© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
Politieke headlines: clicken of skippen? Een onderzoek naar hoe online lezers zijn te interesseren voor politieke nieuwsverhalen
Scriptie geschreven in het kader van de opleiding tot Master of Arts Communicatie- en Informatiewetenschappen
Eelco Snip 1751336 1e begeleider:
Dr. H.D. van der Vliet
2e begeleider:
Drs. M.G. Onrust
Derde lezer:
Drs. E. Maks
Juni 2009
Vrije Universiteit Amsterdam Faculteit der Letteren
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
Voorwoord
III
Samenvatting
IV
1. Inleiding 2. Literatuuronderzoek 2.1 Het ontstaan van online nieuws 2.1.1
De inhoud van online nieuwsitems Toegevoegde waarden van online nieuwsdiensten
2.1.2 2.2 De lay-out van online nieuws 2.3 De functionaliteit van headlines 2.4 Een relationele inhoudsanalyse van politieke headlines 2.4.1 2.4.2
Politieke nieuwssoorten NET-methode
2.5 Een semantische analyse van politieke headlines 2.5.1 2.5.2
De realiteit rondom politici Processes
2.5.2.1 2.5.2.2 2.5.2.3 2.5.2.4 2.5.2.5
2.5.3
Material process Mental process Relational process Behavioural process Verbal process
Circumstances
2.6 Semantiek versus inhoud van politieke headlines 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4
Predikaat versus werkwoordsprocess Kenobjecten versus participanten Verwachtingen clickgedrag Verwachtingen: Halliday-methode versus de NET-methode
3. Methode 3.1 Centrale begrippen 3.2 Politici 3.2.1 3.2.2
Media-aandacht Politici in headlines
3.3 Variabelen 3.3.1 3.3.2 3.3.3
Onafhankelijke variabelen Afhankelijke variabelen Interfererende variabelen
3.4 De bron voor het onderzoeksmateriaal 3.5 Criteria 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4
Interne validiteit Externe validiteit Inhoudsvaliditeit (Meet)betrouwbaarheid
5 7 7 7 8 9 10 11 12 13 18 18 19 20 22 24 26 26
32 35 36 40 45 48 50 51 52 52 53 55 56 57 57
58 60 60 61 61 62
3.6 Statistiek
63
3.6.1 3.6.2
63 63
Invoer Uitvoer
4. Analyseresultaten 4.1 NET-methode
68 68
I
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
4.1.1
Type kernzin affectie: inhoudelijk nieuws Type kernzin affectie: persoonlijk nieuws
4.1.2 4.2 Samenvatting analyseresultaten NET-methode 4.3 Halliday-methode 4.3.1 4.3.2 4.3.3
Soorten werkwoordsprocessen (Sub)categorieën werkwoordsprocessen Categorieën mentaal werkwoordsproces
4.4 Samenvatting analyseresultaten Halliday-methode 5. Conclusie 6. Discussie 7. Referenties
70 74
78 78 79 79 86
87 89 96 99
Bijlagen Bijlage I: Bijlage II: Bijlage III: Bijlage IV: Bijlage V: Bijlage VI: Bijlage VII: Bijlage VIII: Bijlage IX:
Lay-out NU.nl (1) Lay-out NU.nl (2) Reacties op politieke headline Bewindslieden kabinet en Tweede Kamer Zoekmachine NU.nl Homepages Telegraaf en Volkskrant NET-methode - stappenplan invoer SPSS Halliday-methode - stappenplan invoer SPSS Volledige analyseresultaten NET-methode
II
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
Voorwoord Met deze scriptie sluit ik de masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) aan de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU) af. In 2002 ben ik begonnen met de bacheloropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Na het behalen van mijn bachelordiploma in 2007 aan de RuG besloot ik om de studie aan de VU te vervolgen. Tijdens de masteropleiding CIW aan de VU heb ik gekozen voor een afstudeertraject. Daarin heb ik mijn afstudeerscriptie met een stage gecombineerd. Gedurende zes maanden heb ik in 2008 stage gelopen bij Publistat Mediaonderzoek in het kader van het afstudeertraject. Graag wil ik een aantal personen en bedrijven zeer bedanken die betrokken zijn geweest bij mijn afstudeertraject. Op de eerste plaats bedank ik mijn twee scriptiebegeleiders Hennie van der Vliet en Margreet Onrust voor de fijne samenwerking, waardering, betrokkenheid en aanmoedigingen tijdens het schrijven van mijn scriptie. Ook bedank ik Isa Maks voor het optreden als derde lezer. Daarnaast wil ik een dankwoord uiten naar mijn stagebedrijf. Ik bedank Publistat Mediaonderzoek voor de begeleiding tijdens mijn afstudeerstage, en de grote betrokkenheid en samenwerking bij mijn scriptie. Ook wil ik de hoofdredacteur van NU.nl, Laurens Verhagen, bedanken voor het tot de beschikking stellen van onderzoeksdata voor deze scriptie. Tot slot bedank ik mijn familie, in het bijzonder mijn vader, voor alle steun, begrip, zorg en stimulans tijdens mijn studentenperiode. Met voldoening en trots presenteer ik u mijn scriptie. Op woensdag 3 juni 2009 is de laatste aanpassing aan deze scriptie uitgevoerd. Ik wens u veel leesplezier toe.
III
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
Samenvatting Het onderwerp van deze scriptie is hoe de interesse van online lezers in politieke nieuwsverhalen is te voorspellen. Op online nieuwssites, zoals NU.nl, bestaat de eerste kennismaking met een politiek nieuwsverhaal uit een headline. Lezers kunnen op headlines clicken waneer zij geïnteresseerd zijn in het volledige nieuwsbericht. Voor journalisten die in een online omgeving werken zijn headlines de tools om de interesse van lezers mee op te wekken. Op NU.nl wordt niet iedere headline waarin een minister zoals Wouter Bos verschijnt even vaak doorgeclickt. De ene headline is de ander niet; lezers hebben een duidelijke voorkeur voor soorten politieke headlines. Om deze voorkeur in kaart te brengen, richt dit onderzoek zich op het verband tussen eigenschappen van politieke headlines en het clickgedrag van online lezers. Het doel van het onderzoek is om handvatten te geven waarmee duidelijk wordt welke eigenschappen van politieke headlines veel of weinig interesse opwekken. In dit onderzoek zijn politieke headlines op NU.nl aan de hand van twee methoden geanalyseerd: enerzijds via een sociaal wetenschappelijke benadering (volgens de NET-methode) en anderzijds via een linguïstische benadering (volgende de Halliday-methode). Met deze twee methoden is de relationele inhoud en semantiek van de onderzochte politieke headlines beschreven. Daarnaast is in dit onderzoek een verkenning gemaakt van hoe de NET-methode en de Halliday-methode werken en functioneren bij het vinden van handvatten om de interesse van de online lezers mee te voorspellen. Aan de hand van de NET-methode komt naar voren dat wanneer een politicus in relatie staat met een actor (persoon, land, instelling) dit voor meer interesse zorgt dan wanneer een politicus in beeld is met een issue (koopkracht, reistijdverbetering, begroting). Negatieve relaties (conflictgeorienteerd nieuws) tussen een politicus en een issue of actor zorgen voor meer interesse dan positieve relaties (steungorienteerd nieuws). De Halliday-methode toont aan dat politieke headlines waarin werkwoorden een manier van voelen (affectie) van een politicus uitdrukken, de meeste interesse bij NU.nl-lezers opwekken. De aanbeveling voor journalisten is om in politieke headlines te kiezen voor persoonlijk conflict en affecties om de meeste interesse van de online lezer op te wekken. Zonder conflicten is er geen drama. Voor het onderstrepen van een conflict of voor het aanzwengelen van het drama is het gebruik van werkwoorden zeer nuttig. Journalisten kunnen de betekenis van werkwoorden gebruiken om een invalshoek voor een politiek nieuwsverhaal te kiezen. In het geval van affecties zijn politici met sterke meningen, standpunten of gevoelens zeer nieuwswaardig. De NET-methode heeft in dit onderzoek zijn nut en waarde aangetoond voor de analyse van politiek nieuws om daarmee het clickgedrag te voorspellen. De methode is op enkele punten wel kwetsbaar en kan leren van de precisie en het oog voor detail waar de Halliday-methode zich in onderscheidt.
IV
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
1.
Inleiding
Het internet is als primaire nieuwsbron in opkomst. Uit onderzoek van het Utrechtse bureau Dialogic (bron: www.breedbandgebruiker.nl) blijkt dat een derde van de Nederlandse internetgebruikers het nieuws alleen nog maar via internet volgt. De online nieuwslezer kan kiezen uit vele nieuwsbronnen. Tegenwoordig hebben vrijwel alle landelijke en regionale dagbladen in Nederland een digitale versie van haar krant. Zo zijn er digitale versies van de Telegraaf, de Volkskrant en het AD. Omdat de oplagen van de papieren versies dalen (bron: cebuco.nl) is een gang naar het internet een logisch gevolg om de lezer te bereiken. Naast de online dagbladen zijn er ook onafhankelijke nieuwssites zoals nos.nl, nu.nl, fok.nl en geenstijl.nl die op eigen wijze een overzicht geven van het meest recente nieuws. Nieuwsplatforms als ekudos.nl en twitter.com, waar internetgebruikers zelf korte berichten kunnen publiceren, zijn sinds kort populair om informatie in te winnen. Al deze nieuwsaanbieders presenteren het nieuws op hun internetsites voornamelijk via reeksen headlines, vergelijkbaar met teletekstpagina 101. Dit in tegenstelling tot printmedia waar de grootte van het artikel en de nieuwskop, sub-kop, foto, lead, en alinea’s met tekst direct inzichtelijk zijn. De online headline daarentegen fungeert als blikvanger en hyperlink naar het volledige nieuwsbericht. Wanneer de lezer op een headline clickt, een pageview, registreert dit de interesse van de lezer. Door aantallen pageviews te registreren, kan het clickgedrag van online lezers inzichtelijk gemaakt worden. Op de homepages van enkele nieuwssites staan onder ‘best bekeken’ of ‘meest gelezen’ de nieuwsartikelen die dagelijks de meeste pageviews van lezers hebben ontvangen. Ondanks dat redacties van nieuwssites een overwogen keuze maken welk nieuws ze selecteren en presenteren aan de lezer, zijn lezers niet in ieder nieuwsitem geïnteresseerd. De aard van het nieuws, ook wel newsvalues genoemd, is van groot belang om de lezer te interesseren (Bell, 1991: 156). In feite zijn dit richtlijnen waar een online headline aan moet voldoen om de interesse van het leespubliek te wekken. Nieuws moet onder andere recent zijn, wat overeenkomst met de rangschikking van headlines op online nieuwssites: het meest recente nieuws staat bovenaan de pagina. Daarnaast zorgt uniek, onverwacht en negatief nieuws voor interesse bij het leespubliek. Maar de belangrijkste newsvalue is personalisering van nieuws. Het gaat hier om de wens van de lezer om over bekende elementen te lezen die interesse en zelfidentificatie met het verhaal oproepen. Van personalisering van nieuws is sprake wanneer bijvoorbeeld een (politieke) partij niet zelf met een handeling of actie wordt genoemd, maar wordt gerepresenteerd door een persoon, in de regel politici en bewindslieden (Kleinnijenhuis et 5
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. al, 2003: 80). In het geval van persoonlijk nieuws is nieuws over bewindslieden die al bekend zijn bij de lezer in het bijzonder nieuwswaardig. In dit onderzoek richt ik mij tot het clickgedrag van online lezers op NU.nl in relatie tot politieke headlines over ministers en partijleiders. NU.nl is de grootste nieuwssite van Nederland en is tien jaar geleden opgericht. Op NU.nl ontvangt niet iedere headline over een politicus evenveel pageviews. De headline Balkenende hekelt steun Bos voor Obama krijgt 70.588 pageviews, terwijl lezers de headline Balkenende bezoekt Sarkozy van 24.811 pageviews voorzien. Hoewel beiden headlines over gebeurtenissen rondom een bewindspersoon gaan, gaat de interesse van online lezers op NU.nl in dit voorbeeld uit naar de eerste headline. Blijkbaar is de ene headline de ander niet als het gaat om het clickgedrag van online lezers. De vraag in dit onderzoek is welke eigenschappen van politieke headlines meer of minder interesse wekken bij online lezers. Wat brengt de lezer in beweging om door te clicken naar het volledige artikel? Voor dit onderzoek is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Wat is het verband tussen de eigenschappen van politieke headlines en het clickgedrag van online lezers op NU.nl? Met het beantwoorden van deze onderzoeksvraag wil ik het clickgedrag van online lezers ten aanzien van politieke headlines in kaart brengen en aan de hand van de clickfrequenties inzicht geven in hoe koppenmakers de interesse van online lezers kunnen voorspellen. Aan de hand van de resultaten wil ik handvatten geven die duidelijk maken welke eigenschappen van politieke headlines relatief weinig of juist veel interesse oproepen. Redacties van nieuwssites kunnen deze gegevens gebruiken bij het bepalen van advertentiewaarden. Advertenties zijn vaak onderdeel van een nieuwsitem. Hoe meer pageviews een artikel ontvangt, hoe meer een advertentie is blootgesteld aan potentiële kopers. In het literatuurhoofdstuk, hoofdstuk 2, zet ik de onderzoeksvraag uiteen, en ga ik specifiek in op eigenschappen van politieke headlines. In hoofdstuk 3, het methodehoofdstuk, vertaal ik de literatuurbespreking naar een methode voor de aanpak van dit onderzoek. Vervolgens beschrijf ik in hoofdstuk 4 de analyseresultaten in detail. In de conclusie, hoofdstuk 5, zet ik de analyseresultaten in perspectief, en geef ik antwoord op de verwachtingen voor dit onderzoek. Tot slot kijk ik in de discussie, hoofdstuk 6, kritisch naar de betekenis van onderzoeksresultaten en ga ik in op mogelijkheden voor aanvullend onderzoek.
6
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
2.
Literatuuronderzoek
In het literatuurhoofdstuk zet ik de onderzoeksvraag uiteen. Hiervoor zullen theoretische benaderingen en resultaten van eerder onderzoek met betrekking tot het onderzoeksonderwerp als uitgangspunt genomen worden. Allereerst zal in paragraaf 2.1 nieuwssite NU.nl geplaatst worden in de genreontwikkeling van online nieuws met aandacht voor het ontstaan van online nieuws, de inhoud van online nieuwsitems en toegevoegde waarden van online nieuwssites. In paragraaf 2.2 zet ik de functionaliteit van online headlines af tegen print headlines om duidelijk te maken hoe online headlines werken. In paragraaf 2.4, 2,5 en 2.6 bespreek ik verschillende eigenschappen van politieke headlines. Aan de hand van voorbeeldheadlines worden deze eigenschappen geïllustreerd.
2.1
Het ontstaan van online nieuws
Tegenwoordig zijn er veel mogelijkheden om via internet het nieuws te volgen. De opkomst van onafhankelijke nieuwssites, zoals NU.nl, zijn daar een voorbeeld van. NU.nl biedt een aanvulling op de traditionele nieuwsmedia, zoals print, radio en televisie. De site werd in 1999 opgericht en was toen de eerste nieuwswebsite in Nederland die vierentwintig uur per dag nieuws publiceerde. De oprichting van NU.nl kan geplaatst worden in de wereldwijde ontwikkeling van online nieuwssites. Voorafgaand aan de opkomst van NU.nl in 1999, begonnen redacteuren van dagbladen in 1993 de mogelijkheden van het internet in te schatten (Ihlstrom, 2004: 9). De eerste volledige web gebaseerde editie, The Palo Alto Weekly, verscheen in 1994 (Carlson, 2003) en achttien maanden later hadden de meeste Amerikaanse dagbladen hun eigen websites (Hall, 2001). Internationale dagbladen zoals The New York Times, The Times en Le Monde lanceerden begin 1996 een webeditie (Carlson, 2003). Het internet bleek wereldwijd invloed te hebben op dagbladen.
2.1.1
De inhoud van online nieuwsitems
Anders dan NU.nl zijn veel online dagbladen in beheer van de traditionele printversies. Dit heeft tot gevolg dat de inhoud van online nieuwsartikelen vaak de onaangepaste inhoud is van gedrukte krantenartikelen. Hierdoor is de ontwikkeling van een nieuwe stijl of format voor online krantenteksten traag. Matheson (2004: 445) omschrijft het als een heavily print-dependent style of much online news. De nieuwsinhoud van online nieuwssites wordt bovendien vaak via
7
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. nieuwsbureaus geleverd. Zo koopt NU.nl de nieuwsberichten voor een groot deel aan via ANP en Novum. Gezien de inhoud van online nieuwsteksten is er weinig verandering opgetreden in vergelijking met traditionele nieuwsmedia. Maar de opkomst van online nieuwsmedia, zoals NU.nl, gaat wel gepaard met nieuwe uitdagingen met betrekking tot het ontwerp (lay-out), en de organisationele factoren van de uitgever (Ihlstrom & Lundberg, 2002).
2.1.2
Toegevoegde waarden van online nieuwsdiensten
NU.nl trekt maandelijks 4,5 miljoen unieke bezoekers en is hiermee de grootste nieuwssite van Nederland. Ondanks het feit dat nieuwssites een groot publiek trekken, zoekt de online nieuwsindustrie nog steeds naar winstgevende marktmodellen en economisch succes voor hun online nieuwssites. Jankowski en van Selm (2000) geven een lijst met potentieel toegevoegde waarden van online nieuwsdiensten aan de hand van een explorerend onderzoek onder zeven online dagbladen en zes websites van televisienieuwsstations in de Verenigde Staten, Canada en Nederland. Deze lijst bestaat uit de volgende onderdelen: -
hyperlinks naar uitbreidende informatiebronnen,
-
discussiegroepen voor online mediagebruikers,
-
het geven van feedback aan journalisten en redacteuren,
-
de beschikbaarheid van nieuwsarchieven,
-
multimediaal publiceren door de integratie van tekst, geluid en video,
-
het up-to-date en tijdig publiceren van nieuwsverhalen
Palmer & Eriksen (2000) voegen er aan toe dat spelletjes, en het aanmoedigen van online winkelen al normaler wordt op nieuwssites. In een onderzoek van Ihlstrom en Palmer (2002) werd de vraag gesteld hoe online dagbladen inkomsten kunnen krijgen uit haar online nieuwsdiensten en welke diensten het meest attractief zijn voor de online gebruiker. Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat redacteuren en internetgebruikers eensgezind zijn over het nut van nieuwsarchieven, diepgaande nieuwsinhoud en een rol voor nieuwssites als intermediair. Maar online gebruikers zijn niet bereid om te betalen voor toenemende multimedia of e-commerce dat door nieuwssites wordt gesponsord (Ihlstrom & Palmer, 2002: 81). Online mediagebruikers zijn vaak hoogopgeleide mannen die fulltime werken, zo concluderen Ihlstrom & Lundberg (2002: 71) naar aanleiding van een longitudinaal onderzoek naar het Zweedse publiek van online dagbladen. 8
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
2.2
De lay-out van online nieuws
NU.nl heeft reeds vanaf 1999 een autonome, herkenbare en onveranderde lay-out met de maagdelijke witte balken aan de zijkanten van het beeld (zie bijlage I). Het initiële ontwerp van online nieuwssites was bij de opkomst in 1994 grotendeels geïnspireerd op het ontwerp van dagbladen. Maar tegenwoordig kunnen nieuwssites gezien worden als een genre op zich met een eigen ontwerp. Om de lay-out van online nieuwssites te karakteriseren, richt ik mij tot een onderzoek van Ihlstrom en Lundberg (2004) naar de genreverandering van online dagbladen. De auteurs analyseerden de webpagina’s van negen Zweedse kranten in de periode van 2001 tot en met 2003. Het doel van de studie was om een zo rijk mogelijk beeld te krijgen van de evolutie van het genre online dagbladen aangaande uitgever, lezers en ontwerp. In dit onderzoek besteed ik bijzondere aandacht aan het ontwerp van online nieuws. Uit het onderzoek blijkt dat het ontwerp van online dagbladen wordt gekarakteriseerd door enkele kenmerken van printnieuws zoals advertenties en het onderscheid in nieuwssoorten (binnenlands nieuws, sportnieuws). Maar in een online omgeving leiden items ergens anders naartoe: kleine foto’s naar grote foto’s en headlines naar volledige nieuwsteksten (Nerone and Barnhurst, 2001). Met andere woorden geven online nieuwssites alleen nieuwsoverzichten aan de hand van headlines en flapteksten en zijn uitgebreide teksten verwijderd als eerste kennismaking met een nieuwsitem door een lezer (Ihlstrom en Lundberg, 2004: 12). Op de homepage van nieuwssite NU.nl is een lange opsomming van headlines te zien (bijlage I). Deze opsomming wordt een enkele keer onderbroken door een ingekaderd en gekleurd blok bestaande uit een headline, foto en een (gedeeltelijke) lead. Op deze onderdelen kunnen lezers clicken zodat het volledige nieuwsartikel zichtbaar wordt. De verschillende gekleurde blokken verwijzen naar nieuwssoorten (algemeen nieuws, economisch nieuws, sportnieuws, etc). Onder deze blokken staan reeksen headlines. In dit onderzoek staan politieke headlines op NU.nl centraal. Om een breder begrip te krijgen van hoe online headlines werken, zet ik in paragraaf 2.3 de functionaliteit van print headlines af tegen online headlines.
9
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
2.3
De functionaliteit van headlines
In printnieuws functioneren headline en lead als samenvatting van de tekst. De lead is de belangrijkste paragraaf. Deze paragraaf perst de kernelementen van het verhaal samen, en toont aan welke elementen de schrijver als nieuwswaardig ziet. Naarmate de lezer verder in het verhaal komt, daalt de informatiewaarde van het verhaal. Het bovenstaande wordt ook wel de inverted pyramid of information genoemd (Bell, 1991: 168):
That is, the opening, composed of headline and lead, singles out the crucial events, while the subsequent story represents a series of ‘takes’ representing different perspectives, comment and background, as well as a repetition of the events themselves.
(Delin, 2000: 18)
Al deze karakteriseringen van printheadlines zijn gerechtvaardigd, alleen de rol van lezers komt in bovenstaande beschrijving nog niet naar voren. Lezers staan in dit onderzoek centraal vanwege het clickgedrag ten aanzien van politieke headlines. Voor de rol van de lezer kunnen wij terecht bij Ungerer (2000). De auteur geeft de volgende functie-beschrijving van headlines: ‘It informs quickly and accurately and/ or arouses the reader’s curiosity and attention’. Met andere worden moeten print headlines snel informeren en de nieuwsgierigheid en aandacht van de lezer opwekken. Het principe van the inverted pyramid, zoals hierboven omschreven, is tevens van toepassing op online headlines. Maar online headlines moeten, als grootste blikvanger op een nieuwssite, meer dan andere soorten headlines zoals in printnieuws de aandacht van de online surfer trekken. De online headlines moeten tegemoetkomen aan een grote groep lezers met verschillende profielen en behoeften. Sommige mensen lezen nieuwssites per nieuwssoort grondig door, terwijl anderen, waarschijnlijk de meerderheid, gedeelten zullen overslaan en anderen delen of alleen één deel, zoals economisch nieuws, meer gedetailleerd doorlezen. Bovendien is internetgebruik snel; internetgebruikers voeren vaak meerdere handelingen tegelijk uit en het leespubliek is gehaast. Om deze reden hebben online headlines een persuasieve functie, moeten ze snel informeren, en zijn ze zo ontworpen dat ze de aandacht van de lezer vestigen en hem of haar interesseren om het nieuwsverhaal te lezen wanneer ze op het internet aan het surfen zijn (Li Yu, 2007: 1). Wanneer lezers geïnteresseerd zijn in een nieuwsverhaal, kunnen zij op de headline clicken waardoor ze op een nieuwe pagina komen met de volledig uitgewerkte nieuwstekst. Dat betekent dat de lezer in actie moet komen om het volledige artikel te kunnen lezen. Dit heet de 10
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. browser function (Ihlstrom en Lundberg 2004: 125). Dagbladen zijn wat dat betreft toegankelijker, omdat in één oogopslag het gehele krantenartikel (headline, lead, foto, alinea’s met tekst) en de onderliggende structuur gescand kan worden op relevantie. Met andere woorden, een journalist heeft voor online nieuws minder handvatten om de interesse van de lezer mee op te wekken. Hierdoor is de nadruk op de onderdelen die in online nieuws direct zichtbaar zijn als blikvanger (headlines) groter dan in printnieuws. Juist omdat journalisten in een online omgeving minder handvatten hebben om de aandacht van de lezer te grijpen, is het waardevol om de onderdelen waarover ze wél beschikken, te onderzoeken op efficiëntie. In dit onderzoek wil ik aantonen door welke eigenschappen van politieke headlines op NU.nl de meeste en minste aantallen pageviews scoren bij NU.nl-lezers. Antwoord hierop geeft journalisten inzicht in het voorspellen van het clickgedrag van online lezers bij het gebruik van headlines. In de volgende drie paragrafen, 2.4, 2.5 en 2.6 bespreek ik de eigenschappen van headlines.
Samenvatting In de voorgaande paragrafen is het volgende duidelijk gemaakt: -
De lay-out van de homepages van nieuwssites verschilt van printnieuws.
-
Op NU.nl zijn headlines de blikvanger: headlines vormen de eerste kennismaking met een online nieuwsitem.
2.4
-
Online headlines hebben een persuasieve functie en een browser function.
-
Headlines over politici op NU.nl staan in dit onderzoek centraal.
Een relationele inhoudsanalyse van politieke headlines
De eigenschappen van politieke headlines ga ik in dit onderzoek analyseren aan de hand van twee methoden. De eerste methode is een relationele inhoudsanalyse van politieke headlines (volgens NET-methode). De relationele inhoudsanalyse is een sociaal wetenschappelijke benadering. Met een relationele inhoudsanalyse kunnen inhoudelijke eigenschappen van politieke headlines ontleed worden. De methode specificeert onder andere de aard van de relatie tussen politici (positief, negatief, neutraal) of een politicus en een issue (koopkracht, economie, reistijdverbetering). Daarnaast onderscheidt de methode verschillende politieke nieuwssoorten. Kleinnijenhuis et al (1998, 2003, 2006) hebben zich eerder gericht op relationele inhoudsanalyses van media en politiek in Nederland. Recentelijk deden de auteurs onderzoek naar de rol van de media bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 bij de slag om de kiezer. In 11
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. dat onderzoek beantwoorden de auteurs de vraag welke invloed de nieuwsmedia hebben gehad op het veranderde meningsklimaat tijdens de verkiezingen van 2006. In dit onderzoek besteed ik bijzondere aandacht aan de methode en onderzoeksresultaten van Kleinnijenhuis et al (2003, 2006) om inhoudelijke eigenschappen van politieke headlines in kaart te brengen. Allereerst geef ik een uitleg over de drie centrale nieuwssoorten die Kleinnijenhuis onderscheidt. Daarna leg ik stapsgewijs uit hoe de methode van Jan Kleinnijenhuis werkt.
2.4.1
Politieke nieuwssoorten
De auteurs concluderen in hun onderzoek dat de wekelijkse schommelingen in de peilingen verklaard kan worden door een onderscheid in drie politieke nieuwssoorten, namelijk inhoudelijk nieuws, nieuws over steun en kritiek (conflictgeoriënteerde berichtgeving) en nieuws over succes en falen (wedstrijdnieuws). Deze drie nieuwssoorten zorgen voor een variatie in meningen en politieke voorkeuren van kiezers. Soortgelijk zouden deze nieuwssoorten ook hun invloed kunnen uitdragen op het clickgedrag van online lezers ten aanzien van politieke headlines.
Inhoudelijk nieuws In inhoudelijk, ook wel issuenieuws genoemd, wordt een standpunt toegeschreven aan een politicus met betrekking tot kwesties, zoals beleidsplannen, -uitkomsten of strijdpunten. Zo kan een politicus als minister Bos voor of tegen een kwestie zijn, zie onderstaande voorbeelden. 1.
Headline: Bos wil grens aan topsalarissen (voorstander)
2.
Headline: Donner pleit voor levenslange leerplicht (voorstander)
3.
Headline: Donner ziet niets in wettelijk quotum topvrouwen (tegenstander)
Een variant die Kleinnijenhuis (2003: 22) noemt op issuenieuws is nieuws over feitelijke issueontwikkelingen. Dit nieuws gaat over een issue alsof het een niet te weerleggen feit is, berust op de waarheid. Bovendien ontbreekt het subject in de zin. Dat wil zeggen dat de politicus om wiens standpunt het gaat niet wordt genoemd. Burgers moeten daardoor informatie over feitelijke ontwikkelingen nog koppelen aan de vraag aan welke minister, welk staatshoofd of welke politieke partij zij de informatie kunnen toeschrijven. Nieuws over feitelijke issueontwikkelingen is in dit onderzoek echter niet van belang, omdat politici in headlines centraal staan. Wanneer er alleen een issue verschijnt in de headline, bestaat de kans dat de lezers zich interesseren voor een issue en niet voor een minister. Zie het methodehoofdstuk (paragraaf 3.2) voor een verdere uitleg. 12
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Conflictgeorienteerd nieuws Van conflictgeorienteerd nieuws is sprake wanneer een persoon een politicus steunt of aanvalt ten aanzien van bijvoorbeeld het gevoerde beleid. Kleinnijenhuis (2003: 63) maakt onderscheidt tussen steun en kritiek binnen de partij, steun en kritiek van concurrerende partijen en steun en kritiek van anderen. Onderstaande voorbeelden illustreren kritiek of steun in headlines: 4.
Headline: Balkenende vindt uitspraken Brinkman respectloos (kritiek)
5.
Headline: Balkenende hekelt steun Bos voor Obama (kritiek)
6.
Headline: Bos neemt het op voor Vogelaar (steun)
Wedstrijdnieuws Nieuws over succes en falen, wedstrijdnieuws, lijkt in de vorm op conflictgeorienteerd nieuws, maar er wordt niet expliciet verteld wie of wat verantwoordelijk is voor het succes of falen van een politicus. Het blijft onvermeld waar de voor- of tegenspoed vandaan komt die bijvoorbeeld een minster ontvangt. Wedstrijdnieuws komt vooral in verkiezingstijd voor. Onderstaand een aantal headlines die wedstrijdnieuws illustreren.
7.
Headline: Minister Vogelaar treedt af (falen)
8.
Headline: Verdonk op dieptepunt in peiling (falen)
9.
Headline: Wouter Bos krijgt VVD-prijs (succes)
2.4.2
NET-methode
Om de invloed van de inhoud van nieuws op kiezers te kunnen onderzoeken, hebben Kleinnijenhuis et al (2006) het nieuws geanalyseerd via de NET-methode (Netwerk Evaluatieve Teksten). Dit is een kwantitatieve tekstanalyse. In dit onderzoek gebruik ik de NET-methode om inhoudelijke eigenschappen van politieke headlines te ontleden. Relaties Bij het gebruik van de NET-methode wordt er van uit gegaan dat de inhoud van politiek nieuws kan worden gerepresenteerd als een samenstel van kenobjecten en de relaties daartussen. Onder kenobjecten met betrekking tot politiek nieuws worden actoren als politieke partijen (PvdA, VVD, D66), belangrijke politici (fractievoorzitters en ministers), vakbonden, werkgevers en meerdere belangenorganisaties verstaan. Daarbij worden ook issues als kenobjecten 13
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. onderscheiden, zoals zorg, onderwijs, veiligheid, werkgelegenheid, euthanasie en alcoholgebruik. Deze issues worden van te voren in een issuelijst vastgelegd en tijdens de analyse aangevuld. Relaties tussen kenobjecten komen in een tekst voor als verbale connecties (predikaten). In deze connecties worden kenobjecten met elkaar verbonden. Later in dit hoofdstuk geef ik hier voorbeelden van. Kernzinnen Om de structuur van de inhoud van politiek nieuws bloot te leggen, wordt de tekst ontleed in zogenaamde kernzinnen. Kernzinnen zijn constructies die overeen komen met beweringen die in een gedeelte van de zin voorkomen, over de relatie tussen twee kenobjecten. Een kernzin bestaat meestal uit twee kenobjecten, namelijk een subject en een object. Het kenobject dat in de subjectplek gezet wordt, is het kenobject waar de energie vanuit gaat: degene die iets doet of zegt. Het kenobject dat in de object-plek gezet wordt is het kenobject waarover iets gezegd wordt of waarmee iets gebeurt. Hier is de energie van het subject op gericht. Het predikaat geeft aan de hand van een waarde de relatie tussen de kenobjecten weer. Deze waarde kan positief (+1) of negatief (-1) zijn, tenzij er geen richting is te bepalen (0). De waarde wordt beredeneerd vanuit het object, door te kijken of het predikaat positief dan wel negatief is voor het object. Bij afzwakking in de kernzin, zoals waarschijnlijk en misschien, is er sprake van +0,5 of -0,5. Afwijkende kernzinnen Kernzinnen bestaande uit twee kenobjecten (een subject en een object) en de relatie daartussen (het predikaat) zijn het meest eenvoudig te coderen. Maar er zijn ook afwijkende vormen. In sommige kernzinnen worden meer dan twee kenobjecten met elkaar in verband gebracht. In andere zinnen komt maar één kenobject voor en ten slotte kan de relatie tussen de twee kenobjecten ook wederkerig zijn. Daarnaast kan een kernzin naast een subject en een object ook nog een bron bevatten. De bron is degene aan wie een bepaalde uitspraak wordt toegeschreven. Een bron wordt alleen gecodeerd indien deze expliciet in de tekst genoemd wordt. Dat is het geval bij letterlijke citaten of bij parafrasen.
In de NET-methode worden zeven typen kernzinnen onderscheiden. Schema 2-1 geeft een overzicht van de zeven typen kernzinnen die de NET-methode onderscheidt.
14
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Schema 2-1: Typen kernzinnen en uitleg NET-methode Type kernzin
Uitleg
Ideal
Evaluatieve uitspraak waarin actor/issue (subject) gekoppeld wordt aan een waarde/ norm/ideaal van de bron. [vb. Donner laks/ Verhagen doet het goed]
Reality
Feitelijke uitspraak waarin onze werkelijkheid getypeerd wordt door een actor (object) [vb. Donner wint debat]
Affectie
Affectieve uitspraak waarin een gevoel/ wens ten aanzien van een actor/ issue (object) wordt uitgedrukt door een actor (subject) [vb. Verhagen wil scherpere sancties tegen Sudan/ Balkenende positief over sport]
Actie
Handeling, optreden ten aanzien van een actor of issue (subject) [vb. Halsema neemt maatregelen tegen identificatieplicht]
Causaal
Oorzakelijke uitspraak waarin de toestand van een actor/ issue (object) wordt verklaard vanuit een actor (subject) [vb. Halsema brengt Donner in problemen]
Order
Order, bevel met betrekking tot de richting waarin een actor/ issue (object) door toedoen van een actor (subject) moet bewegen [vb. Halsema moet identificatieplicht afwijzen]
Equivalent
Equivalentierelatie, gelijkenis tussen de ene actor (subject) en de andere actor (object) die niet op concrete affecties/ acties gebaseerd is. [vb. Halsema imiteert Donner]
Ter illustratie volgen hieronder een aantal kernzinnen die kunnen voorkomen. Onder iedere headline staat de codering volgens de NET-methode en volgt een korte uitleg. Actor – predikaat - issue 10. Headline: Balkenende pleit voor loonmatiging Balkenende (subject) / pleit voor matiging (predikaat) / affectie / -1 / lonen (object)
In voorbeeld 10 is Balkenende het subject; hier gaat de energie vanuit. Het predikaat pleit voor matiging legt de relatie met lonen. Dit is het object van de zin, omdat de energie van Balkenende hier op is gericht. De waarde van de relatie tussen de kenobjecten (Balkenende en lonen) is negatief met een waarde van -1. Voor de lonen is het immers slecht dat deze gematigd worden.
15
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Het type kernzin is affectie omdat het een wens van Balkenende is ten aanzien van de richting waarin lonen moeten bewegen.
Actor - predikaat - actor 11. Headline: Balkenende bezoekt Sarkozy Balkenende (subject) / bezoekt (predikaat) / actie / 0 / Sarkozy (object)
In voorbeeld 11 is Balkenende het subject; hij doet iets door Sarkozy te bezoeken. Het predikaat bezoeken geeft deze relatie weer. Sarkozy fungeert in de headline als object, omdat de handeling van Balkenende op Sarkozy is gericht. Het type kernzin is actie. De waarde van de relatie tussen de kenobjecten (Balkenende en Sarkozy) is neutraal. Het predikaat bezoeken is neutraal en kiest geen richting in de relatie tussen Balkenende en Sarkozy. Actor - predikaat – actor (wederkerig) 12. Headline: Bos praat met provincies over topsalarissen Bos (subject) / praat over topsalarissen (predikaat) / actie/ 0 / provincies (object) Provincies (subject) / praat over topsalarissen (predikaat) / actie / 0/ Bos (object)
Voorbeeld 12 laat een wederkerige headline zien die is op te delen in twee kernzinnen. Bos en de provincies praten namelijk met elkaar over de topsalarissen. Het type kernzin is actie. In de eerste kernzin is Bos het subject, hier gaat de energie vanuit. De provincies ontvangen deze energie in de rol van object. Het predikaat praten over topsalarissen legt een neutrale associatie tussen Bos en de provincies. Het predikaat praten kiest geen richting in de relatie tussen de actoren. De provincies praten daarentegen ook met Bos. In de tweede kernzin zijn daarom de provincies als subject te zien. Actor - predikaat 13. Headline: Balkenende ‘bevreemd’ over reacties na debat Fitna Reality/ bevreemd over reacties/ -1/ Reality / Balkenende (object)
Voorbeeld 13 illustreert een opvallende kernzin. De zin wordt volgens de NET-methode gecodeerd onder het type reality. Het vormt namelijk een feitelijke uitspraak waarin onze werkelijkheid wordt getypeerd door een actor: Balkenende. In de kernzin is niet duidelijk waar de energie vandaan komt (subject), met andere woorden wie verantwoordelijk zijn voor de reacties waardoor Balkenende ‘bevreemd’ is. Balkenende is degene waarmee iets gebeurt; hij is namelijk 16
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. bevreemd door de reacties en fungeert daarmee als object in de zin. De waarde is -1, omdat het voor Balkenende niet goed is dat hij ‘bevreemd’ is. In voorbeeld 13 is dus één kenobject zichtbaar, die van object.
Bron – subject – predikaat - object 14. Lead: AMSTERDAM – (1) De Nederlandse economie is niet gebaat bij paniekreacties op de dalende beurzen, zoals die van VVD-leider Mark Rutte. (2) Dat zei premier Jan Peter Balkenende (CDA) dinsdag in de Tweede Kamer. Balkenende (bron): Rutte (subject) / niet gebaat bij paniekreacties (predikaat) / causaal / -1 / economie (object)
In voorbeeld 14 worden de eerste en tweede zin uit de lead samengenomen in één kernzin. De tweede zin geeft de bron van de uitspraak in de eerste zin weer. Dit is Balkenende en staat als bron in de kernzin voorop. Het subject in de eerste kernzin is Rutte; hier komt de energie vandaan in de vorm van paniekreacties. De Nederlandse economie is het object in de zin. De toestand van dit object wordt verklaard vanuit het subject. Het type kernzin is causaal, met een waarde van -1. De economie is namelijk niet gebaat bij paniekreacties. Er is hier een negatieve associatie tussen Rutte en de economie.
Samenvatting -
De NET-methode is een sociaal wetenschappelijke benadering.
-
Met de NET-methode kan de relationele inhoud van politieke headlines ontleed worden.
-
De inhoudelijke eigenschappen betreffen de relatie tussen de kenobjecten, het verschil tussen actor en issue, de politieke nieuwssoort (paragraaf 2.4.1) en het type kernzin (schema 2-1)
-
Het predikaat is ondergeschikt en dient om de waarde van de relatie tussen de kenobjecten vast te stellen (-1, -0.5, 0, 0.5, 1).
Onderzoeksvraag NET-methode Voor de NET-methode geldt de volgende onderzoeksvraag: wat is het verband tussen inhoudelijke eigenschappen van politieke headlines en het clickgedrag van online lezers op NU.nl?
17
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
2.5 Een semantische analyse van politieke headlines Naast de zojuist besproken inhoudelijke eigenschappen van politieke headlines staat in dit onderzoek een tweede analysevorm centraal om eigenschapen van politieke headlines te ontleden. Dit is een semantische analyse van politieke headlines. Deze methode is een linguïstische benadering. De term semantiek verwijst naar het hele systeem van betekenissen die de taal uitdrukt aan de hand van onder andere grammaticale vormen, lexicale items (werkwoorden, naamwoorden) en grammaticale items zoals lidwoorden en voorzetsels (Halliday, 1985: xvii). In dit onderzoek vormt de semantsche analyse een studie naar de bewoording van politieke headlines en de betekenis die lexicale items en grammaticale vormen in headlines uitdrukken in relatie tot het clickgedrag van online lezers.
2.5.1
De realiteit rondom politici
Een belangrijke eigenschap van taal is dat het mensen in staat stelt om een mentaal beeld te maken van de werkelijkheid en duiding te geven aan hun ervaringen over wat er om zich heen gebeurd (Halliday, 1985: 101). In dit onderzoek vormt de headline de informatiecontext waarbinnen de wereld in en om politici wordt weergegeven. Aan de hand van headlines stellen NU.nl-lezers een mentaal beeld op van de politici. Het meest krachtige concept van de realiteit bestaat volgens Halliday (1985: 101) uit goings-on: processes of doing, happening, feeling and being. Deze processen worden gerepresenteerd in het semantische systeem van taal: Het gaat hier om het begrip transitiviteit ( Halliday, 1985: 101). Transitiviteit specificeert verschillende typen werkwoordprocessen in de taal, en specificeert de structuur waarmee ze worden uitgedrukt. Het semantische model voor transitiviteit bestaat uit drie componenten. Allereerst is er sprake van het werkwoordsproces. Halliday (1985: 101) gebruikt hier het woord process voor. Dit is het kernpunt van de beschrijving van wat er is gebeurd of wat er is waargenomen, aangeduid met werkwoordsgroepen als doing (doen), sensing (waarnemen), behaving (gedragen), saying (zeggen) en being (zijn). Dit zijn verschillende typen processen die ieder een eigen betekenis representeren. In paragraaf 2.6.2 wordt hier verder op ingegaan. De tweede component bestaat uit de participanten; in feite de deelnemers in het proces. Deze participanten zijn te herkennen als een naamwoordgroep. Dit zijn mensen (Balkenende, Bos, Verhagen) die bijvoorbeeld een handeling verrichten of iets waarnemen of zeggen.
18
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Tot slot spreekt Halliday (1985: 101) over de circumstances (omstandigheden) met betrekking tot het werkwoordsproces. Dit zijn omstandigheden waar het werkwoordsproces zich in bevindt geïndiceerd met vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarover heeft het doen, gebeuren, voelen en zeggen plaatsgevonden. Deze drie componenten staan in een grammaticale structuur om onze ervaringen over wat er zich afspeelt rondom politici te interpreteren. In de onderstaande paragrafen worden de drie componenten, process, participants en circumstances, uitgelegd en geïllustreerd. In de beschrijving van de semantische analyse staat de methode van Halliday (1985) centraal.
2.5.2
Processes
Halliday (1985: 101) onderscheidt vijf verschillende werkwoordsprocessen die verschillende betekenissen construeren. De auteur spreekt over material, mental, relational, behavioural en verbal processes. De processen zijn hieronder schematisch weergegeven. Ieder proces representeert een unieke betekenis en heeft een afzonderlijke set van participanten.
Schema 2-2: soorten processen, betekenissen en participanten Process Type
Category meaning
Participants (functions)
Material:
‘doing’, ‘happening’
Actor, goal, client, recipient
Behavioural
‘behaving’
Behaver
Mental:
‘sensing’
Senser, phenomenon
Action Event
Perception
‘seeing’
Affection
‘feeling’
Cognition
‘thinking’
Verbal
‘saying’
Relational
‘being’
Sayer, target, receiver
Attribution
‘attributing’
Carrier, attribute
Identification
‘identifying’
Identified, identifier
19
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. In de semantische analyse ligt de nadruk op het werkwoordsproces (process type), de participanten (participants) die daarin deelnemen, de functies die ze het in het werkwoordsproces vervullen, de grammaticale structuur waarmee dit wordt uitgedrukt, en de betekenis van deze structuur (category meaning) . De werkwoordsprocessen en participanten hebben geen betekenis op zichzelf:
The functional labels has no significance in itself. Its significance lies in its relationship to other functions with which it is structurally associated; the total structure is what expresses, or REALIZES, the meaning intended by speaker of writer. The function Actor, is defined, only by its relation to representational functions such as Process and Goal.
(Halliday, 1985:37)
In het vervolg geef ik stap voor stap aan hoe de processes gestructureerd zijn en welke betekenissen de processes uitdrukken.
2.5.2.1 Material process Het eerst werkwoordsproces dat Halliday beschrijft, is een material process. Dit is een proces dat het handelen van een persoon aanduidt. Een materieel werkwoordsproces drukt het begrip uit dat een persoon iets doet. De handeling die hij/zij uitvoert kan gericht zijn op een andere persoon (Halliday, 1985: 102). Een materieel werkwoordsproces heeft een aantal betekenisaspecten. De structuur in dit proces is actor – process – goal. Deze structuur drukt betekenissen uit voor een materieel werkwoordsproces. De actor, in dit onderzoek een politieke persoon, is degene die een actie uitvoert of een daad verricht. Het doen en laten van deze politicus wordt gerepresenteerd in het werkwoord. Sommige materieel werkwoordsprocessen hebben een tweede deelnemer; een goal. De goal is de do-to en ondergaat de handeling of daad van de actor. De functie van actor en goal kan ook omgekeerd worden. In dit geval is er sprake van het passief. De actor blijft weg of komt in de ‘door-bepaling’. Headlines met het passief worden in dit onderzoek niet meegenomen.. De functie van actor kan alleen gedefinieerd worden door de relatie met andere functies in het materiële werkwoordsproces: process en goal. Ditzelfde geldt omgekeerd ook voor de functies van process en goal. Hieronder volgen enkele voorbeeldheadlines om een materieel werkwoordproces te illustreren. Actor – process - goal 15. Headline: Balkenende bezoekt Sarkozy Balkenende (actor) / bezoekt (material process) / Sarkozy (goal)
20
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 16. Headline: Bos biedt miljoenennota aan Bos (goal) / biedt aan (material process) / Miljoenennota (goal)
In voorbeeld 15 is Balkenende de actor; hij is degene die een handeling verricht. Balkenende bezoekt. Het materiële werkwoordsproces is bezoekt. Sarkozy ondergaat het bezoek van Balkenende en is in voorbeeld 15 de goal. Zonder het werkwoord bezoeken, kan Balkenende niet als actor gedefinieerd worden. In voorbeeld 16 is Bos de actor. Het materiële werkwoordsproces is biedt aan. De Miljoenennota ondergaat het aanbieden en is in voorbeeld 15 de goal. Zonder het materiële werkwoord aanbieden kan de Miljoenennota niet als goal worden gedefinieerd. Soortgelijke headlines met de structuur actor – process – goal zijn: Donner pakt malafide uitzendbureaus aan en Donner schorst woordvoerders om GPD-inbraak. In plaats van de functie van goal kan er nog een andere functie in een materieel werkwoordsproces voorkomen. Dit is die van beneficiary. Dit is een indirecte participant. De beneficiary is degene voor wie het proces plaatsvindt. De beneficiary kan recipiënt of cliënt zijn. De cliënt is degene voor wie handelingen of diensten verricht worden. De recipiënt is degene aan wie diensten of producten gegeven worden of voor wie het beleid is bedoeld.
Actor – process – cliënt 17. Headline: Remkes werkt aan bescherming voor hulpverleners Remkes (actor) / werkt aan bescherming (material process) / hulpverleners (cliënt)
In voorbeeld 17 is Remkes de actor: hij werkt aan bescherming, het materiële werkwoordsproces. De andere participant zijn de hulpverleners. Zij zijn geen goal, omdat de hulpverleners het werken aan bescherming niet ondergaan. De hulpverleners zijn ook geen recipiënt; ze ontvangen geen diensten of producten. In voorbeeld 17 hebben hulpverleners de functie van cliënt: De hulpverleners zijn degene voor wie Remkes handelingen verricht: hij werkt aan bescherming. Soortgelijke headlines met de structuur actor – process – cliënt zijn: Bos zoekt vrouwelijke bankbestuurders en Bos neemt het op voor Vogelaar.
Actor – process – recipiënt 18. Headline: Eurlings steekt geld in snellere treinen Eurlings (actor) /steekt geld in (material process)/ snellere treinen (recipiënt)
21
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. In voorbeeld 18 is Eurlings de actor: hij steekt ergens geld in. De snellere treinen zijn de andere participant. Deze participant ontvangt een product van Eurlings in de vorm van geld. In headline 18 zijn snellere treinen recipiënt. Soortgelijke headlines met de structuur actor - process recipiënt zijn: Klink geeft groen licht voor internettherapie en Bos steekt geen 'gratis geld' in werktijdverkorting.
2.5.2.2 Mental process Het volgende werkwoordsproces dat Halliday onderscheidt is een mental process. Mentale processen zijn processen van waarnemen onderverdeeld naar voelen, denken en zien. Deze werkwoordsgroepen construeren andere betekenissen dan materiële werkwoordsprocessen (Halliday, 1985: 106). Een mentaal proces onderscheidt zich van een materieel proces op een aantal punten. In een mentaal proces is er altijd een participant die in staat is om iets te voelen, waar te nemen, te denken of te verlangen. Deze persoon noemt Halliday (1985: 108) de senser (waarnemer). De andere participant is de phenomenon (het fenomeen). Dit is hetgene dat de senser waarneemt. In een mentaal process zijn de functies van actor en goal niet van toepassing. De structuur van een mentaal werkwoordsproces is senser -process - phenomenon. Een mentaal proces heeft drie categorieën: perception, affection en cognition. In schema 2-3 is de betekenis van deze categorieën te zien.: Schema 2-3: categorieën van een mental process Categorie
Voorbeeldwerkwoorden
Perceptie
Zien, horen, beschouwen, achten, verwachten.
- een manier van zien Affectie
Houden van, geven om, voelen, vrezen, hekelen, zich storen
- een manier van voelen Cognitie
Denken, weten, vinden, willen etc.
- een manier van denken
Hieronder volgen enkele voorbeeldheadlines van de drie categorieën van een mentaal proces.
Perception 19. Headline: Bos ziet in CPB-cijfers geen reden tot ander beleid
22
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bos (senser) / ziet geen reden tot ander beleid (mental process: perception) / CPB cijfers (phenomenon) 20. Headline: Verdonk beschouwt kritiek als ‘Ritaatje pesten’ Verdonk (senser) / beschouwt als ‘Ritaatje pesten’ (mental process: perception) / kritiek (phenomenon) 21. Headline: Bos acht nieuwe financiële steunronde mogelijk Bos (senser) / acht mogelijk (mental process: perception)/ nieuwe financiële steunronde (phenomenon)
De voorbeelden 19 tot en met 21 tonen allen een perceptief werkwoordsproces. In voorbeeld 19 is minister Bos senser, een waarnemer. Bos ziet geen reden tot ander beleid. Hetgeen dat Bos waarneemt zijn de CPB-cijfers. In voorbeeld 20 neemt Verdonk kritiek waar. Verdonk beschouwt kritiek als ‘Ritaatje pesten’; een manier van zien. In headline 21 neemt Bos een nieuwe financiële steunronde waar. Bos acht het mogelijk dat deze er komt: een vorm van perceptie. De voorbeelden 22 tot en met 24 tonen allen een affectief werkwoordsproces. De sensers, Balkenende en Bos, storen zich, hekelen of voelen. Dit zijn alle werkwoorden die een manier van voelen uitdrukken van de politici. Deze gevoelens hebben betrekking op het fenomeen dat ze waarnemen; een hyperig klimaat, de steun van Bos voor Obama, en een verbod op kredietreclames.
Affection 22. Headline: Balkenende stoort zich aan 'hyperig klimaat' Balkenende (senser) / stoort zich aan (mental process: affection) / ‘hyperig klimaat’ (phenomenon)
23. Headline: Balkenende hekelt steun Bos voor Obama Balkenende (senser) / hekelt (mental process: affection) / steun Bos voor Obama (phenomenon)
24. Headline: Bos voelt weinig voor verbod kredietreclame Bos (senser)/ voelt weinig voor (mental process: affection) / verbod kredietreclame (phenomenon)
De voorbeelden 25 en 26 geven een cognitief werkwoordsproces weer. In beide voorbeeldheadlines vindt Balkenende iets over hetgeen hij waarneemt, namelijk de schade van de scholierenactie en de uitspraken van Brinkman. Het gaat in de voorbeelden om een manier van denken.
23
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
Cognition 25. Headline: Premier vindt schade scholierenactie verwerpelijk Premier (senser) / vindt verwerpelijk (mental process: cognition) / schade scholierenactie (phenomenon)
26. Headline: Balkenende vindt uitspraken Brinkman respectloos Balkenende (senser) / vindt respectloos (mental process: cognition) / uitspraken Brinkman (phenomenon)
2.5.2.3 Relational process Waar materiële processen gaan over het doen of handelen van een politicus en een mentaal proces over waarnemen gaat, is de centrale betekenis van een relationeel proces dat iets zo is, als zijnde een toestand of een bezit. Het is een process of being (Halliday, 1985: 112). Dit proces bestaat uit twee typen die in het onderzoek van belang zijn, namelijk intensive (het zijn van iets) of possesive (het hebben van iets). De werkwoorden zijn en hebben zijn karakteristiek voor de twee bovengenoemde processen. Hieronder bespreek ik deze twee categorieën van een relationeel proces.
Intensive Het type intensive is gebaseerd op gelijkheid; het één is het ander. Voor het type intensive is een attributive (attributieve) en identifying (identificerende) modus.
Intensive (attributive) In de attributieve modus kan een attribuut toegeschreven worden aan de drager daarvan; een minister. Het gaat in dit geval om een kwaliteit van een politicus. De politicus is de drager van het attribuut. De betekenis ligt in de volgende laag: x is a member of the class a (Halliday, 1985:115) Dus als er wordt gezegd: Balkenende is politicus, dan betekent dit dat hij tot de groep der politici hoort. De participanten in het proces zijn die van carrier en attiribute. De structuur van het proces is carrier –intensive (attributive) – attribute:
27. Balkenende is politicus Balkenende (carrier) / is (intensive, attributive) / politicus (attribute)
24
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Intensive (indentifying) In de identificerende modus, wordt de ene entiteit gebruikt om een andere te identificeren. De participanten in het proces zijn die van identified and indentifier.
Here a and x are two distinct entities, one that is to be identified, and another that identifies it. The relationship between them, therefore, is not one of class membership, since that would not serve to identify: we may say Sarah is wise, but this means that there are, or may be, other wise ones besides Sarah. If we say Sarah is the wise one, or Sarah is the wisest, this does identify her; she is the only member of the class. (Halliday, 1985: 116)
Ter illustratie: wanneer we een foto van het kabinet zien en ons afvragen wie de minister van Justitie is, kan een mogelijk antwoord zijn: Hirsch Ballin is die lange meneer. In dit geval wordt Hirsch Ballin geïdentificeerd door zijn vorm. Er wordt ons verteld hoe hij herkend kan worden. Maar als we de ministers van het kabinet aan het bespreken zijn en iemand zegt: Plasterk is van Onderwijs, dan wordt Plasterk geïdentificeerd door zijn functie. In dit geval zijn rol of plaats in het kabinet. In de identificerende modus kunnen identified en identifier omgekeerd worden: Van Onderwijs is Plasterk en de lange meneer is Hirsch Ballin. Dit is niet het geval in de attributieve modus. De structuur is als volgt: identified – intensiv ( identifying) – identifier. Zie voorbeeld 28.
28. Minister Plasterk is van Onderwijs Minister Plasterk (identified) / is (intensive: identifying) / van Onderwijs (identifier)
Possesive Met deze categorie van een relationeel werkwoordsproces wordt de relatie tussen twee participanten gekarakteriseerd door bezit; de ene participant bezit de ander. Er zijn hier twee participanten van belang. Datgene wat bezit wordt is de carrier en het bezit is het attribute (Halliday, 1985: 115). Ook hier is sprake van een attributieve en een identificerende modus. In de attributieve modus is de structuur: carrier – possessive (attributive) – attribute. Zie voorbeeld 29.
29. Bos heeft geen geld voor extraatjes Bos (carrier)/ heeft (possesive: attributive) / geen geld voor extraatjes (attribute)
In de indentificerende modus is de structuur identified– possesive (indentifying) – indentifyer. Zie voorbeeld 30. Deze volgorde kan net als bij het type intensive omgekeerd worden 25
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 30. De ministerpost Justitie is van Hirsch Ballin De ministerpost Justitie (identifyer) – is van (possesive: identifying) / Hirsch Ballin (identified)
2.5.2.4 Behavioural process Een behavioural process (Halliday, 1985: 128) heeft betrekking op gedragsmatige, psychische of fysieke werkwoordsprocessen van een minister, zoals ademen, omhelzen, slaan, dromen, lachen, hoesten en verder. De participant in het proces is een behaver. Naast de behaver zijn er geen andere participanten. Het werkwoord van een behavioural process heeft vaak de vorm zoals in een materieel werkwoordsproces. Om deze reden is een behavioural process moeilijk van een materieel werkwoordsproces te onderscheiden, ook omdat de werkwoorden in een behavioural process vaak metaforisch worden gebruikt. Voorbeelden 31 en 32 illustreren.
31. Headline (fictief): Verhagen slaat Bos in Tweede Kamer Verhagen (behaver) / slaat Bos (behavioural process) / in Tweede Kamer (circumstance: matter) 32. Headline: Verhagen slaat kritiek van zich af Verhagen (behaver) / slaat kritiek van zich af
In voorbeeld 31 slaat Verhagen Bos in letterlijke zin. Verhagen is behaver en toont een vorm van fysiek gedrag. In voorbeeld 32 slaat Verhagen niet letterlijk de kritiek van zich af, maar het werkwoord geeft het figuurlijk weer via een metafoor. Het gaat hier meer om een manier van doen zoals in een material process.
2.5.2.5 Verbal processes Het laatste werkwoordproces dat Halliday noemt (1985: 129), zijn processes of saying. Deze werkwoordsprocessen representeren acties van praten, zeggen en communiceren. Halliday noemt deze processen predicates of communication. De participant die in een verbaal werkwoordsproces altijd aanwezig is, is een sayer. Dit is degene die een uitspraak doet, of degene tot wie de uitspraak is te herleiden. Verder kan er een receiver aanwezig zijn. Dit is degene aan wie de uitspraak is geadresseerd. Voor de uitspraak of hetgeen dat wordt verwoord door de sayer, gebruikt Halliday (1985: 130) de term verbiage. Het bereik van datgene wat de sayer zegt, komt terug in het begrip range. Daarnaast zijn er processen waar de sayer optreedt tegenover een andere directe participant, met werkwoorden als insult (beledigen), slander (belasteren) en abuse (afgeven op) 26
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. of de andere participant juist waardeert met werkwoorden als praise (prijzen) en flatter (flatteren). Deze andere participant wordt gedefinieerd als target. De ordening van de structuur van een verbal proces kan als volgt worden weergegeven: sayer – verbal process – target/ receiver / verbiage. Voorbeeld 33 en 34 illustreren.
33. Lead: [...] In zijn wekelijkse gesprek op tv-zender RTLZ zei Bos dinsdag dat de Fransen "lak hebben aan de Europese regels"
In zijn wekelijkse gesprek op tv-zender RTLZ (circumstance; place) / zei (verbal process) / Bos (sayer) / dat de Fransen lak hebben aan de Europese regels (verbiage)
In voorbeeld 33 is Bos sayer. Het verbale werkwoord is zeggen. De uitspraak van Bos (verbiage) bestaat uit dat de Fransen lak hebben aan de Europese regels .In voorbeeld 34 is ABN Amro receiver in het verbale proces. Bos treedt niet op tegen ABN Amro, wat ABN als participant target zou maken. In dit voorbeeld is ABN als participant een ontvanger van de uitspraak.
34. Lead: Duidelijkheid over de toekomst van ABN Amro is niet te verwachten voor de tweede helft van augustus. Dat zei minister Wouter Bos van Financiën dinsdag in de Tweede Kamer.
Duidelijkheid over de toekomst is niet te verwachten voor de tweede helft van augustus (verbiage) / Receiver (ABN Amro) / Dat (Range) / zei (verbal process) / Wouter Bos van Financiën (sayer) / dinsdag (circumstance; time) / in de Tweede Kamer (circumstance; place)
Chen (2005) heeft zeer specifiek en diepgaand onderzoek gedaan naar verbale werkwoordsprocessen door vijftig nieuwsteksten van de UK Times te onderzoeken. De auteur heeft deze processen met een bijzondere reden nader bestudeerd. De keuze voor een bepaald verbaal werkwoord boven een ander reflecteert niet alleen de houding van een journalist tegenover een persoon, maar de keuze voor een type verbaalwerkwoord kan ook als middel wordt gebruikt om de beeldvorming van de lezer over een persoon te sturen of te beïnvloeden (Chen 2005: 36). Chen categoriseert de verbal processes van Halliday (1985). De auteur stelt drie subcategorieën voor: positive, neutral en negative verbal processes. De werkwoorden die deze subcategorieën kenmerken zijn niet uitputtend en definitief, maar bieden wel stevig houvast voor
27
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. dit onderzoek om de effecten ervan te meten op de clickgedrag van NU.nl-lezers. De categorisatie van Chen belicht ik hieronder.
Neutral verbal processes Chen karakteriseert neutrale verbale werkwoordsprocessen met het werkwoord say (zeggen). Dit werkwoord zegt weinig over de attitude van de journalist ten aanzien van wat een politicus heeft gezegd. Naast zeggen, bevat het werkwoordsproces ook werkwoorden als tell (vertellen), describe (beschrijven), ask (vragen om) en answer (antwoorden). Wanneer de schrijver van de tekst deze werkwoorden kiest om iemands woorden te rapporteren, geeft hij of zij geen steun of kritiek aan degene die geparafraseerd of geciteerd wordt, aldus Chen (2005: 39). De tweede zin van de lead in voorbeeld 35 illustreert. In dit voorbeeld is de houding van de journalist niet te ontdekken, omdat de journalist voor het neutrale werkwoord zeggen heeft gekozen.
35. Lead: Minister Wouter Bos van Financiën heeft dit jaar geen begrotingsmeevallers om dreigende tekorten bij onder meer de kinderopvang op te vangen. Bos heeft dat vrijdag gezegd na de ministerraad.
Bos (sayer)/ heeft gezegd (neutral verbal process) / dat (range) / vrijdag na de ministerraad (circumstances; time)
Positive verbal processes De tweede categorie die Chen (2005) noemt zijn positieve verbale werkwoordsprocessen. Het effect van dit werkwoordsproces is om lezers een gevoel te geven dat de persoon in beeld wijs, autoritair, goedaardig of op een andere manier positief is. Dergelijk verbale processen bestaan uit werkwoorden als declare (verklaren), announce (aankondigen), accuse (verwijten) explain, (uitleggen), require (vereisen), hail (verwelkomen) benadrukken, emphasise (benadrukken), suggest (veronderstellen), indicate (wijzen op), reject (afkeuren/ afwijzen), recommend (aanbevelen), inquire (onderzoeken), report (melden) point out (aantonen) en verder. Aan de hand van deze lijst kan de journalist de persoon over wie hij/zij schrijft in een positief daglicht zetten of de persoon neerzetten als een expert. De beeldvorming en houding van de lezer zou daardoor positief kunnen worden beïnvloed. In voorbeeld 35 heb ik een neutraal verbaal werkwoordproces geïllustreerd. Ditzelfde voorbeeld gebruik ik nu om een positief verbaal werkwoordsproces aan te geven. In voorbeeld 36 heb ik het werkwoord zeggen veranderd in drie mogelijke opties: benadrukt, verklaarde en 28
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. meldde. Deze werkwoorden dragen autoriteit uit van degene die aan het woord is.
36. Lead: Minister Wouter Bos van Financiën heeft dit jaar geen begrotingsmeevallers om dreigende tekorten bij onder meer de kinderopvang op te vangen. Bos benadrukte/ verklaarde/ meldde dit vrijdag na de ministerraad.
Bos (sayer)/ benadrukte, verklaarde, meldde (positive verbal process) / dit (range) / vrijdag na de ministerraad (circumstances; time)
Alternatieven zijn voorbeeld 36 zijn: -
Bos toonde dit vrijdag na de ministerraad aan.
-
Bos wees hier vrijdag na de ministerraad op.
Negative verbal processes De keuze om voor een specifiek verbaal werkwoordproces te kiezen is niet altijd een vrije keuze (Chen, 2005). Sommige gebeurtenissen beperken de journalist om te kiezen voor bepaalde typen werkwoorden. Maar wanneer de journalist wel vrijheid van keuze heeft, kan een negatief verbaal proces veel vertellen over de, al dan niet bewuste, negatieve houding van de journalist ten aanzien van de behandelde persoon. Chen (2005: 41) onderscheidt drie categorieën van negatieve verbale werkwoordsprocessen. De auteur identificeert material negative verbal processes, attitudinal negative verbal processes en relational negative verbal processes.
Material negative verbal processes Materiële negatieve verbale werkwoordsprocessen zijn te kenmerken door daden als schuld of onschuld bekennen, ergens aan toegeven of ontkennen. Deze verbale werkwoordsprocessen die aangeven wat iemand heeft gedaan, fungeren bijna als de material processes van Halliday (2005) waarin daden en handelingen zichtbaar zijn. Om deze reden heeft Chen dit proces material negative verbal proces genoemd. Dit proces fungeert vaak in een vast kader, zoals een rechtszaal, waar de journalist geen keuze heeft om te kiezen voor bepaalde soorten werkwoorden. Binnen een rechtszaal is het ontkennen of toegeven van schuld conventioneel. Een keuze voor ‘Minister Donner zegt geen schuld te hebben’ in plaats van ‘Minister Donner ontkent schuld’ zou hier een verkeerde en onjuiste betekenis oproepen.
29
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
Attitudinal negative verbal processes Aan de hand van verbale werkwoorden die onder deze categorie vallen kan de negatieve houding van de journalist ten aanzien van de persoon waar het nieuwsitem over gaat duidelijk worden (Chen, 2005: 42). In een attitudinal negative verbal process heeft de journalist de vrijheid om te kiezen voor bepaalde werkwoorden. Zo is het mogelijk dat de journalist in plaats van het neutrale werkwoord zeggen, werkwoorden als deny (ontkennen), insist (aanhouden), apologize (verontschuldigen), sound (luiden), admit (toegeven) gebruikt om daarmee een persoonlijke stempel op het artikel te drukken. In deze verbale werkwoorden zit het element van twijfel en scepsis over de geloofwaardigheid van wat bijvoorbeeld een politicus aan het zeggen is. Hierdoor komt het gevoel van de schrijver naar voren, aldus Chen (2005) In plaats van dat de politicus vastbesloten overkomt, lijkt hij eerder zwak, defensief of verdacht. In voorbeeld 37 heb ik het verbale werkwoord zeggen uit voorbeeld 36 vervangen door beweerde. Met dit verbale werkwoord lijkt de journalist te twijfelen over minister Bos zijn geloofwaardigheid dat hij geen begrotingsmeevallers heeft om dreigende tekorten bij onder meer de kinderopvang op te vangen.
37. Lead: Minister Wouter Bos van Financiën heeft dit jaar geen begrotingsmeevallers om dreigende tekorten bij onder meer de kinderopvang op te vangen. Bos beweerde dit vrijdag na de ministerraad.
Bos (sayer)/ beweerde (attitudinal negative verbal process) / dit (range) / na de ministerraad (circumstance; time)
Alternatieven voor voorbeeld 37 zijn: -
Zo luidde het antwoord van Bos vrijdag na de ministerraad.
-
Bos gaf dit vrijdag na de ministerraad toe.
Door een verbaal werkwoord als toegeven te gebruiken, komt minister Bos zwak over en lijkt hij al verdacht te zijn van het feit dat hij geen begrotingsmeevallers heeft om dreigende tekorten bij de kinderopvang op te vangen. Iets moeten toegeven, zal eerder negatief worden geassocieerd, dan wanneer er zeggen had gestaan.
30
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. In voorbeeld 38 gebruikt de journalist het werkwoord ontkennen. Hierdoor wordt Donner door de journalist in de positie gebracht dat hij blijkbaar iets moet ontkennen. De journalist wekt hier het beeld op dat Donner ergens schuldig van wordt bevonden en reden heeft om dit te ontkrachtten. 38. Headline: Donner ontkent achteruitgang koopkracht Donner (Sayer) / ontkent (attitudinal negative verbal process) / achteruitgang koopkracht (Range)
Relational negative verbal processes Verbale werkwoorden van deze categorie reflecteren spanningen of conflicten tussen personen Chen (1985: 45). Het verbale werkwoord klagen is indicatief voor dit proces. Het werkwoord klagen is volgens Chen (1985: 46) emotioneler van aard dan het neutrale werkwoord zeggen en geeft bedroevenis aan van de persoon in kwestie. Maar het werkwoord suggereert ook zwakte van degene die klaagt, omdat personen die macht uitoefenen niet klagen, maar schreeuwen, bevelen en bekritiseren. Het gebruik van klagen in plaats van zeggen zwengelt voor het publiek het gevoel van drama tussen participanten aan. Het gevoel van bedroevenis en zwakte in werkwoorden als klagen en het aanduiden van een conflict via het werkwoord eisen voegt iets toe aan een goed verhaal. Het gebruik van relational negative verbal processes zegt ook wat over de relatie tussen de journalist en zijn of haar potentiële leespubliek. Met verbale werkwoorden van dit type maakt de journalist duidelijk dat hij het belangrijk vindt dat het potentiële leespubliek zijn of haar verhaal leest. In voorbeeld 39 kiest de journalist voor het werkwoord klagen. Het zijn niet de woorden van Balkenende zelf. De journalist had immers ook kunnen kiezen voor ‘Balkenende zegt waardering te missen’. Met het verbale werkwoord klagen doet de journalist het overkomen alsof Balkenende niet moet zeuren en zich zwak opstelt. Anderzijds wordt het drama door het werkwoord klagen ook gestimuleerd. 39. Headline: Balkenende klaagt over gebrek aan waardering Lead: DEN HAAG - De Nederlandse economie loopt voorop in Europa, maar premier Jan Peter Balkenende snapt niet waarom hij daarvoor van de oppositie in de Tweede Kamer geen waardering krijgt.
31
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
2.5.3
Circumstances
Om de structuur en de betekenissen van de vijf processes van deHalliday-methode volledig te kunnen ontleden, is het nodig om de omstandigheden waar het werkwoordsproces (mental, verbal, relational, material, behavioural) zich in bevindt of in heeft plaatsgevonden, te beschrijven. Halliday (1985: 136) spreekt over de circumstantial elements van een proces. Dit zijn elementen waarin het werkwoordproces zich bevindt. Door antwoord te geven op vragende voornaamwoorden als waar, wanneer, hoe, en waarom heeft het proces plaatsgevonden, wordt er een vervolg gegeven aan het construeren van betekenissen in politieke headlines. De vragende voornaamwoorden die zojuist zijn genoemd, zijn onder te verdelen in een aantal categorieën. Deze komen hieronder aan bod.
Extent: duration en distance De extent (omvang) van een werkwoordsproces is in te delen in duration (temporeel) en distance (ruimtelijk in afstand). De vragende voornaamwoorden voor het bepalen van ruimtelijke en temporele omvang van een werkwoordsproces zijn hoe ver, hoe lang en hoe vaak vindt het proces plaats? Hieronder staat een voorbeeld van duration. 40. Headline: Eurlings: Aanleg spitsstroken kan twee keer zo snel (circumstance; duration)
Location: time and place Location geeft time (tijd) en place (plaats) van een werkwoordsproces aan. De vragende voornaamwoorden voor locatie zijn waar en wanneer vindt het proces plaats? 41. Lead: Minister Wouter Bos heeft dinsdag bij een EU-raad als enige tegen de Europese Jaarrekening gestemd Minister Wouter Bos (actor) / heeft tegen gestemd (material process)/ dinsdag (circumstance; time), bij een EU-raad (circumstance; place) als enige (circumstance; manner), / de Europese Jaarrekening (Recipient)
Manner: means, quality and comparison Manner omvat drie subcategorieën, namelijk means (middel), quality (kwaliteit) en comparison (vergelijking). De vragende voornaamwoorden om means te indiceren, zijn hoe en waarmee vindt het werkwoordsproces plaats? Voorbeeld 43 geeft aan hoe means wordt herkend: waarmee dreigt minister Klink? Minister Klink dreigt met tariefskortingen.
32
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 42. Headline: Minister Klink (Volksgezondheid) (actor) / dreigt (material proces)/ met tariefskortingen (circumstance; means)/ voor ziekenhuizen (goal)
De quality van een werkwoordsproces, als subcategorie, wordt bepaald met vragende voornaamwoorden als hoe of wat. Uitdrukkingen met betrekking tot kwaliteit karakteriseren een werkwoordsproces door het geven van graadaanduiders zoals erg, snel en hard. In voorbeeld 44 en 45 is dit te zien. Zowel hard en ten diepste geven een kwaliteit aan het materiële werkwoordsproces aanvallen en aan het mentale werkwoordsproces geschokt. 43. Headline: Wouter Bos valt CDA hard aan Wouter Bos (actor) / valt aan (material process) / CDA (goal) / hard (circumstance; quality)
44. Headline:Balkenende ten diepste geschokt over slachtoffers Uruzgan Balkenende (senser) geschokt (mental process; affection) / over slachtoffers Uruzgan (phenomenon) / ten diepste (circumstance; quality)
De laatste subcategorie van manner, geeft een vergelijking aan van een werkwoordsproces. Het vragende voornaamwoord als wat is karakteristiek voor deze categorie. De vraag in voorbeeld 46 is: als wat heeft Bos gestemd? Het antwoord is: Bos heeft als enige gestemd. Als enige wordt dus als omstandigheid gerelateerd aan het materiële werkwoord stemmen.
45. Headline: Wouter Bos heeft dinsdag bij een EU-raad als enige tegen de Europese Jaarrekening gestemd. Minister Wouter Bos (actor) / heeft tegen gestemd (material process)/ dinsdag (circumstance; time, bij een EU-raad (circumtance; place) als enige (circumstance; manner), / de Europese Jaarrekening (Recipient)
Cause: reason, purpose and behalf Cause als element van een proces bestaat tevens uit drie subcategorieën, namelijk reason (reden), purpose (doel) en behalf (baathebbenden). Ten eerste is er sprake van de reden waarom een werkwoordsproces plaatsvindt of wat het heeft veroorzaakt. De vragende voornaamwoorden die worden gesteld zijn waarom en hoe. Op last van de Tweede Kamer stemt Cramer in voorbeeld 47 tegen. Dit is een reden waarom het materiële werkwoordsproces plaatsvindt. 46. Lead: Milieuminister Jacqueline Cramer zal donderdag op last van de Tweede Kamer tegen het invoeren van één Europees gemeenschappelijk bodembeleid stemmen.
33
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Milieuminister Jacqueline Cramer (actor) / zal tegen stemmen (material process)/ op last van de Tweede Kamer (circumstance; reason)/ donderdag (circumstance; time)/ het invoeren van één Europees gemeenschappelijk bodembeleid (recipiënt).
Ten tweede is er sprake van purpose (het doel). Het doel geeft aan waarom of waarvoor een werkwoordsproces plaatsvindt. Het betreft de intentie achter het proces. De vragende voornaamwoorden die worden gesteld zijn waarvoor en waarom. Voorbeeld 48 illustreert. De vraag is waarvoor wil Klink zich sterk maken? 47. Lead: Minister Ab Klink wil zich in Brussel opnieuw sterk gaan maken voor het aan banden leggen van het volume van onder meer mp3-spelers. Minister Ab Klink (Volksgezondheid) (actor) wil zich sterk gaan maken (material process) / in Brussel (circumstance) / opnieuw (circumstance; time) / voor het aan banden leggen van het volume (circumstance; purpose) / van onder meer mp3-spelers (recipient)
Tot slot representeren uitdrukkingen met betrekking tot baat, een persoon of groep, voor wie de actie is ondernomen, of aan wie iets wordt gegeven. Het gebruikelijke voornaamwoord is voor wie. Het onderscheid tussen behalf en de rollen van recipiënt en cliënt in een materieel werkwoordsproces wordt in het werk van Halliday (1985) niet duidelijk. De omschrijvingen lijken aan elkaar gelijk te lopen. Matter (Haliday, 1985: 142) Matter geeft aan waarover het werkwoordsproces over gaat en correspondeert met het vragende voornaamwoord waarover. Zie het onderstaande voorbeeld. De vraag die wordt gesteld is: waarover heeft Bos geen zorgen?
48. Lead: Minister Wouter Bos van Financiën heeft ‘geen zorgen’ over de huidige koers van de euro. Minister Wouter Bos van Financiën (carrier) / heeft (relational process: attributive) / "geen zorgen" (attribute) / over de huidige hoge koers van de euro (circumstance: matter)
Samenvatting -
De Halliday-methode is een linguïstische benadering.
-
Met de Halliday-methode kan onderzocht worden hoe er talig betekenis wordt gegeven aan wat er zich afspeelt in en rondom politici.
34
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. -
Om dit te onderzoeken, staat het begrip transitiviteit centraal. Transitiviteit specificeert verschillende typen werkwoordprocessen in de taal, en specificeert de structuur waarmee ze worden uitgedrukt.
-
Het semantische model voor transitiviteit bestaat uit drie componenten. Dit zijn de vijf werkwoordsprocessen (schema 2-2), de gerelateerde functies van participanten en de omstandigheden van het werkwoordsproces.
Onderzoekvraag Halliday-methode Voor de Halliday-methode geldt de volgende onderzoeksvraag: wat is het verband tussen semantische eigenschappen van politieke headlines en het clickgedrag van online lezers op NU.nl?
2.6
Semantiek versus inhoud van politieke headlines
In deze paragraaf zet ik de literatuurbesprekingen van de relationele inhoudsanalyse en semantische analyse van politieke headlines in paragraaf 2.5 en 2.6 tegen elkaar af. Hierbij ga ik in op verschillen en overeenkomsten van inhoudelijke en semantische eigenschappen van politieke headlines, geef ik verwachtingen voor de afzonderlijke methoden ten aanzien van de onderzoeksvraag, en geef ik tot een slot een verwachting over welke methode de meeste gedetailleerde verklaring zal geven voor het voorspellen van het clickgedrag van online lezers. NET-methode versus Halliday-methode De NET-methode is een sociaal wetenschappelijke benadering. De Halliday-methode is een linguïstische benadering. Dit betekent verschil in inzicht en werkwijze. De NET-methode analyseert politieke headlines op kernzinniveau, de semantische analyse daarentegen op clauseniveau. Een analyse van een kernzin leidt ertoe dat de relatie tussen een politicus en een actor of issue wordt vastgelegd. Daarentegen zorgt een analyse van een clause ervoor betekenissen van wat er zich afspeelt in en rondom politici kunnen worden. In schema 2-5 volgen eerst de definities van kernzin en clause. Onder de definities staan de onderdelen die binnen de twee niveaus worden onderscheiden. Daarna vergelijk en illustreer ik stap voor stap de verschillende eigenschappen die de onderdelen karakteriseren.
35
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Schema 2-5: NET-methode versus Halliday-methode
Net-methode: Kernzin:
Constructies die overeen komen met beweringen die in een gedeelte van de zin voorkomen, over de relatie tussen twee kenobjecten 1) Predikaat - Waarde
2) Kenobjecten
Halliday: Clause:
Grammatical unit that functions as the representation of processes 1) Process - Circumstances
2) Participants
2.6.1 Predikaat versus werkwoordsproces Het eerste onderdeel dat ik bespreek zijn predikaten in een kernzin en werkwoordsprocessen in een clause. De rol van kenobjecten en participanten worden in deze paragraaf niet meegenomen, omdat puur naar de categorisering en omschrijving van predikaat en werkwoordsprocessen wordt gekeken. Ook al zijn kenobjecten en participanten onlosmakelijk verbonden aan predikaten en werkwoordsprocessen. Kenobjecten en participanten komen in paragraaf 2.7.2 aan bod. In schema 2-6 volgt de definiëring van predikaat en process. Schema 2-6: Predikaat versus process
1) Predikaat Het predikaat geeft het verband weer tussen de twee kenobjecten. 1) Process Het kernpunt en de representatie van de beschrijving wat er is gebeurd of wat er is waargenomen.
De functies van predikaten volgens de NET-methode en van processes volgens Halliday liggen op een geheel ander niveau. In de NET-methode is een predikaat in de kernzin een hulpmiddel om de relatie tussen kenobjecten vast te leggen. Deze relatie wordt vastgelegd aan de hand van een waarde; -1, -0.5, 0, +0.5, +1. Door te kijken of het predikaat positief dan wel negatief is voor het object, wordt de waarde van de relatie vastgesteld. Daarnaast is het predikaat een hulpmiddel om het soort relatie tussen de kenobjecten op te baseren. De soorten relaties zijn in de zeven typen kernzinnen vastgelegd (schema 2-1). In de uitleg van de typen kernzinnen kan een categorisatie gevonden worden van soorten predikaten. 36
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Deze uitleg kan worden teruggebracht tot een rijtje van uitspraken over de relatie tussen kenobjecten; evaluatief, feitelijk, affectief, etcetera. Schema 2-7 laat dit zien. Schema 2-7: Soorten predikaten in NET-methode
Type kernzin
inhoud:
Ideal
Evaluatieve uitspraak
Reality
Feitelijke uitspraak
Affectie
Affectieve uitspraak
Actie
Handeling/optreden
Causaal
Oorzakelijke uitspraak
Order
Order/ bevel
In de semantische analyse is een process het frame voor de grammaticale structuur in de clause en hét kernpunt voor wat er zich afspeelt in de clause. Deze werkwoordsprocessen worden met werkwoorden aangeduid. Halliday (1985) onderscheidt vijf typen werkwoordsprocessen om onze ervaringen over wat er gebeurt/ zich afspeelt te representeren. Deze zijn direct gerelateerd aan het werkwoord. Binnen sommige van deze werkwoordsprocessen worden meerdere categorieën onderscheiden Een mentaal werkwoordsproces bestaat bijvoorbeeld uit drie categorieën; werkwoordsgroepen van affectie, cognitie en perceptie. Halliday brengt hiermee precisie aan over wat er zicht afspeelt in een clause. Schema 2-8 geeft een volledig overzicht van de vijf typen werkwoordsprocessen en de verschillende categorieën. Deze gelaagdheid geeft betekenis aan soorten werkwoorden, zoals vinden, zeggen, voelen, doen en denken. Door deze indeling kan de rol van soorten werkwoorden op het clickgedrag in dit onderzoek nauwgezet onderzocht worden.
37
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Schema 2-8: Typen processen en (sub)categorieën, Halliday (1985) en Chen (2004)
Categorieën
Process
Subcategorieën
Material: 1) Process of doing/ happening Mental: 2) Process of sensing
Verbal: 3) Process of saying
Relational: 4) Process of being
Perception: a way of seeing Affection: a way of feeling Cognition: a way of thinking Chen (2004) Neutral verbal process Positive verbal process Negative verbal process
Attributive Identifying
Chen (2004) Attitudinal negative process Relational negative process Material negative process Intensive, possesive Intensive, possesive
Behavioural 5) Process of behaving
De NET-methode daarentegen maakt voor predikaten een veel globaler, algemener en minder scherpzinnig onderscheid dan de typen processes van de Halliday-methode. In de NET-methode gaat het om uitspraken/ beweringen/ gezegdes die de relatie tussen kenobjecten aanduiden. Toch lijken er overeenkomsten te zijn tussen een aantal typen kernzinnen van de NETmethode en de typen werkwoordsprocessen van de Halliday-methode. Het type kernzin actie en een materieel werkwoordsproces lijkt deels gelijk te lopen. In voorbeeld 50 is te zien dat beide methoden bezoekt als predikaat danwel proces nemen. Volgens de NET-methode reflecteert bezoekt een handeling/ optreden ten aanzien van een actor. Met de Halliday-methode is bezoekt een handeling van een actor. Nog even de participanten en kenobjecten daargelaten, verstaan de NET-methode en Halliday hetzelfde onder het type kernzin actie en een materieel werkwoordsproces als het gaat om de definiëring. 50.
Headline: Balkenende bezoekt Sarkozy
NET-methode Balkenende (subject) / bezoekt (predikaat) / actie / 0 / Sarkozy (object) - Type kernzin actie; handeling, optreden ten aanzien van een actor/ issue
38
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Halliday-methode Balkenende (actor)/ bezoekt (material process) / Sarkozy (goal) - Proces of doing/ happening
Ook het type kernzin affectie en een mentaal werkwoordsproces vertonen in de codering enkele gelijkenissen. Zie voorbeeld 51 en de codering volgens de NET-methode en de Hallidaymethode. 51. Headline: Premier vindt schade scholierenactie verwerpelijk NET-methode Premier (subject)/ vindt schade verwerpelijk (predikaat)/ aff/ -1/ scholierenactie (object) Type kernzin affectie:affectieve uitspraak waarin een gevoel/ wens ten aanzien van een actor/ issue wordt uitgedrukt Halliday-methode Premier (senser) / vindt verwerpelijk (mental process; cognition) / schade scholierenactie (phenomenon) - cognition; a way of thinking
De NET-methode neemt vindt schade verwerpelijk als predikaat. Dit is een affectieve uitspraak waarin de premier een gevoel ten aanzien van de scholierenactie uitdrukt. Volgens de Hallidaymethode is vindt verwerpelijk een mentaal werkwoordsproces. Het gaat specifiek om cognitie: een manier van denken van de premier. Impliciet geven beiden methoden aan dat het gaat om een emotie van de premier. Daarentegen komen verschillen in codering wat betreft soorten predikaten en werkwoordsprocessen ook duidelijk naar voren. Deze bespreek ik in paragraaf 2.7.2 aan de hand van voorbeelden 53 en 54. Welke deel in de kernzin onder het predikaat valt, is in de NET-methode niet geheel duidelijk. Maar de NET-methode is ook niet ontwikkeld om de precieze rol van talige middelen te onderzoeken. Zolang het predikaat maar de relatie tussen de kenobjecten aangeeft. Dit is een zeer waardevolle toevoeging, omdat de relaties tussen een politicus en een issue of een ander persoon kan worden uitgedrukt in waarden van negatief (-1), licht negatief (-0.5), neutraal (0), licht positief (0.5), positief (1). Dit doet de semantische analyse niet. Negativiteit van nieuws geldt als een belangrijke newsvalue om de lezer te interesse (Bell: 1991). Daarom is het bepalen van de relatie tussen kenobjecten zeer relevant om het clickgedrag van de online lezer mee te 39
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. voorspellen. Voorbeeld 52 laat zien dat niet ieder deel in de kernzin volgens de NET-methode belangrijk is, terwijl de Halliday-methode deze delen wel voorziet van een betekenis. 52.
Lead: Minister Wouter Bos (Financiën) heeft dinsdag bij een EU-raad als enige tegen de Europese Jaarrekening 2006 gestemd.
NET-methode Minister Wouter Bos (subject) / heeft tegen gestemd/ act/ -1 / Europese Jaarrekening 2006
Halliday-methode Minister Wouter Bos (actor) / heeft tegen gestemd (material process)/ dinsdag (circumstance; time), bij een EU-raad (circumstance; place) als enige (circumstance; manner) / de Europese Jaarrekening (Recipient)
In voorbeeld 52 zijn de coderingen van het predikaat en het werkwoordsproces gelijk, namelijk type kernzin actie en een materieel werkwoordsproces, aangegeven met heeft tegen gestemd. In de codering van de NET-methode vallen enkele delen uit de lead weg, die met de methode van Halliday wel worden gecodeerd. Het gaat om de dinsdag, bij een EU-raad en als enige. De Halliday-methode ziet dit als omstandigheden van het proces, die een vervolg geven aan het construeren van betekenis in de clause. In de NET-methode zijn deze onderdelen niet van belang, omdat het niet van invloed is op de relatie tussen de kenobjecten.
2.6.2
Kenobjecten versus participanten
In paragraaf 2.6.1 zijn predikaat en process tegen elkaar afgezet zonder de rol van kenobjecten (NET-methode) en participanten (Halliday-methode) erbij te betrekken. In deze paragraaf zet ik een stap verder door kenobjecten en participanten te koppelen aan de soorten predikaten en werkwoordsprocessen om een vervolg te geven aan hoe de NET-methode en de Hallidaymethode overeenstemmen of verschillen. In schema 2-9 staat de definiëring van kenobjecten en participanten. Schema 2-9: Kenobjecten versus participanten
2) Kenobjecten: Onder kenobjecten met betrekking tot politiek nieuws worden actoren en issues verstaan. 2) Participants: Deelnemers in het proces, gecatogoriseerd naar functie.
40
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
Subject en object versus functies van participanten Zoals in paragraaf 2.5.2 is omschreven, kunnen actoren en issues op een subject- en objectplek staan. De omschrijving van het subject (degene die iets doet of zegt) en het object (degene waarover iets gezegd wordt of waarmee iets gebeurt) kan enerzijds vergelijken worden met de functies van actor en goal. Dit zijn de participanten in een materieel werkwoordsproces. Een actor is degene die een handeling uitvoert en de goal is de participant waar de handeling op is gericht. In feite neemt de Halliday-methode onder actor samen, wat de NET-methode opsplitst in actor (de persoon) en subject (degene die iets doet). Anderzijds kan de omschrijving van het subject en het object in de NET-methode vergeleken worden met de functies van sayer en target in een verbaal werkwoordsproces; degene die iets zegt is de sayer en waarover iets gezegd wordt, is het target. De functies van actor en goal en sayer en target hebben echter alleen betrekking op materiële en verbale werkwoordsprocessen en zijn niet geschikt voor de andere werkwoordsprocessen. Ieder van de vijf werkwoordsprocessen van de Halliday-methode worden uitgedrukt door een afzonderlijke samenstelling van functies. De participanten zijn gekozen vanuit de belangrijkste betekenis van de processen (tabel 8, kolom 1). Het soort proces bepaalt de functie en de betekenis van de participanten. Zo zijn de participanten van een mentaal werkwoordsproces niet actor en goal, maar senser en phenomenon omdat de betekenis van het proces gericht is op waarnemen. Rondom dit waarnemen worden betekenissen geconstrueerd; er is een waarnemer en hetgeen dat wordt waargenomen. De functies van de participanten hebben geen betekenis op zichzelf. Schema 2-10 geeft alle participanten weer die horen bij de vijf werkwoordsprocessen.
41
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Schema 2-10: processes en functies van participanten, Halliday-methode
Process:
Betekenis functies participanten:
Material: proces van doen/ handelen
Actor - de persoon die een handeling, actie of daad verricht Goal - de persoon op wie de handeling/ actie/ daad is gericht Recipiënt - de persoon aan wie diensten of producten gegeven worden Client - de persoon voor wie het beleid bedoeld is
Mental: proces van waarnemen
Senser - de persoon die iets waarneemt (d.m.v. zien, denken, voelen) Phenomenon - datgene dat door de waarnemer wordt waargenomen
Behavioural: proces van gedragen
Behaver - de persoon die fysiek of psychisch gedrag vertoont
Relational: process van zo zijn, bezitten en hebben Carrier - de persoon die iets bezit/ heeft Attribute - het attribuut dat de persoon in bezit heeft Identified - de persoon die geïdentificeerd wordt Identifier - Datgene dat de persoon indentificeert. Verbal: proces van zeggen
Sayer - De persoon die een uitspraak doet of degene tot wie de uitspraak is te herleiden Receiver - Degene aan wie de uitspraak is geadresseerd Target
42 - Degene tegen wie verbaal wordt opgetreden
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. In dit onderzoek staan politici in headlines centraal. Voor het beschrijven van deze personen gebruikt de NET-methode in feite alleen subject, object en bron, terwijl de Halliday-methode politici omschrijft in termen van rollen/functies die voor ieder werkwoordsproces verschillen. Zo kan Balkenende in een headline als logisch subject actor, senser, behaver, carrier, identified en sayer zijn. De Halliday-methode biedt hier meer handvatten, omdat de methode meer onderscheid aanbrengt in de rol waarin politici kunnen voorkomen. Deze rollen kunnen gerelateerd worden aan het clickgedrag van online lezers. Voorbeelden 53 en 54 geven verschillen aan in de codering tussen de Halliday-methode en de NET-methode op het gebied van kenobjecten en participants. 53.
Headline: Balkenende ‘bevreemd’ over reacties na debat Fitna
NET-methode: Reality/ bevreemd over reacties/ -1/ Reality / Balkenende (object) - Feitelijke uitspraak waarin onze werkelijkheid getypeerd wordt door een actor
Halliday-methode: Balkenende (senser) / ‘bevreemd’ (mental proces: affection)/ over reacties (phenomenon) / na debat Fitna (circumstance) - Affection: a way of feeling
Volgens de NET-methode is Balkenende in voorbeeld 53 het object; met Balkenende gebeurt iets, hij is ‘bevreemd’ over de reacties. Het subject is afwezig, omdat de reacties waar de energie vanuit gaat niet zichtbaar zijn. Omdat Balkenende object is, is de waarde -1 voor Balkenende. Het is immers negatief voor Balkenende dat hij ‘bevreemd’ is over de reacties. Het type kernzin is reality; een feitelijke uitspraak waarin onze werkelijkheid getypeerd wordt door Balkenende. De codering volgens de Halliday-methode levert een geheel ander resultaat op. Balkenende is als logisch subject een senser. Balkenende neemt in de functie van senser een phenomenon waar. Dit zijn de reacties. Balkenende is over deze reacties ‘bevreemd’; een mentaal werkwoordsproces van het type affectie. Duidelijk is dat de benadering volgens de NET-methode en de Halliday-methode in voorbeeld 53 volledig uit elkaar loopt. Enerzijds is er een verschil in de beschrijving van kenobjecten en participanten. Volgens de NET-methode is Balkenende een object, terwijl Balkenende volgens de Halliday-methode een senser is. Anderzijds is er een verschil in het soort predikaat/ process: een feitelijke uitspraak tegenover een manier van voelen. 43
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Voorbeeld 54 laat zien dat de Halliday-methode zich richt op de grammaticale structuur van wat er wordt gerepresenteerd in de clause en op deze manier betekenis geeft aan de onderdelen in de clause. De NET-methode kijkt niet naar de grammaticale structuur, maar deelt object en subject in volgens omschrijvingen die iets zeggen over de relatie tussen kenobjecten, aangegeven door een predikaat. Of een kenobject subject of object is, wordt niet bepaald door de plaats in de zin. Hierdoor kan het zijn dat Balkenende in voorbeeld 53 geen logisch subject (volgens Halliday), maar object is. Voorbeeld 54 geeft nogmaals weer waar de benadering van de Halliday-methode en de NET-methode uiteenlopen. 54.
Lead: AMSTERDAM – (1) De Nederlandse economie is niet gebaat bij paniekreacties op de dalende beurzen, zoals die van VVD-leider Mark Rutte. (2) Dat zei premier Jan Peter Balkenende (CDA) dinsdag in de Tweede Kamer.
NET-methode: Balkenende (bron): Rutte (subject) / niet gebaat bij paniekreacties (predikaat) / causaal / -1 / economie (object) - Oorzakelijke uitspraak waarin de toestand van het object wordt verklaard vanuit het subject
Halliday-methode: De Nederlandse economie is niet gebaat bij paniekreacties op de dalende beurzen, zoals die van VVDleider Mark Rutte (Verbiage)/ Dat (Range)/ zei (neutral verbal process)/ premier Jan Peter Balkenende (Sayer)/ dinsdag (circumstance)/ in de Tweede Kamer (circumstance) - A way of saying
In de codering volgens de NET-methode valt op dat Balkenende de bron is. Hij is degene aan wie de uitspraak in de eerste kernzin van de lead ontleend kan worden. De inhoud van deze oorzakelijke uitspraak staat in de NET-methode centraal. Mark Rutte is het subject, omdat de energie uitgaat van zijn ‘paniekreacties’. De toestand van de Nederlandse economie (het object) wordt verklaard vanuit het predikaat niet gebaat bij paniekreacties. De codering van voorbeeld 54 is volgens de Halliday-methode geheel anders. Waar de inhoud van de oorzakelijke uitspraak in zin één van de lead volgens de NET-methode centraal staat, vormt de eerste zin volgens de Halliday-methode alleen het verbiage: hetgeen wat Balkenende zegt. De aandacht gaat met de Halliday-methode uit naar de tweede zin van de lead. Daar heeft Balkenende de functie van sayer in plaats van bron en bevat de clause een neutraal verbaal werkwoordsproces aangeduid met zei. 44
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. De analyse van voorbeeld 54 geeft het verschil tussen de definities van kernzin en clause duidelijk weer. Waar de Halliday-methode zicht richt het representeren van de betekenis wat er is gebeurd in de lead: een proces van zeggen met Balkenende als sayer, richt de NET-methode zich op de relaties tussen kenobjecten, waardoor Balkenende een bron is en de relatie tussen Mark Rutte en de Nederlandse economie in de eerste zin centraal staat. In paragraaf 2.6.1 en 2.6.2 is duidelijk geworden dat er een aantal overeenkomsten zijn tussen de inhoudeljke eigenschappen van de NET-methode en de semantische eigenschappen van de Hallday-methode (o.a. vb. 50 en 51). Maar de verschillen tussen de twee methoden zijn echter groter: de twee methoden hebben sterk onderscheidende eigenschappen (o.a. vb. 52 t/m 54).
2.6.4
Verwachtingen clickgedrag
In paragraaf 2.6.4 geef ik voor beiden methoden verwachtingen van welke inhoudelijke en semantische eigenschappen van politieke headlines voor de meeste interesse van NU.nl-lezers zorgen. Deze verwachtingen geven antwoord op de onderzoeksvragen die ik voor de NETmethode en de Halliday-methode heb opgesteld. Allereerst zet ik de verwachtingen voor de NET-methode op een rij. De verwachtingen zijn ingedeeld naar de politieke nieuwssoorten die de NET-methode onderscheidt: inhoudelijk nieuws, conflictgeorienteerd nieuws en wedstrijdnieuws. Deze driedeling is aangevuld met persoonlijk nieuws en steungeoriënteerd nieuws. Hieronder staan de verwachtingen per politieke nieuwssoort. Na de verwachtingen volgt een motivatie.
- Inhoudelijk nieuws Verwachting Wanneer de relatie tussen een politicus en een issue negatief (-1) is zorgt dit voor meer interesse van online lezers dan wanneer de relatie positief (+1) is.
- Persoonlijk nieuws
Verwachting Wanneer de relatie tussen een politicus en een ander persoon negatief is (-1) zorgt dat voor meer interesse van online lezers dan wanneer de relatie positief is (+1).
45
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. - Conflictgeorienteerd nieuws
Verwachting Wanneer de relatie tussen een politicus en een ander persoon negatief (-1) is, zorgt dit voor meer interesse dan wanneer de relatie tussen een politicus en een issue negatief (-1) is.
- Steungeorienteerd nieuws
Verwachting Wanneer de relatie tussen een politicus en een ander persoon positief (+1) is, zorgt dit voor meer interesse dan wanneer de relatie tussen een politicus en een issue positief (+1) is.
- Wedstrijdnieuws
Verwachting Wanneer een politicus faalt (-1) zorgt dit voor meer interesse dan wanneer een politicus succes heeft (+1)
Motivatie De relaties tussen een politicus en een ander persoon of een politicus en een issue staan centraal in de verwachtingen die ik per nieuwssoort heb geformuleerd. Het idee is dat een negatieve relatie voor meer interesse van de online lezer zorgt dan wanneer de relatie positief is. De motivatie hiervoor is de opvatting van Bell (1991) over de rol van newsvalues. Negativiteit van nieuws is daar één van. In de NET-methode is de relatie tussen kenobjecten negatief wanneer deze een waarde heeft van -1. Kijken we bijvoorbeeld naar inhoudelijk nieuws, nieuws over issues, dan is het idee dat een negatieve relatie tussen een politicus en een issue voor meer interesse zorgt dan wanneer de relatie positief is. In het geval van wedstrijdnieuws spreken we niet van een relatie, omdat het niet duidelijk wie of wat verantwoordelijk is voor het falen of voor het succes. Voor een politicus is het negatief wanneer hij faalt (-1). Daarentegen is het positief voor een politicus wanneer hij/zij succes heeft (+1). Vanuit de beredenering dat negativiteit van nieuws een nieuwswaarde is, is het idee dat falen meer interesse opwekt dat succes van een politicus. 46
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Daarnaast zijn gebeurtenissen die in persoonlijke termen worden gepresenteerd nieuwswaardig omdat de lezer over bekende elementen wil lezen. De verwachting is dat positief of negatief nieuws ten aanzien van een persoon meer interesse oproepen van online lezers dan wanneer nieuws positief of negatief is voor een issue. Personen roepen eerder bekendheid op dan bijvoorbeeld beleidspunten of wetsvoorstellen die voor velen nog onbekend kunnen zijn. Kijken we bijvoorbeeld naar steungeorienteerd nieuws, dan is het idee dat wanneer een politicus steun geeft aan een persoon (+1), dit meer interesse uitlokt dan wanneer een politicus een issue ondersteunt (+1).
Hieronder staan een aantal verwachtingen op een rij voor de Halliday-methode. Deze verwachtingen geven voorspellingen over het clickgedrag ten aanzien van semantische eigenschappen van headlines. Nadat ik de verwachtingen op een rij heb gezet, volgt een motivatie. - Werkwoordsprocessen Verwachting Mentale werkwoordsprocessen (politicus in de rol van senser) zorgen voor meer interesse van online lezers dan materiële werkwoordsprocessen (politicus in de rol van actor). - Categorieën mentale werkwoordsprocessen
Verwachting Wanneer een politicus iets voelt (affection) zorgt dit voor interesse van online lezers dan wanneer een politicus iets denkt (cognition) of waarneemt/ ziet (perception).
- Subcategorieën verbale werkwoordsprocessen
De drie subcategorieën van negatieve verbale werkwoordsprocessen zorgen voor meer interesse van online lezers dan neutrale of positieve verbale werkwoordsprocessen.
Motivatie De verwachting is dat de functie van senser de interesse van online lezers stimuleert, omdat deze functie betekenis geeft aan de waarnemingen, gedachten en emoties van politici. De functie actor geeft minder weg van een minister, omdat deze rol in feite op afstand, neutraal en feitelijk een 47
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. actie weergeeft, zoals ‘Balkenende bezoekt Sarkozy’. In een headline als ‘Balkenende vindt uitspraken Brinkman respectloos’ is een denkwijze van Balkenende zichtbaar. De headline is meer persoonlijk van aard. Het idee is dat deze headline meer belangwekkend is om op te clicken dan wanneer er alleen een handeling zichtbaar is. De verwachting is dat een mentaal werkwoordsproces van het type affectie voor meer interesse van de online lezer zorgt dan de typen cognitie en perceptie, omdat dit type dichter bij de emotie en gevoelens van een politicus ligt. Omdat negativiteit van nieuws een newsvalue is, is de verwachting dat negatieve verbale werkwoordsprocessen meer interesse van NU.nl-lezers ontlokken dan de positieve of neutrale variant. Daarnaast kan de journalist met negatieve verbale processen een politicus zwak, bedroefd en ongeloofwaardig doen overkomen of een conflict of drama onderstrepen. Hiermee voegt de journalist iets toe aan een goed verhaal waar de lezer eerder in is geïnteresseerd.
2.6.4
Verwachtingen: Halliday-methode versus de NET-methode
Zojuist heb ik verwachtingen geformuleerd voor de NET-methode en de Halliday-methode om het clickgedrag van online lezers te voorspellen. In deze paragraaf staan de besprekingen van paragraaf 2.6.1 en 2.6.2 centraal om op theoretisch grondvlak een uitspraak te doen over welke analysevorm meer houvast zal bieden bij het voorspellen van het clickgedrag. Schiet in de praktijk de semantische analyse of juist de veelgebruikte inhoudsanalyse tekort, óf vullen de analyses elkaar aan en geven ze in combinatie een uitgebreide beschrijving van welke kenmerken van politieke headlines voor veel of weinig reactie/interesse van online lezers zorgen? Dit is de strekking van de derde onderzoeksvraag in dit onderzoek: op welke manier verhouden de analyseresultaten van beiden invalshoeken zich tot elkaar. Om hier op theoretisch grondvlak een uitspraak over te doen, is het allereerst belangrijk om op te merken dat beide analysevormen iets geheel anders doen. De NET-methode legt de relationele inhoud van headlines vast, terwijl deHalliday-methode de betekenis van talige middelen in headlines analyseert. Kijken we naar de NET-methode, dan zijn er voor politieke headlines verschillende inhoudsaspecten te bepalen: typen kernzinnen, verschil in kenobject, relaties tussen kenobjecten en politieke nieuwssoorten Eerder heb ik aangegeven dat het zeer waardevol is om de relaties tussen kenobjecten in kernzinnen vast te leggen aan de hand van een waarde. Zo is het mogelijk om voor de verschillende typen kernzinnen positief nieuws ten aanzien van een actor of issue af te zetten tegen negatief nieuws. 48
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Een ander sterk punt van de NET-methode is dat deze is opgezet aan de hand van politiek nieuws en verschillende politieke nieuwssoorten onderscheidt. Doordat de NET-methode actoren van issues onderscheidt, is het mogelijk om inhoudelijk nieuws af te zetten tegen persoonlijk nieuws. Nieuws is meer persoonlijke termen is nieuwswaardig. Met de NET-methode kan bekeken worden of persoonlijk nieuws daadwerkelijk het clickgedrag van online lezers meer stimuleert dan inhoudelijk nieuws Omdat headlines over politici op NU.nl centraal staan, is de NET-methode zeer bruikbaar en is de kans groot dat de variatie in typen kernzinnen is terug te vinden in het onderzoeksmateriaal. Bij de Halliday-methode ligt hier een onzekerheid. De zienswijze van deze methode geldt voor de taal in zijn algemeenheid. Tijdens de analyse kan het daardoor lastig zijn om inzichten van de Halliday-methode toe te passen op headlines die over politici gaan. De inhoudelijke eigenschappen van de NET-methode liggen daarentegen op een hoger abstractieniveau in vergelijking met de semantische eigenschappen van de Halliday-methode. Het type kernzin affectie is bij de Halliday-methode een mentaal werkwoordsproces. De Hallidaymethode geeft drie categorieën voor dit werkwoordsproces. Kortom, meer betekenissen en meer precisie om voorspellingen te doen over het clickgedrag van online lezers. Daarnaast kunnen lijsten opgezet worden met werkwoorden die onder een mentaal werkwoordsproces vallen zoals voelen, hekelen, vrezen, etcetera. De Halliday-methode pakt in politieke headlines werkwoorden vast die een werkwoordsproces representeren, zodat de betekenis daarvan onderzocht kan worden op het clickgedrag. De categorieën voor werkwoordsprocessen en betekenissen van werkwoorden zijn uitgebreid (zie schema 2-8). De NET-methode gebruikt het predikaat alleen als hulpmiddel om de waarde van een relatie mee vast te leggen. Ook de functies die ministers kunnen vervullen in een werkwoordsproces geven meer houvast. De NET-methode omschrijft alleen een subject- en objectplek. De betekenissen van deze plekken komen goed overeen met de functies van actor-goal en sayer-receiver/target, maar de variatie is beperkt. Zoals in schema 2-10 is te zien, brengt Halliday-methode een groter onderscheid aan in rollen waarin politici in politieke headlines kunnen voorkomen. Kortom, de Halliday-methode geeft op theoretisch grondvlak meer diepgang wat betreft semantische eigenschappen. Het is de vraag of deze semantische eigenschappen zich goed vertalen naar het onderzoeksmateriaal, en of deze alle zichtbaar zijn. Daarentegen geeft de NETmethode een waardevolle indeling in politieke nieuwssoorten en relaties tussen een politicus en een actor of issue om het clickgedrag mee te voorspellen.
49
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
3.
Methode
In hoofdstuk 2, het literatuurhoofdstuk, zijn verwachtingen met betrekking tot de drie centrale onderzoeksvragen geformuleerd en gemotiveerd. De analyse zal aantonen of deze verwachtingen ook de uitkomsten van het onderzoek zijn. Om antwoorden te vinden op de onderzoeksvragen, is het nodig om de centrale begrippen uit de onderzoeksvragen te operationaliseren. Hieronder staan de onderzoeksvragen nogmaals op een rij. -
Wat is het verband tussen inhoudelijke eigenschappen van politieke headlines en het clickgedrag van online lezers op NU.nl?
-
Wat is het verband tussen semantische eigenschappen van politieke headlines en het clickgedrag van online lezers op NU.nl?
-
Op welke manier verhouden de analyseresultaten van beide invalshoeken zich tot elkaar?
Operationaliseren houdt in dat in het methodehoofdstuk een kritische blik wordt gericht op hoe we de begrippen in dit onderzoek definiëren, en in kaart brengen aan de hand van welke indicatoren en richtlijnen we deze begrippen in het onderzoeksmateriaal meten. In hoofdstuk 2 zijn de begrippen uitvoerig besproken. Zo komt onder andere de headline in paragraaf 2.3 aan bod, gaat paragraaf 2.3 over de interesse van de lezer en staan de inhoudelijke en semantische eigenschappen van headlines in de paragrafen 2.5, 2.6 en 2.7 centraal. Daarnaast bespreek ik in het methodehoofdstuk hoe de betrouwbaarheid van het onderzoek wordt gegarandeerd, en geef ik een raamwerk en stappenplan voor de relationele inhoudsanalyse (NET-methode) en de semantische analyse (Halliday-methode) van politieke headlines. Aan de hand hiervan zijn de stappen in het analyseproces goed controleerbaar. Daarnaast vormt de werkwijze een stevig houvast om in de conclusie gedetailleerde uitspraken te kunnen doen over de onderzoeksvragen. Deze uitspraken kunnen de verwachtingen in het vorige hoofdstuk onderstrepen of juist enkele daarvan weerleggen. Het doel van dit onderzoek is beschrijvend en explorerend. In het beschrijvende deel breng ik de antwoorden op de eerste twee onderzoeksvragen per methode nauwgezet en zo gedetailleerd mogelijk in beeld voor de onderzochte politieke headlines. In het explorerende deel maak ik een verkenning van hoe de NET-methode en de Halliday-methode werken en functioneren, om daarna in te gaan op de vraag welke methode de meeste houvast geeft bij het 50
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. vinden van een verklaring voor verschillen in interesse van online lezers. 3.1
Centrale begrippen
Allereerst worden de centrale begrippen uit de onderzoeksvragen in de methode in perspectief gezet. Dit doe ik door de begrippen te voorzien van een label en omschrijving. Hierdoor wordt duidelijk welke rol de begrippen spelen in de analyse.
Domein Het onderzoek richt zich op politieke headlines. Dit is het domein en de reikwijdte van het onderzoek. Het onderzoek heeft betrekking op elementen van dit soort headlines. Paragraaf 3.2.2 gaat verder in op soorten politieke headlines die in dit onderzoek worden onderzocht. Waarden Het voorkomen van politici in headlines zijn concrete van te voren vastgestelde eigenschappen van online headlines. Het onderzoek is daardoor ingekaderd en bevat alleen politiek nieuws. Paragraaf 3.2.1 verantwoordt welke politici er in dit onderzoek zijn geselecteerd. Analyse-eenheden De analyse-eenheden zijn de individuele elementen uit het domein. In dit onderzoek zijn kernzinnen (NET-methode) en clauses (Halliday-methode) in politieke headlines de analyseeenheden in het onderzoek. Deze analyse-eenheden worden onderzocht op de variabelen in dit onderzoek. Variabelen De variabelen in dit onderzoek zijn de eigenschappen van de analyse-eenheden. Deze eigenschappen zijn tweeledig. Enerzijds is er sprake van de semantiek (Halliday, 1985) en anderzijds de relationele inhoud (NET-methode) van politieke headlines. Op deze eigenschappen worden headlines onderzocht. In paragraaf 3.3.1 ga ik in de indicatoren waarmee semantiek en relationele inhoud van politieke headlines worden gemeten. Paragraaf 3.5 legt uit aan welke criteria de relationele inhoudsanalyse en de semantische analyse moeten voldoen om betrouwbare uitspraken te doen bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Daarnaast is er sprake van het clickgedrag van online lezers als eigenschap van headlines. Het clickgedrag kan per headline variëren. Het clickgedrag van de online lezer wordt in dit onderzoek gekoppeld aan semantische en inhoudelijke eigenschappen van politieke headlines. 51
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Paragraaf 3.3.2 legt uit hoe het clickgedrag van de online lezer in dit onderzoek wordt gemeten.
Relaties In dit onderzoek wordt er een relatie gelegd tussen bovengenoemde variabelen. De invloed van semantiek en inhoud in politieke headlines op de interesse van de online lezer wordt verder besproken in paragraaf 3.3.
3.2
Politici
Headlines worden in dit onderzoek geselecteerd op de aanwezigheid van politici. In dit onderzoek zijn politici ministers en partijleiders uit de Tweede Kamer. Op dit moment bestaat de Nederlandse regering uit vijftien ministers en dertien ministeries. In de Tweede Kamer zijn tien partijleiders te onderscheiden (bijlage IV). Niet alle ministers en partijleiders worden in dit onderzoek meegenomen. Ik heb een selectie gemaakt: tien ministers en twee partijleiders staan centraal. De keuze is gemaakt op basis van de media-aandacht, en de bekendheid van de ministers en partijleiders.
3.2.1
Media-aandacht
Volgens de klassieke agendavormingstheorie (McCombs en Shaw, 1972; Rogers en Dearing, 1987) is langdurige aandacht voor een thema voldoende om het ook in de ogen van kijkers en lezers interessant te maken. De priminghypothese voegt daaraan toe dat grotere aandacht voor een issue in het nieuws ertoe leidt dat dit issue zwaarder gaat meewegen bij de beoordeling van politici. Grote aandacht voor een minister, met een issue, zou er vervolgens toe kunnen leiden dat online lezers hier eerder in geïnteresseerd zijn. Uit onderzoek van TNS NIPO (2007-05) blijkt dat Jan Peter Balkenende en Wouter Bos het meest bekend zijn, gevolgd door André Rouvoet, Piet Hein Donner en Maxime Verhagen. Jacqueline Cramer en Bert Koenders zijn het minst bekend. Dagblad De Pers en weblog politieknieuws.nl rangschikte de ministers op aandacht in de media (2008-02). Dit deden zij door te onderzoeken hoe vaak iemand opduikt in de online versie van twaalf kranten, waaronder de landelijke dagbladen en de vier gratis kranten. Daarnaast keken ze naar weblog GeenStijl en de tv-journaals van NOS en RTL. Uit dit onderzoek komt naar voren dat Balkenende verreweg het meest in de media is, gevolgd door respectievelijk Wouter Bos, Andre Rouvoet en Maria Van Der Hoeven. Bert Koenders, Gerda Verburg en Jacqueline Cramer krijgen de minste media-aandacht. 52
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Aan de hand van deze onderzoeken naar de naamsbekendheid en de media-aandacht die de ministers ontvangen, zijn de volgende ministers voor dit onderzoek geselecteerd: Balkenende, Bos, Donner, Hirsch Ballin, Klink, Plasterk, Rouvoet, Verdonk, Verhagen en Vogelaar. De partijleiders Geert Wilders en Rita Verdonk worden ook meegenomen, omdat zij veel mediaaandacht krijgen en grote naamsbekendheid genieten. Door de huidige samenstelling kunnen er per politicus voldoende nieuwsartikelen verzameld worden om variatie in clickreageerfrequenties te verklaren met semantische en inhoudelijke kenmerken. Ministers zoals Bert Koenders en Jacqueline Cramer worden niet meegenomen omdat zij relatief weinig in het nieuws verschijnen. Hierdoor is de variatie aan semantische en inhoudelijke kenmerken gering. Omdat er niet of nauwelijks op nieuwsartikelen over deze personen wordt gereageerd, is de rol van semantiek en inhoud ook nauwelijks te meten. In schema 3-1 een overzicht. Schema 3-1: politici in dit onderzoek Minister
Ministerie
1.
Jan Peter Balkenende
Algemene Zaken
2.
Wouter Bos
Financiën
3.
Piet Hein Donner
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
5.
Ernst Hirsch Ballin
Justitie
6.
Ab Klink
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
7.
Ronald Plasterk
Onderwijs
8.
Andre Rouvoet
Jeugd en Gezin
9.
Maxime Verhagen
Buitenlandse Zaken
10.
Ella Vogelaar*
Wonen, Werken, Integratie
Partijleider
Politieke Partij
11.
Geert Wilders
Partij voor de Vrijheid
12.
Rita Verdonk
Trots op Nederland
* Na 13 november 2008 ex-minister
53
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
3.2.2
Politici in headlines
Een politicus kan op verschillende posities in de headline staan. Een minister kan vooraan (vb. 55), in het midden (vb. 56) of achteraan in de headline staan (vb. 57). Voor dit onderzoek heb ik een selectie gemaakt. Alleen de headlines waarin een politicus vooraan of in het midden staat, worden in dit onderzoek meegenomen. Dit heeft te maken met de wijze waarop een online lezer zich interesseert voor een headline. Voorbeeld 55 en 56 hebben in de headline Balkenende en Bos als thema/onderwerp, waardoor het aannemelijk is dat als de lezers clicken, zij zich voor Balkenende dan wel Bos interesseren. Voorbeeld 57 betreft echter een headline waarin Jan Pronk vooraan in de headline staat. Balkenende wordt wel genoemd, maar is niet de persoon (het thema) waar de informatie aan wordt opgehangen.
Vooraan 55.
Headline: Balkenende vindt uitspraken Brinkman respectloos
Midden 56.
Headline: Geen paniek bij Bos na lagere economische cijfers
Achteraan 57.
Headline: Pronk heeft spijt van uitspraak over Balkenende
Om te achterhalen wat het effect is van headlines zoals in voorbeeld 57 op de interesse van de lezer, heb ik gekeken naar de reacties op het nieuwsbericht op NUjij.nl. Op NUjij.nl kunnen online lezers bij elkaar komen om te discussiëren over nieuwsberichten. De reacties op Nujij.nl laten zien dat er vrijwel alleen over Jan Pronk wordt gediscussieerd en Balkenende slechts zijdelings wordt genoemd (bijlage III). De reacties op deze headline zeggen in feite niets over Balkenende, omdat deze zin over Pronk gaat. Om deze reden is het ook aannemelijk om te zeggen dat lezers zich interesseren voor Jan Pronk wanneer ze op de headline clicken. Om vertekening van de onderzoeksresultaten te voorkomen, is ervoor gekozen om headlines zoals in voorbeeld 57 niet mee te nemen in dit onderzoek. Een soort headline zoals in voorbeeld 57 is ook niet gewenst om zo efficiënt mogelijk het effect van inhoudelijke en semantische eigenschappen op het clickgedrag van online lezers te meten. Voorbeeld 57 levert de volgende coderingen op:
Halliday-methode: - Pronk (senser) / heeft spijt van (affection) / uitspraak over Balkenende (phenomenon)
54
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. NET-methode: - Pronk (subject) / heeft spijt van uitspraken over (predikaat)/ aff / +1/ Balkenende (object)
Volgens de codering via de Halliday-methode heeft Pronk de functie van senser; hij voelt iets. Volgens de NET-methode gaat de energie uit van Pronk. Het is een affectieve kernzin, omdat Pronk iets voelt ten aanzien van een actor of issue. Wanneer Pronk iets voelt, zal ook duidelijk moeten worden wat het clickgedrag als Pronk bijvoorbeeld iets zegt, doet, zich gedraagt of juist iets vindt om te ontdekken welke semantische kenmerken verantwoordelijk zijn voor verschillen in clickfrequenties. Dit zelfde geldt voor de typen kernzinnen en de waarden die bij de NET-methode worden vastgesteld. Om deze reden zijn de inhoudelijke en semantische kenmerken in headline 57 geen vergelijkingsmateriaal als het om de geselecteerde politicus Balkenende gaat.
3.3
Variabelen
In paragraaf 3.3 maak ik duidelijk hoe de variabelen in dit onderzoek worden gemeten, en hoe ze zich tot elkaar verhouden. Daarnaast ga ik in op struikelblokken die de onderzoekresultaten kunnen vertroebelen. De variabelen zijn in te delen in onafhankelijke, afhankelijke variabelen en storende variabelen. Dit onderscheid berust op de invloed die de variabelen onderling op elkaar hebben. Schema 3-2 geeft een overzicht van de variabelen. Schema 3-2: variabelen in dit onderzoek Onafhankelijke variabelen (OV) X1: Semantische eigenschappen van politieke headlines X2: Relationele inhoud van politieke headlines
Afhankelijke variabelen (AV) Y: Clickgedrag
Interfererende variabelen (IV) P: Plaats en tijd van politieke headlines Q: Foto en lead bij politieke headlines
55
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Het onderstaande model is van toepassing op schema 3-2: Politieke headlines: X1,2, Y P,Q X1: Semantiek
P: Plaats en tijd
Y: Clickgedrag X2: Relationele inhoud
Q:
Foto, lead
In dit onderzoek wordt de invloed van de onafhankelijke variabelen X1,2 op de waarde van de afhankelijke variabele Y onderzocht; X1,2 zijn eigenschappen van politieke headlines. P en Q zijn storende variabelen die niet worden onderzocht en de waarde van Y kunnen beïnvloeden en daarmee het onderzoeksresultaat vertroebelen. Hieronder geef ik aan welke eigenschappen/ indicatoren van X1, X2 en Y in dit onderzoek worden gemeten, en benoem ik hoe de interfererende variabelen P en Q van invloed kunnen zijn op het clickgedrag.
3.3.1
Onafhankelijke variabelen
X1: Semantische eigenschappen van headlines (OV) De semantische eigenschappen van politieke headlines fungeren in dit onderzoek als onafhankelijke variabelen. Deze eigenschappen worden gemeten aan de hand van een aantal indicatoren. De Halliday-methode staan centraal. De indicatoren zijn de typen werkwoordsprocessen, de functies die de participanten in het proces vervullen en de omstandigheden die het werkwoordsproces kenmerken. Het clickgedrag zal verklaard worden door verschillen in werkwoordsprocessen, gerelateerde functies van participanten, en de omstandigheden van het proces.
De regel is: Als variabele X1 optreedt in politieke headlines, dan heeft dat effect op de waarde van Y; X1 is een oorzaak van de waarde van Y. X1 gaat vooraf aan Y, Y hoeft niet te ontstaan.
56
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
X2 Relationele inhoud van headlines (OV) De relationele inhoud van politieke headlines is de tweede onafhankelijke variabele in dit onderzoek. Er zijn een aantal indicatoren om de relationele inhoud vast te leggen . De relationele inhoud wordt gemeten aan de hand van de politieke nieuwssoorten, de typen kernzinnen, de relaties tussen kenobjecten (-1, -0.5, 0, +0.5, +1) en het verschil tussen actor en issue. In dit onderzoek beperk ik mij tot de waarden -1, 0 en +1. In dit onderzoek worden deze inhoudelijke eigenschappen gerelateerd aan het clickgedrag van online lezers. De regel is: Als variabele X2 optreedt in politieke headlines, dan heeft dat effect op de waarde van Y; X1 is een oorzaak van de waarde van Y. X2 gaat vooraf aan Y, Y hoeft niet te ontstaan.
3.3.2
Afhankelijke variabelen
Y: Clickgedrag (AV) Het clickgedrag van de online lezer is de afhankelijke variabele in dit onderzoek. Variatie in de waarde van Y wordt verklaard vanuit het voorkomen van X1,2 in headlines. Om het clickgedrag te meten worden de pageviews in kaart gebracht. Pageviews meten de interesse van de online lezer. Pageviews worden gezien als een click van de online lezer op de headline als hyperlink, waardoor het volledige nieuwsartikel verschijnt.
3.3.3
Interfererende variabelen
P: Plaats en tijd van headlines (IV) De plaats en tijd van politieke headlines zijn in dit onderzoek storende variabelen, omdat zij naast de te onderzoeken semantische en inhoudelijke eigenschappen de waarde van Y kunnen verklaren of beïnvloeden. Headlines kunnen op de voorpagina van NU.nl op meerdere posities staan, zie ook bijlage I. De voorpagina is ingedeeld in zes blokken, respectievelijk algemeen, economie, internet, sport, overig en video. Ieder blok is te herkennen doordat het meest recente nieuws van het blok in een kader staat met headline, lead, foto en een eigen kleur (blauw, roze, paars). Daaronder staan de overige headlines in een reeks opgesomd. Deze verschuiven neerwaarts
57
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. naarmate er meer recent nieuws is. Politiek nieuws is voornamelijk te vinden onder de blokken economie en algemeen en komt altijd op de voorpagina. Door deze lay-out zijn er verschillen in de zichtbaarheid van online nieuwsartikelen. Alleen een headline biedt minder handvatten en informatiecontext om de interesse van de online lezer mee te ontlokken dan een hoofdverhaal waar de headline en lead in een gekleurd tekstkader staan, voorzien van een foto. Als we ervan uitgaan dat iedere politieke headline hetzelfde proces doorloopt; eerst als hoofdverhaal onder één van de blokken (algemeen-, economisch-, of internetnieuws) en vervolgens afzakt naarmate er meer recent nieuws is, is de invloed van plaats en tijd per blok op de waarde van Y te beperken. Op het totale aantal artikelen is dan te verwaarlozen of een online lezer het bericht als hoofdverhaal (inclusief foto en lead) heeft gezien of alleen de headline zag als eerste kennismaking. Wanneer een online nieuwsartikel op de voorpagina van NU.nl van positie verschuift, is echter niet te bepalen. Het controleren van de plaats van headline is om deze reden in dit onderzoek niet mogelijk.
Q: Foto bij headlines (IV) Een foto bij een nieuwsartikel kan het clickgedrag van de online lezer stimuleren. Een foto maakt het verhaal beeldend en kan ervoor zorgen dat een lezer eerder geïnteresseerd is en een mentaal beeld van het artikel vormt dan wanneer er geen foto bij het artikel is geplaatst. Op de voorpagina van NU.nl heeft niet iedere headline een foto. Dit is alleen het geval bij het hoofdverhaal. Zie ook bijlage I. Een foto kan van invloed zijn op de interesse van de online lezer. Dat wil zeggen een click op headline, lead, of foto. Ieder volledig nieuwsartikel dat na het doorclicken verschijnt, is vervolgens voorzien van een foto. Foto’s bij nieuwsartikelen zijn in dit onderzoek geen onderzoeksvariabelen en vormen om deze reden storende variabelen. In dit onderzoek reikt het te ver om deze storende variabele te neutraliseren. De rol van foto’s zou bijvoorbeeld via een semiotische analyse (volgens de tekenleer van Charles S. Peirce, 1991) onderzocht kunnen worden. In het discussiehoofdstuk zal verder ingegaan worden op de rol van foto’s bij headlines.
3.4
De bron voor het onderzoeksmateriaal
NU.nl is de bron om informatie over de onderzoeksgegevens uit paragraaf 3.1 te verkrijgen. NU.nl is één van de grootste nieuwswebsites in Nederland die geen papieren tegenhanger heeft. De site is in 1999 opgericht en is marktleider op het gebied van online nieuws. In dit onderzoek is 58
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. specifiek gekozen voor één nieuwssite. Hier zijn een aantal redenen voor. Om de invloed van semantische en inhoudelijke eigenschappen van politieke headlines op het clickgedrag van de online lezer te meten, is het nodig om te werken in één specifieke, consistente en autonome setting. NU.nl biedt hier een aantal voordelen voor. De homepage van NU.nl is zo ingedeeld dat er voor ieder nieuwsblok een hoofdverhaal en een reeks van headlines zichtbaar zijn. Deze lay-out herhaalt zich voor ieder nieuwsblok. Ieder hoofdverhaal is op dezelfde manier ingedeeld en de reeksen met headlines daaronder hebben de zelfde opmaak (grootte en kleur). Daardoor is de lay-out van Nu.nl zeer consistent en helder. De opmaak en positionering van headlines als storende variabele is daardoor gering, omdat er geen grote afwijkingen zijn. Bovendien is de lay-out van NU.nl in tien jaar nauwelijks veranderd. Wanneer er meer nieuwssites worden betrokken, zoals die van de Volkskant of de Telegraaf, betekent dit dat er verschillende lay-outs met elkaar vergeleken worden. Iedere nieuwssite heeft een eigen positionering en opmaak van headline, lead en foto. Deze zijn onderling zeer uiteenlopend. De lay-out van de homepages van de Telegraaf en de Volkskrant is erg variërend waardoor de rol van positie en opmaak van headlines als interfererende variabele te groot is om betrouwbare uitspraken te doen ten aanzien van de onderzoeksvragen. Het is om deze reden ondoenlijk om over meerdere nieuwssites vergelijkende uitspraken te doen ten aanzien van de onderzoeksvragen. De onderstaande onderdelen van NU.nl leveren informatie over de verschillende gegevens in dit onderzoek. Zoekmachine NU.nl De zoekmachine van NU.nl wordt in dit onderzoek gebruikt om online berichtgeving (domein) te selecteren over politici (waarden). Door in de zoekbalk één van de geselecteerde politici in te toetsen, verschijnt er een lijst met nieuwsberichten (bijlage V). Deze lijst is gesorteerd naar de positie van de persoon in het artikel; eerst in headline, dan lead en de rest van het artikel. Door deze voorselectie wordt het monitoren van relevante artikelen vereenvoudigd. De onderzoeksperiode loopt van 1 januari 2008 t/m 15 december 2008. Binnen deze periode worden headlines over politici geselecteerd. Het monitoren van de online berichtgeving gaat voor iedere politicus op dezelfde manier. De persoon wordt in de zoekbalk ingetoetst; uit de lijst die verschijnt, worden relevantie headlines (analyse-eenheden) geselecteerd. Deze worden geanalyseerd op de onafhankelijke variabelen in dit onderzoek.
59
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Statistiekenpagina NU.nl De statistiekenpagina van NU.nl geeft in dit onderzoek informatie over aantallen pageviews (afhankelijke variabele). Op deze pagina zijn de totale aantallen pageviews voor alle nieuwsberichten afzonderlijk te vinden door de geselecteerde headlines in de zoekbalk te typen. De hoofdredacteur van NU.nl heeft gedurende het onderzoek de beschikking gegeven over deze pagina.
3.5
Criteria
Dit onderzoek bestaat uit twee analysemethoden. Een relationele inhoudsanalyse en een semantische analyse van headlines. De meetresultaten van beide analyses worden voor een groot deel nominaal uitgedrukt. Dit betekent dat de meetgegevens een classificatie naar naam of type bevatten. Voor de NET-methode zijn dit typen kernzinnen, politieke nieuwssoorten en de kenobjecten. In de Halliday-methode zijn de soorten werkwoordsprocessen, de functies van participanten (schema 2-2) en de omstandigheden nominaal van aard. De nominale benadering beschrijft de variabelen in dit onderzoek naar categorie. Het meetniveau van beide analyses loopt niet geheel gelijk op. De meetresultaten van de NET-methode worden voor een deel ook ordinaal uitgedrukt. Dit houdt in dat de volgorde van de scores op een vaste bekende afstand van elkaar staan. Zo wordt de relatie tussen kenobjecten als 1, 0 en 1 weergegeven. Ondanks verschillen in meetniveau tussen de NET-methode en de Halliday-methode moeten de twee analyses aan een aantal dezelfde criteria voldoen om de betrouwbaarheid van de analyse te garanderen.
3.5.1
Interne validiteit
De interne validiteit moet uitsluiten dat er geen andere relaties dan de onderzochte variabelen de gevonden resultaten verklaren. In paragraaf 3.3 is duidelijk gemaakt dat er in dit onderzoek sprake is van storende variabelen, namelijk de plaats en tijd van politieke headlines, de tijden waarop lezers online komen, en het gebruik van foto’s op de voorpagina. Voor dit onderzoek geldt dat de relatie tussen X1,2 en Y niet volledig causaal is; dit betekent dat de waarde van Y niet voor de volledige honderd procent toegewezen kan worden aan de invloed van X1,2. Het reikt voor dit onderzoek te ver om de precieze rol van P en Q te achterhalen. Om deze reden kunnen deze variabelen niet geneutraliseerd worden. Daarvoor zou bijvoorbeeld gebruikersonderzoek en een semiotische analyse nodig zijn. Hierdoor is de interne validiteit voor beide analysevormen niet optimaal. 60
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
3.5.2 Externe validiteit De externe validiteit beantwoordt de vraag of het onderzoeksresultaat van de relationele inhoudsanalyse en de semantische analyse generaliseerbaar is naar een populatie buiten het onderzochte domein. In de NET-methode gaat het om local knowledge (Baxter & Babbie, 2004: 61). De methode is zeer specifiek opgesteld voor politieke nieuwssoorten. Hierdoor is het zeer lastig om te generaliseren naar berichtgeving die niet over politici gaat. Het doel is om een uitvoerig begrip te verkrijgen voor een enkele setting, namelijk politieke headlines. Voor deze setting kunnen zeer gericht uitspraken gedaan worden. Het is wel mogelijk dat het onderzoeksresultaat toegankelijk is voor de ministers en partijleiders die niet in het onderzoek zijn meegenomen, zie bijlage IV. Het doel van de semantische analyse is om een uitgebreid begrip te krijgen van de rol die talige middelen in headlines spelen op het clickgedrag van de lezer. Halliday beschrijft de betekenissen van talige middelen in anyday language. In dit onderzoek worden zijn opvattingen toegepast op politiek nieuws. Door voldoende detail te geven, kan de keuze gemaakt worden of de bevindingen ook van toepassing zijn voor een andere context (vb. andere nieuwssoorten).
3.5.3
Inhoudsvaliditeit
Inhoudsvaliditeit (content validity, Baxter & Babbie, 2004: 124) gaat in dit onderzoek over de vraag in hoeverre de relationele inhoudsanalyse en de semantische analyse alle relevante aspecten afdekt van de relationele inhoud en semantiek in politieke headlines. De NET-methode, door Jan Kleinnijenhuis ontwikkeld en in vele verkiezingsonderzoeken toegepast (1998, 2002, 2006), is gebruikt om politiek nieuws te bestuderen. De indicatoren, zoals typen kernzinnen, relaties tussen kenobjecten en soorten politiek nieuws zijn established measures (Baxter & Babbie, 2004:124) en worden in dit onderzoek allen in acht genomen. Een smet op de inhoudsvaliditeit zou kunnen zijn dat de indicatoren zijn opgesteld aan de hand van politiek nieuws tijdens verkiezingsperiodes. In dit onderzoek gaat het wel om politiek nieuws, maar niet tijdens verkiezingstijd. Daarom kan het zijn dat niet alle indicatoren voorkomen. Daarnaast is het de vraag of de indicatoren van de NET-methode daadwerkelijk de invloed van de relationele inhoud in politieke headlines op het clickgedrag van de lezer meet en kan voorspellen (predictive validity, Baxter & Babbie, 2004: 126). De NET-methode is door Jan Kleijnnijenhuis in meerdere verkiezingsonderzoeken gebruikt om de rol van politiek nieuws op de meningsvorming en de politieke voorkeur van kiezers te onderzoeken. Om deze reden kunnen 61
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. de indicatoren van de NET-methode ook gebruikt worden om de invloed daarvan op de interesse van de lezer te meten en te voorspellen. De semantische analyse moet alle relevante aspecten van de betekenissen van talige middelen afdekken. De opvattingen van Halliday (1985) staan in dit onderzoek centraal om deze variatie te meten. Alle processes, participants en circumstances die de Halliday-methode onderscheidt om betekenissen van woorden te meten, worden in dit onderzoek meegenomen. De verbale werkwoordsprocessen worden aangevuld met de opvattingen van Chen (2005). Ook de structuren waarin deze betekenissen worden uitgedrukt, zoals actor-material process-goal, staan in de analyse centraal. Omdat de opvattingen van Halliday voor de taal in zijn algemeenheid gelden en dit onderzoek alleen is gericht op de wereld in en rondom politici kan het zijn dat niet alle variabelen die Halliday en Chen onderscheiden in dit onderzoek voorkomen. Daarnaast is het de vraag of de categorieën van Halliday daadwerkelijk de invloed van semantische eigenschappen in politieke headlines op het clickgedrag van de online lezer kan voorspellen (predictive validity, Baxter & Babbie, 2004: 126). Hiervoor verwijs ik naar de opvatting van Li Yu (2007:2). De auteur stelt dat het nieuws macht uitoefent op lezers door hun waarnemingen en interpretaties over mensen en gebeurtenissen te beïnvloeden met, al dan niet bewuste, actieve keuzes voor woorden en structuren. De Halliday-methode geeft betekenis aan woorden en structuren. Hierdoor is het in dit onderzoek mogelijk om te meten welke structuren en betekenissen van woorden voor meer of minder of minder interesse zorgen. De opvattingen van Halliday en Chen zijn nog niet eerder gebruikt om de rol van semantiek op het clickgedrag van online lezer te meten. 3.5.4
(meet) betrouwbaarheid
De meetbetrouwbaarheid gaat over hoe er betrouwbare metingen gedaan kunnen worden ten aanzien van de relationele inhoud en de semantiek in politieke headlines. Om het onderzoeksmateriaal zo systematisch en betrouwbaar mogelijk te analyseren, is voor de NET-methode een codeerinstructie gemaakt (zie bijlage VII). Dit is het ontwerp voor de metingen. In deze instructie staat stapsgewijs uitgelegd hoe de kernzinnen ontleedt en verwerkt worden. Aan de hand van deze instructie wordt iedere headline op dezelfde manier benaderd. Alle stappen zijn controleerbaar. Voor de semantische analyse is een codeerinstructie gemaakt (zie bijlage VIII). In deze instructie staat stapsgewijs uitgelegd hoe clauses in politieke headlines worden gecodeerd. Aan de hand van deze instructie worden alle headlines gelijk behandeld. Het kan zijn dat de eerste observaties niet stabiel zijn, omdat gedurende het analyseproces meer grip verkregen wordt op de 62
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. betekenis en categorisering van talige middelen (woorden). Het codeerproces wordt door één onderzoeker uitgevoerd. Omdat er geen andere codeurs zijn, is er geen kans dat het onderzoeksmateriaal op verschillende manieren geïnterpreteerd wordt. Hierdoor is er in dit onderzoek sprake van één objectieve realiteit is. Dit verhoogt de (meet)betrouwbaarheid.
3.6
Statistiek
In deze paragraaf ga ik in op hoe de onderzoeksgegevens ingevoerd worden en geef ik aan, aan de hand van welke statistische uitwerkingen de onderzoeksresultaten in beeld worden gebracht. 3.6.1
Invoer
De analysegegevens worden in spss ingevoerd. Voor de NET-methode en voor de Hallidaymethode heb ik een format opgesteld met een variable view (de variabelen in het onderzoek) en de data view (invoer). In de variable view staan alle variabelen en indicatoren. In de data view zijn deze via drop-down menu’s aan te klikken of zijn ze handmatig in te voeren. Aan hand van de stappen in de codeerinstructies in bijlage VII en VIII dient het analysemateriaal onderzocht te worden. Hierin staat ook omschreven hoe er met enkele probleemgevallen omgegaan dient te worden. De pageviews, de afhankelijke variabelen, worden per politicus en per headline ingevoerd zodat er een reeks van alle waargenomen pageviews ontstaat. Deze gegevens worden gekoppeld aan de onafhankelijke variabelen van beide methoden. 3.6.2
Uitvoer
Om de onderzoeksgegevens samen te vatten, te ordenen en te presenteren in frequentietabellen en grafieken worden beschrijvende statistieken gebruikt. Hieronder volgen enkele metingen die het grote geheel in kaart brengen. Totaal aantal onderzochte headlines (N) Dit zijn alle onderzochte headlines voor alle politici samen. Met andere woorden is dit het gegevensbereik en de sample waar uitspraken over gedaan worden.
Aantal waargenomen pageviews per politicus (N) Dit geeft weer hoe vaak de verschillende politici in 2008 in de headline op NU.nl zijn verschenen.
63
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Een waargenomen pageview staat gelijk aan één headline. Door hier een overzicht van te geven wordt duidelijk hoeveel media-aandacht de verschillende politici in 2008 hebben ontvangen. Gemiddeld aantal pageviews Het gemiddelde geeft het centrum aan van een reeks gegevens. Het gemiddeld aantal pageviews wordt berekend over het totaal aantal headlines per politicus. Door gemiddeld aantal pageviews per politicus te berekenen, wordt inzichtelijk hoe verschil in interesse voor politici onderling ligt, nog afgezien van de variabelen in dit onderzoek.
Standaardeviatie per politicus De standaarddeviatie geeft een indicatie van hoe pageviews voor headlines waarin politici verschijnen zijn verdeeld. Is de standaarddeviatie hoog dan duidt dit op veel spreiding in de waargenomen pageviews. De waargenomen pageviews wijken dan veel af van het gemiddelde door (extreem) hoge of lage pageviews. Is de spreiding laag, dan betekent dit dat de pageviews meer zijn geconcentreerd rond het gemiddelde en (extreem) hoge of lage pageviews niet of nauwelijks voorkomen.
Nadat ik het grote geheel in beeld heb gebracht, ga ik specifiek in op de onderzoeksresultaten voor de NET-methode en de Halliday-methode. Voor de NET-methode laat ik per politieke nieuwssoort het volgende in frequentietabellen zien: - gemiddeld aantal pageviews en standaarddeviaties voor het type kernzin in relatie tot waarden (-1, 0, 0.5) en kenobjecten (actor/ issue) - het aantal waargenomen aantal pageviews (n) voor het type kernzin in relatie tot waarden (-1, 0, 0.5) en kenobjecten (actor/ issue) In schema 3-3 kun je zien hoe een dergelijke tabel eruit ziet. Schema 3-3: Type kernzin affectie, kenobject actor
Waarde
Gemiddeld aantal pageviews
N
Standaardeviatie
-1 0
64
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 1
Voor de Halliday-methode laat ik frequentietabellen zien met de onderstaande gegevens: - gemiddeld aantal pageviews en standaarddeviaties voor de functies van participanten - gemiddeld aantal pageviews en standaarddeviaties voor de verschillende processes - gemiddeld aantal pageviews en standaarddeviaties voor de subcategorieën van enkele processes - het aantal waargenomen pageviews (n) voor de functies van participanten, processes en subcategorieën
In schema 3-4 kun je zien hoe een tabel voor de methode van Halliday eruit ziet: Schema 3-4: Pageviews voor functies politici
Functie
Gemiddeld aantal pageviews
N
Standaarddeviatie
Senser Actor Etc.
Boxplots Aan de hand van boxplots vergelijk ik de verdeling van de waargenomen pageviews (n) en ga ik in op extreem hoge pageviews wanneer deze voorkomen. Een boxplot is in dit onderzoek een grafische weergave van de verdeling van de pageviews op basis van de mediaan en het eerste en derde kwartiel. In dit onderzoek meten pageviews de interesse van NU.nl-lezers. Met andere woorden geeft een boxplot een grafische weergave van de verdeling in interesse van NU.nl lezers (het clickgedrag). Een boxplot bestaat uit een centrale rechthoek (de box). De boven en ondergrens worden gevormd door het eerste en derde kwartiel. Van alle waargenomen pageviews bevindt 50 % zich in de box. De zwarte verticale lijn in de box is de mediaan. De mediaan is het middelste getal van alle waargenomen pageviews. Let op, dus niet het gemiddelde (alle waargenomen pageviews opgeteld delen door N). Zowel boven als onder de box bevindt zich 25 % van de waargenomen pageviews, aangeduid met de zwarte horizontale lijn. De horizontale strepen aan het einde van de 65
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. box zijn whiskers en markeren de hoogst respectievelijk laagst voorkomende pageviews binnen een afstand van 1,5 IQR (=boxlengte) tot aan de box. De pageviews die buiten de whiskers vallen worden apart vermeld. Cases die op een afstand van 1,5 tot 3 IQR liggen worden outliers genoemd en worden aangegeven met een streepje. Cases op meer dan 3 IQR van de box worden Extremes genoemd en aangeduid met een aterisk (*) (De Vocht, 2007: 144-145). Voordeel van boxplots is dat deze niet gevoelig zijn voor pieken in aantallen pageviews. Een piek bij Wilders kan op 100.000 pageviews liggen, terwijl een piek voor Donner op 20.000 pageviews kan liggen. Dit kan gemiddelden en standaarddeviaties vertekenen. De mediaan in boxplots is niet gevoelig voor hoge waarden van pageviews, omdat dit het middelste getal van alle waargenomen pageviews is. De y-as in een boxplot geven in dit onderzoek aantallen pageviews weer. Onderstaand een voorbeeld van een boxplot. Schema 3-5: voorbeeldboxplot
Voor het interpreteren van de boxplot is in dit onderzoek is de onderstaande redenering opgesteld. Deze redenering heeft betrekking op de relatie tussen waargenomen pageviews en de inhoudelijk en semantische eigenschappen van politieke headlines. hoe hoger de box aan de y-as aanvangt, hoe hoger de mediaan aan de y-as, hoe hoger de whisker boven de box aan de y-as, en hoe langer de box zich uitstrekt aan de y-as hoe hoger de waargenomen pageviews hoe meer interesse van NU.nl-lezers. 66
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Voor beide analysevormen geldt dat de onderzoeksresultaten traceerbaar moeten zijn. De resultaten die in hoofdstuk 4 uit de semantische- en inhoudsanalyse naar voren komen, moeten terug te vinden zijn in de analyse-eenheden (politieke headlines). Daarom zullen de resultaten systematisch, coherent en expliciet worden verantwoord en waar nodig worden geïllustreerd.
67
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
4.
Analyseresultaten
In dit hoofdstuk breng ik de analyseresultaten in beeld van de relationele inhoudsanalyse (NETmethode) en de semantische analyse (Halliday-methode) van politieke headlines op NU.nl. In dit hoofdstuk bespreek ik niet iedere eigenschap van politieke headlines om het clickgedrag van NU.nl lezers mee te voorspellen. Niet iedere kenmerk komt even vaak voor of is even belangwekkend. Een nauwgezette beschrijving van alle statistieken geeft een zeer complex geheel. Ten behoeve van het overzicht zullen de belangrijkste en zwaarst wegende analyseresultaten gedetailleerd omschreven en uitgediept worden. Voor een volledig overzicht van de resultaten verwijs ik naar bijlage IX. 4.1
NET-methode
Allereerst ga ik in op de statistische uitvoer van de NET-methode. Hiertoe geef ik eerst enkele algemene beschrijvende statistieken en som ik enkele zaken op die het grote geheel in beeld brengen. Later in dit hoofdstuk treed ik in detail. In het onderzoek staan tien ministers en twee partijleiders centraal. In figuur 4-1 staan vier kolommen. De eerste kolom rangschikt de politici van A-Z, de tweede kolom laat het gemiddeld aantal pageviews (mean) per headline zien voor iedere minister afzonderlijk, de derde kolom geeft N weer (het aantal vermeldingen van een politicus in de headline op NU.nl in 2008), de vierde kolom geeft de standaarddeviatie weer (de standaardafwijking/spreiding zowel links als rechts van het gemiddelde). Figuur 4-1: pageviews ministers en partijleiders NET-methode: ministers en Verdonk, Wilders Pageviews_NU.nl Politician Balkenende Bos Donner Eurlings Hirsch Ballin Klink Plasterk Rouvoet Verdonk Verhagen Vogelaar Wilders Total
Mean 45153,29 29813,96 21922,68 23034,47 27523,64 13091,11 20491,84 40883,92 57881,48 17447,38 50173,07 91549,07 36330,70
N 42 75 34 19 14 19 25 13 31 32 15 27 346
Std. Deviation 31516,130 25700,920 26596,171 21023,682 27112,834 11687,825 15893,437 37608,580 33461,258 13573,189 50502,212 65539,635 37625,503
68
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. In totaal zijn er in dit onderzoek 346 politieke headlines geanalyseerd. Het gemiddeld aantal pageviews voor dit totaal is 36.330. Partijleider Wilders scoort gemiddeld veruit de meeste pageviews per headline (91.549). Op ruime afstand staat Verdonk met gemiddeld 57.881 pageviews per headline. De eerste drie ministers die volgen zijn Vogelaar (50.173), Balkenende (45.153) en Rouvoet (40.883). Verder zijn er grote verschillen in de N. Bos komt in dit onderzoek 75 keer voor in de headline op NU.nl en voert daarmee de lijst van politici aan. Balkenende (n=42), Donner (n=34), Verhagen (n=32) en Verdonk (n=31) volgen op ruime afstand. Rouvoet komt volgens de selectiecriteria het minst voor in de headline (n=13) en sluit daarmee de lijst af. Belangrijk om op te merken is dat partijleiders Wilders en Verdonk de hoogste standaarddeviatie (65.539 om 50.502) hebben van alle politici. Dit betekent dat in headlines waarin deze partijleiders voorkomen veel spreiding is in aantallen pageviews en grote uitschieters in aantallen pageviews aannemelijk zijn. Deze uitschieters kunnen gemiddelden sterk vertekenen. Om deze reden kies ik ervoor om de onderzoeksgegevens tweevoudig in beeld te brengen. Dat wil zeggen resultaten voor de ministers en partijleiders gezamenlijk en resultaten voor alleen de ministers. Door deze splitsing is te zien hoe de partijleiders zich verhouden tot de ministers, en is te zien hoe de ministers zich onderling tot elkaar verhouden. De gemiddelden die ik zojuist per minister in beeld heb gebracht, zeggen niets over de verwachtingen die ik voor de NET-methode heb opgesteld. In deze verwachtingen spelen de typen kernzinnen die de NET-methode onderscheidt een grote rol. In figuur 4-2 en figuur 4-3 kun je zien hoe vaak de typen kernzinnen in dit onderzoek voorkomen (N) en welke gemiddelden (mean) en standaarddeviaties daarbij horen. Figuur 4-2: ministers en partijleiders
Figuur 4-3: ministers
NET-methode: ministers en Verdonk, Wilders Pageviews_NU.nl Type_kernzin Ideal Reality Affectie Actie Causaal Order Total
Mean 57937,25 52363,54 34323,23 33241,38 24988,67 40527,00 36330,70
NET-methode: ministers Pageviews_NU.nl
N 12 28 168 124 3 11 346
Std. Deviation 47138,681 35898,724 38558,503 31720,524 17496,655 64240,924 37625,503
Type_kernzin Ideal Reality Affectie Actie Causaal Order Total
Mean 43467,78 48116,33 27336,76 27687,31 24988,67 21836,80 28834,28
N 9 15 147 104 3 10 288
Std. Deviation 38305,326 45812,749 25559,328 28175,961 17496,655 17774,418 28323,107
69
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Ministers en Verdonk, Wilders In figuur 4-2 is te zien dat lezers gemiddeld het meest clicken op politieke headlines van type ideal met 57.937 pageviews gevolgd door type reality met 52.363 pageviews. Let wel, het gaat hier ‘slechts’ om respectievelijk 12 en 28 headlines waarin deze type kernzinnen voorkomen. De typen affectie en actie krijgen 34.323 en 33.241 pageviews op basis van respectievelijk 168 en 124 headlines. Deze type kernzinnen komen in het onderzoeksmateriaal veruit het meest voor. Het verschil in N met de andere type kernzinnen is zeer groot. Het type equivalent komt niet voor in het onderzoeksmateriaal. Opvallend is dat de standaarddeviaties van het type kernzin affectie en order groter zijn dan het gemiddelde. Dit duidt op veel spreiding in waargenomen pageviews en extreme waarden van pageviews. Hier kom ik later in dit hoofdstuk op terug. Ministers Wanneer we Wilders en Verdonk buiten beschouwing laten en alleen kijken naar de ministers, wordt in figuur 4-3 duidelijk welke invloed de partijleiders op de gemiddelden en standaarddeviaties van type kernzinnen hebben. Zo is het gemiddelde van politieke headlines met het type order nu 21.836 in plaats van 40.527 per headline. De standaarddeviatie zakt van 64.240 naar 17.774 pageviews, terwijl de N met 1 afneemt. Bovendien clicken NU.nl-lezers nu gemiddeld het meest op politieke headlines van type reality. De daling van gemiddelde, N en standaarddeviatie, in meer of mindere mate, geldt voor alle typen kernzinnen, behalve het type causaal. Het aantal politieke headlines voor dit type blijft staan op 3. Opvallend is dat de gemiddelden voor headlines van het type actie en affectie nog steeds dicht bij elkaar liggen in vergelijking met figuur 4-2.
4.1.1
Type kernzin affectie: inhoudelijk nieuws
Omdat type affectie het meest voorkomt (n=168 en n=147) en de verschillen in N met andere type kernzinnen zeer groot is (met uitzondering van type actie), kies ik ervoor om statistische uitvoer voor politieke headlines van het type affectie nauwgezet in beeld te brengen, uit te leggen en te beschrijven. De uiteenzetting voor type affectie dient ervoor om statistische resultaten voor de overige kernzinnen (actie, ideal, reality, order, causaal) in de bijlage IX juist te kunnen interpreteren. In de bespreking van de statistische uitvoer voor type affectie betrek ik de waarden (-1, 0, 1) en het type kenobject (actor/ issue). Het type kernzin affectie is als volgt omschreven: affectieve uitspraak waarin een gevoel/ wens ten aanzien van een actor/ issue (object) wordt uitgedrukt door een actor (subject). 70
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Allereerst worden de resultaten van een affectieve uitspraak besproken waarbij het object een issue is, oftewel inhoudelijk nieuws: actor – predikaat – issue. Hierbij heb ik de onderstaande verwachting geformuleerd: Verwachting inhoudelijk nieuws Wanneer een gevoel/ standpunt van een politicus negatief (-1) is voor een issue zorgt dit voor meer interesse van online lezers op dan wanneer een gevoel/ standpunt positief (1) is voor een issue. Aan de hand van onderstaande tabellen geef ik een overzicht van het gemiddelde, N en de standaarddeviatie. Figuur 4-4: ministers en partijleiders
Figuur 4-5: ministers
NET-methode: ministers en Verdonk, Wilders Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Affectie Kenobject: Issue Value -1 0 1 Total
Mean 30418,80 29650,50 23784,86 26939,23
NET-methode: ministers Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Affectie Kenobject: Issue
N 40 8 51 99
Std. Deviation 24514,535 26349,874 26823,605 25817,964
Value -1 0 1 Total
Mean 25282,86 21621,60 20964,48 22776,32
N 37 5 48 90
Std. Deviation 12438,095 19410,652 21932,804 18384,920
Ministers en Verdonk, Wilders In figuur 4-4 is te zien dat politieke headlines met affectieve uitspraken van politici die ongunstig zijn voor een issue (-1) gemiddeld meer interesse oproepen dan affectieve uitspraken van politici die gunstig zijn voor een issue (1): 30.418 (n=40) om 23.784 (n=51). Het is geen afgetekend verschil, maar het verschil is aanwezig. Opvallend is dat de standaarddeviatie van type affectie +1 groter is dan het gemiddelde, namelijk 26.823 pageviews. Dit betekent dat de spreiding tussen de waargenomen pageviews voor dit type groot is en hoge waarden van pageviews aanwezig zijn. Deze vertekenen het gemiddelde. Hierover treed ik later in detail aan de hand van boxplots. Ministers Kijken we in figuur 4-5 alleen naar de ministers dan zijn de verschillen geringer, maar wederom aanwezig: 25.282 (n=37) tegenover 20.964 (n=48). De standaarddeviatie voor type affectie -1 halveert in vergelijking met figuur 4-4. Dit duidt erop de spreiding tussen de waargenomen pageviews in figuur 4-5 kleiner is en de aantallen meer geconcentreerd zijn rond het gemiddelde. 71
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. De standaarddeviatie voor type affectie +1 is nog steeds hoger dan het gemiddelde: 21.932. Aan de hand van boxplots toon ik aan hoe de pageviews in figuur 4-4 en figuur 4-5 zijn verdeeld. Boxplots Figuur 4-6: ministers en Verdonk, Wilders
Figuur 4-7: ministers
Kenobject
Kenobject
Issue
Issue
Value -1
Value
1
160000
-1
1
Affectie
Affectie
100000
150000 140000
90000
130000 80000
110000
Pageviews_NU.nl
Pageviews_NU.nl
120000 100000 90000 80000 70000 60000 50000
70000 60000 50000 40000 30000
40000 20000
30000 20000
10000
10000 0
0
Affectie
Affectie
Type_kernzin
Type_kernzin
Ministers, Verdonk, Wilders In figuur 4-6 is goed zichtbaar dat de box (50 % van de waargenomen pageviews) van type affectie -1 hoger geconcentreerd is dan type affectie +1. Ook de mediaan ligt hoger aan de y-as. De whisker boven de boven de box van type affectie -1 ligt ongeveer gelijk aan die van waarde +1. We kunnen hieruit aflezen dat de NU- lezers zich meer interesseren (hoewel niet zeer overduidelijk) in politieke headlines met affectieve uitspraken van politici die ongunstig zijn voor een issue dan affectieve uitspraken die gunstig zijn voor een issue. Headlines van type affectie -1 bevatten één extreme: * Wilders past Fitna aan om procedures te voorkomen (150.484 pageviews) 72
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Er zijn drie whiskers van hoog naar laag: - Wilders verheugd over opkomst 'haat-manifestatie' (69.207 pageviews), - Verdonk staat achter roken in kleine cafés (61.595 pageviews) - Moreel appel Rouvoet tegen pornofilm (60.184 pageviews) De extreme en whiskers van type affectie -1 die hierboven zijn geïllustreerd geven een verklaring voor de relatief hoge standaarddeviatie in figuur 4-4 (24.514). Duidelijk is dat de extremes en outliers ver afwijken van het gemiddelde in figuur 4-4 en de mediaan in figuur 4-6. Opvallend is dat de headlines vooral over Wilders en Verdonk gaan.
Bij type affectie +1 ligt de mediaan onderin de box. Dit betekent dat de verdeling positief scheef is en er uitschieters zijn aan de bovenkant. Headlines van type affectie +1 bevatten dan ook drie extremes en drie outliers. Extremes: * Rita Verdonk wil invoering vlaktaks (136.517) * Balkenende hekelt paniekverhalen recessie (94.434) * Bos verwacht 'dikke plus' in koopkrachtstijging (86.414) Outliers - Donner pleit voor levenslange leerplicht (74.586) - Bos staat open voor verhoging spaardersgarantie (71.380) - Balkenende niet bang voor economische recessie (61.160) De extreme en whiskers van type affectie +1 die hierboven zijn geïllustreerd geven een verklaring voor de relatief hoge standaarddeviatie in figuur 4-4 (26.823). In de boxplot is duidelijk te zien dat de exremes en outliers ver afwijken van het gemiddelde in figuur 4-4 en de mediaan in figuur 4-6 waardoor er veel spreiding is te zien.
Ministers Kijken we alleen naar de ministers dan zien we in figuur 4-7 dat de box van type affectie -1 wederom hoger aan de y-as ligt geconcentreerd. Let wel, de schaal van de y-as is aangepast van 160.000 naar 100.000. Ook de mediaan ligt beduidend hoger. Een bevestiging van de eerdere bevindingen in figuur 4-6. Wat opvalt, is dat de whisker van type affectie -1 nu ruim hoger ligt
73
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. dan type affectie +1. De mediaan van affectie -1 ligt bovenin de box. Dit betekent dat er ook uitschieters in waargenomen pageviews aan de onderkant van de box zijn. De volgende headline is een outlier: - Moreel appel Rouvoet tegen pornofilm (60.184). In vergelijking met figuur 4-6 is in figuur 4-7 één outlier te zien. Doordat Wilders en Verdonk in figuur 4-5 en 4-7 niet zijn meegenomen, valt ook te verklaren dat de standaarddeviatie voor type affectie -1 in figuur 4-5 halveert en het gemiddelde afneemt. In figuur 4-6 is de headline Wilders verheugd over opkomst ‘haat-manifestatie’ een extreme en is de headline Verdonk staat achter roken in kleine cafés een outlier. De pageviews die deze headlines ontvangen, zorgen voor veel spreiding, maar tellen niet mee in de berekeningen in figuur 4-5. Voor type affectie +1 zijn vijf headlines extremes en is één headline een outlier: Extremes * Balkenende hekelt paniekverhalen recessie (94.434) * Bos verwacht ‘dikke plus’ in koopkrachtstijging (86. 414) * Donner pleit voor levenlange leerplicht (74.586)1 * Bos staat open voor verhoging spaardersgarantie (71.380)1 * Balkenende niet bang voor economische recessie (61.160)1 1
Extremes 3, 4 en 5 waren Outliers in figuur 4-6
Outliers - Eurlings verwacht geen vertraging snelle treinen (46.121) De mediaan is niet zoals het gemiddelde gevoelig voor hoge waarden zoals outliers en extremes. Om deze reden liggen de medianen in figuur 4-6 en figuur 4-7 lager dan de gemiddelden in figuur 4-4 en figuur 4-5.
4.1.2
Type kernzin affectie: persoonlijk nieuws
Ten tweede beschrijf ik de resultaten van affectieve kernzinnen waarbij het object een actor is, oftewel persoonlijk nieuws: actor – predikaat – actor. Ik heb de onderstaande verwachting opgesteld:
74
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Verwachting persoonlijk nieuws Een standpunt/ gevoel van een politicus dat negatief (-1) is voor een actor zorgt voor meer interesse van de online lezer dan wanneer dan wanneer een standpunt/ gevoel positief is voor een actor (+1).
Aan de hand van onderstaande tabellen geef ik een overzicht van het gemiddelde, N en de standaarddeviatie. Figuur 4-8: ministers en partijleiders
Figuur 4-9: partijleiders
NET-methode: ministers en Verdonk, Wilders Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Affectie Kenobject: Actor Value -1 0 1 Total
Mean 55635,85 22034,00 31068,58 44917,67
NET-methode: ministers Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Affectie Kenobject: Actor
N 40 3 26 69
Std. Deviation 58873,299 8320,066 30564,432 49973,891
Value -1 0 1 Total
Mean 42268,57 11653,00 28433,26 34537,44
N 30 4 23 57
Std. Deviation 34140,740 10206,975 31340,877 32860,386
Ministers, Verdonk, Wilders In figuur 4-8 is duidelijk af te lezen dat uitspraken van politici die ongunstig (-1) zijn voor een actor gemiddeld meer interesse van NU.nl-lezers oproepen dan affectieve uitspraken die gunstig zijn voor een actor (+1): 55.635 (n=40) om 31.068 (n=26). Het verschil is afgetekend. Dit moet ik echter wel nuanceren. De standaarddeviatie voor type affectie -1 is 58.873. Dit is hoger dan het gemiddelde en geeft aan dat de spreiding groot is en extreem hoge pageviews het gemiddelde kunnen vertekenen. De standaardafwijking voor type affectie +1 ligt tevens zeer dicht bij het gemiddelde: 30.564. Wederom een indicatie voor veel spreiding tussen de waargenomen pageviews en een aanduiding voor hoge waarden. Ministers Kijken we alleen naar de ministers in figuur 4-9, dan zien we dat affectieve uitspraken van ministers die ongunstig (-1) zijn voor een actor, net zoals in figuur 4-8, gemiddeld nog steeds beduidend meer interesse oproepen van NU.nl-lezers in vergelijking met affectieve uitspraken van ministers die gunstig (+1) zijn voor een actor: 42.268 (n=30) om 28.433 (n=23). In vergelijking met figuur 4-8 nemen de gemiddelden wel af, vooral die van type affectie -1. De standaarddeviatie voor type affectie -1 ligt ook lager, terwijl die van +1 licht toeneemt. 75
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Aan de hand van boxplots vergelijk ik de verdelingen van figuur 4-8 en 4-9 en ga ik in op extreme waarden. Boxplots Figuur 4-10: ministers en partijleiders
Figuur 4-11: ministers
Kenobject
Kenobject
Actor
Actor
Value
Value
-1
1
1
Affectie
Affectie
160000
320000
150000
300000
140000
280000
130000
260000
120000
Pageviews_NU.nl
240000
Pageviews_NU.nl
-1
220000 200000 180000 160000 140000 120000 100000
110000 100000 90000 80000 70000 60000 50000 40000
80000
30000
60000
20000
40000
10000
20000
0
0 Affectie
Affectie
Type_kernzin
Type_kernzin
Ministers, Verdonk, Wilders Kijken we naar de ministers en partijleiders in figuur 4-10 dan zien we dat de mediaan van het type affectie -1 hoger ligt aan de y-as dan het type kernzin affectie +1. Een eerste aanwijzing dat NU.nl-lezers zich meer interesseren voor affectieve uitspraken van politici die negatief zijn voor een actor. Ook de box van type affectie -1 en de whisker boven de box, geven hier een aanwijzing voor. De box is twee keer zo lang dan type kernzin affectie +1. De whisker ligt ruim driemaal hoger aan de y-as. Dat wil zeggen meer hoger waargenomen pageviews; meer interesse van 76
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. NU.nl-lezers. De box van type affectie +1 is meer geconcentreerd rond een lagere mediane waarde. Dit duidt op minder spreiding en minder reikwijdte in interesse van NU.nl lezers De medianen van type affectie -1 en +1 liggen onderin de box. Dit duidt erop dat de verdeling positief scheef is: er zijn uitschieters aan de bovenkant van de boxplot. Headlines van het type affectie -1 hebben één extreme: * Wilders woedend op Balkenende na bedreigingen (317.141) Daarnaast is er één outlier - Wilders woedend over leugens kabinet (185.951). Headlines van type affectie +1 hebben geen extremes. Wel zijn er twee outliers. - Rouvoet wil meer kinderen (127.263) - Vogelaar blij met moslimstandpunt Wildersfilm (91.770) Ministers Kijken we naar alleen de ministers, dan zien we dat de interesse van NU.nl-lezers wederom uitgaat naar headlines van type affectie -1. Let wel de y-as is aangepast van 320.000 naar 160.000. De box (50 % van de waargenomen pageviews) is twee keer zo lang als die van type affectie -1, de mediaan ligt hoger en de whisker reikt tot ongeveer 115.000 pageviews tegenover circa 35.000 pageviews voor type affectie +1. De medianen van type affectie -1 en +1 liggen iets onder het midden van de box. Dit duidt erop dat de verdeling positief scheef is: er zijn uitschieters aan de bovenkant van de plot. Headlines van type affectie -1 hebben één outlier - Bos wil niet altijd opdraven in de Kamer (138.528) Kijken we naar de standaarddeviatie in figuur 4-9 dan is deze afgenomen van 58.837 (figuur 4-8) naar 34.140 pageviews. De waargenomen pageviews voor ministers van type affectie -1 liggen minder gespreid dan wanneer de we partijleiders erbij betrekken. In figuur 4-10 staat een extreme als Wilders woedend op Balkenende na bedreigingen met 317.141 pageviews en een outlier als Wilders woedend over leugens kabinet met 185.591 van type affectie -1 ver boven de overige waargenomen pageviews voor type affectie -1. Belangrijk om op te merken is dat deze headlines van grote invloed zijn op de berekeningen van het gemiddelde en de standaarddeviatie in figuur 4-8 en deze vertekenen. In figuur 4-9 zie je het gemiddelde en de standaarddeviatie dan ook sterk
77
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. afnemen wanneer we de partijleiders buiten beschouwing laten. Om deze reden geven boxplots een betrouwbaarder, gedetailleerder en meer inzichtelijk beeld. Headlines die onder type affectie +1 vallen, hebben twee extremes en twee outliers: Extremes * Rouvoet wil meer kinderen (127.263 pageviews)2 * Vogelaar blij met moslimstandpunt Wildersfilm (91.770 pageviews)2 2
outliers in figuur 4-10
Outliers - Balkenende wenst Obama van harte geluk (72.434), - Balkenende voelt solidariteit bij EU-collega's (63.880) De mediaan is niet zoals het gemiddelde gevoelig voor hoge waarden zoals outliers en extremes. Om deze reden liggen de medianen in figuur 4-10 en figuur 4-11 lager dan de gemiddelden in figuur 4-8 en figuur 4-9.
4.2
Samenvatting analyseresultaten NET-methode
- Politieke headlines van het type affectie en actie komen in het onderzoeksmateriaal veruit het meest voor. Politieke headlines van het type equivalent komen niet voor, het type ideal, causaal en order komen zeer gering voor. - Wanneer we verschillen in kenobjecten (issue/actor) en waarden van relaties niet specificeren, dan ontvangen politieke headlines van het type ideal en het type reality gemiddeld de meeste interesse van NU.nl-lezers. Het aantal waargenomen headlines van deze typen is echter gering.
- Type affectie: inhoudelijk nieuws NU.nl-lezers interesseren zich meer voor politieke headlines met affectieve uitspraken van politici die negatief zijn voor een issue dan affectieve uitspraken die positief zijn voor een issue.
- Type affectie: persoonlijk nieuws NU.nl-lezers interesseren zich meer voor headlines met affectieve uitspraken van politici die negatief zijn voor een actor dan wanneer affectieve uitspraken positief zijn voor een actor. 78
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
- Extremes of outliers met Wilders en Verdonk in de headline liggen veelal ver buiten de boxplots. Deze pageviews zorgen voor veel spreiding in de waarnemingen. Wanneer we Wilders en Verdonk buiten beschouwing laten en alleen kijken naar ministers, dan nemen gemiddelden en standaarddeviaties (sterk) af en liggen de waargenomen pageviews meer geconcentreerd rond een lagere mediane waarde. De mediaan is een meer betrouwbare maat omdat deze niet gevoelig voor vertekening door extreem hoge pageviews. In bijlage IX zijn alle onderzoeksresultaten inzichtelijk voor de overige typen kernzinnen. Aan de hand van gemiddelden en boxplots geef ik weer of verwachtingen wel of niet worden ingelost. extremes (*) en outliers (-) illustreer ik met de onderzicht politieke headlines. Voor het interpreteren van de boxplots geldt dezelfde omschrijving die ik eerder ik in het methodehoofdstuk heb gegeven.
4.3
Halliday-methode
In deze paragraaf bespreek ik de analyseresultaten van de politieke headlines die met de Hallidaymethode zijn geanalyseerd. Hierbij ga ik specifiek in op de soorten werkwoordsprocessen, de gerelateerde functies van participanten en (sub)categorieën van werkwoordsprocessen. 4.3.1 Soorten werkwoordsprocessen De eerst verwachting die ik voor de Halliday-methode heb opgesteld is: Verwachting Mentale werkwoordsprocessen (politicus in de rol van senser) zorgen voor meer interesse van online lezers dan materiële werkwoordsprocessen (politicus in de rol van actor). In figuur 4-12 en 4-13 staan vier kolommen. De eerste kolom rangschikt de functies waarin de politici in de headlines zijn opgetreden, de tweede kolom laat voor iedere functie de gemiddelden (mean) per headline zien, de derde kolom geeft de N weer (het aantal waargenomen headlines voor de verschillende functies), de vierde kolom geeft de standaarddeviatie weer (de standaardafwijking/spreiding zowel links als rechts van het gemiddelde). De functies staan gelijk aan de vijf werkwoordsprocessen.
79
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Figuur 4-12: ministers en partijleiders
Figuur 4-13: ministers
Halliday: ministers en Verdonk, Wilders Pageviews_NU.nl Logisch_subject Actor Behaver Senser Carrier Sayer Total
Halliday: ministers Pageviews_NU.nl
Mean 35098,29 6342,00 31362,84 49661,43 51973,30 36314,03
N 155 1 125 51 10 342
Std. Deviation 34955,085 . 28929,242 57605,880 36491,272 37735,687
Logisch_subject Actor Behaver Senser Carrier Sayer Total
Mean 28858,14 6342,00 27896,53 27547,39 43958,11 28708,62
N
Std. Deviation 31767,811 . 25786,942 23019,946 27844,712 28327,032
125 1 113 36 9 284
Figuur 4-12 en figuur 4-13 laten zien dat headlines met politici in de rol van actor (materiële werkwoordsprocessen) op NU.nl in 2008 het meeste voorkomen (n=155, n=125), gevolgd door politici in de rol van senser (n=125, n=113). Politici in de rol van carrier komen een stuk minder voor (n=51, n=26). De functies sayer en behaver komen niet of nauwelijks voor. Kijken we naar de gemiddelden van deze functies dan scoren headlines met politici in de functie van sayer (verbale werkwoordsprocessen) gemiddeld de meeste pageviews, 51.973 (figuur 4-12) en 43.958 (figuur 4-13). Het gaat hier echter om respectievelijk 10 en 9 headlines. De kans dat deze gemiddelden op toeval zijn gebaseerd is aanwezig. Politici in de rol van carrier (relationele werkwoordsprocessen) trekken ook veel interesse van NU.nl-lezers in vergelijking met de andere functies. In figuur 4-12 is de standaarddeviatie van deze functie echter groter dan het gemiddelde. Dit duidt erop dat er veel spreiding is tussen de waargenomen pageviews van deze functie en hoge waarden het gemiddelde vertekenen. In figuur 4-13 neemt het gemiddelde voor de functie carrier sterk af. De gemiddelden voor de functies actor en senser (mentale werkwoordsprocessen) liggen in figuur 4-13 dicht bij elkaar. In figuur 4-12 is het gemiddelde voor de van functie van actor echter hoger dan die van senser: 35.098 om 31.362 pageviews. Deze gegevens ontkrachten de verwachting die ik heb geformuleerd dat politici in de functie van senser (mentale werkwoordsprocessen) voor meer interesse zorgen dan politici in de functie van actor (materiële werkwoordsprocessen). In de bespreking van de NET-methode is gebleken dat het gemiddelde niet altijd een betrouwbare referentie is. Wanneer we de standaarddeviatie erbij betrekken, zien we dat de standaarddeviatie van de functie actor bijna gelijk is aan het gemiddelde: 35.098 om 34.955 pageviews. Dit betekent dat de spreiding van pageviews voor headlines met politici als actor groot is. Hoge pageviews voor headlines met politici als actor kunnen het gemiddelde vertekenen. Later bespreek ik in figuur 4-16 en figuur 4-17 hoe de pageviews zijn verdeeld. 80
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
4.3.2
(Sub)categorieën werkwoordsprocessen
De typen functies zijn niet los te denken van de soorten werkwoordsprocessen die de Hallidaymethode onderscheidt. In figuur 4-14 en figuur 4-15 staat het gemiddelde, N en de standaarddeviatie voor de verschillende werkwoordsprocessen. Enkele getallen zullen niet één op één lopen met de cijfers in figuur 4-12 en figuur 4-13. De functie van senser komt namelijk voor in drie categorieën van een mentaal werkwoordsproces en functie van sayer komt voor in vier categorieën van een verbaal werkwoordsproces. De figuren 4-14 en 4-15 geven daarom meer precisie in de waarnemingen.
Figuur 4-14: ministers en partijleiders
Halliday: ministers en Verdonk, Wilders Pageviews_NU.nl Process Material process Relational process (attributive, possesive) Mental process (perception) Mental process (affection) Mental process (cognition) Neutral verbal process Positive verbal process Attitudinal negative verbal process Material negative verbal process Total
Mean 34582,20 49755,82 25225,74 49068,77 28601,34 60840,67 38071,00 30942,50 66394,67 36314,03
N 157 51 19 22 83 3 2 2 3 342
Std. Deviation 34965,607 57549,667 20913,906 30796,698 28475,525 42589,433 24109,513 8176,276 52809,667 37735,687
N 129 36 18 20 72 3 2 2 2 284
Std. Deviation 31498,539 22950,998 21211,420 28196,916 24716,722 42589,433 24109,513 8176,276 24106,684 28327,032
Figuur 4-15: ministers Halliday: ministers Pageviews_NU.nl Process Material process Relational process (attributive, possesive) Mental process (perception) Mental process (affection) Mental process (cognition) Neutral verbal process Positive verbal process Attitudinal negative verbal process Material negative verbal process Total
Mean 28484,13 27681,11 24415,83 45146,15 24225,60 60840,67 38071,00 30942,50 37537,00 28708,62
81
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. In figuur 4-14 en figuur 4-15 vallen een aantal zaken op. Het gemiddelde van de functie sayer in figuur 4-12 en figuur 4-13 is gebaseerd op vier categorieën van een verbaal werkwoordsproces. In verhouding tot de andere werkwoordsprocessen hebben deze categorieën allen een hoog gemiddelde. Een indicatie voor veel interesse van NU.nl-lezers. Deze vier werkwoordsgroepen komen echter zeer weinig voor in het onderzoeksmateriaal: gezamenlijk tienmaal. Om deze reden moet ik deze resultaten afzwakken. De cijfers geven een indicatie voor het clickgedrag, maar de N is te klein om van een patroon te spreken. Dit is jammer, omdat in paragraaf 2.6.4 een verwachting is opgesteld voor verbale werkwoordsprocessen, namelijk: dat de drie subcategorieën van negativeve verbale werkwoordsprocessen voor meer interesse zorgen van online lezers dan neutrale of positieve verbale werkwoordsprocessen. Twee van de drie negatieve verbale werkwoordsprocessen komen voor, ieder tweemaal. De N is te laag om betrouwbare uitspraken te doen over of de verwachting in dit onderzoek wel of niet gegrond is Van de drie categorieën van een mentaal werkwoordsproces komt cognitie veruit het meest voor in het onderzoeksmateriaal (n=83, n=72). De categorie affectie heeft het hoogste gemiddelde, zowel in figuur 4-14 als in figuur 4-15. In figuur 4-14 is het gemiddelde ongeveer gelijk aan die van een relationeel werkwoordsproces, circa 49.000 pageviews. In figuur 4-15 overstijgt het gemiddelde van het type affectie die van een relationeel werkwoordsproces ruimschoots. 45.146 om 27.681 pageviews. Wanneer we de verbale werkwoordsprocessen negeren (vanwege geringe waarnemingen) dan scoren in figuur 4-14 relationele werkwoordsprocessen en mentale werkwoordsprocessen van het type affectie de meeste interesse van NU.nl lezers. In figuur 4-15 staat het type affectie ruim boven de andere werkwoordsprocessen (met uitzondering van verbale werkwoordsprocessen). De verschillen in waarnemingen (N) tussen een materieel werkwoordsproces en een mentaal werkwoordsproces van het type affectie zijn echter wel groot, zie figuur 4-14 en figuur 4-15. Boxplots In de onderstaande bespreking ga ik aan de hand van boxplots in op hoe waarnemingen voor de verschillende werkwoordsprocessen zijn verdeeld en benoem ik outliers en extremes wanneer deze aanwezig zijn. Hierbij kies ik ervoor om een mentaal werkwoordsproces van het type affectie tegen een relationeel en materieel werkwoordsproces af te zetten en in detail te bespreken. Figuur 4-16 en figuur 4-17 tonen twee boxplots die de zojuist genoemde werkwoordsprocessen met elkaar vergelijken. Eén voor de ministers en partijleiders en één voor 82
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. de ministers afzonderlijk. Voor het interpreteren van de boxplots gelden de regels die in paragraaf 3.6 zijn omschreven. In figuur 4-16 is duidelijk te zien dat de whisker en de mediaan (middelste getal van de waarnemingen) van een mentaal werkwoordsproces type affectie hoger ligt dan die van een relationeel en materieel werkwoordsproces. Ook vangt de box (50 % van de waargenomen pageviews) van type affectie hoger aan, of anders gezegd de box ligt hoger geconcentreerd. Dit beeld wordt verstrekt in figuur 4-17. Hier kunnen we uit opmaken dat de interesse van de NU.nllezer voor politieke headlines van het type affectie hoger is dan voor politieke headlines met relationele of materiële werkwoordsprocessen. Figuur 4-16: ministers en partijleiders
Figuur 4-17: ministers
320000
200000
300000 180000
280000 260000
160000 140000
220000
Pageviews_NU.nl
Pageviews_NU.nl
240000
200000 180000 160000 140000 120000 100000
120000 100000 80000 60000
80000 40000
60000 40000
20000
20000 0
0
Material process
Relational process (attributive, possesive)
Process
Mental process (affection)
Material process
Relational process (attributive, possesive)
Mental process (affection)
Process
83
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Ministers en Verdonk, Wilders (Figuur 4-16) Enkele headlines die onder één van de drie werkwoordprocessen vallen zijn extremes (*) of outliers (-). Material process: De mediaan van een materieel werkwoordsproces ligt in figuur 4-16 onderin de box. Dit betekent dat de verdeling van de waargenomen pageviews voor dit type proces positief scheef verdeeld is: er zijn uitschieters aan de bovenkant van de box. Hieronder een overzicht van de extremes en outliers * Minister Vogelaar treedt af (186.323) - 'Verdonk overtrad de wet' (153.855) - Wilders past Fitna aan om procedures te voorkomen (150.484) - Donner waarschuwt voor recessie (146.355) - Balkenende mist top G20 na overlijden vader (143.455) - Wilders ziet af van persconferentie film (142.916) - Bos biedt miljoenennota aan (139.835) - Vogelaar haalt uit naar Bos (116.166) - 'Hirsch Ballin slaat plank mis' (113.748)
In figuur 4-12 en figuur 4-14 is het gemiddelde en de standaarddeviatie voor de functie actor en van een materieel werkwoordsproces ongeveer gelijk, afgerond 34.000 pageviews. Dit betekent dat de spreiding van de waargenomen pageviews groot is. De bovenstaande extreme en outliers geven hier een verklaring voor en illustreren de spreiding. Daarnaast heb ik eerder opgemerkt dat lezers gemiddeld vaker clicken op headlines met een politicus in de rol van actor dan op headlines met een politicus in de rol van senser. Daarbij heb ik aangegeven dat het gemiddelde niet altijd een juiste referentie om deze uitspraak op te baseren. De bovenstaande extremes en outliers zorgen namelijk voor een vertekening van dit resultaat. De mediaan (het middelste getal van de waarnemingen) ligt in figuur 4-16 dan ook ruim lager dan het gemiddelde in figuur 4-12.
Relational process: De mediaan van politieke headlines met een relationeel werkwoordproces ligt in figuur 4-16 onderin de box. Dit betekent dat de verdeling van de waargenomen pageviews voor dit type 84
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. proces positief scheef verdeeld is: er zijn uitschieters aan de bovenkant van de box. Hieronder een overzicht van de extremes en outliers. * Wilders (is) woedend op Balkenende na bedreigingen (317.141) * Wilders (is) wellicht even Nederland uit' (227.429) - Wilders (is) woedend over 'leugens' kabinet (185.951) In figuur 4-14 is de standaarddeviatie van een relationeel werkwoordsproces hoger dan het gemiddelde. Dit betekent dat de spreiding van de waargenomen pageviews groot is. De bovenstaande extremes en outliers geven hier een verklaring voor en illustreren de spreiding. Deze waarden liggen ruim boven de box. Kijken we alleen naar de ministers in figuur 4-17 dan zijn de onderstaande outliers te onderscheiden:
- Balkenende heeft 'genoeglijk uur' in drankkeet (99.216) - Vogelaar (is) blij met moslimstandpunt Wildersfilm (91.770) - Wouter Bos krijgt VVD-prijs (68.076) Deze outliers voor ministers zijn beduidend lager dan de extreme waarden van headlines met Wilders. Wanneer we de gemiddelden en standaarddeviaties vergelijken in figuur 4-14 en figuur 4-15 dan zie je een sterke afname wanneer de partijleiders buiten beschouwing worden gelaten. Het gemiddelde zakt van 49.755 pageviews naar 27.681 en de standaarddeviatie zakt van 57.549 naar 22.950 pageviews. Duidelijk is dat bovenstaande headlines over partijleider Wilders een grote stempel drukken op berekeningen in figuur 4-14. Daarentegen zijn de pageviews in een relationeel werkwoordsproces in figuur 4-17 meer normaal verdeeld. De mediaan ligt in vergelijking met figuur 4-16 meer in het midden van de box en de uitschieters liggen dichter bij de box. Dit valt ook op te maken uit de standaarddeviatie in figuur 4-15 die lager ligt dan het gemiddelde. Wat verder opvalt, is dat de extremes en outliers vaak over emotie gaan, zoals blij (Vogelaar) en woedend (Wilders). De emotie zit niet in werkwoorden, maar in bijvoeglijke naamwoorden. Het zijn de attributes die de carriers (Wilders en Verdonk) bezitten. Het onderstreept dat gevoelens/ emotie van een politicus voor veel interesse van NU.nl-lezers zorgt. Mental process (affection) De mediaan van politieke headlines met een mentaal werkwoordsproces van het type affectie ligt in het midden van de box. Dit betekent dat de verdeling van de waargenomen pageviews voor dit 85
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. type proces meer normaal verdeeld is en er geen uitschieters aan de onder- of bovenkant van de box aanwezig zijn. De standaarddeviatie (30.769) ligt in figuur 4-14 dan ook ruim lager dan het gemiddelde (49.755). Hieronder een overzicht van de headlines die de meeste interesse van NU.nl-lezers trekken: 1. Wilders vreest arrestatiebevel van Jordanië (114.995) 2. Balkenende 'bevreemd' over reacties na debat Fitna (112.256) 3. Balkenende hekelt paniekverhalen recessie (94.434) 4. Bos staat open voor verhoging spaardersgarantie (71.380) 5. Balkenende hekelt steun Bos voor Obama (70.588)
4.3.3
Categorieën mentaal werkwoordsproces
In figuur 4-18 zet ik politieke headlines met de typen affectie cognitie en perceptie van een mentaal werkwoordsproces tegen elkaar af aan de hand van een boxplot om te zien hoe de waargenomen pageviews voor de verschillende categorieën zijn verdeeld. De boxplot illustreert politieke headlines met ministers, Verdonk en Wilders. Omdat bij alleen ministers de N met 1 afneemt, is een aparte boxplot voor ministers vanwege vertekening niet nodig. In figuur 4-18 kun je zien dat mediaan en whisker van type affectie vele malen hoger liggen dan typen cognitie en perceptie Ook de box vangt hoger aan en strekt zich langer uit. Dit betekent meer hoge waarden aan de y-as (pageviews). Vertalen we dit naar NU.nl-lezers dan is de interesse voor politieke headlines van type het affectie beduidend groter. Figuur 4-18: ministers en partijleiders 140000 130000 120000 110000
Pageviews_NU.nl
100000 90000 80000 70000 60000 50000 40000 30000 20000 10000
86 0
Mental process (cognition)
Mental process (affection)
Process
Mental process (perception)
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. De onderstaande verwachting die ik paragraaf 2.6.4 heb geformuleerd is gegrond: Wanneer een politicus iets voelt (affection) zorgt dit voor meer interesse van de online lezer dan wanneer een politicus iets denkt (cognition) of waarneemt/ ziet (perception). Het type cognitie heeft een aantal extremes en outliers. De mediaan ligt onderin de box. Dit geeft een positieve scheve verdeling aan met hoge waarden aan de bovenkant van de box. Er zijn vier extremes en drie outliers: * Bos wil niet altijd opdraven in de Kamer (138.528) * Rita Verdonk wil invoering vlaktaks (68.076) * Rouvoet wil meer kinderen (127.263) * Wilders wil ouders veelplegers het land uit zetten (103.561) - Balkenende vindt uitspraken Brinkman respectloos (64.681) - Donner pleit voor levenslange leerplicht (74.586) - Wilders wil debatavonden over Fitna (73.977)
Ook het type perceptie is positief scheef verdeeld; de mediaan ligt onderin de mix. Een headline is een outlier: - Bos verwacht 'dikke plus' in koopkrachtstijging (64.681)
4.4
Samenvatting analyseresultaten Halliday-methode
- Politieke headlines met materiële werkwoordsprocessen komen in het onderzoeksmaterieel veruit het meest voor, gevolgd door mentale werkwoordsprocessen type cognitie en relationele werkwoordsprocessen.
- De interesse van NU.nl-lezers in politieke headlines met verbale werkwoordsprocessen is, gezien het gemiddelde, hoog. Het aantal waargenomen headlines voor de subcategorieën van verbale processen is echter te klein om het clickgedrag te kunnen voorspellen
- Politieke headline met een politicus in de rol van actor (materiële werkwoordsprocessen) scoren gemiddeld meer interesse dan headlines met een politicus in de rol van senser (alle typen mentale werkwoordsprocessen samengenomen)
87
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. - Wanneer we de categorieën van een mentaal werkwoordsproces erbij betrekken en kijken naar de waargenomen pageviews in de boxplot in vergelijking met materiële en relationele werkwoordsprocessen, dan hebben NU.nl-lezers de meeste interesse voor politieke headlines met mentale werkwoordsprocessen van het type affectie.
- Politieke headlines van het type affectie scoren ruim meer interesse in vergelijking met de typen cognitie en affectie.
- Opvallend is politieke headlines met relationele werkwoordsprocessen, waar NU.nl-lezers zich veel voor intereseren, net als bij het type affectie vaak over de emotie van een politicus gaan.
88
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
5.
Conclusie
In hoofdstuk vier heb ik de analyseresultaten van de NET-methode en de Halliday-methode uitvoerig besproken. In de conclusie duid ik de resultaten en beantwoord ik de onderzoeksvragen die centraal staan in dit onderzoek. Allereerst ga ik in op de betekenis van de analyseresultaten van de NET-methode. Vervolgens zet ik de analyseresultaten van de Halliday-methode in perspectief. Tot slot ga ik kritisch in op hoe beide analysemethoden hebben gefunctioneerd bij het vinden van handvatten voor het voorspellen van het clickgedrag van online lezers ten aanzien van politieke headlines. Hieronder staan de onderzoeksvragen die in dit onderzoek centraal staan.
-
Wat is het verband tussen inhoudelijke eigenschappen van politieke headlines en het clickgedrag van online lezers op NU.nl?
-
Wat is het verband tussen semantische eigenschappen van politieke headlines en het clickgedrag van online lezers op NU.nl?
-
Op welke manier verhouden de analyseresultaten van beide invalshoeken zich tot elkaar?
NET-methode Met de NET-methode heb ik in dit onderzoek politieke nieuwssoorten, soorten relaties (affectief, actie, etc.), verschil in kenobjecten (issues of actoren) en de waarde van relaties in termen van negatief, neutraal of positief onderzocht om het clickgedrag van NU.nl-lezers te voorspellen. Ten aanzien van het voorspellen van het clickgedrag van NU.nl-lezers kom ik tot de volgende conclusies: persoonlijk nieuws wint het van inhoudelijk nieuws. Conflictgeorienteerd nieuws wint het van steungeorienteerd nieuws. Dit een heel beknopt antwoord en wellicht wat algemeen omschreven, maar het vat de bevindingen voor de eerste onderzoeksvraag wel goed samen.
Persoonlijk nieuws wint het van inhoudelijk nieuws Politieke headlines waarin politici in relatie staan met een actor, zoals een bank, land, politieke partij, instelling of persoon ontlokken meer interesse van NU.nl-lezers dan wanneer politici in politieke headlines in relatie staan met issues zoals koopkracht, begrotingsbeleid, reistijdverbetering of onderwijs. Positieve relaties tussen de politicus en een actor wekken meer interesse op bij NU.nllezers in vergelijking met politieke headlines waarin positieve relaties van een politicus met een 89
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. issue zichtbaar zijn. Politieke headlines met negatieve relaties tussen een politicus en een actor ontvangen meer interesse van NU.nl-lezers in vergelijking met negatieve relaties tussen een politicus en een issue.
Conflicgeorienteerd nieuws wint het van steungeorienteerd nieuws Wanneer in een politieke headline kritiek van een politicus zichtbaar is ten aanzien van een actor wekt dit meer interesse bij NU.nl-lezers op dan wanneer een politicus steun geeft aan een actor. Politieke headlines waarin een negatieve relatie te zien is tussen een politicus en een issue ontvangen meer pageviews dan wanneer de relatie tussen een politicus en een issue positief is.
Deze bovenstaande bevindingen gelden zowel voor politieke headlines waarin een politicus een standpunt, wens of gevoel uitdrukt ten aanzien van een actor of issue (type kernzin affectie) als voor politieke headlines waarin een actie van een politicus zichtbaar is ten aanzien van een actor of issue (type kernzin actie). Deze resultaten sluiten goed aan op de theorieën over newsvalues van Bell (1991) en de motivatie voor de verwachtingen van de NET-methode in paragraaf 2.6.4. Negativiteit van nieuws en nieuws in meer persoonlijke termen zijn belangwekkend, aldus Bell. Dit zie je terugkomen in de conclusies voor de NET-methode.
Halliday-methode Met de Halliday-methode heb ik werkwoordsprocessen in politieke headlines op NU.nl geanalyseerd die de realiteit waarin een politicus zich bevindt representeert, en heb ik de gerelateerde rollen waarin politici in headlines voorkomen onderscheiden om uitspraken te doen over het voorspellen van het clickgedrag ten aanzien van politieke headlines. Voor het voorspellen van het clickgedrag van NU.nl-lezers kom ik tot de onderstaande conclusies. Politieke headlines waarin werkwoorden een manier van voelen (emotie) van een politicus uitdrukken, wekken de meeste interesse bij NU.nl-lezers op. Halliday noemt dit een mental process type affection. De politicus in dit proces is een senser. Werkwoorden die dit proces goed illustreren zijn hekelen en vrezen. Een mentaal werkwoordsproces, in feite een mentale toestand waarin een politicus zich bevindt, kent naast het type affectie nog twee typen werkwoordsprocessen, namelijk cognitie (een manier van denken) en perceptie (een manier van zien). NU.nl-lezers clicken beduidend minder vaak op politieke headlines waarin deze typen mentale werkwoordsprocessen zichtbaar zijn. Dit sluit aan bij de verwachting die ik heb geformuleerd dat wanneer een politicus iets voelt, dit voor 90
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. meer interesse van de online lezer zorgt dan wanneer een politicus iets denkt of waarneemt/ ziet. Ook ontlokken politieke headlines met werkwoordsprocessen van het type cognitie en perceptie minder interesse van NU.nl-lezers in vergelijking met materiele werkwoordsprocessen waarin een politicus in de rol van actor een handeling of daad verricht. Deze bevinding sluit niet geheel aan bij de verwachting die ik in paragraaf 2.6.4 voor het clickgedrag heb geformuleerd. Ik ging er vanuit dat als een politicus in een politieke headline de rol heeft van senser (mentaal werkwoordsproces) dit voor meer interesse zorgt dan wanneer een politicus de rol heeft van actor (materieel werkwoordsproces). Dit geldt echter alleen wanneer een politicus de rol heeft van senser in een mentaal werkwoordsproces van het type affectie. Naast politieke headlines met mentale werkwoordsprocessen van het type affectie ontlokken relationele werkwoordsprocessen, een proces dat aangeeft dat iets zo als een niet te weerleggen feit, ook veel interesse bij NU.nl-lezers. Opvallend is dat politieke headlines met dit soort werkwoordsprocessen als kenmerk ook vaak over de emotie van een politicus gaat, alleen niet aan de hand van werkwoorden, maar via bijvoeglijke naamwoorden zoals teleurgesteld, woedend en blij. In het geval van een relationeel proces zijn dit attributen die de drager daarvan, de politicus, bezit. Uit het bovenstaande concludeer ik dat headlines waarin het gevoel of de emotie zichtbaar is van een politicus via werkwoorden als hekelen of vrezen, maar ook via bijvoeglijke naamwoorden als woedend, bang en blij, voor de meeste interesse zorgen bij NU.nl lezers. Aanbeveling Voor journalisten en redacteuren heb ik aan de hand van de bovenstaande conclusies een aantal adviezen opgesteld om de interesse van de lezer in politieke nieuwsverhalen te stimuleren. De aanbeveling is om in politieke headlines te kiezen voor persoonlijk conflict en affecties om de meeste interesse van de online lezer op te wekken. Zonder conflicten is er geen drama. In het geval van een politieke headline voegt een persoonlijk conflict de meeste drama toe aan het verhaal. In het geval van affecties zijn politici met sterke meningen, standpunten of gevoelens zeer nieuwswaardig. Deze adviezen sluiten aan bij de trend van de emotionalisering en personalisering van online politiek nieuws. Exemplarisch hiervoor is het gebruik van Twitter door politieke bewindslieden. NET-methode versus Halliday-methode De vraag is nu of de bevindingen van de NET-methode of van de Halliday-methode de meeste houvast geven voor het voorspellen van het clickgedrag ten aanzien van politieke headlines. 91
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Hieronder geef ik antwoord op derde onderzoeksvraag: op welke manier verhouden de analyseresultaten van beide invalshoeken zich tot elkaar? Duidelijk is dat beide methoden op een geheel ander niveau analyseren. De NETmethode is een sociaal wetenschappelijke benadering, de Halliday-methode is een linguïstische benadering. Kortom, er is een verschil in inzicht en aanpak van de analyse. Met de NET-methode zijn zeer veel vergelijkingen mogelijk aan de hand van politieke nieuwssoorten, type kernzinnen, kenobjecten en waarden (-1, 0, 1) om de interesse de van de lezer te voorspellen. Deze vergelijkingen zijn zeer waardevol. Vooral het onderscheid tussen actor en issue en het verschil tussen een positieve of negatieve relatie van een politicus met een kenobject hebben hun nut aangetoond om voorspellingen te doen over clickfrequenties van lezers op NU.nl. De analyseresultaten tonen aan dat er duidelijke verschillen in interesse van NU.nllezers zichtbaar zijn wanneer actoren en issues en positieve of negatieve relaties vergeleken worden in politieke headlines. De NET-methode is daardoor in dit onderzoek goed bruikbaar gebleken en geeft een prima houvast om clickgedrag te voorspellen aan de hand van inhoudelijke eigenschappen. De verwachtingen die in dit onderzoek zijn geformuleerd voor de NET-methode zijn echter wel steeds gelijk van aard wat betreft de rol van kenobjecten en waarden van relaties. Ik wil hiermee zeggen dat de analyseresultaten in dit onderzoek per type kernzin op een zelfde niveau blijven liggen, namelijk een verschil in issue of actor dan wel een verschil in een negatieve of positieve van een politicus met een issue of actor. Kijken we naar de Halliday-methode, dan hebben de analyseresultaten een heel ander karakter en zijn interessante resultaten vooral zichtbaar vanwege (sub)categorieën die de Halliday-methode onderscheidt. Om dit te illustreren vergelijk ik het type kernzin affectie met een mentaal werkwoordsproces van de Halliday-methode. Doordat de Halliday-methode dit proces opsplitst in de typen affectie, cognitie en perceptie is het mogelijk om te ontdekken dat politieke headlines die een manier van voelen (affectie) van een politicus uitdrukken voor de meeste interesse van NU.nl lezers zorgen. Deze categorisering en precisie ontbeert de NET-methode. Een type kernzin affectie is gedefinieerd als een standpunt, wens of gevoel ten aanzien van een kenobject. Een zeer brede formulering. Hier neemt de NET-methode veel samen aan de hand van drie termen (standpunt, gevoel, wens) terwijl het type kernzin affectie, zoals de Halliday-methode bewijst, beter opgesplitst kan worden om detail in de resultaten aan te brengen en een dieper inzicht te verkrijgen. 92
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Zou de Halliday-methode een mentaal werkwoordsproces niet opdelen in drie categorieën, dan kom je tot de conclusie dat politieke headlines met politici in de rol van senser (mentale werkwoordsprocessen) het afleggen tegen headline met politici in de rol van actor (materiële werkwoordsprocessen) wat betreft interesse van NU.nl lezers. Maar door de categorisering blijkt dat dit niet het geval is voor politieke headlines van type affection. Het verschil in detail tussen de NET-methode en de Halliday-methode zit vooral in de subcategorieën van werkwoordsprocessen. Aan politieke headlines van het type affectie zijn vervolgens werkwoorden te linken die dit type respresenteren zoals hekelen en vrezen. Daarmee is het mogelijk om de hand te leggen op werkwoorden in politieke headlines om deze vervolgens te koppelen aan het clickgedrag. Hetzelfde geldt voor een relationeel werkwoordsproces. Daar zijn bijvoeglijke naamwoorden in politieke headlines als woedend, blij, pessimistisch, kwaad, vol afschuw en teleurgesteld attributen die de drager daarvan bezit. Dit soort attributen, die emoties aantonen, ontlokken veel interesse bij NU.nl lezers. De NET-methode gebruikt deze bijvoeglijke naamwoorden om de relatie tussen kenobjecten vast te leggen, terwijl de Halliday-methode ze van een label voorziet waardoor je de rol ervan kan bespreken bij het voorspellen van het clickgedrag. Een nadeel van de Halliday-methode is dat niet alle werkwoordsprocessen die hij onderscheidt even gemakkelijk zijn te vertalen naar het onderzoeksmateriaal. Ook niet alle details van een werkwoordsproces, zoals de verschillende circumstances of de overige participanten (recipiënt, client, phenomenon, etc.) die hij onderscheidt, zijn van waarde om clickfrequenties van online lezers mee te verklaren. De NET-methode is opgesteld aan de hand van politiek nieuws. Daarom zijn de typen kernzinnen van de NET-methode goed over te dragen naar poltieke headlines. Alleen de manier waarop de relatie tussen kenobjecten wordt vastgesteld is soms twijfelachtig. Zo is de relatie tussen een politicus en een issue afhankelijk van het issue dat je grotendeels van te voren vastlegt. Dit kan in enkele gevallen voor problemen zorgen. De headline ‘Eurlings wil kortere files’ is ongunstig voor het issue files, want de files worden minder lang. Maar de headline is gunstig voor het issue reistijdverbetering, omdat de reistijd verbetert wanneer files korter worden. Daarnaast is het in enkele gevallen erg lastig om de waarde van de relatie tussen politici en kenobjecten vast te leggen aan de hand van het predikaat. Wanneer is iets negatief of positief voor een actor en issue, en wanneer codeer je dit als -1 of +1, of juist -0.5? Hoe ga je om met headlines die ambigu of cynisch zijn? Tijdens het coderen is gebleken dat er genoeg 93
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. twijfelgevallen zijn, en de NET-methode voor het vaststellen van de waarde nog veel in het midden laat. De NET-methode geeft niet veel handvatten om de ontstane onzekerheid weg te nemen. Hierdoor berust het vaststellen van de waarde voor twijfelgevallen grotendeels op interpretatie. Niet iedere headline ziet eruit als ‘Bos wil einde aan Amerikaans 'graaikapitalisme.’ Voor het Amerikaanse ‘graaikapitalisme’ is het negatief dat Bos er een einde aan wil maken. In de poltieke headline ‘Verdonk geeft lidmaatschap PSP toe’ is het niet eenvoudig om de relatie tussen Verdonk en de actor PSP vast te leggen. Is het nu positief, neutraal of negatief voor de PSP dat Verdonk haar lidmaatschap toegeeft? En waar baseer ik mijn oordeel op als ik neutraal codeer? Hier komt een sterk punt van de Halliday-methode naar voren. De methode analyseert werkwoorden en voorziet werkwoorden van betekenissen. In de headline 'Verdonk geeft lidmaatschap PSP toe' karakteriseert het werkwoord toegeven een attitudinal negative verbal proces. In verbale werkwoorden die dit proces karakteriseren zit het element van twijfel en scepsis over de geloofwaardigheid van wat in dit geval Verdonk aan het zeggen is. Hierdoor komt het gevoel van de schrijver naar voren. In plaats van dat de politicus vastbesloten overkomt, lijkt zij eerder zwak, defensief of verdacht. Hier biedt de Halliday-methode uitkomst voor een zwakte van de NET-methode en geeft de Hallday-methode aan wat het nut is om de betekenis van werkwoorden te onderzoeken bij het voorspellen van het clickgedrag. Kortom, de NET-methode toont zijn nut en waarde voor de analyse van politiek nieuws om daarmee het clickgedrag te voorspellen. De methode is op enkele punten wel kwetsbaar en kan leren van de precisie en het oog voor detail waar de Halliday-methode zich in onderscheidt. In het discussiehoofdstuk ga ik in op hoe de NET-methode en de Halliday-methode zijn te combineren ten behoeve van de verdere ontwikkeling van een analysemethode voor politiek nieuws.
Van methode naar actief gebruik Een belangrijke vraag is hoe journalisten de analyseresultaten van de NET-methode en de Halliday-methode actief kunnen toepassen bij het formuleren van politieke headlines. In het geval van de NET-methode is het eenvoudig om een politicus in relatie te brengen met een issue of een actor. Koopkracht (issue) of de PvdA (actor) zijn duidelijke verschillen. Het vaststellen van de relatie tussen een politicus en een issue of een actor vereist meer denkwerk. Wanneer is de relatie -0.5 en wanneer is de relatie -1? Negatieve relaties hebben de voorkeur. Omdat de NET-methode niet ruimschoots voorziet in handvatten om de waarde van de relatie 94
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. mee vast te leggen, is het voor journalisten wat betreft snelheid van werken niet praktisch om hier dagelijks mee bezig te zijn. Voor het onderstrepen van een conflict of voor het aanzwengelen van het drama is het gebruik van werkwoorden zeer nuttig. Journalisten kunnen de betekenis van werkwoorden gebruiken om een invalshoek voor een politiek nieuwsverhaal te kiezen. Zo kan de journalist kiezen voor ‘Balkenende zegt waardering te missen’ of voor ‘Balkenende klaagt over gebrek aan waardering’. De eerste headline is neutraal van aard, de tweede headline zet Balkenende zwak en defensief neer, en verhoogt het drama van het nieuwsverhaal.
95
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
6.
Discussie
In het discussiehoofdstuk ga ik in op storende variabelen die het resultaat van dit onderzoek kunnen vertekenen, bespreek ik tekortkomingen van dit onderzoek, en geef ik aanvullingen voor verder onderzoek. Een cruciale vraag in dit onderzoek is of de onderzoeksresultaten niet worden veroorzaakt door alleen personen of issues, zoals Wilders en Fitna, die een grote rol in de media spelen. In het analysehoofdstuk is te lezen dat lezers op NU.nl gemiddeld het meest clicken op headlines met Wilders en Verdonk. Deze twee partijleiders staan ruim boven de geselecteerde ministers in dit onderzoek. Dit zou erop kunnen duiden dat interesse van NU.nl-lezers bij voorbaat wordt gestimuleerd door de persoon die in de headline verschijnt en niet door inhoudelijke of semantische eingenschappen van politieke headlines. Om deze veronderstelling op te vangen, is er in dit onderzoek voor gekozen om de analyseresultaten tweevoudig in beeld te brengen: resultaten voor ministers en partijleiders gezamenlijk en resultaten voor alleen de ministers. Door deze ingreep is het inzichtelijk geworden dat dezelfde inhoudelijke en semantische eigenschappen van politieke headlines bij zowel ministers en partijleiders als bij alleen ministers de meeste interesse bij NU.nl-lezers ontlokken. Dit is een bewijs dat ook semantische en inhoudelijke kenmerken in headlines van invloed zijn op clickfrequenties van online lezers. Ook heb ik foto en lead bij headlines en de plaats en tijd van headlines als storende variabele genoemd in het methodehoofdstuk. In dit onderzoek zijn deze storende variabelen niet gecontroleerd. Daarom is het niet mogelijk om aan te geven in welke mate deze storende variabele de onderzoeksresultaten vertekenen. Op het totale onderzoeksmateriaal zijn deze storende variabelen niet te verwaarlozen, maar ik acht de rol van deze variabelen niet als dominant. Niet iedere minister is in 2008 op NU.nl even vaak in de headline verschenen. Daarnaast zijn er grote verschillen in het voorkomen van inhoudelijke en semantische eigenschappen in politieke headlines. Ideaal zou zijn dat iedere minister en iedere inhoudelijke of semantische eigenschap evenveel voorkomt. In dit onderzoek zijn eigenschappen van politieke headlines vergeleken die in enkele gevallen veel verschilden in N (het aantal waarnemingen van dit kenmerk). Dit zorgt voor een enigszins onevenwichtig beeld in de weergave van de resultaten. Daarnaast zijn een aantal eigenschappen genegeerd omdat deze niet of nauwelijks in het onderzoeksmateriaal zichtbaar zijn. Een voorbeeld zijn de verbale werkwoordsprocessen van de 96
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Halliday-methode en de aanvulling hierop van Chen (2005). De politieke headlines waarin subcategorieën van verbale werkwoordsprocessen zichtbaar zijn scoren veel interesse bij NU.nllezers. Het aantal waargenomen headlines met deze eigenschappen beperkt zich echter tot twee a drie. Hierdoor is de kans op toeval groot en is er niet voldoende bewijs om uitspraken te doen over het voorspellen van het clickgedrag.
Verbale werkwoordsprocessen Chen (2005) Wel ben ik van mening dat negatieve verbale werkwoordsprocessen een zeer interessante categorie vormen, omdat deze werkwoorden het drama en de emotie van het nieuwsverhaal aanzwengelen en personen daarmee door de journalist zwak, ongeloofwaardig of defensief worden neergezet. Uit de analyseresultaten van de Halliday-methode en de NET-methode blijkt dat lezers gevoelig zijn voor emoties, gevoelens en negativiteit van nieuws. In aanvullend onderzoek is het aan te raden om de opvattingen van Chen (2005) uit te diepen wat betreft de invloed op het clickgedrag, ofwel de interesse van de online lezer. De lijst aan werkwoorden die de subcategorieën van de verbale werkwoordsprocessen kenmerken, is niet uitputtend en definitief. Hier ligt ruimte om de bevindingen van Chen uit te diepen en aan te scherpen.
De NET-methode en de Halliday-methode in combinatie De vraag is welke methode is te prefereren voor de analyse van politiek nieuws. Beide methoden vertonen gebreken. Kiezen voor de zienswijze en aanpak van één methode is niet de optie. In combinatie kunnen de methoden elkaar verrijken. De NET-methode heeft een voordeel: de methode is opgezet voor de analyse van politiek nieuws. Binnen dit frame kunnen de sterke punten van de Halliday-methode geïntegreerd worden. Dit is te realiseren door de typen kernzinnen van de NET-methode (deels) aan te vullen of te laten integreren met de werkwoordsprocessen en subcategorieën die de Halliday-methode onderscheidt. Het type kernzin affectie kan bijvoorbeeld opgesplitst worden in drie categorieën: cognitie, perceptie en affectie. Hierdoor kan een nieuw overzicht aan typen kernzinnen voor de analyse van politiek nieuws opgesteld worden die meer precisie en detail waarborgen. Een suggestie is om in de spssinvoer van de NET-methode (zie bijlage VII) twee nieuwe velden toe te voegen. Naast het predikaat die de relatie vastlegt, is een invoerveld voor het werkwoord en één voor de betekenis van het werkwoord een optie. Deze velden zijn overigens alleen in te vullen wanneer een werkwoord in de headline voorkomt. Vervolgens kan de waarde van de relatie tussen een 97
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. politicus en een actor of issue bepaald worden aan de hand van het predikaat, het werkwoord en de betekenis van het werkwoord. Hierdoor zijn er ook meer handvatten om twijfelgevallen tijdens het coderen op te vangen. Zo is de headline ‘Verdonk geeft lidmaatschap PSP toe’ eenvoudiger te coderen wanneer de betekenis van het werkwoord toegeven in de analyse wordt meegenomen. Verder onderzoek zou moeten aanwijzen of een integratie van de NET-methode en de Hallidaymethode succesvol is bij de analyse van politiek nieuws.
Reageren op online nieuws Een click op een headline van een online lezer is een vorm van reageren. Naast het clicken op headlines hebben online lezers ook de mogelijkheid om daadwerkelijk te reageren op nieuwsitems. Op NU.nl staat onder ieder nieuwsartikel hyperlink Reageren? Ga naar NUjij.nl. Op discussieplatform NUjij.nl kunnen personen bij elkaar komen om te discussiëren over nieuws of er meningen over te vormen. Voor verder onderzoek is het zeer interessant om te onderzoeken of de semantische en inhoudelijke kenmerken die veel interesse bij lezers opwekken, ook veel meningsvorming en online discussies stimuleren of dat gedeeltelijk of geheel andere kenmerken lezers stimuleren om te reageren op nieuwsitems. Een suggestie voor een onderzoeksvraag zou zijn of het clickgedrag en het reageergedrag (het aantal reacties op een nieuwsbericht) correleert met dezelfde inhoudelijke en semantische eigenschappen van politieke headlines.
Clickgedrag als menselijk gedrag Clickgedrag is menselijk gedrag. De vraag is tot slot hoe de conclusies van dit onderzoek aansluiten bij de wetenschappelijke studie naar de psychologie en het gedrag van de mens. Zijn de onderzoeksresultaten een bevestiging dat mensen worden gestuurd door conflicten, personen, affecties en negatieve gebeurtenissen?
98
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU.
7.
Referenties
Baxter, L.A. & Babbie, E. (2004). The Basics of Communication Research. N.Y.: Wadsworth. Bell, A. (1991). The Language of News Media. Malden, MA, Blackwell. Carlson, D. (2003). The Online Timeline. http://iml.jou.ufl.edu/carlson/1990s.shtml#1994 [2 april 2008]. Chen, L. (2005). Transitivity in media texts: Negative verbal process sub-functions and narrator bias. In: IRAL. Volume 43, pp. 33–51. Delin, J. (2000). The language of Everyday Life: An Introduction. SAGE: London. Eriksen, L. B. & Palmer, J. (2000). Evolution of the Web News Genre - The Slow Move Beyond the Print Metaphor. In Proceedings of the 33rd Hawaii International Conference on Systems Science. Hall, C. (2001). Online journalism: a critical primer. London: Pluto. Halliday, M.A.K. (1985). An introduction to Functional Grammar. London: Edward Arnold Ihlstrom, C. & Lundberg, J.(2004) A genre perspective on online newspaper front page design. Journal of Web Engineering, Vol. 3, pp. 50-74. Ihlstrom, C. & Lundberg, J. (2002) The Audience of Swedish Local Online Newspapers – a Longitudinal Study. In: Proceedings of ICCC 6 International Conference on Electronic Publishing, pp. 92-102. Ihlstrom, C., Palmer, J. (2002). Revenues for Online Newspapers: Owner and User Perceptions. In: Eletronic Markets – International Journal of Electronic Commerce and Business Media. Volume 12, No. 4, pp. 228-236. Jankowski, N. W. & van Selm, M. (2000). Traditional News Media Online: An Examination of Added Value. In: International Journal of Communication Research, Vol. 25, pp. 85-101. Kleinnijenhuis, J., et al. (1998). Paarse polarisatie. De slag om de kiezer in de media. Alphen aan den Rijn: Samson. Kleinnijenhuis, J. et al (2003). De puinhopen in het nieuws. De rol van de media bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2002. Alphen aan den Rijn: Kluwer. Kleinnijenhuis, J. et al (2006). Vijfstromenland: De rol van media en stemwijzers bij de verkiezingen van 2006. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker. Li-Yu, P. (2007). The Hidden Power of the Language in Web-news Headlines. In: US-China Foreign Language. Volume 5, No.3. 99
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Matheson, D. (2004). Weblog and the Epistemology of the News: Some trends in online Journalism. In: New Media Society, Vol. 4 pp. 443-467. Nerone, J., Barnhurst, K.G. (2001) Beyond Modernism: Digital Design, Americanization and the Future of Newspaper Form. In: New Media& Society, 3 (4), pp. 467–482. Ruigrok, N., Takens, J. (2006). Codeerinstructie Verkiezingsonderzoek 2006. Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam. Ungerer, F., E. (2000). English Media Texts, Past and Present: Language and Textual Structure. Amsterdam, Philadelphia: J. Benjamins Publishing Company.
100
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bijlage I:
Lay-out NU.nl (1)
Voorpagina
De voorpagina is ingedeeld in 6 blokken, respectievelijk algemeen, economie, internet, sport, overig en video. De laatste drie blokken zijn hier niet zichtbaar. Ieder blok is te herkennen doordat het meest recente nieuws van het blok in een kader staat met headline, lead, foto en een eigen kleur (blauw, roze, paars). Daaronder staan de overige headlines in een reeks opgesomd. Politiek nieuws is voornamelijk te vinden onder algemeen en economisch nieuws, en komt altijd op de voorpagina.
Het hoofdverhaal staat altijd bovenaan de pagina, Dit is het meest recente algemene nieuws.
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bijlage II:
Lay-out NU.nl (2)
Economisch nieuws
De nieuwsblokken afzonderlijk (algemeen, economie en verder) presenteren alle nieuwsitems via een foto, headline en lead. De headline valt op doordat deze dikgedrukt is.
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bijlage III:
Reacties op politieke headline
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bijlage IV:
Bewindslieden van het kabinet en de Tweede Kamer
Schema 3-4: bewindslieden van het kabinet Ministerie
Minister
AZ
Jan Peter Balkenende
BZK
Guusje ter Horst
BuZa
Maxime Verhagen Bert Koenders (Ontwikkelingssamenwerking)
Defensie
Eimert van Middelkoop
EZ
Maria van der Hoeven
Financiën
Wouter Bos
Justitie
Ernst Hirsch Ballin
LNV
Gerda Verburg
OCW
Ronald Plasterk
SZW
Piet Hein Donner
VenW
Camiel Eurlings
VWS
Ab Klink
VROM
Jacqueline Cramer Ella Vogelaar
Jeugd en Gezin
André Rouvoet
Schema 3-5: bewindslieden van de Tweede Kamer Politieke partij
Partijleider
CDA
Pieter van Geel
PvdA
Mariëtte Hamer
SP
Agnes Kant
VVD
Mark Rutte
PVV
Geert Wilders
Groenlinks
Femke Halsema
ChristenUnie
Arie Slob
D66
Alexander Pechtold
PvdD
Marianne Thieme
SGP
Bas van der Vlies
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bijlage V:
Zoekmachine NU.nl
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bijlage VI:
Homepages Telegraaf en Volkskrant
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bijlage VII:
NET-methode - stappenplan invoer SPPS
Voorbeeldzin: Balkenende bezoekt Sarkozy
1. Headline - Wat is het rangnummer van de headline? Voer in: 1
- Welke politici staat in de headline? Keuze: zie schema 3.1: politici in dit onderzoek Voer in: Balkenende
- Wat is de publicatiedatum? dd.mm.jj Voer in: 03.03.08
- Onder welk nieuwsblok staat de headline? Keuze: Algemeen, Economie, Internet, Sport, Overig, Video Voer in: Algemeen
- Hoe is de headline geformuleerd? Voer in: Balkenende bezoekt Sarkozy
2. Pageviews (statistiekenpagina NU.nl) - Hoeveel pageviews heeft de headline gekregen? Voer in: 24.811
3. Reacties (NUjij.nl) - Hoeveel reacties heeft het artikel gekregen? Voer in: 275
4. Kernzin Definitie: constructies die overeen komen met beweringen die in een gedeelte van de zin voorkomen, over de relatie tussen twee kenobjecten. Zie schema 2.5: NET-methode versus Halliday)
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Keuze: Eenvoudig :
twee kenobjecten (1 kernzin)
Afwijkend:
alleen object of subject (1 kernzin)
Afwijkend:
meer dan twee kenobjecten (2 of meer kernzinnen)
Wederkerig:
twee kenobjecten (2 of meer kernzinnen)
- Hoeveel kernzinnen heeft de headline? Voer in: 1 kernzin
5. Bron Definitie: de bron is een actor aan wie een bepaalde uitspraak wordt toegeschreven. Een bron wordt alleen gecodeerd indien deze expliciet in de headline genoemd wordt. Voer in: -
6. Subject Definitie: kenobject waar de energie vanuit gaat, dat doet of zegt iets: Keuze: zie schema 3.1: politici in dit onderzoek, overig actor, reality
- Wie is het subject in de headline? Voer in: Balkenende
7. Predikaat Definitie: het predikaat geeft het verband weer tussen de twee kenobjecten.
- Wat is het predikaat?of Wat zijn de predikaten? Voer in: bezoekt
8. Type kernzin Keuze: ideal, reality, actie, affectie, equivalent, order, causaal. Zie schema 2-1: type kernzinnen en uitleg.
- Wat is het type kernzin? Voer in: actie
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 9. Object Definitie: het kenobject waarover iets gezegd wordt of waarmee iets gebeurt. Keuze: schema 3.1: politici in dit onderzoek. issue, overig actor, ideal
- Wie is het object? Voer in: Sarkozy
10. Waarde Definitie: de waarde wordt bepaald door te kijken of het predikaat positief danwel negatief is voor het object. Keuze: -1. -0.5, 0, 0.5, 1
- Welke waarde heeft het predikaat voor het object? Voer in: 0
11. Kenobject: issue/ actor Actor: personen, politieke partijen, Tweede Kamer, kabinet, banken, bedrijven, instellingen, landen. Issue (afhankelijk van minister/ partijleider): economie, koopkracht, begroting, volkgezondheid, dierenwelzijn, reistijdverbetering, filedruk, Wajonger, voedselveiligheid, lerarentekort, Fitna.
- Is het object een issue of een actor? Voer in: actor
12. Problematische coderingen
Het noteren van pageviews en reacties Kernzinnen bestaande uit twee kenobjecten (een subject en een object) en de relatie daartussen (het predikaat) zijn het meest eenvoudig te coderen. Het merendeel van de headlines zal één kernzin bevatten. Achter deze kernzin noteer je de pageviews en reacties. In het geval van de NET-methode zijn er ook meer ingewikkelde vormen. In sommige kernzinnen worden meer dan twee kenobjecten met elkaar in verband gebracht en de relatie tussen twee kenobjecten kan ook wederkerig zijn. In een aantal gevallen noteer je achter een headline twee keer het aantal pageviews en reacties.
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Wederkerige kernzinnen
Headline: Plasterk en oppositie in clinch
Deze headline bevat twee kernzinnen: 1. Plasterk (actor) / in clinch / Act / -1/ oppositie (actor) 2. Oppositie (actor / in clinch / Act / -1 / Plasterk (actor)
De headline bevat twee kernzinnen. Alleen voor de eerste kernzin noteer je de pageviews en reacties. Beide zinnen hebben als object een actor en de waarde is voor beide zinnen gelijk, -1. Hetzelfde geldt voor headlines als: Bos en Bijleveld om tafel met lagere overheden en Balkenende en Verhagen bezoeken Bush. Tweemaal het hetzelfde aantal pageviews en reacties noteren, zou bovendien de statistische uitvoer vertekenen. In de onderstaande headline noteer je wel voor de derde kernzin hetzelfde aantal pageviews en reacties. Hier is het object namelijk een issue.
Headline: Plasterk en oppositie in clinch over Dijsselbloem. 1. Plasterk (actor) / in clinch over/ Act / -1/ Dijsselbloem (issue) 2. Oppositie (actor) / in clinch over / Act / -1 / Dijsselbloem (issue)
Verschil in type kernzinnen, kenobjecten en waarden zijn variabelen om de interesse van de lezer mee te verklaren. Om deze reden neem je de pageviews zowel mee voor de actor als het issue. Tijdens de statistische bewerkingen zet je deze kenobjecten tegen elkaar af. Wanneer je de pageviews alleen voor de actor meeneemt, is dit vertekenend. Dezelfde benadering geldt ook voor een headline als Bos praat met provincies over topsalarissen
Meerdere waarden in een headline, +1, -1 In de onderstaande headline zijn twee kernzinnen en verschillende waarden te onderscheiden.
Headline: Bos niet zeker van blijvend herstel, Barroso optimistisch
1. Bos (actor) / niet zeker van blijvend herstel / aff/ -1 / Economie EU 2. Barroso / optimistisch / aff/ +1 / Economie EU
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Wanneer twee kernzinnen verschillende waarden bevatten, noteer je voor iedere kernzin het aantal pageviews en reacties. Verschil in type kernzinnen, kenobjecten en waarden zijn variabelen om de interesse van de lezer mee te verklaren. Om deze reden neem je de pageviews zowel mee voor waarde -1 als waarde +1. Tijdens de statistische bewerkingen zet je deze waarden tegen elkaar af. Wanneer je de pageviews alleen voor waarde -1 meeneemt, is dit vertekenend.
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bijlage XIII: Halliday-methode - stappenplan invoer SPPS Voorbeeldzin: Balkenende spreekt Jordaanse premier over Fitna
1. Headline - Wat is het rangnummer van de headline? Voer in: 1
- Welke politici staat in de headline? Keuze: zie schema 3.1: politici in dit onderzoek Voer in: Balkenende
- Wat is de publicatiedatum? dd.mm.jj Voer in: 13.07.08
- Onder welk nieuwsblok staat de headline? Keuze: Algemeen, Economie, Internet, Sport, Overig, Video Voer in: Algemeen
- Hoe is de headline geformuleerd? Voer in: Balkenende spreekt Jordaanse premier over Fitna
2. Pageviews (statistiekenpagina NU.nl) - Hoeveel pageviews heeft de headline gekregen? Voer in: 23.293
3. Reaction (NUjij.nl) - Hoeveel reacties heeft het artikel gekregen? Voer in: 264
4. Clause Definitie: grammatical unit that functions as the representation of processes
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Keuze: 1 clause :
1 persoonsvorm
2 clauses:
2 persoonsvormen
3 clauses:
3 persoonsvormen
- Hoeveel clauses heeft de headline?
Voer in: 1 clause 5. Person Keuze: zie schema 3.1: politici in dit onderzoek - Welke geselecteerde politicus staat in de headline? Voer in: Balkenende 6. Verb Definitie: het kernpunt en de representatie van de beschrijving wat er is gebeurd of wat er is waargenomen. Bij headline zonder werkwoord hebben of zijn invoegen. Lukt dit niet headline niet coderen. - Wat is het process in de headline (1 clause)? Wat zijn de processes in de headline (bij meerdere clauses)? Voer in: spreekt
7. Process Keuze: zie schema 2-8: typen processen en lagen, Halliday (1985) en Chen (2004).
- Wat is het type process? Voer in: material process
8. Logisch subject Keuze: zie schema 2-10: processes en functies van participanten.
- Welke functie heeft de politicus in de headline? Voer in: actor
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 9. Participant - Wie of wat is de participant in het process? Voer in: Jordaanse premier
10. Function Keuze: zie schema 2-10: processes en functies van participanten.
- Welke functie heeft de participant? Voer in: goal
11. Actor-issue Actor: personen, politieke partijen, Tweede Kamer, kabinet, banken, bedrijven, instellingen, landen. Issue (afhankelijk van minister/ partijleider): economie, koopkracht, begroting, volkgezondheid, dierenwelzijn, reistijdverbetering, filedruk, Wajonger, voedselveiligheid, lerarentekort, Fitna.
- Is de participant een issue of een actor? Voer in: actor
12. Circumstances - Zijn er omstandigheden van het proces? Voer in: over Fitna
13. Type (alleen invullen wanneer circumstances aanwezig zijn) Keuze: zie paragraaf 2.6.3 Onder welk type valt de circumstance? Voer in: Matter
14. Problematische coderingen Headlines zonder werkwoord Headlines zijn vaak in telegramstijl geformuleerd; zonder lidwoorden en in sommige gevallen ook zonder werkwoord:
Headline. Verhagen vol afschuw over aanslagen India Headline: Bos pessimistisch over economische groei
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Headline: Balkenende kwaad over betoging tegen Nederland
Een headline zonder een werkwoord is voor de NET-methode geen probleem. Het predikaat is het gedeelte uit de headline dat de relaties tussen kenobjecten weergeeft. Dit hoeft geen werkwoord te zijn. Met de methode van Halliday is het lastig wanneer er geen werkwoord in de headline staat. Werkwoordsprocessen zijn het kernpunt van wat er zich afspeelt in de clause. Ik hanteer voor de semantische analyse de volgende ingreep wanneer er geen werkwoord staat in de headline: wanneer er geen werkwoord staat, probeer ik een vorm van hebben of zijn in te voegen. Hiermee creëer ik een relational proces: een proces van zo zijn.
Headline. Verhagen (is) vol afschuw over aanslagen India Headline: Bos (is) pessimistisch over economische groei Headline: Balkenende (is) kwaad over betoging tegen Nederland
Lukt dit niet, dan vormt de headline geen onderzoeksmateriaal voor de methode van Halliday.
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Bijlage IX:
Volledige analyseresultaten NET-methode
3. Type affectie: steungeorienteerd nieuws NU.nl-lezers interesseren zich meer voor headlines met affectieve uitspraken van politici die negatief zijn voor een actor dan wanneer affectieve uitspraken negatief zijn voor een issue. De gemiddelden zijn hoger in figuur 4-19 en figuur 4-20. De boxplots laten zien dat de mediaan, whisker en box in figuur 4-20 en figuur 4-21 hoger aan de y-as liggen.
4. Type affectie: conflictgeorienteerd nieuws NU.nl-lezers interesseren zich meer voor headlines met affectieve uitspraken van politici die positief zijn voor een actor dan wanneer affectieve uitspraken positief zijn voor een issue. De gemiddelden zijn hoger in figuur 4-23 en figuur 4-24. De boxplots laten zien dat de mediaan, whisker en box in figuur 4-25 en figuur 4-26 hoger aan de y-as liggen.
5. Type actie: inhoudelijk nieuws NU.nl-lezers interesseren zich meer voor headlines met acties van politici die negatief zijn voor een issue dan acties die positief zijn voor een issue. De gemiddelden zijn hoger in 4-27 en figuur 4-28. De boxplots laten zien dat de mediaan, whisker en box in figuur 4-29 en figuur 4-30 hoger aan de y-as liggen.
6. Type actie: persoonlijk nieuws NU.nl-lezers interesseren zich meer voor headlines met acties van politici die negatief zijn voor een actor dan acties die positief zijn voor een actor. De gemiddelden zijn hoger in 4-31 en figuur 4-32. De boxplots laten zien dat de mediaan, whisker en box in figuur 4-33 en figuur 4-34 hoger aan de y-as liggen.
7. Type actie: steungeorienteerd nieuws NU.nl-lezers interesseren zich meer voor headlines met acties van politici die positief zijn voor een actor dan wanneer acties positief zijn voor een issue. De gemiddelden zijn hoger in figuur 4-35 en figuur 4-36. De boxplot in figuur 4-37 laat zien dat de box, whisker en mediaan hoger aan de y-as liggen. In figuur 438 ligt de box en de whisker hoger aan de y-as .
8. Type actie: conflictgeorienteerd nieuws NU.nl-lezers interesseren zich meer voor headlines met acties van politici die negatief zijn voor een actor dan wanneer acties negatief zijn voor een issue. De gemiddelden zijn hoger in figuur 4-39 en figuur 4-40. De boxplot in figuur 4-41 laat zien dat de box, whisker en mediaan hoger aan de y-as liggen. In figuur 4-
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 42 liggen de mediaan en de box hoger aan de y-as. De whisker ligt echter lager, maar dit zijn 25 % van de gevallen.
9. Type reality: wedstrijdnieuws NU.nl-lezers interesseren zich meer voor headlines waarin politici falen dan headline waarin politici succes hebben. Dit geldt alleen voor ministers en partijleiders gezamenlijk. Het gemiddelde is hoger in figuur 4-43. Daarnaast liggen de box en whisker hoger in figuur 4-45. In figuur 4-44 ligt het gemiddelde ook hoger, alleen de standaarddeviatie is zeer hoog door de headline ‘Ministers Vogelaar treedt af’ met 186.323 pageviews. In figuur 4-46 ligt de mediaan wel hoger, alleen de box en whisker liggen lager. 10. Type ideal, causaal en order Het aantal waargenomen politieke headlines voor deze typen zijn te gering om uitspraken over te doen ten aanzien van het voorspellen van het clickgedrag.
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 3. Type affectie - conflictgeorienteerd nieuws
Verwachting Wanneer een standpunt/ gevoel van een politicus negatief (-1) is voor een actor, zorgt dit voor meer interesse dan wanneer een gevoel of standpunt van een politicus negatief (-1) is voor een issue. Figuur 4-19: ministers en partijleiders
Figuur 4-20: ministers
NET-methode: ministers, Verdonk en Wilders Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Affectie Value: -1 Kenobject Issue Actor Total
Mean 30418,80 55635,85 43027,33
NET-methode: ministers Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Affectie Value: -1
N 40 40 80
Std. Deviation 24514,535 58873,299 46569,952
Figuur 4-21: ministers en partijleiders
Kenobject Issue Actor Total
Mean 25282,86 42268,57 32888,40
N 37 30 67
Figuur 4-22: partijleiders
Kenobject
Kenobject Actor
Issue
Actor
Issue
Value
Value
Value
Value
-1
-1
-1
-1
Affectie
Affectie
320000
160000
300000
150000
280000
140000
260000
130000
240000
120000
Pageviews_NU.nl
Pageviews_NU.nl
Std. Deviation 12438,095 34140,740 25864,272
220000 200000 180000 160000 140000 120000 100000
110000 100000 90000 80000 70000 60000 50000
80000
40000
60000
30000
40000
20000
20000
10000
0
0 Affectie
Affectie
Type_kernzin
Type_kernzin
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 4. Type affectie - steungeorienteerd nieuws
Verwachting Wanneer een standpunt/ gevoel van een politicus positief (+1) is voor een actor, zorgt dit voor meer interesse dan wanneer een gevoel of standpunt van een politicus positief (+1) is voor een issue. Figuur 4-23: ministers en partijleiders
Figuur 4-24: ministers
NET-methode: ministers, Verdonk en Wilders Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Affectie Value: 1 Kenobject Issue Actor Total
Mean 23784,86 31068,58 26244,30
NET-methode: ministers Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Affectie Value: 1
N
Std. Deviation 26823,605 30564,432 28154,533
51 26 77
Kenobject Issue Actor Total
Figuur 4-25: ministers en partijleiders
Mean 20964,48 28433,26 23383,94
N 48 23 71
Std. Deviation 21932,804 31340,877 25378,885
Figuur 4-26: ministers
Kenobject
Kenobject
Actor
Issue
Actor
Issue
Value
Value
Value
Value
1
1
1
1
Affectie
Affectie
160000
140000
150000
130000
140000
120000
130000
110000
Pageviews_NU.nl
Pageviews_NU.nl
120000 110000 100000 90000 80000 70000 60000 50000
100000 90000 80000 70000 60000 50000 40000
40000 30000
30000 20000
20000
10000
10000
0
0 Affectie
Affectie
Type_kernzin
Type_kernzin
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 5. Type actie - inhoudelijk nieuws
Verwachting Wanneer een actie van een politicus negatief (-1) is voor een issue zorgt dit voor meer interesse van online lezers dan wanneer een actie positief is (+1) is voor een issue.
Figuur 4-27: ministers en partijleiders
Figuur 4-28: ministers
NET-methode: ministers, Verdonk en Wilders
NET-methode: ministers
Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Actie Kenobject: Issue Value -1 0 1 Total
Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Actie Kenobject: Issue
Mean 39855,05 32543,86 22459,97 29932,98
N 20 7 29 56
Std. Deviation 41656,643 47602,443 20167,459 33463,885
Value -1 0 1 Total
Figuur 4-29: ministers en partijleiders
18 6 26 50
Std. Deviation 31953,497 51602,964 15832,882 28362,050
Kenobject
Kenobject
Issue
Issue
Value
Value
0
1
160000
160000
150000
150000
140000
140000
130000
130000
120000
120000
110000 100000 90000 80000 70000 60000 50000
Actie
Actie
Actie
80000 70000 60000 50000
30000
20000
20000
10000
10000
0
0
Type_kernzin
1
90000
30000
Actie
0
100000
40000
Actie
-1
110000
40000
Actie
N
Figuur 4-30: ministers
Pageviews_NU.nl
Pageviews_NU.nl
-1
Mean 30830,83 35133,33 18056,85 24704,66
Type_kernzin
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Ministers, Verdonk, Wilders
Actie -1: * Donner waarschuwt voor recessie (146.355), * Wilders ziet af van persconferentie film, (142.916), - Wilders doet aangifte na bedreiging op Youtube (99.230)
Actie 0: * Bos biedt Miljoenennota aan (139.835)
Actie +1: - Verdonk maakt zich sterk voor Nederlands karakters (70.519), - Wilders publiceert film mogelijk voor kort geding (62.800)
Ministers
Actie -1 * Donner waarschuwt voor recessie (146.355)
Actie 0 - Bos biedt Miljoenennota aan (139.835)
Actie +1 - Minister Bos garandeert spaartegoeden Icesave (55.119) - Balkenende roept op tot samenwerking (50.235) - Eurlings belooft spoedwet (48.580)
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 6. Type actie - persoonlijk nieuws
Verwachting: Een actie van een politicus dat negatief (-1) is voor een actor zorgt voor meer interesse van de online lezer dan wanneer een actie positief (+1) is voor een actor Figuur 4-31: ministers en partijleiders
Figuur 4-32: ministers
NET-methode: ministers, Verdonk en Wilders
NET-methode: ministers
Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Actie Kenobject: Actor Value -1 0 1 Total
Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Actie Kenobject: Actor
Mean 43039,35 21584,71 34008,00 35965,94
N 34 14 20 68
Std. Deviation 33195,569 14956,568 30006,608 30186,758
Value -1 0 1 Total
Figuur 4-33: ministers en partijleiders
26 13 15 54
Std. Deviation 35600,470 15501,132 17831,708 27981,657
Kenobject
Kenobject
Actor
Actor
Value
Value
0
1
160000
160000
150000
150000
140000
140000
130000
130000
120000
120000
110000 100000 90000 80000 70000 60000 50000
Actie
Actie
Actie
80000 70000 60000 50000
30000
20000
20000
10000
10000
0
0
Type_kernzin
1
90000
40000
Actie
0
100000
30000
Actie
-1
110000
40000
Actie
N
Figuur 4-34: ministers
Pageviews_NU.nl
Pageviews_NU.nl
-1
Mean 37323,08 21952,85 25897,33 30449,02
Type_kernzin
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Ministers, Verdonk en Wilders
Type actie -1 - Balkenende mist top G20 na overlijden vader (143.445)
Type actie +1 - Rita Verdonk geeft lidmaatschap PSP toe (142.110)
Ministers
Type actie -1 - Balkenende mist top G20 na overlijden vader (143.445) - Vogelaar haalt uit naar Bos (116.166)
Type actie +1 * 'Bos adviseerde Aboutaleb te solliciteren' (58.873) * Balkenende verwerpt bedreigingen aan Wilders (58.597) - Bos zoekt 'veilige thuishaven' voor ABN Amro (54.618)
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 7. Type actie - conflictgeorienteerd nieuws Verwachting: Wanneer een actie van een politicus negatief (-1) is voor een actor zorgt dit voor meer interesse van online lezers dan wanneer een actie van een politicus positief (-1) is voor een issue.
Figuur 4-35: ministers en partijleiders
Figuur 4-36: ministers
NET-methode: ministers, Verdonk en Wilders Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Actie Value: -1 Kenobject Issue Actor Total
NET-methode: ministers Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Actie Value: -1
Mean 39855,05 43039,35 41859,98
N 20 34 54
Std. Deviation 41656,643 33195,569 36202,299
Figuur 4-37: ministers en partijleiders
Kenobject Issue Actor Total
Mean 30830,83 37323,08 34667,16
N 18 26 44
Figuur 4-38: ministers
Kenobject
Kenobject
Actor
Issue
Actor
Issue
Value
Value
Value
Value
-1
-1
-1
-1
Actie
Actie
160000
160000
150000
150000
140000
140000
130000
130000
120000
120000
Pageviews_NU.nl
Pageviews_NU.nl
Std. Deviation 31953,497 35600,470 33925,566
110000 100000 90000 80000 70000 60000 50000
110000 100000 90000 80000 70000 60000 50000
40000
40000
30000
30000
20000
20000
10000
10000
0
0 Actie
Actie
Type_kernzin
Type_kernzin
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 8. Type actie - steungeorienteerd nieuws Verwachting: Wanneer een actie van een politicus positief (+1) is voor een actor zorgt dit voor meer interesse van online lezers dan wanneer een actie van een politicus positief is voor een issue (+1).
Figuur 4-39: ministers en partijleiders
Figuur 4-40: ministers
NET-methode: ministers, Verdonk en Wilders Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Actie Value: 1 Kenobject Issue Actor Total
NET-methode: ministers Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Actie Value: 1
Mean 22459,97 34008,00 27173,45
N
Std. Deviation 20167,459 30006,608 25030,975
29 20 49
Kenobject Issue Actor Total
Figuur 4-41: ministers en partijleiders
Mean 18056,85 25897,33 20925,32
N 26 15 41
Std. Deviation 15832,882 17831,708 16810,210
Figuur 4-42: ministers
Kenobject
Kenobject
Actor
Issue
Actor
Issue
Value
Value
Value
Value
1
1
1
1
Actie
Actie
140000
60000
130000 120000
50000
100000
Pageviews_NU.nl
Pageviews_NU.nl
110000
90000 80000 70000 60000 50000 40000
40000
30000
20000
30000 10000
20000 10000 0
0 Actie
Actie
Type_kernzin
Type_kernzin
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 9. Type reality - wedstrijdnieuws Verwachting Wanneer een politicus faalt (-1) zorgt dit voor meer interesse van online lezers dan wanneer een politicus succes heeft (+1). Figuur 4-43: ministers en partijleiders
Figuur 4-44: ministers NET-methode: ministers
NET-methode: ministers, Verdonk en Wilders Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Reality Kenobject: Actor Value -1 0 1 Total
Mean 61392,67 22717,00 48859,50 52363,54
Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Reality Kenobject: Actor N
Std. Deviation 48594,357 14712,064 20931,008 35898,724
12 2 14 28
Value -1 0 1 Total
Figuur 4-45: ministers en partijleiders
7 2 6 15
Std. Deviation 61697,646 14712,064 30436,548 45812,749
Figuur 4-46: ministers
Kenobject
Actor
Actor
Value
Value 1 200000
180000
180000
160000
160000
140000
140000
Pageviews_NU.nl
200000
120000 100000 80000 60000
Reality
Reality
80000 60000
20000
20000
0
0
Type_kernzin
1
100000
40000
Reality
-1
120000
40000
Reality
N
Kenobject
-1
Pageviews_NU.nl
Mean 55714,71 22717,00 47718,00 48116,33
Type_kernzin
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. Type reality -1: - Minister Vogelaar treedt af (186.323)
Andere hoge waarden reality:
Wilders veroordeeld tot geldboetes (105.153) Verdonk op dieptepunt in peiling (79.361)
Type reality +1: - Balkenende heeft 'genoeglijk uur' in drankkeet (99.216)
Andere hoge waarden reality:
Populariteit Verdonk schiet omhoog (69.323) Wouter Bos krijgt VVD-prijs (68.078)
© Scriptieonderzoek Eelco Snip. Masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, VU. 10. Type ideal, causaal en order De onderstaande resultaten zijn ontoegankelijk om uitspraken over te doen vanwege de lage N. Dit geldt ook voor de typen order en causaal. Figuur 4-47: ministers en partijleiders NET-methode: ministers en Verdonk, Wilders Pageviews_NU.nl Type_kernzin: Ideal Value -1
0 1
Total
Kenobject Issue Actor Total Actor Total Issue Actor Total Issue Actor Total
Mean 38406,00 72748,50 64162,88 52384,00 52384,00 15881,00 97798,00 43186,67 27143,50 73334,13 57937,25
N 2 6 8 1 1 2 1 3 4 8 12
Std. Deviation 28579,842 57252,829 52065,001 . . 124,451 . 47294,884 21009,510 49898,295 47138,681