Voorwaarts en vooral vergeten door Jos van der Lans en Thomas Schillemans in: CIVIS MUNDI, jrg 39, nr. 3, juli 2000 Themanummer: Toekomst politiek in het post-ideologische tijdperk Er wordt heel wat afgesomberd over de politiek. En wie zich, zoals wij, zet aan een beschouwing over de toekomst van de politiek in het post-ideologisch tijdperk, kan zich nauwelijks aan deze depressiegevoelens onttrekken. Voor je het weet staar je je blind op volgetypte vellen over snel verminderende ledenaantallen van politieke partijen, als maar teruglopende opkomstcijfers bij verkiezingen, leeglopende afdelingen, kwaliteitsverlies van vertegenwoordigers, recruteringsproblemen voor goede bestuurders, de ontideologisering die van de politiek een grote pan soep maakt, et cetera, enzovoorts. En het kost geen enkele moeite, zoals Couwenberg in zijn inleiding van dit themanummer overtuigend laat zien, om elke deprimerende diagnose van een voetnoot te voorzien, want over de voortwoekerende slijtage van de politiek is inmiddels een bibliotheek volgeschreven. Nee, je hebt een roze bril nodig om in deze politieke duisternis nog enig lichtpuntje te zien. De meeste onderzoekers en commentatoren slagen daar dan ook niet in. Zo gauw het over de politiek gaat maakt zich een mineurstemming van hen meester en vervallen zij in een crisisachtig proza. De inleiding van Couwenberg op dit themanummer is, met alle respect overigens, een voorbeeld van zo'n politicologische crisisredenering, die uitmondt in de berusting dat de politiek verworden is tot een pacificatie van politieke elites. Politiek niet langer spelbepaler Deze geschiedenis van de teloorgang van de politiek is een repeterende plaat. Maar er is ook een ander verhaal mogelijk. Zo wijst het SCP er op dat de belangstelling voor politieke zaken nu al decennialang meer dan constant blijft_. De participatie van burgers bij de publieke zaak is nog steeds groot. Dat geldt voor het rijtje van Natuurmonumenten tot Greenpeace en Amnesty International, maar ook op het microniveau van de leefomgeving, in schoolbesturen, in het vrijwilligerswerk en op tal van andere plaatsen. Het zelforganiserend vermogen van de Nederlandse samenleving is de laatste decennia eerder toe- dan afgenomen. De media hebben er bovendien voor gezorgd dat de politiek steeds verder is ingedaald in het dagelijks leven van burgers. Dat heeft zeker ook schaduwzijden, want de medialogica maakt van politiek een permanente ruzie tussen personen. Maar het heeft ook onmiskenbaar voordelen, meer dan ooit is er daardoor een breed gedragen bewustzijn ontstaan van de sociale en maatschappelijke vraagstukken die in een moderne samenleving aan de orde zijn. Schiphol, de files, het multiculturele drama, de wachtlijsten in de zorg; er zijn maar weinig Nederlanders die bij het horen van deze onderwerpen met hun oren staan te wapperen. Inmiddels telt bovendien vrijwel elke zichzelf respecterende stad in dit land wel zoiets als een politiek café, een politieke salon, een politiek-cultureel centrum waar met grote regelmaat over allerhande maatschappelijke thema's wordt gediscussieerd. Toegegeven, het is wat anders dan de rokerige achterzaaltjes, waar politici in het verleden naar toegelokt werden om hun achterban met een avondvullende voordracht politiek de les te lezen, maar dat wil geenszins zeggen dat het verschijnsel voor de politiek minder relevant is. Integendeel, de zaaltjes stromen wekelijks vol, de gemoederen kunnen danig verhit raken en politici - die veelvuldig worden uitgenodigd om hun partijtje mee te blazen - hebben er een levendig podium bij om hun opvattingen te ventileren.
Het zijn allemaal indicaties dat de interesse voor de publieke zaak en maatschappelijke vraagstukken in Nederland bepaald niet minder is geworden, alleen kanaliseert zich die belangstelling allang niet meer alleen via politieke partijen. De politiek heeft zich niet alleen institutioneel verplaatst, zoals de Wiardi Beckman Stichting een aantal jaren geleden in de brochure `De verplaatsing van de politiek' analyseerde_, maar ook ideologisch. Zij beheert haar eigen arena niet meer en zij exploiteert ook al lang niet meer haar eigen podia. Links en rechts is de politiek in dat opzicht door de media, door de opiniepagina's, door allerhande organisaties, door plaatselijke discussiepodia en wat dies meer zij, ingehaald met als gevolg dat zij in de publieke meningsvorming de rol van spelbepaler achter zich heeft moeten laten en veel meer afhankelijk is geworden van gastoptredens, waarbij anderen de regie in handen hebben. Geijkte paden Wat zich ogenschijnlijk voordoet als een onttakeling van politieke partijen is bij nadere beschouwing nauwkeuriger te omschrijven als een vorm van politieke emancipatie van de burger, die zich ontworsteld heeft aan het monopolie van de politieke instituties en tal van andere wegen heeft gevonden om zich te manifesteren. Waarom zou zo'n burger nog lid worden van een politieke partij? Het is precies die - toch tamelijk voor de hand liggende - vraag die binnen politieke partijen eigenlijk maar weinig wordt gesteld. Natuurlijk is er de afgelopen jaren buitengewoon veel gepubliceerd over bestuurlijke en politieke vernieuwing in Nederland. Maar wie deze vloed aan publicaties tot zich neemt, kan toch weinig anders concluderen dan dat deze vernieuwing vooral betrekking heeft op procedurele en communicatieve verbeteringen die aangebracht zouden moeten worden in de verhouding tussen het bestuur en de burgers en dat alles met het oog om de spreekwoordelijke `kloof'. Interactieve beleidsvorming, burgerpanels, referenda, scenarioworkshops, dualisme; de creativiteit lijkt op dit terrein eindeloos en het ene idee is nog niet uitgevoerd of het volgende is al weer verzonnen. Maar in al deze voorstellen die burgers weer bij het bestuur moeten betrekken zal de aandachtige lezer maar bitter weinig terugvinden over het functioneren van politieke partijen. Het lijkt wel alsof het een proces betreft dat hen in het geheel niet aangaat, zodat zich de merkwaardige figuur voordoet dat de democratie in dit land in de revisie gaat terwijl de dragers daarvan - politieke partijen - blijven voortmodderen op de geijkte paden. Wat dat betreft heeft Couwenberg gelijk in zijn inleiding waar hij constateert dat er geen terrein is `dat zo tekort schiet in het vermogen tot zelfvernieuwing' als de politiek, `terwijl de samenleving waarin de politiek is ingebed, grondig verandert'. Terwijl vrijwel elke organisatie in dit land de afgelopen twintig jaar zich heeft ingespannen om de tekenen des tijds te verstaan en het functioneren daarop af te stemmen blijven politieke partijen grosso modo volharden in een partijstructuur die gemunt is in de eerste helft van de twintigste eeuw. De klassieke massaprtij en haar reflexen Na de invoering van het algemeen kiesrecht in 1917 groeien politieke partijen uit tot massapartijen met de daarbij horende hiërarchie van een politieke top, die de dienst uitmaakte, een centralistisch geleide partijorganisaties en de doorgaans keurig in het gelid lopende afdelingen. Elke politieke partij functioneerde naar het model van de kerk, met een eigen Paus (de partijleider), een eigen Rome (het partijbureau, inclusief de partijkrant), met kardinalen (ministers), bisschoppen (partijbestuurders, landelijke vertegenwoordigers), parochies (afdelingen), pastoren (wethouders), kapelaans (raadsleden) en vooral veel volgelingen (leden).
Het verschil was hooguit, dat een politieke partij een relatief democratische kerk was, waar met behulp van congressen, vergaderingen en verkiezingen de leden in principe invloed hadden. Partijideologieën waren ook niet zomaar een verzameling standpunten, die zo nodig voor andere konden worden ingewisseld, maar seculiere religies. De partijlijn was een leer en wie daar tegen zondigde kon rekenen op excommunicatie (royement). De leden van de partij en de partijaanhang waren geloofskringen, waar burgers zich bij konden aansluiten en wie politieke ambities had kroop als hij (zij was toen nauwelijks aan de orde) goed was, talent had of een trouwe volgeling was vanzelf in de hiërarchie omhoog. Bij een partij sloot je je ook aan, een partijlid gedroeg zich ook als een politieke gelovige en gaf daar ook in het openbaar blijk van. Natuurlijk is dat allemaal wat gechargeerd uitgedrukt, maar feit is dat politieke partijen toen zowel een soort informele cultuur als een formele structuur in het leven hebben geroepen, die tot op de dag van vandaag hun sporen nalaten. Sterft gij oude vormen en gedachten Alleen: er zijn steeds minder gelovigen, de Nederlandse samenleving is ingrijpend veranderd. Om die reden is de oude schoenen van de politiek steeds meer gaan wringen, met uitzondering wellicht van een partij als de SP en de kleine christelijke partijen. Maar voor de overige partijen over GroenLinks komen we verderop nog apart te spreken - geldt dat de politieke familie van weleer, lang bijeen gehouden door geloof en hiërarchie, steeds duidelijker uiteen lijkt te vallen. De politieke top, meestal in Den Haag verankerd, dreigt steeds meer los te komen van de achterban, afdelingen gaan hun eigen weg, partijbesturen zijn of dienstbaar aan de Haagse top, of je hoort er nooit wat van. En in nota’s worden plechtige uitgangspunten voor vernieuwing geformuleerd die in de praktijk vaak slechts een retorische functie vervullen_ De noodzaak van vernieuwing voor de partijen is echter evident. Maar voor ze daartoe over gaan hebben ze een heldere visie nodig over hoe zo'n partij moet functioneren, wat de rol van politici daarin is, hoe ze zich actief publiekelijk kunnen verantwoorden. En zo'n visie komt alleen tot stand als de bereidheid ontstaat om de oude reflexen die nu nog zo innig verbonden zijn met hun functioneren tegen een kritisch daglicht te houden. Inderdaad: sterft gij oude vormen en gedachten. Weg met de oude politiek-religieuze veronderstelling, dat de gelovigen wel naar de politiek zullen komen. Ze komen niet, tenminste niet zolang de luiken gesloten zijn. Ontwikkelingen Tegen die achtergrond van politieke verkramping is de geschiedenis van GroenLinks interessant. Zonder dat er een uitgesproken visie aan ten grondslag heeft gelegen heeft zich binnen GroenLinks een kleine traditie van vernieuwing ontwikkeld. Die cultuur beperkt zich niet tot het landelijke niveau, maar breidt zich uit naar steden als Amsterdam, Utrecht of Wageningen. Het mooiste voorbeeld van die nieuwe cultuur is het kwartaaltijdschrift De Helling, ruim voor het ontstaan van GroenLinks opgericht. De Helling leverde van haar ontstaan een aantrekkelijke mix van journalistiek en essayistiek, discussie, human interest, nieuwe thema's en hield als zodanig haar moederpartijen en alter GroenLinks regelmatig een zeer kritische spiegel voor. Inmiddels is het tijdschrift tot de kern van de partij doorgedrongen, terwijl de onafhankelijke redactie bewaard is en heeft het van alle tijdschriften van de wetenschappelijke bureaus de hoogste oplage. Een vergelijkbare ontwikkeling is zichtbaar in de wijze waarop GroenLinks de laatste jaren haar landelijke vergaderingen vormgeeft. Waren dat vroeger klassieke partijconventies met veel verbaal geweld achter het spreekgestoelte, nu zijn dat gevarieerde discussiebijeenkomsten
waar GroenLinksers en anderen elkaar over de meest ingrijpende politieke dilemma's elkaar in de haren vliegen. Nog een voorbeeld. Het vorige verkiezingsprogramma van GroenLinks werd geschreven op basis van een aantal essays, die vaak door buitenstaanders over de centrale onderwerpen werden geschreven en die na uitvoerige discussie de basis legden voor het verkiezingsprogramma_. Sinds begin van dit jaar is GroenLinks al bezig met de voorbereidingen van het nieuwe verkiezingsprogramma, waarbij dezelfde methode gebruikt wordt maar dit keer intensiever en omvattender. Opmerkelijk is dat de belangstelling om op basis van deskundigheid een bijdrage aan deze vorm van ideeontwikkeling te leveren groot is. Veel mensen, die verder geen actieve rol spelen in de politiek, voelen zich vereerd en stellen hun kennis graag ter beschikking. Van cultuurverandering naar structuurverandering En het is waar: veel verder dan een begin is GroenLinks nog niet, de weg van politieke vernieuwing kent nog vele obstakels. Zo kampt ook GroenLinks met een veel te zwaar partijbestuur, met een partijraad die de verleiding moeilijk kan weerstaan om in punten en komma's te grossieren, met een Tweedekamerfractie die de neiging heeft zich in Den Haag af te zonderen, kortom, met tal van reflexen die politieke partijen uit het verleden meetorsen. En GroenLinks heeft het als jonge partij met weinig historische ballast en op afstand van het regeringspluche relatief gemakkelijk. Het zal desondanks een hele kunst worden om een interne partijdemocratie te organiseren die gebaseerd is op vertrouwen, ruimte laat voor eigen verantwoordelijkheid en respect toont voor eigen afwegingen die op verschillende niveaus door GroenLinksers worden gemaakt en tegelijkertijd de openheid laat groeien. De formele structuur die dat mogelijk moet maken moet echter langzaam maar zeker uit de informele cultuurverandering voortkomen. Elke partij zal zijn eigen weg naar de toekomst moeten vinden. GroenLinks komt voort uit andere tradities dan partijen als het CDA en de VVD. Maar desalniettemin zijn er een aantal punten in deze vernieuwingsoperatie te onderkennen, die zeker voor GroenLinks van belang zijn en die andere partijen wellicht ter harte zouden kunnen nemen. Het zijn basisbestanddelen om binnen politieke partijen een nieuwe politieke cultuur en structuur tot stand te brengen. 1. Van buiten naar binnen Politieke partijen hebben altijd volgens de logica geopereerd dat de meningsvorming eigenlijk een interne zaak was, waarna met het resultaat de boer op werd gegaan (`de wijken in'). De nieuwe omstandigheden waaronder politieke partijen zullen moeten functioneren maken dat deze hardnekkige traditie niet langer vol te houden is. Zoals gezegd, zijn politieke partijen al lang het monopolie over de politieke meningsvorming kwijt. In de samenleving huist steeds meer deskundigheid in kringen die zich niet langer organisatorisch of via lidmaatschappen met de politiek verbinden. Politieke partijen zullen de dragers van deze expertise dus moeten verleiden om mee te denken over de vraagstukken waar de politiek zich voor gesteld ziet. Daar zijn talloze vormen voor te bedenken, die ook links en rechts al in partijen worden uitgeprobeerd. Het gaat er om dat partijen zich open en in zekere zin ook kwetsbaar opstellen, maar tegelijkertijd vanuit die openheid op een andere wijze dan via lidmaatschappen deskundigen en denkers betrekken in de sfeer van de politieke formatie. 2.
Politieke meningsvorming als permanent proces
Politieke zekerheden bestaan niet meer in een moderne samenleving, evenmin als Grote Verhalen waar niets tegen in te brengen is. Het gevolg daarvan is dat politieke partijen hun meningsvorming voortdurend aan de bestaande onzekerheden bloot zullen moeten geven en zullen moeten accepteren dat visievorming en meningsvorming een permanent proces is. Nederland is niet af, zoals ten onrechte wel eens wordt beweerd, Nederland is voortdurend aan verbetering toe en de politieke partijen moeten daartoe voortdurend het lont in het kruitvat voor aansteken. Het denken in besloten kring, met als veronderstelling dat de buitenwereld in spanning op de resultaten zit te wachten en ze zo nodig met applaus zal begroeten, is een gepasseerd station. 3. Verantwoording Verantwoording afleggen is de kern van het politieke bestaan. De oude vormen, zoals partijmanifestaties, afdelingsvergaderingen, reclamespotjes in de uitzending voor politieke partijen, volstaan daarbij niet meer. Partijen zullen daarom voortdurend nieuwe podia en plaatsen moeten creëren waarin politici op een aantrekkelijke manier de confrontatie zoeken met anderen. Legitimatie van politiek is niet iets wat automatisch in het bestaan van politieke partijen als zodanig ligt opgesloten, het zal actief verworven moeten worden. Naar buiten treden is een eerste opgave voor een politieke organisatie, zowel op landelijk als op lokaal niveau. Daarbij schieten de nieuwe communicatiemogelijkheden die door de opkomst van moderne informatietechnologieën zijn ontstaan moderne politieke partijen te hulp. Het gaat daarbij niet alleen om het openstellen van eigen discussiesites, maar ook om de actieve inbreng van de politiek in allerhande discussies en vormen van publieke meningsvorming die zich op het internet afspelen. 4. Modernisering partijbureaus. Landelijke partijbureau zijn nu veelal gesloten kantoren die hooguit gefrequenteerd worden door partijkaders. Ze hebben niet uitnodigend, veeleer functioneren ze als werkplek, administratieve centra en vergaderfaciliteit. De vraag is of dat nog wel voldoende is. Wat is er mis om van deze statige kantoren die nu door het publiek veelal onopgemerkt blijven multifunctionele ontmoetingscentra te maken: met horecavoorzieningen, een goede en aantrekkelijke conferentiezaal en daarboven de kantoorburelen die nu eenmaal noodzakelijk zijn voor een politieke organisatie? Om dit te bereiken zal geïnvesteerd moeten worden in de professionaliteit van die bureaus. Wij hebben dit ooit als volgt omschreven: `GroenLinks moet een open huis worden voor intellectuele discussies over alle aspecten van het individuele en maatschappelijk leven waarover zich publieke discussies voordoen. Dat is, zoveel moge inmiddels duidelijk zijn, meer dan op de Haagse politieke agenda staat. GroenLinks moet originele ontmoetingen organiseren, politici met dichters, filosofen, architecten, ondernemers, confronteren. Zij moet voortdurend haar denken ter discussie stellen, alleen al omdat daardoor de argumenten aan scherpte winnen, ze moet anderen/deskundigen/wetenschappers vragen om voorstellingen van beleid/de werkelijkheid te maken op basis van GroenLinkse uitgangspunten. Zij moet systematisch pogen om tot de verbeelding te spreken._' 5. Culturele bezinningsoorden Waar politieke partijen zich aan moeten wagen heeft alles weg van een sprong in het duister. Daarbij moet ruimte geboden worden voor creatieve formules, voor onverwachte ontmoetingen,
voor riskante denkwijzen. Minder voorspelbaar, minder clichématig, meer gewaagd. Spannender vooral. Natuurlijk vindt GroenLinks bijvoorbeeld dat er meer geld bij moet komen voor zorg (nu al staat immers vast dat Paars voor de `care' onvoldoende over de brug zal komen), maar wat vindt GroenLinks van een samenleving-zonder-religie? Waarom zou GroenLinks zich niet sterk maken voor de Pil van Drion (het gerespecteerde ex-lid van de Hoge Raad, die begin jaren negentig voorstelde om ouderen een pil ter beschikking te geven waarmee ze konden kiezen voor een zelfgewilde dood? Wat nodig is, is dat de politiek de verlegenheid op tal van terreinen gaat overwinnen. Dat kan door een offensieve strategie te ontwikkelen die de intellectuele interessesfeer van partijen moet verbreden en waarin nieuwe organisatievormen gevonden worden om mensen aan zich te binden. Dat kan door een partijcultuur te ontwikkelen, waarin vrijmoedigheid ruim baan krijgt en politiek meer is dan de vergadercycli van het openbaar bestuur. Een `culturele openheid' strategie die van partijen een mentaal laboratorium maakt, een spannend bezinningsoord. Dat is een strategie die - ondanks alle risico's - de mogelijkheid in zich draagt om de verbinding te leggen tussen wat mensen met betrekking tot het publieke domein wel degelijk bezighoudt en de cultuur van een politieke partij die aan deze interesse op een aantrekkelijke wijze rechtdoet. 6. Knooppunt van deskundigheidsmobilisatie Er zijn veel mensen op enigerlei wijze betrokken bij de publieke zaak. De ervaring die groenLinks de laatste jaren heeft opgedaan is dat deze ook met genoegen op deze deskundigheid worden aangesproken. Maar wat ze niet willen is dat ze daarvoor ook lid moeten worden en moeten treden in de gebruiken en rituelen die hen dan een stem geven in de partij. Het is opmerkelijk om te constateren hoe weinig de doorsnee politieke partijen eigenlijk weten van de in hun partij aanwezige deskundigheid onder hun leden. Het eigen kenniskapitaal wordt eigenlijk nauwelijks benut. Juist omdat politieke partijen in de toekomst zullen krimpen tot kleine, maar actieve knooppunten zal een van hun belangrijkste taken zijn om verbindingen te leggen, netwerken tot stand te brengen en steeds als dat nodig is deskundigheden te mobiliseren. Dat kan ook een antwoord vormen op het recruteringsprobleem waar politieke partijen steeds meer mee kampen. Juist door goede netwerken, snelle deskundigheidsmobilisatie, hoeven kandidatencommissies niet langer te gaan wachten op de leden die zich melden, maar kunnen zij gebruik maken van het scoutwerk (dat sowieso een belangrijke functie zal vervullen in de politieke partij van de toekomst) en de actief onderhouden pool van deskundigen die het menselijk kapitaal van de nieuwe partij zullen vormen. Een interessant schouwspel Er zijn ongetwijfeld nog meer opmerkingen te maken over de nieuwe wegen die politieke partijen moeten durven in te slaan om de toekomst te boven te komen. Wat dat betreft biedt ook de nieuwe informatietechnologie mogelijkheden die tot op dit moment nog maar nauwelijks binnen politieke partijen benut worden. Het zou geen kwaad kunnen om daar eens heel themanummer van Civis Mundi aan te wijden. Maar waar het om gaat, is dat die openingen naar de toekomst alleen ontstaan als partijen daadwerkelijk bereid zijn om hun oude reflexen tegen het licht van de nieuwe moderne maatschappij te houden. Wat dat oplevert valt op voorhand moeilijk te voorspellen. Maar dat er wat moet veranderen staat buiten kijf, anders lijkt niets de sombere conclusie die Couwenberg aan het einde van zijn inleiding trekt, in de weg te staan. Hij voorziet in het postideologisch tijdperk `een homogene politieke cultuur' die hand in hand gaat met een politiek kartel van toonaangevende
politieke elites dat onderlinge concurrentie zoveel mogelijk reduceert tot marginale proporties'. Als dat zo zou zijn dan kunnen wij ons inderdaad beter bekeren tot de receptuur van Paul Frissen, want dan doet de politiek er eigenlijk ook echt niet meer toe. Natuurlijk, in de Nederlandse politieke cultuur zal politiek ook in de toekomst een maatschappelijke sfeer vormen waarin elites zullen streven om tot compromissen en consensus te komen. Politiek is immers altijd een bezigheid geweest voor elites. Maar de vitaliteit van de democratie is altijd afhankelijk geweest van de mate waarin die elites zich wisten te verbinden met sentimenten, gevoelens en zorgen die in de samenleving leefden. En om het creëren van nieuwe verbindingen, in nieuwe vormen zal het in de toekomst gaan. En er zijn voldoende indringende maatschappelijke problemen voor handen om daar een interessant schouwspel van te maken, waar velen op af zouden kunnen komen. Nederland is namelijk nog lang niet af, al zeker niet in het post-ideologisch tijdperk. Aan partijen de opdracht om de politiek als publieke zaak opnieuw vorm te geven.
Amsterdam/Utrecht, mei 2000 Jos van der Lans is coördinator ad interim van het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks en lid van de Eerste kamer voor GroenLinks, Thomas Schillemans is stafmedewerker van het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks. _.
_
SCP.1999 Bovens et al (1995). De verplaatsing van de politiek. _. Hartman. Sporen van vernieuwing. 1996. _. Van Giunsteren et al Een toekomst in aanbouw.1997 _. Van der Lans. De grote sprong voorwaarts. In de Helling. 1997. _.