PNIKatern VISIE Binnen de psycho-neuro-immunologie (PNI) bestaat een aantal stromingen die ieder op zich een meerwaarde bieden. De visie van Stichting Van Nature is dat PNI een deel is van regeneratieve geneeskunde. Een wetenschap die ook voeding, beweging en andere natuurlijke en niet-natuurlijke interventies als klinisch waardevol beschouwt; interventies die via regulatie van communicatiemechanismen (PNI) het (epi)genetisch proces positief kunnen beïnvloeden. De wetenschap die hiermee wordt uitgedragen verschilt van de klassieke PNI door het feit dat PNI in ruimere zin wordt toegepast in de kliniek en factoren zoals voeding, beweging en stoornissen van viscerale organen erbij betrekt. Stress is veel meer dan psychologische belasting: het is ook de belasting door foutieve voeding, milieufactoren en vele andere belastingsfactoren. Dit is de reden dat we spreken over klinische psycho-neuro-immunologie. Binnen het PNI-Katern treft u uitsluitend PNI-artikelen aan onder wetenschappelijke verantwoordelijkheid van Leo Pruimboom. Reageren:
[email protected]
44
Van Nature nr. 14 - 2009
PNI-ARTIKEL
Insulineresistentie Van perifeer naar centraal niveau ‘Een pandemisch probleem’ Leo Pruimboom
Abstract: Obesity is a secular increasing problem not only in industrialized countries but also in the developing parts of the world such as Africa and South America. This increase in weight can’t be explained by genetics only. The weight curve is not only going up but translates to the right as well; this means environmental factors are the mayor cause and that nobody is immune for weight gain and it’s pathological consequences. Overweight people are susceptible for a great number of diseases such as diabetes, cardiovascular disorders, cancer, auto-immune diseases and mental problems. One of the connecting mechanisms of these disorders is the development of peripheral and central insulin resistance. The key question is what is first: Overweight/obesity or Insulin Resistance. The actual literature makes it plausible to choose for the second option: insulin resistance preceeds overweight/obesity. If this is true, than interventions should aim on recovering insulin sensibility with weight loss as a treatment effect. Insulin resistance has further consequences for the function of another “metabolic” hormone; leptin. This review will show that leptin and insulin resistance are very much acquainted and that insulin resistance preceeds leptin resistance and obesity in this chronological order. Treatments can include low energy density and high volume food, some insulin sensibility improving medicines (like metformin and 2-deoxyglucose), orthomolecular compounds such as omega 3 fatty acids, zink and alpha lipoic acid, phytotherapeutic substances such as bitter melon (Momordica charantia) and fenugreek (Trigonella phoenum graecum) and stress-reduction therapies. New research shows a special effect of two active ingredients in Astragalus, Astragaloside II and isoastragaloside I. Both substances enhancing the production of adiponectin significantly. Adiponectin is considered as one of the adipocytokines (a kind of hormone produced by fat-cells) able to reverse insulin and leptin resistance.
Insulineresistentie en overgewicht zijn twee factoren die de laatste
Overgewicht en obesitas zijn niet beperkt tot mensen binnen industriële
dertig jaar sterk zijn toegenomen. Oorzaken zijn gelegen in vooral
landen maar worden ook steeds meer waargenomen in ontwikkelings-
verandering van gedrag, voeding en beweging. Simpel gezegd ontstaat
landen binnen bijvoorbeeld het Afrikaanse continent. De moderne
overgewicht door de inname van een grotere hoeveelheid caloriën dan
literatuur laat zien dat insuline- en leptineresistentie de belangrijkste
verbruikt wordt, oftewel de oudste wet van thermodynamica (zie afbeel-
werkinsgmechanismen zijn waardoor mensen eerst gevoelig worden
ding 1) [1,2].
voor gewichtstoename en uiteindelijk ook obees eindigen. Voeding, beweging en bepaald stressgedrag liggen ten grondslag aan insulineresistentie en daarmee overgewicht. Tot de belangrijkste uitlokkende factoren voor insulineresistentie binnen de voeding behoren:
gewichtstoename calorieverbruik
calorie-inname
• overmatig gebruik van fructose [3] • overmatig gebruik van alcohol [4] • overmatig gebruik van high energy density voeding [5] • overmatig gebruik van keukensuiker (sucrose) [6] • het gebruik van transvetzuren [7] • tekort aan bepaalde micronutriënten, waaronder zink en chroom [8] • verkeerde inname van de diverse vetzuren (verhouding omega-6> omega-3-vetzuren) [9]
Afbeelding 1. De oudste wet van thermodynamica en de ontwikkeling van overgewicht.
• tekort aan vezels [10] >>
PNI
KATERN Van Nature nr. 14 - 2009
45
van belang is voor verzadiging en leptine voor het al of niet opnieuw nuttigen van een maaltijd [12]. Leptine en insuline worden geproduceerd in de periferie door respectievelijk vetcellen en de alvleesklier. Bijna alle cellen in de periferie zijn gevoelig voor insuline en zijn dus bezet met insulinereceptoren. Specifieke doelorganen voor insuline
400 calorieën
zijn de lever, de skeletmusculatuur en de vetcellen. In deze weefsels wordt niet alleen glucose opgeslagen (in de vorm van glycogeen en/of vet), maar tevens vet en aminozuren. Deze opslag vindt plaats via de activatie van enzymen die opslag katalyseren en remming van enzymen
300
die de macronutriënten afbreken (afbeelding 3) [13].
200
Andere calorische drankjes Frisdrank Alcohol
100
Volle melk Halfvolle melk Vruchtensap
0
1965
1977
1989
2002
Koffie en thee
"De hypothalamus reguleert als centraal metabolisch orgaan de maaltijdfrequentie en de maaltijdgrootte, waarbij insuline vooral van belang is voor verzadiging en leptine voor het al of niet opnieuw nuttigen van een maaltijd" Terwijl insuline verantwoordelijk is voor de opslag van energie in de periferie, heeft het op centraal niveau een energie-intake remmende invloed [2]. Dit is geen paradox maar een elegant negatief biofeedbackmechanisme om niet ongebreideld voeding op te nemen. De centrale
Afbeelding 2. De dagelijkse calorische inname vanuit dranken; de inname
remmende werking van insuline op de energie-inname wordt uitge-
van caloriën uit vooral frisdranken en vruchtenlimonade is sterk toegenomen.
voerd via twee wegen: 1. Verminderen van eetlust
Bijna alle factoren die leiden tot insulineresistentie zijn aanwezig binnen de moderne manier van voeden van een groot aantal mensen;
2. Vermindering van smaaksensaties, eetmotivatie (via remming binnen het limbisch systeem) en verslavingsgedrag
fastfood, waaronder ook frisdranken en vruchtensappen geschaard dienen te worden [2]. Fastfood, frisdrank en vruchtensappen bevatten
Andere centrale effecten van insuline zijn verhoging van het rustmeta-
transvetzuren, zijn zeer sucrose/fructoserijk, zijn arm aan micro-
bolisme en activatie van de bèta-oxidatie van vetten in rust. Daarnaast
nutriënten, bevatten geen of nauwelijks omega-3-vetzuren, zijn vezel
remt insuline via de hersen-lever-as de vrijmaking van glucose (neoglu-
arm en hebben een hoge calorische waarde in vergelijking met het
cogenese) door de lever. Centrale insulineresistentie heeft dus een
voedselvolume.
aantal (soms dramatische) gevolgen: • schreeuwende niet te stillen honger
Het aantal fastfood-restaurants neemt toe in de hele wereld. Alleen in de USA zijn er al meer dan 240.000 van dit type restaurants. Pereira
• chronisch vrijmaken van glucose door de lever (waardoor perifeer steeds meer insuline wordt geproduceerd)
et al. tonen in een vijftien jaar lange follow-up studie een duidelijk
• gevaar voor verslaving (van suiker tot en met harddrugs) [2,14,15]
verband aan tussen fastfood, insulineresistentie en overgewicht [11].
• verlaging van rustmetabolisme, waardoor nog minder energie wordt
Afbeelding 2 geeft een overzicht van de toenname van het gebruik van
verbruikt, met als gevolg dat de energie-inname het energie-verbruik
frisdranken en vruchtensap sinds 1965 tot en met 2002. Frisdranken
steeds verder overschrijdt
en vruchtensappen kunnen beschouwd worden als een bron van
• sterke perifere hyperinsulinemie, met als gevolg insuline-intoxicatie
sucrose en fructose en behoren daarmee tot de belangrijkste oorzaken
• vermindering van de (fysiologische) sympaticusactiviteit, waardoor
van insulineresistentie.
minder ‘spontane’ bewegingsprikkels worden geproduceerd. De al te zware persoon wordt steeds minder beweeglijk, verbruikt daardoor
Insulineresistentie kan zowel op perifeer als centraal niveau optreden; leptineresistentie is vooral van belang op het niveau van het centrale zenuwstelsel in het algemeen, maar in het bijzonder van de hypo-
minder energie, waardoor de wet van thermodynamica nog verder onder druk wordt gezet • leptineresistentie.
thalamus. De hypothalamus reguleert als centraal metabolisch orgaan de maaltijdfrequentie en de maaltijdgrootte, waarbij insuline vooral
Leptine wordt, zoals voorheen al benoemd, geproduceerd door vetcellen. Leptine voert haar functies vooral centraal uit. De hoeveelheid circulerend leptine correleert met de hoeveelheid opgeslagen vet in het lichaam. Dit betekent dat leptine de hersenen informeert over
46
Van Nature nr. 14 - 2009
W OP N D EN I -G AR T IEKZEILN G
Aminozuren
Insulinereceptor
Glucose
Vrije vetzuren (FFA)
Aminozuren Glucose Proteïnen
Triglyceriden
FFA
Glycolyse/oxidatie Glycogeen
Afbeelding 3. De werking van insuline; insuline zorgt niet alleen voor de opslag van glucose, maar ook die van aminozuren en vetzuren [13].
de energietoestand voor langere tijd. Acute daling van de leptinespiegel
te zorgen voor het aankomen van glucose binnen het centrale zenuw-
in het serum treedt op na 12-18 uur vasten; een situatie die door de
stelsel worden spieren, vetcellen en de lever insulineresistent, waardoor
hersenen wordt beschouwd als ‘starvation’ (niet hetzelfde als honger).
deze organen geen of nauwelijks glucose kunnen opnemen. Fysiolo-
Verminderde centrale leptinesignalering zorgt voor verhoogde eetlust
gische insulineresistentie is van voorbijgaande aard; op het moment
en vermindering van het rustmetabolisme. Na de inname van voeding
dat de energie-inname wordt hervat, verdwijnt de insulineresistentie.
zorgt leptine voor een aantal regulerende functies met betrekking tot het lichaamsmetabolisme zijnde een verhoogd rustmetabolisme, verminderde eetlust, activatie van het sympatisch zenuwstelsel (‘permissive action’) en vermindering van het aantal receptoren voor ‘zoet’ op de
"Verminderde centrale leptinesignalering zorgt voor verhoogde eetlust en vermindering van het rustmetabolisme"
tong. Daarmee zorgt leptine voor verminderde inname van voedsel via vooral het uitstellen van een nieuw eetmoment. Net zoals insuline zorgt
Overgewicht en insulineresistentie lijken zo goed als altijd samen te
leptine voor een vermindering van ‘het lekker vinden’ van eten, maar
gaan. De meest voor de hand liggende oorzaak voor overgewicht is
ook van drugs zoals alcohol, marihuana en heroïne [14,15].
te veel eten, waardoor de wet van thermodynamica verstoord wordt. Onderzoek bij ééneiige tweelingen laat dan ook zien dat als één van de
Insuline en leptine gebruiken andere receptoren, maar delen een
twee zich chronisch overeet, dit individu zwaarlijvig wordt en insuline-
signaalstof, te weten fosfatidylinositol-3-kinase (PI3K). Daarbij hoort
resistentie ontwikkelt [16]. Overeten geeft aanleiding tot de aanwezig-
de leptinereceptor tot de zogenaamde cytokinereceptoren. Een familie
heid van een verhoogd aantal vrije vetzuren in de bloedbaan. Vetzuren
receptoren die gedeeld wordt met andere stoffen zoals immuuntrans-
die vrijgemaakt worden uit adipocyten (vetcellen) en oorzaak zijn
mitters (Interleukines) en bepaalde groeifactoren zoals insulin like
van een proces genaamd ‘lipotoxiciteit’. Lipotoxiciteit betekent dat de
growth factor-1 (IGF-1) en gebruik maakt van de JAK-STAT3-weg (JAK
weefsels die normaliter in staat zijn om glucose te metaboliseren zo
= janus kinase, STAT = signalling transmitter of activation of trans-
vol zitten met vet, dat er eigenlijk niets meer bij kan [18-21]. De circu-
cription). Via deze weg worden leptinegevoelige genen geactiveerd en
lerende glucose kan alleen nog maar opgenomen worden als er nog
daarmee de eiwitten die zorgen voor onder andere verminderde eetlust,
meer insuline wordt geproduceerd. De resulterende hyperinsulinemie
verhoogd energieverbruik, afbraak van ‘zoetgevoelige’ receptoren op de
vraagt om meer activiteit van insulinereceptoren op ‘doelweefsel’ van
tong en activatie van het sympatisch zenuwstelsel.
insuline (zoals spieren, lever, vet, maar ook endotheelcellen in de vaatwand). Spieren en lever worden hierdoor insuline-overbelast
Insuline- en leptineresistentie
(insulinetoxiciteit), vetcellen worden vetter en vetter (glucosetoxiciteit)
Perifere insulineresistentie kan in bepaalde omstandigheden als fysio-
en endotheelcellen worden geactiveerd, waardoor het gevaar ontstaat
logisch worden beschouwd. Zo´n situatie is bijvoorbeeld een langdurige
voor de ontwikkeling van arteriosclerose en thrombusvorming. Daar
vastenkuur. Tijdens de vastenkuur kan een glucosetekort ontstaan. Een
insulinereceptoren hun werk uitoefenen via het enzymcomplex PI3K, is
tekort waardoor vooral organen zoals de hersenen onder stress komen
de kans op PI3K-uitputting groot. PI3K-uitputting heeft verder gevolgen
te staan. Via hormonale, immunologische en neurologische werkings-
voor de leptinesignalering (PI3K-afhankelijk) en voor de productie >>
mechanismen wordt gezorgd voor de glucoseproductie via hepatische neoglucogenese. De glucose die wordt vrijgemaakt heeft dus als doel het centrale zenuwstelsel van energie te voorzien. Om ook daadwerkelijk
PNI
KATERN Van Nature nr. 14 - 2009
47
Afbeelding 4 toont een aantal risicofactoren die aanleiding kunnen geven tot uitputting van de insuline- en leptinereceptoren. Ook een van PI3K afhankelijk stikstofmonoxide (NO). Verminderde productie
tekort aan micronutriënten zoals zink, magnesium en chroom kunnen
van endotheel-NO (eNO), verantwoordelijk voor vasodilatatie geeft op
de werkinsgmechanismen van beide hormonen verstoren.
haar beurt aanleiding tot de ontwikkeling van hoge bloeddruk en andere cardiovasculaire aandoeningen [22,23]. De nu hypertrofe vetcellen blijken energieproblemen te ontwikkelen. Mitochondriën zijn niet in staat om voldoende ATP te produceren waardoor de vetcel ATP-defi-
"Verhoging van de adiponectineproductie behoort tot de meest belangrijke doelen binnen de behandeling van insulineresistentie"
ciëntie ontwikkelt en schade oploopt. Schade die het endoplasmatisch reticulum binnen de vetcellen activeert, waardoor bepaalde proinflam-
Na het optreden van insulineresistentie in de periferie is er sprake van
matoire cytokinen (die gebruik maken van cytokine-receptoren en PI3K
een situatie met de volgende kenmerken:
als boodschapper hebben) zoals IL-1, IL-6 en tumor necrosis factor
• chronisch verhoogde insulinespiegel in het bloed
geproduceerd worden [24-26]. Cytokinen die dus net zoals insuline en
• hypertrofie van de pancreas
leptine een beroep doen op PI3K waardoor verdere uitputting van PI3K
• hypertrofie van vetcellen
een gevolg is. Een nog grotere insuline- en leptineresistentie is dan
• chronisch circulerende pro-inflammatoire cytokinen, kenmerkend
het gevolg. De proinflammatoire cytokinen trekken vervolgens macro-
voor een chronisch proces van lage graad ontsteking
fagen aan. Immuuncellen die op hun beurt proinflammatoire stoffen
• verhoogde hoeveelheid resistine (macrofagen en adipocyten)
produceren waardoor de ontstekingsreactie chronificeert (lage graad
• afgenomen hoeveelheid adiponectine
ontsteking). De hypertrofe adipocyten kunnen nu zelfs sterven met
• hyperglyceamie (glucotoxiciteit door de vorming van advanced
als gevolg dat circulerend glucose niet opgenomen kan worden (dus
glycation end products, AGE’s)
verdere glucosetoxiciteit). Er komen nog meer vetzuren in de bloedbaan die nu zo rijk voorhanden zijn dat een bepaalde receptor (TOLL-like 4)
Het totale perifere beeld beeld van insulineresistentie geeft aanleiding
zorgt voor ontsteking in meerdere weefsels (waaronder spieren) en een
tot eerst centrale insulineresistentie en vervolgens leptineresistentie.
vicieuze spiraal, waardoor men steeds zwaarder, insuline- en leptineresistenter en ontstekingsgevoeliger wordt.
Centrale insuline- en leptineresistentie
Hypertrofe ‘gestresste’ adipocyten worden verder gekenmerkt door
Het transport van insuline over de bloed-hersenbarrière wordt uitge-
de neiging om meer resistine en minder adiponectine te produceren.
voerd door een zogenaamde verzadigbare insulinetransporter en is een
Resistine wordt tevens geproduceerd door chronisch actieve macro-
actief proces [29]. Verzadiging van de insulinetransporter treedt op bij
fagen. Deze hoeveelheid resistine maakt het spierweefsel en de lever
fysiologische glucosespiegels in het bloed. Hyperinsulinemie zorgt
nog verder insulineresistent [27,28]. Adiponectine is de antagonist van
voor het dichtslibben van het transporteiwit, waardoor minder insuline
resistine zowel op het niveau van insuline-gevoeligheid als ontstekings-
aankomt in de hersenen (vooral hypothalamus, limbisch systeem); de
sensibiliteit. Verhoging van de adiponectine-productie behoort dan ook
basis van centrale insulineresistentie. Andere factoren die de insuli-
tot de meest belangrijke doelen binnen de behandeling van mensen
netransporter verhoogd verzadigen (en daarmee centrale insulinere-
met overgewicht, insulineresistentie en aanverwante aandoeningen.
sistentie uitlokken) zijn cortisol (chronische stress), proinflammatoire
Afbeelding 4. Insuline en leptine delen de PI3K-signaal-
Insuline
Leptine
functie. Een overmatige voeding, rijk aan koolhydraten (hoge glycemische lading en index), fructose en vet vraagt om hyperactiviteit van de insulinereceptor waardoor de leptinefunctie (hiërarchisch na insuline komend) onder druk komt te staan. Een tekort aan bepaalde micronu-
PI 3-kinase
triënten, zoals zink, magnesium en chroom kan tevens zorgen voor stoornissen van insuline- en daarmee lepti-
Y Y Y Y
PI 3-kinase
insuline-PI3K-productie. Chronische overactiviteit van de
Van Nature nr. 14 - 2009
IRS2
P P P P
JAK2 P P
Fructoserijke voeding
P P
SOCS3 Energierijk voedsel
Gentranscriptie
48
Y Y Y Y
P
P
insuline receptor put PI3K uit, waardoor de leptinereceptor a-functioneel wordt.
P P
Koolhydraatrijke voeding
nemechanismen. Rode pijlen staan voor activatie van de
Vetrijke voeding
P
Gebrek aan zink, chroom, magnesium
Gentranscriptie
S T A T 3
W OP N D EN I -G AR T IEKZEILN G
cytokinen, vrije vetzuren en resistine [29]. Juist deze factoren kenmerken het perifere insulineresistentiesyndroom, waardoor centrale insulineresistentie een logisch gevolg is van perifere insulineresistentie. Door het feit dat nu minder insuline aankomt op metabolische reguleringscentra zoals de hypothalamus, kan centraal insuline zijn tegenregulerende functie van perifeer insuline niet meer uitvoeren. Ondanks een
Leptinesignalering
veel te hoog vetgehalte, hyperglycaemie en hyperinsulinemie wordt VMH: Ob-Rb mRNA STAT3 pSTAT3 NPY innervatie
de eetlust niet geremd, het rustmetabolisme niet opgevoerd en wordt eetlust-motivatie niet verminderd. Met andere woorden: de al veel te zware persoon gaat nog meer eten, bereikt geen verzadiging en kan zelfs verslaafd raken aan voeding en misschien aan andere substanties, waaronder alcohol en drugs. De volgende stap binnen het ziekteproces is het ontstaan van leptineresistentie. Afbeelding 4 toont één
Circulatie: Ob-Re binding
Choroïd plexus: Ob-Ra
Leptineresistentie
een stof produceren met de naam ‘supressor of cytokine signalling 3’
–
+
van de mogelijke werkingsmechanismen waarop insulineresistentie kan leiden tot leptineresistentie. Insulineresistentie activeert genen die
Arc: NPY mRNA AgRP mRNA
TNF, IL-6
Leptine
Eetlust, voedselinname +
(SOCS3). Een stof die de JAK/STAT3-leptineweg min of meer lam legt
Energieverbruik
+
–
en dus leptineresistentie veroorzaakt [2]. Daarnaast blijken pro-inflammatoire cytokinen (IL-6, TNF) het transport van leptine over de bloedhersenbarrière significant te verminderen en de hoeveelheid gebonden
Immuunsysteem
Vetweefsel +
leptine (niet transporteerbaar over de bloed-hersenbarrière) te doen toenemen [30]. Centrale leptineresistentie is nu een mogelijk gevolg met de volgende consequenties:
SON/PVN: OT-afgifte CRH mRNA
HPA-as: Glucocorticoïden
Hyperinsulinemie
• centraal komt leptine niet aan, waardoor de hersenen ‘denken’ dat er een vettekort is en daarmee een verminderde kans op overleving.
SON/PVN = supraoptic nucleus/paraventricular nucleus, OT = oxytocine,
De hersenen zullen zorgen voor een steeds verder toenemende
CRH mRNA = cortisol releasing hormone messenger RNA.
eetlust en maaltijdfrequentie, een verminderd verzadigingsgevoel
Voor overige afkortingen zie vorige alinea.
en verhoogde smaaksensaties. De al veel te zware mens wordt nog zwaarder • daar het voor de hersenen lijkt dat er te weinig energie is voor de
Afbeelding 5. Het ontstaan van leptineresistentie via insulineresistentie.
lange termijn, wordt het rustmetabolisme verlaagd (minder energieverbruik) en bewegingsprikkels onderdrukt (kost energie die schijn-
Het totale beeld van een zwaarlijvige, insulineresistente en leptine-
baar niet voorhanden is)
resistente patiënt is als volgt samen te vatten:
• zoete en vette voedingsmiddelen met een hoge energetische dicht-
• hyperinsulinemie
heid worden geprefereerd. De ‘zoete smaak’-receptoren op de tong
• verhoogde hoeveelheid vrije vetzuren in het bloed (trigliceriden)
vermeerderen waardoor zoetigheid steeds aantrekkelijker wordt.
• verhoogd lichaamsgewicht, c.q. body mass index
Fastfood, suikerbronnen en zoete dranken (frisdranken, vruchten-
• waarschijnlijk verhoogde bloeddruk
sappen) lijken onweerstaanbaar te worden; de ontwikkeling van een
• lage graad ontsteking
suikerverslaving is een logisch gevolg [31].
• niet aflatende eetlust • verhoogde maaltijdfrequentie
Afbeelding 5 toont een overzicht van het ontstaan van leptineresistentie.
• verslavingsneiging
Het perifere insulineresistentie-syndroom zorgt voor hyperinsulinemie
• verhoogde kans op arteriosclerose
en een chronisch actief immuunsysteem. Leptinetransport over de
• verhoogde kans op mentale aandoeningen
bloed-hersenbarrière wordt hierdoor geremd (leptinereceptor a =
• verhoogde kans op Alzheimer (AGE-producten) [32,33]
Ob-Ra) en leptine wordt per saldo meer gebonden (leptinereceptor e =
• weinig lust om te bewegen
Ob-Re). Hierdoor kan leptine de bloed-hersenbarrière niet informeren. De lagere leptinesignalering op het niveau van de hypothalamus heeft
Afbeelding 6 toont de interactie tussen insuline, leptine, voeding en
als gevolg dat in de nucleus arcuatus meer orexigene stoffen worden
beweging met betrekking tot de ontwikkeling van een zwaarlijvige indi-
geproduceerd zoals neuropeptide Y (NPY) en agouti related peptide
vidu met kans op tal van andere aandoeningen die in verband staan met
(AgRP). Hierdoor komen binnen de ventromediale hypothalamus,
insuline-, leptineresistentie en obesiteit. >>
die verantwoordelijk is voor het lichaamsmetabolisme, onvoldoende eetlustremmende signalen binnen.
PNI
KATERN Van Nature nr. 14 - 2009
49
Parasympaticus
Koolhydraatrijke voeding
Fructose
Genetica
Vetrijke voeding
Gluconeogenese
Lage fysieke activiteit
Insulineresistentie
Insulinehypersecretie
Laag rustmetabolisme
Hyperinsulinemie Afbeelding 6.
De ontwikkeling van
X
Obesitas
overgewicht via insuline- en leptineresistentie door het gebruik van
Toename eetlust
X
Hyperleptinemie
Leptineresistentie
Nucleus accumbens BELONING
geraffineerde koolhydraten (o.a. veel fructose), veel en fout vet en te veel
Vetrijke voeding
voeding in het algemeen [2, bewerkt].
De mogelijke behandeling
caloriën een volumineus ‘setpoint’ te hebben. Door het drinken van
Het vinden van de juiste behandeling voor mensen met overgewicht, het
een laag-calorische drank voor de maaltijden blijkt de hoeveelheid te
metabool syndroom, insulineresistentie en leptineresistentie verdient
nuttigen voedsel af te nemen
prioriteit daar langzamerhand bijna de helft van de westerse mensen zwaarlijvig of obees is. De aandoeningen die daaruit kunnen voor-
• verhogen van inname van vezelrijk voedsel, zoals bladgroenten en knolgewassen [36-38]
komen (cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, mentale stoornissen,
• het gebruik van konjac; een wortelsoort uit India en China met een
auto-immuunziekten en kanker) hebben behalve een grote negatieve
hoog gehalte aan glucomannan [39-41]. Het werkt sterk verzadigend
invloed op de levenskwaliteit van de aangedane mensen ook negatieve gevolgen voor de economie van de landen waarin die mensen wonen.
en heeft een prebiotisch effect. • het gebruik van een pro- en/of prebioticum [42-44] • het gebruik van een therapeutische dosis omega-3-vetzuren (DHA
De eerste stap op weg naar een afname van mensen met overgewicht
en EPA). DHA verhoogt de vloeibaarheid van de celmembranen
is het geven van meer en vooral juiste informatie over hoe voeding,
waardoor de inbouw van insuline- en leptinereceptoren binnen die
beweging en gedrag invloed uitoefenen op de gezondheid van de mens.
celmembraan wordt vergemakkelijkt. Hierdoor neemt de gevoe-
Daartoe is het noodzakelijk dat deze informatie niet gegeven wordt
ligheid weer toe. Daarnaast blijkt dat omega-3-vetzuren tevens de
door de voedingsindustrie via zogenaamde gezondheidsclaims binnen
productie van pro-inflammatoire cytokinen verminderen [45-47]
propaganda-programmas op bijvoorbeeld televisie en in geschreven
• vermijden van voedingsmiddelen met transvetzuren (b.v. patat
media (voorbeelden zijn er te over). Informatie zou gegeven moeten worden door onafhankelijke instanties en individuen, waarbij speculatieve adviezen zoveel mogelijk vermeden dienen te worden. Informatie
frites) [49,50] • verminderen van het gebruik van frisdranken en vruchtensappen [36,48]
over het gebruik van geraffineerde koolhydraten, fructose (waarvan
• toename van de hoeveelheid beweging, waarbij het trainen van alle
vele mensen denken dat dit een gezond product is), vetzuren, maaltijd-
spiergroepen door midel van fitnesstraining, (hard/snel) lopen,
grootte, maaltijdfrequentie en beweging zijn de basis van een bewust-
opdrukken, roeien, maar ook apparaten zoals een elliptical of roei-
makingsproces.
apparaat voorkeur verdienen [51,52].
De huidige stand van zaken binnen de medische wetenschap maakt het
Specifieke interventies behelzen het gebruik van een aantal medicijnen
plausibel om de volgende adviezen te geven aan mensen die lijden aan
(medisch voorschrift) waarvan na gebruik gebleken is dat zowel de
overgewicht en insuline- en leptineresistentie:
insuline- als de leptineresistentie gereduceerd kan worden (metfor-
• verhogen van de inname van volumineuse voeding met een lage
mine, 2-deoxyglucose) [53,54]. Desalniettemin vraagt dit pandemisch
energetische dichtheid (fruit, groenten, vis, mager vlees) [5,21]
probleem om niet-toxische effectieve therapieën. Een elegant overzichts-
• inname van een grote hoeveelheid calorie-arme vloeistof voor de
artikel over het gebruik van voedingssupplementen en fytotherapeutica
maaltijden [34,35]. Mensen blijken onafhankelijk van het aantal
is gepubliceerd in 2007 door Bradley [55]. Deze onderzoekers maken gebruik van een algorythmisch model voor het al of niet evidenced voorschrijven van voedingssupplementen en fytotherapeutica afhankelijk van de fase waarin de aangedane patiënt zich bevind.
50
Van Nature nr. 14 - 2009
W OP N D EN I -G AR T IEKZEILN G
Belangrijke stoffen binnen de natuurlijke behandeling van overgewicht en insuline- en leptineresistentie zijn: 1. Vermindering van gluco- en lipotoxiciteit N-acetylcysteïne (NAC)
100 - 200 mg/dag
Alfaliponzuur (ALA)
100 - 200 mg/dag
Co-enzym Q10
50 - 100 mg/dag
Vitamine C
250 - 3000 mg/dag
Vitamine E (mengsel tocoferolen)
75 - 150 IU/dag
Camellia sinensis (groene thee-extract)
100 - 200 mg/dag
Luteïne en zeaxanthine
5 - 10 mg/dag
2. Verhoging van insulinegevoeligheid L-carnitine
500 - 1000 mg/dag
Cinnamomum cassia (kaneel)
150 - 450 mg/dag
Chroom
1000 mcg/dag
Zink
25 - 100 mg/dag
Magnesium
laboratoriumcontrole
Trigonella phoenum graecum
150 - 450 mg/dag
Momordica charantia (bittermeloen)
100 - 500 mg/dag
3. Ondersteuning van de pancreas en het creëren van rust in de centrale stress-assen Panax ginseng
50 - 200 mg/dag
Gymnema Sylvestre
125 - 150 mg/dag
Vitamine D
indien < 80 nmol/L
Magnesium
laboratoriumcontrole
Als laatste dient stressreductie plaats te vinden via ontspanningsoefeningen, vrije tijd, beloningsen motivatietherapie, yoga en andere effectieve manieren om letterlijk ‘tot rust’ te komen.
Samenvatting Overgewicht is een chronisch toenemend probleem in zowel geïndu-
voorafgaat aan leptineresistentie en dat vervolgens overgewicht ontstaat.
strialiseerde als ontwikkelingslanden. De gewichtstoename kan zeker
Behandeling van zwaarlijvige mensen (met of zonder andere gerela-
niet alleen via genetica worden verklaard. De toename-curve verschuift
teerde aandoeningen) kan gebaseerd zijn op een volumineuze voeding
langzamerhand naar rechts en naar boven, wat betekent dat niemand
met een lage energetische waarde (fruit, groenten, soepen, mager vlees,
immuun is voor gewichtstoename en dat vooral omgevingsfactoren
vis), misschien een aantal insulinegevoeligheid verhogende medica-
verantwoordelijk moeten zijn voor deze pandemie. Zwaarlijvige mensen
menten (metformine en 2-deoxyglucose), gevoeligheid verhogende
zijn verhoogd gevoelig voor de ontwikkeling van een groot aantal ziek-
orthomoleculaire stoffen zoals omega-3-vetzuren, zink en alfalipon-
tebeelden waaronder cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, autoim-
zuur, fytotherapeutica, waaronder bittermeloen (Momordica charantia)
muunziektes en mentale stoornissen. Eén van de verbindende factoren
en fenegriek (Trigonella phoenum graecum) en stressreductie.
van al deze ziektebeelden en overgewicht is een gestoord werkingsme-
Actueel onderzoek laat veelbelovende resultaten zien voor gebruik
chanisme met betrekking tot insulinegevoeligheid, zijnde insuline-
van twee actieve ingredienten in Astragalus, zijnde astragaloside-II en
resistentie. De vraag is echter wat is de kip en het ei: overgewicht of
isoastragaloside-I. Beide substanties verhoging de productie van adipon-
insulineresistentie. De moderne literatuur maakt het plausibel om ervan
ectine significant. Adiponectine, een adipocytokine (hormoonachtige
uit te gaan dat insulineresistentie voorafgaat aan overgewicht en obesi-
geproduceerd door vetcellen), wordt beschouwd als een vethormoon dat
teit. Als dat waar is dan zouden interventies veel meer gericht moeten zijn
in staat is om de insuline- en leptinegevoeligheid te vergroten. <<
op het terugwinnen van insulinegevoeligheid, waarbij gewichtsafname dan een logisch gevolg is. Insulineresistentie heeft als verder gevolg de
Referenties
ontwikkeling van resistentie tegen een minstens zo belangrijk ‘metabo-
De referenties behorende bij dit artikel vindt u op www.vannature.nl.
lisch’ hormoon: leptine. Dit overzichtsartikel toont aan dat insuline- en leptineresistentie sterk verwant zijn aan elkaar, dat insulineresistentie
PNI
KATERN Van Nature nr. 14 - 2009
51