Port Forwarding, Virtual Server en Special Applications in de Sweex Breedband Router LB000021 en LB200010. Met een router is een internetverbinding te delen met meerdere pc’s binnen een netwerk. Alle Sweex routers ondersteunen NAT (Network Address Translation). Hiermee is de informatie vanaf Internet gericht door te sturen naar specifieke PC’s binnen het netwerk, afhankelijk van de instellingen die zijn ingegeven. Dit geheel, ook wel ‘port-forwarding’ genoemd, is volledig te regelen met de configuratiemogelijkheden: ‘Port Forwarding’, ‘Virtual Server’ of ‘Special Applications’. Met deze opties kunt u netwerk-servers (ftp- of webservers) binnen uw netwerk bereikbaar maken vanaf het Internet. Port Forwarding: De optie ‘Port Forwarding’ geeft de mogelijkheid om een bereik aan poorten door te sturen naar één of meer servers in uw netwerk. U kunt dus meerdere poorten tegelijk doorsturen. Virtual Server: De optie ‘Virtual Server’ geeft alleen de mogelijkheid om informatie die binnen komt op één bepaalde poort door te sturen naar een poort op een server binnen uw netwerk. Special Applications: De optie ‘Special Application’ geeft de mogelijkheid om voor alle pc’s binnen uw netwerk bepaalde poorten te openen. Een applicatie die op een pc draait kan aangeven welke poorten moeten worden opengezet voor toegang vanaf het Internet.
Het configureren van ‘Port Forwarding’, ‘Virtual Server’ en ‘Special Applications’. Onderstaand is gebaseerd op de LB000021 firmware 3.01 en LB200010 firmware 2.61. Als u een andere firmware heeft in uw router kunnen sommige items iets verschillen.
Je logt in op de router door in je internetbrowser het ip-adres in te vullen van de router. Je vult in de adresbalk: http://192.168.2.1 en klikt op de ENTER toets op uw toetsenbord.
Er verschijnt een inlog venster waar je invult als gebruikersnaam: admin Als wachtwoord vul je in: 1234
Je komt vervolgens in het configuratiescherm van de router en klikt op de knop GENERAL SETUP
Dan kiest u links in de lijst voor de optie NAT.
In het volgende scherm controleer je of bij de NAT module functies ENABLE is geselecteerd. Selecteer zonodig de optie ENABLE
Vanaf dit punt maken we onderscheid tussen de drie opties ‘Port Forwarding’, ‘Virtual Server’ of ‘Special Applications’. We beginnen met het configureren van ‘Port Forwarding’.
Klik op ‘Port Forwarding’
In dit volgende venster kunnen we ‘Port Forwarding’ configureren. Zet een vinkje bij Enable Port Forwarding.
Vul de volgende velden in: Private IP: Het ip-adres van de pc of server waar je de poorten voor wilt doorsturen. Meestal begint dit ip-adres* met 192.168.2.??? Type: Het type poort dat je wilt doorsturen. UDP, FTP of een combinatie van UDP en FTP. Port-Range: Het bereik van poorten die je wilt doorsturen. Voorbeeld: 2500 – 2550 opent alle poorten vanaf 2500 t/m 2550. Comment: Dit veld is er voor je eigen opmerking. Hierin kunt je bijvoorbeeld noteren voor welk doel je de poorten op deze regel openzet. Dit als geheugensteuntje voor jezelf. Dit veld mag je ook leeg laten. ADD: Klik op de knop ADD om deze invoer te voltooien nadat je alle nodige velden hebt ingevuld. De regel wordt in de lijst van ‘Current Port Forwarding Table’ toegevoegd. RESET: Gebruik de RESET knop om een foutief ingevulde regel die nog niet is toegevoegd leeg te maken. Als je een regel uit de lijst wilt verwijderen plaats je een vinkje achter de regel bij ‘Select’. En klik je daarna op de knop ‘DELETE SELECTED’. Maximum aantal regels die je kunt toevoegen is 20.
* Waar vind je het ip-adres van de pc? Win2000/WinXP: Klik op Start – Uitvoeren – Typ daar “cmd” – druk op ENTER toets– Typ in het zwarte venster “ipconfig” – druk op ENTER toets en lees daar je ip-adres uit. Win98/Me: Klik op Start – Uitvoeren – Typ daar “winipcfg” – druk op ENTER toets. Selecteer in het venster je netwerkadapter. (Meestal NIET de ppp-adapter) en lees je ip-adres uit.
Het configureren van ‘Virtual Server’.
Zet een vinkje bij ‘Enable Virtual Server’ Vul de volgende velden in: Private IP: Het ip-adres van de pc of server waar je de poorten voor wilt doorsturen. Meestal begint dit ip-adres* met 192.168.2.??? Private Port: De poort waarop de pc de informatie ontvangt. Meestal gelijk aan ‘Public Port’. Type: Het type poort dat je wilt doorsturen. UDP, FTP of een combinatie van UDP en FTP. Public Port: De poort waarop informatie vanaf het Internet binnenkomt. Comment: Dit veld is er voor je eigen opmerking. Hierin kunt je bijvoorbeeld noteren voor welk doel je de poorten op deze regel openzet. Dit als geheugensteuntje voor jezelf. Dit veld mag je ook leeg laten. ADD: Klik op de knop ADD om deze invoer te voltooien nadat je alle nodige velden hebt ingevuld. De regel wordt in de lijst van ‘Current Virtual Server Table’ toegevoegd. RESET: Gebruik de RESET knop om een foutief ingevulde regel die nog niet is toegevoegd leeg te maken. Als je een regel uit de lijst wilt verwijderen plaats je een vinkje achter de regel bij ‘Select’. En klik je daarna op de knop ‘DELETE SELECTED’. Maximum aantal regels die je kunt toevoegen is 20. * Waar vind je het ip-adres van de pc? Win2000/WinXP: Klik op Start – Uitvoeren – Typ daar “cmd” – druk op ENTER toets– Typ in het zwarte venster “ipconfig” – druk op ENTER toets en lees daar je ip-adres uit.
Win98/Me: Klik op Start – Uitvoeren – Typ daar “winipcfg” – druk op ENTER toets. Selecteer in het venster je netwerkadapter. (Meestal NIET de ppp-adapter) en lees je ip-adres uit.
Het configureren van ‘Special Application’.
Vul de volgende velden in: Als je gebruik maakt van trigger poorten plaats je een vinkje bij ‘Enable Trigger Port’. Trigger port: Als u gebruikt maakt van trigger poorten kun je hier de trigger poort opgeven of een bereik aan trigger poorten opgeven. Trigger Type: Het type poort dat je wilt gebruiken als trigger poort. UDP, FTP of een combinatie van UDP en FTP. Public Port: De poort waarop informatie vanaf het Internet binnenkomt. Je kunt hier één poort opgeven of je kan hier een bereik aan poorten opgeven. Public Type: Het type poort dat je wilt doorsturen. UDP, FTP of een combinatie van UDP en FTP. Comment: Dit veld is er voor je eigen opmerking. Hierin kunt je bijvoorbeeld noteren voor welk doel je de poorten op deze regel openzet. Dit als geheugensteuntje voor jezelf. Dit veld mag je ook leeg laten. ADD: Klik op de knop ADD om deze invoer te voltooien nadat je alle nodige velden hebt ingevuld. De regel wordt in de lijst van ‘Current Trigger Port Table’ toegevoegd. RESET: Gebruik de RESET knop om een foutief ingevulde regel die nog niet is toegevoegd leeg te maken. Popular Applications: Dit zijn voorgeprogrammeerde instellingen voor bepaalde applicaties of spelletjes. Je kunt deze uit de lijst selecteren en de velden vullen zich automatisch. Je hoeft dus niet zelf de velden in te vullen. Na selectie klik je op de knop ADD
Als je een regel uit de lijst wilt verwijderen plaats je een vinkje achter de regel bij ‘Select’. En klik je daarna op de knop ‘DELETE SELECTED’. Maximum aantal regels die je kunt toevoegen is 20.
* Waar vind je het ip-adres van de pc? Win2000/WinXP: Klik op Start – Uitvoeren – Typ daar “cmd” – druk op ENTER toets– Typ in het zwarte venster “ipconfig” – druk op ENTER toets en lees daar je ip-adres uit. Win98/Me: Klik op Start – Uitvoeren – Typ daar “winipcfg” – druk op ENTER toets. Selecteer in het venster je netwerkadapter. (Meestal NIET de ppp-adapter) en lees je ip-adres uit.