Politiek gaat over de mensen sp.a - beginselprogramma Twaalf keer gelijke kansen 1. Alle mensen verdienen een toekomst. Voor ons is het dat wat telt. Wij willen voor iedereen dezelfde kansen op een goede toekomst. Dat vraagt actie op heel wat terreinen: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12)
zinvol werk goede gezondheid veiligheid in het verkeer vlot en betaalbaar vervoer een gezond en proper milieu een goede en betaalbare woning een degelijke en betaalbare opleiding persoonlijke veiligheid aandacht voor kinderen een fijne oude dag een fatsoenlijk inkomen volwaardig deelnemen aan de samenleving
2. Bij élke beslissing die na 18 mei in de Wetstraat genomen wordt, zullen wij ons afvragen: vergroot deze beslissing echt de gelijkheid van kansen op één of meer van deze twaalf terreinen? Is die beslissing daarvoor doeltreffend? Op dat punt gaan we meer dan ooit koppig worden. Dat onderscheidt sp.a van andere partijen. 3. Deze twaalf doelstellingen zijn dus onze maatstaven voor wat een regering moet doen. De volgorde waarin we deze doelstellingen hier overlopen, heeft geen belang. Ze hangen trouwens met elkaar samen: het ene zal niet zonder het andere gaan. Wie denkt dat veiligheid of milieu opgeofferd kunnen worden omwille van werk, zit fout. Wie denkt dat werk opgeofferd kan worden omwille van milieu of veiligheid, zit evengoed fout. We mogen niet één doelstelling voor een andere opofferen. Dat vereist goed en verstandig bestuur. Daar staat sp.a garant voor. Ook dat onderscheidt sp.a van andere partijen. 4. Wij willen geen samenleving waarin elk individu zijn eigen zin doet, maar een samenleving waarin we allemaal samen zin hebben. Wij willen een solidaire samenleving, waar de sterkeren de zwakkeren mee vooruit trekken. Waarin actief herverdeeld wordt, en waar niemand uitgesloten wordt. Sterk voor de zwakken, goed voor de sterken: zo moet het beleid zijn. Voor die doelstelling gaan we, radicaal en zonder dogma’s. 5. Dankzij ons Groot Onderhoud is deze overtuiging intussen stevig verankerd (zie Het Groot Onderhoudboek, blz. 8): • • • •
wij willen de toekomst vorm geven en niet alleen de verwezenlijkingen van het verleden verdedigen; wij komen op voor een samenleving waarin iedereen gelijke kansen heeft om zichzelf te ontplooien; wij komen op voor een samenleving waarin iedereen verantwoordelijkheid draagt, verantwoordelijkheid om samen de toekomst beter te maken en verantwoordelijkheid om kansen waar te maken; we richten ons op het doel, eerder dan op de middelen.
6. Dat het doel niet verward mag worden met de middelen is belangrijk voor de uitvoering van het beginselprogramma dat we hier voorleggen. Zo is de overheid een middel en geen doel. Ook de vrije markt is een middel en geen doel. Dat geldt ook voor de inrichting van onze staat: de verdeling van de bevoegdheden tussen de federale en de Vlaamse regering moet bijdragen tot zo goed mogelijk bestuur. Zo dicht mogelijk bij de mensen. Op het gebied van de staatshervorming was dat de inspiratie waarmee we de
verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
1
opeenvolgende standpunten van de Vlaamse Regering hebben onderschreven, gesteund door het Toekomstcongres van 1998. 7. We leven niet op een eiland. En we mogen niet geloven dat een eiland van welvaart en gelijke kansen mogelijk is in een wereld van armoede, geweld en oorlog. Internationale instellingen – de Europese Unie, de Verenigde Naties – moeten meer dan nu bijdragen tot vrede en gelijke kansen in de wereld. Dat is de inzet van het debat over het conflict in Irak. Dat blijft ook onze inzet tijdens de volgende vier jaar. 8. Om onze doelstellingen te realiseren, is een samenhangend beleid nodig op Vlaams en op federaal vlak. Omdat dit manifest vooral gericht is op de voorbereiding van een federaal regeringsprogramma, komen doelstellingen die uitsluitend tot de Vlaamse bevoegdheden behoren, zoals onderwijs, niet aan bod. We verwijzen daarvoor naar andere teksten van sp.a. Hier en daar komen we in deze tekst toch op het concrete domein van de Vlaamse regering, omdat het nodig is de samenhang aan te geven tussen standpunten die we innemen met het oog op de komende federale verkiezingen en standpunten die we in de Vlaamse regering willen verwezenlijken. 9. Alhoewel we hierboven twaalf actieterreinen onderscheiden, is het beginselprogramma niet uitgeschreven in de vorm van twaalf afzonderlijke hoofdstukken. Zoals eerder gesteld, hangen de doelstellingen met elkaar samen. Zo komt de doelstelling fatsoenlijk inkomen op verschillende plaatsen aan bod. Dat dit beginselprogramma geen apart hoofdstuk bevat over het bestrijden van armoede en uitsluiting of het bevorderen van integratie, is eveneens een bewuste keuze. Wij nemen afstand van een ‘categoriale benadering’ van deze problemen, waarbij ze verengd worden tot problemen van bepaalde bevolkingsgroepen en kiezen voor een brede benadering: armoede bestrijden, sociale insluiting en integratie bevorderen, veronderstelt dat écht gelijke kansen tot stand komen inzake werk, opleiding, onderwijs, gezondheid of huisvesting. Armoede en sociale uitsluiting zijn onaanvaardbaar. Terugdringen van armoede en bestrijden van sociale uitsluiting zijn een toetssteen voor ons beleid. Betere gemeenschapsvoorzieningen 10. Om onze doelstellingen waar te maken, zijn betere gemeenschapsvoorzieningen nodig. Gemeenschapsvoorzieningen zijn noodzakelijk om gelijke kansen te waarborgen op het gebied van gezondheidszorg, openbaar vervoer, veiligheid, onderwijs… De overheid speelt daarin een onmisbare rol, maar niet alleen de overheid. De overheid moet zorgen voor het nodige geld en waken over het zorgvuldige gebruik van dat geld en de kwaliteit van de dienstverlening. De overheid moet ook zorgen voor het instellen van regels voor deugdelijk bestuur van alle openbare diensten, publieke organismen en overheidsbedrijven. Dit wil niet zeggen dat gemeenschapsvoorzieningen altijd overheidsinstellingen zijn. 11. Goede gemeenschapsvoorzieningen moeten overigens ook verweven en aangevuld worden met netwerken van dienstverlening door sociale organisaties uit het middenveld en zelfstandigen. Dat is bijvoorbeeld het geval in de ouderenzorg en de gezondheidszorg. Ook vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn belangrijk en verdienen een uitdrukkelijke erkenning. Deze sociale netwerken en zelfstandige dienstverleners verdienen meer ondersteuning in ruil voor de kwaliteit die ze bieden. 12. De samenleving moet investeren in gemeenschapsvoorzieningen en netwerken van dienstverlening die de beste kwaliteit bieden voor iedereen. Zo ver zijn we vandaag zeker nog niet. De kwaliteit van onze gemeenschapsvoorzieningen moet omhoog, zodat de gebruikers ervan steeds ‘waar voor hun geld’ krijgen. Sommige dienstverlening is trouwens zo essentieel voor iedereen, dat ze goedkoop of zelfs gratis moet zijn. 13. De manier waarop we deze noodzakelijke investering financieren, moet veel rechtvaardiger worden. Belastingen en bijdragen moeten naar draagkracht geheven worden, en dus volgens de hoogte van het inkomen bepaald worden. Daarom willen wij forfaitaire belastingen die mensen gelijk treffen ongeacht hun inkomen, afschaffen. Wij vragen ook een eerlijkere en correctere inning van belastingen en bijdragen, op basis van een efficiëntere controle. En iedereen moet er toe bijdragen dat het geld van de gemeenschap efficiënt gebruikt wordt, bijvoorbeeld door zorgvuldig om te gaan met gezondheidszorg.
verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
2
14. Fiscale en sociale fraude moeten efficiënter en harder aangepakt worden dan nu het geval is. Een overheid die daar streng in is, is een rechtvaardige overheid die niet te veel belastingen en bijdragen heft en toch in staat is om bijkomend te investeren in noodzakelijke gemeenschapsvoorzieningen. Daarom vragen wij van de volgende regering een actieplan tegen fiscale en sociale fraude, ondersteund door de nodige menselijke en technische middelen. Een agenda voor meer werk, zuiniger energiegebruik en duurzaam milieubehoud 15. Het gaat ons om de toekomst. Werk, milieu, gezondheid, mobiliteit… moeten we op duurzame wijze garanderen. Een nieuwe federale regering staat op dat vlak voor dringende uitdagingen. Daarom stellen we voor dat de nieuwe regering onmiddellijk een Agenda opstelt voor meer werk, zuiniger energiegebruik en duurzaam milieubehoud. 16. Samen met de organisaties van werknemers en werkgevers en de milieuorganisaties moet de regering in het najaar van 2003 een strategie op punt stellen om tijdens de komende vier jaar vooruitgang te boeken op het vlak van werkgelegenheid en het wegwerken van discriminaties op de arbeidsmarkt, zuiniger energiegebruik en milieubehoud. Vakbonden en werkgevers moeten de kans krijgen om in overleg en zonder taboes de zwakke punten van ons sociaal-economisch bestel aan te pakken. 17. Voor ons zijn volgende uitgangspunten daarbij belangrijk: i)
ii) iii)
iv)
v) vi) vii) viii) ix) x)
Voor elke werknemer moet het ‘recht om bij te blijven’ een tastbaar feit worden, en het bedrijfsleven moet daarin een grotere verantwoordelijkheid opnemen; opleidingen op mensenmaat (eerder dan op bedrijfsmaat) moeten voortdurend nieuwe kansen openen; vooral laaggeschoolde werknemers moeten een betere toegang krijgen tot aanvullende opleidingen; Werk moet altijd leiden tot een fatsoenlijk inkomen; daarom moeten de persoonlijke sociale bijdragen voor mensen met lage lonen nog verder verminderd worden; Verdere belastingverminderingen zijn aangewezen op voorwaarde dat ze rechtstreeks voordeel opleveren voor de werkgelegenheid, bijvoorbeeld voor investeringen in KMO’s die moeilijk op de beurs terechtkunnen; de opbrengst van een beperkte belasting op het kapitaal van grote bedrijven kunnen we gebruiken als budgettaire compensatie voor een belastingaftrek voor mensen die rechtstreeks investeren in KMO’s; zo kan ‘bestaand groot kapitaal’ de groei van ‘nieuw klein kapitaal’ ondersteunen; Ambitieuze en controleerbare afspraken m.b.t. werkgelegenheid en vorming moeten hand in hand gaan met een bijkomende vermindering van patronale sociale bijdragen op de lonen van werknemers die weinig verdienen of een bepaalde leeftijd bereikt hebben. De vermindering van sociale bijdragen mag niet leiden tot minder middelen voor de sociale zekerheid; Voor elke jongere moet er een spoor zijn dat snel van de school naar een job leidt, want jeugdwerkloosheid is een onaanvaardbare vorm van sociale uitsluiting; Lokale, kleinschalige diensten moeten meer mogelijkheden krijgen; onder meer door een gemakkelijke fiscale en parafiscale behandeling van gelegenheidswerk en door ondersteuning van buurtwinkels; In de huidige economische situatie blijft brugpensioen een belangrijk opvangnet. Oudere werknemers die na een afdanking weer aan de slag willen, moeten we echter vooruit helpen met een stevige brugpremie; ‘Werken op mensenmaat’ moet zorgen voor minder stress en meer aandacht voor het gezinsleven; alleen zo is langer werken mogelijk; het tijdskredietstelsel en de vierdaagse werkweek moeten verder worden veralgemeend met aanmoedigingen voor vervangingen; Minder stress op het werk en soepelheid in de werkorganisatie moeten met elkaar verzoend worden, in overleg met de werknemers; We moeten de bedrijven verlossen van onnodige bureaucratie: dit vereist snelle besluitvorming op het gebied van vergunningen, zowel door de federale als de Vlaamse en Brusselse administratie, en de algemene invoering van het principe – zowel voor bedrijven als voor particulieren - “de regering valt je nooit twee keer lastig” (“the government never rings twice”);
verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
3
xi)
xii) xiii) xiv) xv)
xvi)
Met betrekking tot de uitstoot van broeikasgassen moeten de doelstellingen van Kyoto gehaald worden; daarbij moet ieder zijn bijdrage leveren (transport, industrie én huishoudens) en moet de overheid het gebruik van de best beschikbare energietechnologie aanmoedigen; de opbrengst van een CO2-heffing moet onder meer daarvoor dienen; handel in emissierechten (het kopen van lucht) kan hoogstens een tijdelijke oplossing bieden; investeren in snelle spoorverbindingen als alternatief voor vliegverkeer op korte afstand is daarom belangrijk; Ook in KMO’s moeten werknemers meer inspraak krijgen, zo georganiseerd dat er wordt rekening gehouden met de eigenheid van KMO’s; Werknemers van KMO’s mogen niet langer gediscrimineerd worden op sociaal vlak in vergelijking met hun collega’s in grotere bedrijven, bijvoorbeeld op het gebied van sluitingspremies; Grotere inspanningen zijn nodig voor wetenschappelijk onderzoek en om dat onderzoek te laten doorstromen naar het bedrijfsleven; de gewestregeringen moeten terzake bijkomende initiatieven ontwikkelen; Om een goed evenwicht te scheppen tussen milieu en werkgelegenheid moet de Vlaamse Regering een nieuwe en ondubbelzinnige spelregel invoeren: natuurgebied gaat voor op industriegebied; we moeten industriegebied durven opgeven, maar dan ook bereid zijn op andere plaatsen industriegrond bij te maken, ook als dat landbouwgrond is; en het beheer van industriegebied moet efficiënter en ecologischer worden. Bij elke regeringsbeslissing moet een goed evenwicht worden gevonden tussen werkgelegenheid, milieu en leefbaarheid. Vanuit deze bekommernis is het absoluut noodzakelijk dat er een eerlijke spreiding komt van alle vliegverkeer.
18. Emancipatie en gelijke behandeling veronderstellen ook dat het onderscheid tussen het arbeidersstatuut en het bediendestatuut op termijn verdwijnt. Hier geldt hetzelfde als voor het onderscheid inzake sociale bescherming van zelfstandigen en werknemers: de samenleving van de 21ste eeuw kan niet meer georganiseerd worden op basis van scheidingslijnen uit de 19de eeuw. 19. Vooruitstrevende ondernemingen zouden een spiegel moeten vormen van de samenleving, door de tewerkstelling van mannen én vrouwen, van jongeren én ouderen, en door een juiste vertegenwoordiging van personen met een handicap en van mensen van een andere herkomst,… Bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid opnemen om zulke diversiteit te realiseren door het uitwerken van actieplannen. 20. Economische groei mag geen hypotheek leggen op de volgende generaties. De samenleving mag niet overgeleverd worden aan kortzichtig winstbejag, laat staan aan casinokapitalisme. Duurzaamheid betekent dat bedrijven niet alleen dynamisch moeten zijn, maar ook sociaal en ecologisch verantwoord moeten optreden. Ethisch beleggen – met name in bedrijven die ‘sociale economie’ in de praktijk brengen – moet aangemoedigd worden. De economie mag niet boven de politiek staan. Het is de politiek die, zo nodig, op de economie corrigerend moet kunnen ingrijpen om de belangen van de mensen te beschermen. 21. Duurzaamheid veronderstelt tenslotte ook een volgehouden streng begrotingsbeleid. De toekomst voorbereiden betekent de overheidsschuld stelselmatig afbouwen. Vlot, betaalbaar en veilig verkeer voor iedereen 22. Het Vlaamse mobiliteitsbeleid is nodig. En het lukt. We moeten deze aanpak doortrekken naar het federale niveau. Dat alle mensen zich gemakkelijk kunnen verplaatsen is een voorwaarde voor gelijke kansen op werk, scholing en ontspanning. Wij willen dat iedereen zich kan verplaatsen, maar we willen niet meer autoverkeer. Dus meer met de fiets, meer te voet, meer samen rijden, meer met de bus, de tram en de trein. 23. Woon-werkverkeer met trein, tram of bus willen we aanmoedigen door het voor werknemers gratis te maken. We hebben meer en betere treinverbindingen nodig. Daarvoor zullen grote investeringen nodig zijn: in een voorstadsnet in Brabant en Brussel, in snellere verbindingen tussen Limburg, de Kempen en Brussel, in de spoorontsluiting van de luchthaven van Zaventem en van de zeehavens. Daarvoor moet de verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
4
NMBS extra geld krijgen. Gelijktijdig moeten bedrijven worden gestimuleerd tot het ontwikkelen van bedrijfsvervoersplannen die het individueel autogebruik tegengaan. 24. De trein moet de reizigers over heel het land stipt en comfortabel vervoeren. De overheid moet bepalen welke treinverbindingen de NMBS minstens moet verzekeren en aan welke vereisten op het vlak van snelheid, frequentie en aanbod tijdens spits- en daluren deze verbindingen moeten voldoen. Zo moet ook de trein bijdragen tot ‘basismobiliteit’ voor iedereen. Deze afwegingen kunnen best gemaakt worden wanneer één overheid en één vervoersbedrijf verantwoordelijk zijn voor het gemeenschappelijk vervoer. De gewesten moeten daarom de bevoegdheid krijgen over het lokaal en regionaal spoorverkeer. Samen met het verhogen van het globale comfort, moet het onderscheid tussen de eerste en de tweede klasse worden afgeschaft. 25. Jongeren willen fuiven in het weekend, cultuur opsnuiven in de stad, festivalhoppen in de zomer. Daarom moeten ze mobiel zijn en overal op een aangename, veilige, rustige en goedkope manier geraken. Hoe kan dat beter dan met het openbaar vervoer? We vragen een bijkomend en betaalbaar aanbod aan nachttreinen en intercity-weekendbussen voor jongeren onder de 26 jaar. Jongeren kunnen dan een nachtje treinen en een weekend bussen. 26. We willen veiliger verkeer. Het aantal verkeersslachtoffers moet op zijn minst worden gehalveerd tegen 2010. In Vlaanderen worden fietspaden bij gelegd en zwarte punten weggewerkt. Veilig verkeer vereist een integraal beleid: een veiliger infrastructuur, maar ook een goede verkeersopvoeding en een correcte handhaving van de verkeersreglementen. Ook federaal moet een doeltreffend beleid op het vlak van verkeersveiligheid gevoerd worden: we hebben een nieuwe verkeerswet, nu moet ook een nieuw verkeersbeleid gevoerd worden. Het zijn vooral zwakkere weggebruikers – fietsers en voetgangers – die het slachtoffer zijn van onveilig verkeer. Daarom is een strenge aanpak verantwoord. Maar ook een aanpak die verantwoordelijkheid in het verkeer beloont. 27. Wij willen de gemiddelde snelheid op onze wegen met 5 tot 10 km/uur naar beneden krijgen: dat is goed voor minder stress; voor de veiligheid (25 procent minder slachtoffers); voor het halen van de Kyotonorm (minder CO2-uitstoot) en voor de volksgezondheid (minder astma en aandoeningen van de luchtwegen); en ten slotte ook voor de leefkwaliteit (de Vlamingen vinden het voorbijrazend verkeer het belangrijkste buurtprobleem). Daarom willen we in de regel een maximumsnelheid van 70 km/uur op de wegen buiten de bebouwde kom en zone-30 in schoolomgevingen en woonwijken. 28. De pakkans voor de belangrijkste overtredingen (rood licht, rijden onder invloed van alcohol of drugs, snelheid) moet drastisch omhoog. De opbrengst van boetes moet niet dienen voor het gat in de staatskas. Wij willen ze onmiddellijk opnieuw investeren in verkeersveiligheid. We pleiten voor een Fonds om gemeenten en politiezones toe te laten preventief en repressief het verkeer veiliger te maken. 29. En wij willen de veilige chauffeurs belonen. Wie geen zware verkeersovertredingen begaat, krijgt een ‘bewijs van goed rijgedrag in het verkeer’, een zgn. ‘good driver’s licence’. Dat bewijs geeft recht op een verlaging van de jaarlijkse wegentaks en garandeert een laag basistarief voor de verplichte autoverzekering. Zo willen wij de discriminaties waarvan o.a. jongeren en ouderen op de verzekeringsmarkt het slachtoffer zijn, wegwerken. Betere gezondheid voor iedereen 30. Als we alle mensen kansen willen geven op een betere gezondheid, dan zullen we tijdens de komende jaren stelselmatig moeten investeren in verkeersveiligheid, een gezonde werkomgeving, goede huisvesting en een gezond milieu, maar ook in gezondheidszorg, zowel op het vlak van zorg als op het vlak van algemene preventie. Voor wie getroffen wordt door ziekte blijft een sterke verplichte ziekteverzekering nodig. Aanvullende verzekeringen zullen nooit het werk van een solidaire ziekteverzekering kunnen overnemen. De ervaring leert dat private verzekeringen de gezondheidskloof tussen arm en rijk alleen maar groter maken. Daarom verzetten we ons tegen privatisering in de gezondheidszorg, in ons land en op Europees vlak. En wensen we een volgehouden beleid van investeringen in de gezondheidszorg.
verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
5
31. Met de Maximumfactuur wordt een nieuwe zekerheid ingevoerd: de garantie dat de kosten voor noodzakelijke gezondheidszorg nooit te zwaar gaan wegen op het jaarlijkse gezinsbudget. Dit fundamentele principe moeten we nu verder uitbouwen, totdat de ziekteverzekering een volledige en sluitende bescherming biedt tegen de gevolgen van ziekte op het gezinsbudget. Dit betekent dat alle persoonlijke uitgaven voor noodzakelijke gezondheidszorg meegerekend moeten worden in de Maximumfactuur. Het gaat dan om de persoonlijke bijdragen voor medische voeding, voor lang of herhaald verblijf in het ziekenhuis of voor prothesen. 32. Tariefzekerheid – op voorhand gekende vaste tarieven zonder supplementen – en doorzichtige facturen zijn noodzakelijk in alle sectoren van de gezondheidszorg. Tijdens de volgende regeerperiode moeten bijkomende stappen gezet worden om dit op alle vlakken te garanderen. De ziekteverzekering moet een betaalbare ‘omnium’ zijn, zonder kleine lettertjes. Niet om het even wat mag zomaar op de factuur gezet worden. En voor wat op de factuur gezet wordt, en door de samenleving erkend wordt als noodzakelijke en doeltreffende gezondheidszorg, moet de Maximumfactuur kunnen gelden. 33. Bij de toepassing van de Maximumfactuur mag niet langer een onderscheid gemaakt worden tussen werknemers, ambtenaren of zelfstandigen. Om dat te bereiken is het cruciaal dat de zelfstandigen tijdens de volgende regeerperiode een algemene bescherming krijgen voor de zogenaamde ‘kleine risico’s’ in de gezondheidszorg. Dit gaat over geneesmiddelen, de huisarts of de tussenkomst van de ziekteverzekering bij verblijf in een rustoord. Tegelijkertijd willen we de zware premies die gepensioneerde zelfstandigen nu betalen als ze gedekt willen worden voor ‘kleine risico’s’ afschaffen. Dit is, zoals bij de werknemers, haalbaar op basis van solidariteit die gedragen wordt door alle actieve zelfstandigen en de mensen met het hoogste pensioen. 34. Hoogstaande gezondheidszorg vereist ook meer maatwerk, met betere samenwerking tussen de zorgverstrekkers onderling en tussen de zorgverstrekkers en de patiënten, en een betere afstemming die leidt naar een betere thuiszorg. 35. Solidariteit kan niet zonder verantwoordelijkheid. Met gezondheidszorg en het geld dat daarin geïnvesteerd wordt, moeten we zorgvuldig omgaan. Meer zorgvuldigheid is nodig bij de keuze van onderzoekstechnieken en behandelingen en bij het voorschrijven en het gebruik van medicamenten. Maar ook de plaats waar mensen opgevangen en eventueel verzorgd worden, is belangrijk. Zoekt men advies bij de huisarts of de specialist, opvang in een gewoon ziekenhuis of in een universitair ziekenhuis, verzorging in een rustoord of door thuisverpleging…? Een efficiënt en zorgvuldig gebruik van de gezondheidszorg veronderstelt dat daar meer over nagedacht wordt. 36. Diepgaande hervormingen op het vlak van organisatie en financiering zijn nodig om de eerste lijn in onze gezondheidszorg – huisartsen, kinesitherapeuten, thuisverpleegkundigen of tandartsen – te versterken en ze de centrale rol te geven die nodig is. Tegenover de bereidheid van de overheid om daarin te investeren, moet de bereidheid staan om de noodzakelijke hervormingen door te voeren en om de patiënten kwaliteit en tariefzekerheid te bieden. 37. De werknemers in de zorgsector en de diensten moeten voldoende aandacht krijgen. Preventie van beroepsziekten (vb. rugklachten) maakt onderdeel uit van een goed beleid voor de werknemers. 38. Alle ziekenhuizen – ongeacht hun statuut – moeten openstaan voor alle categorieën van patiënten.
verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
6
39. De uitkeringen voor mensen met een handicap, een invaliditeit of een chronische ziekte moeten verbeterd worden. Ook hier moet een beleid van welvaartsvastheid gevoerd worden (oudste uitkeringen, loonplafonds, …). Deze mensen en hun gezinnen mogen we niet dwingen uitsluitend van een uitkering te leven. De combinatie van een uitkering met deeltijds werk kan goed zijn voor het welzijn en de gezondheid van de betrokkene. We moeten dat juist aanmoedigen in plaats van ontmoedigen. En als de partner van een invalide of gehandicapte deeltijds uit werken gaat, mag dat niet afgestraft worden door een zware vermindering van de uitkering. 40. Chronisch zieken en mensen met een handicap mogen niet gediscrimineerd worden in allerlei soorten verzekeringen (hospitalisatieverzekeringen, familiale verzekeringen, autoverzekeringen, brandverzekeringen). 41. Sommige hulplijnen, die van de Kinder- en Jongerentelefoon bvb, waar jongeren met hun problemen terecht kunnen, zijn nog steeds te betalen. Dit werkt natuurlijk erg drempelverhogend. Hulplijnen moeten gratis zijn… en per sms bereikbaar! Goed wonen voor iedereen 42. Iedereen heeft recht op een goed en betaalbaar huis. Een eigen huis moet voor veel meer Vlamingen toegankelijk zijn. Wie een eigen huis wil kopen moet hulp kunnen krijgen, want hij of zij verwerft er zekerheid mee voor de oude dag. Beleggen in een eigen huis is beter dan beleggen op de beurs. Daarnaast is het nodig om privé-woningen tegen sociale tarieven te verhuren. Huisjesmelkers moeten streng aangepakt worden. Belangrijk is dat bewoners van sociale woningen de samenleving weerspiegelen. Dat garandeert een sociale mix. 43. Ons verhaal over wonen – dat vanzelfsprekend in belangrijke mate handelt over Vlaamse of Brusselse bevoegdheden – is geen of of verhaal. De keuze voor meer eigen woningen gaat hand in hand met de verdediging van de sociale huisvesting. We pleiten voor maatregelen voor huurders én eigenaars, want beide gaan ons ter harte. Het is een én én verhaal want er zijn duizend en een wegen om het recht op wonen in Vlaanderen te realiseren, als eigenaar of als huurder. In de resolutietekst ‘Geef de mensen een huis’ van Het Groot Onderhoud schuiven wij alvast 10 wegen naar voren. Meer aandacht voor kinderen 44. Gelukkige kinderen zijn de grootste rijkdom van onze samenleving. Alle mensen moeten de kinderwens die ze hebben, zo veel mogelijk kunnen waarmaken. Oplosbare medische problemen op het vlak van vruchtbaarheid, het engagement dat van jonge mensen geëist wordt door werkgevers en oversten, lange periodes van studie en gespecialiseerde opleiding, sociale problemen… mogen er niet toe leiden dat mensen minder kinderen hebben dan ze zelf zouden wensen. 45. Inzake adoptie en de rechten van hun kinderen, mogen holebi’s niet gediscrimineerd worden. 46. Alle mensen moeten de nodige aandacht kunnen geven aan en krijgen voor hun kinderen. Kinderen hebben recht op aandacht, rust, veiligheid, op de geborgenheid van een gezin. En kinderen hebben het recht om gehoord te worden. Niet alleen het verkeersbeleid, het gezondheidsbeleid, de jeugdhulpverlening en het jeugdrecht moeten van die internationaal erkende principes vertrekken, maar de héle organisatie van onze samenleving moet vanuit dit standpunt herbekeken worden. 47. Daarom zijn wij voor de verbetering van het zwangerschaps- en vaderschapsverlof en voor de invoering van een ouderschapsloon. Dit laat toe dat ouders zich bij elke geboorte of adoptie gedurende enkele maanden volledig aan hun gezin wijden. Daarnaast zijn we voor de verdere uitbouw van kinderopvang door de Vlaamse Regering. Daarom willen we de hervorming van de verhoogde kinderbijslag voor ernstig zieke en gehandicapte kinderen stapsgewijs uitbreiden tot alle leeftijdsgroepen: de inzet van ouders voor deze kinderen moet beter beloond worden.
verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
7
48. Kinderen mogen niet worden uitgesloten omdat hun ouders het niet breed hebben. Ze moeten deel kunnen nemen aan alle activiteiten van hun school. Ze moeten lid kunnen worden van de beste sportclubs en jeugdbewegingen in hun buurt. Ze moeten toegang krijgen tot de beste tandpreventie. Kinderen met bijzondere leermoeilijkheden moeten hun weg vinden naar logopedie, revalidatiecentra, enz.; daarover zijn goede afspraken nodig tussen de federale ziekteverzekering en het Vlaamse onderwijs. 49. Hoogstaand onderwijs voor alle kinderen is de sleutel voor gelijke kansen. De school moet verantwoordelijke en weerbare burgers vormen die voorbereid zijn om te functioneren in een open en democratische maatschappij. Omdat onderwijs quasi volledig een Vlaamse bevoegdheid is, verwijzen we naar de resolutietekst ‘De school is geen club med’ van Het Groot Onderhoud. Veiligheid voor iedereen 50. Veiligheid is vandaag een probleem, zonder discussie. Onveiligheid én de mogelijkheden om zich er tegen te beschermen zijn ongelijk verdeeld. Wij willen duurzame, blijvende resultaten. En wij willen gelijke kansen op het vlak van veiligheid: voor de villawijk, maar ook voor de straat met rijwoningen; voor de bezitter van een zware wagen, maar ook voor wie ’s avonds de tram of de bus neemt. Wij willen een sociale veiligheidszorg. Veiligheid is een cruciale gemeenschapsvoorziening én een kerntaak voor de overheid. De overheid kan dit niet overlaten aan privé-initiatief en moet dus vanzelfsprekend volledig instaan voor de financiering. 51. ‘Kordaat optreden tegen de oorzaken van criminaliteit, en kordaat optreden tegen criminaliteit’ mag niet zomaar een slogan zijn. Criminaliteit heeft diepe wortels, waartegen we hard moeten optreden via een doordacht en doelgericht justitiebeleid en een even doordacht en doelgericht sociaal-economisch beleid. Maar criminaliteit deelt ook dagelijks harde klappen uit, en daar willen we onmiddellijk en kordaat tegen reageren. Daarnaast is er in veel wijken een probleem op het vlak van leefbaarheid, met ongenoegen over veel kleine overtredingen en asociaal gedrag. Wij willen dat iedereen de sociale spelregels naleeft. Wij willen geen maatschappij waarin elk individu zijn eigen zin doet, maar een samenleving waar we allen samen zin in hebben. 52. We moeten investeren in meer wijkpolitie en in wijkcomités. Samen met de wijkbewoners kan de politie uitmaken waar de meeste problemen zitten. Als wij allemaal onze verantwoordelijkheid opnemen en niet de andere kant opkijken, moet de politie ook snel en consequent kunnen reageren. We hebben politie in de wijken nodig die aanspreekbaar is en doeltreffend kan optreden tegen inbraken en diefstallen, maar ook tegen vandalisme, lawaaihinder en andere overlast. Veiligheid moet de openbare ruimte heroveren. 53. Op misdrijven gepleegd door minderjarigen willen we een aan onze tijd aangepast antwoord bieden. We mogen geen enkele jongere opgeven voor de toekomst. Naast vrijheidsberoving moeten alternatieve maatregelen mogelijk zijn; dit vereist een duidelijk wettelijk kader. 54. Wij vragen ook meer aandacht voor het verborgen geweld binnen families: dit vereist dat de problemen sneller opgespoord worden en dat er meer middelen voor de hulpverlening komen. 55. We eisen dat er eindelijk komaf wordt gemaakt met BTW-carrousels, met witwaspraktijken en met andere grootscheepse fraudes. Het gaat hier niet alleen om een aderlating van vele miljarden, maar is ook een kwestie van schrijnende onrechtvaardigheid en oneerlijke concurrentie. We eisen dan ook dat de nodige middelen worden vrijgemaakt om deze strijd op een ernstige manier aan te gaan. De strijd tegen de verborgen criminaliteit (mensensmokkel, mensenhandel, valse paspoorten, illegale wapenhandel enz.) moet worden opgevoerd. 56. Veiligheid is niet gebaat bij slogans, maar bij een dag aan dag-aanpak: met preventie waar het kan, met repressie waar het moet en met nazorg voor slachtoffers. 57. Na de politiehervorming is nu ook een hervorming van de civiele veiligheidszorg nodig. Deze brandweerhervorming moet gebaseerd zijn op een verdere uitbouw van de zonevorming en een betere financiering voor modern materiaal. verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
8
Iedereen gelijk voor de wet 58. Er is hard aan de weg getimmerd om justitie te moderniseren. Toch blijft ook vandaag de weg naar het recht voor veel mensen moeilijk te vinden of ervaren ze die als een lijdensweg. Wij vinden dat er nog veel moet veranderen om justitie toegankelijk te maken voor iedereen, om conflicten en klachten snel en eerlijk op te lossen en om het recht menselijker te maken. 59. Alle mensen moeten gelijke kansen krijgen om zich tot de rechter te wenden. Daarvoor moet de sociale rechtshulp verder worden uitgebouwd en moeten het recht en de processen verstaanbaar worden gemaakt; ook voor gewone mensen. Het klassieke proces blijft een lange, trage en dure weg. En dus zijn alternatieven om juridische twisten sneller en met meer betrokkenheid van de partijen op te lossen noodzakelijk. Zoals bemiddeling, afspraken over herstel of bestuurlijke handhaving (om gemeentebesturen bijvoorbeeld toe te laten sluikstorten zelf te sanctioneren). Wij willen resoluut op die ingeslagen weg verder gaan. En wij willen het recht menselijker maken, vooral het echtscheidings- en familierecht. Een fijne oude dag voor iedereen 60. Ouder wordende mensen maken onze samenleving rijker aan ervaring, rijker aan tijd, rijker aan plezier… We kunnen de vergrijzing verzilveren op voorwaarde dat we open staan voor de rijkdom die ouder wordende mensen te bieden hebben. 61. Wie ouder wordt moet vrijheid kunnen herwinnen. Die vrijheid houdt in dat senioren zich gemakkelijk en veilig kunnen verplaatsen; dat ze de kans krijgen actief te zijn, onder meer via verenigingen, sportclubs, cursussen en dienstencentra; dat vrijwilligerswerk gemakkelijk gemaakt wordt; dat woningen tijdig aangepast worden zodat de senioren lang zelfstandig kunnen blijven wonen; en dat ze in de onmiddellijke omgeving een ruim aanbod van winkels en diensten kunnen vinden. Gemeentebesturen kunnen een enorme bijdrage leveren om samen met de senioren te zorgen voor een prettige oude dag. Vereenzaming moet ten alle prijze tegengegaan worden. sp.a engageert zich om in elke gemeente waar ze bestuursverantwoordelijkheid heeft, een lokaal Zilverplan op te stellen. 62. Die vrijheid houdt ook in dat je vanaf een bepaalde leeftijd niet meer moet werken, maar een fatsoenlijk pensioen krijgt, waarbij je mag werken als je dat wil en niét omdat het nodig is. 63. De koopkracht van de pensioenen moet gegarandeerd blijven. Bovenop de indexering zijn bovendien op regelmatige tijdstippen aanpassingen nodig om de algemene stijging van de welvaart te volgen. De inkomsten voortvloeiend uit de solidariteitsbijdragen dienen integraal naar de sector voor de werknemerspensioenen te gaan. Opdat het Zilverfonds een geloofwaardige garantie zou zijn voor de toekomst van de wettelijke pensioenen, moet de nieuwe federale regering in de Zilvernota van september 2003 een meerjarenplan vastleggen, met een systematische verhoging van de investeringen in het Zilverfonds zodat het Fonds tegen het jaar 2010 op volle kruissnelheid komt. Een verbetering van het seniorenoverleg, moet hen werkelijk greep geven op het beleid. In het kader van een stappenplan voor het sociaal statuut van de zelfstandigen moet een volwaardig en financieel houdbaar pensioenstelsel voor de zelfstandigen tot stand komen. 64. Senioren moeten aangenaam en comfortabel kunnen wonen. Ook wanneer het wat moeilijker wordt om zichzelf te beredderen. Ze moeten, als ze dat wensen, zo lang mogelijk thuis kunnen blijven. Daarom moeten woningen kunnen worden aangepast en moeten aanpassingen aangemoedigd en ondersteund worden. Thuis blijven wonen moet haalbaar zijn voor ouder wordende mensen en hun familie, zodat iedereen er zich goed bij voelt. Daarom moeten we zorgen voor een brede waaier van betaalbare voorzieningen: goed uitgebouwde thuiszorg, opvang overdag of tijdens de nacht, centra voor kortverblijf waar ouderen enkele dagen of enkele weken kunnen verblijven om op adem te komen of anderen op adem te laten komen. Er is ook bijzondere aandacht nodig voor de leefbaarheid van kleinere buurtwinkels en voor initiatieven die oudere mensen helpen om zelf inkopen te doen.
verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
9
65. Goede samenwerking tussen de regeringen van de Gemeenschappen en de federale regering moet toelaten dat elke Gemeenschap eigen accenten legt in de uitbouw van de voorzieningen, aangepast aan de eigen behoefte. Daar horen ook rusthuizen bij, waar het aangenaam wonen is en waar hoogstaande zorg wordt geboden. We moeten commerciële wanpraktijken aan banden leggen. Net als in de gezondheidszorg, geldt in de ouderenzorg dat niet alles zomaar op de factuur mag. Integendeel. Instellingen moeten bovendien doorzichtigere facturen voorleggen. Door voldoende te blijven investeren in ouderenzorg, moet het mogelijk zijn de dagprijs van de instellingen – die door de ouderen zelf betaald wordt – tijdens de komende jaren niet sterker te laten stijgen dan de inflatie. Tegelijkertijd moeten de oudste pensioenen regelmatig aangepast worden aan de gestegen welvaart, bovenop de index. Dit zijn ambitieuze doelstellingen. Maar als we ze waarmaken zal de kloof tussen het gemiddelde pensioen van de rusthuisbewoner en de gemiddelde dagprijs verkleinen. Samen met een degelijke uitbouw van de Vlaamse zorgverzekering moet dit rusthuizen en andere voorzieningen voor ouderen voor iedereen betaalbaar maken. De onderhoudsplicht dient afgeschaft te worden. Gelijke kansen op volwaardige deelname aan de samenleving en inspraak 66. De mens leeft niet van brood alleen. Ontplooiing en emancipatie hebben niet enkel te maken met materiële behoeften zoals werk, wonen, gezondheid en mobiliteit. Volwaardig deelnemen aan de samenleving en jezelf cultureel en sociaal kunnen ontplooien is essentieel. 67. Dat betekent evenveel kansen voor vrouwen als voor mannen. Het betekent evenveel kansen voor autochtonen en allochtonen. Het betekent evenveel kansen voor iedereen ongeacht afkomst of huidskleur. Het betekent evenveel kansen voor mensen met een handicap. Het betekent evenveel kansen voor het klassieke gezin als voor eenoudergezinnen en voor andere vormen van partnerschap. Het betekent evenveel kansen voor wie in een volkswijk opgroeit als voor wie in villawijk woont. 68. We willen dat zoveel mogelijk mensen meebeslissen over de organisatie van de samenleving. Dat is een fundamenteel, democratisch uitgangspunt. Iedereen, en niet uitsluitend een intellectuele of financiële elite, heeft het recht of de verantwoordelijkheid te bepalen hoe de samenleving er uit moet zien. Iedereen heeft dat recht en iedereen heeft die verantwoordelijkheid. Omdat alle mensen gelijkwaardig zijn. Algemeen enkelvoudig stemrecht betekent voor ons dat we de opkomstplicht behouden; dat we bindende referenda invoeren waarbij opkomstplicht geldt; dat al wie op duurzame wijze deel uitmaakt van onze samenleving – ook migranten - en er zijn verantwoordelijkheid in opneemt, stemrecht (gekoppeld aan opkomstplicht) op gemeentelijk niveau verwerft. 69. De samenleving is geen louter optelling van individuen. Politiek is evenmin de loutere optelling van individuele standpunten. Daarom zijn er organisaties nodig die groepen mensen vertegenwoordigen en verdedigen. Het is door te overleggen met anderen en gezamenlijk op te treden dat de voorwaarden worden gecreëerd voor maximale kansen voor iedereen. Niemand kan alleen het veiligheidsprobleem oplossen, niemand kan alleen het milieuprobleem oplossen,… Enkel een gezamenlijke aanpak op gelijkwaardige basis, heeft kans op slagen. Daarom is het middenveld zo belangrijk. 70. Het verenigingsleven is een essentiële schakel in een democratie. Wie duurzaam deel uitmaakt van verenigingen, los van het maatschappelijk doel, draagt bij tot de opbouw van een democratische samenleving. Verenigingen – sportverenigingen, culturele verenigingen… - en wie er aan deelneemt verdienen daarom een zo groot mogelijke ondersteuning. Niet enkel rechtstreekse steun aan verenigingen, maar evenzeer het verbeteren van het sociale, juridische en verzekeringstechnische statuut van individuele leden is daarom een prioriteit. Van erkende en/of gesteunde verenigingen en initiatieven verwachten we dat ze niet enkel in woord maar ook in daad gelijke kansen voor iedereen nastreven. Het beleid moet er systematisch voor zorgen dat alle bevolkingsgroepen gelijke kansen op deelname aan de maatschappij krijgen. 71. Mensen hebben recht op een grotere inspraak als het over hun eigen buurt gaat, ook financieel. Gemeenten en steden moeten een deel van hun budget contractueel kunnen overdragen aan een straat of een buurt. Die buurt of straat kan dan met dat geld iets aan het uiterlijk van de wijk doen of in groep een project realiseren. De gemeente moet dat ondersteunen. We denken daarbij aan de inrichting van straten verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
10
en pleinen, aan een regelmatige enquête onder de buurtbewoners, aan het organiseren van buurtfeesten, volksfeesten, culturele manifestaties, sportevenementen,… sp.a wil EU.a 72. We leven niet op een eiland. De Europese Unie moet ons toelaten en helpen om onze doelstellingen te bereiken. 73. Vandaag doen de Europese instellingen – zoals de Commissie of het Hof van Justitie – dikwijls moeilijk over gemeenschapsvoorzieningen, onder meer omdat ze alles wat niet ‘puur staat’ is, te gemakkelijk klasseren als pure markt. Vermits niet alle gemeenschapsvoorzieningen zich beperken tot zuiver staatsoptreden, dreigen sommige gemeenschapsvoorzieningen zo tussen twee stoelen te vallen, en onderworpen te worden aan de regels van de vrije concurrentie. Het nieuwe Europese verdrag waarover vertegenwoordigers uit alle Europese landen vandaag debatteren in de Europese Conventie, moet daarom garanderen dat de lidstaten gemeenschapsvoorzieningen niet moeten onderwerpen aan de spelregels van de vrije markt. Sociale bescherming, gebaseerd op solidariteit, moet bovendien in het nieuwe verdrag een essentiële doelstelling zijn van de Europese Unie. De Unie moet het sociale beleid in de lidstaten ondersteunen, eerder dan het hen moeilijk te maken. De versterking en de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europese Parlement en de democratisering van alle Europese instellingen vormen een belangrijk middel om dit doel te bereiken. Zo moet de Unie bijvoorbeeld helpen om tégenmacht te ontwikkelen tegen nefaste publicitaire praktijken van farmaceutische bedrijven, eerder dan deze praktijken meer kansen te geven. 74. Het conflict rond Irak toont opnieuw aan dat Europa met één krachtige stem zou moeten spreken in de wereld. De Europese Unie heeft één gezamenlijk buitenlands en veiligheidsbeleid nodig. Niet om een supermacht te worden, maar om een vredesmacht te zijn. De uitbreiding mag dus niet leiden tot verdere verlamming van de werking van de Unie, integendeel. Indien alle Lidstaten samen geen consensus kunnen vinden, moet het mogelijk zijn dat een kerngroep gevormd wordt van lidstaten die wel bereid zijn om de besluitvorming en de middelen op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid verder te harmoniseren en te integreren, om van de Unie een slagvaardige internationale actor te maken. De Unie moet haar eigen internationale agenda vaststellen, gericht op het realiseren van positieve doelstellingen i.p.v. de nadruk te leggen op bedreigingen. Een brede opvatting van veiligheid, een voorkeur voor multilateraal optreden en een focus op ‘global governance’ vormen de kern van de Europese identiteit in de internationale politiek. Europa moet sterker en zelfbewuster zijn, maar ook socialer: de mensen tellen voor ons, niet de markten. En Europa moet democratisch zijn: alle mensen moeten meetellen, niet alleen de regeringen van enkele grote lidstaten. 75. De oorlog in Irak is een foute en illegale oorlog, want gevoerd zonder mandaat van de VN. Wij hebben er alles aan gedaan, binnen en buiten de regering, om deze oorlog te vermijden.Wij vragen de herziening van de bilaterale akkoorden met betrekking tot wapentransporten. Het nieuwe verdrag dient goedgekeurd te worden door het parlement en dient in internationale crisisperiodes de mogelijkheid in te houden het transport te verbieden bij afwezigheid van een internationaal mandaat. sp.a wil anders globaliseren 76. Duurzame ontwikkeling is geen zaak van één land of één gemeenschap. Het is een opdracht voor de hele wereld. Eigenlijk zou de toenemende globalisering van de economie geen bedreiging mogen zijn, maar kansen moeten scheppen. Globalisering volgens het neoliberale model bedreigt echter duurzame ontwikkeling en biedt géén kansen aan economisch minder ontwikkelde landen en regio’s. Daarom moet ze anders georganiseerd worden. 77. Anders globalisering biedt juist mogelijkheden om de onderontwikkeling van grote delen van de wereld te overwinnen. Maar dan moet iedereen genieten van die globalisering. Daarom willen wij een eerlijke wereldhandel, op basis van afdwingbare regels, die op een democratische en doorzichtige wijze worden afgesproken. Zo kan het algemeen belang het halen van puur winstbejag. Een Europees sociaal label. Dit jaar werd in de Kamer het sociaal label gestemd. Eenmaal dit in voege treedt, zal de Belgische consument klaar en duidelijk het verschil zien tussen ‘eerlijke’ producten en verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
11
producten die in mensonwaardige omstandigheden werden vervaardigd. De volgende stap moet zijn dat dit label op Europees niveau wordt ingevoerd. Alle overheden dienen in de toekomst enkel goederen aan te kopen die van dit sociaal label voorzien zijn. 78. Het is een illusie te denken dat de problemen wel vanzelf opgelost zullen raken en dat in afwachting een minimale armoedebestrijding zal volstaan om het ergste leed te lenigen. Men moet de voorwaarden creëren om de landen van de Derde Wereld toe te laten hun eigen economie te ontwikkelen. Protectionisme van de eigen industrie en vooral landbouw kunnen niet. 79. We onderschrijven de ‘millenniumdoelstellingen’: tegen 2015 moet het aantal mensen dat honger lijdt, geen toegang tot drinkwater heeft of onder de absolute armoedegrens leeft, met de helft verminderden. Tegen dan moet ook ieder mens toegang tot basisonderwijs hebben. Die doelstellingen kunnen alleen bereikt worden als de internationale instellingen grondig hervormd en doorzichtiger worden. Handelsakkoorden mogen geen hypotheek leggen op internationale overeenkomsten met betrekking tot het respect voor sociale rechten en milieu. De vrijmaking van de handel in diensten (GATS) mag op geen enkele wijze afbreuk doen aan het recht van iedereen op essentiële goederen en diensten en mag ze niet duurder maken. 80. Op wereldvlak kunnen ook principes van sociale zekerheid toegepast worden. Wij pleiten voor de invoering van de Tobintaks en de oprichting van sociale hulpfondsen, waar ontwikkelingslanden een trekkingsrecht op krijgen in de mate dat ze minimumnormen respecteren. Ze kunnen er in eerste instantie de uitbouw van pensioenen, onderwijs en medische verzorging mee financieren. Alle landen dragen tot die fondsen bij in functie van hun BNP. Ontwikkelingswerk moet veel meer op het verlenen van budgetten, dan op het ondersteunen van projecten neerkomen. Zo kunnen de lokale overheden van de Zuiderse landen eigen initiatieven ontwikkelen en financieren. Ook laat men de steun niet verloren gaan in kleinschalige projecten ingericht door een overheid die niet uitgerust is om een dergelijke versplinterde aanpak op te volgen. 81. Jammer genoeg is de schuldenlast van de ontwikkelingslanden nog steeds hoog en worden er nog steeds zeer weinig schulden kwijtgescholden. Tot welke onrechtvaardige toestanden de schuldenlast van deze landen kan leiden moeten we helaas ook nog vandaag vaststellen in meer en meer landen. We willen dan ook een volledige kwijtschelding van deze schulden in ruil voor sociale investeringen, politieke rechten en vrijheden en vrije verkiezingen.
verkiezingsprogramma nationaal congres sp.a, 29 maart 2003
12