgaven. Hiermee wordt de door de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur gekozen lijn van ‘nieuwe bedrijfsvoering’ bekrachtigd. Dit betekent een solide, degelijke manier van begroten waarin financieel realisme centraal staat. Dit betekent ook dat we een einde maken aan in het verleden gekozen uitgangspunten die in de huidige tijd niet meer realistisch zijn. Basisprincipes voor ‘het nieuwe normaal’ Om de huidige situatie het hoofd te bieden en een goed fundament voor de toekomst te leggen, moeten we een aantal strategische uitgangspunten hanteren: 1. Uniformering, standaardisering, rationalisatie en flexibilisering wordt maximaal nagestreefd uit oogpunt van bedrijfscontinuïteit en efficiency. Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
10
2. Alle niet wettelijke projecten worden pas uitgevoerd bij een positieve businesscase waarin alle kosten en opbrengsten inzichtelijk zijn gemaakt. 3. De klantorganisatie conformeert zich aan Drechtstedenbreed ontwikkeld Informatiebeleid- en strategie én de werkwijzen, applicaties en structuren die nodig zijn om de in het Transitieplan geformuleerde opgave zo efficiënt en effectief mogelijk uit te kunnen voeren. 4. De I&A-functie betreft het hele speelveld en zowel de klanten als GRD, CIO en SCD-ICT hebben hierin een gezamenlijke (investerings)verplichting hun deel van de I&A-functie professioneel in te richten. 5. De regie en uitvoering van taken worden daar gelegd (klanten, intern GRD, SCD-ICT, dan wel extern: outsourcing) waar sprake is van toegevoegde waarde. Mogelijkheden tot (bij)sturing (flexibilisering), duur van de werkzaamheden, continuïteitsvraagstukken en benodigde inspanningen om kennis en kunde op peil te houden vormen daar de criteria voor. 6. De klant is eigenaar, initiator, opdrachtgever en financieel drager van ambitieprogramma’s en projecten en innovaties. 7. Binnen de I&A-functie wordt ruimte in tijd en geld gecreëerd om innovaties na te streven en te initiëren. 8. Het SCD-ICT is geen softwarehuis, daarom wordt niet of nauwelijks zelf ontwikkeld. Eventueel noodzakelijk maatwerk wordt ingekocht en bestaand zelf ontwikkeld maatwerk moet worden heroverwogen (bijvoorbeeld Mid-Office). 9. Bij eventuele uitbreiding van de klanten wordt het ‘sharing’ concept en niet het ‘hosting’ concept toegepast. De focus In een gezonde doorontwikkeling van een organisatie zijn, op weg naar het einddoel, meerdere plateaus rondom de volwassenheid van de I&A-functie te onderscheiden. Immers stapsgewijs zal dit doel moeten worden bereikt. Zo ook bij de ontwikkeling van de I&A-functie binnen Drechtsteden. In het eerste plateau draait het om het realiseren van een stevig fundament, dat de basis vormt voor verdere ontwikkeling. In het meest vergevorderde stadium is de organisatie een ‘optimale partner’ voor de klanten. De ontwikkeling vindt plaats langs diverse sporen, zoals beleid, financiën, processen en structuur. Op elk plateau zullen deze sporen een bepaalde ontwikkeling moeten hebben doorgemaakt.
Het SCD bevindt zich met betrekking tot de I&A-functie op dit moment aan de start van het eerste plateau. Belangrijkste en meest urgente opgave op dit moment is het realiseren van een stevig fundament. Dat fundament bestaat uit twee delen, te weten het continueren van de dienstverlening in de primaire processen van onze klanten en het in technische zin toekomstbestendig maken van het fundament. Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
11
Het toekomstbestendig maken van de I&A-functie is gericht op de noodzakelijke basis voor de klantorganisaties, rekening houdend met wettelijke en noodzakelijke aanpassingen, en nog niet op het realiseren van ambities vanuit de klanten, zoals verwoord in de regionale projectenportfolio. Hoofddoelstellingen Voor de I&A functie zijn de volgende hoofddoelstellingen geformuleerd: •
Het garanderen van een ongestoorde en adequate ondersteuning aan de bedrijfsvoering bij de klantorganisaties, te realiseren door het organiseren van een up-to-date stelsel aan afspraken (over proces, inhoud en middelen), organisatorische opzet, proactieve houding, basis technische infrastructuur, applicatielandschap en continue optimalisatie hiervan als fundament.
•
Het naar vermogen ondersteunen bij de realisatie van de ambities van de klantorganisaties. Het in gezamenlijke verbondenheid verkennen en realiseren van innovaties en flexibele oplossingen, waarmee toekomstige ontwikkelingen - extern dan wel zelf geïnitieerd – het hoofd geboden kunnen worden.
De opgave en tevens structurele borging van de veranderingen (“wat doen we nu anders”). Om het fundament structureel op orde te brengen en te borgen én de condities voor noodzakelijke toekomstige ontwikkelingen te creëren wordt een aantal sporen bewandeld: a. Visie en beleid: Het doorontwikkelen en breed gedragen krijgen van up-to-date beleid en strategie voor informatisering en automatisering. Hiertoe wordt op dit moment gewerkt aan een nieuw visiedocument waarmee een beleidsmatige onderbouwing voor verdere ontwikkelingen en investeringen ten behoeve van de informatievoorziening wordt gegeven. Daarbij worden tevens de tussenliggende plateaus op weg naar de eindsituatie beschreven. Daartoe brengen we ontwikkelingen in beeld die relevant zijn voor de gemeenten en GRD en definiëren we maatregelen en keuzes die het mogelijk maken op deze ontwikkelingen te anticiperen. Deze maatregelen en keuzes worden, nadat ze zijn vastgesteld, vertaald in projecten en een investeringsprogramma. Het visiedocument richt zich niet op het op orde krijgen van de basis maar op de (al dan niet noodzakelijke) ambities voor de toekomst. b. Organisatorisch: - Het inpassen van het nieuwe ontwerp vanuit de fijnstructuur bij SCD-ICT en het CIO-office (inclusief vervanging van externen op cruciale posities); - Het doorvoeren van spelregels binnen de I&A-functie voor de GRD, de SCD en de klantorganisaties voortkomend uit het rapport ‘Toekomst snijvlakken I&A-functie Drechtsteden in beeld’ en andere intern beschikbare analyses (zoals de -audit op de technische infrastructuur en enkele computertoepassingen); - Afstemming en naleving van de strategische uitgangspunten; - Daar waar mogelijk werken met flexibilisering van de schil van capaciteit, zodat meebewogen kan worden met vraagwisselingen. . c. Financieel: - Het krijgen van inzicht in (de omvang van) de eenmalige en structurele financiële aanpassingen naar aanleiding van aangepast beleid en gekozen ambities; - Een bij de huidige tijd passende aansluiting tussen de technisch benodigde permanente investeringen en de benodigde financiering daarvan; .- Mogelijkheden tot financiering in relatie tot taakstellingen en effecten op de huishouding van de eigenaren; - Het flexibiliseren van de kosten, om zo sneller mee te kunnen bewegen met volumewisselingen bij klanten; - Het herijken van de financiële structuur van onderliggende bouwstenen binnen de I&A-functie. Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
12
5.
Niveaus
Wat zijn de keuzes - vier niveaus De doorlichting van de hierboven benoemde drie aandachtsgebieden (visie en beleid, organisatie en financiën), heeft geleid tot de definitie van een viertal mogelijke niveaus voor de doorontwikkeling van de I&A-functie. De niveaukeuze is bepalend voor het vermogen c.q. het tempo dat ontstaat om de voorgestelde plateaus achtereenvolgens te bereiken. Men zal de plateaus moeten doorlopen omdat me immers niet van de ‘kelder’ ineens op het dak kan springen’. Ook de keuze van het na te streven niveau van beheers- en slagkracht staat niet op zichzelf. Om met succes een bepaald niveau in te zetten, zullen ook de resultaten uit het voorgaande niveau eerst moeten worden gerealiseerd. Voorbeeld: inzetten op niveau 2 is alleen succesvol en mogelijk als de te bereiken effecten vanuit niveau 1 zichtbaar worden. Niveau
Beleid/voorbereiding
0. Niets doen (sterfhuis constructie)
Geen nieuwe zaken oppakken, pappen en nathouden.
2. Toekomstbestendige Dienstverlening: uitvoeren van ambities zoals verwoord in de regionale project portfolio.
Niveau 2 bouwt op het fundament van niveau 1. Betreft de huidige regionale projecten. Uitbreiding analysekracht door meer klanten consultants bij de CIO-Office. Toename kosten voorbereidende onderzoeken (pre-projectfase): deels door eigen klanten consultants, deels door zwaardere betrokkenheid SCD-ICT medewerkers-deels extern. Financiering kosten voorbereidende onderzoeken (opzetten businesscase) worden gedragen door klanten. Betreft alle huidige regionale projecten en meer. Forse uitbreiding analysekracht door meer klanten consultants bij de CIO-Office. Forse toename kosten voorbereidende onderzoeken (pre-projectfase): deels door eigen consultants, deels door zwaardere betrokkenheid SCD-ICT medewerkers-deels extern. Financiering kosten voorbereidende onderzoeken (opzetten businesscase) worden gedragen door klanten.
Uitvoering & Beheer
Toename incidenten en daarmee forse druk op in de lucht houden van wat we hebben (bedrijfscontinuïteit in gevaar). 1. Toekomstigbestendig Fundament op orde en beleid gericht op Hiermee zijn de projectleiders fundament: ongestoorde vereenvoudiging van applicatielandschap en SCD volledig bezet en is ondersteuning bedrijfsvoering uitvoering wettelijke taken. rekeninggehouden met en voldoen aan wettelijke Omvat projectenkalender 2013 (om ICT op betrokkenheid SCD-IT verplichtingen. orde te krijgen) en klein deel van de regionale medewerkers. Eventueel projecten, te weten alleen de wettelijke wordt er tijdelijk extern ingehuurd om piek op te verplichtingen. Hiervoor is basisbezetting klantenconsultancy vangen CIO ingepland en een deel betrokkenheid Uitvoeren zoveel als mogelijk in 2013! medewerkers SCD-IT.
3. Maximale realisatie ambities business (najagen koploperschap Nederland).
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
Uitbreiding aantal projectleiders bij SCD. Zwaardere betrokkenheid SCD-IT medewerkers in projecten & beheer ervan. Financiering van uitvoeringsen beheerkosten worden opgenomen in businesscase en gedragen door de klanten. Opstart eind 2013.
Verdergaande uitbreiding aantal projectleiders bij SCD Zwaardere betrokkenheid SCD-ICT medewerkers in projecten & beheer ervan Financiering van uitvoeringsen beheerkosten worden opgenomen in businesscase en gedragen door de klanten.
13
Toelichting op de niveaus Niveau 0: Niets doen Op dit niveau continueren we de huidige situatie. Er wordt niet geïnvesteerd in capaciteit en kwaliteit. De beschikbaarheid van systemen en informatie wordt gestaag lager, vanwege het verschil tussen de economische afschrijving en de werkelijke afschrijving in termen van bruikbaarheid als gevolg van technologische vernieuwingen en het tempo van ontwikkelingen bij leveranciers. Daarnaast zal aan een aantal kwetsbaarheden in en rond de beveiliging en autorisatie van systemen onvoldoende aandacht kunnen worden besteed. Dit leidt tot toenemende beschikbaarheidsproblemen, vergroting van risico’s en technische isolatie van de buitenwereld. Binnen 6 maanden gaat dit leiden tot ernstige continuïteitsproblemen. Niveau 1: Toekomstbestendig fundament De noodzakelijke capaciteit binnen de afdeling SCD-ICT en de CIO-office is aanwezig om de Going concern op een adequaat niveau aan te kunnen en wettelijke verplichtingen na te komen (In bijlage 3 zijn de daarvoor noodzakelijke en voorziene wettelijke projecten opgenomen). We brengen de economische en de werkelijke afschrijving in termen van bruikbaarheid als gevolg van technologische vernieuwingen en het tempo van ontwikkelingen bij leveranciers met elkaar in lijn en zullen eenmalige inhaalafschrijvingen in één keer nemen. Er komt aandacht voor security en GRID 1.0 wordt GRID 2.0. Daarnaast vinden er geen of nauwelijks investeringen in innovaties plaats. De leveranciers bepalen het tempo van de ontwikkelingen. Er blijft een kloof tussen wat mogelijk is en wat we kunnen en die kloof groeit. De vraag vanuit de klanten zal groter zijn dan de capaciteit. Er is sprake van stilstand in de (door-)ontwikkeling. In feite wordt de eerste hoofddoelstelling van de I&Afunctie gerealiseerd. Niveau 2: Toekomstbestendige dienstverlening Het regionale projectportfolio kan programmatisch worden uitgevoerd (in Bijlage 4 is een impressie opgenomen van het huidige regionale projectenportfolio voor efficiency en ambitieprojecten). Beleid en realisatie zijn met elkaar in balans. De organisatie is in control en er zijn mogelijkheden voor groei. We kunnen inspringen op ontwikkelingen en de vraag vanuit de klantorganisaties is in redelijke balans met de beschikbare capaciteit. We zijn een snelle volger op ontwikkelingen. Hiermee wordt een eerste invulling gegeven aan de tweede hoofddoelstellling van de I&A-functie. Niveau 3: Koploper Nieuwe innovaties worden op dit niveau onmiddellijk geadopteerd. Groei en krimp kunnen makkelijk worden opgevangen. We werken als organisatie volledig redundant (in Cloud of met een extra rekencentrum). De klantorganisaties kunnen al hun vragen en ambities kwijt. Beschikbare capaciteit groeit mee met de vraag. We worden koploper op het gebied van de gemeentelijke I&A-functie en geven maximale invulling aan de tweede hoofddoelstelling van de I&A-functie. Risico’s-Benefits per niveau In de onderstaande tabel is een inventarisatie opgenomen van de risicogradaties behorende bij de vier niveaus:
Niveau
Risico
0 Niets doen
• •
• • • Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
Benefits Hoog geen Continuïteit van (verouderde) ICT en dienstverlening van Drechtsteden binnen 1 jaar. Brandjes blussen die alleen maar toenemen. Kennis verouderd Continuïteit bezetting: te weinig mensen en worden 14
Niveau
Risico
Benefits ziek of vertrekken.
1 Toekomstbestendig fundament
Hoog Indien niet wordt doorgepakt dan binnen kort termijn terugval naar niveau 0. Klanten willen meer dan ze krijgen, worden ontevreden en zoeken zelf oplossingen (leidt tot nog meer problemen). Middel
• •
•
2 Toekomstbestendige Dienstverlening
•
• •
•
• 3 Koploper
Laag-Middel Doorslaan in ambitie kan leiden tot risico’s in ICT keuzes om voorloper te zijn/worden.
• •
•
•
Minder verstoringen voor de klanten. Beheer ICT beter in balans en ruimte om wettelijke I&A projecten te starten.
I&A in control en kan ‘pareltjes’ bieden aan klanten. Toegevoegde waarde voor nieuwe klanten. Gereed voor toekomstige keuzes en nieuwe ICT ontwikkelingen. Voorbeeld functie
Hard- en Software status per niveau:
0
1
2
3
Niveau schets
Ambitie
Hardware
Software
Niets doen Verouderde ICT. Personele onderbezetting. Veel incidenten en problemen. Toekomstigbestendig fundament Beheer op orde en wettelijke I&A projecten van normale omvang worden uitgevoerd. Omvangrijke wettelijke ICT projecten worden gefinancierd Toekomstbestendige Dienstverlening niveau (1) + programmatisch I&A vernieuwings-projecten. Koploper Versnelde ambitie (2) + Innovatieve I&A projecten
-
Oudere versies
Oudere versies
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
Applicatie
Applicaties krijgen steeds meer problemen, support staat onder druk. Geen, bijblijven Voorlopig Voorlopig Huidige met releases acceptabele acceptabele applicatie versie versie werken naar acceptabel niveau en support is veiliggesteld.
Volger, Up-to-date regionale projectportfolio programmatisch uitgevoerd Vooruitstrevend Klaar voor en innovatief de ICT behoefte van morgen
Up-to-date
Mogelijkheid om applicaties te upgraden en te consolideren.
Klaar voor de ICT behoefte van morgen
Verregaande standaardisatie, Sluit aan bij visie en is toonaangevend.
15
6.
Voorstel
Niveauvoorkeur De keuze voor het gewenste niveau is een combinatie van de noodzakelijk te maken stappen en de te verwachten haalbaarheid in termen van ambitie (tempo), financiën én verandervermogen dat de I&Afunctie en de klanten aankunnen. Niveau 0 moet worden gezien als een soort sterfhuisconstructie waarbij als gevolg van de steeds snellere achteruitgang naar verwachting het servicehuis binnen 1 jaar na nu niet meer in staat is de ondersteuning van de bedrijfsvoeringprocessen van de klantorganisaties adequaat vorm te kunnen geven. Kiezen voor alleen niveau 1 geeft een te gering effect op de langere termijn en betekent in feite een stilstand, wat met alle ontwikkelingen om ons heen, ons feitelijk op den duur toch ook weer op een achterstand zet. Niveau 3 daarentegen wordt zeker met het huidige gesternte als te ambitieus en voor de komende jaren nog niet uitvoerbaar geacht bij zowel het SCD, de CIO als ook de business, gezien het feit dat de totale volwassenheid van de ICT-functie in den breedte nog niet ver genoeg hiervoor is. Het advies is om voor niveau 2 te kiezen en hier via een realistisch scenario naar toe te groeien (gefaseerde en beheerste uitvoering), dus via niveau 1 naar niveau 2. Op deze manier kan dan gegarandeerd worden dat de dienstverlening in de toekomst naar burgers en organisaties adequaat kan worden (blijven) geleverd. Wat betekent nu ‘via niveau 1 naar 2’: De transitie start in 2013 met de onvermijdelijke ICT-projecten en wettelijke verplichtingen, waaraan we parallel starten met het voorbereiden van de applicatieconsolidatie. Daarna ontstaat ruimte voor projecten die een bijdrage kunnen leveren aan efficiency en kwaliteitsverbetering voor de Drechtsteden. Het plan kent daarvoor een opsplitsing in twee niveaus, de genoemde categorieën zijn uitgewerkt in de bijlagen 3 en 4:
•
•
op niveau 1 (toekomstbestendig fundament) worden alleen de noodzakelijk vereiste zaken én wettelijke verplichtingen gedaan (categorie A t/m D).
•
op niveau 2 (toekomstbestendige dienstverlening) komt dan de efficiency (bv applicatieconsolidatie – categorie E) en ambitie aan bod (regionale projecten om in te kunnen spelen op ontwikkelingen - categorie F).
In de tijd zal categorie F na cat. E volgen. Daartoe wordt dezelfde capaciteit ingezet en cat. E zal pas naar verwachting in 2014 zijn aanvang kennen.
Concrete uitwerking fasering via 1 naar 2 Concreet betekent dit dat we in 2013 starten met het ‘toekomstbestendig fundament’ (niveau 1); •
Projecten die wettelijk gezien uitgevoerd moeten worden in 2013 en die geen bijdrage leveren aan de interne bedrijfsvoering van de regio Drechtsteden (categorie A);
•
Projecten die wettelijk gezien uitgevoerd moeten worden in 2013 en die daarnaast ook een bijdrage hebben aan de interne bedrijfsvoering van de regio Drechtsteden (categorie B);
•
Projecten die wettelijk gezien uitgevoerd moeten worden maar met mogelijkheid van uitstel tot 2014 of zelfs 2015 (categorie C);
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
16
•
Projecten die geen wettelijke grond hebben maar die wel noodzakelijk zijn voor het op peil brengen/ houden van de interne bedrijfsvoering van de regio Drechtsteden omdat anders stagnatie optreedt in de ontwikkeling (Categorie D).
•
Waarbij we projecten die als ‘laaghangend fruit’ kansen bieden voor de regio Drechtsteden binnen,de applicatieconsolidatie (Categorie E)1 wel al meenemen;
Aansluitend starten we met de ‘toekomstbestendige dienstverlening’ (niveau 2): •
Projecten met grote kansen voor de regio Drechtsteden, op het terrein van efficiency (applicatieconsolidatie (Categorie E);
•
Projecten die een bijdrage leveren aan kwaliteitsverbetering van producten en dienstverlening voor de regio Drechtsteden, de regionale Projectportfolio (Categorie F).
Bij het ‘toekomstbestendig fundament’ (niveau 1) zijn geen keuzes te maken. Dit zijn technisch noodzakelijke technische ingrepen die nauw met elkaar samenhangen en niet los van elkaar kunnen worden gezien en wettelijk verplichte projecten waar niet aan ontkomen kan worden. Bij de ‘toekomstbestendige dienstverlening’ (niveau 2) zijn wel keuzes te maken. Deze keuzes kunnen worden gemaakt op basis van de opgeleverde businesscases. Alleen positieve businesscases worden uitgevoerd, pas nadat daartoe afzonderlijk besluitvorming heeft plaatsgevonden. Opgemerkt dient te worden dat de organisatie met het voorkeursniveau 2 in betrekkelijke rust eerst niveau 1 en dan 2 moet zien te bereiken. Het is verstandig om bij aanvang van het traject een nulmeting te verrichten zodat tussentijds gezamenlijk bepaald kan worden of er voldoende voortgang is bereikt om door te schakelen.
7.
Financiën
Financiële uitgangspunten Niveau 1 + 2 Bij de financiële uitwerking van het transitieplan zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Essentieel is het om niet onnodig accounts, werkplekken en applicaties over te hoeven zetten naar de nieuwe omgevingen en deze daarna ook nog te moeten onderhouden op structurele basis. Het continu sturen op volumes binnen de klantorganisaties en het doorvoeren hiervan binnen de SCD-organisatie past in deze tijd. Er zullen zeer strakke afspraken worden gemaakt over de reductiedoelstellingen en de sturing op de beoogde volumes. Daartoe leveren de de klantorganisaties ambities aan (lees reductiedoelstellingen) per ultimo 1 april 2013). • Indien een klantorganisatie de reductiedoelstellingen niet haalt zal de eventueel ontstane rekening bij de betreffende klantorganisatie worden neergelegd (vervuiler betaald). Indien blijkt dat bij de realisatie van het Transitieplan de reductiedoelstellingen binnen de klantorganisaties worden gehaald, zal het restantkrediet worden teruggegeven. • De capaciteit bij het SCD en CIO wordt in evenwicht gebracht met de I&A-opgaven. Dit is inclusief het in behandeling nemen van de ICT projectportfolio die de noodzakelijke vervangingsinvesteringen omvat in verband met achterstallig onderhoud, wettelijke (onvermijdelijke) regionale projecten (beiden niveau 1) en het in behandeling nemen van de regionale projectenportfolio van niveau 2 (géén uitvoering). Bij capaciteitsuitbreiding zal rekening worden gehouden met de toekomstverwachtingen van de I&A-functie in de Drechtsteden (flexibilisering van kosten en capaciteit).
1
Daar waar in het kader van applicatieconsolidatie sprake is van quick winners waarvoor geen grote onderzoeken nodig zijn, zullen deze zoveel als mogelijk al worden opgepakt bij het ‘toekomstbestendig fundament’. Zie ook bijlage 4 Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
17
•
•
•
•
•
•
• • •
•
•
• • •
•
• •
De financiering van de bestaande ICT-projectportfolio (waarin o.a. werkplek migratie Windows 7 + Office, upgrade Oracle database, Citrix etc.) vindt plaats middels een door de raad beschikbaar te stellen krediet (niveau 1). De financiering van wettelijke regionale projecten (niveau 1) is opgenomen in het Transitieplan. Kosten voor het kunnen opstellen van businesscases voor projecten uit Categorie F (de ambitieprojecten uit het Regionale Projectportfolio) maken geen onderdeel uit van de kredietaanvraag die nu wordt gedaan. De bestaande afspraak over een gezamenlijke projectportfolio en de dekking daarvan uit lokaal gereserveerde middelen (in totaal €1.700.000) blijft bestaan, met dien verstande dat zoals uit de bijlage blijkt, hiervan jaarlijks €1.400.000 nodig is voor de uitvoering van wettelijke en noodzakelijke projecten (categorie A t/m D). Daarnaast wordt in 2013 eenmalig € 300.000 ter beschikking gesteld waarmee een zichzelf in stand houdend fonds wordt gecreëerd. Vulling van het fonds dient plaats te vinden vanuit de businesscases zelf, die voornamelijk uit de Categorie E projecten voortkomen. Mocht het fonds toch opdrogen door te weinig positieve businesscases zal deze door de deelnemers en dochters opnieuw worden aangevuld tot € 300.000. De begroting 2013 dient als basis. De actuele begroting 2013 is in januari door de Drechtraad vastgesteld en is daarmee vertrekpunt voor de kostenramingen en (gemeentelijke) bijdragen. Na besluitvorming wordt met de 1e Bestuursrapportage de Begroting 2013 gewijzigd en worden de bijdragen uit het financiële overzicht zoals nu opgenomen in het transitieplan; Er worden geen kosten geboekt in het boekjaar 2012. Op dit moment wordt de jaarrekening opgesteld en het is niet wenselijk dat besluitvorming over het transitieplan het jaarrekeningproces doorkruist. Bij de jaarrekening wordt wel een bestemmingsvoorstel gedaan, waar nodig/ mogelijk/ gewenst ook over ICT; Ook voor de meerjarenbegroting is de actuele begroting 2013 de basis. Alle financiële mutaties worden opgenomen t.o.v. begroting 2013, structurele kosten worden doorberekend tot en met 2017; De vorming van een negatieve algemene reserve is niet zinvol, omdat deze in drie jaar tijd moeten worden aangevuld; De lasten worden in de begroting afgezonderd van de reguliere SCD-exploitatie Er worden geen inhaalafschrijvingen gedaan voor de éénmalige migratie (van 8 naar 1). Dat legt nu een te grote druk op de financiën van de gemeenten. Er vinden geen inhaalafschrijvingen plaats voor het rekencentrum en Drechtnet (de afschrijvingstermijn voor bouwkundige voorzieningen blijft 15 jaar, en voor de technische infrastructuur 10 jaar). Passend bij het huidige financieel realistische beleid is het voorstel om de financiële correctie (de eenmalige inhaalafschrijvingen) in één keer te nemen, evenals het terugbrengen van de afschrijvingstermijnen voor hard- en software, die vervangen moet worden van 5- naar 3 jaar. Er vinden wel inhaalafschrijvingen plaats voor activa die in 2013 en 2014 worden vervangen en voor "overige" activa waarvan de afschrijvingstermijn wordt teruggebracht van 5 naar 3 jaar. .Daarmee kan verouderde hardware en software worden vervangen en actueel worden gehouden. De inhaalafschrijvingen worden gedaan ten laste van 2013 en naar de boekwaarde per 1 januari 2013; De afschrijvingen van de nieuwe investeringen vindt plaats in 3 jaar. Afschrijvingen starten per 1 januari van het jaar volgend op de ingebruikneming; De gehanteerde rekenrente blijft 4%. Een eventueel renteverschil wordtop begrotingsbasis verrekend binnen het ICT-domein. Er wordt geen rente toegerekend aan de investeringen, de rentelasten worden uit het renteverschil gefinancierd. Berekeningen zijn gebaseerd op huidig inzicht in veroudering en achterstanden in hardware, software etc. Er is uitgegaan van geen toetreding van nieuwe klanten, geen ontvlechting/uittreding en bestaand beleid. In het financieel overzicht zijn de bij de MPO gepresenteerde achterblijvende frictiekosten voor de GRD door het vertrek van de Veiligheidsregio als klant op ICT verwerkt. Het kredietvoorstel wordt vastgesteld op de aantallen per 1 januari 2013.
Wat we nog niet in beeld kunnen brengen zijn de benodigde investeringen én opbrengsten van de businesscases van de regionale projectportfolio. Duidelijk is dat voor het uitvoeren van dergelijke projecten (met een positieve businesscase) additionele financiering noodzakelijk zal zijn. Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
18
Niet meegenomen in de berekeningen zijn: In de kostenopstellingen is ook een aantal zaken niet meegenomen, te weten: • •
•
-
Lasten/baten ICT van klanten vallen buiten reikwijdte van berekening. Professionele I&A-functie binnen de SCD en de CIO-Office vereist ook professionele IMfunctie bij deelnemers en dochters. Dus deelnemers en dochters zullen nog additionele kosten moeten maken: • Versteviging IM- functie (in capaciteit) wordt meegenomen in het ONS-D doorontwikkelproject • Eventuele onvolkomenheden in beheersituaties van lokale applicaties (binnen gemeenten en dochters) Op niveau 2 zijn de kosten voor additionele capaciteit in zowel SCD-ICT als CIO-office meegenomen evenals een bandbreedte aan financieringsbehoefte voor het uitvoeren van vooronderzoeken en het maken van businesscases (incl. ROI). Niet meegenomen is de investeringsbehoefte evenals kosten/baten voor de uitvoering en het beheer van deze categorie regionale projecten. Deze zijn pas bekend als de businesscases zijn afgerond. Voor het uitvoeren van dergelijke projecten (met een positieve businesscase) is additionele financiering noodzakelijk zal zijn. In eigen beheer ontwikkelde applicatie voor de mid-office (Mozaïek) staat tegen nultarief op de balans en zal ooit vervangen moeten worden. Dit zit niet in de berekeningen. Eventuele kostenverhogingen die kunnen voortkomen uit de risico’s als gevolg van de complexiteit in de transitie I&A. Deze zijn nu nog niet te berekenen.
Applicatieconsolidatie Hoewel Applicatieconsolidatie onderdeel is van categorie E van de regionale projectenportfolio zal deze worden meegenomen in het Ontwikkelingsprogramma voor het Organisatie/netwerk Drechtsteden opdracht 6: “Instellen van een programma voor het gefaseerd afstemmen en waar mogelijk uniformeren van processen en systemen in de backoffice van onze organisaties. Voor de convergentie van processen en systemen in de back-office en bedrijfsvoering van onze organisaties wordt een programma opgesteld. Dat programma omvat een inventarisatie van en keuze in werkwijze, systemen en planning/prioritering. Voor een goede borging van het programma in lokale organisaties heeft het COB een sterke adviserende rol op het programma en de daarin gemaakte keuzen”. Ondertussen is in samenwerking tussen de CIO-Office, afdeling SCD-ICT en klanten al een einde gemaakt aan het ongebreideld expanderen van het aantal applicaties en vindt er constructief overleg plaats. Kosten en dekking De financiële uitwerking van niveau 1 en 2 leidt tot de volgende overzichten voor SCD-ICT en CIO:
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
19
alle bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
Huidige begroting Capaciteit Kapitaal en materieel
€ €
4.200 € 4.100 € 4.100 € 4.100 € 4.100 10.200 € 10.200 € 10.200 € 10.200 € 10.200
Totaal
€
14.400 € 14.300 € 14.300 € 14.300 € 14.300
Toekomstige operationele kosten niveau 1+2 ICT capaciteit niveau 1 capaciteit niveau 2
€ €
5.100 € 5.100 € 5.100 € 5.100 € 5.100 € 100 € 100 € 100 € 100
€ €
6.600 € 8.000 € 8.600 € 7.600 € 7.100 5.500 € 5.600 € 5.900 € 5.900 € 5.900
Totaal ICT
€
17.200 € 18.800 € 19.700 € 18.700 € 18.200
CIO capaciteit niveau 1 capaciteit niveau 2
€ €
Totaal CIO
€
1.000 € 1.100 € 1.100 € 1.100 € 1.100
Totaal ICT + CIO
€
18.200 € 19.900 € 20.800 € 19.800 € 19.300
Extra nodig t.o.v. huidige begroting
€
3.800 € 5.600 € 6.500 € 5.500 € 5.000
Inhaalafschrijving i.v.m. termijn van 5 naar 3 inhaalafschrijving
€
4.100 €
-
€
-
€
-
€
-
€
4.100 €
-
€
-
€
-
€
-
€ € €
3.800 € 5.600 € 6.500 € 5.500 € 5.000 4.100 7.900 € 5.600 € 6.500 € 5.500 € 5.000
kapitaallasten materiële kosten
Totaal Inhaal-kap.last.
Recapitulatie extra nodig structureel niveau 1+2 extra nodig eenmalig Totaal nodig
Noot: -
800 € 200 €
800 € 300 €
800 € 300 €
800 € 300 €
800 300
Eventuele rente-effecten vanaf 2014 zijn nog niet meegenomen in dit overzicht en worden ten laste of ten gunste gebracht van de ICT-begroting.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
20
Uit de bovenstaande tabel blijkt ondermeer dat in 2013 voor de operatie € 3,8 mio meer benodigd is dan voorzien in de begroting 2013. Samen met de klantorganisaties zal gekeken worden in hoeverre de getoonde ambities in lijn daarmee kunnen worden aangepast. Daarnaast wordt voorgesteld in 2013 een eenmalige inhaalafschrijving te verrichten met een omvang van € 4,1 mio. Dit heeft betrekking op bestaande activa die worden vervangen en waarvan de afschrijvingstermijn wordt ingekort van 5 naar 3 jaar. Voor de projecten (niveau 1 +2) is structureel € 1,4 mio benodigd met daarnaast een additioneel revolving fund van € 0,3 mio. Voor de berekeningen geldt dat deze zijn gebaseerd op huidig inzicht in veroudering en achterstanden in hardware, software etc en dat wordt uitgegaan van geen toetreding van nieuwe klanten, geen ontvlechting/uittreding en op basis van bestaand beleid. Toelichting op de kredietaanvraag In het financiële overzicht zijn opgenomen de kapitaallasten van een kredietaanvraag van €14.844.000. Deze kredietaanvraag is gericht op strikt noodzakelijke investeringen tot en met 2014. De totale projecten portefeuille bedraagt € 16.000.000 Hiervan is bij de begroting 2013 van de GRD al € 1.200.000 ter beschikking gesteld. Daarom resteert hier de aanvraag van € 14.800.000. De projecten starten direct na goedkeuring van deze kredietaanvraag en lopen deels tot in 2014 door. ICT Projecten Project Windows 7 en Office 2010 Project Werkplek virtualisatie Project Vervanging werkplek hardware (FAT + Thin) Project Vervanging serveromgeving Project Vervanging van de storageomgeving Project Vervanging van de netwerkapparatuur Randvoorwaardelijke projecten en Tooling Totaal Verkregen krediet, opgenomen in begroting 2013 Resteert voor huidige kredietaanvraag
5.742.000 1.202.000 1.225.000 3.020.000 1.242.000 1.946.000 1.667.000 16.044.000 1.200.000 14.844.000
Naar verwachting worden de eerste projecten in het derde kwartaal 2013 opgeleverd. Dat betekent dat de kapitaallasten voor dit krediet vanaf 2014 gaan starten. E.e.a. volgens onderstaand schema:
kapitaallasten
€
2013 n.v.t. €
2014 3.243 €
2015 5.766 €
2016 5.766
Bedragen x € 1.000
De uit het krediet voorvloeiende kapitaallasten bedragen € 5.766.000 per jaar (afschrijvingstermijn 3 jaar; rente 4%). Naar verwachting worden de eerste projecten in het derde kwartaal 2013 opgeleverd. e Dat betekent dat de kapitaallasten voor dit krediet vanaf het 4 kwartaal 2013 gaan starten. E.e.a. volgens onderstaand schema: Opbouw kapitaallasten transitie Bestaande activa categorie 1 Bestaande activa categorie 2 Bestaande activa categorie 3 Bestaande activa categorie 4 (zonder vervanging)
€ € € €
inhaal afschrijving van 5 naar 3 jaar categorie 4 € voordeel in komende jaar door versnelde afschr. 2013 nieuwe kapitaallasten investering € 16 mln
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
€ €
2013 274 1.082 1.015 4.082
2014 2015 € 274 € 274 € 1.100 € 1.100 € 946 € 585 € 3.732 € 2.360
2016 2017 € 274 € 274 € 1.100 € 1.100 € 288 € € 1.319 € 532
4.081 € 1.319- € 1.490- € 1.137- €
532-
€ 3.243 € 5.766 € 5.766 € 5.766 10.534 € 7.976 € 8.595 € 7.610 € 7.140
21
De financiële consequenties van deze kapitaallasten zijn verwerkt in het integrale financiële overzicht. Dekking: concrete voorstellen en aanvullende bestuursopdracht De opgave waar we voor staan is financieel omvangrijk. In deze paragraaf wordt een concreet dekkingsvoorstel geformuleerd. We vinden het belangrijk om daarbij op te merken dat – door de verschuiving van ICT van een technische omgeving naar de reguliere dienstverlening – het steeds moeilijker wordt om lasten en baten direct aan elkaar te verbinden. Investeringen in technologie hebben hun positieve effect op de kwaliteit van de dienstverlening, op de doorlooptijden, op het beperken van risico’s in vitale bedrijfsprocessen, op het efficiënter kunnen organiseren van werkprocessen. Zichtbare voordelen, maar niet eenvoudig direct financieel te verbinden aan de gedane ICT-investering, In het dekkingsvoorstel zijn daarom geen taakstellingen op andere (beleidsterreinen ingeboekt, maar zijn alleen concrete voorstellen opgenomen die verwerkt kunnen worden in de begroting Dekkingsvoorstel ICT (bedragen x € 1.000) Incidentele kosten Inzet restant van de lokaal begrote € 6,50 per inwoner voor regionale informatiseringsprojecten Inzet van een deel van het jaarrekeningresultaat GRD Extra bijdrage eigenaren Structurele kosten klantorganisaties W.v. de gemeenten kunnen dekken uit de lokaal begrote € 6,50 per inwoner ( € 1.700.000 per jaar) extra bijdragen van de klantorganisaties
2013 eenmalig € 4.100 €
2013
2014
2015
2016
2017
800 PM PM € 5.500 € 7.000 € 7.900 € 6.900 € 6.400 € 1.700 € 1.400 € 1.400 € 1.400 € 1.400 € 3.800 € 5.600 € 6.500 € 5.500 € 5.000
Noot: Vanaf 2014 zullen – bij contractverlenging – de kosten inzake de transitie I&A mede toegerekend worden aan OZHZ en PG&J. Dit is nu niet meegenomen in het overzicht omdat huidige offertes vaste prijsafspraken bevatten. De inzet van de lokaal gereserveerde € 6,50 is een lokale bevoegdheid en maakt geen onderdeel uit van het besluit van de Drechtraad. Bovenstaande bijdrage-overzichten zijn aangepast op de actuele aantallen fte’s en werkplekken per organisatie op peildatum 1januari 2013 In deze overzichten zijn niet de ambities (lees lokale taakstellingen) verwerkt die door de klantorganisaties zijn aangeleverd inzake verlaging van werkplekken, accounts en applicaties. Dekkingsvoorstel Dekking van de incidentele kosten: Het is gebruikelijk incidentele kosten te dekken uit incidentele middelen. Voorgesteld wordt om een deel van deze kosten (inhaalafschrijvingen) te dekken uit het restant van de lokaal begrote € 6,50 per inwoner voor de regionale projectportfolio van 2012. De dekking van het restant van de incidentele kosten kan betrokken worden bij het raadsbesluit over het rekeningresultaat GRD 2012. Uw raad neemt, indien u instemt met het Transitieplan, dan ook nog geen besluit over deze eenmalige kosten en de dekking daarvan. De kosten voor de eenmalige afschrijvingen maken geen onderdeel uit van de kredietaanvraag.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
22
Noot: De lokale middelen (6,50 per inwoner) worden op dit moment gebruikt voor de financiering van projecten voor en van gemeenten, wettelijke verplichtingen en ontwikkeling/ ambities en voor dienstverlening aan inwoners en bedrijven. Het zijn en blijven gemeentelijke lokale middelen die ingezet worden als dekking voor regionale projecten. Het betreft € 1,7 miljoen voor 2013 en € 1,4 mio voor 2014. Gemeenten beslissen over deze meervoudig lokale bedragen en welk deel ze inzetten. Gemeenten bepalen samen welke projecten ze wel en niet gezamenlijk gaan uitvoeren: inhoud & planning in de projectenportfolio. Het budgetrecht ligt bij de gemeenteraden en niet bij de Drechtraad. Dit betreft een bestaande werkwijze die niet verandert als gevolg van dit transitieplan. Toelichting op optie van gedeeltelijke dekking vanuit integrale benadering rekeningresultaat GRD Bij de behandeling van de Geactualiseerde Begroting 2013 in de Drechtraad van januari 2013 heeft de raad gevraagd om een voorstel hoe om te gaan met eventuele rekeningoverschotten bij de GRDdochters. De centrale vraag daarbij is of deze gelden eerst terugvloeien naar de eigenaren en van daaruit – na lokale besluitvorming – weer ingezet worden ten gunste van de regiobegroting, of dat een positief resultaat van een GRD-dochter al in het rekeningresultaat direct bestemd mag worden ten gunste van negatieve resultaten bij andere onderdelen van de GRD. Deze uitspraak is van invloed op de mogelijkheid om een deel van de kosten direct ten laste te kunnen brengen van een positief rekeningresultaat. Bestemming van het rekeningresultaat is nu nog niet aan de orde en betreft een raadsbesluit. Voor de dekking van het Transitieplan in dit voorstel wordt daarom vooralsnog geen aanspraak gedaan op een eventueel positief rekeningresultaat. Bestuursopdracht ‘sturen op standaardisering en efficiency’ De voorgestelde investeringen stellen wij voor, mede uit de overtuiging dat daarmee kwalitatieve en kwantitatieve voordelen binnen de bedrijfsprocessen van de klantorganisaties te behalen zijn. Zeker ook als uniformering en standaardisering door de klantorganisaties als uitgangspunt wordt ondersteund en daar, ook lokaal, maximale inspanning op plaats vindt. Bijvoorbeeld door het dwingend terugdringen van het aantal applicaties en het ontdubbelen van taken en functies binnen het netwerk. Voorgesteld wordt om harde afspraken te maken over inspanningen per klantorganisatie en deze vast te leggen in een bestuursopdracht van het DSB aan de portefeuillehouder ICT. Waar mogelijk wordt verbinding gelegd met de businesscases zoals deze zijn geformuleerd in het Ontwikkelprogramma Drechtsteden. De bestuursopdracht bevat de volgende elementen: -
Elke klantorganisatie geeft aan met welke hoeveelheden het aantal lokale applicaties, werkplekken en accounts binnen kan worden teruggedrongen inclusief de daarvoor benodigde termijn. Er zullen zeer strakke afspraken worden gemaakt over de reductiedoelstellingen en de sturing op de beoogde volumes.
-
De afgelopen jaren is al fors ingezet op reductie van het aantal applicaties. Het aantal regionale applicaties wordt dwingend substantieel verder teruggedrongen, waarbij eerst wordt gestart met het laaghangend fruit, en vervolgens die applicaties waar de grootste efficiencywinst voor het totale netwerk behaald kan worden. De structurele voordelen hiervan worden inzichtelijk gemaakt en ingezet ter verlaging van de in dit plan opgenomen kosten.
-
Er wordt inzichtelijk gemaakt welke regionale programma’s en processen aantoonbare efficiencyvoordelen hebben van de in het Transitieplan opgenomen en door de raad vastgestelde investeringen. Dit wordt betrokken bij de uitwerking van het Ontwikkelprogramma Drechtsteden en– op basis van businesscases- worden voorstellen gedaan om deze voordelen taakstellend op te leggen, ter verlaging van de in de begroting opgenomen kosten voor ICT.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
23
Personele en organisatorische consequenties Onderdeel van de fijnstructuur is het kwalitatief goed bezetten van de posities in de I&A-kolom en als gevolg daarvan het reduceren van ingehuurde externen op cruciale functies. Naar verwachting zal dit in het 2e en 3e kwartaal zijn volledige beslag krijgen. Deze functies zullen voor een groot worden ingvuld door vaste medewerkers, en daar waar nodig zal met een flexibele schil worden gewerkt. Gedurende de transitie zal een “warme” overdracht door de externen plaatsvinden. Met het uitvoeren van een stevig management ontwikkelprogramma zal ook borging van de veranderingen gerealiseerd worden. Vanwege de complexiteit en achterstallig onderhoud is er voor de fijnstructuur van de I&A-kolom veel tijd nodig geweest. In november 2012 was deze fijnstructuur gereed en zijn twee adviesaanvragen aan de ondernemingsraad verzonden: het herinrichten van de afdeling SCD ICT en het vormgeven van een CIO Office. Uit metingen vanuit de fijnstructuur en aanvullende vergelijkingen met soortgelijke organisaties uitgevoerd door PWC is naar voren gekomen dat, om te komen tot een adequate dienstverlening, er meer capaciteit nodig is voor de totale I&A-functie (SCD & CIO). Op 8 januari jl. heeft de OR een positief advies gegeven over de voorgenomen organisatiestructuur en formatie. Met de medewerkers is het proces van belangstellingsgesprekken en (voorlopige) plaatsing in de nieuwe structuur gestart (februari 2013). Zowel voor de medewerkers die geplaatst worden als de niet functie volgers (potentiële bovenformatieven) is het van belang om zo snel mogelijk duidelijkheid te hebben. Deze duidelijkheid kan pas definitief worden gegeven als ingestemd is met het Transitieplan en de middelen voor uitbreiding van capaciteit ter beschikking zijn gesteld. Ondertussen kan al wel gestart worden met de werving van de teamleidersfuncties die nu en ook in de nieuwe organisatie van cruciaal belang zijn en die nu nog voor een belangrijk deel wordt ingevuld door externen. Een besluit over het beschikbaar stellen van de benodigde middelen voor capaciteitsuitbreiding zal de raad op zijn vroegst in mei kunnen nemen. Tot die tijd kan de kanteling naar de nieuwe ICT fijnstructuur en de daarbij behorende procesverbeteringen, evenals de invulling van de cruciale en benodigde functies niet volledig plaatsvinden. Binnen de op dit moment al wel beschikbare middelen (SCD-Begroting 2013) wordt – in afwachting van besluitvorming – al wel gestart met de kanteling en invulling van een aantal functies.
Kanttekeningen De transitie is een zeer complexe opgave. De risico’s als gevolg van deze complexiteit kunnen kostenverhogend werken, maar deze zijn nu nog niet te berekenen. -
De in het Transitieplan voorgestelde doorontwikkeling van de I&A-functie is voor de eerste fase gericht op het realiseren van een toekomstbesteding fundament. Om dit te kunnen doen, dienen ook direct een aantal urgente zaken te worden opgepakt. Tot het moment van besluitvorming door de Drechtraad zijn de mogelijkheden hiertoe beperkt. Op dit moment (februari) is de budgettaire investeringsruimte van € 1,2 miljoen volledig uitgegeven. Alle projecten die noodzakelijk zijn voor de technische upgrade zijn daarom getemporiseerd en afgehecht en contracten met externe projectleiders zijn stopgezet. Hiermee ontstaan een aantal risico’s: • Uitstel investeringen storage: opslag van meer data niet meer mogelijk, uitbreiding van schrijven technisch niet meer mogelijk (limiet bereikt), uitval van centrale applicaties, scanstraat voor post werkt niet meer, geen back-ups en het niet kunnen uitvoeren van de primaire processen. • Geen nieuwe licenties Microsoft: Support stopt, boetes, werkplekken vallen uit, problemen ontstaan met bedrijfsapplicaties die het primaire proces ondersteunen (GBA, GWS) • Geen investeringen in netwerk: delen van het netwerk vallen uit. • Oracle upgrade stopt: Upgrades niet mogelijk en problemen met Mozaïek, GBA, BAG, AutoCAD, Belastingen, Key2Finance, GWS etc. • Investeringen hardware: projecten en changes niet meer mogelijk voor uitbreidingen (nieuwe servers) door de technische grenzen die zijn bereikt, leverancier heeft de cruciale onderdelen niet meer Naast deze risico’s zijn er ook risico’s van kapitaalvernietiging (weglopen van kennis) en op termijn nog hogere kosten in verband oplopende complexiteit en problemen.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
24
-
Opmerking verdient dat niet alleen binnen de GRD (en afdeling SCD-ICT en het bureau van de CIO) maar ook aan de kant van de deelnemers en dochters verbeteringen zullen moeten worden doorgevoerd op het terrein van de I&A-functie om deze stap in gezamenlijkheid te kunnen maken. Zo zullen ook de lokale informatiefuncties passend moeten worden ingericht, zullen de nog aanwezige lokale toepassingen geen lacunes meer in de beheerorganisatie mogen bevatten en zal de klantorganisatie een actieve rol in inhoudelijke én financiële zin moeten vervullen bij het opstellen van businesscases en realisatie van projecten.
8.
Toezicht
Een goed toezicht op juiste uitvoering van het transitieplan en de correcte besteding van de daartoe ter beschikking te stellen middelen vinden wij van groot belang. De governance op het plan zal worden ingericht op een zelfde wijze als in het verleden is gebeurd bij het IP&A-programma. De destijds gekozen vorm van toezicht is geaudited door PwC en met enkele aanpassingen voldoende passend bevonden. Het toezicht op het transitieplan wordt in lijn met de governance rond destijds het IPA programma opgezet en kent op hoofdlijnen de volgende vier elementen, te weten: • Transitieplan I&A als kapstok; • Betrokkenheid verantwoordelijk portefeuillehouders; na vaststelling van het Transitieplan I&A Drechtsteden in de Drechtraad is er slechts één portefeuillehouder verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het plan, te weten de portefeuillehouder ICT. Deze kan worden ondersteund in de voorbereiding tot vaststelling door de portefeuillehouders Financiën en Organisatie. • Escalatiepaden; • Programmatische uitvoering; • Evaluaties op capacitaire inschattingen voor projecten danwel kwaliteit van uitvoeringing en in beheername Voor een verdere uitwerking van deze elementen wordt verwezen naar bijlage 5: Uitwerking Toezicht.
9.
Communicatie
Omdat deze transitie I&A een grote impact heeft op zowel het SCD, de CIO-office, als de business (lees: deelnemers en dochters van de GRD), er grote investeringen moeten worden gedaan en het van belang is dat er draagvlak en eenduidigheid rondom ingezette koers en prioriteiten is vereist, zal er veel inspanning moeten worden geleverd op het terrein van interne en externe communicatie. Daartoe wordt een communicatieplan opgesteld dat zich richt op een goede ondersteuning van de leden van de Drechtraad, lokale raden, colleges, organisaties en de interne en externe omgeving. Voldoende tijd moet worden geïnvesteerd in goede informatieoverdracht alsmede een zorgvuldig te doorlopen proces. Voor een verdere uitwerking van deze elementen wordt verwezen naar bijlage 6: Uitwerking Communicatie.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
25
Bijlagen:
1. Verificatie door PwC 2. Opzet categorieën regionale projectenportfolio 3. Detaillering projecten niveau 1: voorziene noodzakelijke en wettelijke projecten (A t/m D) 4. Detaillering projecten niveau 2: efficiency en ambitieprojecten (E & F) 5. Uitwerking Toezicht 6. Uitwerking Communicatie
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
26
Bijlage 1: Verificatie door PwC
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
27
Verificatie door PwC In het kader van de besluitvorming over het transitieplan I&A Drechtsteden (en de bijbehorende stukken) is door PwC op onderdelen van de voorliggende transitie I&A een verificatie uitgevoerd. Dit document geeft inzicht in de onderdelen en wijze van betrokkenheid daarbij van PwC.
PwC voert assessment uit over bereikte resultaten SCD als geheel Momenteel voert PwC op verzoek van de directeur GRD een assessment uit over de voortgang die het SCD heeft bereikt ten aanzien van de bevindingen die zij in 2011 heeft gedaan tijdens een evaluatie van het SCD. Het I&A dossier wordt hierin niet of slechts zeer beperkt geraakt, omdat dit dossier destijds niet het specifieke onderwerp van de evaluatie was. Hoewel een exacte vergelijking in kwantiteiten lastig is te maken, zien we In het assessment SCD dat er in totaliteit een dalende lijn is in de afgelopen jaren qua kosten en inzet van het personeel (dit is echter exclusief het I&A-dossier). Als we kijken naar andere klantorganisaties zien we juist als gevolg van de toegenomen complexiteit van de middelenfuncties, een stijging optreden in de totale kosten (dat is dan weliswaar inclusief de I&A-functie). Door de voorgestelde inhaalslag inzake de transitie I&A, verwachten we dat de Benchmark meer naar elkaar toe zal gaan in totaliteit bezien, maar dat qua financiële performance de Drechtsteden nog steeds tot de voorhoede zal blijven behoren.
PwC speelt een nadrukkelijke rol bij de doorontwikkeling van de transitie die I&A Drechtsteden moet doormaken Omdat een doorontwikkeling van de I&A-functie binnen Drechtsteden als gevolg van de aangetroffen situatie, een aantal acute casussen nadrukkelijk meer aandacht vereiste, enerzijds vanuit de dagelijkse werkzaamheden en technische stand van zaken en anderzijds vanuit de uitgesproken en deels beschreven ambities, is besloten om een transitie van de I&A-functie in gang te zetten. Toegespitst op het I&A dossier kan vermeld worden dat PwC vanuit diverse competenties het SCD en GRD/CIO ondersteunt bij deze transitie. PwC maakt dan –mede op basis van haar eerdere betrokkenheid bij evaluaties en onderzoeken vanuit een onafhankelijke rol- ook onderdeel uit van het transitieteam/organisatie. Het team van PwC bestaat uit adviseurs met diverse kennis en ervaring: strategie & organisatie, I&A-technologie, financiën en verandermanagement. Zij vervult daarbij rollen zoals penvoerder, uitvoerder, onderzoeker en/of begeleider. Dit varieert per aspect. Opgemerkt dient te worden dat PwC in dit kader inhoudelijk en procesmatig adviseert en keuzes voorlegt maar dat de opdrachtgever c.q. de organisatie de verantwoordelijkheid heeft en neemt om deze keuzes te maken. Als het gaat over het transitieplan I&A Drechtsteden en de bijbehorende oplegnotitie voor de Drechtraad en presentatie kan gesteld worden dat PwC deze documenten kritisch heeft doorgenomen, opmerkingen terug heeft gegeven aan de organisatie en daar waar gevraagd geholpen heeft bij het vervaardigen van ondersteunende conceptteksten in afstemming en samenwerking met het SCD en GRD. Als PwC onderschrijven we nadrukkelijk de noodzaak om niet alleen een incidentele maar vooral een onomkeerbare verandering in de I&A-functie van Drechtsteden door te voeren en staan daarmee dus achter het initiatief voor een grootschalige transitie in de wetenschap dat de tijd dringt. Ook het gehanteerde groeipad, te weten eerst de basis op orde en dan een verdere versterking en doorontwikkeling van de dienstverlening en realisatie van de ambities vanuit de business en de gerichte versterking in termen van formatie en financiën zijn in onze ogen een juiste weg vooruit. In de nu volgende passages geven we weer op welke wijze we het SCD en de GRD helpen bij de doorontwikkeling van de I&A-functie van Drechtsteden en het in ontwikkeling zijnde transitieplan I&A. Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
28
PwC heeft nadrukkelijk de snijvlakken tussen SCD-ICT, de CIO-Office en de business in kaart gebracht Op verzoek van de directeur SCD heeft PwC gewerkt aan een inzicht op de snijvlakken tussen het SCD-ICT, de CIO-Office en de business op het terrein van I&A. Dit rapport richt zich op aangetroffen knelpunten, de nieuw te hanteren principes, afspraken en spelregels die zouden moeten gelden op het terrein van de I&A-functiegebieden tussen de uitvoerende SCD-ICT afdeling, het kader- en beleidsontwikkelende CIO-Office en de business. Dit onderzoek is uitgevoerd ten einde inzicht te verkrijgen in de vervolgstap die de I&A-functie van Drechtsteden moet doormaken in haar volwassenheidsontwikkeling. Hierbij is eerst gekeken hoe de afstemming binnen de GRD en de SCD met betrekking tot SCD-ICT en de CIO-Office het best kon worden vormgegeven en welke principes en randvoorwaarden daarvoor moeten worden ingevuld. Omdat de business (lees deelnemers en dochters van de GRD) een wezenlijk deel uitmaakt van de totale I&A-functie en de werking van de afgesproken principes en randvoorwaarden ook tot in de business reikt, vindt momenteel afstemming met de business (lees IPD) plaats over hoe deze principes en randvoorwaarden te realiseren. Dit alles is input geweest voor het transitieplan. PwC heeft het snijvlakkenrapport samen met de SCD-ICT en de CIO-Office opgesteld en is momenteel in overleg met het IPD om de effectuering ervan te organiseren c.q. te plannen. Het rapport leert van het verleden, maar kijkt vooral en in praktische zin vooruit: ‘hoe kunnen we I&A toekomstbestendig ontwikkelen’.
PwC is op het snijvlak tussen SCD-ICT en de CIO-Office betrokken geweest bij de verificatie van de formatie inzake fijnstructurering Ten tijde van het traject fijnstructurering liep ook het voorgenoemde onderzoek naar de snijvlakken. Omdat het belangrijk is om eerst de taken en verantwoordelijkheidsverdeling tussen en binnen de diverse organisatie onderdelen van het SCD en de CIO-Office scherp te hebben alvorens tot een (her)ontwerp van de structuur en formatie in kwalitatieve en kwantitatieve zin kan worden overgegaan, is gedurende het traject van de fijnstructurering steeds nauw contact geweest met PwC en heeft PwC de voorgestelde kwantiteiten in formatie op detailniveau vergeleken met soortgelijke samenwerkingsinitiatieven, c.q organisaties van vergelijkbare omvang met vergelijkbare ambities en deze beelden teruggekoppeld aan het traject van fijnstructurering. Op het terrein van de capaciteit binnen de I&A-functie (fijnstructuur) is meer gedetailleerd gekeken naar organisaties van vergelijkbare omvang en zijn met name de beheers- en slagkracht vergeleken. Met de aanvullende capaciteit die met name door de combinatie van niveau 1 en 2 wordt gerealiseerd, zorgt ervoor dat de Drechtsteden dichter bij de “ peers” komt, maar nog steeds onderaan in de bandbreedte.
Inventarisatiefase leidt tot inzicht in bereikte resultaten en verbeterpunten Momenteel bevindt het transitieteam (waarin naast SCD, GRD/CIO ook PwC zitting neemt) zich qua transitie in de inventarisatiefase die wordt afgesloten met het genoemde transitieplan. Deze fase heeft geleid tot tal van inzichten die in de komende periode (fasen) gestructureerd en systematisch moeten worden opgepakt. Een masterplanning is daarvoor in de maak, die op een later tijdstip ter beschikking kan worden gesteld. De inventarisatiefase heeft ook geleid tot de constatering door PwC, dat het inzicht momenteel soms nog beperkt is als het bijvoorbeeld gaat over veroudering en achterstallig onderhoud. Vandaar dat in de stukken de onderstaande zinsnede staat opgenomen: ‘’Gelet op huidige situatie met soms beperkt inzicht en grote complexiteit is het raadzaam te werken met een bandbreedte van + of – 10%’’. ’Onderbouwing (hardheid) van b.v. I&A-en SCD-ICT projectenkalender moet verder uitgewerkt worden in projectplannen en PID’s. Komende maanden worden de lasten verder verfijnd. Risico is dat de complexiteit van vervanging exponentieel toeneemt naarmate de veroudering oploopt. Tevens hebben wij een gebrekkige aansluiting tussen financiën en inhoud geconstateerd, welke inmiddels aanmerkelijk is verbeterd.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
29
Het is een eerste stap op weg naar meer inzicht en verdere volwassenheid die nu eenmaal doorgemaakt moet worden. Als voorbeeld geeft PwC –net zoals we dat in het kader van het snijvlakken onderzoek op inhoud hebben gedaan - hieronder een deel van de maatregelen weer die volgens PwC met de focus op financiën moeten worden opgepakt. PwC stelt voor deze maatregelen (en anderen) in de masterplanning, die nu in de maak is, op te nemen.
Periode t/m juni 2013:
Periode na juni 2013:
Transparante zerobased meerjarenbegroting I&A (met ideaalcomplex) vanuit lastenkant en MIP opstellen
PDC verbeteren (waaronder eventueel afstoten bepaalde producten/diensten met onvoldoende toegevoegde waarde)
Capaciteitsplanning verbeteren
Kostprijzen en tarieven per product/dienst bepalen
Notitie Activeren en Afschrijven actualiseren
Overeenkomsten met klanten over service, kwaliteit, prijsstelling etc. verbeteren
Managementinformatie verbeteren (groeimodel)
Kostenreductie- en efficiencyverbeterplan Drechtsteden opstellen
Governance ICT verbeteren
Benchmarking van tarieven etc. verrichten
Businessmodel I&A opstellen/actualiseren
Implementatie van doorbelasting ‘’nieuwe stijl’’
ICT kosteninventarisatie Drechtsteden uitvoeren
Afspraken met klanten maken over toe- en afname van vraag en consequenties daarvan
Berekening van ’excellente dienstverlening’ verrichten Borging verbeteren (‘vastlegging’, aanhaken planning & control, e.d.)
PwC is op het terrein van financiën betrokken geweest bij de verificatie van de gehanteerde getallen en onderliggende bouwstenen De werkzaamheden van PwC als het draait om financiën hebben tot nu toe bestaan uit: 1. Het bestuderen van bestaande financiële documenten (‘’as is’’ situatie uit aangeleverde stukken) en de sterke punten en verbeterpunten daarvan benoemen 2. Het ondersteunen van het GRD/CIO en SCD bij het opstellen van de Regionale projectenportfolio respectievelijk de SCD-ICT projectenkalender 3. Het berekenen van de omvang van de eenmalige inhaalafschrijvingen en het deels verlagen van de afschrijvingstermijn van 5 naar 3 jaar van bestaande activa op basis van de verkregen activastaten 4. Het meedenken en meewerken aan de opzet en opbouw van de lasten van niveau 1 en niveau 2 en het toetsen op hoofdlijnen van de gemaakte berekeningen van de lasten.
Te hanteren clausulering op het werk van PwC •
PwC gaat uit van de juistheid van de informatie die zij aangeleverd krijgt. De aard van de uitgevoerde werkzaamheden houdt in dat op het cijfermateriaal geen accountantscontrole is toegepast, terwijl tevens geen beoordelingsopdracht is uitgevoerd. Een en ander impliceert dat aan onze rapportage geen zekerheid met betrekking tot de getrouwheid van dit cijfermateriaal kan worden ontleend, anders dan ter zake van de aspecten zoals door ons onderzocht en waarover wij in onze rapportage feitelijk rapporteren.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
30
•
Ook is en kan door PwC geen beoordeling worden gedaan over de volledigheid en/of nut/noodzaak van de projecten in de Regionale projectenportfolio en SCD-ICT projectenkalender. Naar het oordeel van PwC zijn de berekeningen gebaseerd op de meest actuele inzichten en de financiële cijfers die daarvan zijn afgeleid. Zoals eerder gesteld, is het inzicht soms beperkt. De komende periode wordt gebruikt om de financiën verder te onderbouwen.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
31
Bijlage 2: Opzet categorieën regionale projectenportfolio
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
32
Opzet categorieën regionale projectenportfolio Inleiding In de zomer van 2012 heeft de CIO Drechtsteden in samenwerking met het IPD geïnventariseerd wat we de komende tijd moeten gaan doen op het gebied van informatievoorziening en automatisering om de doelen van de Drechtsteden te kunnen halen en aan de wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen. Deze twee redenen om iets te gaan doen vallen vaak samen. Een wettelijke plicht dwingt ons meestal voorzieningen te treffen die ook bijdragen leveren aan onze eigen doelen zoals betere dienstverlening en bedrijfsvoering. Het resultaat van deze inventarisatie is een lijst met activiteiten (beleidsonderwerpen, potentiële projecten) voor de komende jaren geworden.
Totstandkoming van het projectportfolio Het projectportfolio komt tot stand in nauwe samenwerking met het SCD en de klantorganisaties. In verschillende bijeenkomsten is geïnventariseerd welke doelstellingen wij regionaal willen bereiken op het gebied van dienstverlening, bedrijfsvoering en de basisvoorzieningen. Voor dienstverlening betekent dit dat: • Alle kanalen (web, telefoon, balie, brief, e-mail) leveren dezelfde antwoorden en informatie op; • We doen meer met minder; • Lagere administratieve lasten; • We kennen onze klanten en houden hiervoor klanthistorie bij; • 80 % van de vragen willen we direct afhandelen; • We zijn transparant, geven inzicht wat we leveren onder welke voorwaarden; • Onze klanten kunnen voor alle vragen terecht bij één loket. Vanuit het bedrijfsvoering perspectief willen we efficiënt met onze middelen omgaan en daarom zoeken we naar manieren om geld te besparen en onze doelen met zo weinig mogelijk middelen te bereiken. Harmoniseren en standaardiseren van processen en applicaties zijn acties die hieraan een bijdrage kunnen leveren en daarvoor zijn nog legio kansen in ons samenwerkingsverband. Ook vragen wettelijke verplichtingen ons te investeren in de bedrijfsvoering. De invoering van Europees betalingsverkeer (SEPA) en beveiliging van informatie (Assessment DigiD) vragen daarvoor onze aandacht. Al deze ontwikkelingen en eigen ambities vragen investeringen in onze bedrijfsvoering die het mogelijk maken onze doelen te behalen. De hierboven beschreven doelen zijn alleen haalbaar als een aantal basisvoorzieningen op orde zijn en dat is op het ogenblik niet het geval. Dus daarom zal het op orde brengen van deze basisvoorzieningen ook investeringen vragen in 2013. In 2011 is bepaald dat jaarlijks het regionale projectportfolio voor het volgende jaar wordt bepaald. In dit portfolio is voor de wettelijke projecten echter reeds rekening gehouden met 2014 en ook een doorkijk gemaakt voor 2015 in zoverre nu reeds bekend is.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
33
De samenhang Hoe deze basisvoorzieningen samenhangen met de specifieke voorzieningen voor dienstverlening en bedrijfsvoering wordt toegelicht door de informatievoorziening te vergelijken met een bouwwerk bestaande uit een fundering, de opbouw en het dak. Schematisch weergave samenhang projectportfolio:
MIS
Dienstverlening
Andere beleidsvelden
Middelen
Midoffice, zaken, archief Gegevens(management)
IT-infrastructuur
Het “huis van de informatievoorziening” staat stevig gefundeerd op een solide technischeinfrastructuur die het gehele gebouw ondersteunt. Gegevens kunnen ook gezien worden als een deel van het fundament van het gebouw, want gegevens zijn de grondstof voor al onze gegevensverwerkende processen. Als het fundament niet op orde is lopen de processen voor dienstverlening, enz. niet goed. Als de aanvoer van gegevens als grondstof voor de processen stagneert door een slechte infrastructuur of de kwaliteit van de gegevens onvoldoende is verliezen we tijd en geld en nemen we verkeerde beslissingen die weer gecorrigeerd moeten worden waardoor we nog meer tijd en geld verliezen en ons imago geschaad wordt. Net als bij een gebouw gaat er veel geld in een fundament zitten. Dat is jammer, want je ziet er niets van, maar je kan niet zonder. Zonder een goede technische-infrastructuur en gegevens kunnen we de primaire en ondersteunende processen niet uitvoeren of tegen veel hogere kosten dan wanneer de basis wel op orde is.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
34
Uiteraard kan wel gediscussieerd worden over de uitvoering van de fundering. Bij een stevige zandlaag op maaiveldniveau kan beter met een goedkopere, stevige betonplaat gefundeerd worden. Bij een dikke, slappe bovenlaag ontkom je er vrijwel niet aan palen te heien tot op een stevige zandlaag die het huis kan dragen. De keuze tussen betonnen en houten palen is ook nog mogelijk. Met andere woorden: dát er een fundering nodig is is zeker, hoe de fundering eruit komt te zien is een keuze. In de projecten die voor de technische-infrastructuur en gegevensmanagement uitgevoerd worden, zoeken we naar oplossingen die niet alleen werken, maar ook juist gedimensioneerd zijn voor het doel waarvoor we ze aanschaffen, dus effectief én efficiënt zijn. Een ander essentieel onderdeel van het gebouw zijn de applicaties, de functionaliteiten die ons helpen ons werk te doen, alleen met een goede basis ben je er niet. Een beleidsregel in Drechtsteden is dat we in de regio precies één applicatie hebben voor één functionaliteit. Daarmee voorkomen we overtolligheid aan functionaliteiten. Uitvloeisel van deze regel is dat we functionaliteiten die in meerdere processen gebruikt worden generiek maken. Deze generieke functionaliteiten brengen we onder in de midoffice. Voor veel alle processen gebruiken we één of meerdere in de midoffice ondergebrachte functionaliteiten. Generieke functionaliteiten zijn er bijvoorbeeld voor zaken, documenten en dossiers, inclusief de archivering. Dit onderdeel van het “gebouw” is, gezien het belang voor veel processen, ook een deel van het fundament. Dankzij de applicaties, de functionaliteiten kunnen wij onze diensten verlenen, de fysieke ruimte ontwikkelen en beheren, zorgen voor economische ontwikkeling en sociale aspecten. Het dak met managementinformatie biedt de mogelijkheid sturing te geven aan ons werk en verantwoording hierover af te leggen. Goede managementinformatie is alleen mogelijk als sprake is van goed gegevensmanagement. In de managementinformatie komen immers alle gegevens van geleverde prestaties, gebruikte middelen en bereikte resultaten samen. Om zinvolle informatie te kunnen genereren moeten gegevens, ondanks dat ze uit verschillende processen komen, in verband met elkaar gebracht kunnen worden.
Onderbouwing financiën. Voor alle projecten zijn de te verwachten kosten inzichtelijk gemaakt. Een gefundeerde onderbouwing van de kosten is pas te maken wanneer er een impactanalyse (vooronderzoek) heeft plaatsgevonden. Volgens de Delphi-methode is op basis van een inschatting van de omvang en complexiteit een globale raming van de voorbereidings- en projectkosten: Omvang
Vooronderzoek
Project
Klein
€15.000
€50.000
Middel
€30.000
€100.000
Groot
€50.000
Zeer groot
€50.000
€
250.000 €500.000
De raming van de voorbereidingskosten is gebaseerd op een uurtarief van € 100. De inzet van business wordt zonder verrekening van kosten geleverd, omdat deze als een onderdeel van de eigen ontwikkeling gezien wordt. Dit is uiteraard niet van toepassing als de business bijvoorbeeld een projectleider levert, dit wordt wel verrekend. Inzet van de business heeft dus geen gevolg voor de kosten en wordt daarom niet gekwantificeerd. De plaatsing in de tijd is gebaseerd op het voldoen aan de wettelijke plicht. Om misverstanden te voorkomen: Het betreft geprognosticeerde bedragen op basis van ervaringen uit het verleden en de eerder geschetste Delphi-methode. Alleen de daadwerkelijk gemaakte kosten worden verrekend.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
35
Om uitvoering te geven aan het regionale projectportfolio is gemeenten gevraagd een reservering van € 6,50 per inwoner per jaar in de begroting op te nemen. Gemeenten hebben hier verschillend invulling aan gegeven.
De projecten binnen het projectportfolio Het transitieplan gaat uit van een ontwikkelscenario via de basis op orde naar volgende ontwikkelfases. In de basis op orde horen ook de wettelijke projecten. Om een goede indeling te maken is voor het transitieplan in eerste aanleg een verdere indeling gemaakt voor projecten uit het Regionaal Projectportfolio: • • • • • •
Categorie A: projecten die wettelijk gezien uitgevoerd moeten worden in 2013 en die geen bijdrage hebben aan de interne bedrijfsvoering van regio Drechtsteden Categorie B: projecten die wettelijk gezien uitgevoerd moeten worden in 2013 en die daarnaast ook een bijdrage hebben aan de interne bedrijfsvoering van regio Drechtsteden Categorie C: projecten die wettelijk gezien uitgevoerd moeten worden maar met mogelijkheid van uitstel tot in 2014 of zelfs 2015 Categorie D: projecten die geen wettelijke grond hebben maar die wel noodzakelijk zijn voor het op peil brengen/houden van de interne bedrijfsvoering van regio Drechtsteden omdat anders stagnatie optreedt in de ontwikkeling Categorie E: projecten die geen wettelijke grond hebben, maar die (grote) kansen bieden voor de regio Drechtsteden Categorie F: projecten vanuit ambitie regio Drechtsteden
De indeling naar projecten is vervolgens samengevat hieronder weergegeven in niveau 1 (categorie A t/m D) en niveau 2 (Categorie E en F)
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
36
Niveau 1. Omschrijving
Wettelijk
Webrichtlijnen digitaal archief/Zaakgericht werken
w (archief)w
GVOP (vergunningen op internet) Samenwerkende catalogi Binnengemeentelijk gebruik (BGB) Gegevensdistributie (volgt uit BGB Gegevensmagazijn (volgt uit BGB) ICT-beveiligingsassessement voor webtoepassingen (DigiD)
w
jaar
Kosten irt Eigenaar regionaal PP jaarlijks 150.000 RMT DV achterstallig ONS-D 1.200.000 1-1-2014 130.000 RMT DV
w w
1-1-2014 1-1-2014
65.000 RMT DV 50.000 ONS-D
w
1-1-2014
500.000 ONS-D
w
1-1-2014
200.000 ONS-D
w
1-1-2014
100.000 ONS-D
SEPA IPv.6 Vernieuwing personeelsinformatiesysteem
w w w(aanbestedingswet)
1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014
90.000 COB 130.000 COB 0 COB
Digikoppeling Digimelding BRO eHerkenning Mijn Overheid Basisregistratie Lonen, Arbeidsen Uitkeringsverhoudingen (BLAU) Nationaal handelsregister Digilevering BGT Antwoord voor bedrijven. Aansluiting op de BRP, invoering van de Burgerzaken Modules
w w w w w w
1-1-2015 1-1-2015 1-1-2015 1-1-2015 1-1-2015 1-1-2015
130.000 65.000 515.000 50.000 100.000 65.000
ONS-D ONS-D ONS-D RMT DV COB COB
w w w w w
1-1-2015 1-1-2015 1-1-2016 1-1-2016 1-1-2016
130.000 65.000 565.000 130.000 530.000
COB COB ONS-D RMT DV RMT DV
Recht op elektronisch zakendoen
Digitale Agenda.nl
1-1-2016
15.000 COB
Ten behoeve van de opstelling van de meerjarenbegroting in het kader van dit transitieplan I&A, is gekozen om met een gemiddeld bedrag van 1,4 mio per jaar te werken voor de wettelijk verplichte regionale projecten (niveau 1: A t.m. D), te meer omdat projecten de jaargrens kunnen overschrijden.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
37
Niveau 2. Categorie E: projecten die geen wettelijke grond hebben, maar die (grote) kansen bieden voor de regio Drechtsteden. In 2011 heeft besluitvorming plaatsgevonden rondom applicatieconsolidatie. Op het moment van ingrijpen waren er ca 1862 applicaties geregisterd in het CMDB (Configuratie Management Database). Doelstelling was om deze eind 2013 teruggebracht te hebben tot ca. 1200 en eind 2014 tot ca. 800. In 2012 is veel werk verzet om de aangroei van applicaties stop te zetten en door stelselmatig te schrappen in het CMDB. Hiermee is het aantal applicaties dat in het CMDB staat geregistreerd inmiddels teruggebracht tot ca 1100. Daarmee is het laaghangend fruit geplukt en moet nu gestart worden met de zwaardere dossiers. Uit de evaluatie van de proeftuinen en “Onze visie op het werken in de Drechtsteden” van het ONS-D en ervaringen van het afgelopen jaar, blijkt dat consolidatie een integrale en gestructureerde aanpak vereist. In het Ontwikkelprogramma voor het Organisatie-netwerk Drechtsteden is daarom het uniformeren van backoffices en daarmee terugdringen van de hoeveelheid applicaties als opdracht 6 gedefinieerd. Hierdoor wordt meer kracht ontwikkeld. Een voorbeeld van de potentiële baten blijkt uit de businesscase harmonisatie GBA. Deze is eind 2012 opgeleverd en geaccepteerd door het Regionaal MT Dienstverlening en het Informatieplatform Drechtsteden. De financiële businesscase is hieronder weergegeven, waarbij de nulsituatie de huidige situatie is. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze businesscase vanwege de relatie met de mGBA alleen positief is als we hem dit jaar uitvoeren. Baten die we hebben door een eenvoudiger invoering van de mGBA zijn niet meegenomen. Voor een nadere detaillering van deze projecten verwijzen wij naar bijlage 4 ‘Projecten niveau 2’
Kostensoort Kapitaallasten Exploitatiekosten Personeelskosten Overige kosten Projectkosten /3 jaar Totale kosten
Nulsituatie Consolidatie PINK Consolidatie Centric € 116.000,00 € 116.000,00 € 116.000,00 € 516.000,00 € 214.000,00 € 138.000,00 € 268.000,00 € 155.000,00 € 243.000,00 € 55.000,00 € 113.000,00 € 71.000,00
€ 955.000,00
€ 149.000,00 € 747.000,00
€ 167.000,00 € 735.000,00
Onderzoek naar en uitvoering van dit soort businesscases is niet meegenomen in niveau 1 en vraagt daarom aanvullende financiering. Het onderzoek naar dit soort businesscase is wel meegenomen in de financiering van niveau 2 de uitvoering echter niet. Er zijn voor deze categorie E verder nu nog geen projecten geïdentificeerd Categorie F: projecten vanuit ambitie regio Drechtsteden Bij de totstandkoming van het Regionaal Projectportfolio is aan alle relevante regionale gremia gevraagd om aan te geven met welke projecten we rekening moeten houden. Dit is aangevuld met projecten uit de visie op het werken in de Drechtsteden van het ONS-D en het daarop gebaseerde concept Informatiseringsvisie Drechtsteden 2018. Helaas is met de huidige inzichten een aantal van deze projecten nog niet te kwantificeren. De kosten voor de uitvoering worden namelijk voor een groot deel bepaald door de mate van ambitie en beperken zich niet alleen tot ICT of I&A. De geprognosticeerde bedragen is een aantal maal alleen de kosten voor een businesscase, omdat de realisatie van het project erg aan ambitie onderhevig is. Voor uitwijk kun je bijvoorbeeld een volledig extra rekencentrum willen, maar je kunt je ook beperken tot wettelijk noodzakelijke voorzieningen. Het verschil tussen die twee loopt in de miljoenen. Onderzoek naar en uitvoering van dit soort businesscases is niet meegenomen in niveau 1 en vraagt daarom aanvullende financiering. Het onderzoek naar dit soort businesscase is wel meegenomen in de financiering van niveau 2 de Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
38
uitvoering echter niet. Voor een nadere detaillering van deze projecten verwijzen wij naar bijlage 4 ‘Projecten niveau 2’ Omschrijving
bron
Jaar BC
dynamische webformulieren Management informatie (tool / enkelvoudig) Doorontwikkeling midoffice
Dienstverlening
2013
Bedrijfsvoering
2013
200.000 Eerst wordt enkelvoudig databases ontsloten
Transitieplan
2013
Ruimte voor experimenten
IPD
2013 e.v.
Doorontwikkeling Key2Finance
Financiën
2013
50.000 Mozaïek is zelf ontwikkeld. Dit vraagt om een heroriëntatie. COB heeft opdracht gegeven een vooronderzoek te doen. Alleen de kosten voor de BC zijn meegenomen 100.000 Kleine projecten met grote impact worden via experimenten opgepakt. Zo is bijv. WIFI geïntroduceerd in de Drechtsteden. 130.000 COB
introductie HNW
Ontwikkel programma organisatie netwerk
2013 e.v.
Leerlingenvervoer
Ambitie
2013
50.000
Open data
Digitale Agenda.nl
2013 e.v.
Uitwijk
Bedrijfsvoering
2013
50.000 Steeds meer dienstverlening kan via APPS ontwikkeld bv Open Data van de overheid. Dit biedt mogelijkheid om op aantal domeinen de markt zijn werk te laten doen. 75.000 Nu is alleen de wettelijk noodzakelijke uitwijk geregeld. Bv een business impact analyse wordt bepaald wat nog meer nodig is. Dat is erg afhankelijk van de ambitie. 15.000 Ondernemers en overheden bepalen gezamenlijk of zij het Ondernemingsdossier als een passende oplossing zien om de regeldruk te verminderen en of zij het Ondernemingsdossier willen invoeren
Ondernemersdossie Digitale Agenda.nl r
2014
Kosten
Opmerking
65.000 Implementatie raakt BGB
100.000 Opdracht 15 uit ontwikkelprogramma. Dit raakt alle aspecten van de bedrijfsvoering. Businesscase wordt ontwikkeld via ontwikkelprogramma. Alleen de kosten voor de BC zijn meegenomen
Bemensing Vooruitlopend op de reorganisatie van SCD/ICT en CIO is gebleken dat veel kennis steeds weer verdwijnt, omdat voor het doen van vooronderzoeken en maken van businesscases steeds weer extern wordt ingehuurd. Dit terwijl de capaciteit structureel wordt gevraagd. Om die reden is in het Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
39
reorganisatievoorstel deze dienstverlening als structurele capaciteit opgenomen, maar wel gerelateerd aan de niveaus. Daarmee vallen de kosten voor de vooronderzoeken en de businesscases in relatie tot het Regionaal Projectportfolio grotendeels weg en blijft de kennis behouden. De capaciteit voor projectleiding wordt betrokken van Project en Programmamanagement van het SCD of extern. In 2011 en 2012 bleek dat de gevraagde capaciteit niet door de gemeenten kan worden geleverd. Ten behoeve van de opstelling van de meerjarenbegroting in het kader van dit transitieplan I&A, is gekozen om met een revolving fund van € 300.000,- te werken voor de voorbereiding (vooronderzoek en businesscase) voor de regionale ambitieprojecten (niveau 2: E&F), te meer omdat bij dit niveau reeds aanvullende analysecapaciteit bij CIO-Office en SCD-ICT voor handen komt om een groot deel van deze werkzaamheden uit te voeren.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
40
Financiële consequenties. Voor niveau 1 leidt dit tot het volgende schema. Het wordt weergegeven inclusief en exclusief gebruik eigen dienstverlening. Omschrijving
jaar
wettelijk 2013 VO
1
Webrichtlijnen
jaarlijks
digitaal archief/Zaakgericht 2 werken GVOP (vergunningen op 3 internet) Samenwerkende catalogi 4 Binnengemeentelijk gebruik 5 (BGB) Gegevensdistributie (volgt uit 6 BGB Gegevensmagazijn (volgt uit 7 BGB) ICT-beveiligingsassessement 8 voor webtoepassingen (DigiD) 9 10
13 14 15 16
Project
5.000
10.000
35.000
25.000
50.000
525.000
10.000
20.000
100.000
5.000
20.000
11.500
38.500
VO
BC 5.000
wettelijk 2015
Project
10.000
VO
BC
Project
35.000
2013 300.000
300.000
125.000
125.000
50.000
50.000
2013 2013 2013 2013 50.000
200.000
30.000
170.000
30.000
70.000
2013 2013
SEPA
2013
IPv.6
2013
Vernieuwing 11 personeelsinformatiesysteem 12
BC
wettelijk 2014
90.000 10.000
20.000
100.000
2013
Digikoppeling
2014
Digimelding
2014
BRO
2014
eHerkenning
2014
Mijn Overheid
2014
Basisregistratie Lonen, Arbeidsen Uitkeringsverhoudingen 17 (BLAU) Nationaal handelsregister 18 Digilevering 19 BGT 20 Antwoord voor bedrijven. 21 Aansluiting op de BRP, invoering van de Burgerzaken 22 Modules Recht op elektronisch 23 zakendoen
10.000
20.000
5.000
10.000
50.000
50.000
450.000
5.000
10.000
35.000
10.000
20.000
70.000
5.000
10.000
50.000
10.000
20.000
100.000
5.000
10.000
50.000
15.000
100.000
2014
2014 2014 2015
15.000
50.000
2015
500.000
15.000
25.000
90.000
30.000
100.000
400.000
10.000
35.000
5.000 135.000
1.500.000
2015
2015
totaal Incl VO + BC
5.000 190.000
116.500
1.348.500
100.000
210.000
1.415.000
1.655.000
1.725.000
1.640.000
1.348.500
1.415.000
1.500.000
Excl VO + BC
Zoals blijkt was de gereserveerde inwonerbijdrage van €6,50 afdoende voor projecten op niveau 1. Ten behoeve van de opstelling van de meerjarenbegroting in het kader van dit transitieplan I&A, is gekozen om met een gemiddeld bedrag van 1,4 mio per jaar te werken voor de wettelijk verplichte regionale projecten (niveau 1), te meer omdat projecten de jaargrens kunnen overschrijden. Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
41
Voor niveau 2 geldt dat de financiële consequenties slechts bij benadering zijn te duiden, omdat deze sterk afhankelijk zijn van het niveau van de ambitie, hoe snel er wordt geconsolideerd en op welke wijze wordt invulling gegeven aan een aantal ambitieprojecten. Daarnaast zijn er nog geen consolidatieprojecten geformuleerd. Voor de reeds geïdentificeerde ambitieprojecten leidt dit tot: Omschrijving
Jaar BC
Ambitie 2013 VO 2013
dynamische webformulieren
BC
Ambitie 2014
Project
5.000
10.000
50.000
5.000
25.000
70.000
VO
BC
Ambitie 2015
Project
VO
BC
Project
2013
Management informatie (tool / enkelvoudig)
2013
Doorontwikkeling midoffice
jaarlijks
Ruimte voor experimenten
5.000
25.000
50.000 10.000
70.000 pm
90.000
10.000
pm 90.000
10.000
90.000
2013
Doorontwikkeling Key2Finance
10.000 2013
introductie HNW
2013
Leerlingenvervoer
jaarlijks
Open data
100.000
100.000 pm
pm
5.000
10.000
35.000
5.000
10.000
35.000
2013
Uitwijk
20.000
5.000
75.000 pm
totaal
40.000
300.000
35.000
5.000
10.000
pm
2014
Ondernemers dossier
10.000
pm
380.000
20.000
35.000 pm
5.000
10.000
40.000
205.000
15.000
10.000
Incl VO + BC
720.000 +pm
265.000 +pm
150.000 +pm
Excl VO + BC
380.000 +pm
205.000 +pm
125.000 +pm
125.000
Ten behoeve van de opstelling van de meerjarenbegroting in het kader van dit transitieplan I&A, is gekozen om met een revolving fund van € 300.000,- te werken voor de voorbereiding (vooronderzoek en businesscase) voor de regionale ambitieprojecten (niveau 2), te meer omdat bij dit niveau aanvullende analysecapaciteit bij CIO-Office en SCD-ICT voor handen komt.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
42
Bijlage 3: Detaillering projecten niveau 1: voorziene noodzakelijke en wettelijke projecten (A t/m D)
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
43
Detaillering projecten niveau 1: voorziene noodzakelijke en wettelijke projecten (A t/m D) Voorziene noodzakelijke projecten Project: Wat houdt het in:
Project Windows 7 en Office 2010 werkplek De ondersteuning van de huidige Windows en Office versie komt te vervallen. Microsoft ondersteunt alleen nog nieuwere versies. Daarbij komt de eis van leveranciers van bedrijfsapplicaties die gebruik maken van nieuwere versies. De toename van het gebruik van devices, multimedia etc. binnen de Drechtsteden vraagt om een andere aanpak. Er is behoefte aan flexibiliteit in werken, any time, any place, any device. Dit maakt een aantal vernieuwingen binnen de GRID-omgeving noodzakelijk.
Wat als we het niet doen:
Continuïteit van dienstverlening is in gevaar; Up to date houden en beveiligingsupdates niet mogelijk; Voorwaardelijk voor Flexibele werkplekken; Verhoogde kans op uitval werkplekken; Applicaties (64 bits) bij GEO en Milieu en Geluid kunnen niet worden geleverd.
Kostenindicatie:
€ 5.742.000 (6 projecten)
Project: Wat houdt het in:
Project Werkplek virtualisatie De huidige werkplekvirtualisatie biedt geen mogelijkheid tot multimedia. Om werkplekken met multimedia aan te kunnen bieden is een nieuwe generatie werkplek virtualisatie noodzakelijk. Dit nieuwe platform realiseert tevens een betrouwbare, snelle, moderne en flexibele werkplekontsluiting met betere ondersteuning van oa iPad en thuiswerkplekken.
Wat als we het niet doen:
Randvoorwaardelijk voor Windows7 en Office 2010. Niet Flexibel werken; Niet kunnen inloggen (op Citrix). Risico op ondersteuning van applicaties / wettelijke verplichtingen; Continuïteit van dienstverlening in gevaar.
Kostenindicatie:
€ 1.202.000 (1 project)
Project: Wat houdt het in:
Project Vervanging Werkplek hardware (FAT + Thin) Nieuwe generatie werkplek virtualisatie en een werkplek gebaseerd op Windows 7 en Office 2010 stellen nieuwe en zwaardere eisen aan werkplekhardware. Hierdoor is de huidige werkplekhardware niet meer toereikend. Vervanging van de werkplekhardware voor zowel FAT als Thin werkplekken is noodzakelijk.
Wat als we het niet doen:
Introductie Windows 7 en Office 2010 stagneert. Risico op ondersteuning van applicaties / wettelijke verplichtingen; Continuïteit van dienstverlening in gevaar.
Kostenindicatie:
€ 1.225.000 (2 projecten)
Centrale omgeving Project: Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
Project Vervanging serveromgeving 44
Wat houdt het in:
Door verouderde technologie van de serveromgeving is de grens van de mogelijkheden is bereikt. Applicaties en nieuwe functionaliteit stellen steeds zwaardere eisen aan de omgeving. Stabiliteit en beschikbaarheid staan onder druk. Hierdoor loopt Drechtsteden risico’s op de beschikbaarheid van de centrale applicaties. De beheerlast neemt steeds meer toe. Met de nieuwe serveromgeving kunnen we gebruikers van dienst zijn en voldoen aan hedendaagse eisen.
Wat als we het niet doen:
De grens van de technische mogelijkheden is bereikt qua uitbreiding. Er is onvoldoende vrije capaciteit centraal beschikbaar om applicatiemigratie en nieuwe implementaties mogelijk te maken. Risico op ondersteuning van applicaties vanuit technische eisen leveranciers/wettelijke verplichtingen; Continuïteit van dienstverlening in gevaar. Uitval van centrale applicaties. Randvoorwaardelijk voor Oracle 11g en Windows 2008.
Kostenindicatie:
€ 3.020.000 (19 projecten)
Project: Wat houdt het in:
Project Vervanging van de storageomgeving Door de groei van de data binnen Drechtsteden is er jaarlijks een verdubbeling van de dataopslag (storage). Dit komt overeen met de landelijke trend. De grenzen van de data opslag zijn bereikt en uitbreiding is noodzakelijk. Het gebruik van devices als iPads en Mobile telefoon en het toepassen van multimedia legt steeds meer beslag op de data opslag. De huidige storage technologie kan niet verder worden uitgebreid en heeft zijn grenzen bereikt. Uitbreiding van de data opslag vergt nieuwe storage technologie.
Wat als we het niet doen:
Onvoldoende vrije capaciteit centraal beschikbaar om applicatiemigratie en nieuwe implementaties mogelijk te maken. Risico op ondersteuning van applicaties vanuit technische eisen leveranciers / wettelijke verplichtingen; Continuïteit van dienstverlening is in gevaar. Uitval van centrale applicaties (Mozaiek, GBA); Innovatie loopt vertraging op; Limieten bij diverse klanten bv Stadsontwikkeling Dordrecht (Back-up); Randvoorwaardelijk voor migratie centrale applicaties.
Kostenindicatie:
€ 1.242.000 (3 projecten)
Project: Wat houdt het in:
Project Vervanging van de netwerkapparatuur Hardware is dusdanig verouderd dat er een risico voor bedrijfscontinuïteit op de korte termijn ontstaat door uitval van het netwerk. Vervanging is noodzakelijk om stabiliteit van het netwerk te garanderen.
Wat als we het niet doen:
Randvoorwaardelijk voor server hardware vervanging en vervanging storage. Risico voor bedrijfscontinuïteit. Delen netwerk vallen uit; Thuiswerkplekvoorziening valt met enige regelmaat uit.
Kostenindicatie:
€ 1.946.000 (10 projecten)
Project: Wat houdt het in:
Randvoorwaardelijke projecten en Tooling
Wat als we het niet doen:
Aanbesteding, ontwerp en de voorbereiding van de inrichting zijn onderdeel van de hiervoor genoemde projecten.
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
De randvoorwaardelijk projecten en tooling betreffen aanbesteding, ontwerp en voorbereiding van het inrichten van de basiselementen van Werkplekken, Fontend, Backend Storage en Netwerk.
45
Kostenindicatie:
€ 1.667.000 (5 projecten)
Wettelijke projecten Project: Wat houdt het in:
1. Webrichtlijnen De webrichtlijnen gaan over het ontwerpen, bouwen en beheren van websites. Ze zijn gebaseerd op internationale standaarden voor kwaliteit en toegankelijkheid, en op in de praktijk beproefde oplossingen van professionals. Met de webrichtlijnen hebt u alle belangrijke richtlijnen voor een website van hoge kwaliteit in één pakket bij elkaar. De webrichtlijnen staan op de pas toe of leg uit lijst van het forum standaardisatie. Tot november 2012 gold: Alle gemeenten zorgen dat hun website eind 2012 voldoet aan de minimale eisen van de webrichtlijnen en 1-1-2015 volledig voldoet aan de webrichtlijnen. Recent liet minister Plasterk het volgende weten: De webrichtlijnen, die bedoeld zijn om sites van overheidsinstanties voor iedereen met verschillende apparatuur goed toegankelijk te maken (dus ook mensen met een fysieke handicap), blijken in de praktijk vaak te rigide, zo stelt Plasterk. Hij gaat een nieuw 'beheer- en verantwoordingsmodel' uitwerken om overheden op een transparante manier bij de les te houden, maar dan wel volgens het principe 'pas toe of leg uit'.
Wat als we het niet doen: Kostenindicatie
Project: Wat houdt het in:
Niet voldoen aan afspraken uit convenant (NUP) en wanneer het wetgeving wordt het niet voldoen aan de wet Beperkte toegankelijkheid van websites door mensen met een beperking. Vooronderzoek 2012 Omvang project klein € 50.000,
2. Digitaal archief / zaakgericht werken De gemeentelijke en regionale organisaties binnen de Drechtsteden worden geacht een volledig en juist archief te hebben en zijn hiervoor ook verantwoordelijk vanuit de wetgever. Belangrijk is dat wen met elkaar concluderen dat de huidige ‘hybride’ situatie niet houdbaar is en het moment voor een fundamentele keuze is aangebroken, over het bekrachtigen van het standpunt welke (wellicht niet expliciet maar wel impliciet) genomen is in 2008 voor een formeel digitaal archief (vervanging/substitutie). Keuzen kunnen gemaakt worden als de consequenties van de keuzemogelijkheden zo goed als mogelijk in kaart gebracht worden. Daarom worden binnen dit project een aantal varianten uitgewerkt in de vorm van een business case waarbij inzichtelijk wordt gemaakt wat de huidige kosten zijn, wat de kosten en baten zijn bij projectrealisatie en wat de terugverdientijd is op de investerings- en exploitatielasten. Hierbij moet nog opgemerkt worden dat welke keuze er ook gemaakt wordt er sprake zal zijn van een (gefaseerde) overgangsperiode, waarbij pas na een periode van een aantal jaar de optimale situatie bereikt zal zijn. Dit geldt overigens ook voor het wegwerken van de huidige geconstateerde achterstanden op de archieven en voor de nog aanwezige oude Documentaire Managementsystemen. Met dit project worden meerdere doelen gediend: • Verbetering van de dienstverlening • Verbetering van de bedrijfsvoering • Rechtmatigheid Door processen te modelleren als zaaktypen en zaakgericht te gaan werken worden zaakdossiers opgebouwd. Aan deze zaakdossiers worden kenmerken gekoppeld zodat ook archiveringsfuncties ondersteund worden
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
46
Wat als we het niet doen:
Kostenindicatie
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Project: Wat houdt het in:
Nu wordt hybride gewerkt: Deels zaakgericht, deels niet. Deels papieren archieven, deels digitaal, van onvoldoende kwaliteit. Niets doen betekent continuering van de huidige situatie en dus blijven beoogde verbeteringen uit. Vooronderzoek 2012, business case in 2013, meerjarig project over 2013, 2014 en 2015 Omvang project zeer groot € 1.200.000,
3. GVOP GVOP staat voor Gemeenschappelijke Voorziening voor Officiële Publicaties. Dit wordt een centrale voorziening voor het digitale gemeenteblad. Gemeenten zijn verplicht met ingang van 1 januari 2014 op deze manier besluiten bekend te gaan maken. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen, omdat besluiten dan niet op de voorgeschreven manier bekend gemaakt worden. Omvang project middel € 130.000
4. Samenwerkende Catalogi Het Informatie Publicatie Model van Samenwerkende Catalogi versie 4.0 is in april door de begeleidingscommissie vastgesteld als nieuwe standaard. Hiermee is SC4.0 de opvolger van SC2.1. De begeleidingscommissie van Samenwerkende Catalogi heeft ingestemd met een migratieperiode van een jaar. Deelnemers aan Samenwerkende Catalogi zullen tot 1 juni 2013 de tijd hebben om over te stappen op SC4.0. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Een globale impactanalyse heeft duidelijk gemaakt dat het om een betrekkelijk kleine ingreep gaat (maximaal 10 dagen voor inzet beheerders / ontwikkelaars + kleine overhead van 1 à 2 dagen voor projectleiding / coördinatie). 5. Binnengemeentelijk Gebruik Basisregistraties Een moderne, klantgerichte en goed geïnformeerde overheid moet kunnen beschikken over betrouwbare en hoogwaardige geautomatiseerde gegevens; basisregistraties zijn daarvoor het fundament. De basisregistraties bevatten de authentieke gegevens die intensief worden gebruikt in meerdere beleids-, uitvoerings- en handhavingsketens. Er is een wettelijke verplichting voor het gebruik van gegevens uit de basisregistraties. Door het gebruik van basisregistraties worden inwinningsprocessen op vele plekken binnen de organisatie overbodig.
Risico´s project Risico’s als we het niet doen:
Wat kost het:
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
Het principe van basisregistraties is ’eenmalige inwinning, meervoudig gebruik’, wat ten goede komt aan de beschikbaarheid en kwaliteit van gegevens. Hierdoor kunnen de administratieve lasten voor burgers en bedrijven verminderd worden en kunnen ook efficiencywinsten en kostenreductie voor de gehele overheid behaald worden. Cultuuraspecten in de vorm van vertrouwen van andermans gegevens. Inhoudelijk complex door ogenschijnlijke tegenstrijdigheden in wetgeving. Niet voldoen aan wetgeving Ad hoc verbindingen worden aangelegd die op termijn duurder zijn. Kans op inwinning van dezelfde gegevens op verschillende plekken Zoeken naar gegevens kost opgeteld veel tijd Beleidsanalyses door gegevens te verbinden is niet/onvoldoende mogelijk Administratieve lasten verlichting voor burger, bedrijven en eigen organisatie onvoldoende mogelijk Vooronderzoek start 2012 Omvang project vanwege de samenhang met gegevensdistributie en -magazijn zeer groot € 50.000
47
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
6. Gegevensdistributie Voor het uitwisselen van data wordt gebruik gemaakt van een generieke voorziening conform Gemma. Deze activiteit is primair gericht op het inzichtelijk maken hoe deze voorziening ingericht wordt en met welke componenten. Daarbij wordt rekening gehouden met aspecten als de stand van de techniek van de IT-infra van de Drechtsteden, de omvang en frequentie van de uitwisseling van gegevens en de benodigde beheer capaciteit (omvang en kennis). Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project zeer groot € 500.000
7. Gegevensmagazijn Deze activiteit is gericht op het bepalen welke gegevens in het gegevensmagazijn opgeslagen moeten worden en met welke structuur. Daarbij wordt uitgegaan van RSGB en hier wordt alleen als daar noodzaak voor is van afgeweken. Na bepaling van de inhoud worden de technische voorzieningen en de beheerorganisatie bepaald en ingericht. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project groot € 200.000
8. DigID beveiligingsassessement Organisaties die gebruik maken van DigiD hun ICT-beveiliging, voor zover deze DigiD raakt, dienen jaarlijks te toetsen op basis van een ICTbeveiligingsassessment. Bij de uitvoering van het assessment wordt de ‘Norm ICT-beveiligingsassessments DigiD’1 gehanteerd die 21 februari 2012 is vastgesteld. Deze norm is een selectie van de voor DigiD belangrijkste elementen uit het document ‘ICT-beveiligingsrichtlijnen voor webapplicaties' van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). Het gaat om elementen die de meeste impact hebben op de veiligheid van DigiD en de met DigiD ontsloten gegevens. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Afsluiting van DigID Omvang van het project klein. Jaarlijks €50.000 en €50.000 voor maatregelen voortkomend uit assessment
9. SEPA SEPA is de afkorting van “Single Euro Payments Area”. Dit is een gebied in Europa (in ieder geval de landen waar de euro wordt gebruikt) waar in de nabije toekomst met één rekening en één set betaalmiddelen met hetzelfde gemak naar Nederland en andere Europese landen betaald kan worden. Het is in dit gebied dan mogelijk overschrijvingen, incasso’s en betaalpassen te gebruiken voor binnen- én buitenlandse betalingen. Het vooronderzoek en de businesscase zijn in 2012 uitgevoerd. In 2013 rest alleen de projectrealisatie. Besloten is de inrichting en coördinatie van het project SEPA regionaal te organiseren en middelen hiervoor uit het regionale budget aan te wenden. En de uitvoering van het project SEPA lokaal te houden en hiervoor de middelen vanuit de reguliere begroting aan te wenden. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project € 90.000
10. IPv.6 Het Internet Protocol (IP) vormt de basis van het internet. Elke computer op het internet heeft een nummer, een soort adres. Door deze IP-adressen weten computers elkaar te vinden en is er dus communicatie over het internet 48
Wat als we het niet doen:
Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het: Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
mogelijk. Om er voor te zorgen dat iedereen hiervoor dezelfde afspraken hanteert, is in 1981 het Internet Protocol versie 4 (IPv4) ontwikkeld. Dit protocol biedt maximaal ruimte aan vier miljard adressen (en door het gebruik van (sub)netten is de werkelijke beschikbare ruimte nog kleiner). Dat leek twintig jaar geleden misschien genoeg, maar met een toenemend aantal machines dat met het internet verbonden wordt – pc’s, mobiele telefoons, Personal Digital Assistants (PDA’s) en zelfs huishoudelijke apparatuur – neemt de behoefte aan nummers toe. Vandaar dat er een nieuwe versie van het Internet Protocol werd ontwikkeld: IP versie 6. Met deze nieuwe versie komen er vele malen meer internetadressen beschikbaar, namelijk 2 tot ste de 128 . Internetverkeer tussen een IPv4 en een IPv6 adres is niet zonder meer mogelijk: het oude en het nieuwe systeem zijn niet compatible. Daarom moet worden geïnvesteerd in hardware die beide protocollen begrijpt (dit wordt dual stack genoemd) zodat verbinding kan worden gemaakt met IPv4 èn IPv6 adressen. Omvang van het project € 130.000
11. Vernieuwing personeelsinformatiesysteem Op 31 december 2013 eindigt het contract met salarisverwerker Raet. Dit contract kan niet meer worden verlengd. Gelet op de omvang van het contract is er een Europese aanbesteding nodig voor een nieuw Personeelsinformatiesysteem. Het gaat hier om het backoffice systeem en eHRM Dan voldoen we niet aan de wet (Europese Aanbesteding) en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project zeer groot, maar is een lokaal SCD project. Financiering loopt via begroting SCD.
12. Digikoppeling Digikoppeling is de 'postbode' voor de overheid. Digikoppeling bestaat uit een set standaarden voor elektronisch berichtenverkeer tussen overheidsorganisaties. Via internet of met een andere verbinding. Op deze manier kunnen gemeenten en overheidsinstellingen berichten gemakkelijker met elkaar uitwisselen, doordat alle overheidsinstellingen onderling dat allemaal op basis van dezelfde standaard doen. Naast een betere dienstverlening levert het ook voor de interne bedrijfsvoering voordelen op. De ontwikkeling is een eenmalige investering waarmee in de toekomst nieuwe berichtuitwisseling sneller kan worden geïmplementeerd. Dit betekent: kwaliteit verbetert, kosten worden bespaard en schaarse technische kennis wordt optimaal ingezet. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project € 130.000
13. Digimelding Bij basisregistraties draait het om betrouwbaarheid en om juiste, actuele en eenduidige gegevens. De meeste gegevens staan goed in de basisregistraties. Maar er kan altijd iets misgaan. Daarom is er Digimelding. Via dit webportaal kan een ambtenaar die vermoedt dat gegevens niet kloppen, daarvan melding maken. Die melding komt automatisch bij de juiste instantie terecht. Zijn de gegevens inderdaad onjuist, dan worden ze aangepast. Alle gemeenten sluiten aan op Digimelding en gebruiken deze voorziening in elk geval voor BAG, GBA en NHR. Binnen het i-NUP is afgesproken dat alle bestuurslagen (dus zowel aanbieders als afnemers) per 1 januari 2010 gebruikmaken van Digimelding. Het is dus beschikbaar voor de Drechtsteden, maar gebruik ervan is niet geborgd en verdient aandacht in 2013. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project € 65.000
49
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het: Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
14. Basisregistratie Ondergrond Voor het vastleggen van bodeminformatie worden verschillende standaarden gehanteerd. Dit komt de onderlinge uitwisseling van gegevens niet ten goede. Daarom komt er een Basisregistratie Ondergrond (BRO). Deze basisregistratie gaat naar verwachting vanaf 1 januari 2015 in gebruik. Gegevens over de ondergrond zijn bijvoorbeeld de bodemkundige en geologische opbouw van de ondergrond. Dit soort gegevens zijn van belang voor overheden die zich bezig houden met stijging van de zeewaterspiegel, bodemdaling, ondergronds bouwen, natuurbeheer, bodemenergie of opslag van CO2. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project zeer groot € 530.000 15. E-Herkenning E-Herkenning regelt dat bedrijven zich digitaal kunnen identificeren wanneer ze elektronisch zaken regelen met de overheid. Dat doet e-herkenning op een efficiënte, betrouwbare en eenvoudige manier. Overheden weten dankzij E-Herkenning met welk bedrijf ze te maken hebben en of medewerkers gemachtigd zijn om namens het bedrijf te handelen. EHerkenning heeft vele voordelen en toepassingsmogelijkheden. Niet mogelijk om het web-transactiekanaal voor bedrijven verder te ontwikkelen. Omvang vooronderzoek laag € 15.000 Omvang project laag € 35.000
16. Mijn Overheid MijnOverheid is de persoonlijke website voor overheidszaken. Via MijnOverheid is te zien welke gegevens bij de overheid bekend zijn over u, uw werk, AOWpensioen, huis, auto en studie. Op MijnOverheid heeft ook een persoonlijke Berichtenbox. Hiermee kunnen burgers post van de overheid digitaal ontvangen. Organisaties binnen het Rijk moeten voor hun berichtenverkeer gebruik maken van Berichtenbox (ICBR-besluit). De grote uitvoeringsorganisaties hebben zich als Manifestgroep gecommitteerd aan aansluiting. De gemeenten hebben zich als onderdeel van iNUP verplicht om vóór 1 januari 2015 aan te sluiten op Berichtenbox en Lopende Zaken. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project € 100.000
17. Basisregistratie Lonen, Arbeids- en Uitkeringsverhoudingen (BLAU) BLAU is de beoogde basisregistratie voor registratie van Lonen, Arbeidsverhoudingen en Uitkeringsverhoudingen en bestaat uit een deel van de gegevens van de huidige polisadministratie van UWV. Het besluit tot het ontwikkelen van BLAU als basisregistratie moet nog worden genomen. Besluitvorming wordt in de loop van 2013 verwacht. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project € 65.000
18. Nationaal Handelsregister Alle overheden, waaronder ook gemeenten, moeten verplicht aansluiten op dit stelsel. Ondernemers hoeven voortaan de basisgegevens van hun onderneming of organisatie maar één keer op één punt aan te leveren: bij de Kamer van Koophandel. Gegevens die zijn geregistreerd in het Handelsregister (HR), worden binnen de overheid gedeeld en door een andere overheid dus niet opnieuw gevraagd. De hele overheid werkt zo altijd met consistente en actuele gegevens. Veel gemeenten maken al vrijwillig gebruik van informatie uit het Handelsregister. Als het stelsel van basisregistraties gereed is, zijn alle 50
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het: Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het: Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
overheden verplicht (minimaal) de authentieke gegevens uit het Handelsregister te gebruiken. Vanaf 2014 is het niet meer toegestaan om de gegevens nogmaals zelf aan een onderneming of rechtspersoon te vragen. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project zeer groot € 130.000
19. Digilevering Via Digilevering kunnen afnemers zich ‘abonneren’ op berichten uit de basisregistraties. Digilevering verspreidt deze berichten op basis van abonnementen. Het distribueren van gegevens over gebeurtenissen vanuit basisregistraties naar afnemers is de kernfunctionaliteit van Digilevering. Voorbeelden van gebeurtenissen zijn: het starten van een onderneming, de geboorte van een persoon of het vaststellen van een inkomen. Partijen sluiten o.b.v. Digikoppeling aan op Digilevering. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project € 65.000
20. Basisregistratie Grootschalige Topografie De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is een gedetailleerde digitale kaart van heel Nederland. Daarin worden alle objecten als gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en groen op een eenduidige manier vastgelegd. In feite is de BGT een digitaal bestand met actuele gegevens over de inrichting van Nederland. Het doel van de BGT is: de hele overheid gebruik laten maken van dezelfde basisgegevens over de grootschalige topografie van Nederland. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project zeer groot € 565.000
21. Antwoord voor bedrijven Antwoord voor Bedrijven is een website die ondernemers wegwijs maakt in de grote hoeveelheid informatie van de overheid. Binnen- en buitenlandse dienstverleners vinden op deze website informatie over onder meer wet- en regelgeving, vergunningen en aanvraagprocedures. Daarnaast kunnen zij procedures en formaliteiten met overheidsorganisaties afwikkelen, zoals het aanvragen en verkrijgen van vergunningen. Antwoord voor Bedrijven voert regelmatig gebruikersonderzoek met een actief ondernemerspanel uit. Zo houden ze in de gaten of het loket aansluit op de wensen van de gebruikers. Gemeenten zetten Antwoord voor Bedrijven in voor hun dienstverlening aan bedrijven. Gemeenten vullen de bibliotheek van het platform van Antwoord voor Bedrijven met alle transacties die de ondernemer bij de overheid kan doen en nemen daarbij de (open) standaarden van Antwoord voor Bedrijven die door het college Standaardisatie zijn vastgesteld in acht. Deze resultaatverplichting heeft betrekking op binnen gemeenten beschikbare digitale transacties. Het gaat dus niet om alle transacties, maar om digitale transacties. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project zeer groot € 130.00 22. Aansluiting op BRP en implementatie burgerzakenmodules Het gaat om de ontwikkeling van de voorziening voor het berichtenverkeer tussen gemeenten en geautoriseerde afnemers (GBA-V) tot GBA-V Full Service. Dit houdt in dat mutaties die gemeenten invoeren, worden verwerkt in een centrale database waarna ze gebundeld naar de geautoriseerde afnemers gaan. Bovendien komt er een nieuw Logisch Ontwerp op basis waarvan nieuwe systemen voor burgerzaken voor gemeenten worden gebouwd. Met impact op de processen voor Burgerzaken. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project zeer groot € 530.000 51
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
23. Recht op elektronisch zaken doen Het kabinet wil alle dienstverlening voor ondernemers zoveel mogelijk digitaal regelen. Daarom wil het ondernemers het recht geven overheidsdiensten voortaan alleen nog digitaal af te nemen als ze dit willen.' Dat schrijft minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie dinsdag 17 mei 2011 aan de Tweede Kamer in de zogenaamde Digitale Agenda.nl. Dan voldoen we niet aan de wet en kunnen we grote (juridische) problemen krijgen. Omvang van het project vooralsnog alleen vooronderzoek € 15.000
52
Bijlage 4: Detaillering projecten niveau 2: efficiency en ambitieprojecten (E & F)
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
53
Detaillering projecten niveau 2: efficiency en ambitieprojecten (E & F) Kansen inzake Efficiency Vanuit CAB 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Bestekapplicatie Groen, Water en Weg (ruimtelijke ontwikkeling) Afspraken- en/of klant volgsystemen Versnippering P-domein Begraafplaatsenadministraties/uitvaartsuites Documentgeneratie Systemen beheer openbare ruimte CAD systemen/Geo-systemen in combinatie met BGT Camerabeveiliging (ADT ) Parkeersystemen Kunstwerkenregistratiesysteem Adlib GBA systemen en omliggende systemen (BC vergevorderd) Impromptu systemen buiten het P en F domein. CRM functionaliteit
Vanuit applicatie verrekeninglijst 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Rationalisatie Sociale dienst domein Uitfasering oude DMS systemen Uitfasering oude Financiele systemen Eén persoons database toepassingen Standaardiseren op keuzeapplicaties (verwijderen andere applicaties met dezelfde functionaliteit) Huisstijlsjablonen Definitief afscheid nemen van systemen die inmiddels vervangen zijn door andere systemen. Opruimen brandweertoepassingen (obv overgang naar Veiligheidsregio)
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
54
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
55
Inschatting consolidatiekansen (lijst is niet uitputtend!) Onderstaand overzicht geeft “best guess” inschatting met als doel een selectiemechanisme voor het kiezen van uit te voeren vooronderzoeken. LET OP: de inschatting van de kans is op basis van baten en kosten, de risico’s en risiconiveau dienen hierbij apart beschouwd te worden! Nr.
Onderwerp
Baten
Kans op een positieve Business Case
Financieel (zowel incidenteel als structureel) Laag
Kwalitatief
Kosten (van realisatie consolidatie) Materieel Personeel
Laag
Laag
Laag
Laag fruit
2
1.
Bestekapplicatie Groen, Water en Weg (ruimtelijke ontwikkeling)
2.
Afspraken- en/of klant volgsystemen
Middel
Middel
Middel
Hoog
Lage kans
3.
Versnippering P-domein
Hoog
Hoog
Hoog
Hoog
Kans
4.
Begraafplaatsenadministraties/uitvaartsuites
Laag
Middel
Laag
Laag
Kans
5.
Documentgeneratie/Huisstijlsjablonen
Middel
Hoog
Hoog
Hoog
Lage kans
6.
Beheersystemen openbare ruimte
Hoog
Hoog
Hoog
Hoog
Kans
Nr.
Onderwerp
Baten
Kosten (van realisatie consolidatie)
Risico’s
Nr.
7.
CAD systemen
Hoog
Hoog
Kans op een positieve Business Case Hoog
Hoog
Kans
Risico’s
Laag - voldoende commitment organisaties voor consolidatie? - leveranciersbeperkingen t.a.v. backwardscompabiliteit waardoor meerdere versie in stand dienen te blijven. Hoog - er loopt al een traject, maar binnen het traject is er sprake van schuivende requirements. Middel - aanbestedingsplicht. - traject is al in voorbereiding. - salarisverwerking is gevoelig proces (continuïteit!). Laag - voldoende commitment organisaties voor consolidatie? - verschillende sturingsvormen en organisatorische ophanging? Hoog - grote huidige verscheidenheid in oplossingen en systemen. - huisstijl kent vele eigenaren. - weinig draagvlak voor regionale standaardisatie van de huisstijl en visievorming. Hoog - voldoende commitment organisaties voor consolidatie (ervaringen Geo-business case!)? Onderwerp
Hoog - voldoende commitment organisaties voor
2
Met “laag fruit” wordt als kans bedoeld, “gewoon doen”, levert weinig op met geringe inspanning en kosten, maar levert wel een vermindering van het aantal applicaties op en is dus bijdrage aan de consolidatie. Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
56
8.
Camerabeveiliging (ADT )
Middel
Laag
Hoog
Middel
Lage kans
9
GBA systemen en omliggende systemen
Hoog
Laag
Hoog
Hoog
10.
Impromptu systemen buiten het P en F domein.
Neutraal
Neutraal
Hoog
Hoog
Kansrijk (maar wel zo spoedig mogelijk starten!) Laag fruit
11.
BIS/RIS systemen
Hoog
Hoog
Hoog
Hoog
Kans
12.
CMS systemen
Laag
Laag
Laag
Laag
Kans
13.
Rationalisatie Sociale dienst domein
Hoog
Hoog
Hoog
Hoog
Lage kans
14.
Rioolgemaalsystemen
-
-
-
-
Kans (zie opm bij risico’s)
15.
Beheersystemen ICT
-
-
-
-
Kans (zie opm bij risico’s)
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
consolidatie (ervaringen Geo-business case!)? Hoog - taken divers belegd (zowel bij SCD als lokaal) en groot aantal eigenaren. - diversiteit van systemen en van locaties (gebouwen). - continuïteit kan erg belangrijk zijn. Hoog - window of opportunity is nu, gezien komst mGBA. - gezien directe dienstverlening aan burgers, dient continuïteit geborgd te blijven. Laag - Belastingdienst is voor haar bedrijfsvoering hiervan afhankelijk. Hoog - Raad/Griffie en bestuur hebben specifieke positie. - afscheid eigen systeem wordt als lastig ervaren. Middel - discussie over toekomst CMS systemen (Front- en MidOffice componenten). Hoog - Gezien directe dienstverlening aan burgers dient continuïteit geborgd te blijven. - Huidige landschap van kernsysteem en aantal omliggende systemen van leveranciers met daarnaast veel zelf ontwikkelde toepassingen. Wordt als kans gezien, dit zijn nog restpunten uit de GRID migratie, op het moment van het maken van de inschatting was er onvoldoende inzicht om kosten en baten in te schatten. Wordt als mogelijke kans gezien, (dit betreft mede nog restpunten uit de GRID migratie), op het moment van het maken van de inschatting was er onvoldoende inzicht om kosten en baten in te schatten.
57
Actielijnen Geen domein aanpak, maar aanpak per systeem, dan wel groep van systemen Nr 1.
Onderwerp Definitief uitfaseren oude systemen
Omschrijving In de regio zijn op verschillende domeinen (bijvoorbeeld DMS systemen, Financiele systemen, Brandweertoepassingen (als gevolg van overgang naar Veiligheidsregio), vergunningverlening, enz.) systemen al vervangen door nieuwe, maar hierbij zijn de oude systemen niet uitgefaseerd.
Actielijn Definitief verwijderen oude systemen. Eventueel benodigde data uit deze systemen weggooien, converteren, of op andere wijze ter beschikking stellen.
2.
Eén persoons database toepassingen
In de regio zijn er toepassingen aanwezig die gebruik maken van databases die niet tot de regio standaard behoren (o.a. MS Access, Perfectview, enz.).
Actief opruimen van deze toepassingen met drie alternatieven: “opruimen, zonder alternatief”, “onderbrengen in bestaand (standaard) systeem”, “inrichten nieuwe informatievoorziening’.
3.
Standaardiseren op keuzeapplicaties (verwijderen andere applicaties met dezelfde functionaliteit)
De keuzeapplicatie is de standaard, overige dezelfde functionaliteiten verwijderen.
4.
Kennisbanken (SDU, Kluwer)
5.
Zelfde applicatie, maar meerdere versies
In de regio wordt door ICT voor een aantal niet bedrijfsspecifieke functionaliteiten zogenaamde ‘keuzeapplicaties’ aangeboden. In de regio zijn daarnaast nog applicaties in gebruik met dezelfde functionaliteit. In de regio worden nog steeds zogenaamde kennisbanken gebruikt die via CD-rom/DVD aangeleverd worden. In de regio zijn er nog steeds applicaties waarvan er meerdere versies op de infrastructuur zijn geïnstalleerd
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
Abonnement afnemen (internet) via centrale inkoop. Van alle applicaties draait er maar één versie in productie.
Baten - verschillende contracten t.a.v. oude hardware/software kunnen worden opgezegd. - geen dubbele licentiekosten meer. - geen beheerkosten meer aan oude systeem. - geen toekomstige infrastructuur migratiekosten van deze systemen. - opheffen valse verwachtingen t.a.v. continuïteit dit soort systemen. - deze toepassingen verstoren werkplek- en locatie onafhankelijke (anytime, anywhere, any device – Het Nieuwe Werken) infrastructuur. - Meeste toepassingen zijn nauwelijks door meerdere personen te gebruiken, dus geen stimulans kennisdeling. Tevens kwetsbaar door afhankelijkheid één persoon. - Kwetsbaarheid gegevensopslag, aangezien database als gewoon bestand wordt aangemerkt. - besparing licentiekosten - geen beheerkosten meer aan dit soort toepassingen. - geen toekomstige infrastructuur migratiekosten voor dit soort systemen. - benutting Basisregistraties. - besparing ICT- en beheerkosten - besparing licentiekosten - geen toekomstige infrastructuur migratiekosten voor dit soort applicaties. - besparing ICT- en beheerkosten - geen toekomstige infrastructuur migratiekosten voor dit soort applicaties. - besparing ICT- en beheerkosten - besparing licentiekosten - geen toekomstige infrastructuur migratiekosten voor dit soort applicaties.
58
Ambitieprojecten Vooronderzoek en project: Wat houdt het in:
24. dynamische webformulieren Het verder optimaliseren van het webkanaal door de inzet van dynamische webformulieren maakt het mogelijk om burgers en bedrijven te verleiden naar het meest goedkope transactiekanaal.
Wat als we het niet doen:
Onvoldoende waar maken van de multi-channel gedachte rond dienstverlening, burgers gaan kiezen voor duurdere kanalen (balie, telefoon) Vooronderzoek en project klein, totaal € 65.000,
Kostenindicatie
Vooronderzoek en project: Wat houdt het in:
25. managementinformatie Er zijn verschillende behoeften aan betere managementinformatie. Zowel enkelvoudig vanuit 1 aspectsysteem (bijv. financiën, maar ook in combinatie met andere aspecten (bijv. personeel / output). Door meerdere aspecten te combineren in een cockpit worden managers geïnformeerd en kunnen sturingsmaatregelen nemen. De focus ligt in eerste aanleg op het enkelvoudig ontsluiten van de diverse databases. Nadat dit gereed is, wordt onderzocht in hoeverre het combineren van databases noodzakelijk is, vanwege de enorm toenemende complexiteit en kosten die daar aan hangen. Het vooronderzoek en de BC in 2014 zijn hiervoor bedoeld
Wat als we het niet doen: Kostenindicatie
Kans op onjuiste beslissingen of uitblijvende of te laat genomen beslissingen. € 200.000
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
26. Doorontwikkeling midoffice Mozaiek is in eigen beheer ontwikkeld en onderhouden. Dit is niet langer wenselijk. Ook worden er steeds nieuwe eisen gesteld aan die midoffice en die nieuwe functionaliteiten kunnen eigenlijk alleen worden toegevoegd door zelf nieuwe functionaliteiten te bouwen. Daarom is het hoog tijd zicht te krijgen op een ander exploitatiemodel voor de midoffice zodat de continuïteit gegarandeerd wordt, we niet verplicht worden zelf te bouwen en nieuwe ontwikkelingen niet belemmerd worden. Als eerste zal de ontwikkelrichting onderzocht worden waarna toegewerkt gaat worden naar de nieuwe situatie via een invoeringsproject.
Wat als we het niet doen:
Continuïteit kan gevaar lopen, zowel direct (operationele beschikbaarheid) als op de langere termijn door het uitblijven van nieuwe functionaliteiten. Dan zijn we verplicht te blijven investeren in nieuwe functionaliteiten door zelfbouw. € 50.000
Kostenindicatie
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
27. Ruimte voor experimenten Dit gaat om ruimte om nieuwe functionaliteiten uit te proberen via kleine experimenten, een werkwijze voor nog te bepalen nieuwe voorzieningen. Bij geslaagde experimenten kunnen de voorzieningen breder uitgerold worden. Bij niet geslaagde experimenten worden de resultaten opgeborgen tot nader orde. Voorbeelden waarvoor experimenten ingericht zouden kunnen worden zijn: De hoeveelheid te managen data wordt groter en groter en steeds moeilijker door mensen te bevatten. Geen wonder dat slimme zoeksystemen en systemen om informatie te selecteren via slimme rekenregels steeds populairder worden. Bij de Drechtsteden gebeurt zoeken nog steeds binnen bepaalde silo’s, bijvoorbeeld ofwel de postbussen, ofwel de H-, G- en S-schijven ofwel Mozaiek. Integraal zoeken kan niet. En steeds meer data worden op meer dan één plaats opgeslagen met als gevolg explosie van behoefte aan opslagcapaciteit, toenemende kans op systeemfouten door de steeds toenemende volumes, gevaar voor inconsistenties, omdat gebruik gemaakt wordt van een oudere versie. Hoeveel tijd zouden we niet kunnen besparen en fouten voorkomen als we het zoeken en beheren van data efficiënter en effectiever zouden kunnen doen? Er zijn claims van leveranciers dat er oplossingen zijn voor deze problematiek. Een verkenning heeft aangetoond dat steeds meer bedrijven dit erkennen en overgaan tot invoering van dergelijke geavanceerde hulpmiddelen. 59
Via experimenteren en ervaringen opdoen zou vastgesteld kunnen worden of dit soort hulpmiddelen ook voor de Drechtsteden meerwaarde kunnen bieden.
Wat als we het niet doen:
Kostenindicatie
Vooronderzoek en project: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Kostenindicatie
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Kostenindicatie Vooronderzoek en project: Wat houdt het in:
Voor het nieuwe werken wordt vaak gebruik gemaakt van nieuwe technologieën waarvan de werking en impact nog niet bekend zijn. Dan wordt de invoering van nieuwe functionaliteiten risicovoller. Op deze manier kunnen we kleine projecten opstarten en de resultaten bij tegenvallende opbrengsten weggooien zonder kapitaalvernietiging en afblazen van grote, dure projecten. € 100.000 (werkkrediet voor nader te bepalen voorzieningen)
28. Doorontwikkeling Key2Finance Er zijn kansen op efficiencyverbetering door de facturen en nota’s te digitaliseren: E-Facturering: Steeds meer bedrijven gaan over tot het versturen van facturen per email of via een standaard uitwisselingsformaat UBL. F&I wil graag de mogelijkheden om deze facturen te ontvangen en elektronisch te verwerken in Key2Financiën waarbij ook aan de eisen van bewaarplicht en reproduceerbaarheid wordt voldaan. FINBank: Steeds meer banken bieden de mogelijkheid voor het aanbieden van elektronische facturen rechtstreeks in toepassingen voor telebankieren. F&I wil graag een onderzoek naar de mogelijkheden om hierop aan te sluiten (bij voorkeur regionaal). Naast het bij de tijd blijven van de dienstverlening biedt dit mogelijkheden tot extra besparingen (minder printen van nota’s). Dan benutten we kansen om te besparen niet en we dwingen relaties gebruik te blijven maken van conventionele werkwijzen. € 130.000
29. Introductie HNW Verder uitwerken van ‘het nieuwe werken’ in de Drechtsteden, waaronder flexplekken en bijbehorende faciliteiten. Flexibel organiseren vraagt om daarop toegesneden faciliteiten die medewerkers ondersteunen bij het zo effectief mogelijk, plaats- en tijdonafhankelijk werken. Daartoe stemmen we de introductie van flexplekken en andere faciliteiten (naast het GRID-netwerk) op elkaar af en zullen we de principes van ‘het nieuwe werken’ netwerkbreed ondersteunen. In de visie op de Drechtsteden van het ONS-D heeft HNW een belangrijke plaats. De regie op dit project is daarom ondergebracht in het ontwikkelprogramma voor het organisatie-netwerk Drechtsteden als opdracht 15. Dan kunnen we onze aantrekkingskracht als moderne werkgever verliezen en moeite krijgen om nieuwe, jonge medewerkers aan te trekken. Alleen voor het vooronderzoek en de businesscase: € 100.000
Wat als we het niet doen: Kostenindicatie
30. Leerlingenvervoer In de regio is een werkgroep Leerlingenvervoer bezig (hierin zitten vertegenwoordigers van Alblasserdam, Dordrecht, H-I-Ambacht, Papendrecht en Zwijndrecht) om het contract voor het leerlingenvervoer regionaal aan te besteden. Daarbij kwam deze werkgroep ook op de wens om de aanvraagprocedure te digitaliseren. Men stuurt nu brieven, krijgt gegevens op papier terug, moet gaan rekenen op basis van kilometers en dergelijke wat de vergoeding is. De werkgroep kwam een applicatie tegen die dit automatisch kan, echter die SAAS-applicatie voldoet niet aan onze informatiearchitectuur, niet aan de Burgerservicecode (vragen naar gegevens die we allang weten, geen statusinfo e.d.) en maakt geen gebruik van DigiD. De leverancier is benaderd, maar is niet van plan hier aan te gaan werken. Omdat een gedigitaliseerd aanvraagproces regionaal gewenst wordt is dit een potentieel regionaal project in 2013. We missen de kans een procesverbetering door te voeren. € 50.000
Vooronderzoek:
31. Open data
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
60
Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Kostenindicatie Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Kostenindicatie
Vooronderzoek: Wat houdt het in:
Wat als we het niet doen: Wat kost het:
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
Activiteit wordt erop gericht in beeld te krijgen welke data op dit moment in aanmerking komen om als open data beschikbaar te stellen. Welke investeringen nodig zijn om deze data toegankelijk te maken en welke extra kosten en (niet alleen financiële) baten dit met zich meebrengt. De overheidsdata komt beschikbaar voor ondernemers, het kabinet spoort vanaf medio 2011 overheidsorganisaties aan via het Open Dataportaal data open te stellen volgens het principe ‘open, tenzij’. Bij de invulling van dit principe wordt redelijkerwijs rekening gehouden met de kosten die gemoeid zijn met het omvormen van openbare informatie naar open data. Overheidsdata wordt makkelijk vindbaar voor ondernemers: open data van het Open Dataportal wordt via Antwoord voor bedrijven toegankelijk voor ondernemers. EL&I en BZK hebben in 2011 binnen Antwoord voor bedrijven een platform voor toepassingen die gebruik maken van deze open data gelanceerd, deze is te vinden via data.overheid.nl We ontnemen ondernemers de mogelijkheden om nieuwe diensten aan te bieden op basis van de open data. Ook missen we kansen om transparanter te zijn en via inzet van derden openbare data beter te benutten. Jaarlijks € 50.000 32. Uitwijk Op dit moment is alleen de wettelijk noodzakelijke uitwijk geregeld (GBA, BAG). Via een impactanalyse gaan we bepalen wat de impact is bij uitval van bepaalde voorzieningen, zodat op basis daarvan bedacht kan worden welke continuïteitsmaatregel gepast is. We zoeken naar een oplossing waarmee kosten en af te dekken risico met elkaar in evenwicht zijn. We kunnen er ook bewust voor kiezen bepaalde risico’s te lopen en dus kosten uit te sparen. Dan lopen we onbewuste risico’s en kunnen verrast worden door grote schades als gevolg van uitval. Alleen voor het vooronderzoek en de businesscase € 75.000
33. Ondernemersdossier Het Ondernemingsdossier is een digitaal kantoor waarmee de ondernemer zijn bedrijfsinformatie deelt met de overheid. Het Ondernemingsdossier helpt de dienstverlening aan bedrijven te verbeteren en een forse vermindering van de inspectiedruk en administratieve lasten te realiseren. Kortom: een portal waar de ondernemer al haar gegevens in kan voeren en alle verplichte regelgeving voor haar bedrijf eruit kan halen. Ondernemers en overheden bepalen gezamenlijk of zij het Ondernemingsdossier als een passende oplossing zien om de regeldruk te verminderen en of zij het Ondernemingsdossier willen invoeren. Het gebruik van het Ondernemingsdossier vereist wel heldere afspraken. Dan verlagen de administratieve lasten niet Omvang van het project klein € 15.000
61
Bijlage 5: Uitwerking Toezicht
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
62
Uitwerking Toezicht Hieronder zijn de vier elementen nader uitgewerkt. Transitieplan I&A als kapstok; bij de opzet en uitvoering van de totale transitie zal het onderhavige transitieplan I&A leidend zijn voor de koers, principes en inhoudelijke/financiële afwikkeling. Betrokkenheid verantwoordelijk portefeuillehouders; na vaststelling van het Transitieplan I&A Drechtsteden in de Drechtraad is er slechts één portefeuillehouder verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het plan, te weten portefeuillehouder ICT. Deze kan worden ondersteund in de voorbereiding tot vaststelling door de portefeuillehouders Financiën en Organisatie. Escalatiepaden: in het traject zullen op bestuurlijke niveau een tweetal escalatiepaden voor handen zijn, te weten: • driehoek (ambtelijk opdrachtgever, bestuurlijk opdrachtgever en CIO/SCD-ICT); • lokale bestuurders bij vastlopen in de dagelijkse uitvoering; Programmatische uitvoering: de uitvoering van het transitieplan I&A vindt plaats in de vorm van een programma met (deel)projecten; aangezien er allerlei afhankelijkheden zijn tussen de uit te voeren I&A projecten wordt het geheel in één programma uitgevoerd mede ter bewaking voortgang, samenhang, afhankelijkheden en financiën. • Besturing programma: • Voor de uitvoering van het programma is een programmamanager verantwoordelijk, deze stuurt de projectleiders van de projecten binnen het progamma aan. • De programmamanager is tevens voorzitter van het programmaoverleg (overall besturing programma). Het programmaoverleg vergadert wekelijks gedurende het tijdsbestek van het programma. • Het programmaoverleg bestaat uit minimaal, programmamanager (=de voorzitter), projectleiders binnen het programma, ICT-beleidsmedewerker (bewaking beleid en architectuur) (GRD-CIO), de solution architect (SCD-ICT), de programmasecretaris en een controller. • Het programma richt een programmabureau op waarin ondersteunende taken worden georganiseerd (Financial control, project control, communicatie, secretariaat, enz.). • Het programmaoverleg stelt de prioriteit aan de uit te voeren projecten en maakt keuzes bij prioriteringsvraagstukken die voortkomen uit de projecten maar ook uit (voor het programma) externe conflicten. • Het programma kent één stuurgroep, waarin zijn vertegenwoordigd: een klantvertegenwoordiger (COB lid), opdrachtgever (directeur SCD), vertegenwoordiger supply organisatie (hoofd SCD-ICT) en de programmamanager. De projectborging van de stuurgroep wordt o.a. ingevuld door de controller en een ICT- beleidsmedewerker van de GRD-CIO, daarmee zijn de disciplines P-F-C vertegenwoordigd. • Het programma voert een verplichtingenadminstratie. • Het programma kent een voortgangsrapportage cyclus (o.a. vast template, vaste periode van opleveren door projectleiders) die gekoppeld wordt aan de P&C cyclus. • Het programma levert naast de geplande rapportages in het kader van de P&C cyclus, desgewenst (voortgangs)rapportages op aan de verantwoordelijk portefeuillehouder ICT ten behoeve van diverse bestuurlijke gremia;Het programma stemt voor alle projecten af met het IPD. • Het programma wordt uitgevoerd onder architectuur en gebruikt de geldende ICT beleidsregels, welke het inhoudelijke kader geven voor het programma. • Afsluitend wordt een evaluatie/audit op het programma uitgevoerd. • Het programma stelt een programmaprotocol op (dit document vormt de basis daarvoor) welk het kader voor de uitvoering van het programma vormt. • Uitvoering projecten: • Geen project start zonder de aanstelling van een projectleider voor het project. • Geen project start zonder een goedgekeurd projectvoorstel (conform vastgestelde template) door programmaoverleg en de stuurgroep. • Projecten pas starten na goedkeuring op beleid, architectuur, informatiebeveiliging, financiën, beheer; Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
63
Buiten de standaardcomponenten (opgenomen in de template) van het projectvoorstel is er specifiek of extra aandacht voor: o Duidelijke scope bepaling (in-out scope) o Afhankelijkheden o Risico’s en maatregelen o Technische fasering (Opstellen Programma van eisen (PVE) en Projectstartarchitectuur (PSA), ontwerp, bouw, test, implementatie/uitrol, nazorg) met vaste op te leveren documentcomponenten. o Kosten/baten analyse o Quality assurance • Alle op te leveren documentproducten kennen minimale kwaliteiteisen en een (vastgelegd) reviewproces. • Elk project levert maandelijks een voortgangsrapportage op conform template. • Elk project levert aan het einde van het project een opleveringsdocument op conform template. Hierin wordt extra aandacht gegeven aan: o De tijdens het project ontdekte issues die later of in een ander project opgelost moeten worden Voorstellen voor aanpassen van beleid, PSA, beheer die voortkomen uit opgedane kennis tijdens de projectfaseEvaluaties: Gezien de omvang en complexiteit van het transitieplan zullen periodiek (momenten nog nader te bepalen) evaluaties moeten worden uitgevoerd. Dit zal op een tweetal terreinen gebeuren, te weten: o Voor de categorie E en F projecten zal jaarlijks worden gekeken in hoeverre de ingeschatte benodigde capaciteit recht doet aan de werkelijkheid en of de structureel geachte omvang in stand moet worden gehouden. o De CIO kan op verzoek maar ook eigen initiatief audits op projecten (in uitvoering en/ofbeheer) in gang zetten. •
•
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
64
Bijlage 6: Uitwerking Communicatie
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
65
Uitwerking Communicatie Voor de communicatie worden de volgende strategische uitgangspunten gehanteerd, te weten: • Adequate regie op de boodschap van de bestuurders: complementaire boodschap vanuit ieders rol, wel één doelstelling; • Betrachten van maximale openheid in het erkennen van eerdere toezeggingen; • Overtuigend in de noodzaak om te investeren in de toekomst; • Eenduidig faciliteren in de informatievoorziening omtrent opzet, inhoudelijke en procesmatige voortgang van de transitie I&A. • Aandacht voor interne doelgroepen; communicatie achter de voordeur • Aandacht voor externe doelgroepen: gerichte rapportage over prestaties (Gartner-rapport 2012, rapportage PwC) Daarvoor wordt het volgende georganiseerd: • Operationele ondersteuning van de afdeling Communicatie SCD voor de lokale bestuurders ten behoeve van de informatieoverdracht naar eigen lokale besturen en raden. • Informatiebijeenkomsten per gemeente voor raadsleden ter voorbereiding op behandeling van het voorstel in de regionale raadscarrousel en de Drechtraad en lokale besluitvorming. • Faciliteren van bestuurders met Vraag & Antwoord en basisverhaal • Bijeenkomst voor fractiewoordvoerders/specialisten voor draagvlak, peilen van sentiment, benutten van kennis/expertise
Transitieplan-I&A Drechtsteden 12 maart 2013
66
BESLUIT DRECHTRAAD d.d. ………. 2013 Portefeuillehouder H.L.J. Mirck
Steller MJA van Bijnen
Onderwerp
Transitieplan I&A Drechtsteden DE DRECHTRAAD Gezien het voorstel van het Drechtstedenbestuur 6 maart 2013; Gelet op artikel 7 van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; Overwegende dat voor het op orde houden van de dienstverlening van de gemeenten noodzakelijk is een structurele stabiele situatie binnen de I&A-functie te bereiken en een fundament te leggen voor toekomstbestendige dienstverlening: Overwegende dat het daarom noodzakelijk is een aantal ICT-projecten uit te voeren, zoals omschreven in het Transitieplan I&A Drechtsteden; BESLUIT: 1. 2. 3.
In te stemmen met het Transitieplan I&A Drechtsteden en de daarin gehanteerde uitgangspunten. Een krediet beschikbaar te stellen van € 14.844.000,- voor het realiseren van investeringen binnen de ICT-functie, zoals opgenomen in het Transitieplan I&A. Ten aanzien van de dekking van de eenmalige inhaalafschrijvingen van € 4.100.000,- te besluiten dit te betrekken bij het bestemmingsresultaat GRD 2012. Deze kosten maken geen onderdeel uit van bovengenoemde kredietaanvraag.
Aldus besloten in de openbare vergadering van ………. 2013. de coördinerend griffier,
de voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.A.M. Brok
Terugkoppelingsformulier Carrousel Middelen d.d. 2 april 2013 Onderwerp:
Transitieplan I&A Drechtsteden
Voorzitter:
C. Moorman
Griffier:
M. van Hall
Bestuurlijk portefeuillehouder: H. Mirck Toezeggingen In de Carrouselbijeenkomst is gevraagd om een heldere onderbouwing wie waar over dient te besluiten, ofwel welke bevoegdheid ligt lokaal en welke regionaal? Er is een lokale bevoegdheid m.b.t. de 6,5 euro per inwoner. Zit die nu geïntegreerd in dit voorstel voor projecten m.b.t. wettelijke taken? Zo ja, wat dient dan lokaal te worden besloten en voor welk deel is de Drechtraad bevoegd? En waar in onze GR is dat verankerd? (NB: beantwoording van deze vragen is geplaatst op de lijst van ingekomen stukken, nr. 13/071b.) Graag z.s.m. een antwoord op deze vraag naar alle raadsleden, samen met - de antwoorden op de vragen van de PvdA (NB: zie lijst van ingekomen stukken, nr. 13/071a); - het uitgewerkte verslag van deze bijeenkomst (NB: zie het audioverslag op www.Drechtraad.nl / verslagen Drechtraad); - de second opinion van PWC op het huidige plan in relatie tot het onderdeel ICT in hun rapport over de fijnstructuur van het SCD uit 2011 (zie bijlage 1 van het toegezonden Transitieplan). Overigens worden de volgende afspraken gemaakt: - Wanneer er akkoord is op dit voorstel zal portefeuillehouder Mirck zorg dragen voor goede en regelmatige procesinformatie bijvoorbeeld wanneer daadwerkelijk investeringen worden gedaan of contracten worden gesloten. Hij informeert dan zijn collega-bestuurders die lokaal ICT in portefeuille hebben tenminste 1x per 3 maanden en de Drechtraad tenminste 1x per 6 maanden. Hierbij komt ook procesinformatie over de reductie van het aantal applicaties, van de stand van zaken van de dienstverlening, de uniformering van processen, de vervanging van hardware en software, de inrichting en het totale proces incl. de kostencomponent. - De lokale portefeuillehouders kennen detailinformatie van omvangrijke projecten zoals bv het contract met Microsoft voor licenties voor de komende 7 jaar. U kunt deze informatie desgewenst van hen krijgen. - Eerdaags komen de definitieve kosten per gemeente gereed. Dit komt vervolgens z.s.m. naar de Drechtraad. De totale opgave is reeds helder, in de verdeling tussen de gemeenten zit nog een marge.
Indien van toepassing: wanneer (vervolg) in Carrousel Ten aanzien van het vervolgproces is door de voorzitter voorgesorteerd op de opiniërende carrouselbijeenkomst op 14 mei a.s. Mevrouw Van Dongen heeft een voorbehoud gemaakt en overlegt met haar fractie of er behoefte is aan een meer beschouwend debat over de situatie tussen 2010 en 2013 waarin voormalig portefeuillehouder Tanis verantwoording aflegt gelet op antwoorden die in 2010 zijn gegeven op vragen van de Raad. Zij komt hier in de agendacommissie op terug. De heer Van Gameren heeft bij de raadsleden in de week gelegd zelf het initiatief te nemen voor een second opinion begeleid door een werkgroep van deskundige raadsleden op dit punt en uitgevoerd door een externe deskundige en/of door een regionale of lokale rekenkamer(commissie). Aangezien dit geen technische vraag was, paste dit niet in het karakter van de huidige bijeenkomst en is hier door de overige raadsleden nog niet op gereageerd. Paraaf voorzitter: akkoord 5 april 2013
Paraaf griffier: akkoord 3 april 2013
Carrousel Fysiek Bijlage F1
Drechtraad Carrousel Fysiek 14 mei 2013 Een woonstrategie voor de Drechtsteden Toelichting op de bijeenkomst en leeswijzer voor de bijgeleverde stukken De Agendacommissie van de Drechtraad heeft in de Carrousel Fysiek op 14 mei tijd ingeruimd voor het bespreken van de actualiteiten op de woningmarkt. Het thema Wonen is landelijk en regionaal actueel. Zo is er sprake van stagnerende verkoop van (nieuwbouw)woningen, (regionale) herprogrammering, een andere rol van corporaties en ontwikkelingen op de sociale huurmarkt. Zowel in het regeer- als in het woonakkoord zijn door het Rijk maatregelen getroffen die effect hebben op de regionale woningmarkt. Op 5 maart 2013 hebben de regionale corporaties en gemeenten in een bestuurlijk overleg deze ontwikkelingen besproken. Daartoe is door de corporaties tevens in beeld gebracht wat de financiële consequenties zijn van de verhuurdersheffing en de Vestia-heffing die zij moeten afdragen. Verder zijn de resultaten van een in opdracht van de Drechtstedengemeenten en corporaties door ABF uitgevoerde woningmarktverkenning en doelgroepenanalyse gedeeld. Tot slot zijn ook de uitkomsten van de regionale herprogrammering aan de orde geweest. Een van de uitkomsten van 5 maart is dat de Drechtsteden, samen met de corporaties, in 2013 werken aan een woonstrategie, waarmee we onze Woonvisie door de inzet van andere nieuwe instrumenten en aanpak alsnog kunnen realiseren. De portefeuillehouder Wonen en Stedelijke Vernieuwing wil de Drechtraad in de gelegenheid stellen om van de ontwikkelingen kennis te nemen en hierover vragen te stellen dan wel overwegingen te delen. In de meegestuurde stukken voor dit overleg, vindt u een zowel een verslag van de bijeenkomst van 5 maart, als ook twee presentaties, die kort en goed weergeven wat de belangrijkste aandachtspunten zijn. Daarnaast wordt de rapportage Wonen in de Drechtsteden meegezonden, waarin u behalve een actuele stand van de woningmarkt in de Drechtsteden, ook de samenvatting, conclusies en aanbevelingen van de woningmarktverkenning en doelgroepenanalyse vindt. Als onderlegger voor de discussie in de bijeenkomst van 14 mei, zijn hieronder de huidige doelstellingen en ambities van de Woonvisie en een samenvatting van de regionale prestatieafspraken met de woningcorporaties, PALT, nog eens in een overzicht weergegeven.
Doelstellingen & Ambities van de regionale Woonvisie Spetterend Wonen 2. 2010-2020. Samenvatting ambities wonen Verhogen kwaliteit staat centraal Centraal in de ambitie op het gebied van wonen staat het streven naar kwaliteit, met als urgente aantekening dat het nú moet worden waargemaakt. We zagen in het voorgaande immers dat de tijden van grote (woning)bouwprojecten die makkelijk verkocht werden, voorlopig voorbij zijn. Bevolkingsgroei buigt om naar stabilisering en op lange termijn krimp. Aandacht voor nieuwbouw in uitleggebieden verschuift naar aandacht voor kwaliteit van bestaande wijken. Verbetering van woonmilieus vindt niet meer (alleen) plaats door nieuwbouw van hele wijken, maar door bijvoorbeeld ingrepen in de openbare ruimte en kwaliteitsinjecties. De centrale ambitie van ‘een regio met meer kwaliteit’ wordt voor wonen als volgt ingevuld. Bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat Met aantrekkelijke woningen en woonmilieus zetten de Drechtsteden in op verbetering van het vestigingsklimaat, voor onze huidige en toekomstige bewoners en voor bedrijven. • Aantrekkelijker aanbod van woningen • Aantrekkelijker aanbod van woonmilieus. Ruimte voor zeggenschap en keuzevrijheid De wensen en behoeften van huidige en toekomstige bewoners ten aanzien van woningen en woonmilieus vormen het uitgangspunt voor het woonbeleid van de Drechtsteden. Dit geldt zowel voor de kwaliteit van woningen als voor de kwaliteit van de woonomgeving. Met de kredietcrisis komen wensen van de bewoners nog meer centraal te staan: de klant is koning. Waar onvoldoende ingespeeld wordt op wensen, zoeken klanten hun heil elders. Concretisering hiervan is vooral een lokale aangelegenheid; op de plaats waar concrete projecten in de steigers worden gezet. • Voldoende aanbod van woningen en woonmilieus, zodat er keuzemogelijkheden zijn • Ruimte voor particulier opdrachtgeverschap en consumentgericht bouwen • Zeggenschap van bewoners bij vernieuwings- en ontwikkelingsplannen. Bijdragen aan een duurzame regio Inzetten op een duurzame regio betekent dan ook zoeken naar mogelijkheden voor beperking van energiegebruik in de bestaande woningvoorraad en bij ontwikkeling van nieuwbouwwoningen. • vermindering van het energiegebruik • duurzame ontwikkeling van woningbouw • inspelen op de gevolgen van het veranderende klimaat voor onze woonomgeving. Centrale ambitie: Een regio met meer kwaliteit. Ambities wonen: Aantrekkelijk vestigingsklimaat Zeggenschap en keuzevrijheid Duurzame regio Doelstellingen woonkwaliteit: 1.1 Beter aanbod voor hogere inkomens 1.2 Betere kwaliteit in de sociale sector en betere spreiding 1.3 Meer levensloopbestendige woningen en keuzevrijheid. 1.4 Beter aanbod voor doelgroepen. 1.5 Betere toekomstwaarde, levensloopbestendigheid, veiligheid, duurzaamheid. Doelstellingen woonomgevingskwaliteit: 2.1 Beter aanbod hoogwaardige stedelijke woonmilieus. 2.2 Beter aanbod groene en blauwe woonmilieus. 2.3 Herstructurering verouderde wijken. 2.4 Versterken kwaliteit bestaande wijken.
Samenvatting PALT 2010-2020 Inleiding De corporaties en de Drechtsteden werken samen aan een aantrekkelijke regio. Om deze samenwerking goed te regelen worden, conform de verplichting van het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH), tussen gemeenten en corporaties prestatieafspraken gemaakt. Sinds 2003 maken we die afspraken regionaal. Lokaal kunnen er aanvullende afspraken worden gemaakt, maar de regionale afspraken zijn leidend. Doelstelling PALT PALT staat voor Prestatie Afspraken Lange Termijn. De afspraken zijn een uitwerking van de regionale woonvisie ‘Spetterend wonen 2’ en het ‘Bod aan de Drechtsteden’ van de corporaties. Net als in de regionale woonvisie staat het streven naar kwaliteit en verbetering van de regionale woningmarkt centraal. De centrale doelstellingen zijn als volgt: 1. Een gedifferentieerd woningaanbod, waarin voor alle bevolkingsgroepen daadwerkelijk iets te kiezen valt, ten aanzien van zowel woningtype, prijsklasse als woonmilieu. 2. Een duurzame, klimaat- en toekomstbestendige woningvoorraad. 3. Er voor zorgen dat in elke wijk de leefbaarheid op peil is in een schone, hele en veilige woonsituatie met bijbehorend voorzieningenniveau. Uitgangspunten PALT • De prestatieafspraken zijn gericht op verbetering van de regionale woningmarkt: Betere (woon/leef)kwaliteit in de Drechtsteden en meer in evenwicht in de woningmarkt (kansen voor iedereen). • Het belangrijkste knelpunt van de regionale woningmarkt is de beperkte kwaliteit. Dat levert problemen op voor de doorstroming: – Middeninkomens hebben weinig keuze – Hogere inkomens hebben te weinig mogelijkheden in de regio • Brede taakopvatting voor corporaties (meer dan alleen verhuren van woningen). • Er is (nog steeds) een overschot aan sociale huurwoningen in de Drechtsteden. De voorraad is echter niet evenwichtig verspreid over de regio. • Door de in PALT 2010-2020 vastgelegde afspraken neemt het overschot aan sociale huurwoningen de komende jaren af. Door de werk- en stuurgroep PALT wordt in de gaten gehouden of de omvang van de doelgroep en de sociale woningvoorraad met elkaar in de pas blijven lopen. • Er worden afspraken gemaakt voor een periode van 10 jaar, maar halverwege deze periode worden de afspraken herijkt. • PALT is niet statisch, ook buiten de herijking om blijven partijen voortdurend met elkaar in gesprek. Indien nieuwe wetgeving, inzichten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, worden afspraken aangepast of aangevuld. Zo wordt de komende jaren zowel de aanpak van de particuliere woningvoorraad (H7) als de aanpak huisvesting arbeidsmigranten (H11) verder uitgewerkt, voordat over deze onderwerpen zo nodig verdergaande afspraken tussen corporaties en gemeenten worden gemaakt. Onzekerheden De corporatiesector heeft te maken met een aantal onzekerheden, die zeker gevolgen zullen hebben voor de sociale woningmarkt, ook in de Drechtsteden. Deze ontwikkelingen worden vanuit PALT nauwlettend gevolgd. Belangrijkste onzekerheid is de EU-regeling met betrekking tot staatssteun. Corporaties krijgen staatsteun in de vorm van geborgde (en daardoor: goedkopere) leningen. Om oneerlijke concurrentie te voorkomen is wetgeving in de maak, die corporaties verplicht om 90% van hun vrijkomende woningen aan huishoudens met een inkomen tot €33.000 toe te wijzen. Door het Rijk wordt ingezet op invoering van deze EU-regeling per 1/1/2011, het is nog niet duidelijk of dat gehaald wordt. Zeker is wel dat invoering van deze EU-regeling grote gevolgen zal hebben voor de corporatiesector. Definities • Sociale huur = een huurprijs tot en met € 647,53. • Sociale koop = een koopprijs (na eventuele korting) tot en met € 181.000,• Markt = alles boven deze huur- of koopprijzen. • Bovenstaande prijsgrenzen worden jaarlijks geïndexeerd. • De doelgroep van de corporaties is onderverdeeld in: • Primaire doelgroep: huishoudeninkomen tot €33.614 • Secundaire doelgroep: huishoudeninkomen tussen €33.614 en €43.000
Financiële afspraken • De maximale huurprijs voor een sociale huurwoning gaat van €548,18 naar €647,53. De verhoging van de maximaal mogelijk sociale huurprijs is nodig om sociale nieuwbouw betaalbaar te houden en te zorgen voor een betere doorstroming. Het is mogelijk doordat de wettelijke basis is veranderd. Het is volgens de wet op de huurtoeslag nu mogelijk om tot deze grens aan lagere inkomens toewijzen en huishoudens kunnen nu voor woningen tot deze huurprijsgrens huurtoeslag krijgen. De nieuwe prijsgrens is daarnaast rechtvaardiger, aangezien nieuwbouwwoningen met de oude huurprijsgrens, in vergelijking met bestaande woningen en gemeten naar de ‘maximaal redelijke huur’, relatief goedkoper werden verhuurd. Voor meer kwaliteit moet voortaan ook meer worden betaald. Daar staat tegenover dat nieuwbouwwoningen energiezuiniger zijn. •
De vaste, lagere grondprijs voor sociale woningbouw blijft gehandhaafd op €16.178,- per woning. Deze maximale prijs wordt jaarlijks geïndexeerd.
De maximale grondprijs voor sociale woningbouw blijft gehandhaafd om sociale nieuwbouw betaalbaar te houden. De gewenste kwaliteitsverbetering van de sociale woningvoorraad kan hierdoor met vervangende nieuwbouw worden gerealiseerd. •
De corporaties zijn niet langer vrijgesteld van het betalen van leges voor sociale huurwoningen.
De wettelijke basis voor het verlenen van vrijstelling voor het betalen van leges voor sociale woningen is vervallen. De Drechtsteden hebben deze vrijstelling de afgelopen PALT periode nog wel verleend, maar passen het beleid nu aan de landelijke norm aan. Woningbouw algemeen De grondhouding ten aanzien van de woningbouwaantallen sloop en nieuwbouw is: Niet afrekenen op het wel of niet halen van afgesproken aantallen, maar met elkaar in overleg blijven en focussen op het realiseren van de doelstellingen. Als de afgesproken aantallen niet worden gerealiseerd, vindt daarover zowel tussen de betreffende gemeenten en corporatie als in PALT verband overleg plaats. Bekeken wordt wat de oorzaak is en de vraag beantwoord of we dat erg vinden: wat dit betekent voor het realiseren van onze doelstellingen, moeten we bijsturen en zo ja: hoe gaan (/kunnen) we dat doen. In PALT wordt voor de nieuwbouwproductie uitgegaan van de afspraken uit de woonvisie Spetterend Wonen 2, ook al zijn –al dan niet als gevolg van de crisis- sommige projecten inmiddels vertraagd of uitgesteld. De in de woonvisie benoemde woningbouwaantallen geven namelijk vooral de gewenste ontwikkelrichting van de regionale woningmarkt weer, evenals de gewenste verdeling over de woonmilieus. Deze cijfers vormen daarmee de meetlat van de ambitie uit de woonvisie, waar de werkelijke prestaties in 2015 bij de herijking langs worden gelegd. Voor alle gemeenten geldt overigens dat het aandeel appartementen in het nieuwbouwprogramma uit de woonvisie te hoog is en dat de gemeente zich inspant om in het nieuwbouwprogramma het aandeel appartementen terug te brengen. Aandeel sociaal in de woningvoorraad • Afname van het aandeel (niet per se het aantal) sociale huurwoningen, toevoegen van duurdere woningen. • Van 32% sociale huur in 2010 naar 26% sociale huur in 2020. • Voldoende keuze voor alle inkomensgroepen in alle wijken: dus minder concentratie en meer spreiding van de sociale voorraad. • Corporaties bieden een deel van hun huurwoningen Te Woon aan, of verkopen deze met bijvoorbeeld ‘koopgarant’ constructies. Hierdoor wordt de stap tussen (sociale) huur en koop kleiner en de keuzemogelijkheden groter. De betreffende woningen worden verkocht, maar blijven onderdeel van de sociale woningvoorraad, doordat de corporatie het eerste recht (of: plicht) van terugkoop behoudt. Kwaliteitseisen Kwaliteit is het centrale thema van PALT. Om er voor te zorgen dat de alle nieuwbouwwoningen van goede kwaliteit, bereikbaar en energiezuinig zijn, stellen de Drechtsteden extra kwaliteitseisen. Deze extra kwaliteitseisen gaan boven het bouwbesluit uit en zijn daardoor niet afdwingbaar, maar worden in convenanten met corporaties en ontwikkelaars afgesproken. Het convenant met de ontwikkelaars is nog in voorbereiding. Met de corporaties worden deze afspraken in PALT vastgelegd. In plaats van de ‘kwaliteitseisen nieuwbouwwoningen’ en de checklist duurzaam bouwen wordt voortaan gebruik gemaakt van het systeem GPR Gebouw. Alle nieuwbouw moet gemiddeld een ‘7’ scoren op de 5 thema’s van GPR: milieu, energie, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde.
Om er voor te zorgen dat de woningen werkelijk levensloopbestendig worden, zijn een aantal vaste eisen als aparte lijst toegevoegd aan het nieuwe systeem GPR Gebouw. Deze lijst is opgesteld in overleg met belangenorganisaties als de WMO Adviesraad en de VAC. De rol van de belangenorganisaties wordt sterker verankerd in het proces. Duurzaamheid Zowel de gemeenten als de corporaties hebben hoge ambities betreffende energiebesparing en klimaatneutraal bouwen. Deze ambities zijn vastgelegd in het energieprogramma Drechtsteden. Op basis van dat programma zijn in PALT de afspraken verder uitgewerkt. • De corporaties gaan de komende 10 jaar 20% gebouwgebonden energiegebruik besparen. • Nieuwbouw: nog energiezuiniger • FSC-hout gebruiken. • Per gemeente / stadsdeel wordt een innovatief project aangewezen. • Alle nieuwbouwwoningen worden geschikt gemaakt voor eventueel toekomstige energiebesparende maatregelen, zodat de bewoner daar zelf voor kan kiezen. • Gemeenten en corporaties onderzoeken de mogelijkheden voor het aansluiten van nieuwbouw en bestaande bouw op restwarmte. Particuliere woningvoorraad • De eigenaar is altijd primair verantwoordelijk • Gemeenten signaleren waar problemen met koopwoningen ontstaan en ondernemen indien nodig actie. Corporaties kunnen daarbij ondersteunen. • Op basis van pilotprojecten in Dordrecht wordt nader bekeken of er in PALT meer specifieke afspraken worden gemaakt. Herstructurering • Er zijn 10 herstructureringsgebieden benoemd (per jaar actualisatie), namelijk: (Dordt west, Vogelbuurt, Strip Schoof-Cascade, Burg. Winklerplein, Karekietstr., Oude uitbreiding, Staatsliedenbuurt, Kortambacht, Koninginneweg, Maasterras) • Per gebied wordt een wijkontwikkelingsvisie opgesteld. • Per gebied volgt gebiedscontract, waarin afspraken over fysieke en sociale investeringen worden gemaakt. • Het ‘Afsprakenkader Herstructurering’ dient als richtlijn voor de eveneens in het gebiedscontract af te spreken kostenverdeling. Wonen, zorg & welzijn • Doorgaan met lopende afspraken – woonservicezones realiseren – woonwensen senioren onderzoeken – voldoende zorg en welzijn in elke wijk. Bijzondere doelgroepen • Doorgaan met lopende afspraken, het convenant ‘Spreiding en huisvesting van bijzondere doelgroepen’ uit 2007. • In 2010 wordt het convenant geëvalueerd. Huisvesting arbeidsmigranten • Gemeenten brengen de vraag in beeld. • Corporaties bieden –als er vraag is- huisvesting aan. • Belangrijke voorwaarde is dat dit niet mag leiden tot verdringing van reguliere woningzoekenden op de woningmarkt. • Afhankelijk van de vraag worden aanvullende, lokale afspraken gemaakt. • Dordrecht neemt het voortouw,andere gemeenten en corporaties kunnen gebruik maken van de kennis van Dordrecht. Particulier opdrachtgeverschap • Deze afspraak draagt bij aan het streven naar meer kwaliteit en keuzevrijheid op de woningmarkt. • Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van vrije kavels, de traditionele vorm van particulier opdrachtgeverschap (PO). • Door collectief PO (CPO) kunnen ook lagere inkomensgroepen meer invloed op hun eigen woning krijgen.
•
Omdat de verwachting is dat goed voorbeeld doet volgen, willen we die goede voorbeelden creëren. Afgesproken is dat er in iedere gemeente/stadsdeel één locatie voor collectief particulier opdrachtgeverschap wordt gerealiseerd. De bewoners worden daarbij door een corporatie begeleid.
Woonruimteverdeling • Doorgaan met huidige wijze van verdelen en spelregelnotitie. • Iedere 3 jaar is er een evaluatie, zo ook in 2010. • Nieuwe wet & regelgeving of de evaluatie kan tot noodzakelijke aanpassingen leiden. Afspraken per partij De afspraken uit de hoofdtekst van PALT zijn zo concreet mogelijk uitgewerkt in afspraken per partij. In de jaarvergadering PALT wordt de algemene voortgang en de voortgang per partij jaarlijks besproken.
Verslag bijeenkomst Wonen Drechtsteden, thema: Woonstrategie voor de Drechtsteden 5 maart 2013, 16:00 – 18:00 uur, Gemeentehuis Zwijndrecht Aanwezigen:
Notulen:
Teunis Stoop (Voorzitter), Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht André Seip, Drechtsteden Carlo Oostindie, Rhiant Ary Blokland, Drechtsteden Jaap de Gruijter, Woonkracht10 Erwin Zwijnenburg, Woonbron Stef Molenaar, Woonkracht10 Johan Lavooi, Gemeente Sliedrecht Cees Koppenol, Gemeente Papendrecht Floor van de Velde, Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht Rinette Reynvaan, Gemeente Dordrecht Jos van Dorresteijn, Trivire Henk Gravesteijn, Voorzitter vereniging Woningcorporaties Drechtsteden Wim van der Linden, Trivire Jan-Jaap Visser, Gemeente Dordrecht Rien Val, Gemeente Dordrecht Sjoerd Veerman, Gemeente Alblasserdam Ivana Stuurman, Gemeente Dordrecht
1. Opening en mededelingen Teunis Stoop opent de vergadering en heet iedereen welkom. Sjoerd Veerman en Floor van de Velde schuiven in verband met de ondertekening van het convenant Lean & Green iets later aan. Aaike Kamsteeg kon in verband met een ander overleg niet aanwezig zijn. De heer Erwin Zwijnenburg is nieuw in dit gezelschap en is de nieuwe directeur van Woonbron. Ter kennismaking wordt er een voorstelronde gehouden. 2. Resultaten ABF rapport, presentatie Jan-Jaap Visser Vorig jaar hebben gemeente en corporaties gezamenlijk aan ABF de opdracht gegeven een onderzoek naar woonbehoefte binnen de Drechtsteden te doen. De belangrijkste resultaten van het onderzoek en de aanbevelingen van de begeleidingsgroep worden gedeeld. Ondanks toename van de doelgroep, vooral veroorzaakt door de vergrijzing, blijft de sociale voorraad ruim groot genoeg om hen te huisvesten, aangezien een aanzienlijk deel van de doelgroep in koopwoningen woont. ABF constateert wel een vraagoverschot aan sociale huurwoningen als gevolg van scheefwonen en weinig doorstroommogelijkheden voor middeninkomens. De belangrijkste kwesties waar in de woonstrategie rekening mee moet worden gehouden zijn ontgroening, vergrijzing, doorstroming en huisvestingsmogelijkheden voor middeninkomens. 3. Woningbouwproductie, presentatie Rien Val De vraag naar nieuwbouwwoningen (vooral naar appartementen) is de afgelopen jaren gedaald. In de rapportage van 2013 wordt rekening gehouden met een marktruimte van 6100. Dit is 800 minder dan in de rapportage van 2012. Het planaanbod is naar aanleiding hiervan succesvol met een derde gedaald. Dit heeft ertoe geleid dat het overaanbod nu 800 is in tegenstelling tot 2900. Voor de EWG-markt geldt een daling van 2300 naar 500. De programmering van appartementen is gehalveerd en komt daarmee op 300 uit. Er zijn dus al grote stappen gemaakt. (een pluim voor iedereen!) Het overaanbod op EWG woningen ligt vooral op de grote uitleglocaties. Voor de MWG categorie geldt dat er vooral overaanbod is in de gemeenten Dordrecht en Sliedrecht.
1
Het nieuwbouwaanbod is fors omlaag gegaan. Het slopen is echter niet gedaald. Dit kan leiden tot een lager inwonersaantal. Op het gebied van programmering zullen sommige gemeenten de spreidingsdoelstelling (zoals deze gesteld is binnen de regio) niet halen. Teunis Stoop voegt toe: De Provincie probeert regio’s te vragen hun programmacapaciteit te verlagen met 60%. Uit een overzicht van de provincie blijkt dat het merendeel van de andere regio’s boven hun eigen vraag programmeert en dat de Drechtsteden één van de weinigen samenwerkingsverbanden is waar wel goede resultaten zijn behaald. (wederom een pluim voor iedereen!) 4. Gevolgen regeer- en woonakkoord, presentatie Henk Gravesteijn Binnen de Drechtsteden hebben we te maken met een grote goedkope woningvoorraad. Wij zitten met betrekking tot WOZ-waarde en gemiddelde huurprijs onder het landelijk gemiddelde. Op dit moment halen de corporaties ca. 85% van hun inkomsten uit huur. De langlopende en kortlopende schulden zijn geborgd met zekerheid in drie lagen. Naast deze drie lagen is er het Centraal Fonds Huisvesting voor woningcorporaties in nood. Op Europees gebied wordt nu gewacht op een “novelle” waarin alle regels worden samengevat (herzieningswet). Vestia: Wat betekend dit voor corporaties? Als er geen vastgoed en leningen als zekerheid staan tegenover de rentedaling is er een probleem. Dit probleem heeft nu een waarde van 2,1 miljard. Oplossingen/dekking hiervoor zouden zijn: verkoop door corporaties voor een derde, banken een derde, centraal fonds een derde. Het kan echter zijn dat er een grotere claim als hierboven geschetst zal worden neergelegd bij de corporaties (gevolg zou zijn: minder corporatie moeten meer ophoesten). Een ieder heeft een brief ontvangen van het waarborgfonds: De borgingsruimte van Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor 2014 is nog niet vrijgegeven. De verwachting is dat dit nog wel gebeurd. De heffingen op huur blijven doorgaan, maar zijn wel begrensd op de liberalisatiegrens. Oplossingsrichtingen zijn: besparing bedrijfskosten, hogere huurniveaus, intensivering verkoopprogramma, herijken investeringen. Ambities t.a.v. de primaire doelgroep krijgen de hoogte prioriteit en hiervoor is samenwerking meer dan ooit nodig. Echter, de Drechtstedencorporaties zijn financieel nog steeds gezond. Ze willen geen (onnodige) risico’s lopen en blijven de ambities PALT nastreven (er is wel een brede herijking nodig). 5. Discussie over de te voeren woonstrategie voor de Drechtsteden Rinette Reynvaan dankt de makers van de presentaties en de openheid die er binnen dit gezelschap is. Ze geeft aan positief gestemd te zijn. Vragen zijn: - Ondersteunen we nog de ambities? Woonvisie 2010-2020 - Waar leggen we de prioriteiten in de aanpak? - Welke afspraken willen we daartoe maken? Rinette Reynvaan geeft aan te willen vasthouden aan de ambities van de woonvisie. PALT kunnen we nog niet op korte termijn herijken, gezien de vele onduidelijkheden die er zijn.
2
Johan Lavooij geeft aan het gevoel te hebben een “stuur” te missen. We hebben ingegrepen op de programmering. Voor Zwijndrecht gezien is er vooral gekeken naar de grote projecten. Binnen de Drechtsteden is er overprogrammering aan meergezinswoningen. Conclusie is dat er teveel gepland is, maar dat er toch doorgegaan wordt met de plannen. De mogelijkheden om als bestuurder daadwerkelijk te sturen worden kleiner en kleiner. Hij vraagt zich af wat de waarde van de PALT afspraken en de planningsschema’s nog is. Sjoerd Veerman geeft aan dat als er investeringsmogelijkheden zijn, deze bij de corporaties liggen. In de herijking moet je dan ook vooral kijken naar de corporaties. Cees Koppenol geeft aan dat je in PALT vooral de doelen moet vaststellen, maar niet de wegen ernaartoe. Erwin Zwijnenburg geeft aan dat als je iets wilt doen aan de MGW categorie, je moet kijken naar andere marktpartijen. Bij Woonbron wordt nagedacht over een ‘rendabele eengezinswoning’ (€ 650,-). Floor van de Velde geeft aan dat de PALT afspraken inderdaad flexibel genoteerd moeten worden. Hij vraagt zich af wat de uitwerkingen van de getallen betekenen voor de kwaliteit en kwantiteit. Jaap de Gruijter geeft aan dat je een kleine 5 miljoen minder kan investeren in de Drechtsteden omdat je dit geeft aan Den Haag. Je zou moeten gaan naar een realisatiestrategie. Welke ambities hebben we nog? En hoe gaan we deze waarmaken? Benoem wat je wel kan. Door het negatieve (overprogrammering) te verlagen, heb je het positieve nog niet gerealiseerd. Stel een ‘taskforce realisatie’ op. Erwin Zwijnenburg geeft aan dat alles wat er nu gebeurd een invloed heeft op je kasstromen. Je moet als corporatie erkennen dat je op je kasstroomsturing moet presteren. In je ambities voor de korte termijn kun je geen rare fratsen uithalen. Jaap de Gruijter geeft aan dat we letterlijk ‘steenrijk’ zijn, de rijkdom zit in het woningbezit. Een oplossing hiervoor is verkopen. Verkopen met korting (vb. koopgarant) is dan niet de oplossing. Sjoerd Veerman geeft aan dat verkoop van woningen een afbraak van een corporatie is. Jaap de Gruijter geeft aan dat als de plannen van het Rijk doorgaan, de schatkist alleen maar zal dalen doordat mensen die nu geen huursubsidie krijgen gaan kopen middels hypotheekrenteaftrek. Dit heeft negatieve consequenties voor de schatkist. André Seip vraagt of er een beeld is van wat het scheefwonen voor effect heeft op de Drechtsteden. Henk Gravesteijn geeft aan het voor een bepaalde groep erg lastig is om een hypotheek te krijgen (middensegment). Oplossingen zijn wellicht tussen gemeenten en corporaties te vinden, maar wellicht ook middels andere commerciële partijen. Rinette Reynvaan geeft aan dat we ons moeten realiseren dat de scheefwoners wel veel doen in de wijk waarin zij wonen. Doorgroeiers blijven zitten in hun huidige woning. Je wilt een gevarieerde samenstelling en scheefwoners zorgen voor variatie in de wijk. Henk Gravesteijn reageert dat maatregelen inderdaad een invloed kunnen hebben op de differentiatie die je wilt behouden in de wijken. Erwin Zwijnenburg geeft aan dat we niet in hetzelfde tempo zullen doorgaan met slopen zoals we dit tot nu toe hebben gedaan. Dit is een voorraad die jongeren aan kan trekken en een impuls kan bieden in differentiatie in de wijk.
3
De consequenties van de cijfers moeten nog eens goed doorgerekend worden. Rinette Reynvaan geeft aan dat er vanuit de G32 en VNG een brief is gestuurd met de suggestie om een investeringsplicht in te voeren. Henk Gravesteijn geeft aan dat de crisis voordelen met zich meeneemt. Gezien de omstandigheden kun je zaken nu voor een lagere prijs realiseren. Kansen die er nu zijn moet je pakken. André Seip geeft aan dat je het positieve beeld binnen dit gezelschap, ondanks de negatieve omstandigheden, wilt meenemen/doorvoeren naar de Drechtraad. Op de Drechtstedendinsdag van14 mei van 17:00 tot 18:00 en van 19.30u tot 21.30u is hiervoor tijd ingepland. Wim van der Linden geeft aan dat het buitengewoon goed is om in deze tijd aan te geven dat je vasthoud aan je ambities. Wel is er een veranderde aanpak nodig. Je moet vooral kijken naar mogelijkheden om dingen te realiseren. Je moet hiervoor een bepaalde negativiteit loslaten.
Teunis Stoop vat een en ander samen: - Er is ontzettend veel informatie uitgewisseld tussen gemeenten en corporaties, bedankt daarvoor. - We sluiten een periode van 4 jaar af. Je wilt de ambities van PALT vasthouden, maar je moet je meer focussen op temporisering en flexibilisering als je het hebt over de herijking van PALT. - We moeten de tijd nemen (voor doorrekenen ABF rapport etc.) om PALT en het woonakkoord te herijken.
Teunis Stoop bedankt iedereen voor zijn/haar inbreng en aanwezigheid en sluit de vergadering.
4
Toekomst van de woningmarkt Drechtsteden: Woonstrategie in crisistijd PALT bijeenkomst 5 maart 2013
1
Agenda & doelstelling Delen van ontwikkelingen: •
Conclusies & aanbevelingen ABF rapport Woningbouwprogrammering
•
Gevolgen regeerakkoord & woonakkoord
•
Betekenis voor woonvisie & PALT delen Afspraken over uitwerking maken; Woonstrategie 2013 2
Belangrijkste conclusies ABF Woningmarktverkenning en doelgroepenanalyse Drechtsteden 2010-2030
3
Belangrijkste conclusies ABF
4
Belangrijkste conclusies ABF 80.000
Huishoudensgroei in Zuid-Holland, naar leeftijd en huishoudentype (primos 2011).
60.000
40.000
20.000 groei
2010-2020 2020-2030 0
-20.000
-40.000
-60.000 15-34
35-49
50-64
65+
15-34
1/1+
35-49
50-64
65+
2/2+ leeftijd/type hh
5
Belangrijkste conclusies ABF Doelgroepen: De EC-doelgroep (inkomen tot €34.085) neemt toe. Maar: groot deel mag/wil niet huren. Middeninkomens: toename. Weinig mogelijkheden, in huur, noch koop. Hoge inkomens: Afname.
6
Belangrijkste conclusies ABF De vraag naar huur neemt toe: zowel in de sociale sector als in de vrije sector. De sociale voorraad is qua omvang ruim genoeg om de doelgroep te huisvesten. Knelpunt: scheefwonen.
7
Belangrijkste conclusies ABF Lokale verschillen: De druk op de sociale huurmarkt is vooral groot in de kleinere gemeenten. Paradox: in Sliedrecht en Zwijndrecht is de sociale huurvoorraad t.o.v. de doelgroep het grootst . Ontwikkeling EC-huishoude ns en sociale huurvoorraad 6.000
0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00
5.000 4.000 3.000 2.000 1.000
EC-huishoudens Sociale huurvoorraad
8
2030
2028
2026
2024
2022
2020
2018
2016
2014
2012
2010
0
EC-huishoudens in huur
Belangrijkste conclusies ABF
9
Aanbevelingen begeleidingsgroep Ondanks toename van de EC-doelgroep hoeft de sociale voorraad niet toe te nemen. – – –
10
Dit kan betekenen dat de wachtlijsten voor sociale huur toenemen. Om de doelgroep te kunnen bedienen, moet de scheefheid worden aangepakt. Het is de vraag of regionale spreiding/keuzevrijheid in iedere wijk houdbaar is als uitgangspunt voor PALT.
Aanbevelingen begeleidingsgroep In de (woon)strategie oplossingen uitwerken voor de volgende problemen: – Er is onvoldoende aanbod voor de middeninkomens (34.000-43.000). – Versterkte ontgroening doordat jongeren wegtrekken. – Toename alleenstaanden en lage inkomens, als gevolg van de vergrijzing. – Andere woningbehoefte door scheiding wonenzorg. Dit vergt nader inzicht in de kwalitatieve woonwens in relatie tot de voorraad.
11
Aanbevelingen begeleidingsgroep Ambities woonvisie zijn actueel. De weg naar realisatie is een andere: - haalbaarheid programmering? - PALT herijken? - meer flexibiliteit inbouwen - beperktere financiële mogelijkheden Andere opties …… 12
Programmering nieuwbouw
Plannen van woningen is als zeilen op de oceaan
13
Programmering marktruimte en planaanbod Afzet woningen marktsector (koop en huur)
Verkoop nieuwbouw: gedaald van 365 naar 310 Vooral appartementen gedaald
1200 1000
600 totaal afgezet
400
prognose totaal EGW markt
200
app. markt koop markt huur
jaar
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
0 2005
woningen
800
Marktruimte: gedaald door dalende verkoop van 6.900 naar 6.100 Planaanbod: Fors bijgesteld van 12.600 naar 8.500
14
Programmering marktruimte en planaanbod
Resultaat: Overaanbod gedaald van 2.900 naar 800 Voor EGW-markt: van 2.300 naar 500 Appartementen van 600 naar 300
Daarmee voor nu acceptabel overaanbod
15
Programmering sociale sector vgl 2012 en 2013 1-1-2012
Planaanbod sociaal opleveringen per jaar Planaanbod sociaal opleveringen per jaar 1.000 1.000 900 900 800
kansrijk opgave min opgave min opgave max opgave max
jaar jaar
Planaanbod sociaal opleveringen per jaar
1-1-2013
1.000 900 800
woningen
700 600 500 400
opleveringen planaanbod kansrijk opgave min opgave max
300 200 100
05
2. 0
2.0
06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19
0
16
Beoogd: 1.500 woningen Planaanbod ca. gelijk gebleven: 2.200
opleveringen opleveringen planaanbod planaanbod kansrijk
2. 2 00.0 50 2. 2 5 00.0 606 202 0070 202 7 0080 20 8 200 90 20 9 210 01 20 0 210 11 20 1 2102 1 20 2 2103 2 0 13 2104 2 0 14 2105 2 0 15 2106 2 0 16 2107 2 0 17 2108 2 0 18 2109 19
woningen woningen
800 700 700 600 600 500 500 400 400 300 300 200 200 100 100 0 0
jaar
Afzet koopdeel: als zeker aangenomen. terecht? Investeringsruimte corporaties? Meer sociaal acceptabel?
Programmering markt-EGW vgl 2012 en 2013 1-1-2012
Planaanbod EGW markt opleveringen per jaar 1.000 900
800
woningen
700
600 500 400 opleveringen
300
planaanbod 200
marktuimte
100
opgave min
opgave max 18
17
16
19 20
20
20
14
13
15
20
20
20
11
10
09
12
20
20
20
20
20
07
08 20
20
2.
2.
00 5
00 6
0
Marktruimte gelijk: 2.200 Planaanbod: 3.400 won. Overaanbod: 500 won. Vooral op grote uitleglocaties
jaar
Planaanbod EGW markt opleveringen per jaar
1-1-2013 Met flexibele planvorming
1.000 900 800
woningen
700
op te vangen Kansen: meer P.O., huur
600 500 400 300
opleveringen planaanbod marktuimte opgave min opgave max
200 100
2. 0
2. 0
05
17
06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19
0
jaar
Programmering markt-MGW, vgl 2012 en 2013 1-1-2012
Planaanbod MGW markt opleveringen per jaar 1.000 900
800
woningen
700
600 500 400 opleveringen
300
planaanbod 200
marktuimte
100
opgave min
opgave max 18
16
17
19 20
20
20
15
20
14
13
20
20
12
20
11
20
09
10
20
20
08
20
20
07 20
2.0
2. 00
5
06
0
Marktruimte: 2.200 Planaanbod: 2.900 overaanbod 300 Vooral overaanbod in Dordrecht en Sliedrecht
jaar
Planaanbod MGW markt opleveringen per jaar
1-1-2013 Beperkte actie nodig
1.000
900 800
woningen
700 600 500 400 300
opleveringen planaanbod marktuimte opgave min opgave max
200 100
jaar
9
8
6
5
4
17
20 1
20 1
20
20 1
20 1
20 1
3 20 1
2 20 1
0
1 20 1
20 1
09 20
8 20 0
7
00 6
20 0
2.
2.
00 5
0
18
Bv. meer markthuur
Programmering effecten voorraad Wel sloop, geen nieuwbouw? Dordrecht: structureel meer sloop dan nieuwbouw Zal leiden tot daling aantal inwoners Sociale voorraad: Evenwichtige regionale verdeling blijft achter Kleine gemeenten aandeel sociaal gedaald Vooral Zwijndrecht weinig daling Dordrecht blijft achter bij minder sloop
19
Presentatie effecten woonakkoord
20
Onderwerpen woonstrategie Richtinggevende uitspraken: – – –
welke ambities blijven overeind, waar geven we prioriteit aan, en hoe gaan we dat samen aanpakken.
Woonvisie Woonstrategie PALT-Programmering 21
Woonvisie: Onze kwalitatieve ambities en doelstellingen
22
De huidige PALT-afspraken In PALT 2010-2020 zijn afspraken gemaakt over: 1. Nieuwbouw en onttrekking sociale voorraad 2. Spreiding sociale voorraad 3. Kwaliteitseisen, energie en klimaat 4. Inzet particuliere woningverbetering 5. Herstructurering en voorzieningen 6. Zorg en welzijn, woningen voor mensen met een functiebeperking 7. Bijzondere doelgroepen 8. Particulier opdrachtgeverschap 9. Arbeidsmigranten
23
Aandachtspunten ABF
24
-
Ondanks toename van de EC-doelgroep hoeft de sociale voorraad niet toe te nemen.
-
Er is onvoldoende aanbod voor de middeninkomens (34.000-43.000).
-
Versterkte ontgroening doordat jongeren wegtrekken.
-
Toename alleenstaanden en lage inkomens, als gevolg van de vergrijzing.
-
Andere woningbehoefte door scheiding wonen-zorg. Dit vergt nader inzicht in de kwalitatieve woonwens in relatie tot de voorraad.
Strategie voor wonen Ondersteunen we nog de ambities? Woonvisie 2010-2020 Waar leggen we de prioriteiten in de aanpak? Woonstrategie (2013) Welke afspraken willen we daartoe maken? PALT 2015-2020
25
Wat spreken we af te doen: 1. Woonstrategie Drechtsteden 2013 met als doel realisatie ambities woonvisie - Wat nemen we hierin op? 2. Herijking PALT-afspraken 2015-2020 met als doel afspraken vastleggen in uitwerking strategie - Prioriteren en temporiseren binnen de huidige afspraken? Of nieuwe afspraken maken? 3. Andere afspraken nodig?
26
Strategie voor wonen Verdere proces 14 mei: Bespreken actualiteiten op de woningmarkt met de Drechtraad. Doel: delen kennis en vertrouwen dat corporaties en gemeenten in de Drechtsteden samen de uitdagingen op de woningmarkt aan kunnen. Voorstel voor herijken en/of prioriteren PALT door stuurgroep PALT.
Jaarvergadering PALT.
27
28
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
Presentatie t.b.v. bijeenkomst Woonstrategie Drechtsteden 5 maart 2013
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
INHOUD • • • • • • • •
Corporaties algemeen Corporaties Drechtsteden Financiering Europa Vestia e,a, Woonakkoord 13-2-2013 Afspraken Woonakkoord Effecten
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
CORPORATIES ALGEMEEN • • • • • • • • • •
389 corporaties 2,4 mln. huurwoningen (34,4%) 28.233 fte’s Gemiddelde huurprijs € 430 Gemiddeld aantal wws-punten: 136,8 Aantal verkochte woningen: 18.100 (43% met korting) Aantal nieuwbouwwoningen: 35.300 Investeringen: € 9.410 mln Nieuwbouw: € 6.390 mln Woningverbetering en onderhoud: € 4.770 mln
Cijfers betreffen 2011
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
CORPORATIES DRECHTSTEDEN • 6 gemeenten, ruim 250.000 inwoners • Centrumstad Dordrecht (119.000 inw) • Vooral veel goedkope voorraad (ca 50% < €165.000 WOZwaarde)
• 6 woningcorporaties, samen 38.771 woningen • Gemiddelde huurprijs € 425 • PALT-afspraken
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
WONINGVOORRAAD DRECHTSTEDEN
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
FINANCIË FINANCIËN • • • • • •
Belangrijkste inkomstenbron: huren (ca. 85%) Daarnaast verkoop Balanstotaal alle corporaties: € 117,9 mrd (solvabiliteit 27%) Langlopende schulden: € 74,7 mrd Kortlopende schulden: € 9,2 mrd Borging leningen via Waarborgfonds Sociale Woningbouw met zekerheid in drie lagen: • 1e: vermogen van de corporatie zelf • 2e: WSW-garantievermogen (reserve + obligo’s deelnemers) • 3e: achtervangovereenkomsten (gemeenten, Rijk)
• Saneringssteun onder strenge voorwaarden via Centraal Fonds Volkshuisvesting (Rijk)
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
EUROPA • Langlopende discussie DAEB/niet DAEB (concurrentie) • Uitspraak Europese commissie (december 2009) • Staatssteun = WSW, CFV, Vogelaargelden, grondprijzen • OK, maar alleen bij huisvesting <€ 652 en inkomens < € 33.000 (2009) • Geen: koop, (middel)dure huur, kantoren, niet-maatsch. vastgoed
• Tijdelijke regeling DAEB Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (Donner) • Herzieningswet (Spies) • Is al behandeld door Tweede Kamer (zomer 2012) • Ligt nog bij Eerste Kamer • Wacht op novelle (regeerakkoord, woonakkoord, etc.)
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
VESTIA, SGBB, WSG, LAURENTIUS, … Vestia: •Problemen door vastgoedportefeuille ↔ leningsportefeuille (derivaten) als zekerheid tegen rentestijging
•Rentedaling: probleem € 2,1 mrd •Oplossingen: • Verkoop 1/3 (80% WOZ-waarde en personeel mee) • Banken 1/3 (nog niet allemaal akkoord) • CFV 1/3 (via heffing bij andere corporaties) •
Heffing als % van de jaarhuur (4%, 3%, 3%, 2%, 1%; in Drechtsteden dus bijna € 28 mln. in 5 jaar)
•SGBB, WSG, Laurentius: probleem beperkter
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
REGEERAKKOORD → BORGINGSVRAAGSTUK
Waarborgfonds voorlopig niet garant voor nieuwe leningen 2222-1111-2012 Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) geeft voorlopig geen garanties (‘borging’) op nieuwe leningen van woningcorporaties voor na 2013. (medio 2013 pas duidelijkheid)
Financiering De borging van leningen van corporaties door het Waarborgfonds biedt financiers extra zekerheid.
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
WOONAKKOORD 1313-2-2013 • Constateringen • Woningmarkt op slot, geen nieuwbouw, prijsdalingen, geen middensegment, dalend vertrouwen, geen alternatieven, geen doorstroming
• Doel en inhoud: • • • •
Aanjagen (duurzame) investeringen Evenwichtige aanpak huurmarkt Meer ruimte voor kopers Zorg voor kwetsbare groepen op de woningmarkt
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
AFSPRAKEN WOONAKKOORD • • • • • • •
Inkomensafhankelijke, boveninflatoire huurverhoging Heffing/afroming Extra verkopen Besparing bedrijfskosten BTW-verlaging (verbouw en renovatie, 1 jaar) Maatregelen stimulering koopmarkt Stimuleren duurzame investeringen (€ 150 mln)
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
EFFECTEN HUURBELEID Inkomens <€ 33.000: Inkomens € 33-43.000: Inkomens >€ 43.000:
inflatie + 1,5%; inflatie + 2,0%; inflatie + 4,0%
Levert landelijk in 2013 € 364 mln./jaar extra op. Dus ca. € 135 per woning in 2013
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
EFFECTEN HEFFING Heffing loopt op:
2013 2014 2015 2016 2017 en later
Heffing: € 50 mln. € 1.165 mln. € 1.355 mln. € 1.520 mln. € 1.700 mln.
Per woning/jr: € 18,52 € 431,48 € 501,85 € 562,96 € 629,63
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
EFFECTEN REGIO •
Toelichting: •Heffing CFV: vastgesteld percentage van de jaarhuur •Extra huurinkomsten: € 135 per woning x 38.771 woningen (cumuleert) •Efficiency: • in periode 2014-2017 oplopend tot 10% • = € 350 mln. per jaar landelijk en dus € 146 per woning • € 146 per woning x 38.771 woningen = € 5 mln. voor onze regio
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
EFFECTEN PALT • • • • •
Verkoop intensiveren Druk op onrendabele investeringen (energie) Herstructureringsopgave herzien Krimp voorraad < € 664 Verkopen in koopgarant/kopen met korting onder druk (geen winstdeling)
• • • • •
Bouw koopwoningen onder druk Woonservice/woonzorgzones Huisvesting groepen met lage inkomens (C)PO Druk op sociale grondprijs
VERENIGING VAN WONINGCORPORATIES ZUIDZUID-HOLLAND ZUID KAMER DRECHTSTEDEN
CONCLUSIES • Heffing(en) komen • Oplossingsrichtingen: • • • •
Besparing bedrijfskosten Hogere huurniveaus Intensivering verkoopprogramma Herijken investeringen
• Ambities t.a.v. onze primaire doelgroep krijgen de hoogste prioriteit en hiervoor is samenwerking meer dan ooit nodig!! • Maar……Drechtstedencorporaties zijn nog financieel gezond, willen geen (onnodige) risico’s lopen en blijven ambities PALT nastreven => brede herijking nodig
Drechtsteden
WONEN IN DE DRECHTSTEDEN 2013 Woonmonitor en vooruitblik
Programma: Wonen en Stedelijke Vernieuwing Auteurs: M. Val, J.J. Visser en M. Morlog, beleidsadviseurs Drechtsteden m.m.v. Jan Schalk en Marius Bakx, Onderzoekcentrum Drechtsteden maart 2013
Pagina 1 van 18
Inhoud 1. 2.
Inleiding
3
Ontwikkelingen 2012
3
2.1 2.2 2.3
3.
Ontwikkeling woningvoorraad 3.1 3.2 3.3 3.4
4.
Conclusies Aanbevelingen
Bijlagen *) A Begrippen, doelgroepen, prijsgrenzen en afspraken 2013 B Trends op een rij C Samenvatting ABF-rapport D Conclusies en aanbevelingen bij ABF-rapport E Opgave nieuwbouw en onttrekkingen F Berekening marktruimte nieuwbouw G Overzicht nieuwbouwprojecten H Overzicht verleende GPR licenties en scores *) De bijlagen zijn in een separaat document opgenomen.
Pagina 2 van 18
13
Gebiedspromotie Sociale voorraad, middengroepen Kwaliteitsverbetering voorraad Particuliere voorraad (C)PO Toets provinciale woonvisie
Conclusies en acties 5.1 5.2
7
Marktruimte nieuwbouw Planaanbod versus en marktruimte Sloopprogramma en netto ontwikkeling voorraad Doorkijk tot 2030
Overige aspecten en afspraken 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
5.
Trends bevolking, woningvoorraad en woningmarkt Drechtsteden Woningmarktverkenning en doelgroepenanalyse Drechtsteden Ontwikkelingen rijk en provincie
18
1.
Inleiding
Voor u ligt de jaarlijkse woonmonitor met een doorkijk naar de toekomst. Hierin noemen we de belangrijkste ontwikkelingen voor het wonen en op de woningmarkt zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. Ook geven we de stand van zaken weer met betrekking tot de gemaakte afspraken op basis van de Woonvisie Drechtsteden 2010-2020. De woningmarkt verkeert nog steeds in zwaar weer. In de koopsector blijven de prijzen dalen en is het steeds moeilijker om hypotheken af te sluiten. In de huursector komen er forse huurstijgingen op ons af. Tegen deze achtergrond wordt een verwachting gegeven naar de mogelijkheden voor investeringen in de woningvoorraad en nieuwbouw. De belangrijkste conclusie is, dat de ambities uit de woonvisie overeind blijven. We zullen ons moeten herbezinnen hoe deze zijn te bereiken en in welk tempo.
2.
Ontwikkelingen 2012
2.1 Trends bevolking, woningvoorraad en woningmarkt Drechtsteden In 2012 is het aantal inwoners in de Drechtsteden licht gestegen. Opvallend is dat alleen in Dordrecht het inwoneraantal is teruggelopen (-334). Dit heeft voornamelijk te maken met de negatieve binnenlandse migratie in Dordrecht. Ook Papendrecht had een licht negatief migratiesaldo, maar deze gemeente kon dit opvangen door haar positieve totale bevolkingsontwikkeling. Ten opzichte van provinciale en landelijke cijfers lopen we als Drechtsteden iets achter in de bevolkingstoename. Dit komt voornamelijk door een relatief hoog sterftecijfer, wat weer samenhangt met de vergrijzing. Het CBS verwacht een groei -zij het afnemend- tot en met 2035 en vanaf 2040 een krimp van de totale bevolking, ook in Zuid Holland. De bevolking van de Drechtsteden zal volgens deze prognose de komende jaren nog licht toenemen met 5% tot boven de 280.000 inwoners. Er is met name een toename van 65-plussers (zie Komt de Krimp, OCD 2012). Dit betekent wel dat de woningen die nu worden toegevoegd op deze trends gericht moeten zijn. De totale woningvoorraad in de Drechtsteden is in 2012 met 362 toegenomen (827 nieuwbouw - 465 onttrekkingen). De geringe toename in de voorraad is consistent met de geringe bevolkingstoename. Er zijn in 2012 310 nieuwbouwwoningen verkocht, ongeveer 50 minder dan in 2011 en ongeveer 250 minder dan in 2010. Eind 2012 staan er nog 810 nieuwbouwwoningen in de Drechtsteden te koop. Het aantal verhuurde woningen en actief woningzoekenden is al jaren stabiel.
Pagina 3 van 18
Ontwikkeling verkoop en opleveringen
verkochte bestaande woningen verkochte nieuwbouw Opgeleverde nieuwbouw (koop en huur)
2007
2008
2009
2010
2011
2012
3.300
3.271
2.254
2.026
2.064
1.969
909
541
486
550
362
310
1.149
1.994
1.400
881
982
827
Verkochte nieuwbouw 2012 sociaal EGW Alblasserdam Dordrecht Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Drechtsteden
sociaal MGW
7 18
25
markt EGW
markt MGW
kavels
18 16
16 30 64 3 47 4
3 6 10 6 19 2
72
164
46
38
totaal
2
19 82 92 9 84 24
3
310
1
Het gaat slecht met de verkoop van nieuwe woningen, het aantal is bijna gehalveerd ten opzichte van 2010. De terugloop is vooral te zien in Dordrecht, Papendrecht en Zwijndrecht. In de grote nieuwbouwlocaties Volgerlanden en Baanhoek-West wordt nog ‘redelijk’ verkocht. Positief punt is dat de aantallen in de Drechtsteden iets positiever zijn dan in de provincie en gemiddeld in de rest van het land. Ter vergelijking: In Rotterdam (2½ x de Drechtsteden) zijn er in 2012 450 nieuwbouwwoningen verkocht. Dit is ook terug te zien in de gemiddelde waarde van de verkoop van nieuwbouwwoningen. Deze ligt in de Drechtsteden zo’n €20.000,- lager dan vorig jaar, maar is met €278.700,- hoger dan gemiddeld in Nederland. Opvallend is het lage aantal verkochte appartementen in de bestaande voorraad. De transacties van appartementen namen af van 627 naar 507, de verkopen van eengezinswoningen namen iets toe van 1437 naar 1462. De verkoopprijs van appartementen daalde met 3,4%, eengezinswoningen met 5,5%. Bedacht moet worden, dat in 2012 veel huurappartementen in de marktsector zijn opgeleverd, te weten 170. 2012 was voorlopig het laatste jaar waarin nog meer dan 800 woningen werden opgeleverd. In dit jaar werd de bouw van de laatste woningen met stimuleringssubsidie afgerond. Gezien het aantal woningen waarvan de bouw is gestart zal dit aantal in 2013 ongeveer halveren. Het aantal verkochte bestaande woningen is met 7% teruggelopen ten opzichte van vorig jaar en loopt iets achter op de landelijke cijfers. De gemiddelde prijs was €195.400,-. Deze afname van waarde van 3,3% is conform de landelijk trend. De gemiddelde WOZ-waarde ligt zoals ook in voorgaande jaren, het hoogst in Hendrik-Ido-ambacht en is het laagst in Dordrecht. Dit komt ook terug in de cijfers over het besteedbare inkomen van de inwoners. Wat wel opvalt is dat het percentage koopwoningen in Dordrecht niet lager is dan gemiddeld in de Drechtsteden. Dit jaar is er geen nieuw verhuisonderzoek uitgevoerd. Daarom nemen we hier nogmaals de belangrijkste conclusies uit het verhuisonderzoek 2009 – 2010 op: • Een groot aandeel van de midden- en hoge inkomens vertrekt uit onze regio. Dit is voor een groot deel te verklaren door de terugloop in nieuwbouw en daarmee het niet of weinig toevoegen van duurdere woningen; • Over het totaal genomen vertrekken er meer huishoudens dan er naar de Drechtsteden toekomen. Dit betreft ook de lagere inkomensgroepen. Het grootste deel vestigde zich in 2009 in Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht; • De voornaamste reden om zich in de Drechtsteden te vestigen is de aantrekkelijke prijs en het snel beschikbaar zijn van een woning. Men trekt voornamelijk weg vanwege het werk, de woonomgeving en het woontype. Voor de doelstellingen in de drechtstedelijke woonvisie betekent dit dat er gewerkt moet blijven worden aan verbetering van het woningaanbod om daarmee de midden- en hoge inkomensgroepen aan te trekken en te binden. Daarnaast is opmerkelijk dat de vestigers in de regio voor driekwart ook uit de Drechtsteden komen (eengezinswoningen 82%, meergezinswoningen 68%). Woon- en gebiedspromotie zal zowel gericht moeten zijn op het behoud van midden-hoge en hogere inkomens als op het aantrekken van deze groepen van buiten de regio. Pagina 4 van 18
Een prognose is nauwelijks te maken. De huidige gegevens zijn soms al niet consequent. Zo spreekt een onlangs uitgekomen kwartaaloverzicht van Rabobank over een "goed vierde kwartaal", terwijl het jaarbeeld gekenmerkt wordt door weinig transacties en gedaalde gemiddelde verkoopprijzen. Dit komt doordat een aantal mensen eind 2012 toch wilden profiteren van de ruimere mogelijkheden voor aflossingsvrije hypotheken. In hetzelfde rapport wordt aangegeven: "naar verwachting zal de economische situatie in 2013 nog niet significant verbeteren ten opzichte van 2012: De werkloosheid loopt nog verder op en de pensioenontwikkeling en bezuinigingen zullen ertoe leiden dat kopers blijven aarzelen om de koopmarkt te betreden. Gevolg is dat de prijzen van bestaande koopwoningen in de eerste maanden van 2013 onder druk blijven staan." De koppen van het Centraal Plan Bureau (21 februari 2013) maken de vooruitzichten niet beter: Vertrouwen consumenten op historisch dieptepunt, bestaande koopwoningen bijna 10 procent goedkoper dan jaar eerder, krimp bedrijfsinvesteringen, groei export vooral door wederuitvoer en hogere prijzen en sterke stijging werkloosheid. Met ook nog eens strengere hypotheekeisen en een gebrek aan vertrouwen in de woningmarkt, is een stijgende lijn nog even ver weg. • • • •
Ondanks lichte bevolkingstoename, lopen we achter in groei; Waarde en aantal verkochte nieuwbouw loopt terug, maar is hoger dan Nederlandse gemiddelde; Waarde en aantal verkochte bestaande woningen zijn lager dan het Nederlandse gemiddelde; Denk goed over wat je toevoegt voor lange termijn!
2.2 Woningmarktverkenning en doelgroepenanalyse Drechtsteden. In 2012 is in opdracht van de gemeenten en corporaties van de Drechtsteden door ABF Research een woningmarktverkenning uitgevoerd naar de ontwikkeling van de verschillende inkomensdoelgroepen in relatie tot de woningvoorraad. Dit rapport heeft interessante, nieuwe prognoses opgeleverd voor de Drechtsteden. Zo voorspelt ABF dat de EC-doelgroep (huishoudens met een inkomen tot €34.229, prijspeil 2013) toeneemt. Tegelijkertijd is een relatief steeds groter deel van de doelgroep niet op de huursector aangewezen, bijvoorbeeld doordat zij reeds in een koopwoning wonen. Dit komt doordat de toename van de doelgroep vooral het gevolg is van de vergrijzing. Uit het ABF rapport valt dan ook op te maken dat de sociale voorraad qua omvang ruim genoeg is om de doelgroep te huisvesten. Wel zijn er lokale verschillen in de druk op de sociale huurmarkt. ABF voorspelt dat deze vooral in de kleinere gemeenten zal toenemen. Een knelpunt voor de hele regio is dat de sociale huurwoningen deels worden verhuurd aan huishoudens die niet tot de doelgroep behoren, waardoor er sprake is van zogenaamde ‘goedkope scheefheid’. Als gevolg hiervan zouden de wachtlijsten voor sociale huurwoningen kunnen oplopen, ondanks dat de voorraad eigenlijk groot genoeg is. Dit kan voorkomen worden door de middeninkomens meer mogelijkheden te bieden om door te stromen. Voor de huishoudens met een middeninkomen voorziet ABF een toename, terwijl er voor hen (te) weinig mogelijkheden zijn, noch in de huur, noch in de koop. Het aantal huishoudens met een hoog inkomen neemt, in tegenstelling tot prognoses van vóór de crisis, in de Drechtsteden af. ABF constateert dat de vraag naar huur toeneemt, zowel in de sociale sector als in de vrije sector. Dit wordt uiteraard ook zichtbaar in de nieuwbouw. Naar nieuwbouwappartementen in het koopsegment zal volgens ABF nog slechts zeer beperkt vraag zijn. Behalve vergrijzing is er ook sprake van ontgroening, deels demografisch, maar deels ook het gevolg van het wegtrekken van jongeren. Uit andere onderzoeken blijkt dat deze jongeren wegtrekken naar steden met hoger onderwijs. Alles bij elkaar opgeteld, geven de resultaten van het onderzoek een duidelijk signaal af, namelijk dat de beoogde kwaliteitsslag op de regionale woningmarkt niet in hetzelfde tempo kan worden doorgezet, omdat de vraagkant is veranderd. Op onderdelen zal het tempo moeten worden bijgesteld. De samenvatting van het onderzoek en een overzicht van de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de begeleidingsgroep, bestaande uit beleidsmedewerkers van gemeenten en corporaties, zijn in de bijlagen opgenomen.
Pagina 5 van 18
• • •
Vraag naar huur in zowel de sociale als vrije sector neemt toe; Voldoende sociale huurwoningen aanwezig; Tempo van beoogde kwaliteitsslag moet worden bijgesteld door veranderde vraag.
2.3 Ontwikkelingen rijk en provincie In de Woonvisie die het rijk in 2011 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden is het volgende te lezen: "De bouw- en woningmarkt bevinden zich in een overgangssituatie van sterke groei in het verleden via een forse conjuncturele terugval op dit moment naar een meer gematigde ontwikkeling in de komende jaren. Daarom is een heroriëntatie van het woonbeleid nodig, die leidt tot een doelmatiger verdeling van woonruimte (zie alle maatregelen scheefwonen etc.), verbetering van het investeringsperspectief en versterking van het vertrouwen op de woningmarkt. Het (toenmalige) kabinet kiest daarbij voor meer keuzevrijheid, meer zeggenschap en meer verantwoordelijkheid bij burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen." Intussen is er na de verkiezingen in 2012 een nieuw regeerakkoord gesloten: Bruggen slaan. Bruggen slaan omschrijft een aantal ingrijpende maatregelen voor de woningmarkt. Doordat er geen meerderheid was voor de voorstellen in de Eerste Kamer, is er inmiddels een aanvullend woonakkoord gesloten dat de woningmarkt in beweging moet krijgen. Uitgangspunt blijft om in 30 jaar een hypotheek volledig af te lossen. Wel kunnen kopers een tweede lening afsluiten tot 50% van de waarde van de woning. Op deze lening krijgen kopers geen hypotheekrenteaftrek. De maandelijkse lasten zijn hierbij in de eerste jaren lager, maar op termijn hoger, zegt het kabinet. Vooral voor starters zijn lagere maandlasten gunstiger – en daarmee voor de doorstroming op de woningmarkt. Een starter die een huis koopt, zet een keten van verhuizingen in beweging. Ook is er voor starters, naast de extra 20 miljoen euro uit het regeerakkoord, nog eens 30 miljoen euro beschikbaar gesteld voor starterleningen. De geleidelijk afbouw van de maximumhypotheek van 106 naar 100 procent van de woningwaarde in 2018 gaat door. De btw op de renovatie van woningen wordt per 1 maart tijdelijk verlaagd naar 6%. Het kabinet versoepelt het eerder voorgenomen beleid om scheefwonen tegen te gaan. In plaats van de verhoging van 6,5% in het regeerakkoord, blijft de maximale huurverhoging voor de laagste inkomens tot 33.000 euro volgend jaar 4%(inclusief inflatie). Huurders met inkomens tussen 33.000 euro en 43.000 euro kunnen een verhoging van 4,5% krijgen (was 5%). De huishoudens die meer dan 43.000 euro verdienen werden het hardst getroffen in het regeerakkoord. Echter, hun maximale huurverhoging zakt van 9% naar 6,5%. De maximale huur blijft gebaseerd op het woningwaarderingstelsel (puntensysteem). Huishoudens met een inkomensdaling, bijvoorbeeld door werkeloosheid of pensionering, kunnen een huurverlaging krijgen. Voor gehandicapten en chronisch zieken kan een uitzondering gemaakt worden op de inkomensafhankelijke huurverhoging. De nieuwe verhuurderheffing voor woningcorporaties, oplopend tot €2 miljard in 2017, wordt verlaagd naar €1,7 miljard. De grote vraag is nog steeds hoe de corporaties dit in gaan vullen. Over de jaren 2013-2017 ontstaat er tussen de heffing en extra huuropbrengsten (door de beoogde huurverhogingen) een tekort van 350 miljoen euro, volgens berekeningen van het kabinet. De taken van woningbouwcorporaties worden teruggebracht naar bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen en direct verbonden maatschappelijk vastgoed. Voor de gezamenlijke corporaties betekent dit, samen met de extra heffing voor het Centraal Fonds Volkshuisvesting voor Vestia, dat jaarlijks ca. 26 miljoen euro moet worden opgebracht. De mogelijkheden voor extra opbrengsten uit huurverhogingen lopen geleidelijk op tot ruim 11 miljoen euro per jaar in 2016. Na de vaststelling van het regeerakkoord zijn diverse berekeningen en prognoses gemaakt. De gevolgen zijn niet te overzien en veel begrippen als directe aansturing zijn nog vaag. Ieder geval zullen de prestatieafspraken onder druk komen te staan en zal het voor corporaties moeilijk worden om te investeren in herstructurering, maatschappelijke projecten en energiebesparende maatregelen. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft laten weten dat zij de garantstelling in 2014 (voorlopig) bevriest. Daarbij komt dat er een grote druk komt op grondexploitaties van de gemeenten. De nieuwe rollen en relatie tussen corporaties en gemeenten vragen om een herbezinning van het woonbeleid, zowel organisatorisch als inhoudelijk. Dat scheefwoners worden aangepakt is iets dat wij aanmoedigen, maar waar blijven zij? De oplossing voor de middengroep hebben wij voornamelijk gevonden in de verkoop van huurwoningen en de bouw van markt-huurwoningen, maar dit laatste past dus niet meer in de nieuwe taken van de corporaties. Kortom: Voldoende nieuwe uitdagingen voor 2013!
Pagina 6 van 18
Ook bij de provincie wordt nagedacht over hoe om te gaan met de crisis in de woningmarkt en alle gevolgen van dien, zoals het niet behalen van de verstedelijkingsopgave. In het portefeuillehouderoverleg Wonen Zuid-Holland van oktober 2012 is met de Zuidvleugelregio's een proces in gang gezet om het woningbouwprogramma in de Zuidvleugel met faseren en doseren te beperken tot 60% van de eerder afgesproken aantallen. Faseren houdt in dat per regio wordt verkend welke grote plannen binnen die 60% marktopname zeker doorgang vinden voor de tijdvakken 20102014 en 2015-2019 en welke resterende plannen (te weten 40%) de gemeenten denken te kunnen realiseren na 2020. Faseren leidt ertoe dat binnen een overmaat aan ruimtelijke initiatieven gekozen wordt voor die plannen die de realisering van maatschappelijke en ruimtelijke doeleinden verzekeren. Doseren betekent dat gemeenten onderling door middel van regionale afstemming plannen van een prioriteitsvolgorde voorzien en aangeven welke plannen bij het aantrekken van de markt kunnen worden ontwikkeld. Binnen de Drechtsteden hadden we het proces van faseren en doseren al ingezet en zijn we daar in 2012 verder mee gegaan. In hoofdstuk drie wordt hier verder op ingegaan. • • • • •
3.
Veel onzekerheden over doorwerking regeerakkoord en woonakkoord; Scheefwonen wordt aangepakt, maar waar blijft secundaire doelgroep? Corporaties en gemeenten worden ernstig beperkt in hun financiële mogelijkheden. Voor de corporaties is bezinning nodig welke taken zij nog wel op zich kunnen nemen; Herbezinning woonbeleid en rol gemeenten – corporaties is noodzakelijk; Vertrouwen terugwinnen woonconsument.
Ontwikkeling woningvoorraad
In de komende paragrafen die voornamelijk kwantitatief van aard zijn, gaan we telkens uit van de periode 2010-2020, om daarmee de relatie te behouden met de Woonvisie Drechtsteden, met de verstedelijkingsafspraken en het overleg met de provincie. Tegelijk beseffen we dat van deze periode inmiddels drie jaren achter de rug zijn en dat de productie voor de jaren 2013 en 2014 nauwelijks meer te beïnvloeden is. Daarom wordt af en toe ook de periode 2015-2020 genoemd, of worden cijfers per jaar getoond. Over het onderwerp programmering is een aantal keer overlegd met de belangrijkste partijen. Zo hebben in januari en oktober overleggen plaatsgehad binnen het Platform Drechtsteden Bouwt tussen de bestuurders van de gemeenten, de corporaties en de belangrijkste ontwikkelaars. In januari 2012 werd breed de noodzaak van verdere prioritering onderschreven, echter tegelijkertijd geconstateerd dat het ingewikkeld was om, gezien de vele uiteenlopende belangen, gezamenlijk daartoe te komen. Uit de in de zomerperiode gemaakte quickscan kwam naar voren dat nog weinig vorderingen waren gemaakt. In de platformbijeenkomst van oktober werd de afspraak gemaakt, dat in januari alle gemeenten met voorstellen zouden komen. In hun inleidingen wezen de heer Feijtel en de heer Mein van BRO er op, dat een groot overaanbod zal leiden tot het nog verder inzakken van de afzet van de woningen. In december heeft de regionale portefeuillehouder een bestuurlijke ronde langs alle gemeenten gemaakt. Het resultaat nu is, dat we het berekende overaanbod aanzienlijk omlaag hebben weten te brengen tot 800 woningen. Dat betekent niet, dat de problemen zijn opgelost. Alle zeilen zullen bijgezet moeten worden om de ingeschatte marktruimte ook daadwerkelijk te kunnen benutten. Pagina 7 van 18
3.1 Marktruimte nieuwbouw De belangrijkste opgave die een jaar geleden is geformuleerd, is het beter afstemmen van het nieuwbouwaanbod op de afgenomen vraag. We kunnen constateren dat forse stappen gemaakt zijn met het stellen van scherpere prioriteiten, zowel door plannen te schrappen als door het aanbrengen van een betere fasering en het terughoudend omgaan met nieuwe initiatieven. Het planaanbod binnen de Drechtsteden van 2010-2020 is teruggebracht van ca. 12.600 (1-1-2012) naar 8.500 (1-1-2013) woningen. Tegelijk zien we echter een langer aanhoudende crisis op de woningmarkt. Door de nog verder gedaalde verkoopcijfers is de ingeschatte marktruimte teruggebracht van 6.900 naar 6.100 woningen. Vooral in de sfeer van de appartementen in de marktsector maken we een lagere inschatting van 2.200 appartementen, tegenover 3.100 in 2012. Louter op grond van de verkoopresultaten (dus zonder afzet huurwoningen) zou de inschatting nog lager uitkomen. De komende jaren zal dit tot een lagere productie leiden. Gezien het grote aantal gereed gekomen dure huurwoningen komen we nu toch op het genoemde aantal. In de woonvisie is voor de periode 2010-2020 een opgave vastgelegd met een bandbreedte van 10.000 à 12.000 woningen en een sloopopgave van 3.000 à 4.000 woningen, netto resulterend in 7.000 à 8.000 woningen. Deze opgave is, naast een regionale ambitie, vooral gebaseerd op de inschatting van de demografische ontwikkeling. Bijzonder is dat de Primos-prognose zelfs een toegenomen woningbehoefte voorspelt voor onze regio 1.000 woningen meer. Intussen is duidelijk dat deze opgave niet gehaald gaat worden, omdat de afzet van de woningen stagneert. Vooralsnog treedt de voorspelde gezinsverdunning niet op, jongeren blijven langer thuis wonen en mensen wonen kennelijk vaker samen. Op langere termijn blijft de verwachting dat als gevolg van de vergrijzing de gezinsverdunning wel zal doorzetten, met een toenemend aantal huishoudens als gevolg evenals een steeds groter aandeel eenpersoonshuishoudens. Om in te spelen op de crisis heeft de provincie aan de regio’s gevraagd nadere prioriteiten binnen het planaanbod te stellen, om het planaanbod daarmee terug te brengen tot 60% van de opgave. Voor de Drechtsteden komt dat neer op 60% van 12.000 is 7.200 woningen. In de Drechtsteden hebben we gekozen voor een iets andere benadering. Jaarlijks maken we een inschatting van de marktruimte (=afzet koop + huur), de ruimte die er is om de woningen af te kunnen zetten. Daarop toetsten we het planaanbod, rekening houdend met een zekere extra ruimte met oog op het afvallen van plannen. In onderstaande tabel is de marktruimte per sector weergegeven. Daarbij is de vergelijking gemaakt met dezelfde gegevens uit 2011 en 2012. We zien dat de berekende ruimte dit jaar verder is afgenomen. Marktruimte 2010-2020 sector per datum
aantal woningen 1-1-2013
ter vergelijking 1-1-2011 1-1-2012
sociale sector EGW markt MGW markt
1.500 2.400 2.200
1.500 3.400 3.400
1.500 2.300 3.100
totaal
6.100
8.300
6.900
Hieronder geven we ook de ruimte weer voor de periode 2015-2020. Dit is de periode waarvoor we vanaf nu moeten gaan verkopen. De aantallen zijn weergegeven in op te leveren woningen. Omgerekend naar jaar van verkoop en van start bouw dan hebben we het over de jaren 2013 tot 2018. Dit is de periode waar we nog invloed op uit kunnen oefenen. Marktruimte oplevering 2015-2020 (start bouw 2013-2018) sector aantal woningen 2015-2020 per datum 1-1-2013 sociale sector EGW markt MGW markt
750 1.250 950
totaal
2.950
•
Marktruimte opnieuw lager ingeschat, behalve voor eengezinswoningen
Pagina 8 van 18
3.2 Planaanbod versus marktruimte Net als in voorgaande jaren is het planaanbod geïnventariseerd. Daaruit blijkt, dat het planaanbod afgelopen jaar fors neerwaarts is bijgesteld. Waar vorig jaar voor de periode 2010-2020 nog sprake was van een aanbod van 12.600 woningen is het nu gedaald tot 8.500 woningen. Het verschil komt duidelijk naar voren, als de verschillen worden getoond per periode, en verdeeld over de verschillende sectoren. Planaanbod vergelijking 2012/2013 totaal '10-'15 '15-'20 totaal in 2012 totaal in 2013 verschil
sociale sector '10-'15 '15-'20
markt EGW '10-'15 '15-'20
markt MGW '10-'15 '15-'20
5.205 4.063
7.396 4.424
1.441 1.317
858 921
1.818 1.390
3.851 1.996
1.946 1.356
2.067 1.507
-1.142
-2.972
-124
63
-428
-1.855
-590
-560
De marktruimte is kleiner geworden, het planaanbod is nog veel sterker teruggebracht. De confrontatie tussen beiden in onderstaande tabel laat zien dat beiden ook meer in evenwicht zijn gekomen. Waar vorig jaar nog een verschil van 2.900 woningen werd berekend, is dat nu gedaald tot 800 woningen, 500 voor de eengezinswoningen in de marktsector en 300 voor de appartementen in de marktsector. Planaanbod afgezet tegen marktruimte Analyse
totaal
sociale sector
EGW markt
MGW markt
opgave max. opgave min.
12.000 10.000
1.500 1.500
5.400 4.400
5.100 4.100
marktruimte
6.100
1.500
2.400
2.200
planaanbod
8.500
2.200
3.400
2.900
planaanbod -/- uitval (20%)
7.400
2.000
2.900
2.500
500
300
2.300
600
berekend overaanbod vergelijking berekend overaanbod in 2011
800 PM 2.900
Het verschil komt ook duidelijk naar voren als we de grafieken voor het planaanbod versus marktruimte van vorig jaar vergelijken met die van dit jaar. Hieronder zetten we ze naast elkaar voor eengezinswoningen en appartementen, links die per 1-1-2012, rechts die per 1-1-2013. De donkere lijn geeft de verwachte ontwikkeling van de marktruimte weer in de komende jaren. De gele balken geven het planaanbod per jaar, zoals aangeleverd door de gemeenten. Duidelijk komt naar voren dat het planaanbod dichter bij de marktruimte is komen te liggen. Ook wordt duidelijk dat er nog steeds sprake is van een zeker overaanbod. Het is dan ook niet zo dat de problemen zijn opgelost. Ook al is er sprake van een beter evenwicht, voor elk project zal opnieuw de nodige inspanning moeten worden verricht om het aan te laten sluiten bij de vraag en om te kunnen concurreren met het aanbod in de bestaande voorraad.
Pagina 9 van 18
Sociale sector Planaanbod sociaal opleveringen per jaar
Planaanbod sociaal opleveringen per jaar 1.000
900
900
800
800
700
700 woningen
1.000
woningen
600 500 400 300 200
600 500 400
opleveringen
300
opleveringen
planaanbod
200
planaanbod kansrijk
kansrijk opgave min
100
0
20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19
2. 00 2. 5 00 6 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19
opgave max
0
opgave min opgave max
100
jaar
jaar
Planaanbod ongeveer gelijk gebleven ca. 2.200 woningen, iets anders verdeeld over de jaren. Beoogde opgave was 1.500 woningen. Een dreigende investeringsstop bij de corporaties als gevolg van het nieuwe rijksbeleid is nog niet verwerkt.
• •
EGW marktsector Planaanbod EGW markt opleveringen per jaar
Planaanbod EGW markt opleveringen per jaar 1.000
900
900
800
800
700
700
600
600
woningen
500
500 400
400
100 0 05
100
200
2.0
0 2.005 2.006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19
200
opleveringen planaanbod marktuimte opgave min opgave max
300
opleveringen planaanbod marktuimte opgave min opgave max
300
2.0
woningen
1.000
jaar
jaar
• • •
Marktruimte afgenomen door slechtere afzet in 2012: 2.400 woningen Planaanbod fors teruggebracht, voor de periode 2010-2020 van 5.700 terug naar 3.400 woningen Rekening houdend met enige uitval: aanbod nog 500 woningen te hoog.
MGW-markt Planaanbod MGW markt opleveringen per jaar
Planaanbod MGW markt opleveringen per jaar 1.000
1.000
900
900 800
800
700 woningen
woningen
700 600 500
600 500 400
400
300 300 200
planaanbod
200
marktuimte
100
opgave min opgave max
jaar
2. 0
2. 0
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
• •
0 05
0
06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19
100
•
opleveringen planaanbod marktuimte opgave min opgave max
opleveringen
jaar
Marktruimte afgenomen door slechtere verkoop in 2012, wel veel huur opgeleverd: nu 2.200 woningen Planaanbod fors teruggebracht, voor de periode 2010-2020 van 4.600 terug naar 2.900 woningen Rekening houdend met enige uitval: aanbod nog 300 woningen te hoog.
Om specifiekere uitspraken te kunnen doen is een en ander uitgewerkt per jaar en per gemeente. In de volgende tabel is per gemeente per sector het aanbod vergeleken met de verwachte marktruimte voor de komende periode. Uitgegaan is van opleveringen 2015-2020, ongeveer overeenkomend met start bouw en daartoe verkocht in de jaren 2013-2018. Bij de berekening van het overaanbod is ook hier weer rekening gehouden met 20% mogelijke planuitval, ook om daarmee enige reservecapaciteit te hebben. Pagina 10 van 18
Analyse planaanbod versus marktruimte 2015-2020 (start bouw 12013-2018) gemeente sociale sector Dordrecht
EGW markt
MGW markt
marktruimte planaanbod berekend overaanbod
493
425 623 73
315 777 307
marktruimte planaanbod berekend overaanbod
50
150 176 36
210 167 --
Hendrik Ido Ambacht marktruimte planaanbod berekend overaanbod
210
365 515 47
130 83 --
marktruimte planaanbod berekend overaanbod
44
100 129 3
60 63 --
marktruimte planaanbod berekend overaanbod
18
105 245 91
120 115 --
marktruimte planaanbod berekend overaanbod
106
165 308 81
130 302 112
Zwijndrecht
Alblasserdam
Papendrecht
Sliedrecht
overaanbod = marktruimte - 0,8xplanaanbod
Kanttekening: de inschatting van de marktruimte is opgesteld vanuit de afzet van de afgelopen jaren. De werkelijkheid kan anders tot uiting komen: een goed plan dat aanslaat in de markt verhoogt de afzetcijfers. De uitkomsten geven dan ook slechts indicaties weer over de afzetbaarheid in de toekomst. Wat we zien is dat bij de eengezinswoningen vooral op de grotere uitleglocaties nog risico’s optreden. In de praktijk kunnen plannen voor eengezinswoningen echter gemakkelijker aangepast worden aan het afzettempo, ze kunnen in kleinere porties op de markt worden gebracht. Voor de grondexploitaties blijft dan wel het risico bestaan. In de sfeer van appartementen in de marktsector liggen er risico’s in Dordrecht en Sliedrecht. Vooral in Dordrecht is de afzet van koopappartementen matig en zijn de ambities groot. Wel is de afgelopen jaren een behoorlijk aantal huurappartementen in het marktsegment gerealiseerd. Dat heeft waarschijnlijk ook de afzet van de koopappartementen beperkt. Al met al ligt er met het gereduceerde planaanbod een goede basis om de planontwikkeling de komende jaren ter hand te nemen. Wel zal elk plan optimaal in moeten spelen op de gewenste vraag om uiteindelijk ook succesvol te zijn. Het blijft zaak, om hierbij waar mogelijk kansen te benutten. In vergelijking met andere regio’s is het aanbod voor particulier opdrachtgeverschap nog steeds minimaal. Ook de mogelijkheden voor markthuur kunnen verder worden onderzocht. Zie ook de conclusies van het ABF onderzoek. • • • • •
Planaanbod is fors neerwaarts bijgesteld; Planaanbod en markruimte zijn meer in evenwicht, overaanbod bijna op acceptabel niveau. Nog steeds enig overaanbod, dus inspanning is vereist; In de sfeer van appartementen voornamelijk in Dordrecht en Sliedrecht nog een opgave voor verdere prioriteitstelling Meer inzet nodig op kansen: markthuur en particulier opdrachtgeverschap.
Pagina 11 van 18
3.3 Sloopprogramma en netto ontwikkeling voorraad In onderstaande tabellen is het totaal aan opgegeven plannen weergegeven voor nieuwbouw en voor onttrekkingen. Wat we zien is dat het aantal nieuwbouwwoningen behoorlijk omlaag is gegaan. De sloopplannen daarentegen zijn nog weinig gedaald. Vooral de sloopplannen in Dordrecht zijn nog groot, terwijl de plannen voor vervangende nieuwbouw achterblijven onder de huidige marktomstandigheden. Het gevolg is dan een forse afname van de woningvoorraad. Dit kan er toe leiden dat ook de omvang van de bevolking in Dordrecht zal afnemen. Samen met de gezinsverdunning kan het gaan om enkele duizenden inwoners. Deze krimp treedt dan niet op als gevolg van de demografische ontwikkeling, maar als gevolg van het kleinere aantal beschikbare woningen. Dit kan gevolgen hebben voor voorzieningen op wijkniveau en financiële gevolgen voor de gemeente, o.a. voor de hoogte van de uitkering gemeentefonds. De kanttekening moet gemaakt worden dat de programma’s voor herstructurering in 2013 opnieuw tegen het licht zullen worden gehouden. Als duidelijker wordt in welke mate de investeringsruimte van de corporaties is beperkt als gevolg van het regeringsbeleid, zullen de plannen daarop worden aangepast. Netto effect nieuwbouw en sloop 2010-2020 totaal per periode 10/15 15/20 nieuwbouwplannen sloopplannen verschil
• •
Idem Dordrecht totaal per periode 10/15 15/20
4.063 -2.224
4.424 -2.251
1.072 -1.128
1.893 -1.629
1.839
2.173
-56
264
In tegenstelling tot de nieuwbouwplannen, zijn de sloopplannen niet neerwaarts bijgesteld; Voornamelijk in Dordrecht wordt hierdoor een bevolkingsafname verwacht.
3.5 Doorkijk tot 2030 Voor de langere termijn heerst er een grote onzekerheid in de demografische voorspelling. De Primosprognose 2011 voorspelt ten opzichte van voorgaande jaren een extra toename van het aantal huishoudens. Per periode: Huishoudensprognose versus woningaanbod periode groei huishoudens groei woningaanbod 2010-2020 2020-2030 2030-2040
10.600 5.600 2.200
4.000 4.600 PM
Voor deze huishoudens zal ook woonruimte geboden moeten worden. Voor de eerste periode zien we echter dat de woningvraag achter blijft, waar we nu het woningaanbod op aanpassen. Dat is een landelijk optredend verschijnsel. Dat betekent, dat de gezinsverdunning momenteel niet doorzet als gevolg van de huidige ontwikkeling op de woningmarkt. Op de langere termijn zal de verdunning echter wel doorzetten, als gevolg van de vergrijzing van de bevolking. De grote vraag is, in welke mate er straks een inhaalslag qua woningaanbod nodig is om de groei van het aantal huishoudens bij te houden. Op zich is het aanbod voor locaties in de periode 2020-2030 ongeveer voldoende. In de praktijk blijkt dat er zich altijd nieuwe locaties aanbieden binnen het bestaande stedelijke gebied als daar voldoende vraag naar is. Als er aan het eind van de periode 2010-2020 met het aantrekken van de woningmarkt daadwerkelijk een inhaaleffect optreedt kan er ook een tekort aan locaties ontstaan in de volgende periode. Momenteel zijn veel plannen uitgesteld of afgelast. Mocht te zijner tijd sprake zijn van krapte, zal een deel daarvan zeker weer voor ontwikkeling in aanmerking komen. Daarmee is de verwachting nu, dat er voldoende rek in het locatieaanbod zit zodat nu geen zoektocht naar nieuwe locaties nodig is.
Pagina 12 van 18
• • •
4.
Gezinsverdunning gaat langzamer als gevolg van crisis. Op termijn wordt nog een toename van het aantal huishoudens voorspeld, waarvoor extra woningen nodig zijn. Er zijn nog voldoende locaties; naar nieuwe locaties hoeft niet te worden gezocht.
Overige aspecten en afspraken
4.1 Gebieds- en woonpromotie Juist nu het slechter gaat op de woningmarkt blijft het zaak om aandacht te vragen voor het woningaanbod en de aantrekkelijkheid van onze regio. Voor marketing kan een drietal op elkaar aansluitende elementen worden onderscheiden die samen regio en woningaanbod goed op de kaart zetten: • Aandacht en bekendheid krijgen. Gebiedsmarketing, gericht op het op relevante schaal bekend zijn als een aantrekkelijke regio waar het nodige te doen is. Deze schaal kan per sector verschillen. Aandacht en bekendheid zijn een eerste stap en het fundament voor verdere promotie en marketing. Dat geldt ook op woongebied. Voor Dordrecht is, als het gaat om de algemene bekendheid, intussen het nodige opgezet, Drechtstedenbreed is dit onderdeel nauwelijks ontwikkeld. • Concrete interesse wekken. Promoten van de regio als aantrekkelijk woongebied om je te vestigen en het creëren van de stap van bekendheid naar daadwerkelijke interesse. Als onderdeel van de jaarlijkse woonpromotie krijgt dit onderdeel inmiddels de nodige aandacht met het magazine Wonenindrechtsteden en met de verspreiding van de Woonkrant in een wijde regio. De Woondag* was daarbij een goede aanleiding om deze informatie op dat moment te verspreiden. De website Wonenindrechtsteden.nl heeft intussen een belangrijke versterking geleverd aan dit onderdeel. Het is de plaats waar het hele jaar door allerlei informatie is te vinden en doorverwezen wordt naar andere informatiebronnen. • Aanzetten tot actie. De mensen verleiden om hun interesse om te zetten in actie om hier te komen of te blijven wonen. Het concrete woningaanbod laten zien is daarom een vereiste. Hier speelde de jaarlijkse Woondag* een belangrijke rol en de Woonkrant middels de daarin opgenomen advertenties. Regiomarketing is in dit verband niet zozeer het tonen van de aantrekkelijkheid van het gebied op een hoog abstractieniveau, als wel het creëren van samenhang tussen verschillende sectoren. Voor een complete gebied- en woonpromotie is elk van deze drie elementen onontbeerlijk. Voor de vestigers van buiten gaat het om het gebied bekend te maken, maar ook voor de eigen inwoners is het van belang te laten zien wat de regio allemaal te bieden heeft. Binnen deze activiteiten heeft de afgelopen jaren gebiedspromotie een steeds belangrijker aandeel gekregen in de Woonkrant, in het woonmagazine en met de nieuwe website. Gezien het gebrek aan middelen bij alle partijen is besloten dit jaar geen Woondag te organiseren. Naast gebrek aan financiële middelen zijn er momenteel nauwelijks nieuwe projecten te tonen en kan concrete informatie meer en meer op andere wijze worden gevonden. Om toch voor continuïteit zorg Pagina 13 van 18
te dragen is besloten wel de brede campagne voor woonmarketing voort te zetten. De spil daarvan is de website Wonenindrechtsteden.nl. • •
Gebied- en woonmarketing blijft aandacht vragen, ook uit oogpunt van continuïteit; Dit moet meer Drechtstedenbreed plaatsvinden.
4.2 Sociale voorraad, middengroepen Een belangrijke onderdeel van de PALT-overeenkomst is de afspraak over de sociale sector. Uit het onderzoek van ABF Research (zie ook paragraaf 2.2) blijkt dat de sociale voorraad groot genoeg is om de doelgroep te huisvesten. Deze doelgroep neemt wel toe, maar dit is vooral het gevolg van de vergrijzing. Veel ouderen met een koopwoning zullen na pensionering misschien terugvallen in inkomen en daardoor mogelijk tot een lagere inkomensgroep behoren. Omdat de hypotheek op hun koopwoning echter al geheel of grotendeels is afbetaald, zijn zij in staat in hun koopwoning te blijven wonen. Deze ontwikkeling is hieronder in een figuur weergegeven. Het aantal EC-huishoudens dat in de huursector (rode vlak) woont neemt minder snel toe dan het totale aantal EC-huishoudens.
Ontwikkeling huishoudens met een inkomen tot de EC grens, Drechtsteden. BAR staat voor: ‘Bewoonde Andere Ruimte’.
Hoewel de sociale voorraad in alle gemeenten groot genoeg is om de doelgroep te kunnen huisvesten, constateert ABF dat er behoefte is aan 800 extra sociale huurwoningen. Dit komt doordat niet alle woningen beschikbaar zijn voor de EC-doelgroep, aangezien er ook mensen met een hoger inkomen in corporatiewoningen wonen. De opgave is om deze goedkope scheefwoners in beweging te krijgen en de doorstroming op gang te brengen. Hiertoe dienen op de woningmarkt meer mogelijkheden te komen voor huishoudens met een middeninkomen (vanaf €34.229, prijspeil 2013), zowel in de koop als huur. Dit hoeft niet (alleen) met nieuwbouw, maar kan bijvoorbeeld ook worden gerealiseerd door verkoop van corporatiewoningen aan bewoners of aan beleggers die de woningen vervolgens in de vrije sector kunnen verhuren. Daarnaast kunnen ook corporaties woningen aanbieden aan middeninkomens, deze woningen dienen dan alleen op andere wijze gefinancierd te worden, zonder borging van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. De mogelijkheden voor het bevorderen van de doorstroming en huisvesting van middeninkomens worden door gemeenten en corporaties in 2013 gezamenlijk in PALT verband nader uitgewerkt.
Pagina 14 van 18
Ontwikkeling voorraad per gemeente huidige verdeling afgesproken opgave effect planaanbod gemeente
aandeel 2010 % sociaal % soc.huur
aandeel 2020 % sociaal % soc.huur
aandeel 2020 % sociaal % soc.huur
Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Zwijndrecht Alblasserdam Papendrecht Sliedrecht
51% 26% 42% 23% 29% 39%
38% 20% 32% 20% 22% 33%
44% 24% 37% 21% 28% 36%
30% 18% 26% 17% 21% 27%
44% 25% 41% 23% 28% 33%
32% 19% 31% 19% 22% 26%
totaal
42%
32%
37%
26%
37%
28%
In drie gemeenten lag een taakstelling om het aandeel sociale sector terug te brengen en meer in evenwicht te brengen. In Sliedrecht lukt dit daadwerkelijk, Dordrecht blijft enigszins achter, in Zwijndrecht lukt het niet om er substantieel verandering in aan te brengen. Dit komt voornamelijk doordat de uitvoering van de herstructureringsplannen niet van de grond komt door de crisis. • •
Ondanks voorspelde grotere vraag zijn er voldoende sociale woningen aanwezig in de Drechtsteden; Spreidingsdoelstelling blijft achter: het aandeel sociaal in Zwijndrecht en Dordrecht daalt minder dan beoogd.
4.3 Kwaliteitsverbetering voorraad Met het ondertekenen van het Convenant Nieuwbouw Drechtsteden, is halverwege 2011 een belangrijke stap gezet als het gaat om de kwaliteitsverbetering van nieuwbouw. De Drechtsteden, corporaties, een groot aantal ontwikkelaars en de adviesraden hebben de ambities onderstreept en nieuwbouwplannen worden ingevoerd in het GPR Gebouw Systeem en voorgelegd aan de adviesraden. Tijdens de Woondag in september heeft Trivire de prijs in ontvangst genomen voor beste project na één jaar GPR. In bijlage H zijn de resultaten van 2012 te zien: niet alle projecten zijn ingevuld of / is een licentie voor aangevraagd. De verschillende adviesraden binnen de gemeenten zijn helaas maar mondjesmaat bij de projecten en GPR-scores betrokken geweest. Het werken met GPR en de adviesraden vraagt dus nog om aandacht. Nieuwbouw behelst echter maar een klein deel van de totale woningvoorraad. Dit wordt nog versterkt door de crisis. Het is daarom belangrijk in te zetten op kwaliteitsverbetering van de bestaande woningen. Tezamen met alle ambities op het gebied van duurzaamheid in de regio, krijgt dit steeds meer aandacht. Zo wordt er in 2013 een grote campagne uitgerold waarmee particulieren in de Drechtsteden gezamenlijk zonnepanelen kunnen inkopen. Niet alleen wordt dit vanuit de Drechtsteden gepromoot, maar ook de organisatie wordt geregeld en er ontstaat een groot inkoopvoordeel. In het kader van de uitvoering van het Energieprogramma Drechtsteden 2010-2013 zijn binnen de Drechtsteden een aantal impulsprojecten benoemd. Een van deze projecten richt zich op energiebesparing bij bestaande koopwoningen, door het treffen van bouwkundige maatregelen en het stimuleren van energiezuinig gedrag. Eigenaren van alle koopwoningen in de Drechtsteden worden in de gelegenheid gesteld om mee te doen aan een traject waarbij naar aanleiding van een woningscan energiebesparende bouwkundige maatregelen kunnen worden uitgevoerd (ook doe-hetzelf is hierbij een mogelijkheid). Parallel aan het traject worden bewoners gestimuleerd in energiezuinig gedrag. Het project richt zich primair op woningen met een bouwjaar tussen 1945 en 1974. Deze woningen hebben het grootste (energie) besparingspotentieel. Uiteraard kunnen eigenaren van een woning met een bouwjaar voor 1945 of na 1974 ook participeren. • • •
De afspraken uit het Convenant Kwaliteit Nieuwbouw Drechtsteden worden uitgevoerd en gemonitord. Dit blijft aandacht vragen, ook wat betreft het betrekken van de adviesraden; Meer aandacht voor de kwaliteit van bestaande bouw en de kansen die (vanuit de markt) komen, direct aangrijpen; Verbinding met duurzaamheidmaatregelen die bijdragen aan een verbetering van bestaande woningen.
Pagina 15 van 18
4.4 Particuliere voorraad Om verloedering en afglijden van bestaande wijken te voorkomen verschuift de aandacht steeds meer naar bestaande wijken. Nog steeds blijven de vooroorlogse en vroeg-naoorlogse wijken in beeld, maar ook de hoogbouwwijken en zogenaamde woonerfwijken komen steeds meer in de picture, zeker waar het de woonomgeving betreft. Op verschillende plekken in de Drechtsteden wordt gewerkt aan verbetering van de particuliere woningvoorraad door o.a. funderingsherstel, energiebesparende maatregelen en ondersteuning van VvE’s en starters door middel van laagrentende leningen. Zo is in Dordrecht het traject rondom funderingsherstel afgerond. Niet alle, maar wel veel panden met funderingsproblemen konden worden aangepakt. Op de resterende panden zal geen aparte regeling meer van toepassing zijn. Ook een pilot voor verbetering van de woningvoorraad in het Dichterskwartier zal dit jaar worden afgerond. Daarnaast is conform PALT gewerkt aan de uitbreiding van de mogelijkheden om preventief te signaleren waardoor de groeiende bestaande particuliere voorraad op orde blijft. • •
De particuliere voorraad krijgt voornamelijk thema gewijs aandacht, zoals i.k.v. funderingsherstel en duurzaamheid; Gezien de geringe nieuwbouw is het belangrijk ons te richten op de particuliere voorraad en hier een eigen thema van te maken.
4.5 (Collectief) Particulier opdrachtgeverschap Vanuit de wens de aantrekkelijkheid, diversiteit en kwaliteit van de woningvoorraad te versterken, is particulier opdrachtgeverschap een belangrijke doelstelling van het regionale woonbeleid. Op verschillende locaties in de Drechtsteden worden al kavels voor particulier opdrachtgeverschap aangeboden, bijvoorbeeld in de projecten Heerjansdam, Volgerlanden, Vinkenpolderweg en Wilgenwende. Daarnaast is conform PALT door Woonbron in Wielwijk een project met CPO gestart. In Zwijndrecht gaat Woonkracht10 een aantal woningen verkopen als kluswoningen. Ook dit is een vorm van particulier opdrachtgeverschap. De gemeente Dordrecht werkt aan uitvoeringsbeleid met als doel particulier opdrachtgeverschap een vast onderdeel van het gemeentelijk instrumentarium te maken. Er wordt gestreefd naar een continu aanbod van kavels op diverse locaties en woonmilieus in de stad. Door de verkaveling wordt het particulier opdrachtgeverschap ook voor middeninkomens mogelijk gemaakt. Ook in de andere gemeenten wordt naar nieuwe mogelijkheden gezocht van welke vorm dan ook van particulier opdrachtgeverschap. De in Dordrecht opgedane ervaringen zullen worden gedeeld met de overige Drechtstedengemeenten. •
Particulier opdrachtgeverschap vindt in verschillende vormen plaats, maar verdient de komende jaren meer aandacht binnen de Drechtsteden.
4.6 Toets provinciale woonvisie In 2010 zijn onze ambities voor woningbouw ook vastgelegd in de verstedelijkingsafspraken. In 2011 heeft de provincie Zuid-Holland een nieuwe woonvisie vastgesteld. Naast de verwoording van de ambities heeft de provincie ook oog voor de realisatiekansen, ook in de huidige tijd. De provincie vraagt daartoe van de regio’s dat er een actuele woonvisie is vastgesteld. De provincie heeft en viertal opgaven van provinciaal belang benoemd, waarop de provincie het regionale beleid toetst: • Is er voldoende sociale woningbouw • Is er sprake van een uitvoerbaar woningbouwprogramma • Voldoet het locatieaanbod aan het afwegingskader woningbouw • Zijn de woonmilieus in balans Daarnaast benoemt de provincie een aantal aandachtspunten, zoals aandacht voor doelgroepen en de middeninkomens en als arbeidsmigranten. De woonvisie van de Drechtsteden is vastgesteld in 2010 en jaarlijks wordt deze geactualiseerd in Wonen in de Drechtsteden. In 2012 heeft de provincie per brief laten weten, dat de Drechtsteden met de Wonen in de Drechtsteden 2012 als eerste regio voldoet aan de provinciale eisen.
Pagina 16 van 18
• Is er voldoende sociale woningbouw? Het in de Woonvisie Drechtsteden opgenomen programma is afgesproken met de provincie: de bouw van 1500 sociale sectorwoningen van 2010 tot 2020 en daar bovenop 700 extra woningen in de prijsklasse net er boven. Intussen neemt het programma enigszins toe, zeker als aandeel van het totaal als gevolg van het achterblijven van het programma in de marktsector. • Is er sprake van een uitvoerbaar woningbouwprogramma? Als globale toets stelt de provincie daartoe dat elke regio binnen het programma prioriteiten aangeeft hoe het programma beperkt kan worden tot 60% van de eerder afgesproken ambitie. (Zie hoofdstukken 2 en 3). Met het benoemen van een marktruimte en het toetsen van het planaanbod daaraan wordt het programma regelmatig geactualiseerd. Ons programma nog iets te groot ten opzichte van deze eis. • Voldoet het locatieaanbod aan het afwegingskader woningbouw? In het afwegingskader wordt gesteld, dat voor uitbreiding van de woningvoorraad eerst de mogelijkheden binnen bestaande bebouwing moeten worden onderzocht, dan locaties binnen het stedelijk gebied, vervolgens uitbreidingslocaties binnen de verstedelijkingscontour en als laatste pas nieuwe locaties buiten de verstedelijkingscontour. De nadruk van het programma ligt in de Drechtsteden op binnenstedelijke locaties. Van nieuwe bouwlocaties buiten de verstedelijkingscontour is geen sprake. Het totaalaanbod voldoet aan de afgesproken norm van 80% binnenstedelijk. • Zijn de woonmilieus in balans? Belangrijker dan de kwantitatieve ambities zijn de kwalitatieve ambities, ook voor de regio zelf. De regio heeft daartoe een aantal woonmilieus benoemd aan de hand waarvan een gedifferentieerd programma is opgesteld. In de eerdere paragrafen van dit hoofdstuk is aandacht aan de verschillende doelgroepen. • •
Met deze nota Wonen in de Drechtsteden voldoet de regio Drechtsteden aan de provinciale eis om een actuele woonvisie te hebben. Met de aanpak in de regio spelen we voldoende in op het provinciale verzoek om prioriteiten te stellen tot 60% van de beoogde productie 2010-2020.
4.7 Bijzondere doelgroepen De in 2011 aangepaste afspraken over de spreiding en huisvesting bijzondere doelgroepen zijn in 2012 als uitgangspunt gehanteerd. Binnen de uitvoering zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Voor de huisvesting van arbeidsmigranten zijn in 2012 gesprekken gevoerd in de Drechtsteden om met de corporaties afspraken te maken rondom de verhuur van complexen voor tijdelijke verhuur. Deze gesprekken hebben geleid tot het beschikbaar stellen van (sloop)panden in Dordrecht en Zwijndrecht door Trivire, Woonbron en Woonkracht10 voor kamerverhuur. Daarnaast is de intentie uitgesproken om deze afspraken te verwerken in de nieuwe PALT-afspraken. In Dordrecht hebben Dordrecht Marketing, de corporaties en de gemeente de eerste stappen gezet om gericht aan studenten wooneenheden te verhuren. Inzet is om hiermee voor het seizoen 2013/2014 te starten.
Pagina 17 van 18
5.
Conclusies en acties
5.1 Conclusies De crisis heeft nog steeds haar uitwerking op de Drechtsteden en dit zal nog voort blijven duren. In 2012 zijn er opnieuw minder woningen verkocht, zowel in de bestaande voorraad als nieuwbouw. De gemiddelde prijs en aantallen van de nieuwbouw liggen nog wel boven het landelijke gemiddelde, dus dit geeft enigszins hoop. De vraag naar huurwoningen neemt wel toe, waardoor vooral in de vrije sector huur kansen ontstaan voor toevoeging in onze regio. Sociale woningen zijn voldoende aanwezig in de Drechtsteden. De spreidingsdoelstelling blijft wel achter: het aandeel sociaal in Zwijndrecht en Dordrecht daalt minder dan beoogt. De beoogde kwaliteitsslag uit de woonvisie zal moeten worden bijgesteld door de veranderde vraag. Ook de gevolgen van het regeerakkoord en woonakkoord vragen om een herbezinning op ons woonbeleid. Op dit moment is nog veel onzeker, maar zijn er wel al vragen: Wat kunnen de corporaties straks nog? Waar blijft de secundaire doelgroep als scheefwonen wordt aangepakt? Veel antwoorden moeten op ander niveau gegeven worden, zoals omtrent hypotheekeisen en het vertrouwen (terugwinnen) van de woonconsument. Het planaanbod van nieuwbouwwoningen in de Drechtsteden is fors naar beneden bijgesteld, waardoor aanbod en marktruimte meer in evenwicht zijn. Nog steeds is er echter sprake van overaanbod. Dit vraagt voornamelijk in Dordrecht en Sliedrecht een verdere prioriteitsstelling. Kansen zien we nog wel in particulier opdrachtgeverschap en vrije sector huur. In tegenstelling tot de nieuwbouwplannen, zijn de sloopplannen niet neerwaarts bijgesteld, wat voornamelijk in Dordrecht kan leiden tot een bevolkingsafname. Het is goed om kritisch te blijven en terughoudend om te gaan met nieuwe initiatieven. Door de crisis is er minder sprake van gezinsverdunning dan was voorzien. Op termijn zal het aantal huishoudens nog wel toenemen. Doordat nu projecten worden uitgesteld, is de verwachting dat we tegen die tijd voldoende locaties hebben om nieuwbouw te realiseren. Op grond van het ABF-rapport en de analyses in deze nota, blijven de hoofdlijnen en doelstellingen van de Woonvisie 2010-2020 van kracht. De inzet op kwaliteitsverbetering van het vestigingsklimaat, de woningvoorraad en de woonomgeving in de Drechtsteden blijft de kern en daar houden we aan vast. De omstandigheden zijn echter veranderd wat gevolgen heeft voor de wijze waarop de we de doelstellingen bereiken. 5.2 Aanbevelingen Juist in deze tijd van crisis is het van belang te blijven werken aan de doelstellingen uit onze woonvisie. Door gebiedspromotie en woonmarketing kunnen we laten zien wat we als Drechtsteden te bieden hebben. Ook op het gebied van kwaliteit moeten we druk blijven zetten op de afspraken uit het Convenant Kwaliteit Nieuwbouw Drechtsteden en deze monitoren. Wat betreft de bestaande woningvoorraad komen er initiatieven om de kwaliteit te verbeteren, voornamelijk vanuit de milieuhoek. Het komende jaar zou meer aandacht besteed moeten worden aan de bestaande voorraad en dienen kansen uit de markt benut te worden. Zoals ook in de conclusie is aangegeven is er nog steeds overaanbod en moeten alle gemeenten, ontwikkelaars en corporaties goed nadenken over wat er nog toegevoegd kan worden. Vooral in Dordrecht en Sliedrecht is aandacht nodig voor een verdere prioriteitsstelling, maar ook de overige gemeenten dienen terughoudend om te gaan met initiatieven. Ruimte is er nog wel voor (collectief) particulier opdrachtgeverschap en in de vrije huurmarkt. Hier moet komend jaar de aandacht naar uit gaan. De inzichten die we tot nu toe hebben opgedaan in de crisistijd, het regeerakkoord en het woonakkoord vragen om een strategie over hoe we onze doelstellingen in deze tijd gaan behalen. In 2013 zal daarom gewerkt worden aan een woonstrategie, in lijn met de ambities van de Woonvisie 2010-2020.
Pagina 18 van 18
Drechtsteden
WONEN IN DE DRECHTSTEDEN 2013 Woonmonitor en vooruitblik
BIJLAGEN
Programma: Wonen en Stedelijke Vernieuwing Auteurs: M. Val, M. Morlog en J.J. Visser, beleidsadviseurs IKC Drechtsteden m.m.v. Jan Schalk en Marius Bakx, Onderzoekcentrum Drechtsteden maart 2013
Pagina 1 van 37
BIJLAGEN *) A.
Begrippen, doelgroepen, prijsgrenzen en afspraken 2012
B.
Trends op een rij
C.
Samenvatting ABF-rapport
D
Conclusies en aanbevelingen bij ABF-rapport
E.
Opgave nieuwbouw en onttrekkingen
F.
Berekening marktruimte nieuwbouw
G.
Overzicht nieuwbouwprojecten / overaanbod per gemeente
H.
Overzicht verleende GPR licenties en scores
*) Deze bijlagen horen bij het document ‘Wonen in de Drechtsteden 2011’ met de inhoud: 1. Inleiding en samenvatting 2. Ontwikkelingen 2012 3. Ontwikkeling woningvoorraad 4. Overige aspecten en afspraken 5. Conclusies en acties
Pagina 2 van 37
Bijlage A: Begrippen, doelgroepen, prijsgrenzen en afspraken 2013 Begrippen Marktruimte Planaanbod Haalbaar planaanbod Planaanbod -/- afval
totaal aantal op te leveren woningen binnen ingeschatte afzetmogelijkheden op de woningmarkt totaal aan bekende woningbouwplannen in de gemeenten planaanbod getoetst op haalbaarheid van ontwikkelingsproces planaanbod na aftrek van een inschatting van hoeveelheid plannen die af zullen vallen
Doelgroepen Primaire en secondaire doelgroep van beleid In PALT 2010-2020 worden huishoudens met een laag inkomen aangeduid als de primaire doelgroep van beleid. Hiernaast wordt er een secundaire doelgroep onderscheiden. De primaire en de secundaire doelgroep vormen samen de brede doelgroep. Met onderstaande prijsgrenzen wordt de aansluiting gezocht bij de nieuwe regelgeving voor de sociale huursector vanuit de Europese Unie. (Bron: PALT 2010-2020, Hoofdstuk 1.) Maximaal belastbaar inkomen primaire doelgroep: Maximaal belastbaar inkomen secundaire doelgroep:
tot € 34.229,- per jaar. tot € 43.000,- per jaar.
Prijsgrenzen en prijsklassen woningen Prijsgrenzen conform de uitwerking voor het jaar 2013 van de Prestatieafspraken Lange Termijn 2010-2020 (PALT Drechtsteden). Prijsklassen huur De huurprijs is maatgevend voor de prijsklassen goedkoop, betaalbaar en duur en zijn afgeleid van de huurtoeslaggrenzen: • Goedkoop (huur tot de kwaliteitskortingsgrens) < € 374,44 • Betaalbaar (huur tot aftoppingsgrens (3+ huishoudens)) €374,44 - € 574,35 • Duur onder liberalisatiegrens (huur tussen aftoppings- en liberalisatiegrens) €574,35 - € 681,02 • Duur boven liberalisatiegrens (huur boven liberalisatiegrens) > € 681,02 • Kernvoorraad: huurwoningen met een huurprijs lager dan € 681,02 per maand Prijsklassen koop Voor de onderverdeling van de koopwoningen in de verschillende prijscategorieën hanteren we de volgende indeling: • sociaal of goedkoop € 0 - € 190.200 • marktsegment € 190.200 en meer • betaalbaar € 190.200 - € 250.000 • middelduur € 250.000 - € 350.000 • duur € 350.000 en meer • extra duur € 450.000 en meer • topsegment € 750.000 en meer Grondprijzen sociale sector Maximale grondprijs voor sociale huur- en -koopwoningen in 2013 € 17.134,- inclusief BTW.
Pagina 3 van 37
Afspraken 2013 Voorrang bij woonruimteverdeling in het kader van herstructurering In 2013 is de voorrangsregeling zoals omschreven in artikel 13.5.2. ad 2 van PALT 2010-2020 (zie onderstaande toelichting) van toepassing voor de bewoners van woningen in de volgende gebieden/complexen: Gemeente Corporatie Alblasserdam Woonkracht10 Dordrecht Woonkracht10 Trivire
Woonbron
Project
Geen Sterrenburg Noord Nicolaasstraat JW Frisostraat Oud Krispijn fase 3 Oud Krispijn fase 4 Slikveld Torenstraat Kinsbergenstraat I Kinsbergenstraat II Thorbeckeweg 146/176 MH Trompweg I Colijnstraat I
Geen Geen Geen
Papendrecht Woonkracht10
Geen .
Zwijndrecht Woonkracht10
Trivire
Bijzonderheden
128 7 11 11 46 21 30 50 50 16
Start uitverhuizen 2013
48 16
50% waarschijnlijk 75% waarschijnlijk
Geen
H.I. Ambacht Woonkracht10 Rhiant Trivire
Sliedrecht Tablis
Aantal huishoudens
Burgemeester Winklerplein Buiten uitbreiding West fase 2 en 3
32
Nicolaas Maesstraat Idem Hobbema en van Ruysdaelstraat Geen
30
50% 50% 50% 25% 25%
waarschijnlijk waarschijnlijk waarschijnlijk waarschijnlijk waarschijnlijk
5
62
Voorgenomen besluit
Toelichting Zodra er sprake is van een concreet herstructureringsplan of een plan om verstrekkende maatregelen te treffen, dat is opgenomen in de prestatieafspraken voor een bepaald jaar, heeft de bewoner die in verband hiermee zijn woning voorgoed moet verlaten recht op voorrang bij de toewijzing van een woning.De voorrangsverklaring bestaat uit een vermelding in het verdeelsysteem van Stichting Woonkeus Drechtsteden en Woonbron en geldt voor alle te huur aangeboden sociale huurwoningen in de regio Drechtsteden die wat het type betreft gelijkwaardig zijn aan de te verlaten woning, inclusief woningen met de label ‘voorrang niet van toepassing’. Het recht op voorrang vervalt niet indien de voorrangsgerechtigde bewoner een hem aangeboden woning weigert. Deze regeling geldt niet voor bewoners met wie een tijdelijke huurovereenkomst is gesloten met toepassing van artikel 15 van de Leegstandwet.
Pagina 4 van 37
Bijlage B: Trends op een rij Trends bevolking, woningvoorraad en woningmarkt totaal Drechtsteden Stand per 1-1 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling jaar ervoor bevolking aantal inwoners 264.563 265.885 267.349 267.897
ontwikkeling
+1.612
+1.322
+1.438
+548
saldo migratie inwoners
+802
+549
+368
-231
waarvan binnenlands
+711
+98
-11
-73
waarvan buitenlands
+91
+451
+379
-158
16,1% 12,1%
16,2% 12,4%
17,0% 12,6%
111.900 34.603
112.700 35.119
113.508 35.555
115.859 +1.087 +1.400 -289
116.597 +758 +863 -105
116.795 +727 +983 -256
202 43% 37% 12% 8% 55% 33%
198 49% 33% 11% 7% 55% 33%
193 54% 29% 11% 6% 56% 32%
411 140
212 178
241 181
95%
94%
95%
430
576
413
310
gemiddelde prijs aantal verkochte bestaande woningen c
284.000 2.254
265.000 2.026
309.400 2.064
278.700 1.969
gemiddelde prijs c huishoudens behorend tot Euro aandachtsgroep huishoudens met huurtoeslag aantal verhuurde woningen zonder POL
201.000 45.080
202.000 45.910
202.000
195.400
19.468 2.855
20.002 2.323
2.374
2.334
percentage 65+ percentage niet- westers allochtoon huishoudens waarvan alleenstaand woningvoorraad woningen a ontwikkeling nieuwbouw sloop (m.n. corporaties ) gemiddelde WOZ x 1000 aandeel sociaal tot 184.000 betaalbaar: 184.000-250.000 middelduur 250.000-350.000 duur 350.000 en meer percentage koop percentage corporatie nieuwbouw huur corporaties verkochte woningen corporaties percentage sociaal binnen corporatiebezit woningmarkt verkochte nieuwe woningen
117.157 +362 +827 -465
aantal actief woningzoe9.655 9.271 8.558 8.685 kenden (excl. Woonbron) en incl van elders gemiddelde slaagkans 23% 20% 22% 21% a per 1-1-2012 WOZ, eerdere jaren CBS. Daardoor afwijkend cijfer b de definitie sociaal volgt gemiddelde huurprijsstijging (ongeveer +2%) Bron: Onderzoekcentrum Drechtsteden Voor meer cijfers, zie de website www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl Pagina 5 van 37
ontwikkeling
bevolking groeit, maar niet veel (+0,2%), het meest in HI-Ambacht (+413). Bevolking Dordrecht neemt met 334 af. minder groei door meer vertrek (met name naar buitenland). Door vergrijzing meer sterfte saldo is in 2012 negatief met name door Dordrecht negatief, met name door Dordrecht -546 inwoners negatief, door toename emigratie met 500 tov 2011
geringe toename tgv sloop steeds meer vervangende nieuwbouw sloop is doorgegaan (mn Dordrecht)
aantal verder gedaald. Vooral in Dordrecht, Papendrecht, en Zwijndrecht weinig verkocht. hoger dan gemiddeld in Nederland -5%, iets minder daling dan landelijke trend. Vanaf 2009 is het aantal transacties fors verminderd. -3,3%, conform landelijk trend neemt licht toe, maar ligt onder Nederlands gemiddelde (40,2 tov 41,5) minder toename ivm Nederland laatste drie jaar stabiel min of meer stabiel aantal verhuurd tov verhuurd+woningz
Tabel 2
Kerngegevens bevolking, woningen en woningmarkt per gemeente per 1-1-2013; ontwikkeling jaar ervoor Alblasser- Dordrecht HIPapendam Ambacht drecht bevolking aantal inwoners 19.644 118.528 28.631 32.095 ontwikkeling +177 -334 +374 +63 saldo migratie inwoners +108 -636 +179 -32 waarvan binnenlands +125 -546 +189 -33 waarvan buitenlands -17 -90 -10 +1 percentage 65+ percentage niet-westers allochtoon huishoudens waarvan alleenstaand woningvoorraad woningen ontwikkeling nieuwbouw sloop gemiddelde waarde WOZ tot 184.000 184.000-250.000 250.000-en meer percentage koop percentage corporatie woningmarkt verkochte nieuwe woningen gemiddelde prijs x 1000 aantal verkochte bestaande woningen (Bron: Kadaster) gemiddelde prijs (Bron: Kadaster) Gemiddeld besteedbaar inkomen huishouden (2010) Huishoudens behorend tot Euro aandachtsgroep (2010) aantal huishoudens met huurtoeslag (2010) aantal verhuurde woningen (excl.Woonbron) aantal actief woningzoekenden (zoekend via aanbod en/of lotingmodel) (excl. Woonbron) gemiddelde slaagkans
Zwijndrecht
Drechtsteden
24.374 +142 +109 +107 +2
44.625 +126 +41 +85 -44
267.897 +548 -231 -73 -158
8064 0 0 0 215.000
53560 188 450 -262 177.000
11290 54 102 -48 239.000
13869 61 61 0 213.000
10275 51 206 -155 193.000
20099 8 8 0 191.000
117157 362 827 -465 193.000
44% 35% 21%
63% 23% 14%
30%
44% 34% 22%
50% 34% 16%
59% 27% 14%
54% 29% 17%
55% 33%
55% 31%
66% 25%
62% 30%
52% 37%
53% 37%
56% 32%
19
82
92
9
84
24
310
40% 30%
278.700 137
853
203
290
190
296
1.969
213.000
181.000
240.000
199.000
205.000
188.000
195.400
35.000
32.300
38.300
36.500
33.800
34.200
33.900
3.020
23.540
3.160
4.380
4.020
7.790
45.910
1.214
10.914
1.161
1.735
1.456
3.522
20.002
178
779
146
285
437
509
2.334
372
3670
549
735
619
1290
7235 +1450 van elders =8.685
32%
18%
21%
28%
41%
28%
21%
Bron: Onderzoekcentrum Drechtsteden Voor meer cijfers, zie de website www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
Pagina 6 van 37
Sliedrecht
Tabel 3 Vergelijking Drechtsteden met Zuid-Holland en Nederland Ontwikkeling per jaar bevolking bevolkingsgroei Drechtsteden Zuid-Holland Nederland
2010
2011
2012
vergelijking
0,50 0,65 0,49
+0,55 +0,68 +0,45
+0,20 +0,30 +0,28
bevolkingsgroei in 2012 ingezakt, buitenlandse emigratie is gestegen, negatief binnenlands saldo en landelijk minder geboortes; in Drechtsteden niet, wel meer sterfte door vergrijzing
0,72 0,72 0,63
0,57 0,54 0,67
576 6473 27483
413 4707 19026
310 3374 13926
265.000 288.200 273.600
309.400 296.800 277.800
278.700 269.500 246.200
percentage 65+ percentage niet- westers allochtoon huishoudens waarvan alleenstaand woningvoorraad toename woningvoorraad Drechtsteden Zuid-Holland Nederland ontwikkeling nieuwbouw sloop (m.n. corporaties ) gemiddelde WOZ x 1000 aandeel sociaal tot 184.000 betaalbaar: 184.000-250.000 middelduur 250.000-350.000 duur 350.000 en meer percentage koop percentage corporatie nieuwbouw huur corporaties verkochte woningen corporaties percentage sociaal binnen corporatiebezit woningmarkt verkochte nieuwe woningen Drechtsteden Zuid-Holland Nederland gemiddelde prijs NWB Drechtsteden Zuid-Holland Nederland aantal verkochte bestaande woningen Drechtsteden Zuid-Holland Nederland gemiddelde prijs Drechtsteden Zuid-Holland Nederland huishoudens met huurtoeslag Drechtsteden Nederland
Pagina 7 van 37
index 2010=100 54 52 51 Verkopen nieuwbouw gehalveerd! Prijs ligt hoger dan gemiddeld in Nederland index 2005=100
54 61 60
55 57 58
53 54 57
102,8 105,1 106,3
101,0 103,1 103,8
95,1 97,2 97,7
2009 100 100
2010 100 100
2011 102 105
Bijna gehalveerd. In Drechtsteden nog minder dan gemiddeld in Nederland
index 2005=100 Let wel t/m 2008 stijging, vanaf 2009 continu daling. Drechtsteden blijft relatief steeds achter bij gemiddelde Gem. prijs is 16% lager dan Nederland index 2009=100
Prijsindex bestaande koopwoningen
NB Verandering definitie woningvoorraad bij overstap van CBS op BAG Per 1-1-2014 zal definitief worden overgestapt op de definities zoals binnen de BAG gehanteerd. Daardoor zal er een verschil zijn tussen de woningvoorraadstatistiek zoals tot dan toe gevoerd werd en de nieuwe BAG definitie: het aantal gebouwen met woonfunctie (en eventueel 1 overige functie (bijvoorbeeld winkel). Op dit moment is bij CBS de BAG-voorraad per eind juni 2012 bekend. Deze ligt ongeveer 1.000 (0,9%) hoger dan de voorlopige woningvoorraad per 1-1-2013.
Pagina 8 van 37
Bijlage C: Samenvatting Woningmarktverkenning en doelgroepanalyse Drechtsteden 2010-2030 ABF-research, Delft
Pagina 9 van 37
Pagina 10 van 37
Pagina 11 van 37
Pagina 12 van 37
Pagina 13 van 37
Pagina 14 van 37
Pagina 15 van 37
Pagina 16 van 37
Bijlage D: Conclusies en aanbevelingen bij ABF-rapport Conclusies en aanbevelingen ABF rapport Versie 22 November 2012 Toelichting en leeswijzer In het ABF rapport is de geprognotiseerde, theoretische vraag vertaald in concrete aantallen. ABF stelt: “De weergegeven ontwikkeling van de sociale voorraad in Socrates volgt uit de bestaande voorraad en de consumentgerichte transformatie van de voorraad. Keuzes voor een ander bouw- en sloopprogramma en keuzes van gemeente en corporaties die de sociale huurvoorraad anderszins beïnvloeden leiden tot een ander verloop.” De voorstellen voor aanpassing van het woningbouwprogramma lijken ‘harde’ cijfers, maar worden voor een belangrijk deel door de vraag (wens van de consument) gestuurd, terwijl de woningmarkt in werkelijkheid verre van een perfecte (vrije) markt is. Vraag en aanbod worden door veel externe factoren beïnvloedt en aanbod kan niet van dag tot dag op de actuele stand van de vraag worden afgestemd. Daarom is het belangrijk om de in het onderzoek genoemde aantallen te gebruiken als richtinggevend voor de ontwikkeling van de vraag en niet als absolute waarheid. Dit geldt in versterkte mate voor de voorspellingen die betrekking hebben op de periode na 2020.
Overzicht conclusies & opmerkingen Op basis van het Socrates model voorziet ABF de volgende relevante ontwikkelingen voor de woningmarkt van de Drechtsteden: Onderwerp Conclusie ABF Aanvullende conclusie/opmerking begeleidingsgroep corporaties & gemeenten 1 Ontwikkeling Vergrijzing en ontgroening. Het aandeel 65 plussers neemt toe met circa 30% tot huishoudens 2020. In de periode 2020-2030 is de vergrijzing vooral groot in de leeftijdscategorie 75+, namelijk 35%. (pagina 29). Vooral de toename van de 75plussers is relevant voor het woonbeleid, aangezien voor deze groep specifieke woningeisen en –wensen gelden, waar de huidige woningvoorraad niet in voldoende mate in voorziet. 2 Het aandeel alleenstaanden Desondanks is de toename van het aantal neemt in de Drechtsteden huishoudens tot 2030 in de Drechtsteden lager dan meer toe dan landelijk (het het Nederlands gemiddelde (in de Drechtsteden 7%, aandeel groeit naar 21% in Nederland 8%). De groei van het aandeel 2030, tegen 14% landelijk). alleenstaanden blijkt vooral een gevolg van de vergrijzing. 3 Prognose: de Tot nu toe werd een groei van 6.700 huishoudens huishoudensgroei in de geraamd. periode 2010-2020 is netto Door de toename van het aantal huishoudens zouden ca. 8.500. er meer woningen nodig zijn. In de periode 2020-2030 We verwachten, dat als gevolg van de economische bedraagt de toename crisis de groei van het aantal huishoudens en de volgens de prognose circa afname van de gemiddelde grootte zal achterblijven. 5.000 huishoudens. Dat is ook landelijk het beeld. Vooralsnog wordt verwacht dat de nieuwbouw tussen 2010 en 2020 maximaal rond de 7.000 woningen ligt. Na aftrek van sloop worden er dan hooguit 4.000 à 5.000 woningen toegevoegd.
4
Onderwerp ECDoelgroep (huishoudens met een inkomen tot €34.085)
Pagina 17 van 37
Conclusie ABF De EC doelgroep neemt toe, maar de toename zal voor een groot deel gehuisvest blijven in de koopsector (gepensioneerde eigenaarbewoners).
Aanvullende conclusies & opmerkingen ABF verwacht dat de totale toename van het aantal huishoudens vooral de EC-doelgroep betreft. Tot 2030 komen er in die inkomensklasse in totaal circa 13.000 huishoudens bij, waarvan circa 7.500 in de koop en circa 5.500 in de huur,en daarvan weer circa 1.500 in corporatie huurwoningen.
5
Vanwege eigen vermogen zullen deze huiseigenaren niet snel kunnen overstappen naar (sociale) huur. In de Drechtsteden was in 2010 50% van alle EChuishoudens gehuisvest in een huurwoning. ABF verwacht in de komende 20 jaar op dit punt weinig verandering: in 2030 gaat het om 49%. Nieuwe, jonge aanwas is door ontgroening minder groot dan voorheen; de behoefte vanuit jongere huishoudens aan sociale huur zal hierdoor worden beperkt.
6
7
8
9
Onderwerp Middeninkomens
Conclusie ABF Zullen in aantal licht toenemen in Drechtsteden;
(huishoudens met een inkomen tussen €34.085 en €43.000).
Moeten zich heroriënteren door het EC-besluit: • Bijna geen toegang meer tot sociale huur, behoefte hieraan op andere wijze invullen. • Toegang tot koopsector wordt (ook) beperkt door hypotheekbeperkingen. • Zijn huishoudens eenmaal in de koopsector terechtgekomen, dan kan dit een opstap zijn naar duurdere koop. Conclusie ABF Zullen in aantal licht dalen.
Onderwerp Hoge inkomens (Huishoudens met een inkomen vanaf €43.000)
10
11
Onderwerp Vraag naar Segmenten Drechtsteden
Pagina 18 van 37
Zullen in toenemende mate door de overheidsmaatregelen uit de gereguleerde huur worden geweerd of daaruit verdwijnen; de goedkope scheefheid zal daarmee in de toekomst afnemen. Conclusie ABF De vraagzijde verschuift van koop naar huur (van de vraag naar 9.500 woningen worden er 7.300 in het huursegment gevraagd).
Het aantal eigenaar-bewoners dat zijn koopwoning wil verkopen om te gaan huren is vooralsnog zeer gering. De meesten gaan dan op zoek naar een huurwoning (met voorzieningen) die qua prijs in de vrije sector valt. Degene die vermogen hebben opgebouwd, mogen volgens de inkomenstoets niet in een sociale huurwoning van de corporatie gaan wonen. Met dit inkomen uit vermogen is in het Socrates model geen rekening gehouden omdat hiervoor geen gegevens zijn.
Volgens de prognose van ABF neemt het aantal jongeren en jonge huishoudens af. In andere onderzoeken wordt dit beeld bevestigd en wordt geconstateerd dat jongeren wegtrekken vanwege (hoger) onderwijs. Opvallend genoeg neemt in de periode 2020-2030 het aantal huishoudens in de leeftijdscategorie 25-44 wel toe. Uit Primos blijkt dat deze categorie in de periode 2010-2020 en na 2030 wel kleiner wordt. Aanvullende conclusies & opmerkingen Huisvesting van deze inkomensgroep is een aandachtspunt: het is de vraag hoe we hier in kunnen voorzien. De corporaties kunnen 10% van hun woningen aan middeninkomens toewijzen. Deze 10% kan benut worden om specifieke problemen op de regionale woningmarkt voor deze inkomensgroep op te lossen. Afweging: trekken we hier regionaal één lijn en maken we generieke afspraken, of bepaalt iedere corporatie naar eigen inzicht en omstandigheden hoe er met de 10% vrije ruimte wordt omgegaan?
Aanvullende conclusies & opmerkingen Het aantal huishoudens met een hoger inkomen neemt tot 2020 af. Na 2020 neemt het aantal hoge inkomens weer toe, maar die toename is lager dan de afname tot 2020.
De toename van de EC-groep kan door de afname van het aantal huishoudens met een hoog inkomen getalsmatig worden opgevangen (minder scheefheid). De hoge inkomens die niet meer (scheef) in corporatiewoningen wonen, zullen niet alleen in koopwoningen terecht komen. Ook de vraag naar vrije sector huur zal toenemen. Aanvullende conclusies & opmerkingen In alle gemeenten is er vraag naar nieuwbouw in het huursegment, zowel in de prijscategorie net onder, als net boven de liberalisatiegrens.
12
Sociale huur
ABF constateert een grote vraag naar nieuwbouwwoningen met een huur tussen hoge aftoppingsgrens en liberalisatiegrens (+4.550).
Sociale huur: geraamde behoefte aan nieuwbouw: • De grote woningvraag sociale huur (4.550 woningen in de sociale huur €535-€631) betreft vervangende nieuwbouw (vrijwel geheel in het duurste sociale segment) vanwege sloop of verkoop van sociale huurwoningen (grotendeels in de lagere sociale segmenten). • Tegenover de vraag naar 4.550 sociale huurwoningen staat afname (door sloop en verkoop) van circa 3.700 woningen. ABF verwacht vanuit de vraag per saldo een netto toename van 850. De woonvisie ging uit van een afname van de sociale sector met ca. 1.800 woningen. • Indien er lagere sloop- en verkoopaantallen worden gerealiseerd, dan kunnen ook de nieuwbouwinspanningen naar beneden worden bijgesteld. Zeker bij vervanging van sloop staat hier wel tegenover dat op termijn de voorraad zal verouderen en daardoor mogelijk niet meer aan de gewenste kwaliteit voldoet. • Renovatie is een alternatief om de levensduur van woningen te verlengen. Door sociale huurwoningen te renoveren in plaats van te slopen, neemt de vraag naar sociale nieuwbouw af.
13
Sociale huur
Voorraad sociale huur: De sociale huurvoorraad, alle huurwoningen van zowel corporaties als particulieren beneden de liberalisatiegrens, zal volgens het Socrates model nauwelijks veranderen.
Voorraad sociale huur: • Het algemene beeld is dat de voorraad nog steeds voldoende is voor de EC-doelgroep. Dit komt doordat een deel van de EC-doelgroep duur scheefwoont (bijvoorbeeld gepensioneerden in een afbetaalde koopwoning). Per gemeente zijn er grote verschillen. • In Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Papendrecht is de omvang van de ECdoelgroep (inclusief degene die in een koopwoning wonen) groter dan de sociale voorraad. De sociale voorraad is echter ruim genoeg voor het deel van de doelgroep dat niet in een koopwoning woont en huurt/wil huren. • In Sliedrecht en Zwijndrecht is de omvang van de totale EC-doelgroep (inclusief het deel van de ECdoelgroep dat niet huurt) en de sociale voorraad ongeveer gelijk. De sociale voorraad is ruimer dan in de andere gemeenten. • In Dordrecht-West is de EC-doelgroep nu nog veel kleiner dan de omvang van de sociale voorraad. De sociale voorraad ten opzichte van de doelgroep is nergens zo ruim als in DordrechtWest. Als het sloopprogramma wordt uitgevoerd, wordt de verhouding totale EC-doelgroep- sociale voorraad in Dordrecht-West vergelijkbaar met de andere stadsdelen/gemeenten.
De toepassing van tussenvormen van huur en koop en koopconstructies zijn niet in het model verwerkt maar kunnen wel de uiteindelijke sociale huurvoorraad beïnvloeden.
14
Sociale huur
In kleinere gemeenten is uitbreiding van de sociale huursector gewenst.
•
•
Pagina 19 van 37
In Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht en Sliedrecht wordt in de periode tot 2020 een grote toename in de vraag naar sociale huur voorzien, zowel relatief als absoluut. In Zwijndrecht en Papendrecht gaat het in dezelfde categorie in absolute zin ook om een forse toename, maar valt dit relatief mee ten opzichte van de voorraad. Dit lijkt in tegenspraak met de constatering bij punt 13, dat de voorraad juist ruim is ten opzichte van de doelgroep. De verklaring hiervoor is
15
Vrije sector huur
De vraag naar huurwoningen boven de liberalisatiegrens neemt toe. Vooral in Hendrik-IdoAmbacht is wordt een forse toename van de vraag naar huur, in de categorie net boven de liberalisatiegrens, voorzien.
16
Koop
In het stedelijk gebied mag naast de huursector ook de (duurdere) koopsector nog worden uitgebreid.
17
Pagina 20 van 37
Nieuwbouwappartementen zijn nagenoeg allemaal in huur gewenst.
goedkope scheefheid. De voorraad is qua omvang wel groot genoeg, maar niet alle sociale huurwoningen zijn beschikbaar voor de ECdoelgroep. De opgave is om deze goedkope scheefwoners in beweging te krijgen, de doorstroming op gang te brengen, om zo in de geconstateerde vraag naar nieuwbouw in het sociale huursegment te voorzien. Vrije sector huur: • Tot op heden is het zeer moeilijk gebleken om dit segment te realiseren. Beleggers zijn weinig geïnteresseerd om te investeren huurwoningen in de Drechtsteden. De Drechtsteden hebben nauwelijks een traditie van hoge(re) huren, de inwoners zullen daar waarschijnlijk aan moeten wennen. Al zijn er wel al signalen dat de vraag toeneemt, als gevolg van stagnatie op de koopmarkt. Zo worden koopwoningen van corporaties in de vrije sector verhuurd indien verkoop niet lukt. • Corporaties werken aan plannen voor vrije sector huur, onder voorbehoud dat dit in de toekomst nog is toegestaan. • Geprognotiseerde vraag naar koop: vooral in het prijssegment tot €170.000 en dan vooral in Dordrecht-West. Het is maar de vraag of deze behoefte kan worden voorzien door verkoop van corporatiewoningen aangezien vooral EGW en luxe(re) appartementen worden gevraagd. • Daarnaast is er (in mindere mate) vraag in het duurdere koopsegment, van €350.000 tot €500.000. Het huidige woningbouwprogramma voorziet ruim in deze vraag. • ABF voorziet in de periode tot 2020 een vraag naar ca. 2.200 woningen in het marktsegment. Op basis van de huidige verkoopcijfers en de reeds gerealiseerde woningen in de jaren 20102012 (circa 1.800 koopwoningen in het marktsegment) lijkt een afzet van circa 3.500 à 4.000 koopwoningen in het marktsegment in de periode 2010-2020 realistischer. • Naar verwachting zal een deel van de vraag naar dure huur vanwege gebrek aan aanbod alsnog in de koopsector worden geëffectueerd. • Door daling van de koopprijzen, in het onderzoek niet meegenomen, wordt kopen aantrekkelijker ten opzichte van dure huur. Het merendeel van de nieuwbouwappartementen wordt nu in het koopsegment gerealiseerd of gepland.
Aanbevelingen Op basis van het ABF rapport, komt de begeleidingsgroep tot de volgende aanbevelingen: Woningbouwprogramma en PALT 1. Het rapport is gebaseerd op de vraag berekende vraag. We kunnen op grond van inzicht in de concrete marktvraag en visie op de lange termijn in het beleid en PALT samen andere keuzes maken. De resultaten van het onderzoek zijn echter wel een duidelijk signaal dat de beoogde kwaliteitsslag op de regionale woningmarkt niet in hetzelfde tempo kan worden doorgezet, maar op sommige onderdelen moet worden bijgesteld. Nog meer dan het ABF rapport, geeft het regeerakkoord hiertoe aanleiding, aangezien dit een grote impact heeft op de investeringsmogelijkheden van corporaties, maar ook op de relatie gemeentencorporaties. Hoe dit precies vorm moet krijgen, is nog niet duidelijk, maar dat er het nodige gaat veranderen, lijkt zeker. De begeleidingsgroep adviseert de bestuurders om op basis van het ABF onderzoek en het nieuwe regeerakkoord het woningbouwprogramma, de regionale woonvisie en PALT kritisch tegen het licht te houden, meer flexibiliteit in te bouwen en waar nodig aan te passen. Omvang sociale huurvoorraad 2. De sociale voorraad is qua omvang ruim genoeg om de doelgroep te kunnen huisvesten, nu en in de toekomst. Doordat er sprake is van goedkope scheefheid, is de sociale voorraad echter niet volledig beschikbaar voor de doelgroep. Om die reden concludeert ABF dat, op basis van de behoefte, de sociale huurvoorraad uitgebreid moet worden. 3. Als er geen sociale huurwoningen bijgebouwd worden, zal de druk op de sociale woningmarkt toenemen. Dit zal leiden tot langer wachtlijsten. Momenteel zijn de wachtlijsten in de Drechtsteden overigens korter dan op veel andere plekken in Nederland, zeker in de Randstad. Het is de vraag wat een ‘gezonde’ druk is, wachtlijsten kunnen ook de instroom van buitenaf beperken en leegstand voorkomen. Door monitoring van de wachtlijsten wordt de druk op de sociale huurmarkt inzichtelijk gemaakt. 4. Een alternatief is, er voor te zorgen dat de woningen beschikbaar komen voor de doelgroep. Indien ‘scheefwoners’ kunnen worden verleid om door te stromen naar vrije sector huur of een koopwoning, hoeft de voorraad sociale huurwoningen niet te worden uitgebreid. Dit betekent dat er mogelijkheden moeten worden gecreëerd voor de middeninkomens. Vrije sector huur: 5. Steeds meer mensen kunnen of willen niet kopen, maar huren. Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen met flexibele contracten, of voor senioren. Het DAEB segment (sociale huur) is voor de midden en hogere inkomens onder hen niet beschikbaar, of voldoet niet altijd aan de gewenste kwaliteit. Het aanbod vrije sector huur, voor zowel hoge inkomens, als voor middeninkomens, dient daarom vergroot te worden. Het gaat daarbij niet alleen om appartementen, maar ook om eengezinswoningen. 6. ABF stelt dat de vraag naar appartementen geheel in het huursegment zou moeten worden gerealiseerd. Nu worden veel appartementen in het koopsegment aangeboden. In de praktijk blijkt daar ook nog wel vraag naar, maar niet voldoende om alle appartementen te verkopen. Aanbevolen wordt om deel van de al geplande appartementen om te zetten naar huur. Beleid voor specifieke doelgroepen 7. Als gevolg van de vergrijzing komen er steeds meer alleenstaanden. Vooral de groep 75+ heeft specifieke woonwensen en eisen ten aanzien van bijvoorbeeld toegankelijkheid. Het is de vraag of het huidige woningaanbod hier voldoende in kan voorzien, of dat er andere woningtypen moeten worden toegevoegd c.q. woningen moeten worden aangepast. Bij nieuwbouw wordt er al geanticipeerd op de levensloopbestendigheid met behulp van het Convenant Kwaliteit Nieuwbouw Drechtsteden Ook de scheiding wonen-zorg betekent dat de woningvraag anders wordt. Niet alleen fysieke aanpassingen, maar ook het ruimte bieden voor zorg en welzijn zouden onderdeel van levensloopbestendigheid moeten uitmaken. Dit vergt nader inzicht in de kwalitatieve woonwens in relatie tot de voorraad. 8. De in het rapport geconstateerde ontgroening komt voor een deel doordat jongeren wegtrekken, blijkt uit andere onderzoeken. De begeleidingsgroep adviseert om in te zetten op een aantrekkelijker voorzieningen- en woningaanbod voor jongeren. Ook hiervoor is nader inzicht in de kwalitatieve woonwensen nodig. Corporaties en gemeenten hebben budget gereserveerd om hiertoe, in het verlengde van het ABF onderzoek, een fase twee (kwalitatief) woononderzoek uit te laten voeren Daarnaast ondersteunt de begeleidingsgroep de inspanningen van Dordrecht om in te zetten op hoger onderwijs, om jongeren aan de stad te binden. 9. ABF voorziet een afname van het aantal huishoudens met hoger inkomen. Het woonbeleid van de afgelopen jaren is er juist op gericht om deze groep te behouden. Om als woongebied aantrekkelijk te zijn, zullen we niet alleen de juiste woningen moeten realiseren, maar vooral ook inzetten op een goed aanbod aan voorzieningen, onderwijs, leefbaarheid en (de bereikbaarheid van) werkgelegenheid. Pagina 21 van 37
Bijlage E: Opgave nieuwbouw en onttrekkingen Afgesproken bouw en sloopprogramma per woonmilieu en per gemeente: Gewenst programma naar woonmilieu 2010-2020
Centrum Levendig sted. Rustig sted. Stadswijk Suburbaan Rustig groen totaal
Slopen sociaal onttr. -100
Bouwen EGW MGW sociaal sociaal
-1.500 -1.600 -800
50 550
100 100 200 500
-4.000
600
900
Gewenst programma per gemeente 2010-2020
Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Zwijndrecht Alblasserdam Papendrecht Sliedrecht totaal
Slopen sociaal onttr. -2.900 -100 -600 -100 -100 -200 -4.000
Drechtsteden EGW markt 700 800 450 1.150 2.300 5.400
App. Totaal markt 200 200 2.400 3.200 1.000 1.900 400 1.100 600 2.800 500 2.800 5.100 12.000
Aandeel aandeel aandeel sociaal app. 100% 3% 78% 5% 58% 23% 55% 38% 39% 18% 13% 50%
Drechtsteden
Bouwen EGW MGW EGW App. Totaal sociaal sociaal markt markt 50 300 2.100 2.750 5.200 200 200 1.250 450 2.100 50 150 800 1.000 2.000 50 50 450 350 900 50 100 250 200 600 200 100 550 350 1.200 600 900 5.400 5.100 12.000
Aandeel aandeel aandeel sociaal app. 7% 59% 19% 31% 10% 58% 11% 44% 25% 50% 25% 38% 13% 50%
In het Jaarplan Wonen 2010 zijn de afspraken voor elke gemeente per woonmilieu weergegeven.
Pagina 22 van 37
Bijlage F: Berekening marktruimte nieuwbouw Op grond van een analyse van de verkoopresultaten van de afgelopen jaren is een inschatting van de afzetmogelijkheden voor de komende jaren gemaakt. Dit is gebeurd vanuit de verwachting, dat het lichte herstel in de economie zich de komende jaren langzaam zal voortzetten. De bouw blijkt in de economie achteraan te lopen qua herstel. In aantallen is er daarom van uitgegaan, dat de verkoop eerst ongeveer gelijk zal blijven aan 2010 en vanaf 2014 jaarlijks licht zal stijgen.
Afzet woningen marktsector (koop en huur) 1200
woningen
1000 800 600 totaal afgezet
400
prognose totaal EGW markt
200
app. markt koop markt huur
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
0
jaar
Deze prognose voor de afzetmogelijkheden is vervolgens vertaald in een prognose voor het aantal opleveringen. Tot en met 2012 zijn de werkelijke opleveringen weergegeven. Met een licht blauwe lijn is de opgave uit de Woonvisie weergegeven. Daarna stijgt de productie weer. Vanaf 2013 is met een donkere lijn de verwachtingen voor opleveringen aangegeven voor het totaal, inclusief sociale sector. De eerste jaren ia dit gebaseerd op de in aanbouw zijnde woningen. In 2013 en 2014 daalt dit, als gevolg van de lagere afzet in de jaren er voor. Marktruimte totaal opleveringen per jaar 2.000 1.800 1.600
woningen
1.400 1.200 1.000 800 600
opleveringen planaanbod marktuimte opgave min opgave max
400 200
18
17
16
15
14
13
19 20
20
20
20
20
20
11
12
20
20
20
10 20
09 20
08 20
07 20
2. 00 6
2. 00 5
0
jaar
Het aantal van 6.100 is een verwachting van dit moment, op grond van de verwachting van langzaam herstel van de economie. Het is zaak regelmatig te bekijken of de verwachting klopt
Pagina 23 van 37
Bijlage G: Overzicht nieuwbouwprojecten Bijlage G1: Overzicht nieuwbouwprojecten totaal Planaanbod totaal opleveringen per jaar 2.000
Analyse
1.800
totaal
1.600
woningen
1.400 1.200 1.000 opleveringen planaanbod marktuimte opgave min opgave max
400 200
marktruimte
6.100
planaanbod
8.500
planaanbod -/- uitval (20%)
7.400
06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19
2. 0
2. 0
05
0
jaar
berekend overaanbod
Planaanbod totaal per jaar per categorie 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 woningen
1.000 800 600 400 200 0 -200
onttrekkingen
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
-400
markt MGW markt EGW
-600
sociale sector
-800 Jaar
Planaanbod totaal per jaar per gemeente 1.200
1.000
800 woningen
12.000 10.000
800 600
Sliedrecht
600
Papendrecht Alblasserdam
400
Zwijndrecht Hendrik Ido Ambacht
200
Dordrecht 0 2010
2011
2012
2013
2014Jaar2015
2016
2017
2018
2019
Planaanbod totaal woonmilieu
naar 1.200 1.000
800 woningen
opgave max. opgave min.
Rustig groen 600
Suburbaan Stadswijk
400
Rustig stedelijk Levendig stedelijk
200
Centrum 0 2.010
2.011
2.012
Pagina 24 van 37
2.013
2.014jaar2.015
2.016
2.017
2.018
2.019
800
Overzicht planaanbod totaal per gemeente, per woonmilieu, per project nieuwbouw PLANNEN PER GEMEENTE nr.
gemeente
1 2 3 4 5 6
totaal NAAR PERIODE tot. won.
6.287 Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Zwijndrecht Alblasserdam Papendrecht Sliedrecht totaal
6.287 2.609 746 711 854 2.063
1.072 1.008 178 475 416 914
1.893 813 394 236 378 716
3.322 788 174
13.270
4.063
4.430
woonmilieu
1 2 3 4 5 6
tot. won.
Centrum Levendig stedelijk Rustig stedelijk Stadswijk Suburbaan Rustig groen totaal
2014 134 248 30 69 45 376
307 228 75 99 29 181
902
919
450 102 8
60 433
263 128 28 157 147 228
61 206
137 40 81 61 45 79
4.777
940
951
827
443
jaar van oplevering 2.010 2.011
33
2017
2018
2019
428 183 131 22 50 250
519 153 10 52 194 133
399 130 93 63 65 77
240 119 85
1.064
1.061
827
559
jaar van oplevering 2.015 2.016
40 75
2.017
2.018
2.019
28 29 86 674 85
33 105 112 76 527 66
76 252 73 90 470 103
23 156 196 47 604 35
214 133 139 251 90
75 86 64 214 120
443
902
919
1.064
1.061
827
559
2012
2013
2014
3
33
132 802 600 416 2.066 414
24 1.542 772 551 1.197 691
1 82 114 85 657 1
17 97 271 39 478 49
3 274 198 30 321 1
25 58 225 102
13.270
4.063
4.430
4.777
940
951
827
2.014
totaal NAAR PERIODE tot. won.
jaar van oplevering 2010 2011
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht
Binnenstad Stadswerven Maasterras-Dordt Leerpark Gezondheidspark Staart Reeland Oud Krispijn Nieuw-Krispijn Wielwijk Crabbehof Zuidhoven Stadspolders Sterrenburg Dubbeldam/bg Wilgenwende Belthurepark
210 1.504
54
132 238
24 1.266
323 312
159 54
122 108
42 150
359 351 788 653 498 114
41 119 196 186 87 25
318 92 50 247 80 89
140 542 220 331
147 188 665 175
31 11 109
su su su rg
HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht
De Volgerlanden W De Volgerlanden O Overig HIA Noordoevers HIA
1.257 1.053 299
925 19 64
ls ls rs su su rg rg
Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht
Euryza Maasterras-Zw. Centrum Walburg overig Zwijndrecht Noordoevers Zw. Heerjansdam
rs su rg rg
Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam
Alblasserwerf overig Alblasserdam Merconterrein Waterhoven
ls ls su su
Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht
su su su su su rg
Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht
190
1
17
159 54 39 92
jaar van oplevering 2015 2016
2017
2018
2019
33 30
76 43
23 55
55
55
50
35 54
32
5 54
48 25
158 24
56
60
47
2 10
17
196 60
40
86 29
43 20 76
58
25 116
177 190 50
366 125
2
332 332 149
702 86
490
140
50
223
26
73
124
94
55
39
239
97
142
299 295
269 147
117
Centrum Merwehoofd Oostpolders overig Papendrecht Burg. Winklerplein e.o. Uitbreiding-west Benedenveer Baanhoek-west overig Sliedrecht Watertoren
planaanb.cumulatief
2.013
54 481 637 298 2.355 238
c ls ls ls ls rs rs rs rs sw sw su su su su rg rg
totaal
2.012
210 2.825 2.009 1.265 5.618 1.343
project
Pagina 25 van 37
2013
88 490 31 188 118 25
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
TOTAAL PER PROJECT milieugemeente
jaar van oplevering 2015 2016
2012
totaal NAAR PERIODE
Planaanbod per woonmilieu nr.
jaar van oplevering 2010 2011
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
30 1 5 1
36
31
25 30
7 30 20
145 30 5
128
102
10
195 19 34
108 46 74
91 39 53
49
5
28
30 148
114 73
140 10
15 19
45
63
59
58
1
7
27
24
36
121 158 373 202
115 97 129 75
6 61 184 127
7 49 62
49 48 50
215 304 216 886 242 200
8 304
207
13.270
22 8
60
70 20
30 5
89 42 22
32 98
12 107
10
14
70 26
59
31
26
9
31
85 14 38
17 45 8 205
99
16 47
22
28
6 18
30
70
30 30
30 64 80 59
30 4 41
30
56
4 25
32
43 125 26
42
103
62
50 97
1.064
451 151
56 392 61
160 43 30 200
8 17
193 35
104 3
55 24
91 72
6 72 61
4.063
4.430
4.777
940
951
827
443
902
919
4.063
8.493
13.270
35 24
20 20
71
77
75
1.061
827
559
Onttrekkingen PLANNEN PER GEMEENTE nr.
gemeente
1 2 3 4 5 6
NAAR PERIODE tot. won.
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Zwijndrecht Alblasserdam Papendrecht Sliedrecht
-3.531 -171 -90 -24 -50 -646
-1.128 -48 -90 -24 -50 -416
-1.629 -86
totaal
-4.512
-1.756
-1.945
-774 -37
jaar van onttrekking 2010 2011 -10
-187
2012
2013
2014
-262 -48
-300
-369
-28
jaar van onttrekking 2015 2016 -607
2017
2018
2019
-338 -86
-406
-138
-102
-8
-120
-242
-432
-526
-138
2017
2018
2019
-140
-62
-24 -230
-81 -811
-115
-215
-155
-158
-50 -22
-465
-520
-441
-607
Verandering van de woningvoorraad na toevoeging nieuwbouw en aftrek sloop: verandering voorraad PLANNEN PER GEMEENTE nr.
gemeente
1 2 3 4 5 6
NAAR PERIODE tot. won.
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Zwijndrecht Alblasserdam Papendrecht Sliedrecht
2.756 2.438 656 687 804 1.417
-56 960 88 451 366 498
264 727 394 236 378 486
2.548 751 174
totaal
8.758
2.307
2.485
Pagina 26 van 37
jaar van oplevering 2010 2011 76 128
jaar van oplevering 2015 2016
2012
2013
2014
188 54 8
-235 248 30 69 -5 354
-300 228 75 99 29 181
288 183 131 22 50 148
181 67 10 52 194 125
-7 130 93 63 65 -43
102 119 85
461
312
822
629
301
421
60 433
78 490 31 164 118 -56
157 147 228
61 51
-163 40 19 61 45 -79
3.966
825
736
362
-77
40 75
Bijlage G2: Overzicht nieuwbouwprojecten sociaal In de sociale sector is voldoende planaanbod. Ook wat betreft de onttrekkingen is er voldoende planaanbod. De realisatie er van kan onder druk komen te staan als gevolg van de afnemende financiële mogelijkheden van de corporaties. Planaanbod sociaal opleveringen per jaar 1.000
Analyse
900 800
woningen
700 600 500 400 opleveringen planaanbod kansrijk opgave min opgave max
300 200 100
2. 00 5 2. 00 6 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19
0
Planaanbod sociaal per jaar per gemeente 1.000 900 800
woningen
700 600
Sliedrecht
500
Papendrecht
400
Alblasserdam
300
Zwijndrecht
200
Hendrik Ido Ambacht
100
Dordrecht
0 2010 2011 2012
2013 2014 2015 2016 Jaar
2017 2018 2019
Planaanbod sociaal naar woonmilieu 1.000 900 800
woningen
700 600
Rustig groen
500
Suburbaan
400
Stadswijk
300
Rustig stedelijk
200 Levendig stedelijk
100
Centrum
0 2.010 2.011 2.012 2.013 2.014 2.015 2.016 2.017 2.018 2.019 jaar
Pagina 27 van 37
opgave max. opgave min.
1.500 1.500
marktruimte
1.500
planaanbod
2.200
planaanbod -/- uitval (20%)
2.000
berekend overaanbod
jaar
sociale sector
PM
Overzicht planaanbod sociale sector per gemeente, per woonmilieu, per project nieuwbouw PLANNEN PER GEMEENTE nr.
sociale sector NAAR PERIODE
gemeente
1 2 3 4 5 6
tot. won.
6.287 Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Zwijndrecht Alblasserdam Papendrecht Sliedrecht totaal
totaal per periode 10/15 15/20 >2020 974 610 162 150 207 480
364 202 82 106 189 374
493 210 50 44 18 106
117 198 30
2.583
1.317
921
345
woonmilieu
1 2 3 4 5 6
2013
2014
161 75 8
68
110 81 36 14
18 79
45 46
40 24 30 31 28 169
295
341
175
322
jaar van oplevering 2.010 2.011
2.012
2.013
2.014
132 18 29 162
10 58 107
28 12 40 212 30
77 64 162
341
175
322
303
2013
2014
95 103 28 30 62 80
45 36
184
tot. won.
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
Centrum Levendig stedelijk Rustig stedelijk Stadswijk Suburbaan Rustig groen
197 545 307 1.496 38
179 143 139 826 30
18 309 114 472 8
93 54 198
177
12 103 12 168
totaal
2.583
1.317
921
345
184
295
project
c ls ls ls ls rs rs rs rs sw sw su su su su rg rg
Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht
Binnenstad Stadswerven Maasterras-Dordt Leerpark Gezondheidspark Staart Reeland Oud Krispijn Nieuw-Krispijn Wielwijk Crabbehof Zuidhoven Stadspolders Sterrenburg Dubbeldam/bg Wilgenwende Belthurepark
su su su rg
HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht
De Volgerlanden W De Volgerlanden O Overig HIA Noordoevers HIA
ls ls rs su su rg rg
Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht
Euryza Maasterras-Zw. Centrum Walburg overig Zwijndrecht Noordoevers Zw. Heerjansdam
rs su rg rg
Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam
ls ls su su su su su su su rg
7
tot. won.
114
114
2018
2019
255 37
50 31 14
30 35
8 18 44
22
62 303
144
314
95
65
jaar van oplevering 2.015 2.016
2.017
2.018
2.019
140
192 135 111 116 191
4 91 16 52 87
115
178 274 158
188 26 50 64 50
70 8
174
14 50 31
35
144
314
95
65
2 81
18 45
jaar van oplevering 2015 2016
2017
2018
2019
48
140
2 10 16
12 54
30
40 29
26 20 64
30
58
50
115
178 24
75
103 162 48
112 86
45
30
28
Alblasserwerf overig Alblasserdam Merconterrein Waterhoven
20 122
20 86
Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht
Centrum Merwehoofd Oostpolders overig Papendrecht
65 18 79 45
65
Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht
Burg. Winklerplein e.o. Uitbreiding-west Benedenveer Baanhoek-west overig Sliedrecht Watertoren
50 211
8 211
42
195 24
131 24
64
8
2.583
2012
115
54
planaanb.cumulatief
18 48
114
28
totaal
jaar van oplevering 2010 2011
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
59
Pagina 28 van 37
16
2017
48 26
sociale sector NAAR PERIODE
TOTAAL PER PROJECT milieugemeente
jaar van oplevering 2015 2016
2012
sociale sector NAAR PERIODE
Planaanbod per woonmilieu nr.
jaar van oplevering 2010 2011
75 24
33 48
26
37
31
31
35
14
28 8
5
36
45
16
20 10
30
5
31
14
22 8
8 7
12
29
50
18
28 18
18 79 45
45
72
1.317
921
345
1.317
2.238
2.583
184
8 139
42
80
7
22 24
22
20
44
295
341
175
322
303
144
314
95
65
Bijlage G3: Overzicht nieuwbouwprojecten EGW markt In de sfeer van de markt-eengezinswoningen is het planaanbod forst teruggebracht. Tegenover een marktruimte van ca. 2.400 woningen staat een totaal planaanbod van ca. 2.900 woningen. Met een juiste dosering op de grote bouwlocaties kan op de actuele vraag worden ingespeeld. Planaanbod EGW markt opleveringen per jaar 1.000
Analyse
900 800 700 woningen
600
400
opleveringen planaanbod marktuimte opgave min opgave max
200 100
5.400 4.400
marktruimte
2.400
planaanbod
3.400
planaanbod -/- uitval (20%)
2.900
9 20 1
7
6
8 20 1
20 1
20 1
4
5 20 1
20 1
2
3 20 1
20 1
1
0 20 1
20 1
8
9 20 0
20 0
7 20 0
2. 00
2. 00
5
6
0
jaar
berekend overaanbod
Planaanbod EGW markt per jaar per gemeente 1.000 900 800 700 woningen
opgave max. opgave min.
500
300
600
Sliedrecht
500
Papendrecht
400
Alblasserdam
300
Zwijndrecht
200
Hendrik Ido Ambacht
100
Dordrecht
0 2010
2011
2012
2013
2014 2015 Jaar
2016
2017
2018
2019
Planaanbod EGW markt naar 1.000woonmilieu 900 800 700 woningen
EGW markt
600
Rustig groen
500
Suburbaan
400
Stadswijk
300
Rustig stedelijk
200
Levendig stedelijk
100
Centrum
0 2.010
2.011
2.012
Pagina 29 van 37
2.013
2.014jaar2.015
2.016
2.017
2.018
2.019
500
Overzicht planaanbod EGW markt per gemeente, per woonmilieu, per project nieuwbouw PLANNEN PER GEMEENTE nr.
EGW markt NAAR PERIODE
gemeente
1 2 3 4 5 6
tot. won.
6.287 Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Zwijndrecht Alblasserdam Papendrecht Sliedrecht totaal
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
2.390 1.592 250 285 381 815
237 525 39 156 76 357
623 520 177 129 245 308
1.530 547 34
5.713
1.390
2.002
woonmilieu
1 2 3 4 5 6
2014
36 40 39 61
78 207
94 128
27 27
60 150
29 33 23
28 18 114
8 97
33
2.321
210
382
159
tot. won.
jaar van oplevering 2.010 2.011
2.012
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
41 736 711 515 2.770 940
2 26 119 31 1.004 208
33 303 148 123 1.049 346
6 407 444 361 717 386
209 1
totaal
5.713
1.390
2.002
2.321
210
jaar van oplevering 2015 2016
2017
2018
2019
188 116
112 84 65
38 17 90
64 147 32 85 29 52
171 74 51 14 85
14 111 51
88 99 29 16 65 77
209
430
409
395
480
374
344
2.013
2.014
jaar van oplevering 2.015 2.016
2.017
2.018
2.019
80 24
40 43
project
tot. won.
382
159
18 69
jaar van oplevering 2010 2011
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
c ls ls ls ls rs rs rs rs sw sw su su su su rg rg
Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht
Binnenstad Stadswerven Maasterras-Dordt Leerpark Gezondheidspark Staart Reeland Oud Krispijn Nieuw-Krispijn Wielwijk Crabbehof Zuidhoven Stadspolders Sterrenburg Dubbeldam/bg Wilgenwende Belthurepark
41 463
su su su rg
HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht
De Volgerlanden W De Volgerlanden O Overig HIA Noordoevers HIA
ls ls rs su su rg rg
Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht
Euryza Maasterras-Zw. Centrum Walburg overig Zwijndrecht Noordoevers Zw. Heerjansdam
rs su rg rg
Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam
ls ls su su su su su su su rg
2
72
33 90
6 373
92 102
17 30 328 55
3 25 35 12 268 66
7 70 25 36 162 95
23 83 56 31 252 35
220 50
45 8 44 147 100
209
430
409
395
480
374
344
2013
2014
2017
2018
2019
7 15
23 25
25
25
35
32
5
8
15
jaar van oplevering 2015 2016 3
72
71 216 340 300 215
37 28 18 31
1 16 545 110
1 11 109
753 736 103
466 19 40
34 66 123
5 150 50 287 170 63
40
40
52
18
9
37 11
122 322 146 215
17
17
25
18 24
30
12
36
31
1
2 286 60 123
44
4 41
1 5 1
36
31
2 30
3 30 20
30 5
30 20
30 5
128
27
10
178 19 10
108 13 26
46 13 15
89 5 22
32 67
12 72
547 30
20
20
18
34
9
9 39
110
Alblasserwerf overig Alblasserdam Merconterrein Waterhoven
66 110
36 61
30 49
28
109
59
50
1
Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht
Centrum Merwehoofd Oostpolders overig Papendrecht
14 18 254 95
8 18 50
Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht
Burg. Winklerplein e.o. Uitbreiding-west Benedenveer Baanhoek-west overig Sliedrecht Watertoren
75 127 542 31 40
14
21
15 19
14
49
7
27
24
36
17
4 25
6
31
65 14
16
85 26
35 24
20 20
14
8
6
18 144 95
60
32 276
95 15
33
27
75 251 31
8
18
39
5.713
2012 2
149
totaal
246 49
2 8 18 1 129 1
EGW markt NAAR PERIODE
TOTAAL PER PROJECT
48
8 15
113 1
67 3
33
30 12
52
32 53
51
77
43
210
382
159
209
430
409
395
480
374
344
210
382
159
209
167 177
193 134
223 93
253 131
283 16
313 -38
40 1.390
2.002
2.321
planaanb.cumulatief
1.390
3.392
5.713
marktruimte overaanb.-/-planuitval
1.127 177
1.265 337
Pagina 30 van 37
2013
2 123
Centrum Levendig stedelijk Rustig stedelijk Stadswijk Suburbaan Rustig groen
milieugemeente
2012
EGW markt NAAR PERIODE
Planaanbod per woonmilieu nr.
jaar van oplevering 2010 2011
Overzicht EGW markt per gemeente, planaanbod naar projecten en overaanbod TOTAAL PER PROJECT milieugemeente
project
EGW markt NAAR PERIODE jaar van oplevering 2010 2011
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
2012
2013
2014
jaar van oplevering 2015 2016
2017
2018
2019
7 15
23 25
25
25
35
32
5
8
Dordrecht c ls ls ls ls rs rs rs rs sw sw su su su su rg rg
Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht
Binnenstad Stadswerven Maasterras-Dordt Leerpark Gezondheidspark Staart Reeland Oud Krispijn Nieuw-Krispijn Wielwijk Crabbehof Zuidhoven Stadspolders Sterrenburg Dubbeldam/bg Wilgenwende Belthurepark
2
33 90
6 373
2
3
72
37 28 18 31
1 11 109
34 66 123
5 150 50
286 60 1.530 2.390
totaal planaanbod planaanb.cumulatief
237 237
623 860
marktruimte overaanb.-/-planuitval
190 31
425 73
37 11
122 322 146 215
17
17
25
18 24
30
12
36
31
8
18 1
44
4 41
1 5 1
36
31
2 30
3 30 20
30 5
30 20
30 5
2
94
27
36
78
64
171
188
88
112
2
94
27
36
31 31
65 -14
75 62
85 65
95 -25
105 -15
2
Zwijndrecht ls ls rs su su rg rg
Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht
Euryza Maasterras-Zw. Centrum Walburg overig Zwijndrecht Noordoevers Zw. Heerjansdam
40
39
110
totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief
39 39
177 216
marktruimte overaanb.-/-planuitval
54 -15
105 37
De Volgerlanden W De Volgerlanden O Overig HIA Noordoevers HIA
466 19 40
287 170 63
547
totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief
525 525
520 1.045
547 1.592
marktruimte overaanb.-/-planuitval
373 111
365 51
18
20
20
18
34
9
9
34 250
39
14
31
39
32
51
65 29
65
39
15 -15
15 11
18 23
21 -21
24 -1
27 25
10
178 19 10
108 13 26
46 13 15
89 5 22
32 67
12 72
30
HIAmbacht su su su rg
HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht
Pagina 31 van 37
123
128
27
123
128
27
40
207
147
74
116
99
84
123
128
27
40
55 111
55 63
64 -5
73 20
82 -3
91 -24
TOTAAL PER PROJECT milieugemeente
project
EGW markt NAAR PERIODE jaar van oplevering 2010 2011
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
2012
2013
2014
15 19
14
jaar van oplevering 2015 2016
2017
2018
14
16
2019
Alblasserdam rs su rg rg
Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam
Alblasserwerf overig Alblasserdam Merconterrein Waterhoven
36 61
21
30 49
28
49
59
50
1
7
27
24
36
14
totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief
156 156
129 285
29
28
61
38
85
14
14
16
marktruimte overaanb.-/-planuitval
136 12
100 3
29
28
61
18 12
16 52
18 -7
20 -9
22 -9
Centrum Merwehoofd Oostpolders overig Papendrecht
8 18 50
6
totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief marktruimte overaanb.-/-planuitval
285 24 -24
Papendrecht ls ls su su
Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht
8
6
18 144 95
60
33
76 76
245 321
60 381
33
18
78 -5
105 91
33
18
17
4 25
85 26
35 24
20 20
8
17
29
111
65
40
8
19 -5
17 6
19 -19
21 68
23 29
25 7
27
48
Sliedrecht su su su su su rg
Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht
Burg. Winklerplein e.o. Uitbreiding-west Benedenveer Baanhoek-west overig Sliedrecht Watertoren
75 251 31
32 276
8 15
113 1
67 3
33
30 12
52
32 53
51
77
43
23
114
97
33
90
52
85
51
77
43
23
114
97
33
29 43
25 17
29 39
33 8
37 25
41 -7
40
totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief
357 357
308 665
marktruimte overaanb.-/-planuitval
296 43
165 81
Pagina 32 van 37
95 15
150 815
Bijlage G4: Overzicht nieuwbouwprojecten MGW markt In de sfeer van de markt-meergezinswoningen is het overaanbod fors teruggebracht. Tegenover een marktruimte van ca. 2.200 woningen staat een totaal planaanbod van ca. 2.500 woningen. In 2012 zijn veel appartementen in de huursector opgeleverd. In 2012 en 2013 staan weinig projecten in deze sfeer gepland. Voor de latere jaren liggen hier wel kansen. Planaanbod MGW markt opleveringen per jaar 1.000
Analyse
900 800
MGW markt
woningen
700 600 500
opleveringen planaanbod marktuimte opgave min opgave max
200 100
2. 00 5 2. 00 6 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19
0
jaar
marktruimte
2.200
planaanbod
2.900
planaanbod -/- uitval (20%)
2.500
berekend overaanbod
Planaanbod MGW markt per jaar per gemeente 1.000 900 800 700 woningen
5.100 4.100
400 300
600
Sliedrecht
500
Papendrecht
400
Alblasserdam
300
Zwijndrecht
200
Hendrik Ido Ambacht
100
Dordrecht
0 2010
2011
2012
2013
2014 2015 Jaar
2016
2017
2018
2019
Planaanbod MGW markt naar 1.000woonmilieu 900 800 700 woningen
opgave max. opgave min.
600
Rustig groen
500
Suburbaan
400
Stadswijk
300
Rustig stedelijk
200
Levendig stedelijk
100
Centrum
0 2.010
2.011
2.012
Pagina 33 van 37
2.013
2.014jaar2.015
2.016
2.017
2.018
2.019
300
Overzicht planaanbod MGW-markt per gemeente, per woonmilieu, per project nieuwbouw PLANNEN PER GEMEENTE nr.
MGW markt NAAR PERIODE
gemeente
1 2 3 4 5 6
tot. won.
6.287 Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Zwijndrecht Alblasserdam Papendrecht Sliedrecht totaal
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
2.923 407 334 276 266 768
471 281 57 213 151 183
777 83 167 63 115 302
1.675 43 110
4.974
1.356
1.507
woonmilieu
1 2 3 4 5 6
74
2012
283
86 264 31 114 49 2
262
99 67 34
35 30
2.111
546
274
327
jaar van oplevering 2.010 2.011
117
67
59
150
207
tot. won.
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
2.012
2.013
2.014
33
99 481 143 179 545 60
18 1.135 235 136 282 305
1 75 114 85 271
17 67 99 27 64
1 134 162 30
totaal
4.974
1.356
1.507
2.111
546
274
327
project
su su su rg
HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht
ls ls rs su su rg rg
tot. won. 169 1.041
52
137 312
45 54
96
2018
2019
76
261
98
50 47
20
32 121
10 16 83 82
525
267
358
150
jaar van oplevering 2.015 2.016
32
2.017
2.018
2.019
30 80
69 164
73
97
54 238
16 178
134 95 89
26
16 134
40
30 48 20 32 20
59
150
207
525
267
358
150
2017
2018
2019
146 57 120 65
30
De Volgerlanden W De Volgerlanden O Overig HIA Noordoevers HIA
326 43 38
281
Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht
Euryza Maasterras-Zw. Centrum Walburg overig Zwijndrecht Noordoevers Zw. Heerjansdam
150
17
30
30
30
2013
1
33
99 148
18 893
50 108
42 150
45 54
175 74 62
162
rs su rg rg
Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam
Alblasserwerf overig Alblasserdam Merconterrein Waterhoven
213 63
213
ls ls su su
Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht
Centrum Merwehoofd Oostpolders overig Papendrecht
42 122 40 62
42 79
su su su su su rg
Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht
Burg. Winklerplein e.o. Uitbreiding-west Benedenveer Baanhoek-west overig Sliedrecht Watertoren
165 18 89 149 187 160
25
60 30 89
2014
jaar van oplevering 2015 2016 30 30
69 28
50 54
54 48
60
27
16
24
25
16
20 30 59
30
23
4
30
80 65
45
48
30
116 57 40
40
264
17
45
43 38
38
100
50
10
60
96
26
57
27
30
31
4
27
4.974
1
2012
96 162 103
totaal
jaar van oplevering 2010 2011
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
337 237 92 114
50 26 22
30
4
7
20
99
63
30
50 10
5
114
16
49
43 40 32
37 30
47
5 43 40 30
32 103
165
62
18
18 69 96
24 52 61
65 28 30 160 2.111
1.356
1.507
planaanb.cumulatief
1.356
2.863
marktruimte overaanb.-/-planuitval
1.274 52
965 241
Pagina 34 van 37
133
2017
MGW markt NAAR PERIODE
TOTAAL PER PROJECT
Binnenstad Stadswerven Maasterras-Dordt Leerpark Gezondheidspark Staart Reeland Oud Krispijn Nieuw-Krispijn Wielwijk Crabbehof Zuidhoven Stadspolders Sterrenburg Dubbeldam/bg Wilgenwende Belthurepark
16 17
209 83 80
52 276 375 128 525
Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht
33
jaar van oplevering 2015 2016
7
169 1.892 753 443 1.352 365
c ls ls ls ls rs rs rs rs sw sw su su su su rg rg
2014
26
Centrum Levendig stedelijk Rustig stedelijk Stadswijk Suburbaan Rustig groen
milieugemeente
2013
MGW markt NAAR PERIODE
Planaanbod per woonmilieu nr.
jaar van oplevering 2010 2011
6 30 2
34
546
274
327
546
274
327
18
39 60
61
20
32
59
150
207
525
267
358
150
59
68 52
143 23
168 252
193 21
218 68
243 -123
Overzicht MGW markt per gemeente, planaanbod naar projecten en overaanbod TOTAAL PER PROJECT milieugemeente
project
MGW markt NAAR PERIODE jaar van oplevering 2010 2011
totaal per periode 10/15 15/20 >2020
2012
2013
1
33
2014
jaar van oplevering 2015 2016
2017
2018
2019
30
30
30
Dordrecht c ls ls ls ls rs rs rs rs sw sw su su su su rg rg
Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht
Binnenstad Stadswerven Maasterras-Dordt Leerpark Gezondheidspark Staart Reeland Oud Krispijn Nieuw-Krispijn Wielwijk Crabbehof Zuidhoven Stadspolders Sterrenburg Dubbeldam/bg Wilgenwende Belthurepark
52
99 148
45 54
50 108
1
17
30 30
45 54
69 28
50 54
54 48
96 162 103 25
60 30 89
175 74 62
48
162 60
27
16
24
25
30
16
20 30 59
30 30
57 40
totaal planaanbod planaanb.cumulatief
471 471
777 1.248
marktruimte overaanb.-/-planuitval
461 7
315 307
23
4
30 40
80 65 456 1.704
86
74
262
33
16
133
209
76
261
98
86
74
262
33
6 7
43 63
53 114
63 -2
73 136
83 -5
Zwijndrecht ls ls rs su su rg rg
Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht
Euryza Maasterras-Zw. Centrum Walburg overig Zwijndrecht Noordoevers Zw. Heerjansdam
100 26
10
27
30
4
27
totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief
57 57
167 224
marktruimte overaanb.-/-planuitval
64 -7
De Volgerlanden W De Volgerlanden O Overig HIA Noordoevers HIA
281
totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief
281 281
83 364
marktruimte overaanb.-/-planuitval
269 9
130 -64
50 60
26 5
50 10
22
30
4
7
31
26
7
80
10
50
20
210 -76
31
26
32 -26
37 27
42 -34
47 -7
52 -36
45
264
26 -26
29 -29
32 -32
60 284
7 -7
20
HIAmbacht su su su rg
HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht HIAmbacht
Pagina 35 van 37
17
45 38
38
264
17
264
5 9
83
364 20 -20
23 43
TOTAAL PER PROJECT milieugemeente
project
MGW markt NAAR PERIODE totaal per periode 10/15 15/20 >2020
jaar van oplevering 2010 2011
2012
2013
2014
jaar van oplevering 2015 2016
2017
2018
2019
16
47
16
47
12 1
13 25
14 -14
27 -27
30 -30
Alblasserdam rs su rg rg
Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam
Alblasserwerf overig Alblasserdam Merconterrein Waterhoven
213
114
totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief
213 213
63 276
marktruimte overaanb.-/-planuitval
223 -10
99
63
114
99
60 -10
114
99
49
37 30
30
43 40 32
totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief
151 151
115 266
marktruimte overaanb.-/-planuitval
171 -20
120 -28
276 10 -10
10 -10
11 -11
Papendrecht ls ls su su
Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht
Centrum Merwehoofd Oostpolders overig Papendrecht
42 79
5 43 40 30
32 32
83
21 5
24 42
103
62
49
67
35
49
67
35
266 20 -20
18 -18
Sliedrecht su su su su su rg
Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht
Burg. Winklerplein e.o. Uitbreiding-west Benedenveer Baanhoek-west overig Sliedrecht Watertoren totaal locatieaanbod planaanb.cumulatief marktruimte overaanb.-/-planuitval
Pagina 36 van 37
165 18
18
69 96
24 52 61
65 28 30 160
183 183
302 485
283 768
86 74
130 112
6 30 2
34
2
34
2
34
39 60
61
30
117
67
30
20 74
20 34
18 20
32
121
82
32
23 74
26 40
29 -29
32 -6
Bijlage H: Overzicht GPR-scores Woonkwaliteit, GPR-toets projecten Behaalde resultaten 2012
Gemeente
Projectnaam
Ontwikkelaar
10 10 10 10
Score Energie (7) Milieu
Gezondheid
Gebruiks- Toekomst Totaal (35) kwaliteit waarde (8,5)
Nog in ontwikkeling Nog in ontwikkeling 6,6 7,9 7,1 7,2
7,9 8,1
8,9 8,9
7,5 7,5
38,8 38,8
Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam
Parallelweg sociale rijwoningen Parallelweg sociale appartementen Boerderij / Randweg Renovatie boerderij Boerderij / Randweg Appartement
Woonkracht Woonkracht Woonkracht Woonkracht
Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht
Kromhout JFK School Museum, de Holland Dr. Schaepmanstraat Nassau ad Singel Nassau ad Singel Stormhoek Stormhoek Stormhoek Sweersstraat Wonen aan het Wantij, A Oranjelaan app Wonen aan het Wantij, B, Wantij app Wonen aan het Wantij, C, Penthouse Zuiderpoort A Kop Zuiderpoort A Crispijn van Outgaerden, Brouwersdijk app. Crispijn van Outgaerden, Brouwersdijk type A Crispijn van Outgaerden, Brouwersdijk type B Crispijn van Outgaerden, Brouwersdijk type C Torenstraat Torenstraat - energiepakket epc=0,35
Van Nes Vastgoed Gemeente Dordrecht Peutz bv. Trivire Woonbron Woonbron Woonbron Woonbron Woonbron Woonbron Leyten Leyten Leyten Trivire Trivire Trivire Trivire Trivire Trivire VORM Ontwikkeling B.V. VORM Ontwikkeling B.V.
Niet ingevuld Niet ingevuld 7,8 7,3 7,0 7,5 7,1 8,0 7,0 8,1 6,5 6,0 6,2 7,2 6,3 7,4 7,1 7,0 7,0 7,2 6,3 6,1 6,3 6,1 7,2 7,2 7,3 7,6 9,1 7,4 7,0 6,9 7,2 7,0 6,9 6,0 7,2 7,0 8,0 7,0
8,1 7,4 7,8 7,8 8,2 8,2 8,3 7,8 7,9 6,7 6,7 7,7 7,7 7,0 7,2 7,3 7,1 7,7 7,9
9,1 8,7 8,5 8,9 8,6 8,7 8,7 8,9 9,2 7,2 7,2 8,9 8,9 8,6 8,6 8,5 8,5 8,9 8,9
8,6 7,3 8,2 7,9 8,3 8,2 8,3 6,7 8,6 6,1 6,1 8,6 8,5 6,2 6,0 6,1 6,0 7,5 7,5
40,9 37,9 39,6 39,7 37,6 38,5 39,0 37,5 39,9 32,4 32,4 39,6 40,0 38,3 35,7 36,1 34,5 38,3 39,3
Hendrik-Ido-Ambacht 2.4 / 2.5 Blok 1 t/m 9 Hendrik-Ido-Ambacht 4.4 / 4.5 Blok 1 t/m 9
Bouwfonds Bouwfonds
6,2 6,2
8,9 8,9
6,9 6,9
8,0 8,0
6,4 6,4
36,4 36,4
Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht
Westeind 45 De Grote Vaart Philadelphia en Gemiva Amberdreef - woonwagens Amberdreef - patiowoningen
Kooijman Woonkracht 10 Zwaluwebouw en WK10 Zwaluwebouw en WK10
Niet ingevuld 6,8 * 7,0 6,0 * 6,2 6,0 * 5,8
8,1 7,1 7,4
8,5 9,2 9,3
7,3 6,6 6,5
30,9 35,1 35,0
Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht
Balans (Medisch Centrum) Yulius logiesgebouw Yulius kantoorgebouw Burg. Winklerplein Blok A - A1 t/m A4
Tablis Tablis Tablis ABB Ontwikkeling B.V.
7,4 8,0 6,6
7,4 6,5 6,5
8,1 8,0 6,6
9,5 9,2 9,4
8,2 8,5 6,8
40,6 40.2 35,9
Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht
Dorpsstraat 89 - seniorenwoning Dorpsstraat 89 - starterwoning Kromme Nering
AKM Projectontwikkeling AKM Projectontwikkeling Wbv Heerjansdam
8,1 8,1 7,0
6,5 6,5 6,7
7,6 7,6 7,6
8,5 8,5 8,6
7,7 7,7 7,5
38,4 38,4 37,4
Onvoldoende Voldoende, maar onder ambitie * Voldoende, ontwikkeling project in 2010 conform ambitie PALT DRECHTSTEDEN dd 13-12-2010 (minimaal 6 en totaalscore 35) bouwaanvraag
GPR Gebouw Systeem is een programma waarmee op verschillende onderdelen de kwaliteit van nieuwbouw getoetst wordt. Voorbeelden zijn de grootte van ruimtes, toegankelijkheid voor iedereen, veiligheid tegen inbraak, de duurzaamheid van materialen
Pagina 37 van 37