PV_2004.book Page i Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
Portavoces Thematische woordenschat Spaans
Kris Buyse Nicole Delbecque Dirk Speelman
Wolters Plantyn
PV_2004.book Page ii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
Coverontwerp: Link Binnenwerk: Style 0 1 2 3 4 / 08 07 06 05 04 WKB nv, Wolters Plantyn, Mechelen NUR 113 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijke bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijk voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 90 301 8312 8 D2004/0032/966
PV_2004.book Page iii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
Inhoudstafel Inhoudstafel
iii
PortaVoces
v
1. Leermethodes 1.1. Thematische organisatie 1.2. Selectieve vooruitgang 1.3. Multidimensionaliteit 1.4. Vertaling 1.5. Herhaling 1.6. Contextualisering 1.7. Ritme
viii ix ix x xii xii xiii xiii
2. Methodologische basis 2.1. Criteria inzake representativiteit 2.2. Criteria inzake vertrouwdheid 2.3. Databank van PortaVoces
xv xv xv xvi
3. Structuur van de woordenlijst 3.1. Thema’s 3.2. Niveaus en woordfamilies 3.3. Gebruik i. Grammaticale informatie ii. Collocaties, uitdrukkingen, voorbeelden en oefeningen iii. Situationele informatie 3.4. Vertaling 3.5. Afkortingen
xvii xvii xviii xx xviii xix xx xx xxi
4. Een woord opzoeken 4.1 Alfabetische indexen 4.2. De thematische index 4.3. Samenstellingen, uitdrukkingen, zegswijzen en voorbeelden
xxiii xxiii xxiv xxiv
Bibliografie
xxv
Deel I
Nociones específicas
1 La identificación (personal): De (persoons)beschrijving
1 3
2 La casa y el hogar: Huis en haard
44
3 El negocio, la profesión, la ocupación: De zaak, het beroep, de bezigheid
60
4 El tiempo libre, el entretenimiento: De vrije tijd, het vermaak
66 iii
PV_2004.book Page iv Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
5 El viaje y el desplazamiento: De reis en de verplaatsing
107
6 Las relaciones con otras personas: De relaties met andere personen
130
7 La salud: De gezondheid
138
8 La educación: Het onderwijs
164
9 Las compras: De boodschappen
189
10 Las bebidas y comidas: De dranken en gerechten
206
11 Los servicios públicos: De openbare diensten
222
12 La lengua (extranjera): De (vreemde) taal
264
13 El universo, las condiciones atmosféricas: Het heelal, de weersomstandigheden
271
Deel II
Nociones generales
303
1 La psicologia humana: De psychologie van de mens
305
2 Las nociones de propiedades y cualidades: De begrippen i.v.m. eigenschappen en kwaliteiten
339
3 Las nociones relacionales: De relationele termen
406
Deel III
Funciones comunicativas
437
1 Dar o pedir información: Informatie verschaffen of vragen
439
2 La expresión de actitudes y estados intelectuales: Gestalte geven aan een houding/mening
440
3 La expresión de estados emocionales y su comprobación: De uitdrukking van gemoedstoestanden en de vaststelling ervan
447
4 La persuasión: De overreding
454
5 Los usos sociales de la lengua: De sociale gebruiken van de taal
456
Index Spaans
469
Index Nederlands
511
iv
PV_2004.book Page v Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
PortaVoces auteurs: Kris Buyse, Nicole Delbecque & Dirk Speelman redacteurs: Sara Six, Sabela Moreno Pereiro, Hilde Hanegreefs coredacteurs: Katleen Van den Steen, Olivia Koentges, Bert Cornillie, Marián Gómez Castejón, Ana Molinero Merchán, Patricia Muñoz Tavira, Bram De Saeger advies: Vlekho financiering: de Vlaamse Gemeenschap, K.U.Leuven & Lessius Hogeschool in het kader van het project “ElektraVoc-I” (1998-2002) basis: K. Buyse & N. Delbecque, 1993. Vocabulario básico del español. Listas temáticas. Leuven: Wolters. uitgeverij: Wolters Plantyn Wij zouden graag iedereen bedanken die tijd, energie en geld in dit project geïnvesteerd heeft. Met opmerkingen, vragen of suggesties kan u steeds terecht bij:
[email protected] en
[email protected] (voor het Spaans);
[email protected] (voor de technische realisatie). Wij zijn in het bijzonder dank verschuldigd aan de volgende personen voor hun kritische opmerkingen en suggesties: G. Baekelandt, E. Baert, L. Behiels, A. Berquin, P. Bijnens, J. M. Conejo, I. Cuypers, S. Debrouwere, S. Decaluwé, R. De Maeseneer, C. De Paepe, J. De Schrijver, G. De Sterck, J.-M. Foré, R. Franckaert, M. Gregoir-Adriaenssens, P. Grymonprez, K. Henderyckx, A. M. Iglesias Delgado, D. Jaspers, H. Le Roy, C. Luppens, M. Mannens, D. Masschelein, J. Michiels, J. Noël, M. E. Ocampo en Vilas, J. Rampelberg, M. Rothier, H. Ruysevelts, A. Seguí, S. Sterckx, E. Snauwaert, R. Tanghe, G. Torfs, N. Van Bijsterveld, P. Van den Broeck, R. Van den Hende, L. Vanderhaeghe, D. Van Gyseghem, F. Vanoverberghe, M. Vázquez, P. Venmans, D. Verbruggen en E. Volders. Uiteraard kan de verantwoordelijkheid voor onnauwkeurigheden en fouten niet op hen worden afgeschoven. In het besef dat dit werk voor verbetering vatbaar is, vragen wij, van de ene kant, begrip voor wat beter had gekund, en doen wij, van de andere kant, een oproep aan alle gebruikers, en in het bijzonder aan de docenten Spaans, om, met het oog op een volgende uitgave, hun opmerkingen, kritieken en suggesties op te sturen.
v
PV_2004.book Page vi Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
“Porta-” + “voces” = ¡¿ PortaVoces !? Het Spaans telt op heden ongeveer 400 miljoen native speakers in meer dan 21 verschillende landen en heeft gedurende het 2e millennium een rijke en uitgebreide woordenschat ontwikkeld. Het is tevens één van de meest bestudeerde talen in de wereld. Dit verklaart de aanhoudende onderzoeksinteresses voor de Spaanse woordenschat en de assimilatie ervan. In het kader van het project ElektraVoc-I hebben we ons op deze onderzoeken en ervaringen gebaseerd om van PortaVoces een leeromgeving te maken die de gebruiker de gelegenheid biedt op een autonome en semi-begeleide manier de algemene Spaanse woordenschat in te studeren. Hierbij gelden volgende principes: • •
•
•
Al doende leert men (met behulp van oefeningen). De woordenschat is ingebed in syntagmatische contexten (authentieke contexten, registers, uitdrukkingen, ...) en paradigmatische netwerken (thematische classificatie, afleidingen, samenstellingen). De woordenschatverwerving wordt geïntegreerd in de algemene studie van de taal (de taal begrijpen en ze gebruiken; de uitspraak, schrijfwijze, morfologie en syntaxis verzorgen; rekening houden met de lexicale en semantische combinatiemogelijkheden, de frequenties, de registers, etc.). Er gaat speciale aandacht naar de dynamische vorm van onze leerinstrumenten (mogelijkheid tot actualiseren en modulaire opbouw), naar de cognitieve en metacognitieve processen van het leerproces (planning, inductie, controle en (zelf)evaluatie door de student/gebruiker) en — tijdens de contacturen — naar de communicatieve dimensie; op deze manier willen we de link leggen met het reële taalgebruik — en met de Cultuur — op een zo direct en aangenaam mogelijke manier.
Deze principes stemmen eveneens overeen met de filosofie van de Europese Raad betreffende de studie van talen, die vervat is in Un nivel umbral (1979) en in El marco común europeo de referencia para las lenguas: aprendizaje, enseñanza, evaluación (2001). “porta”: boek(en) en CD PortaVoces bestaat uit verschillende “dragers”: – een papieren versie: een statisch medium dat, door plaatsbeperkingen, alleen de thematische woordenlijsten bevat, zij het gepresenteerd op een concrete en overzichtelijke manier; – een CD: een dynamisch medium dat, dankzij zijn mogelijkheden op het vlak van gegevensverwerking en interactie, toelaat de woordenschatlijsten op een niet lineaire manier te laten doorlopen en ze te verrijken met een oefenmodule. De elektronische versie dient geenszins ter vervanging van de gedrukte publicatie maar moet eerder gezien worden als een uitbreiding en ondersteuning van het boek. “voces”: lexicale eenheden met hun thema’s, families, contexten en oefeningen De “voces” of woorden die we in de woordenschatlijst opnemen zijn lexicale eenheden (niet alleen woorden, maar ook zegswijzen, uitdrukkingen, taaldaden) die volgens onze peilingen in krantenartikels, handboeken Spaans en essays, het meest gebruikt worden vi
PV_2004.book Page vii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
in hedendaags Spaans. We brachten ze voor een eerste keer samen in het boek Vocabulario básico del español. Listas temáticas (K. Buyse & N. Delbecque, 1993/1998, Leuven: Wolters). Om het communicatieve doel te dienen, hebben we de woorden geordend in thema’s, in (woord)families en volgens niveau (moeilijkheidsgraad); ook hebben we contexten, voorbeelden, alfabetische indexen en — op de CD — oefeningen toegevoegd. Geïnspireerd door de Nivel Umbral van de Raad van Europa, en in tegenstelling tot de gewoonlijk aparte behandeling ervan, verzamelen we hier in één werk de concrete termen, abstracte begrippen en communicatieve formules. “PortaVoces”: spreekbuis worden van je eigen ideeën Boek en CD bieden apart, en vooral samen, de gebruiker ook de mogelijkheid om “spreekbuis” (“portavoz”) te worden van zijn eigen plannen en ideeën, om zijn gedachten te verwoorden en zo deel te nemen aan de Spaanse maatschappij. Dankzij de flexibele en modulaire opbouw van de woordenschatlijsten kan hij zich aanpassen aan de meest gevarieerde leeromgevingen en leerritmes: het zelfstandige leren, de semi-begeleide studie van de woordenschat in verschillende opleidingen van het hoger onderwijs, de cursussen in de sociale promotie, etc. In samenwerking met enkele andere collega’s hispanisten hopen we een soort leerplatform voor Spaans te ontwikkelen waarin telkens weer meer leerinstrumenten kunnen geïntegreerd worden.
vii
PV_2004.book Page viii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
1. Leermethodes Dit boek is een leerinstrument. De bedoeling is, uiteraard, dat het instuderen van de woordenschat niet enkel tot een passieve kennis leidt, maar dat je deze woorden en uitdrukkingen zelf ook actief gaat gebruiken. Er bestaan allerlei tactieken en oefeningen om de assimilatie te vergemakkelijken. De gespecialiseerde literatuur legt vooral de nadruk op de te vermijden valstrikken en hindernissen1: – – – – – – –
gebrek aan herhaling op een verkeerde manier herhalen gebrek aan oefening buiten het leslokaal het studeren van woorden los van hun context de ondergeschikte rol van (in plaats van de combinatie met) de grammatica het aanbieden van te veel nieuwe woordenschat in één les weinig indicatie(s) over de manier waarop je het best studeert
Tezelfdertijd mag men niet vergeten dat vele typische fouten verklaard kunnen worden door interferenties met andere talen. Dit uit zich o.a. in: – de uitspraak en de schrijfwijze: guerra, farmacia – de morfologie (lidwoord, mannelijke/vrouwelijke vorm, werkwoordsuitgangen, ...): Sp. el programa, el/la belga, tengo (*teno)2 – de participantenstructuur (vast voorzetsel, transitiviteit, ...): Fr. se souvenir de X = Sp. recordar algo / acordarse de algo (*recordarse de algo) – de collocaties (typische combinaties): Sp. sacar fotos = Nl. foto’s nemen (*trekken) – de keuze van register, domein, ...: Sp. el sujeto = pejoratief (in zijn niet-taalkundige betekenis) Van de taalfenomenen die speciale problemen opleveren, weerhouden we de volgende: – verwantschap (verwante woorden met een lichtjes verschillende schrijfwijze): Fr. un million – Sp. un millón – valse vrienden (verwante woorden die qua schrijfwijze op elkaar lijken, maar niet noodzakelijk ook qua betekenis overeenkomen): Fr. la carte vs Sp. la carta – paroniemen (woorden zonder semantische verwantschap maar met een grote gelijkenis qua schrijfwijze): Sp. cuartel / cartel – vertaling van meerduidige/polyseme woorden (die meer dan één betekenis hebben): Sp. dirección = Nl. directie/adres/richting
1. Zie, o.a., Cervero & Pichardo Castro (2000: 10-12). 2. ‘*’ (asterisk) betekent in de taalkunde ‘fout’. In dit concrete geval geeft de asterisk dus aan dat de correcte vorm tengo is i.p.v. teno.
viii
PV_2004.book Page ix Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
Vanuit onze eigen ervaring en de aanbevelingen die we terugvinden in de gespecialiseerde literatuur, raden we aan de woordenschat(studie) volgens de onderstaande richtlijnen aan te pakken.
1.1 Thematische organisatie In tegenstelling tot een alfabetische of enige andere willekeurige ordening, nodigt een thematische opbouw uit tot zinvol memoriseren. De rubrieken vormen de macrocontext van de woorden: elk Spaans trefwoord dient gezien te worden in zijn samenhang met de overige woorden van dezelfde rubriek. Deze associaties vergemakkelijken de stap naar actief gebruik. Al is de kennis van abstracte en relationele termen een noodzakelijke voorwaarde voor zinvol en creatief taalgebruik, toch is de opname ervan in een tweetalig lexicon zeldzaam, om niet te zeggen uitzonderlijk. Hetzelfde geldt voor de zogenaamde “communicatieve functies” (hoe je moet groeten in het Spaans, hoe je dankbaarheid toont, etc.). In de huidige woordenschatlijst hebben we gekozen voor een thematische classificatie (zie p. xvii) die naast concrete termen, ook abstracte en relationele noties en communicatieve functies omvat. We raden de gebruiker tevens aan zelf classificaties en thematische netwerken1 te blijven maken.
1.2 Selectieve vooruitgang Niemand stelt de noodzaak van woordselectie en een gefaseerde werkmethode in vraag. Er bestaan evenwel uiteenlopende meningen aangaande het aantal lexicale eenheden dat elk niveau moet omvatten. Sommige specialisten beweren dat voor het Spaans2 de kennis van 800 tot 1000 woorden voldoende zou zijn om 80% van een standaardtekst te begrijpen; om tot 95% tekstbegrip te komen, moet je je woordenschatkennis uitbreiden tot zo’n 4000 woorden. Er bestaat evenmin eensgezindheid over de noodzaak aan een onderscheid tussen productieve en receptieve woordenschat noch over de manier waarop dit onderscheid gemaakt zou moeten worden. Vandaar dat deze woordenschatlijst op een dergelijke manier is opgesteld dat er — in het kader van begeleide zelfstudie — een grote keuze is aan thema’s (zie p. xvii), niveaus (zie p. xviii) en — via de CD — oefenmogelijkheden.
1. Eén van de beschikbare technieken is die van de mind maps of de associogrammen, een cognitieve techniek om betekenisvol te leren d.m.v. hiërarchische schema’s van met elkaar verbonden cirkels die thematisch verwante lexicale eenheden bevatten (Cervero & Pichardo Castro 2000: 155). 2. Cervero & Pichardo Castro 2000: 33.
ix
PV_2004.book Page x Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
1.3 Multidimensionaliteit Het leerproces omvat verschillende dimensies. Vandaar dat er ook meerdere doelstellingen zijn, met name: 1. de verschillende varianten inzake uitspraak en schrijfwijze van een woord weten te gebruiken, de verschillende betekenissen kennen en ze op een productieve manier gebruiken in overeenstemming met de context; 2. besef hebben van de verschillende gebruiksmogelijkheden afhankelijk van het register; 3. de verschillende syntactische en morfologische eigenschappen van een woord kennen; 4. de lexicale en semantische combinatiemogelijkheden beheersen; 5. onderscheid kunnen maken tussen veel voorkomende, centrale betekenissen, en marginale of perifere; 6. oog hebben voor bepaalde associaties qua betekenis en idiomatische patronen, evenals voor de culturele dimensie. Zowel qua inhoud als qua vorm, probeert PortaVoces een zo adequaat mogelijke ondersteuning en begeleiding te bieden bij het nastreven van deze doelstellingen.
Idiomatische, orthografische, syntactische en grammaticale informatie Bijgevolg staat PortaVoces een multidimensionele leermethode voor: de woordenlijst bestaat niet uit losstaande woorden, maar uit “fiches” die verschillende gebruiksmodaliteiten verenigen: – – – – – – –
schrijfwijze (la ciencia vs la science) lidwoord (el sistema) geslacht (el agua fría (f)) mannelijke/vrouwelijke vorm (el/la joven) vast voorzetsel (pensar en X vs penser à qqn.) vervoeging (pensar (ie): pienso *penso) wijs van de ondergeschikte zin (es posible que + subj.)
Daarnaast is er aandacht voor de verschillende betekenisvolle dimensies van het woord: – – – – – – –
verschillende betekenissen (piso: 1. verdieping; 2. appartement) collocaties, zegswijzen, uitdrukkingen (agua fría, agua caliente) woordfamilies (joven / la juventud) verwante woorden en hyperoniemen (el individuo / el sujeto) synoniemen (periódico / diario) antoniemen (sucio / limpio) registers en domeinen (populair, familiair, literair, juridisch, ...)
Bovendien is het formaat op zich al informatief en bevorderlijk voor het visueel geheugen: – beschouw het lidwoord en het zelfstandig naamwoord als één geheel; tenzij anders aangegeven, ken je meteen het geslacht; – is er van het bijvoeglijk naamwoord maar één vorm opgegeven, dan leid je daaruit af dat de vrouwelijke vorm identiek is aan de mannelijke; x
PV_2004.book Page xi Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
– de onregelmatigheid of grafische aanpassing van een werkwoord herken je aan de informatie tussen haakjes (b.v. conocer (zc)); de codes, die overeenkomen met de paradigmatische variaties die je in de grammatica’s vindt, zijn uiterst transparant en makkelijk te onthouden). Ten laatste dient vermeld te worden dat een goede kennis van de woordvormingsregels (samenstelling, afleiding, ...) het assimileren van nieuwe woorden vergemakkelijkt en de eigen taalproductie stimuleert.
Associaties, kapstok-woorden en andere mnemotechnische middeltjes Uit de studies van de leerpsychologie1 valt af te leiden dat – woordenschat zowel op een bewuste en intentionele (door herhaling), als onbewuste manier (via lectuur, gehoor, etc.) wordt verworven; – zowel de rechterhersenhelft (synthese, associatie, creativiteit, zicht, gehoor, ...) als de linkerhersenhelft (analyse, redelijkheid, deductie, spraak) betrokken worden in het leerproces, de ene o.i.v. verbale impulsen en de andere op een alomvattende en integrerende manier via de zintuigen. Derhalve loont het de moeite gebruik te maken van de volgende technieken2: – diverse contexten uitwerken: definities, beschrijvingen, voorbeelden; parafraseren, samenvatten, kleine verhaaltjes/comics/anekdotes schrijven, ... – raden, induceren, deduceren, uitvinden, proberen, hulp vragen, woordenboeken raadplegen, ...; – lexicale eenheden aanduiden met verschillende kleuren, onderlijnen, omcirkelen, symbolen toevoegen, pictogrammen, ... – “compatibele woordparen”: het is veel makkelijker en efficiënter woorden in combinatie te onthouden dan afzonderlijk, zeker wanneer de vorming van dergelijke “woordparen” gepaard gaat met een persoonlijke keuze van de gebruiker. B.v. Bruselas / Gante, español / inglés, fútbol / ajedrez, mujer / hombre, coche / moto. – “kapstok-woorden”: je kan, vooral voor moeilijk te onthouden woorden, ‘kapstok’woorden zoeken en met beide termen een zin bouwen. B.v. No hay ni un solo cartel en el cuartel. / No se aconseja limpiar jamón ibérico con jabón francés. – “verstoppertje” (1) / “het vergiftigde geschenk” (2): om te variëren kan je zinnen of combinaties vormen die aan de volgende vragen beantwoorden: (1) “¿En qué sitio de la casa colocarías cada una de las siguientes palabras?” of (2) “¿A quién piensas regalar la siguiente palabra?”: b.v. (1) ¡No dejes tus calzoncillos en el sofá!; (2) Yacer Arafat, José Carrera3 1. Zie, o.a., Aitchinson 1987, Kielhöfer 1994, Lewis 1997, Schmitt 1990 en Cervero & Pichardo Castro 2000. 2. Wij danken collega Pol Grymonprez voor zijn suggesties. 3. Het memoriseringsproces m.b.t. het minder frequente werkwoord “yacer” kan ondersteund worden door de woordspeling “yacer / Yasser Arafat”. Wie “carrera” minder makkelijk onthoudt, kan een steuntje vinden in de associatie met José Carreras.
xi
PV_2004.book Page xii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
– “jij bent het voorbeeld”: het is zeer efficiënt zinnen te vormen die rechtstreeks betrekking hebben op je privé-leven of op bijzondere ervaringen. B.v. Algunos estudiantes vendrán a pedirme limosna en junio. – een hele reeks traditionele spelletjes zoals domino, bingo, kruiswoordraadsels, “smurfen” en woordkettingen1. Wat ook kan helpen — maar dit is afhankelijk van ieders visueel geheugen — is het toevoegen van visuele ondersteuning (afbeeldingen, tekeningen, grafieken, associogrammen, ...) Elke student moet de leermethode zoeken die hem/haar het best past, maar een docent kan daarbij helpen. Daartoe is het nuttig de studenten regelmatig met de verschillende mogelijkheden te confronteren. Maar alvorens dit te doen, is het niet slecht dat ieder eens voor zichzelf uitmaakt wat de sterke punten zijn van zijn eigen “leerstijl en leermethodes”, om vervolgens de leermethode hieraan aan te passen: een leermethode of -stijl kan cognitief-abstract, communicatief-coöperatief, of eerder visueel, auditief, kinesthetisch, multisensorieel, praktijkgericht, etc. zijn.
1.4 Vertaling De vertaling is zo kort en zo eenvoudig mogelijk gehouden. Het is algemeen geweten dat, enerzijds, bij het aanleren van een vreemde taal, het assimileren van de centrale betekenissen voorrang geniet op het aanleren van perifere en figuurlijke betekenissen en, anderzijds, dat er een automatische overdracht plaatsvindt van semantische informatie uit de moedertaal2. De volwassen student heeft bovendien het voordeel dat hij reeds vertrouwd is met (bijna alle) concepten. Vervolgens kan hij de betekenisgrenzen van het woord in de vreemde taal gradueel gaan bepalen. De kennis van en de vergelijking met andere talen kan ook van groot nut zijn bij het aanleren en onthouden van nieuwe woorden: b.v. trésor – tesoro, avería – averij.
1.5 Herhaling Welke je leersituatie ook is, het zou een illusie zijn te denken dat je een taal kan leren zonder volgehouden inspanning. Als je bedenkt dat je in je moedertaal wellicht tien keer zoveel woorden kent en er minstens vijf keer zoveel ook zelf gebruikt, dan besef je dat de kennis van een vreemde taal niet anders dan lacunair kan zijn. Je boekt geen vooruitgang zonder een permanent en alomvattend contact met de taal. Zelfs in deze 1. “Smurfen”: zinnen vormen, het werkwoord vervangen door “smurfen” en aan anderen vragen het (juiste) werkwoord te raden. “Woordkettingen”: associaties zoals aeropuerto “luchthaven” > avión “vliegtuig” > maleta “koffer” > vacaciones “vakantie” > playa “strand”. 2. Zie, o.a., Schmitt 1990: 124.
xii
PV_2004.book Page xiii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
omstandigheden, loop je nog steeds het risico om tot 80% van de informatie binnen de 24 uur te verliezen. Om een overgang van het korte-termijn- naar het lange-termijngeheugen te bewerkstelligen, dienen er voortdurend betekenisvolle associaties gemaakt te worden (zie p. xi). Deze constante oefening veronderstelt een sterke motivatie en een zekere volharding, aangezien het niet enkel van belang is in welke mate de gebruiker zich receptief opstelt t.a.v. het woord, maar ook — en bovenal — de mate waarin hij het actief gebruikt in een verscheidenheid aan contexten.
1.6 Contextualisering Ook al biedt de basiswoordenschatlijst een zeker aanknopingspunt, de echte kennisuitbreiding kan pas plaatsvinden in confrontatie met nieuw authentiek tekstueel en audiovisueel materiaal. In het boek hebben we geprobeerd de documentatie d.m.v. voorbeelden niet nodeloos uit te breiden, aangezien het in de eerste plaats een leerinstrument is om vertrouwd te raken met de woordenschat en de semantische netwerken waarin deze woorden functioneren. In de woordenschatlijst dienen de voorbeelden enkel als hulpmiddel bij het memoriseren van de meest courante gebruiken. In de oefenmodule van de CD, daarentegen, heeft de gebruiker de mogelijkheid te oefenen en de woordenschat in te studeren a.d.h.v. oefeningen met een grote variëteit aan contexten. De contextualisering in de oefenmodule is van kapitaal belang om vooruitgang te boeken: de betekenis van nieuwe woorden — die niet tot de basiswoordenschat behoren — kan zonder problemen afgeleid worden uit de context. Naarmate het leerproces vordert dankzij goede contextualisering, zal je steeds beter kunnen “raden” en zal je je beter thuis gaan voelen in het Spaans. Het “vangnet” van de verworven woordenschat zal telkens hechter en dichter worden, en de “gaten” die nog gestopt moeten worden steeds minder belangrijk.
1.7 Ritme Het aanleren van de basiswoordenschat van een taal is voor iedereen een hele klus. De gebruiker zal zich een haalbaar leerritme moeten opleggen, in functie van het doel dat hij zich stelt. Vandaar dat deze woordenschatlijst zo is opgesteld dat — in het kader van begeleide zelfstudie — een grote keuzemogelijkheid aan leeropties wordt aangeboden. Bij het aanleren van een nieuwe taal kan je zover gaan als je wil, op voorwaarde dat de basis degelijk is. Ook wie geen vertaler, tolk of romanist wordt, heeft behoefte aan een goede uitvalsbasis. Deze bestaat uit inzicht in de grammatica en uit een systematisch opgebouwde woordenschat, die voldoende ruim en polyvalent moet zijn om de centrale domeinen van het moderne cultuurleven te ontsluiten in zijn individuele en sociale dimensie. xiii
PV_2004.book Page xiv Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
Afhankelijk van het type opleiding zullen ritme en omvang (thema’s, subthema’s, productief/receptief, ...) van de woordenschatstudie verschillen. PortaVoces biedt een kader waarin de keuzes makkelijk kunnen aangepast worden aan de situatie en de leerdoelstellingen.
xiv
PV_2004.book Page xv Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
2. Methodologische basis De woordselectie bepaalt de waarde van een studielexicon. Om de keuze zo verantwoord mogelijk te maken, is systematisch gebruik gemaakt van de beschikbare frequentiegegevens. Deze gegevens zijn getoetst aan verschillende criteria m.b.t. representativiteit (2.1) en vertrouwdheid (2.2), om tot de databank te komen die aan de basis ligt van PortaVoces (2.3).
2.1 Criteria inzake representativiteit Om te beginnen is er rekening gehouden met de woordenschat van bestaande woordenlijsten en van recente handboeken. Onderlinge vergelijking van bestaand studiemateriaal heeft geleid tot een eerste lijst. Deze werd vervolgens getoetst aan de frequentielijsten van García Hoz (1953), Juilland (1964), Mighetto (1983) en De Kock (1991). Exhaustieve vergelijkende computerlijsten vormen het betrouwbaarste hulpmiddel voor de afbakening van de eerste twee niveaus: naast de relatieve frequentie is de spreiding over verschillende genres doorslaggevend; de geraadpleegde corpora bevatten zowel journalistieke teksten als essays, proza en toneel. De combinatie van verscheidene frequentielijsten laat toe met zekerheid te bepalen wat tot de basiswoordenschat behoort. Zo kan men de breuklijnen bepalen: de zeer frequente woorden worden opgenomen in niveau I, de middelmatig gebruikte in niveau II en de zeldzame woorden worden geweerd.
2.2 Criteria inzake vertrouwdheid Levend taalgebruik is per definitie variabel en fluctuerend. Dit betekent dat de loutere toepassing van kwantitatieve criteria niet voldoet om de verdeling en spreiding weer te geven. Ook bij zeer uitgebreide corpora, van zowel gesproken als geschreven Spaans, daalt de betrouwbaarheid qua representativiteit naarmate men zich verwijdert van de kern van de zeer frequente woorden. De toevalsfactor speelt vooral in de marges: in functie van milieu, genre, plaats, tijd en type spreker/schrijver treden frequentieschommelingen op die moeilijk te controleren zijn. De garanties voor representativiteit zijn het kleinst voor de concrete woorden. Deze vallen het gemakkelijkst tussen de plooien van de kwantificering (om redenen waarop hier niet kan ingegaan worden). Hier speelt het vertrouwdheidscriterium een corrigerende rol: heel wat concrete woorden horen thuis in niveau I of II, ook al komen zij slechts sporadisch voor in tellingen, op voorwaarde dat zij zeer hoog, respectievelijk hoog, scoren in de spontane beoordeling door xv
PV_2004.book Page xvi Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
moedertaalsprekers en Spanje-kenners. De beslissing werd niet overgelaten aan een enkeling en ook niet alleen aan Spanjaarden, want zelfs de moedertaalspreker die getraind is in de taalstudie heeft de grootste moeite om de gemeenschappelijke noemer te vatten van het dagelijkse taalgebruik dat de ruime taalgemeenschap bindt. Dit verklaart waarom er steeds, ten aanzien van om het even welke lijst, uiteenlopende meningen zullen bestaan over de noodzaak om een bepaald woord al dan niet op te nemen. Dat laatste is net wat dit boek nastreeft: een neerslag te bieden van het huidige courante taalgebruik in zijn binnenste kern (niveau I) en in de kring errond (niveau II), zonder te vervallen in regionale, sociale of particuliere gewoonten, interesses en specialisaties.
2.3 Databank van PortaVoces De databank van PortaVoces is inzetbaar in het kader van begeleide zelfstudie. Dit betekent dat de gebruiker, al dan niet begeleid door een docent, zelf zijn leermethode kan bepalen. Inderdaad, het lexicon is ingedeeld in thema’s, subthema’s, niveaus en tenslotte in fiches. Deze kunnen uit één lexicale eenheid bestaan, maar meestal zijn het er meerdere, die tot de zelfde woordfamilie horen. Binnen de macrostructuur kiest de gebruiker de thema’s en subthema’s en bepaalt hij de modaliteit (productief/receptief). Binnen de microstructuur kan hij per fiche bepalen welke lexicale eenheden hij wil instuderen op basis van het objectief dat hij zich stelt. Bij het vastleggen van zijn prioriteiten, zal hij het aantal fases en de volgorde waarin ze zullen worden doorlopen kunnen aanpassen aan de tijd waarover hij beschikt. Het materiaal aangeboden in PortaVoces is als volgt verdeeld: fiches voorbeelden collocaties, samenstellingen, uitdrukkingen oefeningen (alleen op CD)
totaal 7702 2415 1357 11104
niveau 1 niveau 2 1/3 2/3 1049 1366 355 1002 4831 6273
De samenstelling, omvang en flexibiliteit van PortaVoces biedt een waaier aan mogelijkheden zonder dat de gebruiker — de beginner evenmin als de gevorderde — ooit de controle over zijn activiteiten verliest.
xvi
PV_2004.book Page xvii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
3. Structuur van de woordenlijst Bij het opstellen en structureren van het lexicon hebben de principes uit deel 1 (Leermethodes, zie p. viii) ons ertoe gebracht om het lexicon te ordenen volgens thema’s, niveaus, woordfamilies en het zo voor te stellen dat de vertalingen en het woordgebruik op een beknopte manier worden weergegeven.
3.1 Thema’s Er is gestreefd naar een graduele en radiale ontvouwing van begrippen uit de gangbare begrippenkaders van ons westers denken. De thema’s zijn onderverdeeld in drie grote domeinen: (1) concrete begrippen (2) algemene begrippen (3) en communicatieve functies Deze driedeling is geënt op het stramien dat op vraag van de Raad van Europa uitgewerkt is voor de talen van de Europese Gemeenschap (Un nivel umbral, 1979). De eerste groep (concrete begrippen) behelst een dertiental centrale interessesferen van de hedendaagse westerse cultuur. Alle aandacht gaat naar het benoemen van de elementen uit de concrete leefwereld. Dit deel van de woordenschat is het meest klassieke en het meest omvangrijke. Het komt voorop omdat het grotendeels concrete woorden bevat die zich gemakkelijk laten assimileren en het nodige houvast bieden bij het binnentreden in een Spaans referentiekader. Noch in de waaier van thema's noch in de uitdieping ervan wordt hier exhaustiviteit nagestreefd. Wat vanuit pedagogisch oogpunt vooropstaat, is de opname van de meest frequente gebruikswoorden. Voor de verdere uitdieping van specifieke thema's moet men zich wenden tot woordenboeken, glossaria of terminologische lijsten. Het tweede deel (algemene begrippen) is gewijd aan de begrippen die nodig zijn om de in deel 1 aangebrachte elementen in logische en andere verbanden te plaatsen en ze tot voorwerp te maken van analyse, redenering en evaluatie. Het gaat van de psychologie van de mens, over begrippen als het zijn en het niet-zijn, tijd en ruimte, kwantiteit en kwaliteit, tot een reeks relationele begrippen. Al deze abstracte begrippen laten ondermeer een vlotte benadering toe van de betekenisstructuur van hedendaagse teksten, zowel literaire als andere (ondermeer uit de geschreven en gesproken pers). De vaardigheid om te benoemen en om verbanden te leggen in de vreemde taal betekent echter nog niet het eindpunt op de weg naar een vlotte mondelinge communicatie. Het derde, laatste en kleinste luik is dan ook gewijd aan de communicatieve functies en xvii
PV_2004.book Page xviii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
beantwoordt zo aan de noodzaak om al van bij het begin een overzicht te krijgen van de meest frequente formules die je in de dagelijkse communicatie nodig hebt: het vragen of geven van informatie, het verwoorden van standpunten en gemoedstoestanden met betrekking tot anderen, het overtuigen van de andere(n), en daarbij aansluitend de formules die je toelaten om in je sociale contacten het gewenste effect te bekomen.
3.2 Niveaus en woordfamilies Alle onderdelen van dit lexicon zijn daarnaast nog eens geordend volgens een dubbel criterium, nl. het niveau en de “familiebanden”. Op gekleurde achtergrond komen eerst de woorden en uitdrukkingen die tot niveau I behoren. Daarop volgt een reeks thematisch verwante woorden en uitdrukkingen van niveau II. Beide reeksen variëren in omvang naargelang het onderwerp en in functie van de gebruiksfrequentie en het vertrouwdheidscriterium. Voor zover er een betekenisverband bestaat, worden formeel verwante woorden samengehouden. Dit brengt mee dat sommige woorden en uitdrukkingen van niveau II, zonder gekleurde achtergrond, ingelast zijn bij de woorden van niveau I waar zij bijhoren. Hierdoor wordt het formeel verband gevisualiseerd en komt men, op de twee niveaus, automatisch in aanraking met méér lexicale context dan wat vanuit een strikt lineaire (schoolse) opstelling “nodig” is. Fixatie in het lange-termijngeheugen wordt hierdoor gestimuleerd.
3.3 Gebruik Om te voorkomen dat de gebruiker zich beperkt tot het memoriseren van geïsoleerde woorden en dat hij het lexicon zou scheiden van de andere taalcomponenten, zijn de thematische lijsten opgevat als een algemene module voor de eerste fase van het leerproces. Naast de onontbeerlijke indicaties m.b.t. woordcategorieën, vormen en constructies (i), kan evenmin informatie over veelvoorkomende collocaties (ii) en bepaalde beperkingen in woordgebruik (iii) ontbreken.
(i)
Grammaticale informatie
De grammaticale informatie zit systematisch vervat in de vormgeving. De woordcategorie — werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, etc. — is meestal rechtstreeks afleidbaar uit vorm en vertaling. Is dit niet het geval, dan wordt de woordsoort gesignaleerd door middel van een afkorting (zie p. xxi). Normaal gezien geeft het bepaald lidwoord de categorie en het geslacht aan van het zelfstandig naamwoord; de speciale gevallen waar het mannelijk lidwoord gebruikt wordt voor de beklemtoonde '(h)a' van vrouwelijke substantieven in het enkelvoud, zijn aangexviii
PV_2004.book Page xix Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
geven met [f.]; onregelmatige meervoudsvormen worden gesignaleerd met de afkorting [pl.]. Van de bijvoeglijke naamwoorden wordt naast de mannelijke vorm van het enkelvoud ook de vrouwelijke vorm opgegeven als die verschillend is. Ook van zelfstandige naamwoorden wordt de vrouwelijke vorm vermeld indien het benamingen van mensen in hun functie betreft; hiermee wordt recht gedaan aan de tendens van het Spaans om waar mogelijk een vrouwelijke vorm te gebruiken om naar een vrouw te verwijzen. De woordsoort die het meeste grammaticale informatie behoeft is het werkwoord. Naast de infinitief wordt het hele vervoegingsprofiel opgeroepen indien dit niet over de hele lijn ‘regelmatig’ is. De morfologische kenmerken die in aanmerking worden genomen komen neer op bepaalde stamklinker- of medeklinkerwijzigingen. In plaats van een ‘model’-werkwoord op te geven (bijvoorbeeld: pensar, conducir, ...) is zoveel mogelijk geopteerd voor het isoleren van de alternantie(s) die van toepassing is (zijn) en ze aan te geven met de courante codes, zoals ie en zc/j. Dit is gemakkelijker vast te leggen in het geheugen. Grotere onregelmatigheden worden vanzelfsprekend voluit vermeld. Voor het geschreven beeld heeft de student er alle belang bij ook zo'n visuele hint mee te krijgen voor de aanpassingen van de schrijfwijze, daar de fonetische beregeling van de schrijfwijze in de eerste leerperiode nog niet automatisch toegepast wordt; het duurt wat vooraleer de alternaties c/qu (explicar), c/z (vencer), z/c (realizar), g/j (coger) en g/gu (negar), gu/gü (averiguar) als een gemak ervaren worden. De infinitiefvorm staat wel voor de hele vervoeging, maar vanuit didactisch oogpunt is het van vitaal belang er meteen de nodige paradigmatische en syntagmatische kenmerken aan vast te knopen. Voor dit laatste zou men zeer ver kunnen gaan en denken aan de uitbouw van een valentielijst om de constructiemogelijkheden van de werkwoorden te beschrijven. Voor beginners volstaat het evenwel het vaste voorzetselvoorwerp te vermelden. De complementstructuur wordt zoveel mogelijk weergegeven met de hoofdletters X en Y. Dit is ten eerste economischer, als men bedenkt hoeveel langer het boek zou worden als men overal X en en Y zou vervangen door — waarschijnlijk leukere — voorbeeldjes van complementen. Het voornaamste argument is echter van psycholinguïstische aard: enerzijds vergemakkelijkt het systematische gebruik van deze korte paradigmatische symbolen het memoriseren en anderzijds versnelt het ook de stap naar de correcte (re)productie. Ook het type onderschikking wordt aangegeven, met opgave van de modus-keuze (indicatief en/of subjunctief) als het geen infinitiefzin betreft. Voor alle duidelijkheid: de grammaticale categorieën van de lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, telwoorden, etc., passen niet in dit geheel aangezien zij behoren tot het specifieke domein van de grammatica.
(ii)
Collocaties, uitdrukkingen, voorbeelden en oefeningen
Ook courante geëigende zegswijzen en typische constructies of associaties (“colocaciones”) werden aan het lexicon toegevoegd. De voorbeelden zijn bewust eenvoudig gehouden omdat zij een hulpmiddel moeten vormen voor de studie en een effectieve kennisuitbreiding moeten bewerkstelligen. Te moeilijke voorbeelden, een vrij courant euvel in dit soort studiemateriaal, zetten een rem op de inzichtelijkheid en bemoeilijken xix
PV_2004.book Page xx Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
de studie. Vanuit dezelfde optiek zijn voorbeelden achterwege gelaten overal waar de omzetting uit het Nederlands geen probleem pleegt op te leveren voor de student. Vaak volstaat het voor de duidelijkheid aan te geven of een woord letterlijk dan wel figuurlijk te nemen is, zonder in te gaan op verdere semantische onderscheiden en discussies. De illustraties hangen vast aan het woord dat als het meest pregnante beschouwd wordt. De differentiatie tussen niveau I en niveau II is systematisch doorgetrokken naar de uitdrukkingen en de voorbeelden. Onder niveau I staan weinig uitdrukkingen, maar wel vrij veel voorbeelden. Onder niveau II, integendeel, staan meer uitdrukkingen en proportioneel minder voorbeelden.
(iii)
Situationele informatie
In de Europese context dringt de keuze van de norm van het Spaans van Spanje zich op. Binnen het bestek van dit leerinstrument is het niet mogelijk, en ook niet wenselijk, om de verscheidenheid van de Spaanssprekende wereld aan bod te laten komen. Latijns-Amerikaanse woorden en uitdrukkingen zijn slechts opgenomen voor zover zij ook tot de Europese basiswoordenschat behoren. Gaat het om een variant op een Spaans woord, dan wordt de Amerikaanse herkomst expliciet vermeld (bijvoorbeeld: lindo). In welbepaalde gevallen is het nuttig te verwijzen naar een gebruiksbeperking. Deze wordt meestal aangegeven met een verwijzing naar het taalregister of toepassingsdomein: bepalingen als populair, familiair, literair en etiketten als politiek, juridisch, militair zijn voldoende suggestief voor het leerproces.
3.3 Vertaling De vertaling is zo kort en zo eenvoudig mogelijk gehouden: geen opsomming van verscheidene equivalenten, pseudo- of quasi-synoniemen waar één Nederlandse term in grote lijnen dezelfde gebruiksmogelijkheden biedt. Hier moet de student putten uit zijn moedertaalkennis. De opname van verschillende vertalingen wijst op semantische verscheidenheid. Het kan gaan om nuances of gradaties die in het Nederlands in verschillende woorden uitgedrukt worden (bijvoorbeeld: (ver)zucht(ing)). Bij werkwoorden kan het gaan om aspectuele verschillen (destacar, bijvoorbeeld, is zowel “uitkomen, opvallen” als “doen uitkomen, doen opvallen”). Als voor een bepaald woord een veelvoud aan betekenisinhouden weerhouden dienen te worden, dan brengt dat met zich mee dat het woord in meer dan één rubriek thuishoort. Duidelijk polyvalente woorden, vaak werkwoorden, zijn dan ook in meerdere rubrieken terug te vinden. Deze gewilde redundantie onderscheidt dit boek van de meeste andere in zijn soort. Het grotere aantal contexten leidt tot een genuanceerd beeld van het gebruik. De (h)erkenning van de polysemie komt ook het verwervingsproces ten goede.
xx
PV_2004.book Page xxi Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
Overzichtelijkheid en uniformiteit in de presentatie vormen enkele van de grote streefdoelen van deze woordenschat. Waar bijvoorbeeld een antonymie-relatie tussen twee termen in de twee talen samenvalt met de aan- of afwezigheid van een voorvoegsel, is het vanzelfsprekend aangewezen dat verband heel compact aan te geven (bijvoorbeeld: “(im)paciente - (on)geduldig”)).
3.4 Afkortingen De volgende afkortingen worden systematisch gebruikt: abrev. adj. adv. alg. Am. bvb. comp. cons. def. f. fam. fig. -frec. ger. iem. imp. impf. ind. inf. invar. i.v.m. jur. lett. lit. m. mil. mv. muz. pej. pf. pl. plcpf. pol.
abreviatura adjetivo adverbio general americano por ejemplo compuesto construcción defectivo femenino familiar figurado menos frecuente gerundio alguien imperativo imperfecto indicativo infinitivo invariable relativo a jurídico literal literario masculino militar plural música peyorativo perfecto plural pluscuamperfecto político
afkorting bijvoeglijk naamwoord bijwoord algemeen Amerikaans bijvoorbeeld samenstelling constructie defectief vrouwelijk familiair figuurlijk minder frequent gerundium iemand imperatief onvoltooid verleden tijd indicatief infinitief onveranderlijk in verband met juridisch letterlijk literair mannelijk militair meervoud muziek pejoratief voltooid meervoud voltooid verleden tijd politiek xxi
PV_2004.book Page xxii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
pop. pr. prep. pres. pron. Sp. sub. subj. +tr. -tr. volt.dlw.
xxii
popular pretérito preposición presente pronombre español subordinada subjuntivo transitivo intransitivo participio pasado
populair verleden voorzetsel tegenwoordige tijd voornaamwoord Spaans ondergeschikte zin subjunctief overgankelijk onovergankelijk voltooid deelwoord
PV_2004.book Page xxiii Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
4. Een woord opzoeken De woordenlijsten kunnen via verschillende toegangswegen geraadpleegd worden. Zo zijn er de alfabetische indexen en de thematische index.
4.1 Alfabetische indexen Over het algemeen worden enkel de basisvormen in de alfabetische indexen weerhouden: de infinitief van het werkwoord, de enkelvoudige vorm van het zelfstandig naamwoord, de mannelijke enkelvoudige vorm van het bijvoeglijk naamwoord en van het zelfstandig naamwoord indien de vrouwelijke vorm slechts kleine vormelijke verschillen vertoont. De index bevat echter geen functionele woordjes, afkortingen, opmerkingen, vervoegde werkwoordsvormen noch andere specifieke syntactische of morfologische constructies. Zowel voor de brontaal als voor de doeltaal is er een alfabetische index voorzien. De indexen zijn opgesteld volgens volgende principes: – Van zelfstandige naamwoorden is alleen de enkelvoudige vorm opgenomen. – Zowel van zelfstandige naamwoorden als van bijvoeglijke naamwoorden zijn in principe enkel de mannelijke vormen opgenomen; alleen wanneer er grote vormelijke verschillen optreden zullen beide vormen te vinden zijn in de index, bijvoorbeeld broer-zus, oom-tante, enerno-nuera, toro-vaca. – Bijwoorden eindigend op -mente (afgeleid van adjectieven) worden normalerwijze niet vermeld in de index, op enkele uitzonderingen na: aproximadamente, atentamente, igualmente, ... aangezien deze varianten reeds enige lexicale autonomie verworven hebben. – Van werkwoorden die zowel een pronominale als niet-pronominale variant kennen is enkel de niet-pronominale vorm opgenomen (wanneer het betekenisverschil miniem is). Zij verschijnen meestal met hun pronominale vorm onder één ingang in de woordenlijsten. Enkele uitzonderingen: antojarse, desentenderse, ... Deze werkwoorden kennen enkel de pronominale vormvariant. – De indexingang van werkwoorden die vaak voorkomen in uitdrukkingen (hacer, tener, ir, ser, estar, llevar, dar, ... in het Spaans; zijn, gaan, doen, maken, hebben, worden, ... in het Nederlands) zal enkel leiden naar hun hoofdbetekenis (de ingang waarin hun eigen betekenis centraal staat); uitdrukkingen waarin deze werkwoorden voorkomen kan je terugvinden via het trefwoord (≠ werkwoord).
xxiii
PV_2004.book Page xxiv Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
– De voorbeelden of voorbeeldzinnen die in de Spaanse woordenlijsten toegevoegd zijn om het gebruik van het trefwoord te illustreren worden automatisch geweerd uit de indexen. Enkel de vertalingen van deze voorbeelden die (in het Nederlands) uit één woord bestaan zijn opgenomen in de index. Bijvoorbeeld: esmalte para uñas (voorbeeld bij esmalte) / nagellak → de Spaanse index bevat esmalte en uña; de Nederlandse index bevat nagellak. Voor meer info: zie paragraaf 4.1.c.
4.2 De thematische index De thematische index geeft een overzicht van alle themaonderdelen van het boek. Ook via deze weg kan je dus een woord opzoeken en het in zijn thematische context plaatsen.
4.3 Samenstellingen, uitdrukkingen, zegswijzen en voorbeelden De woordenschatlijst bevat niet alleen enkelvoudige ingangen, maar ook langere, samengestelde ingangen bestaande uit meer dan één woord. De samenstellingen, uitdrukkingen en zegswijzen vormen ofwel zelf een hoofdingang of zijn ondergeschikt aan een trefwoord. Dit laatste geval wordt typografisch aangeduid door een insprong onder/na het trefwoord. Voorbeelden worden steeds vermeld bij het trefwoord dat zij illustreren. De voorbeeldzinnen worden automatisch uit de alfabetische indexen geweerd. Samenstellingen, uitdrukkingen en zegswijzen kan je in de indexen terugvinden via hun samenstellende delen (trefwoorden). De indexen bevatten dus enkel elementen van lexicale aard. Om de eenvoud te bewaren hebben we niet geraakt aan de typografische voorstelling van de samengestelde ingangen. De onderliggende codering, daarentegen, onderscheidt vijf categorieën: – de samenstellingen: combinaties zoals fin de semana, el disco compacto, ...; – de bijwoordelijke en bijvoeglijke uitdrukkingen (con los brazos abiertos, de improviso; blanco como la pared, loco de remate), de samengestelde voorzetsels (en vez de) en voegwoorden (a fin de que); – de werkwoordelijke uitdrukkingen, zoals correr la cortina, hacérsele a alguien la boca agua, llevar la voz cantante, mover cielo en tierra, ...; – de zegswijzen: geijkte uitspraken zoals citaten, spreekwoorden, gezegdes, discursieve formules, etc. (b.v. dijo la sartén al cazo: quítate allá, que me tiznas, ...); – de voorbeelden: de zinnen die aangehaald worden bij wijze van illustratie van een bepaald woord of woordcombinatie. xxiv
PV_2004.book Page xxv Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
Bibliografie AITCHINSON, J., 1987. Words in the minds, Oxford - New enork: Basil Blackwell. CERVERO, M.J. & F. PICHARDO CASTRO, 2000. Aprender en enseñar vocabulario. Madrid: Edelsa/Tandem. DE KOCK, J. et alii, 1991. Gramática española: enseñanza e investigación. Segunda parte: Textos., Tomo 1: 19 textos. Salamanca: Ediciones Universidad de Salamanca. DE VRIES-RUTTEN, A., TUNNISSEN, M., 1988. Palabra por palabra. Zeist: N.I.B. DICCIONARIO ESENCIAL SANTILLANA DE LA LENGUA ESPAÑOLA, 1991. Madrid: Santillana. DICCIONARIO PLANETA DE LA LENGUA ESPAÑOLA USUAL, 1982. Madrid: Planeta. ENCINAR, A., 1991. Palabras, palabras. Vocabulario temático. Madrid: Edelsa. FERNÁNDEZ CINTO, J., 1991. Actos de habla de la lengua española. Madrid: Edelsa/Edi-6. GARCÍA HOZ, V., 1953. Vocabulario usual, común en fundamental. Madrid: C.S.I.C. GARCÍA-PELAYO EN GROSS, R., TESTAS, J., 1986. Diccionario moderno francés español. Parijs: Larousse. GELABERT, M.J., MARTINELL, E., HERRERA, M., MARTINELL, F., 1988. Niveles umbral, intermedio en avanzado (repertorio de funciones comunicativas del español). Madrid: SGEL. HEUPEL, C., 1975. Vocabulario español. Groningen: Wolters-Noordhoff. JUILLAND, A., CHANG-RODRIGUEZ, E., 1964. Frequency Dictionary of Spanish Words. Londen/Den Haag/Parijs: Mouton. KIELHÖFER, B., 1994. “Wörter lernen, behalten und erinnern”. In: Neusprachliche Mitteilingen, Cuaderno 4, 211-220. LEWIS, M., 1997. Implementing the lexical approach, Hove: Language Teaching Publications. LORENZO, E., 1976. Ejercicios de vocabulario. Santander/Madrid: Universidad Internacional Menéndez Pelayo. MAKIN, D., KATTAN-IBARRA, J., 1989. Se escribe así (Schrijfvaardigheid Spaans). Amsterdam: Intertaal. MÁRQUEZ VILLEGAS, L., 1975. Vocabulario del español hablado. Madrid: SGEL. MIGHETTO, D., ROSENGREN, P., 1983. Prensa española 1977. Göteborg. MOLINER, M., 1983. Diccionario de uso del español. Madrid: Gredos. MOUTON, C., SCHUTTE, D., KLEINJAN, F., DE WIT, M., EURLINGS, M., 1985. ¡Cómo no! (Spaanse zegswijzen en uitdrukkingen). Culemborg: Educaboek.
xxv
PV_2004.book Page xxvi Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
MOUTON, C., SCHUTTE, D., KLEINJAN, F., DE WIT, M., EURLINGS, M., 1990. ¡Cómo que no! (Spaanse zegswijzen en uitdrukkingen). Culemborg: Educaboek. NAVARRO, J. M., NAVARRO RAMIL, A.J. (Nederlandse bewerking: F. G. Egas Repáraz & H. de Vries) 1992. Thematische woordenschat Spaans. Amsterdam/Antwerpen: Intertaal. SCHMITT, R., 1990. “The role of consciousness in second language learning”. In: Applied Linguistics 11, 129-158. SCHROTEN, J., 1989. Spaans/Nederlands Woordenboek. Muiderberg: D. Coutinho. SLAGTER, P.J., 1979. Un nivel umbral. Straatsburg: Raad van Europa/Consejo de Europa. SLAGTER, P.J., 1994. Van Dale Handwoordenboeken Spaans/Nederlands & Nederlands/Spaans. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Lexicografie. TERAN, M.-C., 1987. Vocabulaire espagnol. Parijs: Bordas. VAN DEN BERG, J.J.P.G., 1992. Para conversar. Basisidioom gespreksvaardigheid Spaans. Groningen: Wolters-Noordhoff. VUYK-BOSDRIESZ, J.B., 1989. Wolters’ Ster Woordenboek Spaans-Nederlands/NederlandsSpaans. Groningen: Wolters-Noordhoff. WOLTERS’ WOORDENBOEKEN, 1987. Wolters’ beeld-woordenboek (Spaans en Nederlands). Groningen: Wolters-Noordhoff.
PV_2004.book Page 1 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
I NOCIONES ESPECÍFICAS
PV_2004.book Page 2 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
2
PV_2004.book Page 3 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
1 La identificación (personal): De (persoons)beschrijving 1.0
La identificación (personal) en general: De (persoons)beschrijving in het algemeen
identificar (c/qu) la identificación la identidad
identificeren de identificatie, persoonsbeschrijving de identiteit
el carné/carnet de identidad probar/demostrar su identidad
de identiteitskaart zich legitimeren
el dato
het gegeven
la referencia
de verwijzing, referentie
hacer referencia a X aquí hago referencia al capítulo 19 el punto de referencia con referencia a X
verwijzen naar X hier verwijs ik naar hoofdstuk 19 het referentiepunt met betrekking tot X, in verband met X
referir (a X) / referirse a X (ie, i)
verwijzen (naar X) / zinspelen op X, betrekking hebben op X
la persona
de persoon
el individuo [pey.]
het individu
el sujeto
het individu [pey.] het onderwerp [gram.]
describir la descripción
beschrijven de beschrijving
la tarjeta
het visitekaartje de kaart
tener/tomar por X
houden voor X
1.1
El nombre: De naam
el nombre
de voornaam de naam
el nombre de pila/bautismo
de voornaam [de doopnaam]
el apellido
de familienaam
llamar X
noemen (op)roepen kloppen [llamar] [op de deur]
me llaman X
llamarse X me llamo X
ze noemen me X
heten, genoemd worden ik heet X
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
3
PV_2004.book Page 4 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
señor (X) / señora (X)
meneer (X) / mevrouw (X) de dame [la señora] juffrouw een rijkeluiszoontje
señorita un señorito [pey.] el niño/la niña de papá, el hijo/la hija de papá, el niño/la niña bien, el niño/la niña pera
het rijkeluiskind
don X / doña X
meneer X / mevrouw X [beleefdheidsvorm, geplaatst voor de voornaam]
don José don José Camilo Cela
don José de heer José Camilo Cela
firmar la firma
(onder)tekenen de handtekening de firma
la letra
het handschrift de letter de tekst van een liedje
la (letra) mayúscula/minúscula
el seudónimo
1.2
het pseudoniem
La dirección: Het adres
la dirección
het adres de richting het bestuur
las señas
het adres
¡pon tus señas en el sobre!
la seña(l) en señal de X
schrijf je adres op de envelop!
het teken (de wenk) ten teken van X
señalar X
wijzen op X
vivir
leven wonen
¡viva(n) ... ! (subj.)
4
de hoofdletter / kleine letter
leve ...!
la calle
de straat
la plaza
het plein, de marktplaats
la avenida
de laan
el número
het nummer, getal, cijfer het aantal
el piso
de verdieping de flat
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 5 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
la planta
de verdieping de plant de voetzool
vecino/-a (adj.) el vecino / la vecina (n.) el vecino / la vecina [jur.] el vecindario, la vecindad
naburig de buurman / buurvrouw, buur de inwoner / inwoonster de buurtbewoners, buren de buurt naderbij komen, op handen zijn, naderen
avecinar / avecinarse se avecinan tiempos mejores
la puerta
er komen betere tijden aan
de deur, poort
llaman a la puerta
er wordt geklopt
la izquierda
de linkerhand de linkerkant
a la izquierda (de X)
links (van X)
la derecha
de rechterhand de rechterkant
a la derecha (de X) primero derecha
rechts (van X) eerste verdieping rechts
el barrio
de wijk
el pueblo
het dorp het volk
la aldea
het gehucht
el país
het land
la ciudad
de stad
el campo
het platteland het veld
la provincia
de provincie
llevar + (tiempo) + ger.
reeds (tijd) aan het (inf.) zijn
lleva muchos años (viviendo) en España
hij woont al vele jaren in Spanje
el domicilio domiciliado en X
het domicilie, de woonplaats gedomicilieerd in X
la localidad
de plaats (dorp, stad) de (zit)plaats [in theater]
la reserva de localidades
de plaatsreservering
localizar (z/c) la localización
lokaliseren, opsporen de lokalisering, aanduiding
la manzana
het huizenblok de appel
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
5
PV_2004.book Page 6 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
1.3
El número de teléfono: Het telefoonnummer [véanse también I.11.2 y III.5.18]
el teléfono
de telefoon
el número de teléfono
het telefoonnummer
telefonear [Am.] llamar (por teléfono) a X
telefoneren X opbellen
el móvil
de gsm
el prefijo
het zonenummer
1.4
La fecha y el lugar de nacimiento: De geboortedatum en -plaats
nacer (c/zc)
geboren worden
¿cuándo y dónde nació Vd.? nací el uno/primer día de abril de 1986 nació el dos de mayo del 68
el nacimiento
de geboorte
de nacimiento la partida de nacimiento la fecha de nacimiento el lugar de nacimiento
van geboorte de geboorteakte de geboortedatum de geboorteplaats
el cumpleaños cumplir / cumplirse
de verjaardag volbrengen / aflopen
voy a cumplir 50 años mañana se cumple el contrato
ik word vijftig jaar morgen loopt het contract af
el santo
de naamdag, feestdag de heilige
la cuna
de wieg de geboorteplaats [fig.]
el día X de Y [X = número, Y = mes]
de Xe Y
el día treinta de noviembre
de 30ste november
el mes
de maand
el año
het jaar
el origen
de oorsprong, afkomst
de origen la ciudad de origen
1.5
van afkomst, van herkomst de geboortestad
La edad: De leeftijd
la edad a la edad de treinta años a los treinta años
6
wanneer en waar bent u geboren? ik ben geboren op 1 april 1986 hij werd geboren op 2 mei '68
de leeftijd op dertigjarige leeftijd op dertigjarige leeftijd
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 7 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
¿qué edad tiene Vd.? ¿qué edad le echas?
hoe oud bent u? hoe oud schat je hem/haar?
tener X años/meses (de edad) tengo X años de edad ¿cuántos años tiene Vd.?
X jaar/maanden oud zijn ik ben X jaar oud hoe oud bent u?
un X de Y años
een Y-jarige X
un hombre de 50 años
een vijftigjarige man
viejo/-a (adj.) el viejo / la vieja (n.)
oud de oude man / oude vrouw
ir para viejo
oud worden
la vejez envejecer (c/zc)
de oude dag, de ouderdom verouderen, ouder worden
joven (adj.) el joven / la joven (n.) los jóvenes la juventud juvenil el jovencito / la jovencita
jong de jonge man / het jonge meisje de jongelui, de jongeren [de jeugd] de jeugd jeugd-, jeugdig de jongeling
adulto-/a (adj.) el adulto / la adulta (n.)
volwassen de volwassene
maduro/-a
volwassen rijp
mozo/-a (adj.)
jong
los años mozos en mis tiempos mozos
de jonge jaren in mijn jonge jaren
el mozo / la moza (n.)
de jonge man / het meisje, de niet getrouwde, jonge vrouw de kelner, de bediende / de dienstbode [Am.]
la posteridad
het nageslacht
la niñez, la infancia
de kinderjaren
anciano/-a (adj.) el anciano / la anciana (n.)
bejaard de bejaarde
la residencia de ancianos
het bejaardentehuis
mayor (adj.)
ouder meerderjarig groter
(el/la) mayor (de edad) una señora mayor (de edad)
el mayor / la mayor (n.)
los mayores
(de) meerderjarig(e) een bejaarde dame
de grootste de oudste de overste de majoor de volwassenen de voorouders 1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
7
PV_2004.book Page 8 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
menor (adj.)
kleiner jonger
(el/la) menor (de edad)
(de) minderjarig(e)
el menor / la menor (n.)
de kleinste de jongste
llevarle X años a alguien
X jaar ouder zijn dan
mi hermano mayor me lleva tres años
el adolescente / la adolescente la adolescencia
de jongere, tiener de puberteit, tienerjaren
la pubertad
de puberteit
el chupete
het fopspeen
1.6
El sexo: Het geslacht
el sexo
het geslacht [niet taalkundig] seks
el hombre / la mujer
de man / vrouw de mens [el hombre]
el bebé
de baby
chico/-a (adj.) el chico / la chica (n.)
klein de jongen / het meisje [algemeen]
el muchacho / la muchacha
de jongen / het meisje [puberleeftijd]
niño/-a (adj.) el niño / la niña (n.)
klein, onvolwassen het jongetje / het meisje [kind, onvolwassen]
es todavía un niño de niño
het is nog (maar) een kind als kind
los niños
de kinderen
el nene / la nena [fam.]
het jongetje / meisje het kind, de kleine
el caballero
de heer de ridder de ruiter
es todo un caballero "caballeros / señoras"
het is een echte heer "heren / dames" [WC]
el varón / la hembra
de man / vrouw het wijfjesdier [om geslacht of leeftijd te preciseren] [la hembra]
los hijos varones
de zonen
masculino/-a / femenino/-a
8
mijn oudste broer is drie jaar ouder dan ik
mannelijk / vrouwelijk
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 9 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
1.7
El estado civil: De burgerlijke staat
el estado civil
de burgerlijke staat
casado/-a
getrouwd, gehuwd
estar casado/-a (con X) ya lleva muchos años de casado
casar / casarse (con X)
gehuwd zijn (met X) hij is al vele jaren getrouwd
trouwen, in de echt verbinden / in het huwelijk treden (met X)
casarse por lo civil casarse por la iglesia casarse en segundas nupcias [jur.] volver a casarse los recién casados
el soltero / la soltera
voor de wet huwen voor de kerk huwen voor de tweede keer huwen hertrouwen de pasgehuwden
de vrijgezel / vrijgezellin
estar soltero/-a
ongehuwd zijn
el solterón (empedernido) / la solterona (empedernida)
de verstokte vrijgezel / verstokte vrijgezellin
el viudo / la viuda
de weduwnaar / weduwe
quedarse viudo
weduwnaar worden
el marido / la mujer
de man / vrouw (echtgenoot / echtgenote)
el esposo / la esposa
de echtgenoot / echtgenote
el matrimonio
het huwelijk (niet het feest of de ceremonie) het echtpaar
¿qué opina del matrimonio? el matrimonio López contraer matrimonio (con X) el matrimonio civil el matrimonio eclesiástico/por la iglesia
la boda
de bruiloft (het feest en de ceremonie)
¿cuándo se celebra la boda?
el divorcio pedir el divorcio
hoe staat u tegenover het huwelijk? het echtpaar López huwen (met X) het burgerlijk huwelijk het kerkelijk huwelijk
voor wanneer is de bruiloft?
de echtscheiding de echtscheiding (aan)vragen
divorciarse estar divorciado/-a
scheiden gescheiden zijn
el novio / la novia
de vriend / vriendin de verloofde de bruidegom / bruid
el viaje de novios
de huwelijksreis
la pareja la pareja
de partner [zowel man als vrouw] het paar, koppel
el anillo
de ring
el anillo nupcial
de trouwring
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
9
PV_2004.book Page 10 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
vivir juntos
samenwonen
Pilar vive con su novio Pilar y su novio viven juntos
la relación
de relatie
cohabitar
samenwonen
ligar (g/gu)
versieren, scharrelen vastbinden, verbinden het avontuurtje, tijdelijk gezelschap
el ligue, el plan tener plan con alguien
¿tienes plan para esta noche?
el galán
een vriendje/vriendinnetje hebben om mee uit te gaan een avontuurtje hebben heb je al een afspraakje voor vanavond?
de vrijer [schertsend bedoeld]
te espera tu galán
je vrijer wacht op je
la dote
de bruidsschat
el prometido / la prometida
de verloofde, aanstaande
la luna de miel
de wittebroodsweken
el/la cónyuge [adm.]
de echtgenoot / echtgenote
1.8
La nacionalidad, los países, las regiones: De nationaliteit, de landen, de streken
la nacionalidad internacional
de nationaliteit internationaal
la región regional
de streek, het gewest van de streek, streek-, gewestelijk
ser X
X zijn [X = nationaliteit]
soy belga
ik ben Belg
extranjero/-a (adj.) el extranjero / la extranjera (n.) el extranjero
buitenlands de buitenlander / buitenlandse het buitenland
forastero/-a (adj.) el forastero / la forastera (n.)
vreemd, van een andere plaats de vreemdeling / vreemdelinge
la patria
het vaderland
el país
het land
el país natal
indígena (adj.) el/la indígena (n.)
10
Pilar woont samen met haar vriend Pilar en haar vriend wonen samen
het geboorteland
inheems de inboorling / inboorlinge, inheemse
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 11 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
la raza racista (adj.) el/la racista (n.)
het ras, geslacht racistisch de racist
el pueblo
la (im)popularidad
het volk het dorp de bevolking populair / onpopulair volks [popular] de (im)populariteit
el territorio territorial
het territorium, grondgebied van het grondgebied
el continente
het continent
la bandera
de vlag
el Oriente
het Oosten
la población popular / impopular
en Oriente de Oriente el Oriente Medio el Oriente Próximo el Extremo Oriente
in het Oosten uit het Oosten het Midden-Oosten het Nabije Oosten het Verre Oosten
el Occidente
het Westen
en Occidente de Occidente
in het Westen uit het Westen
el imperio imperial imperioso/-a imperar imperante
het (keizer)rijk, de heerschappij keizerlijk heerszuchtig, dwingend (over)heersen, gangbaar zijn heersend, gangbaar
el pasaporte
het paspoort
natural de X
afkomstig van X
español/-a (adj.) el español / la española (n.) el español
Spaans de Spanjaard / Spaanse het Spaans
el español peninsular
het Spaans van het Spaanse schiereiland
España hispánico/-a
Spanje traditioneel Spaans, de Spaanssprekende wereld betreffend de Spaanssprekende wereld, de Spaanse cultuur Spaans(talig)
la hispanidad hispano/-a (adj.) la población de habla hispana
el hispano / la hispana (n.) hispanohablante (adj.) el/la hispanohablante (n.) el/la hispanista hispanoamericano/-a (adj.)
het Spaanstalig deel van de bevolking
de Spaanstalige in de V.S. Spaanssprekend de Spaanssprekende de hispanist / hispaniste Spaans-Amerikaans
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
11
PV_2004.book Page 12 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
el hispanoamericano / la hispanoamericana (n.) Hispanoamérica
de Spaans-Amerikaan / Spaans-Amerikaanse Spaans-Amerika
ibérico/-a
Iberisch
la Península Ibérica
het Iberisch schiereiland
(los) Estados Unidos (EEUU / EE.UU.) estadounidense (adj.) el/la estadounidense (n.)
de Verenigde Staten (de V.S.) Amerikaans de Amerikaan / Amerikaanse
América americano/-a (adj.) el americano / la americana (n.)
Amerika (Latijns-)Amerikaans de (Latijns-)Amerikaan / (Latijns-)Amerikaanse Amerikaans de Amerikaan / Amerikaanse
norteamericano/-a (adj.) el norteamericano / la norteamericana (n.) suramericano/-a (adj.) el suramericano / la suramericana (n.) latinoamericano/-a (adj.) el latinoamericano / la latinoamericana (n.) Latinoamérica, América Latina centroamericano/-a (adj.) el centroamericano / la centroamericana (n.)
12
Zuid-Amerikaans de Zuid-Amerikaan / Zuid-Amerikaanse Latijns-Amerikaans de Latijns-Amerikaan / Latijns-Amerikaanse Latijns-Amerika Midden-Amerikaans de Midden-Amerikaan / Midden-Amerikaanse
europeo/-a (adj.) el europeo / la europea (n.) Europa
Europees de Europeaan / Europese Europa
alemán / alemana (adj.) el alemán / la alemana (n.) Alemania
Duits de Duitser / Duitse Duitsland
francés / francesa (adj.) el francés / la francesa (n.) Francia
Frans de Fransman / Franse Frankrijk
griego/-a (adj.) el griego / la griega (n.) Grecia
Grieks de Griek / Griekse Griekenland
inglés / inglesa (adj.) el inglés / la inglesa (n.) Inglaterra
Engels de Engelsman / Engelse Engeland
italiano/-a (adj.) el italiano / la italiana (n.) Italia
Italiaans de Italiaan / Italiaanse Italië
belga (adj.) el/la belga (n.) Bélgica
Belgisch de Belg / Belgische België 1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 13 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
flamenco/-a (adj.) el flamenco / la flamenca (n.) Flandes
Vlaams de Vlaming / Vlaamse Vlaanderen
valón / valona (adj.) el valón / la valona (n.) Valonia
Waals de Waal / Waalse Wallonië
holandés / holandesa (adj.) el holandés / la holandesa (n.) Holanda
Nederlands de Nederlander / Nederlandse Holland, Nederland
gitano/-a (adj.) el gitano / la gitana (n.)
zigeunerde zigeuner / zigeunerin
negro/-a (adj.) el negro / la negra (n.)
zwart de neger, zwarte / negerin
árabe (adj.) el/la árabe (n.)
Arabisch de Arabier / Arabische
moro/-a (adj.) el moro / la mora (n.)
moors de moor / moorse
residir (en X)
wonen, verblijven [fig.] zitten in X woonachtig, verblijvend (te X) het verblijf, verblijven het home, de residentie
residente (en X) la residencia nativo/-a (adj.) el nativo / la nativa (n.)
inheems de inboorling / inboorlinge de native speaker
autóctono/-a (adj.) el autóctono / la autóctona (n.)
autochtoon de autochtoon / autochtone de inboorling / inboorlinge
emigrante (adj.) el/la emigrante (n.) la emigración emigrar
emigrerend de emigrant / emigrante de emigratie emigreren
inmigrante (adj.) el/la inmigrante (n.) la inmigración inmigrar
immigrerend de immigrant / immigrante de immigratie immigreren
exiliar / exiliarse [por motivos políticos] desterrar / desterrarse [cuestión penal/judicial] (ie) el exilio, el destierro
verbannen / in ballingschap gaan
de ballingschap, verbanning
colonizar (z/c)
koloniseren
verbannen / in ballingschap gaan
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
13
PV_2004.book Page 14 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
14
anglosajón/-a
Angelsaks(isch)
celta
Kelt(isch)
británico/-a (adj.) el británico / la británica (n.) Gran Bretaña / el Reino Unido
Brits de Brit / Britse Groot-Brittannië / het Verenigd Koninkrijk
los Países Bajos
Nederland, de Lage Landen
Suecia sueco/-a (adj.) el sueco / la sueca (n.)
Zweden Zweeds de Zweed / Zweedse
Noruega noruego/-a (adj.) el noruego / la noruega (n.)
Noorwegen Noors de Noor / Noorse
Dinamarca danés/-a (adj.) el danés / la danesa (n.)
Denemarken Deens de Deen / Deense
Rusia ruso/-a (adj.) el ruso / la rusa (n.)
Rusland Russisch de Rus / Russische
Suiza suizo/-a (adj.) el suizo / la suiza (n.)
Zwitserland Zwitsers de Zwitser / Zwitserse
Portugal portugués/-a (adj.) el portugués / la portuguesa (n.)
Portugal Portugees de Portugees / Portugese
Austria austriaco/-a, austríaco/-a (adj.) el austriaco, el austríaco / la austriaca, la austríaca (n.)
Oostenrijk Oostenrijks de Oostenrijker / Oostenrijkse
Luxemburgo luxemburgués/-a (adj.) el luxemburgués / la luxemburguesa (n.)
Luxemburg Luxemburgs de Luxemburger / Luxemburgse
Turquía turco/-a (adj.) el turco / la turca (n.)
Turkije Turks de Turk / Turkse
(la) Argentina argentino/-a (adj.) el argentino / la argentina (n.)
Argentinië Argentijns de Argentijn / Argentijnse
Bolivia boliviano/-a (adj.) el boliviano / la boliviana (n.)
Bolivië Boliviaans de Boliviaan / Boliviaanse
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 15 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
Colombia colombiano/-a (adj.) el colombiano / la colombiana (n.)
Colombia Colombiaans de Colombiaan / Colombiaanse
Costa Rica costarricense (adj.) el/la costarricense (n.)
Costa Rica Costaricaans de Costaricaan / Costaricaanse
Cuba cubano/-a (adj.) el cubano / la cubana (n.)
Cuba Cubaans de Cubaan / Cubaanse
Chile chileno/-a (adj.) el chileno / la chilena (n.)
Chili Chileens de Chileen / Chileense
(el) Ecuador ecuatoriano/-a (adj.) el ecuatoriano / la ecuatoriana (n.)
Ecuador Ecuadoraans de Ecuadoraan / Ecuadoraanse
Guatemala guatemalteco/-a (adj.) el guatemalteco / la guatemalteca (n.)
Guatemala Guatemalteeks de Guatemalteek / Guatemalteekse
Honduras hondureño/-a (adj.) el hondureño / la hondureña (n.)
Honduras Hondurees de Hondurees / Hondurese
México, Méjico mejicano/-a (adj.) el mejicano / la mejicana (n.)
Mexico Mexicaans de Mexicaan / Mexicaanse
Nicaragua nicaragüense (adj.) el/la nicaragüense (n.)
Nicaragua Nicaraguaans de Nicaraguaan / Nicaraguaanse
Panamá panameño/-a (adj.) el panameño / la panameña (n.)
Panama Panamees de Panamees / Panamese
(el) Paraguay paraguayo/-a (adj.) el paraguayo / la paraguaya (n.)
Paraguay Paraguayaans de Paraguayaan / Paraguyaanse
(el) Uruguay uruguayo/-a (adj.) el uruguayo / la uruguaya (n.)
Uruguay Uruguayaans de Uruguayaan / Uruguayaanse
(el) Perú peruano/-a (adj.) el peruano / la peruana (n.)
Peru Peruviaans de Peruviaan / Peruviaanse
la República Dominicana dominicano/-a (adj.) el dominicano / la dominicana (n.)
de Dominicaanse Republiek van de Dominicaanse Republiek de inwoner/inwoonster van de Dominicaanse Republiek
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
15
PV_2004.book Page 16 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
El Salvador salvadoreño/-a (adj.) el salvadoreño / la salvadoreña (n.)
El Salvador Salvadoraans de Salvadoraan / Salvadoraanse
Venezuela venezolano/-a (adj.) el venezolano / la venezolana (n.)
Venezuela Venezolaans de Venezolaan / Venezolaanse
(el) Brasil brasileño/-a (adj.) el brasileño / la brasileña (n.)
Brazilië Braziliaans de Braziliaan / Braziliaanse
Puerto Rico puertorriqueño/-a (adj.) el puertorriqueño / la puertorriqueña (n.)
Porto Rico Portoricaans de Portoricaan / Portoricaanse
las Islas Filipinas, las Filipinas filipino/-a (adj.) el filipino / la filipina (n.)
de Filippijnen Filippijns de Filippijn / Filippijnse
chicano/-a (adj.)
chicano (Noord-Amerikaans van Mexicaanse afkomst) de Noord-Amerikaan/Noord-Amerikaanse van Mexicaanse afkomst
el chicano / la chicana (n.)
16
indio/-a (adj.) el indio / la india (n.)
Indisch, Indiaans de Indiër / Indische de Indiaan / Indiaanse
mestizo/-a (adj.) el mestizo / la mestiza (n.)
halfbloed, mesties de halfbloed, mesties (vnl. kind van een blanke en een indiaanse ouder)
mulato/-a (adj.) el mulato / la mulata (n.)
mulat de mulat (kind van een blanke en een zwarte ouder)
azteca (adj.) el/la azteca (n.)
azteeks de azteek / azteekse
el/la inca incaico/-a
de inca van de inca's
maya (adj.) el/la maya (n.)
van de maya's de maya
quechua (adj.) el/la quechua (n.) el quechua (n.)
van de quechua's de quechua het quechua (de taal)
criollo/-a (adj.) el criollo / la criolla (n.)
creools de creool / creoolse (kind van Europese ouders, maar geboren buiten Europa) (Spaans-Amerikaan(se) van Spaanse of Spaans-Amerikaanse ouders) 1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 17 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
cholo/-a [fam.] (adj.)
Indiaans mesties de Indiaan / Indiaanse de mesties
el cholo / la chola (n.) yanqui (adj.) el/la yanqui (n.)
yankee, van de yankees, blank de yankee, blanke
gringo/-a [Am.] (adj.) el gringo / la gringa [Am.] (n.)
yankee, van de yankees, blank de yankee, blanke
África africano/-a (adj.) el africano / la africana (n.)
Afrika Afrikaans de Afrikaan / Afrikaanse
Argelia / Argel argelino/-a (adj.) el argelino / la argelina (n.)
Algerije / Algiers Algerijns de Algerijn / Algerijnse
Marruecos marroquí (adj.) el/la marroquí (n.)
Marokko Marokkaans de Marokkaan / Marokkaanse
Egipto egipcio/-a (adj.) el egipcio / la egipcia (n.)
Egypte Egyptisch de Egyptenaar / Egyptische
Túnez tunecino/-a (adj.) el tunecino / la tunecina (n.)
Tunesië, Tunis Tunesisch de Tunesiër / Tunesische
Israel israelí (adj.) el/la israelí (n.)
Israël Israëlisch de Israëliër, Israëli / Israëlische
judío/-a (adj.) el judío / la judía (n.)
joods de jood / joodse
Asia asiático/-a (adj.) el asiático / la asiática (n.)
Azië Aziatisch de Aziaat / Aziatische
(la) India indio/-a (adj.) el indio / la india (n.)
India Indisch de Indiër / Indische
(la) China chino/-a (adj.) el chino / la china (n.)
China Chinees de Chinees / Chinese
Japón japonés/-a (adj.) el japonés / la japonesa (n.)
Japan Japans de Japanner / Japanse
Canadá canadiense (adj.) el/la canadiense (n.)
Canada Canadees de Canadees / Canadese 1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
17
PV_2004.book Page 18 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
18
la comarca
de streek, het gewest
la comunidad autónoma la autonomía
de autonome regio de autonome regio de autonomie
Andalucía andaluz/-a (adj.) el andaluz / la andaluza (n.)
Andalusië Andalusisch de Andalusiër / Andalusische
Aragón aragonés/-a (adj.) el aragonés / la aragonesa (n.)
Aragon Aragonees de Aragonees / Aragonese
Asturias asturiano/-a (adj.) el asturiano / la asturiana (n.)
Asturië Asturisch de Asturiër / Asturische
Cantabria cántabro, cantábrico / cántabra, cantábrica (adj.) el cántabro / la cántabra (n.)
Cantabrië Cantabrisch
Castilla castellano/-a (adj.) el castellano / la castellana (n.)
Castilië Castiliaans de Castiliaan / Castiliaanse
Cataluña catalán/-a (adj.) el catalán / la catalana (n.)
Catalonië Catalaans de Catalaan / Catalaanse
Extremadura extremeño/-a (adj.) el extremeño / la extremeña (n.)
Extremadura van Extremadura de inwoner/inwoonster van Extremadura
Galicia gallego/-a (adj.) el gallego / la gallega (n.)
Galicië Galicisch de Galiciër / Galicische
las Islas Baleares, las Baleares balear (adj.) el/la balear (n.)
de Balearen van de Balearen de inwoner/inwoonster van de Balearen
las Islas Canarias, las Canarias canario/-a (adj.) el canario / la canaria (n.)
de Canarische Eilanden Canarisch de inwoner/inwoonster van de Canarische Eilanden
León leonés/-a (adj.) el leonés / la leonesa (n.)
Leon uit Leon de inwoner/inwoonster van Leon
Levante levantino/-a (adj.) el levantino / la levantina (n.)
Levant van de Levant de inwoner/inwoonster van de Levant
de Cantabriër / Cantabrische
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 19 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
La Mancha manchego/-a (adj.) el manchego / la manchega (n.)
La Mancha van La Mancha de inwoner/inwoonster van La Mancha
La Rioja riojano/-a (adj.) el riojano / la riojana (n.)
La Rioja van La Rioja de inwoner/inwoonster van La Rioja
Murcia murciano/-a (adj.) el murciano / la murciana (n.)
Murcia van Murcia de inwoner/inwoonster van Murcia
Navarra navarro/-a (adj.) el navarro / la navarra (n.)
Navarra van Navarra de inwoner van Navarra, Navarrees / inwoonster van Navarra, Navarrese
el País Vasco vasco/-a (adj.) el vasco / la vasca (n.)
Baskenland Baskisch de Bask / Baskische
Euskadi
Baskenland
Valencia valenciano/-a (adj.) el valenciano / la valenciana (n.)
Valencia Valenciaans de Valenciaan / Valenciaanse
Madrid madrileño/-a (adj.) el madrileño / la madrileña (n.)
Madrid Madrileens de Madrileen / Madrileense
barcelonés/-a (adj.) el barcelonés / la barcelonesa (n.)
Barcelonees, van Barcelona de Barcelonees / Barcelonese
sevillano/-a (adj.) el sevillano / la sevillana (n.)
van Sevilla, Sevilliaans de Sevilliaan / Sevilliaanse
1.9
El origen: De oorsprong
el origen
de oorsprong
es de origen español
hij is van Spaanse afkomst
ser de X [X = región, país] ¿de dónde es usted? soy de X
komen uit X, afkomstig zijn van/uit X waar komt u vandaan? ik ben van X
ser natural de X
afkomstig zijn uit X
el refugiado / la refugiada
de vluchteling / vluchtelinge
ser originario de X
afkomstig zijn uit X
el asilo
het asiel [van personen]
el derecho de asilo
het asielrecht
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
19
PV_2004.book Page 20 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
1.10 La profesión, el empleo, el trabajo: Het beroep, de baan, het werk el trabajo
het werk
costar trabajo el trabajo físico/manual el trabajo intelectual
moeite kosten de lichamelijke arbeid / handenarbeid de geestelijke arbeid
el trabajillo, el trabajito trabajar (de X)
het baantje werken (als X)
trabajar como un negro matarse trabajando [matarse + ger. = zich dood-inf.] ponerse a trabajar
aan het werk gaan
trabajador/-a (adj.) el trabajador / la trabajadora (n.)
vlijtig de arbeider / arbeidster
la profesión profesional
het beroep beroeps-, professioneel
la formación profesional
de beroepsvorming
hacer (hago, haga, haz, haré, hice, hecho) ¿qué haces por aquí? voy a hacerlo ¡qué le vamos a hacer!
maken doen wat voer je hier uit? ik doe het meteen wat valt er aan te doen!
el puesto el puestecito
de baan, functie het baantje
la tarea
de taak het huiswerk
la función
het werk, beroep, de functie de (theater)voorstelling
en el ejercicio de su función
in/tijdens de uitoefening van zijn ambt
el funcionario / la funcionaria
de (staats)ambtenaar / (staats)ambtenares
el oficio
het beroep, ambt
aprender un oficio
een beroep leren
el cargo
het ambt, de functie de verantwoordelijkheid
el cargo honorífico tomar posesión de un cargo hacerse cargo de X se hace cargo del dinero no se hace cargo de las circunstancias
20
werken als een paard zich doodwerken
het ereambt in dienst treden de verantwoordelijkheid opnemen voor X een besef hebben van hij neemt de verantwoordelijkheid voor het geld op zich hij heeft geen juist besef van de omstandigheden
la posición
de positie
responsable (de X)
aansprakelijk/verantwoordelijk (voor X)
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 21 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
ejercer (de X)
(het beroep van X) uitoefenen/beoefenen
ejercer una función ejerce de médico es médico, pero no ejerce
een ambt bekleden/uitoefenen hij oefent het beroep uit van dokter hij is dokter, maar oefent het beroep niet uit
el ejercicio
de (uit)oefening de lichaamsbeweging het boekjaar
esforzarse (por/en/para + inf.) (ue, z/c)
zich inspannen (om te), zijn best doen (om te)
se esfuerza por sus hijos se esfuerza para obtener el puesto se esfuerza en olvidar la tragedia
el esfuerzo
hij zet zich in voor zijn kinderen hij doet een inspanning om de job te krijgen hij probeert de tragedie te vergeten
de inspanning
sin esfuerzo
zonder moeite
la labor
het werk de moeite, inspanning
las labores domésticas
het huishouden, huishoudelijk werk
desempeñar
uitoefenen, bekleden [van functie] spelen [van rol]
ocupar
bekleden, vervullen bezetten de bezigheid, het beroep de bezetting
la ocupación ser X
X zijn
soy médico
ik ben dokter
dedicarse a X (c/qu)
zich wijden aan X, X beoefenen
¿a qué te dedicas?
wat doe je van beroep?
practicar (c/qu) la práctica las prácticas
uitoefenen, beoefenen oefenen de praktijk het practicum, de stage
el contrato (fijo) contratar a X el/la contratista
het (vast) contract X aanwerven, X in dienst nemen de aannemer
el empleado / la empleada el empleo
de bediende, de beambte de betrekking het gebruik het baantje het hebben van meer dan één baan, de cumul
el empleíllo el pluriempleo nombrar nombrar embajador a X
(be)noemen X tot ambassadeur benoemen
el nombramiento
de benoeming
despedir a X (i)
X ontslaan 1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
21
PV_2004.book Page 22 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
el despido
het ontslag
el paro, el desempleo
de werkloosheid
estar en (el) paro
werkloos zijn
el parado / la parada el desempleado / la desempleada
de werkloze de werkloze
perezoso/-a
lui
activo/-a la actividad
actief, werkzaam de bezigheid, activiteit
el obrero / la obrera
de arbeider / arbeidster
el campesino / la campesina
de boer / boerin de landbouwer
el agricultor / la agricultora
de landbouwer
el pescador / la pescadora
de visser
el pescador de caña
de hengelaar, visser
el peluquero / la peluquera
de kapper / kapster
el panadero / la panadera
de bakker
el pastelero / la pastelera
de banketbakker
el carnicero / la carnicera
de slager
el vendedor / la vendedora
de verkoper / verkoopster
el vendedor ambulante / la vendedora ambulante
22
de straatventer, marktkramer / marktvrouw
el doctor / la doctora
de dokter de doctor
médico/-a (adj.) el médico / la médica (n.)
medisch de dokter / dokteres
el/la dentista
de tandarts
el abogado / la abogada
de advocaat / advocate
el cartero / la cartera
de postbode
el bombero / la bombera
de brandweerman
el/la policía
de politieagent / politieagente
el fotógrafo / la fotógrafa
de fotograaf / fotografe
el/la periodista
de journalist / journaliste
el/la cantante
de zanger / zangeres
el músico / la música
de musicus / musicienne
el poeta / la poeta, la poetisa
de dichter / dichteres
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 23 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
el escritor / la escritora
de schrijver / schrijfster
el/la artista
de artiest / artieste
el maestro / la maestra
de onderwijzer / onderwijzeres
el profesor / la profesora
de docent, leraar, leerkracht, onderwijzer / docente, lerares, onderwijzeres
el ingeniero / la ingeniera
de ingenieur
mecánico/-a (adj.) el mecánico / la mecánica (n.) mecanizar (z/c)
mechanisch, machinaal automatisch de mecanicien, technicus, werktuigkundige mechaniseren
el carpintero / la carpintera
de timmerman
el portero / la portera
de portier, conciërge / portierster de doelman
el/la guía (n.) la guía (n.)
de gids de gids, het stadsplan [boek]
el secretario / la secretaria (n.) la secretaría (n.)
de secretaris / secretaresse het secretariaat
el camarero / la camarera
de kelner, steward / serveerster, het kamermeisje
el cocinero / la cocinera
de kok / kokkin
el/la chófer
de chauffeur, bestuurder / bestuurster
el político / la política
de politicus / politica
asumir
op zich nemen
asumir un cargo asumir su responsabilidad
een functie aanvaarden zijn verantwoordelijkheid opnemen
incumbir a X
de taak/verantwoordelijkheid zijn van X
no le incumbe a él
dat is zijn taak niet
aspirar (a X) la aspiración
streven (naar X) het streven, verlangen de inademing
el quehacer
de bezigheid
la mano de obra
de werkkrachten
colaborar/cooperar (en X) la colaboración, la cooperación el colaborador / la colaboradora cooperativo/-a (adj.)
samenwerken (in X) de samenwerking de medewerker / medewerkster coöperatief
con espíritu cooperativo
la cooperativa (n.) la cooperativa agrícola
coöperatief ingesteld
de coöperatie, vereniging de landbouw(ers)coöperatie
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
23
PV_2004.book Page 24 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
poner/dejar en la calle a una persona
iemand op straat zetten
echar a la calle a una persona
iemand op straat zetten iemand ontslaan
vago/-a (adj.)
lui, nietsdoend vaag de leegloper
el vago / la vaga (n.) flojo/-a [Am.]
lui, traag slap, zwak
independiente
zelfstandig, freelance, onafhankelijk
el amo/dueño de casa / el ama/la dueña de casa (f. [el ama])
de huisman / huisvrouw
jubilarse
met pensioen gaan
el aprendiz / la aprendiza el aprendizaje
de leerling, leerjongen / leerlinge de leertijd
el/la auxiliar
de helper / helpster
el/la ayudante
de assistent / assistente
el sirviente / la sirvienta
de knecht / dienstbode
el/la asistente la asistenta
de assistent, helper / assistente, helpster de schoonmaakster, werkster
el/la asistenta social
de maatschappelijk werker/werkster
el criado / la criada
de knecht, dienstbode, bediende
el labrador / la labradora
de boer / boerin
el/la vigilante
de bewaker / bewaakster
el/la albañil
de metselaar
el arquitecto / la arquitecta
de architect
el arquitecto decorador
el plomero / la plomera
de loodgieter
el fontanero / la fontanera
de loodgieter
el/la electricista
de elektricien
el ebanista
de meubelmaker, schrijnwerker
el mecánico de taller
de garagehouder
el zapatero / la zapatera
de schoenmaker
el artesano / la artesana la artesanía artesanal
de handwerker / handwerkster het handwerk, ambachtswerk ambachtelijk
de fabricación artesanal
24
de binnenhuisarchitect
ambachtelijk gemaakt
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 25 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
el minero
de mijnwerker
el peón
de dagloner, ongeschoolde arbeider de handlanger de pion
el técnico / la técnica
de technicus
el/la comerciante
de handelaar, middenstander / handelaarster
el/la representante
de vertegenwoordiger, handelsreiziger / vertegenwoordigster
el lechero / la lechera
de melkboer / melkboerin
el confitero / la confitera
de banketbakker
el frutero / la frutera
de fruithandelaar / fruithandelaarster
el sastre / la sastra
de kleermaker / kleermaakster [van mannenkledij]
el cajón de sastre
de rommel, rotzooi
el modisto, el modista / la modista
de kleermaker / kleermaakster de modeontwerper / modeontwerpster
el diseñador (de moda(s) / la diseñadora (de moda(s)
de (mode)ontwerper / (mode)ontwerpster
el joyero / la joyera
de juwelier
el impresor / la impresora la imprenta
de drukker de drukkerij
el editor / la editora la (casa) editorial
de uitgever / uitgeefster de uitgeverij
el mozo / la moza
de knecht, kelner / dienstbode [Am.] de jongeman / jonge vrouw
la azafata
de stewardess, hostess, receptioniste
el/la auxiliar de vuelo
de steward / stewardess
el revisor / la revisora
de conducteur, controleur / conductrice
el actor / la actriz
de acteur / actrice
el cómico / la cómica
de acteur / actrice
el pintor / la pintora
de schilder / schilderes
el hotelero / la hotelera
de hotelhouder / hotelhoudster
el enfermero / la enfermera
de verpleger / verpleegster
el farmacéutico / la farmacéutica
de apotheker / apothekeres
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
25
PV_2004.book Page 26 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
el gaucho [Am.]
de gaucho (pampabewoner, goede ruiter, cowboy (U.S.A.))
el vaquero / la vaquera
de koeherder, cowboy / koeherderin
el jardinero / la jardinera
de tuinman / tuinierster
el matador, el torero
de stierenvechter
el/la taxista
de taxichauffeur
el/la cosmonauta
de kosmonaut
el/la guardia
de agent / agente
el marino, el marinero
de zeeman
el traductor / la traductora
de vertaler / vertaalster
el/la intérprete
de tolk
el locutor / la locutora
de omroeper / omroepster
el reportero / la reportera
de verslaggever, reporter / verslaggeefster
el mecanógrafo / la mecanógrafa
de typist / typiste
el taquígrafo
de stenograaf
el piloto / la (mujer) piloto
de piloot, stuurman / vrouwelijke stuurman
1.11 El empresario y la empresa: De ondernemer en de onderneming [véase también I.10] la empresa el empresario / la empresaria emprender emprender un viaje
een reis ondernemen, op reis gaan
el negocio
de handel, zaak
el mundo de los negocios el hombre de negocios el volumen de negocios montar un negocio concluir un negocio el negocio me dejó 50 euros los negocios marchan bien
vender la venta la cifra de ventas
comprar la compra 26
het bedrijf, de onderneming de ondernemer, zakenman / zakenvrouw ondernemen
de zakenwereld de zakenman het omzetcijfer een zaak beginnen een zaak afsluiten de zaak leverde mij 50 euro's op de zaken lopen goed
verkopen de verkoop de omzet
kopen de (aan)koop 1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 27 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
pagar (g/gu) el pago
betalen de betaling
la industria
de industrie, bedrijvigheid
la industria textil la industria siderúrgica la industria pesada
de textielindustrie de ijzerindustrie de zware industrie
la sociedad
de maatschappij
la Sociedad Anónima (S.A.) la Sociedad Limitada (S.L.)
la fábrica
de Naamloze Vennootschap (NV) de Besloten Vennootschap (B.V.)
de fabriek
la fábrica de acero
de staalfabriek
fabricar (c/qu) la fabricación
vervaardigen, fabriceren de fabricage, vervaardiging
la mina
de mijn
el taller
de werkplaats, het atelier
la oficina, el despacho
het kantoor, bureau
el comercio
de handel, het zakenleven
el comercio al por menor, el comercio minorista el comercio al por mayor, el comercio mayorista
de kleinhandel de groothandel
el/la comerciante
de handelaar / handelaarster
la compañía
de maatschappij de compagnie [mil.] het gezelschap
la compañía de seguros
de verzekeringsmaatschappij
el monopolio monopolizar (z/c)
het monopolie monopoliseren
el director / la directora dirigir (g/j) la dirección
de directeur / directrice leiden het bestuur, de leiding de richting het adres
bajo la dirección de X
onder leiding van X
el/la dirigente
de leider / leidster de bestuurder / bestuurster
el jefe / la jefa la jefatura
de chef de leiding het hoofdkantoor
el patrón, el patrono / la patrona
de baas / bazin de patroon, beschermer, beschermheilige het patroon [el patrón]
los patronos y obreros
de werkgevers en werknemers
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
27
PV_2004.book Page 28 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
patronal patrocinar
el patrocinio
werkgeverssponsoren, bekostigen beschermen de sponsor de beschermheer de sponsoring, bekostiging
la gestión
het beheer, de afhandeling
el patrocinador / la patrocinadora
la gestión bancaria no pude realizar todas las gestiones necesarias
gestionar
behandelen, afhandelen, maatregelen treffen voor
gestionó el permiso
hij deed het nodige om de vergunning te verkrijgen
el gestor / la gestora
de zaakwaarnemer, tussenpersoon
el gestor administrativo
de administrateur
el/la gerente la gerencia
de gerant, beheerder, bedrijfsleider de bedrijfsleiding, het beheer
el contrato
het contract
el amo / el ama (f. [el ama])
de baas / bazin
el cliente / la clienta
de klant, cliënt
el cliente habitual/asiduo
de vaste klant
el obrero / la obrera
de werknemer, arbeider / werkneemster, arbeidster
el empleado / la empleada
de bediende, werknemer / werkneemster
el sindicato
de vakbond
el/la colega
de collega
la economía económico/-a economizar (z/c)
de economie economisch goedkoop bezuinigen
el sector
de sector
el sector privado/público el sector primario/secundario/terciario
28
het bankbeheer ik kon de nodige regelingen niet treffen
de privé-sector / openbare sector de primaire/secundaire/tertiaire sector
privado/-a
privé, persoonlijk
fundar fundamental el fundamento la fundación el fundador / la fundadora
stichten, oprichten, vestigen voornaamst, fundamenteel het fundament de stichting, oprichting de instelling de fundering de stichter, oprichter / oprichtster
la sección
de sectie, afdeling 1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 29 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
la iniciativa la iniciación iniciar
het initiatief de inwijding, initiatie beginnen inwijden
(des)/(re)organizar (z/c) (des)/(re)organización
(des)/(re)organiseren de (des)/(re)organisatie
establecer (c/zc) el establecimiento
vestigen vaststellen de instelling de oprichting het café
la producción producir (zc, j) el producto
de productie produceren het product
el producto terminado/acabado/elaborado
el productor / la productora (im)productivo/-a la productividad contraproducente
het afgewerkt product
de producent de producer (on/im)productief [lett. en fig.] de productiviteit contraproductief, met averechtse uitwerking, nadelig
la elaboración elaborar
de uitwerking, verwerking, ontwikkeling uitwerken, verwerken, ontwikkelen
la exportación exportar
de export, uitvoer uitvoeren, exporteren
la importación importar
de import, invoer importeren, invoeren
la promoción promover (ue) promocionar el promotor / la promotora
de bevordering, promotie bevorderen teweegbrengen bevorderen, promoten de promotor
subvencionar la subvención
subsidiëren de subsidie
la mercancía
de koopwaar
la marca
het merk het record
sólo venden ropa de marca
zij verkopen alleen merkkledij
marcado/-a desmarcarse (c/qu)
gemerkt, overduidelijk, uitgesproken zich aftekenen, afstand nemen
la huelga
de staking
la reivindicación
de eis
reivindicaciones salariales
looneisen
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
29
PV_2004.book Page 30 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
reivindicar (c/qu)
(op)eisen
comprometerse (a X) el compromiso
zich ertoe verplichten (om X) de afspraak het engagement het compromis
sin compromiso puede pedir informes sin compromiso
la pérdida
het verlies
el mercado
de markt
el progreso
de vooruitgang
el aparato
het apparaat, toestel
la máquina
de machine
la materia
de materie
la materia prima
de grondstof
el petróleo petrolero/-a
de olie petroleum-, olie-
la compañía petrolera
de oliemaatschappij
la inauguración inaugurar inaugural
de inwijding, opening inwijden, openen openings-, inwijdings-
el discurso inaugural
de openingsrede
la coordinación coordinar el coordinador / la coordinadora
de coördinatie coördineren de coördinator / coördinatrice
el ejecutivo / la ejecutiva la ejecutiva
het staflid het dagelijks bestuur
la licencia
de toelating, vergunning, toestemming, licentie
la balanza
de balans, weegschaal
la balanza comercial la balanza de pagos
el balance hacer el balance
el consumo la sociedad de consumo el consumo de corriente el consumo de energía de consumo inmediato de consumo económico los bienes de consumo el consumo de drogas
30
vrijblijvend u kan vrijblijvend inlichtingen inwinnen
de handelsbalans de betalingsbalans
de balans, schommeling de balans opmaken
het verbruik de consumptiemaatschappij het stroomverbruik het energieverbruik voor direct gebruik zuinig in verbruik de consumptiegoederen het druggebruik
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 31 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
consumir el consumidor / la consumidora
verbruiken verteren, verbranden de verbruiker
el peón
de ongeschoolde arbeider, dagloner de pion
el/la especialista especializado/-a, cualificado/-a
de specialist / specialiste gespecialiseerd, geschoold
el obrero no especializado/cualificado el obrero especializado/cualificado
de ongeschoolde arbeider, dagloner de geschoolde arbeider
la especialidad la especialización
de specialiteit de specialisatie de afstudeerrichting
el contrabando
de smokkel(arij)
hacer contrabando
smokkelen
contrabandear el/la contrabandista
smokkelen de smokkelaar
la confección
de vervaardiging, fabricage [kleding, voeding, medicamenten] vervaardigen, fabriceren
confeccionar la implantación
de invoering, inplanting de vestiging invoeren, inplanten
implantar la explotación explotar
de exploitatie de uitbuiting exploiteren, ontginnen uitbuiten ontploffen
el saneamiento sanear
de sanering gezond maken, saneren
la reconversión
de omschakeling, omscholing
el plan de reconversión económica
het economisch reconversie/herstelplan
la firma
de firma de handtekening, ondertekening
la sede
de standplaats het hoofdkwartier
la filial, la sucursal
het filiaal
multinacional la (empresa) multinacional
multinationaal de multinational
tratar en X, comerciar con X
handelen in X
encargar X / encargarse de X (g/gu)
X opdragen, aanbevelen, bestellen / X op zich nemen
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
31
PV_2004.book Page 32 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
la fundición
het smelten, gieten de gieterij
la fundición de hierro la fundición de acero
de ijzergieterij de staalgieterij
fundir
gieten, smelten
la refinería refinar
de raffinaderij verfijnen, raffineren
el pozo
de schacht, put
el pozo de petróleo
de oliebron, boorput
la serrería serrar (ie)
de zagerij zagen
el alto horno
de hoogoven
la grúa
de kraan de takelwagen
extraer (extraigo, extraje) la extracción
delven, winnen de ontginning
la herramienta
het gereedschap, werktuig
la jornada (laboral/de trabajo)
de werkdag
la jornada de 8 horas
de 8-urige werkdag
el jornalero / la jornalera
de dagloner
el personal, la plantilla
het personeel, de staf
la nómina
de loonlijst, naamlijst
estar en la nómina (de X)
el enchufe
de kruiwagen [fig.] het stopcontact
entrar por enchufe
een baan krijgen via voorspraak
el socio / la socia
de partner, de vennoot lid van een vereniging
el dependiente / la dependienta
de bediende
la muestra
het monster, staaltje
la quiebra
het faillissement
en quiebra declarar en quiebra
failliet failliet verklaren
la bancarrota
het bankroet
competir (con X) (i) la competencia
wedijveren (met X) de concurrentie de bevoegdheid, bekwaamheid de concurrent het concurrentievermogen
el competidor / la competidora la competitividad
32
in loondienst zijn (bij X)
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 33 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
planear, planificar (c/qu) la planificación
plannen de planning
la planificación familiar
de gezinsplanning
la inversión invertir (ie, i) el inversor / la inversora el/la inversionista
de investering investeren omkeren de investeerder de investeerder, belegger
la ley de oferta y demanda
de wet van vraag en aanbod
el pedido
de bestelling
rehusar un pedido
een bestelling/verzoek afwijzen
la cláusula
de clausule, bepaling
adquisitivo/-a
verkrijgend, verwervend
el poder adquisitivo/la capacidad adquisitiva
el beneficio
de koopkracht
de winst
obtener beneficios
winst maken
beneficioso/-a
winstgevend
remitir, despachar
verzenden
la propaganda
de reclame, propaganda
hacer propaganda
reclame maken
la subasta subastar
de veiling, verkoop bij opbod veilen
descontar, deducir (zc, j [deducir])
aftrekken
lucrativo/-a, provechoso/-a
winstgevend
el lucro
de winst
el afán de lucro
het winstbejag
el vencimiento
de vervaldag [van betalingsbeheer]
caducar, expirar (c/qu [caducar])
aflopen, vervallen
mi pasaporte caducará/expirará el próximo mes
caduco/-a la caducidad la fecha de caducidad
volgende maand vervalt mijn paspoort
vervallen, verlopen het verval, de ongeldigheid de vervaldatum
hay mucha falta de X
er is een groot gebrek aan X
al por menor
in het klein
al por mayor
in het groot
dar gato por liebre
knollen/appelen voor citroenen verkopen
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
33
PV_2004.book Page 34 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
1.12 La familia: De familie la familia
de familie
de buena familia
van goeden huize
familiar (adj.) el/la familiar [-frec.] (n.) familiarizar con X / familiarizarse con X (z/c) estar familiarizado/familiarizada con X
van het huisgezin familiair, gemeenzaam, welbekend het familielid vertrouwd maken met X / vertrouwd raken met X vertrouwd zijn met X
el hijo / la hija / los hijos
de zoon, het kind / de dochter / kinderen
el hijo legítimo el hijo natural/ilegítimo el hijo adoptivo
het wettig kind het onwettig kind het aangenomen kind
el ahijado / la ahijada
het petekind het pleegkind
el tío / la tía / los tíos
de oom / tante / oom en tante de kerel [el tío]
¡qué tío! [fam.]
wat een kerel!
el padre / la madre / los padres el padre político la madre política
de schoonvader de schoonmoeder
el padrastro / la madrastra el padrino / la madrina materno/-a / paterno/-a el apellido materno/paterno por línea materna/paterna la casa paterna la lengua materna
maternal / paternal
de stiefvader / stiefmoeder de peter, peetvader, peetoom / meter van de moeder / van de vader, ouderlijk de familienaam van moeders/vaderskant van moeders/vaderszijde het ouderlijk huis de moedertaal
moederlijk / vaderlijk
los cuidados maternales la severidad paternal
de moederlijke zorgen de vaderlijke gestrengheid
el papá / la mamá / los papás
de papa / mama / ouders
el hermano / la hermana / los hermanos
de broer / zus(ter) / broers en zusters/ zussen
el hermano político la hermana política
34
de vader / moeder / ouders
de schoonbroer de schoonzus
el marido / la mujer
de man / vrouw (echtgenoot / echtgenote)
el abuelo / la abuela / los abuelos el bisabuelo / la bisabuela
de grootvader / grootmoeder / grootouders de overgrootvader / overgrootmoeder
el huérfano / la huérfana
de wees
el primo / la prima / los primos
de neef / nicht / neven en nichten (kinderen van oom en tante)
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 35 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
el nieto / la nieta / los nietos el biznieto/bisnieto / la biznieta/bisnieta nutrir, alimentar nutrido/-a (de X)
het kleinkind, de kleinzoon / kleindochter / kleinkinderen het achterkleinkind voeden (wel)gevoed rijk (aan X)
un estudio muy nutrido de citas
een studie met veel citaten
la pareja
het paar [personen] de partner
el hogar
de thuis
la chimenea
de open haard
la generación
de generatie, het geslacht
el embarazo estar/quedarse embarazada
de zwangerschap zwanger zijn/worden
criar (í) malcriado/-a
opvoeden (grootbrengen) slecht opgevoed, onbeleefd
estar encinta/preñada
zwanger zijn
la gestación
de (duur van de) zwangerschap, dracht de wording [lett. en fig.]
dar a luz
baren, bevallen [bij mensen] publiceren
dar de mamar
de borst geven, voeden
el niño de pecho
de zuigeling
el parto
de bevalling
pariente/-a (adj.) el pariente / la parienta / los parientes (n.) el parentesco
verwant het familielid / de familieleden het verwantschap
los descendientes
de afstammelingen
los antepasados, los antecesores
de voorouders
ancestral
voorouderlijk, oeroud
el sobrino / la sobrina / los sobrinos
de neef / nicht / neven en nichten (oom- en tantezegger)
el suegro / la suegra / los suegros
de schoonvader / schoonmoeder / schoonouders
el cuñado / la cuñada
de schoonbroer / schoonzus
el yerno / la nuera
de schoonzoon / schoondochter 1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
35
PV_2004.book Page 36 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
filial
van het kind
fraternal
broederlijk
gemelo/-a
tweeling-
los hermanos gemelos
de tweelingbroers, tweeling
los mellizos / las mellizas
de tweeling, tweelingbroers / tweelingzusjes
muy educado/-a
goed opgevoed, beleefd
mimado/-a
verwend
la tutela el tutor / la tutora
de hoede, voogdij de voogd
1.13 La religión: De godsdienst la religión religioso/-a (adj.) el religioso / la religiosa (n.)
de godsdienst religieus, godsdienstig de kloosterling
cristiano/-a (adj.) el cristiano / la cristiana (n.) el cristianismo la cristiandad Cristo
christelijk de christen het christendom de christenheid Christus
católico/-a
katholiek
creer (en X) (creyó) (no) creyente (adj.) el/la creyente (n.) la creencia
geloven (in X) (on)gelovig de gelovige het geloof, overtuiging
la fe (en X)
het geloof (in X) het vertrouwen (in X)
dar fe a X de buena/mala fe
convertir / convertirse a X / convertirse en X (ie, i)
veranderen, bekeren / (zich) bekeren tot X / veranderen in X, X worden
la convicción
de overtuiging
adorar
aanbidden, vereren
la devoción
de toewijding, vroomheid
elogiar el elogio
hemelhoog prijzen de lofrede
tener/hacer elogios
36
geloof hechten aan X te goeder/kwader trouw
loven, roemen
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 37 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
maldecir (maldice [imp.], maldeciré, maldecido) maldito/-a
vervloeken
la misericordia miserable la miseria
de barmhartigheid ellendig, erbarmelijk de ellende, armoede
la pasión apasionado/-a apasionante
de hartstocht het lijden hartstochtelijk meeslepend, boeiend
la virtud
de deugd
el pecado el pecador / la pecadora pecar (c/qu)
de zonde de zondaar / zondares zondigen
la piedad piadoso/-a despiadado/-a
de vroomheid het medelijden barmhartig genadeloos, meedogenloos
el pésame
het rouwbeklag
dar el pésame
vervloekt, vermaledijd
condoleren
el prójimo
de naaste, medemens
rezar (a X) (z/c)
bidden (tot X)
el alma (f.)
de ziel, het hart, gemoed
la oración
het gebed de zin, rede
rogar (ue, g/gu)
smeken vragen, verzoeken
el misterio misterioso/-a
het mysterie mysterieus
el milagro
het mirakel, wonder
la gloria glorioso/-a
de zaligheid de eer, roem glorierijk
el espíritu espiritual
de geest spiritueel
la caridad
de naastenliefde
el destino
het lot de bestemming
la esperanza
de hoop 1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
37
PV_2004.book Page 38 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
la gratitud
de dankbaarheid
el perdón
de vergiffenis
el mensaje
de boodschap
(el) Dios / un dios / una diosa
(de) God / een god / godin
gracias a Dios
goddelijk heerlijk [fig.]
eterno/-a la eternidad
eeuwig de eeuwigheid
santo/-a (adj.)
heilig
todo el santo día
el santo / la santa (n.) Todos los Santos
san, santo/-a X San Nicolás Santo Cristo Santo Tomás Santa Teresa
38
goddank
divino/-a
de godganse dag
de heilige Allerheiligen
de heilige X, Sint-X Sint-Nicolaas, Sinterklaas de Heilige Christus de Heilige Thomas de Heilige Theresa
el santuario santiguarse (gu/gü)
het heiligdom een kruisteken maken
sagrado/-a
heilig
el patrón el patrono / la patrona
de beschermheilige, patroon de baas het patroon de patroon, beschermheilige
virgen (adj.) la virgen / la Virgen (n.)
maagdelijk de maagd / Heilige Maagd Maria
el cielo
de hemel
el ángel
de engel
el diablo diabólico/-a
de duivel duivels
el demonio
de duivel
el infierno
de hel
el paraíso
het paradijs
crear la creación
scheppen de schepping de creatie
la iglesia eclesiástico/-a
de kerk kerkelijk, kerk-
la catedral
de kathedraal 1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 39 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
la campana
de klok
la cruz el crucifijo la cruzada
het kruis het kruisbeeld de kruistocht
la misa
de mis
ir a misa
naar de mis gaan
la bendición bendecir (bendice [imp.], bendeciré, bendecido) bendito/-a
de zegening zegenen, inwijden
celebrar / celebrarse
vieren / plaatsvinden
celebrar una misa
gezegend, gelukzalig sullig een mis opdragen
la celebración
de viering
confesar / confesarse (ie)
bekennen / biechten
ir a confesarse
te biecht gaan
la confesión
de biecht
la confirmación
het vormsel de bevestiging vormen bevestigen
confirmar el sacrificio hacer sacrificios
het offer offers bieden, zich opofferingen getroosten
el rito el ritual
de rite, het ritueel het ritueel
místico/-a (adj.) la mística (n.)
mystiek de mystiek
el mito mítico/-a la mitología
de mythe mythisch de mythologie
el clérigo el clero
de geestelijke de clerus, geestelijkheid
el cura
de priester
el fraile
de monnik, kloosterling
meterse fraile
in het klooster treden
fray X
broeder X
el sacerdote sacerdotal
de priester priesterlijk
el monje / la monja
de monnik / non
el obispo el episcopado
de bisschop de bisschoppen, het bisschopsambt 1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
39
PV_2004.book Page 40 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
episcopal el arzobispo
bisschoppelijk de aartsbisschop
el cardenal
de kardinaal de blauwe plek
el Papa
de Paus
el pastor / la pastora
de dominee de herder / herderin
(la) Navidad
kerstdag
(la) Nochebuena
kerstavond
(la) Pascua
Pasen
(las) Pascuas
de feestdagen van Kerstmis tot Driekoningen
¡Felices Pascuas (de Navidad)!
los Reyes Magos
Driekoningen
el monseñor
de monseigneur
el dogma dogmático/-a
het dogma dogmatisch
la capilla
de kapel
el convento (de monjas)
het (nonnen)klooster
el monasterio
het (monniken)klooster
el claustro
het klooster(pand)
la mezquita
de moskee
el templo
de tempel
el altar
het altaar
la ceremonia
de ceremonie, plechtigheid
la procesión
de optocht, processie
la peregrinación el peregrino / la peregrina
de bedevaart de bedevaartganger, bedevaarder / bedevaarster
solemne la solemnidad
plechtig de plechtigheid
bautizar (z/c) el bautismo el bautizo
dopen de doop het dopen, de doop het doopfeest de doopvont
la pila bautismal 40
Prettige Feestdagen
1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 41 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
consagrar (a X)
wijden (aan X), opdragen (aan X) bevestigen
un autor consagrado
een gevestigd auteur
sacralizar (z/c) el sacrilegio
(in)wijden, (in)zegenen de heiligschennis
suplicar (c/qu) la súplica
smeken de smeekbede
la merced
de genade, gunst
alabar
loven, prijzen
el cántico
de kerkzang
la diócesis
de diocese, het bisdom
la inquisición
de inquisitie
el culto
de cultus, verering, kerkdienst
la penitencia
de boete, straf
la salvación
de verlossing, het heil
arrepentirse (de X) (ie, i) el arrepentimiento
berouw hebben (over X) het berouw
predicar (c/qu)
prediken
el sermón
de preek
el padre / Padre, ...
de pater / Eerwaarde, ... de vader [el padre]
la orden
de (klooster)orde
el apóstol
de apostel
el misionero / la misionera
de missionaris
la parroquia el párroco
de parochie de pastoor
la profecía el profeta profetizar (z/c)
de profetie de profeet profeteren, voorspellen
el Vaticano
het Vaticaan
el musulmán / la musulmana
de moslim
el/la protestante
de protestant
el/la israelita
de Israëliet
el judaísmo judío/-a (adj.)
het jodendom joods 1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
41
PV_2004.book Page 42 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
el judío / la judía (n.)
de jood / joodse
el islam
de islam
el pagano / la pagana
de heiden
la superstición supersticioso/-a
het bijgeloof bijgelovig
el ídolo la idolatría
de afgod, het idool de afgoderij
el tabú
het taboe
romper un tabú
een taboe doorbreken
ateo/-a el ateísmo
ongelovig, atheïstisch het atheïsme
el/la hereje la herejía
de ketter de ketterij
la secta
de sekte
profano/-a
profaan
laico/-a (adj.) el laico / la laica (n.)
wereldlijk, seculier de leek
Jesús / Jesucristo
Jezus / Jezus Christus
la vocación
de roeping
la Biblia bíblico/-a
de Bijbel bijbels
el cementerio, el campo santo, el camposanto
het kerkhof
llevar al cementerio
el ataúd
de lijkkist
la tumba, la sepultura, el sepulcro
het graf
el cortejo fúnebre, la comitiva fúnebre
de lijkstoet
el funeral los funerales
de dodenmis de uitvaart
el duelo, el luto
de rouw [innerlijk en uiterlijk]
estar de luto
42
ten grave dragen
in de rouw zijn
el llanto
het rouwbeklag het geween
la resurrección resucitar
de verrijzenis herrijzen, (doen) herleven
el Día de Difuntos
Allerzielen 1 LA IDENTIFICACIÓN (PERSONAL)
PV_2004.book Page 43 Wednesday, September 29, 2004 8:21 AM
el más allá
het hiernamaals
(in)mortal la (in)mortalidad
(on)sterfelijk de (on)sterfelijkheid
fervoroso/-a el fervor
vurig de gloed de vurigheid de overgave
fanático/-a el fanatismo
fanatiek het fanatisme
beato/-a
zalig, vroom
perverso/-a
pervers, verdorven
absolver de X a Y (absuelto (ue))
X Y vergeven
le han absuelto de sus pecados
zij hebben hem zijn zonden vergeven
1 DE (PERSOONS)BESCHRIJVING
43