PLATFORMCONFERENTIES VERSLAGEN 1999-2001
INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING
5
II. EERSTE LANDELIJKE PLATFORMBIJEENKOMST Conferentie Vredenburg, Utrecht, 30 oktober 1999 Aanzet tot de vorming van een landelijk platform Programma I. Inleiding over omroep- en redactiemanagement II. Inleiding over programmatische uitwisseling II. Inleiding over platformontwikkeling IV. Voorlopige conclusies V. Workshops VI. Forumdiscussie VII. Conclusies en aanbevelingen BIJLAGE: DEELNEMERSLIJST
7
III. SITADAG Bijeenkomst Sita, Amsterdam Zuidoost, 3 juni 2000 Voorbereiding eerste landelijke platformdag Programma I. Inleiding door de werkgroepvoorzitter II. Brainstorm lancering platform III. Inventarisatie reacties basisnotitie IV. Promotiespots Conclusies en aanbevelingen BIJLAGE: DEELNEMERSLIJST IV. LANDELIJKE PLATFORMDAG LOKALE OMROEPEN Conferentie Jaarbeurs, Utrecht, 7 oktober 2000 Oprichting landelijk platform allochtone lokale rtv-media Programma I. Opening door de dagvoorzitter II. Inleiding Fred Fitz-James, stuurgroepvoorzitter voorbereiding Platform III. Inleiding Ada Hulshoff, president AMARC IV. Viewings lokale televisieomroepen V. Bestuursverkiezing VI. Workshops VII. Plenaire discussie VIII.Conclusies en aanbevelingen BIJLAGE: LIJST VAN AANMELDINGEN
8 9 11 12 13 14 17 19 20 21 22 23 23 24 24 25 26 27 28 29 30 32 35 36 38 43 45 47 2
V. CONFERENTIE VERSTERK JEZELF 49 Conferentie Jaarbeurs, Utrecht, 16 juni 2001 Stoa i.s.m. Landelijk Platform Allochtone Media (PALM) Presentatie PALM en lokale initiatieven Programma 50 1. Inleiding Carmelita Serkei en Hans Sibarani (Stoa) 51 2. Presentatie MUST door Ernestine Comvalius Bijdragen van Sidney Kock (RMA) en Isabella Texeira (VMMR) 53 Bijdrage platform Multiculturele Radio Amsterdam (MRA) door Sidney Kock 55 3. Inleiding Fred Fitz-James, voorzitter Vereniging Landelijk Platform Allochtone Lokale Media (PALM) 57 4. Voorvertoning Hino Violao 60 5. Workshops en rapportages 60 6. Forumdiscussie Casus Den Haag 65 7. Conclusies en aanbevelingen uit de workshops 68 BIJLAGE: LIJST VAN AANMELDINGEN 69
3
COLOFON Eindredactie Hans Sibarani Lay-out Hans Sibarani Mara Jansen Met dank aan Fatusch Cergel Carmelita Serkei Utrecht, maart 2003
4
I.
INLEIDING
Dat er een platform moest komen waarin lokale allochtone omroepen en redacties hun krachten konden bundelen was evident. Vertegenwoordigers van deze groep programmamakers spraken een dergelijke behoefte uit op de studiedag Kleurrijk Geluid die Stoa (inmiddels Mira Media) in december 1998 organiseerde. Toen werd nog gedacht in de richting van een netwerk dat allochtone omroepen in staat zou stellen kennis en ervaringen uit te wisselen en hun positie te versterken. Anno 2003 is sprake van een landelijke belangenorganisatie die hard werkt aan de positieverbetering van de allochtone media en zich gesteund weet door een groeiend aantal leden. Inmiddels hebben zich ruim zestig omroepen en deelredacties bij de vereniging aangesloten. Voor een gezamenlijk initiatief was zeker voldoende aanleiding. Lokale allochtone programmamakers voelden zich op vrijwel alle fronten belemmerd in hun situatie. Hun financiële mogelijkheden waren (en zijn) doorgaans zeer beperkt; voor het produceren van programma's, het aanschaffen of huren van apparatuur en het kopen van zendtijd is in veel gevallen nauwelijks budget beschikbaar of moet langs schaarse wegen naar aanvullende middelen worden gezocht. Andere beperkingen lagen in een beperkt cursus- en trainingsaanbod, gebrek aan inspraak, een moeizame relatie met de zendgemachtigden en het ontbreken van een wettelijke positie of juridische mogelijkheden. Stoa onderkende het belang van de lokale allochtone omroepen en gaf nadrukkelijk te kennen deze te willen ondersteunen. Tegelijkertijd maakte de organisatie duidelijk dat niet alleen te kunnen. De omroepen dienden zelf actief naar verandering te streven en waar mogelijk hun handen ineen te slaan. Daarmee werd feitelijk een stevig appel gedaan: programmamakers die bezig zijn om hun hoofd boven water te houden, willen misschien wel aan een gezamenlijk doel werken maar voelen de inspanning hiertoe als een extra belasting. Juist omdat een gemeenschappelijke basis ontbreekt, kunnen zij vervolgens eenvoudig tegen elkaar worden uitgespeeld als concurrenten die een toegevoegde waarde dienen aan te tonen om een plaats te krijgen op de kabel. Deze vicieuze cirkel werd in oktober 2000 doorbroken met de oprichting van PALM, de landelijke vereniging Platform Allochtone Lokale Media. Stoa beschouwt deze ontwikkeling in eerste instantie als een verdienste van de omroepen en redacties zelf. Vanuit die visie is de oprichting van een gezamenlijke belangenvereniging een feit op zich waaraan de omroepen en redacties het nodige zelfbewustzijn kunnen ontlenen. Enerzijds omdat zij wel degelijk in staat bleken zich te kunnen bundelen, anderzijds omdat zij weigerden nog langer vanuit een achterstandspositie te redeneren. Met de oprichting van PALM en het formuleren van hun eigen doelen namen zij zelf het heft in handen. Op haar beurt kon Stoa vaststellen dat zij op juiste spoor zat door het begrip empowerment centraal te stellen in haar beleid ten aanzien van de lokale omroepen. Waar hun bestaansrecht in 1998 nog gedefinieerd werd als het voorzien in een programmatische leemte, wordt dit anno 2003 omschreven als een meerwaarde van het bestaande aanbod. Mira Media volgt de ontwikkeling van PALM nauwlettend en heeft de vereniging vanaf de oprichting ondersteund. Zo wordt het secretariaat van PALM tot nu toe waargenomen door Mira Media. Wellicht de juiste plaats om nog eens te benadrukken dat PALM en Mira Media aparte organisaties zijn. De komende periode zal het accent steeds meer worden verschoven van ondersteuning naar verdergaande samenwerking. 5
De verslagen in deze bundel geven een nauwgezet beeld van de platformconferenties die Stoa gedurende de afgelopen periode organiseerde, vanaf de eerste bijeenkomst in 1999, waar met de lokale omroepen een aanzet werd gemaakt om zich te bundelen, tot de laatste bijeenkomst in 2001 in samenwerking met PALM. Deze ging vooraf aan de formele oprichting op de eerste Algemene Ledenvergadering in april 2002. De conferentiebundel maakt niet alleen duidelijk hoeveel werk er werd verzet om tot een gezamenlijke vereniging te komen. Tevens wordt zichtbaar hoeveel er nog moet gebeuren, voordat de positie van de lokale allochtone media werkelijk verbeterd is. Anno 2003 is een sterke belangenorganisatie voor deze groep programmamakers noodzakelijker dan ooit. Het feit dat zij zich hier als groep scherp van bewust zijn, rechtvaardigt op zijn minst enig optimisme voor de toekomst. Hans Sibarani Utrecht, maart 2003
6
II.
EERSTE LANDELIJKE PLATFORMBIJEENKOMST
Conferentie Vredenburg, Utrecht, 30 oktober 1999 Aanzet tot de vorming van een landelijk platform
7
Programma Ochtend Ontvangst en koffie 10.00
Opening. Dagvoorzitter: Paula Jansen
Sprekers Frits van Eyck (ZOOS). Omroep- en redactiemanagement Dhiren Gangaram Panday (Surya Radio). Programmatische uitwisseling Fred Fitz-James (Ab Tholen Consultancy). Platformontwikkeling 11.00
Pauze
11.15 Workshops Omroep- en redactiemanagement. Voorzitter: Frits van Eyck 1. Uitwisseling van ervaringen m.b.t. verbetering van omroep- en redactiemanagement: kennis van het omroepbestel, opleidingstrajecten, vrijwilligerscontracten, voordelen van lokale samenwerking 2. Programmatische uitwisseling. Voorzitter: Dhiren Gangaram Panday Inventarisatie van ervaringen en ideeën: programma-invulling, lokaal karakter, nieuwe media, structurering 3. Platformontwikkeling. Voorzitter: Fred Fitz-James Verkenning van mogelijkheden en argumentatie voor de oprichting van een landelijk platform voor toegangsomroepen en deelredacties: aanleiding voor een platform, mogelijkheden en kansen, organisatie Lunch Middag Vervolg workshops Theepauze 15.00
Uitkomsten workshops
Forumdiscussie. Aansluitend vragen en reacties vanuit de zaal. Voorzitter: Paula Jansen. Forumleden: Kamel Cuhalilar (Alternatif FM), Betta Plebani (Zera), Roy Ristie (Faya Lobi), Carmelita Serkei (Stoa) Afsluiting door de dagvoorzitter. Aansluitend borrel
8
I.
Inleiding over omroep- en redactiemanagement door dhr. Frits van Eyck van Zuid-Oost Omroep Stichting (ZOOS)
Dagvoorzitter Paula Jansen heet iedereen van harte welkom. Ze gaat in op het programma: een drietal inleidingen op drie hoofdthema’s, nl. (1) Omroep- en redactiemanagement, (2) Programmatische uitwisseling en (3) Gedachtewisseling omtrent vormgeving van een landelijk Platform. Na de inleidingen op deze drie hoofdthema’s door respectievelijk dhr. Frits van Eyck, dhr. Dhiren Gangaram Panday en dhr. Fred Fitz-James zal in drie werkgroepen verder van gedachten worden gewisseld over deze thema’s. Vervolgens zullen de uitkomsten van de werkgroepen centraal worden gepresenteerd en kan er een discussie over plaatsvinden tussen de deelnemers en de panelleden. Hierna geeft de voorzitter het woord aan de eerste spreker. Frits van Eyck is algemeen coördinator van RAZO. RAZO wordt beheerd door de Zuidoost Omroep Stichting (ZOOS). De heer van Eyck schetst puntsgewijs een beeld van zijn organisatie, doelen, werkterrein en lokale uitzendstructuur. Op grond hiervan komt hij tot aanbevelingen voor de oprichting van een landelijk platform van allochtone rtv-aanbieders. In Amsterdam is sprake van ca. 90 radioaanbieders op 5 kanalen/ frequenties. De aanbieders fungeren onder de paraplu van SALTO, de plaatselijke zendgemachtigde SALTO; niemand kan uitzenden zonder toestemming van SALTO. SALTO beschikt over een platform dat voortvloeit uit de statuten, maar in de praktijk doen weinig redacties hieraan actief mee. Dit terwijl de programmakwaliteit over de hele linie in het nauw schiet. Dat geldt eveneens voor de organisatie en financiën van de omroepen. Qua oppervlakte en inwoneraantal is Amsterdam Zuidoost de grootste van 13 stadsdelen. Het heeft 90.000 inwoners en meer dan 70 nationaliteiten. Het stadsdeel geldt als een vernieuwingsgebied met een investeringsbudget van ca 10 miljard. Het geldt tevens als achterstandsgebied met veel problemen, waaronder hoge werkloosheid. Stadsdeel Zuidoost beschikt over de eerste zwarte ‘burgemeester’, Hannah Belliot: zij voert onder meer gesprekken over transparant beleid en streeft er naar met de burgers te communiceren. Via zogenaamde grassroots panels worden vooral zwarte nieuw- en oudkomers aangemoedigd om te participeren in de politiek en de sociaal-economisch vernieuwing. Vanaf maart 1997 kreeg RAZO een uur op de Amsterdamse kabel. Daarnaast werd het Radio Platform Zuidoost opgericht, waarin de kleine radioaanbieders zich verenigden om tot samenwerking en gezamenlijke programmering te komen. De onderhandelingen verliepen moeizaam; de eigen identiteit van de organisaties stond adequate platformontwikkeling in de weg. Andere issues waren de zendtijdverdeling, een gemeenschappelijk programma-aanbod met recht op de eigen taal, financiën, organisatie en beheer. RAZO fungeert onder de Zuid Oost Omroep Stichting (ZOOS). Vanaf 1 oktober 1997 was sprake van een formele stichting. Doel van ZOOS is op alle niveaus een weerspiegeling te zijn van de bevolking van Zuidoost. Het is een bottom-up organisatie. ZOOS kent een programmamakeroverleg (PMO). Het biedt een pluricultureel programma-aanbod, d.w.z. een mix van doel-, leeftijds- en etnische groepen. Er is veel aandacht en zendtijd voor jongeren en vrouwen. Er wordt gestreefd naar permanente deskundigheidsbevordering, naar verbetering en uitbreiding van netwerken en sociale infrastructuur en naar samenwerkingsverbanden met overheden, instellingen en bedrijfsleven. ZOOS kiest voor integraal management. Het beschikt over een nieuwsunit met wijkcorrespondenten, de Zuidoost Nieuws Unit (ZONU). De achterliggende gedachte van ZONU is: zwarte migranten zijn onzichtbaar in de media of komen op negatieve wijze in het nieuws. Daarbij hebben zij behoefte aan eigen nieuwsvoorziening. Dat wil zoveel zeggen als: controle op input & output. De herkenbaarheid voor de doelgroep wordt bereikt door de inzet van flat, buurt- en wijkstringers. Er wordt naar continuïteit en uitbouw gestreefd middels samenwerking op lokaal, regionaal en landelijk niveau.
9
Ter illustratie van voorgaand betoog wordt onderstaand schema getoond: Zuidoost Omroep Stichting | Bewoners stadsdeel zuidoost | Algemeen Bestuur | Dagelijks bestuur | Algemeen coördinator | productie & beheer - programma’s - zonu horizontaal 5 vaste medewerkers verticaal 5 hoofdtalen 100 medewerkers 100 uur per week f. Samenwerking & Diversiteit Bij de vorming van een platform van allochtone media signaleert dhr van Eyck als drempels: 1. de individualiteit van de initiatiefnemers 2. grote ego's van leidende personen 3. geen grenzen stellen aan kennis en kunnen 4. tomeloze onrealistische ambities 5. eenkennigheid c.q. vasthouden aan de eigen cultuur en identiteit 6. hobbyisme en amateurisme 7. gebrek aan financiën 8. gebrek aan en management. Daartegenover stelt hij: 1. een breed en divers draagvlak 2. inspirerend leiderschap 3. een bottum-up organisatiestructuur 4. een haalbaar en effectief beleid 5. divers organiseren met een pluri-cultureel aanbod 6. een kleine adequate kern van vaste medewerkers 7. goed financieel beleid 8. planning en management by consultancy g. Samenwerking & Partnership Een mediaplatform dat in een volgende fase naar samenwerking en partnership streeft, moet denken aan de volgende aspecten: 1. uitbreiding van eigen netwerken 2. lobbyen voor ondersteuning door de overheid 3. samenwerking met lokale, op alle niveaus gemulticulturaliseerde zendgemachtigden 4. de eis dat programmaraden gemulticulturaliseerd worden 5. samenwerking met andere (zwarte) omroeporganisaties om op termijn te fuseren 6. gebruikmaking van de deskundigheid van de STOA en andere mediaorganisaties 7. de inzet van nieuwe media 8. naar buiten gericht zijn en open staan voor nieuwe instroom Frits van Eyck sluit zijn inleiding af met de dringende suggestie dat samenwerking noodzakelijk is en dat men moet blijven werken aan de basisvoorwaarden.
10
II.
Inleiding over programmatische uitwisseling door dhr. Dhiren Gangaram Panday van Surya:
Hoe kan programmatische uitwisseling worden verbeterd en gestructureerd? Dhr. Panday is programmamaker van Surya Radio, een Hindoestaanse radio in Amsterdam. Hij gaat in op het thema programmatische uitwisseling. Surya Radio is reeds actief op dit terrein. Programmatische uitwisseling wil zeggen het beschikbaar stellen van programma’s of programma-onderdelen (op tape of op papier), die omroepen uit andere steden ook kunnen uitzenden, uiteraard met bronvermelding. Momenteel gebeurt er nog te weinig op het gebied van programmatische uitwisseling. Behalve af en toe een programma uit Amsterdam dat te beluisteren is geweest in Rotterdam en Den Haag. Knelpunten tot nu toe waren onder meer het feit dat men elkaar vaak niet kent, men er het nut niet van inziet of bang is voor het inleveren van een stukje eigen identiteit. Een ander probleem kan het gebrek zijn aan contacten en de infrastructuur. Daarom is een landelijk platform in dit opzicht een hele goede zaak. Het nut van programmatische uitwisseling is volgens dhr. Panday onder meer dat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Nu moet iedereen zelf allerlei research doen, zoals informatie zoeken over de gevolgen van de euro voor de Surinaamse gulden, om maar een willekeurig voorbeeld te noemen. Als een of twee omroepen zich bezig houden met een bepaald onderwerp en die informatie beschikbaar stellen, kunnen de anderen het, al dan niet in aangepaste vorm, eenvoudig overnemen; bij een ander thema of onderwerp doen vervolgens weer collega-omroepen het werk en op deze wijze bespaart iedereen een massa tijd. Als vrijwilligers hebben makers toch al weinig tijd voor het omroepwerk. Bij programmatische uitwisseling hoeft het niet alleen te gaan om algemene informatie. Ook specifieke informatieve programma’s kunnen worden uitgewisseld. Wanneer in verband met de Ramadan collega’s van de Marokkaanse omroep in Rotterdam een toespraak hebben kunnen opnemen van een goede en bekende spreker, zou het een mooie bijkomstigheid zijn als de collega’s van de Marokkaanse omroep in Eindhoven dat gesprek ook kunnen uitzenden. De doelgroep zal het zeker zal waarderen. Het hoeft dus niet zo te zijn dat de Hindoestaanse omroep alleen met de andere Hindoestaanse omroepen uitwisselt. Er is genoeg informatie, er zijn genoeg programma-items die door een ieder zowel geproduceerd als gebruikt kunnen worden. Uiteraard moet bij een aantal onderwerpen rekening worden gehouden met het lokale karakter. Dat is bovendien vereist. Als de omroep in Utrecht een onderwerp maakt dat interessant is voor derden, maar tegelijkertijd lokaal gebonden is, dan zou de omroep in Den Haag dat onderwerp moeten vertalen naar de eigen regio. Als in Utrecht contact gelegd moet worden met instantie X, dan moet men in Den Haag wellicht bij orgaan Y zijn. Zoiets moet worden uitgezocht, maar is nog altijd veel minder werk dan wanneer een omroep het complete item zelf in elkaar moet zetten. Essentieel bij programmatische uitwisseling is het gebruik van internet. Steeds meer mensen hebben toegang tot dit medium. Het is een belangrijke bron van informatie - en tegenwoordig gratis. Een mogelijkheid die internet biedt is om elkaar tips te geven via een speciale pagina op het multicultureel plein. Er kan ook gedacht worden aan een mailinglist voor redacties, met items die men later voor elkaar beschikbaar heeft. Verder zijn er steeds meer mogelijkheden voor het versturen van digitale audiobestanden. Redacties die nog niet of onvoldoende met het medium weten om te gaan, zouden aan een basisinternetworkshop moeten kunnen deelnemen. Wie nog geen aansluiting heeft, kan steeds meer terecht op openbare plaatsen: de lokale omroep, de bibliotheek, scholen, buurtcentra en, heel actueel, de multiculturele wijkcentra en internetcafés. Een eigen e-mailadres is inmiddels op vele plaatsen gratis verkrijgbaar. Gezien de mogelijkheden tot samenwerken en netwerken zou een landelijk platform veel kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van programmatische uitwisseling. De heer Panday eindigt zijn betoog met aanbevelingen om een landelijk mediaplatform te doen slagen. Dat kan alleen als alle deelnemers er daadwerkelijk aan bijdragen. Sommigen denken vooral aan mogelijke risico’s. Voorbeeld: een aantal omroepen en redacties zou het werk moeten doen terwijl andere er voornamelijk van zullen profiteren. Of: een aantal nu al informatieve omroepen zou een voorsprong hebben op de zogenoemde amusementsomroepen. Dit soort problemen kan echter voorkomen worden door vooraf bij het opzetten hele duidelijke afspraken en richtlijnen vast te stellen. Er moet sprake zijn van geven en nemen, maar kwaliteitsverbetering komt uiteindelijk iedereen ten goede.
11
II.
Inleiding over platformontwikkeling door dhr. Fred Fitz-James van Ab Tholen Consultancy
De heer Fitz-James is programmamaker en presentator van Radio Rutu uit Den Haag. Jongeren die bij Rutu een programma maken, worden door hem gecoacht. Zelf heeft hij het vak op eigen houtje geleerd door dingen uit te proberen. Uit zijn verhaal spreken gedrevenheid en engagement. Hij refereert aan voorbeelden van politiek leiders en hun verzet tegen een onderdrukkend systeem en benadrukt dat bewegingen die hieruit ontstonden nooit zonder een substantieel draagvlak konden. Volgens de heer Fitz-James zijn ook op dit moment, in een multiculturaliserende samenleving, ontwikkelingen gaande waarbij gezocht wordt naar samenwerking en gezamenlijk draagvlak; met name in diverse geledingen van het maatschappelijk middenveld. De voorbeelden die hij aanhaalt lopen uiteen van de milieubeweging tot sportorganisaties en internetaanbieders. Maar ook binnen de media valt deze trend te constateren. Wat de lokale media betreft, met name allochtone radio en televisie, deze tonen in het multiculturele proces nu al hun onschatbare waarde. Toch worden zij door stadsbestuurders niet serieus genomen. En dit terwijl de media als fenomeen in een hightech communicatiemaatschappij een belangrijke pijler vormen. De andere kant van dit verhaal is echter dat zij zich niet serieus laten nemen. Eén van de redenen is dat lokale allochtone media in het algemeen slecht georganiseerd zijn, mede als het om samenwerking en eenduidigheid gaat in de richting van stadsbestuur en maatschappelijke instellingen die een voorhoede vormen van het maatschappelijk middenveld. Zoals politie, zorgsector en onderwijsinstellingen. Lokale allochtone media weten zich niet professioneel te profileren. Volgens de heer Fitz-James zijn voor dat laatste geen enorme financiële investeringen nodig. Het draait om creativiteit, om netwerken en om gedrevenheid, hooguit met enige financiële privé-investering op de langere termijn. Belangrijk is een juiste attitude. Allochtone omroepen moeten aan de weg blijven timmeren en alert zijn. Wanneer blijkt dat er in een bepaalde gemeente politieke zaken spelen die de burger raken, dan dienen media, inclusief allochtone media, met microfoon of camera achter de politiek aan te jagen om aan hun informatie te komen. Dit soort acties maken politici niet voor niets nerveus. Ze realiseren zich eenvoudig dat deze media hun werk doen: ze zijn bezig met de dingen in de samenleving. Als allochtone media op die manier hun werk doen, profileren ze zich niet alleen voor hun publiek maar ook in de ogen van diezelfde politici. Er is inmiddels sprake van een kentering. Zo heeft het stadsbestuur van de gemeente Den Haag een allochtoon aangetrokken om de informatiestroom naar de lokale allochtone media en de gemeenschap te stroomlijnen. In andere grote steden zijn dit soort ontwikkelingen eveneens gaande. Allochtone media dienen hier op in spelen. Samenwerking en eenduidigheid zijn zeker nu van groot belang. Een landelijk platform zou een belangrijke stap in deze richting zijn. De schouders zullen er echter onder gezet moeten worden om een dergelijke organisatie daadwerkelijk op te starten. Het advies van Fred Fitz-James luidt: “Doen. Do the job yourself, there will be nobody who's gonna do it for you.”
12
IV.
Voorlopige conclusies
Uit de voorgaande inleidingen trekt de dagvoorzitter de volgende conclusies: 1. Er is behoefte aan een platform; de argumentatie hiervoor is onder meer komen tot programmatische uitwisseling, betere onderbouwing richting overheid en het bevorderen van de communicatie, enerzijds tussen lokale omroepen en anderzijds richting doelgroep. Door een landelijk platform wordt men als aanbieders serieus genomen en wordt versnippering van knowhow voorkomen. 2. De deelnemers ondersteunen de oprichting van een platform en hopen dat de andere omroepen zich eveneens hierbij aansluiten. Dit betekent echter dat men een gemeenschappelijke doelstelling moet hebben. 3. De sterke punten voor een platform zijn onder meer: - een landelijk netwerk - expertise; centralisering van de informatie - programmatische uitwisseling - een lobbyfunctie voor de lokale omroepen 4. De zwakke punten voor een platform zijn onder meer: - gebrek aan participatie van de omroepen - gebrek aan financiële middelen - miscommunicatie - wantrouwen onder de lokale omroepen 5. Alle doelgroepen dienen in een platform vertegenwoordigd te zijn. Met deze conclusies gaan de deelnemers tot aan lunch in drie workshops uiteen: Werkgroep A. Omroep-en redactiemanagement onder voorzitterschap van Frits van Eyck. Werkgroep B. Programmatische uitwisseling onder voorzitterschap van Dhiren Gangaram Panday. Werkgroep C. Platformontwikkeling onder voorzitterschap van Fred Fitz-James.
13
V.
Workshops
Na de lunch worden de workshops hervat. Vervolgens vinden plenair de rapportages van de workshops plaats.
1. Rapportage werkgroep A. Omroep-en redactiemanagement Uitgangspunt is een resultaatgerichte aanpak. De volgende punten kwamen aan de orde: a. kennis van het omroepbestel b. opleidingstrajecten c. vrijwilligers(contracten): hoe bind je mensen? d. voordelen van samenwerking op lokaal niveau Bij kennis van het omroepbestel kan het om lokaal, regionaal en landelijk niveau gaan. Het is belangrijk voor allochtone media om waar mogelijk te participeren. Uiteraard is daarvoor basiskennis nodig van het publieke bestel. Over het algemeen zijn allochtone media hiervan onvoldoende op de hoogte. Omroepen moeten manieren zoeken om deze hiaten op te vullen. Neem bijvoorbeeld deel aan workshops of conferenties. Als voorbeeld wordt de Salto-conferentie genoemd die eerder plaatsvond. Men dient zich op de hoogte te stellen van nieuwe ontwikkelingen. Zeker als die direct betrekking hebben op de eigen situatie. Voorbeeld hiervan zijn de multiculturele radio-en televisiestations die voortvloeien uit het beleid van staatssecretaris van der Ploeg. Hierbij speelt het potentieel van de lokale allochtone zenders een belangrijke rol. Aan scholings-en trainingsmogelijkheden bestaat een schreeuwend tekort, een organisatie als Stoa kan hier slechts beperkt in voorzien. Basiscursussen, inclusief techniekcursussen, zijn echter onontbeerlijk. Omroepen hebben grote behoefte aan praktische scholing, bijvoorbeeld op het terrein van interviewtechniek en presentatie, en denken minder snel aan de verbetering van hun omroep- en redactiemanagement. Dit aspect is echter minstens zo belangrijk. Omroepen moeten hun zaken intern op orde hebben om te kunnen professionaliseren. Het volgen van een cursus of training betekent altijd een investering in tijd of geld. Daarom zouden alleen gemotiveerde medewerkers aan cursussen moeten deelnemen. Dat laatste kan tevens een manier zijn om mensen aan de organisatie te binden. In de workshop werd met nadruk gesteld dat vrijwillig niet vrijblijvend betekent. Vrijwilligers moeten zich er van bewust zijn dat het van essentieel belang is om op hen te kunnen bouwen en hen te kunnen vertrouwen. Het nakomen van afspraken is een primaire vereiste. Om een programma te kunnen laten doorgaan, moeten de medewerkers in kwestie op zijn minst aanwezig zijn. Zelfs dat is niet altijd het geval. Vrijwilligerscontracten zijn mogelijk een geschikte vorm om te accentueren dat beide partijen verantwoordelijk zijn voor wat er gebeuren moet. Om vrijwilligers nader te stimuleren kan een organisatie een investering overwegen in opleidingen en deskundigheidsbevordering. In dit verband wordt gewezen op het interculturele aanbod van de Media Academie. Verder werd onder meer gesproken over de vraag hoe omroepen of redacties kunnen samenwerken binnen een programmering. Uitzenden in de eigen taal is legitiem, maar kan wel een belemmering in de samenwerking vormen. Iedereen vindt echter dat er een manier moet komen om programmatische eilandjesvorming te doorbreken. Soepele overgangen tussen programma's of eenheid in programmering op 1 kanaal moet mogelijk zijn. Vervolgens is gesproken over de redenen van samenwerking. Samenwerken op lokaal niveau is wenselijk, maar men moet eerst intern orde op zaken stellen. Een voorwaarde voor samenwerking is dat men gezamenlijke belangen heeft. Samenwerken kan ook gebaseerd zijn op gebruik maken van elkaars faciliteiten of elkaars netwerken. In dit verband worden verder genoemd het organiseren van informatiebijeenkomsten; de bevordering van collegialiteit; een gezamenlijke redactieruimte met beschikbaarheid van materialen; promotie van het gezamenlijke kanaal, publiciteit voor een kanaal.
14
2. Rapportage werkgroep B. Programmatische uitwisseling Eerst werd geïnventariseerd of de aanwezige deelnemers ervaring hadden met programmatische uitwisseling. Bij enkele omroepen, Radio Antiana uit Lelystad en de Surinaamse redactie van de Lokale Omroep Meppel, bleek hiervan incidenteel sprake te zijn. Het belang werd echter door alle deelnemers onderschreven. Bij uitwisseling dachten de deelnemers niet aan specifieke onderdelen, elke informatie zou in principe bruikbaar kunnen zijn. De informatie zou waar nodig aangepast kunnen worden aan de eigen doelgroep en regio. Echter, voorwaarde van de informatie is dat deze betrouwbaar moet zijn; kwaliteit staat voorop. In de workshop werden tevens enkele suggesties uitgewisseld tussen omroepen, zoals de quiz die Radio Antiana uitzendt. Hierin worden vragen gesteld aan luisteraars over de uitzending: hierdoor motiveer je de luisteraar en weet je dat hij naar je programma heeft geluisterd. Antiana nodigt luisteraars ook voor een live-uitzending uit om te vertellen wat zij vinden van het programma en wat er aan verbeterd kan worden. Volgens de deelnemers is het belangrijk dat er een netwerk komt om dergelijke tips uit te wisselen. Deze informatie kan slechts een aanvulling zijn, de programmamakers moeten het programma uiteindelijk zelf maken. Voor de structurering van dit soort informatie wordt aan een databank gedacht die door de radiomakers zelf gemaakt wordt. Deze kan via het internet aan het multicultureel plein worden gehangen. Er kan een aparte mailinglist van alle omroepredacties worden samengesteld. Men schrikt gauw van internet omdat gedacht wordt dat het iets heel ingewikkelds is, maar in principe valt de basiskennis in een dag te leren. Het zou een taak voor Stoa kunnen zijn om een internetworkshop voor redacties te organiseren. Het is bekend dat omroepredacties vaak niet de middelen hebben voor een computer, maar om gebruik te kunnen maken van zo’n informatiedatabank heb je zelf geen computer nodig; hiervoor kun je tegenwoordig terecht bij internetcafés, wijkcentra, bibliotheken. Een emailadres is tegenwoordig vaak gratis te krijgen. Paula Jansen doet de suggestie dat Stoa eens uitzoekt wat de mogelijkheden zijn om makkelijk en goedkoop aan computers te komen. Wellicht kunnen ook allochtone radioredacties gebruikmaken van ICT-mogelijkheden vanuit het ministerie. Conclusies: Omroepen en redacties staan positief tegenover programmatische uitwisseling. De informatie moet echter wel betrouwbaar zijn; kwaliteit staat voorop. Hierbij wordt gedacht aan zoveel mogelijk informatie over alle soorten onderwerpen die voor en door de multiculturele samenleving wordt gemaakt, waar men informatie uit kan halen en in kan stoppen. De informatie moet voldoen aan bepaalde criteria; richtlijnen hiervoor kunnen worden uitbesteed aan een commissie om dit verder uit te werken. De informatie kan via internet als onderdeel van het multicultureel plein worden ondergebracht. Een internetworkshop zou door Stoa verzorgd kunnen worden.
3. Rapportage werkgroep C. Platformontwikkeling Uitgangspunt van de discussie vormden de voorlopige conclusies van de dagvoorzitter. Er is behoefte aan een platform. In de workshop vond nadere inventarisatie plaats: 1. Programmatische uitwisseling op inhoudelijk en technisch vlak 2. Door betere onderbouwing van je wensen en behoeften sta je sterker naar overheden, (m.n. afdelingen Culturele zaken, Communicatie en Voorlichting) en sterker naar je doelgroepen. Een platform kan versnippering van knowhow voorkomen: door bundeling van knowhow in een effectieve vorm. 3. Omroepen kunnen er politieke macht door verwerven via het mobiliseren van de achterban, met name in de periode rond de verkiezingen 4. Een landelijk platform biedt ook de mogelijkheid voor een landelijke dekking op capaciteit 5. Er worden gemeenschappelijke doelen vastgesteld als basis voor gemeenschappelijke actie De kracht van een platform is gelegen in 1. een landelijk dekkend netwerk 2. centralisatie van kennis, expertise en advies 3. het ondervangen van de mobiliteit van technische zaken 4. de functie van lobbyinstrument 5. de functie van belangenbehartiger
15
6. vormen van lokale allochtone doelgroepen: formats, kweek- en experimentenvijver; eye-opener voor de Hilversumse programmering Mogelijke zwakte van een platform is gelegen in 1. geringe participatie van redacties 2. gebrek aan financiële middelen 3. miscommunicatie, onderling wantrouwen 4. de keuzen omtrent een formele of informele positie van een platform 5. onafhankelijkheid/zelfstandigheid 6. inzet, menskracht, tijdgebrek Als voorwaarden werden genoemd 1. diepte-inventarisatie naar de profielen van allochtone lokale redacties. 2. representativiteit naar de achterban in de vorm van culturele diversiteit. Als suggestie werd tenslotte geopperd om het platform te lanceren middels een actie. Bijvoorbeeld een Nationale Mediadag op Koninginnedag 2000. Conclusies: Het platform moet zich laten gelden. Deskundige diversiteit op basis van etniciteit.
16
VI.
Forumdiscussie
Gespreksleider: Forumleden:
Paula Jansen (Stoa) Kamel Cuhalilar (Alternatif FM), Betta Plebani (Zera), Roy Ristie (Faya Lobi), Carmelita Serkei (Stoa)
Na de presentatie van de uitkomsten van de drie werkgroepen wordt afgesloten met een forumdiscussie onder leiding van de dagvoorzitter. Naar aanleiding van de workshopresultaten kunnen vanuit de zaal vragen worden gesteld. In het forum bevinden zich een aantal rtv-aanbieders en Carmelita Serkei, Hoofd Beleid van Stoa. De dagvoorzitter opent met een uitnodiging aan het forum om kort op de workshoprapportages te reageren. Vanuit de zaal wordt voortijdig gereageerd. Een Indische deelnemer stelt dat dit soort bijeenkomsten een goede zaak zijn, gezien de culturele diversiteit van de deelnemers, en hoopt dat deze worden voortgezet: enerzijds om verder te praten over samenwerking, anderzijds om culturele aspecten uit te wisselen. Een draagvlak voor samenwerking is naar zijn idee zeker aanwezig. Een volgende reactie vanuit de zaal loopt vooruit op de werkwijze van een toekomstig platform. Publiciteit zal straks een belangrijke rol spelen. Per omroep of lidorganisatie zou een persoon aangewezen moeten worden die zich met publiciteit gaat bezighouden. Volgens Betta Plebani is samenwerking op het terrein van publiciteit zeker essentieel. Zij is echter nog niet overtuigd van de haalbaarheid van een landelijk platform. De dagvoorzitter vraagt het forum opnieuw om op de rapportages te reageren. Roy Ristie wil van de werkgroep Redactiemanagement verduidelijking. Hij vraagt zich af wat bedoeld wordt met de bevordering van collegialiteit. Frits van Eyck antwoordt dat de onderlinge communicatie tussen programmamakers wordt bedoeld. Bijvoorbeeld waar het gaat om het aankondigen van elkaars programma’s. Dit zal vaker gebeuren bij redacties die in een ruimte werken en elkaar meer dan eens tegenkomen. Een goed voorbeeld hiervan is Omroep Lelystad. Bij Alternatif FM, om een tegengesteld voorbeeld te noemen, gebeurt dit niet omdat er na hun uitzending een anderstalig programma volgt. Roy Ristie concludeert dat er heel weinig wordt samengewerkt en dat er nauwelijks wordt uitgewisseld. Zou het niet goed zijn om allereerst een organisatie op te zetten die de onderlinge samenwerking tussen redacties bevordert? Hierop volgen een aantal reacties vanuit de zaal. Zo stelt Fred Fitz-James dat het niet uit onwil is dat redacties niet samenwerken; het ligt aan het feit dat men elkaar niet kent. De voorzitter concludeert dat het belang van samenwerking algemeen onderschreven wordt. Naar aanleiding van de uitkomsten van de werkgroep Programmatische uitwisseling merkt Carmelita Serkei op dat het uitstekende aanbevelingen zijn. Echter, Stoa heeft onlangs een inventarisatie gedaan naar de behoefte aan een internetcursus voor redacties, waaruit naar voren kwam dat men gauw schrikt van het woord ‘internet’. Alleen het realiseren van een dergelijke cursus vereist dus al het nodige voorwerk. Stoa zou kunnen beginnen met het ontwikkelen van een basiscursus internet voor redacties die er technisch klaar voor zijn. Vanuit de zaal wordt aan Stoa de oproep gedaan om een mailinglist van omroepen en redacties op te zetten. Dit laatste tevens ter bevordering van landelijke samenwerking. Betta Plebani constateert op grond van deze en eerdere reacties dat er onduidelijkheid heerst over het doel van deze dag. Haar wordt duidelijk dat er onder de deelnemers verschillende verwachtingen bestaan. Zij gaat er van uit dat deze bijeenkomst is bedoeld om na te gaan of er een platform moet komen. Of wordt er soms van uitgegaan dat dit platform deze middag al is opgericht? De voorzitter vraagt hoe anderen denken over het oprichten van een platform en zo ja, wat hiervoor de argumenten zijn. Volgens haar is de behoefte er wel degelijk. Stanley van Kallen vindt een landelijk platform van belang als men tenminste erkenning wil. Maar als dit niet te realiseren valt, bijvoorbeeld omdat een landelijk draagvlak ontbreekt, zullen de vier grote steden zelf wel een platform oprichten.
17
Rina van der Voort pleit er voor om op informele wijze bijeen te komen. Op die manier kunnen informatie en ervaringen worden uitgewisseld. Hierdoor leer je elkaar bovendien beter kennen. Volgens Betta Plebani verschillen de uitgangspunten en ervaringen van de diverse omroepen vaak hemelsbreed. Radiomaken is voor velen hobbyisme. Slechts enkelen beschouwen het als een professionele aangelegenheid. Er moet bekeken worden of er wel een gezamenlijk vertrekpunt bestaat. Als dit laatste onduidelijk blijft, werkt men elkaar alleen maar tegen. In elk geval verschillen de belangen van diverse omroepen volgens haar. Het zou goed zijn als Stoa een inventarisatie verricht onder de lokale omroepen om na te gaan wat deze nu precies doen en voorstaan. Dhr. Nahir stelt dat er meer mogelijkheden dienen te komen voor allochtone programmamakers, of er nu wel of niet sprake is van hobbyisme. De dagvoorzitter heeft eveneens verschillende behoeften en verwachtingen geconstateerd. Zij vraagt aan het forum of er een manier bestaat om aan alle behoeften te voldoen. Roy Ristie antwoordt dat alle reacties en ideeën die tot nu toe geopperd zijn meegenomen moeten worden. Fred Fritz-James is van mening dat de contacten die de lokale redacties reeds hebben, uitgebreid kunnen worden tot op landelijk niveau. Deze landelijke samenwerking kun je vervolgens een formele status geven. Voorkomen moet worden dat men alleen bezig is met eigen belangenbehartiging. Er dienen duidelijke doelen te worden gesteld. Betta Plebani vindt dat er een initiatief moet komen, maar of dat in de vorm van een platform moet, blijft voor haar nog de vraag. Men moet er beter van worden, anders heeft het geen zin. De voorzitter stelt aan het forum nu de concrete vraag, hoe er na deze bijeenkomst moet worden verder gegaan. Volgens Kamel Cuhalilar is een platform wel degelijk van belang. Het dient de samenwerking, bevordert collegialiteit en biedt mogelijkheden om gebruik te maken van elkaars faciliteiten. Wel vindt hij begeleiding door Stoa essentieel. Carmelita Serkei zegt dat Stoa, als tweedelijnsorganisatie, het oprichten van een platform als een positieve ontwikkeling beschouwt. Vanuit Stoa's belang gezien is het goed om een organisatie naast zich te hebben die druk kan uitoefenen. Stoa heeft wel ideeën over een platform: geen platform van Stoa, maar van de omroepen en redacties zelf. Stoa zou in dat geval wel voorwaardenscheppende zaken op zich kunnen nemen. Bijvoorbeeld door een werkgroep te vormen die verder praat over de ideeën die naar voren zijn gekomen en de uitwerking daarvan. Of door te inventariseren welke vormen en mogelijkheden er voor een platform bestaan. Volgens Betta Plebani zou een dergelijke werkgroep zich bezig moeten houden met diversiteit en bewustwording. Roy Ristie vindt dat er gekeken moet worden naar de gemeenschappelijke belangen. Hij noemt het een goede zaak dat Stoa voorwaardenscheppende zaken op zich wil nemen. Verder is hij van mening dat er gekeken moet worden naar vrijwilligerscontracten; het mag niet zo zijn dat lokale omroepen vanzelfsprekend vrijwillig werk doen. Daarnaast vindt hij dat er meer van dit soort bijeenkomsten georganiseerd moeten worden. Paula Jansen concludeert op grond van de voorgaande reacties, dat er op korte termijn een werkgroep moet komen om zaken te inventariseren en een procedure te formuleren. Zij stelt een termijn voor van zes weken. Vervolgens vraagt zij of er personen zijn die in deze werkgroep willen plaatsnemen. Hierop wordt bevestigend gereageerd door Stanley van Kallen, Fred Fitz-James en Joost Erens. Fred Fitz-James stelt voor om een bericht op internet te plaatsen, zodat ook andere redacties die vandaag niet aanwezig waren op de oproep kunnen reageren. Hierna sluit de voorzitter deze bijeenkomst af. Zij spreekt de hoop uit dat volgend jaar daadwerkelijk een landelijk platform van allochtone redacties gepresenteerd kan worden.
18
VII. Conclusies en aanbevelingen Workshop A. Omroep- en redactiemanagement 1. Omroepen en redacties kunnen hun situatie verbeteren door zich te bundelen, maar dienen zich ook als afzonderlijke organisaties actief op te stellen. Waar zij vaak over te weinig kennis van het omroepbestel beschikken, kunnen zij zich op de hoogte te stellen van nieuwe ontwikkelingen middels workshops en conferenties. Zij dienen ruimschoots oog te hebben voor redactiemanagement. Middels cursussen en trainingen kunnen zij investeren in vrijwilligers.Samenwerking tussen omroepen en redacties op lokaal niveau kan met name plaatsvinden op programmatisch en facilitair terrein of door gebruik te maken van elkaars netwerken. 2. Hierbij wordt onder meer gedacht aan een gezamenlijke redactieruimte of streven naar een gezamenlijk uitzendkanaal. In geval van samenwerking is van essentieel belang dat men de interne organisatie op orde heeft. 3. Uitzenden in de eigen taal is legitiem maar kan een belemmering zijn voor gezamenlijke programmering. Workshop B. Programmatische uitwisseling 1. Het belang van programmatische uitwisseling wordt breed erkend. Kwaliteit en betrouwbaarheid van de programmering moeten gewaarborgd zijn. Hiervoor kan een commissie geïnstalleerd worden die criteria ontwikkelt. 2. Internet biedt diverse mogelijkheden aan lokale omroepen en redacties voor programmatische – en informatieve uitwisseling en verdere onderlinge communicatie. Een van deze mogelijkheden is een netwerk dat praktische tips uitwisselt middels een databank die aan het multicultureel plein wordt gehangen. Workshop C. Platformontwikkeling 1. Er is behoefte aan een platform. Belangrijkste argumenten hiervoor zijn sterkere positionering naar overheden en doelgroepen; bundeling van knowhow; verwerving van politieke macht door het mobiliseren van de achterban; landelijke dekking op capaciteit; vaststelling van gemeenschappelijke doelen basis voor gemeenschappelijke actie. 2. De kracht van een platform is gelegen in een landelijk dekkend netwerk; centralisatie van kennis, expertise en advies; het ondervangen van de mobiliteit van technische zaken; de functie van lobbyinstrument; de functie van belangenbehartiger; de vorming van lokale allochtone doelgroepen. 3. De mogelijke zwakte van een platform is gelegen in geringe participatie van redacties; gebrek aan financiële middelen; miscommunicatie en onderling wantrouwen; keuzen omtrent een formele of informele positie van een platform; onafhankelijkheid/zelfstandigheid; inzet, menskracht, tijdgebrek. 4. Als voorwaarden werden genoemd diepte-inventarisatie naar de profielen van allochtone lokale redacties; representativiteit naar de achterban in de vorm van culturele diversiteit. Forumdiscussie. 1. De voorgaande conclusie uit de workshop Platformontwikkeling, aangaande de behoefte aan een landelijk platform, wordt door de aanwezigen onderschreven. Als redenen worden met name genoemd samenwerking, uitwisseling, het genereren van publiciteit en het bewerkstelligen van erkenning van de allochtone aanbieders. 2. Voorbehoud om een platform te realiseren spitst zich toe op de verschillende verwachtingen onder de aanbieders ten aanzien van een dergelijk initiatief en het gevaar dat slechts eigen belangen worden nagestreefd. Er dient een gezamenlijk vertrekpunt te worden vastgesteld en naar gemeenschappelijke belangen te worden gezocht. 3. Een landelijk platform zal door Stoa worden begeleid en ondersteund in de voorwaardenscheppende sfeer. 4. Binnen zes weken wordt een stuurgroep geïnstalleerd die reacties en informatie nader inventariseert en een procedure formuleert ter voorbereiding van de oprichting van een landelijk platform.
19
BIJLAGE: DEELNEMERSLIJST 20. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10, 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
AB THOLEN/RUTU, FRED FITZ-JAMES ALTERNATIF KAMEL CUHALILAR ALTERNATIF D. ISIN ALTERNATIF YILMAZ YILMAZ CABO JONGEREN N. GOMES CABO JONGEREN C. SILVA CENTRAAL FM INGE DUMPEL FAYA LOBI ROY RISTIE LOKALE OMROEP MEPPEL M. ALI LOKALE OMROEP MEPPEL A. ISMAEL LOKALE OMROEP VENLO HR EIJSENRING LOKALE OMROEP VENLO SINTA EIJSENRING NUSANTARA I.O. DONALD P. TICK ORAS RINA VAN DER VOORT RADIO AFAK DHR. SABBER RADIO ANTIANA M. FANEYTE RADIO ANTIANA M. MIGUEL RADIO ANTIANA M. NEUMANN RAPAR CBS KENNETH WOEI A TJOI
21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37.
RAZO FRITS VAN EIJCK SLOT A. NAHRI STADSOMROEP BREDA/STADSRADIO HELMOND S. MOKADIM STANVASTE STANLEY VAN KALLEN STOA GULNAZ ASLAN STOA PAULA JANSEN STOA HAFIDA KHNFOUS notulist STOA CARMELITA SERKEI STOA HANS SIBARANI STOA YOUSSEF OUCHENE STOA JULIANA ZIMMERMANN notulist SUARA TIMUR JAUH BOETJE TUTUPARY SURYA RADIO DHIREN GANGARAM PANDAY SURYA RADIO SHARMILA BADLOE TURKSE OMROEP ZAANSTAD DHR. DEGERLIER VROUWEN MEDIA NETWERK J. GEFFERIE WEEKKRANT SURINAME JOOST ERENS ZERA BETTA PLEBANI
20
III. SITADAG
Bijeenkomst Sita, Amsterdam Zuidoost, 3 juni 2000 Voorbereiding eerste landelijke platformdag
Programma
10.30
Ochtend inleiding door de werkgroepvoorzitter
10.45
brainstorm m.b.t. lancering platform
11.30
inventarisatie reacties basisnotitie
12.00
lunch
12.30
Middag voorbereiding promotiespots
13.30
vertrek naar Razo
14.00
opname promotiespots sluiting 15.00
I.
Inleiding door de werkgroepvoorzitter
Fred Fitz-James heet de deelnemers welkom als voorzitter van de voorbereidende Platformwerkgroep. In zijn inleiding benadrukt hij, dat deze bijeenkomst een opmaat is voor de definitieve lancering van het landelijke platform in het najaar van 2000. Vandaag zullen de eerste reacties van de achterban op de basisnotitie worden geïnventariseerd. Daarnaast ligt de nadruk op deelname van de jongeren.
II.
Brainstorm lancering platform
De brainstorm spitst zich toe op drie aspecten: a. positie en positieverbetering. De aanwezigen zijn het er over eens dat de belangrijkste reden voor een platform positieverbetering is. Inzicht in het onderscheid tussen redacties en omroepen is daarbij van belang. Veel aanbieders zijn slecht op de hoogte van hun eigen status en positie. Frits van Eyck (RAZO) omschrijft een omroep als een zelfstandig lichaam dat op alle niveaus bepaalt wat in de programmering naar voren wordt gebracht, maar eveneens de zeggenschap heeft over de financiering, sponsoring en advertenties. In de regel hebben de aanbieders dergelijke zeggenschap niet. Criteria voor een omroep zouden de zendmachtiging en de makers moeten zijn. Positieversterking zou in de verschillende gemeenten bevorderd kunnen worden door naar partners in hetzelfde uitzendgebied te zoeken en daarmee een omroep te formeren. Redacties zouden tenminste gebed moeten zijn binnen een rechtsvorm. Omroepen en redacties hebben daarnaast een goede vertegenwoordiging nodig in het programmabepalend orgaan. Er moet gelet worden op de contacten met de gemeenteraad en de invloed die zij heeft. b. jongerendeelname. Deelname van jongeren is van groot belang. Zij moeten de fakkel overnemen, als dat niet gebeurt verliezen de uitzendingen gaandeweg hun belang of houden omroepen en redacties op een gegeven moment op te bestaan. Er moet gezocht worden naar garanties, tenminste in de vorm van een (reis)vergoeding. De meeste jongeren werken, studeren en richten zich op hun toekomst. Vrijwillige activiteiten bieden hen te weinig. Jongeren dienen meer in de programmering te worden betrokken. Hun aandeel staat onder druk. Uitzendtijden zijn in veel gevallen slecht of het ontbreekt aan inspraak. De vraag wat jongeren willen, moet veel meer een aandachtspunt worden voor de huidige programmamakers. Jongeren zoeken in ieder geval naar identificatie. Muziek is hierbij van groot belang, maar daarnaast dienen andere aspecten bekeken te worden. Het platform moet gericht zijn op identificatiemogelijkheden en deze onderzoeken en creëren.Behalve op jongeren dient de nadruk op vrouwen te worden gelegd. c. kijk- en/of luistergroep. Meer aandacht voor de vraag: wie vormen de kijk- en/of luistergroep en hoe vergroot je deze? Judy Rommy stelt dat redacties actief moeten werven. Radio Lelystad heeft bijvoorbeeld flyers op de markt uitgedeeld en gemerkt dat hun actie succes had.
III.
Inventarisatie reacties basisnotitie
Frits van Eijck geeft zijn complimenten voor de basisnotitie. Hij is verder van mening dat de status van de werkgroep in stuurgroep of coördinatiegroep moet worden veranderd. De criteria voor toegangsomroepen en redacties moeten worden uitgewerkt. De voordelen voor de aanbieders moeten worden omschreven. De positie ten opzichte van gesprekspartners als STOA, ROOS en OLON dient nader te worden gedefinieerd. Voor het overige betreft het een proces waarin mensen naar elkaar toe moeten groeien en zich het idee van een platform eigen moeten maken. Wijziging van de Mediawet moet een van de belangrijkste doelen worden. Er moet worden nagedacht over de vraag hoe dat dient te gebeuren en op welke punten. Aanbieders moeten zich verder niet door de Mediawet laten afschrikken als het om financiering gaat, er zijn mogelijkheden via de lokale STER. Sponsoring vergt bovendien een mate van creativiteit. Er moet worden nagedacht over sponsoring en financiering. De deelnemers kunnen zich vinden voor de opstartfase vinden in een pyramidevorm met werking van bovenaf, waarbij de coördinatiegroep het platform gaat vormgeven en naar buiten toe zal (re)presenteren. Omtrent de rol van Stoa worden veel vragen gesteld. Hans Sibarani benadrukt dat het platform primair een initiatief is van de aanbieders waarin Stoa wil sturen en ondersteunen. De deelnemers vinden dat er door de werkgroep en Stoa haast moet worden gemaakt. De notitie ligt er. De trein begint te lopen. Dus beginnen en niet wachten tot iedereen de noodzaak ziet, maar er van uitgaan dat er genoeg deelnemers zijn die zich vanzelf zullen aansluiten als het platform zich gaat ontwikkelen. De basisnotitie dient op grond van de geïnventariseerde reacties te worden bijgewerkt.
IV.
Promotiespots
Na de lunch worden verschillende promotiespots voorbereid. Doel is werving en promotie t.b.v. de platformlancering. Deze worden onder supervisie van Rina van der Voort (Stoa) bij Razo opgenomen. Tevens dient dit onderdeel ter voorbereiding van een definitieve promotiespot die tijdens de Platformdag in het najaar zal worden geproduceerd. Stoa zal bekijken of de mogelijkheid bestaat het materiaal mee te zenden als bijlage van de mailing voor de Platformdag in het najaar. Na de opnamen wordt de bijeenkomst om 15.30 afgesloten.
Conclusies en aanbevelingen 1.
Positieverbetering is een van de belangrijkste redenen voor een platform.
2.
Om tot positieverbetering te komen dient de status van de omroepen en redacties nader te worden vastgesteld. Een toegangsomroep is zelfstandig in de keuze van de programmering, maar heeft geen zeggenschap over financiering, sponsoring e.d. Criteria voor een omroep zouden de zendmachtiging en de makers moeten zijn.
3.
Positieversterking kan bevorderd worden door naar partners in hetzelfde uitzendgebied te zoeken en daarmee een omroep te formeren.
4.
Het aandeel van jongeren staat onder druk. Zij dienen meer in de programmering te worden betrokken en meer garanties te krijgen, tenminste in de vorm van een (reis)vergoeding. Vrijwillige activiteiten bieden hen te weinig naast hun toekomstgerichte activiteiten.
5.
Aanbieders dienen meer inzicht te verwerven in de kijk-en luistergroep. Omroepen en redacties zouden actief moeten werven.
6.
Het platform moet duidelijke doelen en criteria ontwikkelen m.b.t. tot de potentiele leden, de strategische partners en het toekomstige beleid. Wijziging van de Mediawet moet een van de belangrijkste doelen van een platform worden.
BIJLAGE: DEELNEMERSLIJST 1. RADIO ANTIANO MYRTHA FANEYTE 2. RADIO ANTIANO NELA FRANS 3. RADIO ANTIANO SHERMANTA FRANS 4. RADIO ANTIANO JUDY ROMMY 5. RADIO ANTIANO WENDELL ROMMY 6. RADIO ANTIANO RICHOL RIJKE 7. RADIO ANTIANO GIBY SALOME 8. RAZO FRITS VAN EYCK 9. RAZO LINDA GRAMES 10. RUTU FRED FITZ-JAMES 11. RUTU RICARDO LEMMER 12. RUTU JUSTICE SCHMIDT 13. STANVASTE STANLEY VAN KALLEN 14. STOA ESTHER LüBENAU 15. STOA HANS SIBARANI 16. STOA/ORAS RINA VAN DER VOORT 17. VROUWEN MEDIA NETWERK (VMN) HELGA FREDISON 18. PRASANTHA YAHAMPATH fotograaf
IV.
LANDELIJKE PLATFORMDAG LOKALE OMROEPEN
Conferentie Jaarbeurs, Utrecht, 7 oktober 2000 Oprichting landelijk platform allochtone lokale rtv-media
Programma
10.45
Ochtend Ontvangst en koffie
11.15
Opening. Dagvoorzitter: Carmelita Serkei
11.25
Inleiding Fred Fitz-James, voorzitter stuurgroep
11.35
Inleiding Ada Hulshoff, president AMARC
12.15
Viewings lokale omroepen
13.00
Bestuursverkiezing
13.15
Lunch
14.00
Middag Workshops
14.45
Theepauze
15.00
Vervolg workshops
16.00
Uitkomsten workshops
16.15
Forumdiscussie o.l.v. Tanja Jadnanansing
17.15
Afsluiting door de dagvoorzitter. Aansluitend borrel
28
I.
Opening door de dagvoorzitter
Carmelita Serkei, Hoofd Beleid Stoa, opent als dagvoorzitter om 11.45 deze bijeenkomst van het Landelijke Platform en heet de aanwezigen welkom. Zij noemt de dag een belangrijk en in feite historisch moment omdat na jaren van klagen met de formalisering een omslag is gekomen naar een landelijke positieverbetering. Belangrijk is ook dat men daaraan gezamenlijk werkt, collectief een vuist maakt: die bundeling is nodig. Lokale redacties vervullen een belangrijke functie in lokale gemeenschappen. Zij zijn betrokken bij de luisteraars en andersom. Helaas is hiervoor weinig erkenning. Alleen wat in Hilversum gebeurt, lijkt belangrijk. Allochtone initiatieven worden vaak gezien als minderhedenghetto's en niet als integratiebevorderend. Ook worden zij vaak in de hoek zielig gedrukt. Wij moeten vechten tegen dit soort beelden. Zelf of alleen slagen we hier doorgaans niet in. Van een landelijk platform, ons platform, kan evenwel een kracht uitgaan. Daarmee wordt een stukje macht verweven. STOA kan hierin een steun zijn. Serkei legt uit hoe de bijeenkomst er verder uit gaat zien en wie de sprekers zijn. Een van hen is Ada Hulshoff van AMARC, een internationale organisatie van lokale omroepen. Serkei noemt AMARC een voorbeeld van samenbundeling in het buitenland en wijst op de impact hiervan. Er wordt vandaag een bestuur gekozen. Voorts zullen aan de hand van drie thema's workshops komen en daarna zal gezamenlijk aan een toekomstopdracht gewerkt worden. Aan het eind van de dag zal een discussieforum volgen. Extra aandacht is er voor de specifieke (knel)punten van jongeren en toegangstelevisie. Tenslotte worden er viewings gepresenteerd van lokale tv-omroepen ter kennismaking. Hierna geeft de voorzitter het woord aan de volgende spreker, Fred Fitz-James.
29
II.
Inleiding Fred Fitz-James, stuurgroepvoorzitter voorbereiding Platform
Fred Fitz-James memoreert aan het feit dat er tussen de periode van 12 december 1999 (voorbereidende conferentie in Vredenburg, Utrecht) en 6 oktober 2000 een aantal mijlpalen werden gepasseerd om tot deze dag te komen. De stuurgroep begon met 6 mensen. Aan de laatste meeting namen alleen Hans Sibarani (Stoa) en hijzelf deel. Daarmee overviel hem de vraag of een bundeling van lokale aanbieders uiteindelijk toch onbegonnen werk was, wellicht ontbrak het animo hiervoor onder de aanbieders ten ene male. Fitz-James schetst zijn opluchting over het feit dat een week voor de bijeenkomst reeds 11 namen bekend waren van kandidaten voor het bestuur van het Platform, dat zich ten doel stelt om te komen tot formalisering. Vervolgens gaat hij in op de betekenis van een landelijk Platform voor lokale radio & tv-aanbieders en het belang van communicatie. In relatie hiertoe refereert hij aan de prijs die de Joegoslavische omroep B 92 ontvangen heeft. Deze onafhankelijke omroep informeerde via haar lokale radionetwerk het Joegoslavische volk omtrent de revolte. Vaker hebben lokale omroepen een rol gespeeld bij revoltes in (onder meer) Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen. In een samenleving waarin zich een multicultureel proces ontwikkelt, blijkt dat de participatie van minderheidsgroepen mede bepaald wordt door de communicatiegraad met haar achterban. Instrumenten als lokale tv- en radio hebben bij dit communicatieproces een belangrijke invloed. Het zijn daadkrachtpeilers. Het is de kunst een evenwichtige participatie van lokale RTV aanbieders te bewerkstelligen door kennisbundeling, ervaringsuitwisseling en professionalisering op lokaal niveau. In het verlengde hiervan ligt het aanboren van financiële middelen. In de huidige maatschappij geldt volgens Fitz-James: no money? No love! Bij het inwerking stellen van dit Platform zal de daadkracht gericht moeten zijn op: - het behartigen van belangen tegenover de overheid, OLON, ROOS, STOA en anderen. Daarvoor dient het platform zich op te stellen als een volwaardig gesprekspartner en ervoor te zorgen ook als zodanig gezien te worden. het zoeken naar coalitiepartners. Het platform is niet in staat om los van anderen alle problemen op te lossen. Steeds zal gezocht moeten worden naar coalitiepartners. De problemen zijn complex en elk voordeel heeft een nadeel. Fitz-James wil er tegelijkertijd voor waarschuwen om het Platform toe te dekken met een allochtone of autochtone welzijnsdeken. Hij wil met deze opmerking zeker geen afbreuk doen aan het welzijnswerk, maar er eenvoudig voor waken dat dit Platform zich gaat ontwikkelen tot een filiaal van inspraak- en overlegorganen. Dat neemt niet weg dat er een gezonde relatie moet bestaan met dit deel van het maatschappelijk middenveld. Op de lange tocht door de tunnel zijn nog meer struikelblokken te verwachten, zoals etnische bloedgroepbelangen en geheime agenda’s van deelnemers en organisaties. Een dubbele agenda kan overigens nuttig zijn, als deze maar niet ten koste gaat van doel- en taakstelling van het Platform. En tenslotte: het Platform mag geen praatplatform zijn, het moet een doeplatform worden. Praatclubs zijn er in het multiculturele polderlandschap ruim voldoende. Mediaontwikkelingen dienen op de voet gevolgd te worden, om ze vervolgens in beleid te vertalen. Grote woorden als globalisering van nieuwe informatie- en communicatietechnologie zijn geen loze woorden: ook makers van lokale rtv zullen steeds meer gebruik maken van geboden 30
mogelijkheden. Daarbij dreigt een tweedeling. Niet alle programmamakers sluiten aan op dit proces. Om uiteenlopende redenen: de een heeft wel, de ander geen middelen. In een geval als dit is van belang welke sturing een Platform hieraan zal kunnen geven, hoe het kan bijdragen aan de ontwikkeling van een innovatief beleid en hoe beperkt of eindeloos de grenzen hiervan zijn. Het platform dient kortom een visie te ontwikkelen. Om te beginnen biedt de door de Stuurgroep geleverde basisnotitie goede uitgangspunten om tot verdere ontwikkeling en uitvoering van acties te komen. De notitie heeft weinig open plekken. Maar niet alles is dichtgetimmerd. Er liggen perspectieven en men kan met voorstellen komen. Fitz-James sloot zijn inleiding op enthousiasmerende wijze af, waarbij hij zich liet inspireren door Koningin Beatrix: de huidige jaren van voorspoed bieden ruime mogelijkheden om vorm te geven aan een Platform, om daarmee de fundamenten van het lokale rtv-medialandschap duurzaam te versterken. Het is de bijzondere taak van het Platform, STOA en alle aanbieders om daaraan bij te dragen met toewijding, wijsheid en grote inzet.
31
III.
Inleiding Ada Hulshoff, president AMARC
Audiovisuele media houden niet op bij de grens: een nuttige wetenschap voor een toekomstig landelijk platform, dat lering kan trekken uit voorbeelden en situaties elders. Ada Hulshoff neemt als president van AMARC op deze dag een schot voor de boeg, door de bijeenkomst in een internationaal kader te plaatsen. AMARC is een internationale organisatie gericht op lokale omroepen. Het Platform kan gebruik maken van een overkoepelende netwerkorganisatie als AMARC voor ideeën en ervaringen. AMARC heeft twee taakstellingen: • het ondersteunen van de ontwikkelingen wereldwijd • het bevorderen van het netwerk tussen lokale omroepen In dit verband noemt Hulshoff het Voices Without Frontiers Network. Dit radionetwerk is ten dele te vergelijken met Artsen zonder Grenzen. Het wil communiceren teneinde tot positieverbetering te komen. Het bestrijdt racisme en brengt sociaal-culturele minderheden bijeen. Via computernetwerken worden eveneens verbanden gelegd. Zo werd een netwerk ontwikkeld voor Spaans- en Turkstaligen. Voorts is een internationale dag tegen racisme georganiseerd, inclusief een interculturele radio-uitzending. Hulshoff schetst een beeld inclusief cijfers van de lokale, althans niet-landelijke media wereldwijd, waarvoor de term community media gehanteerd wordt. Eerst gaat ze in op de definitie. Een term die de hele lading dekt is nog niet gevonden, omdat mediapraktijken in diverse landen anders worden georganiseerd en gereguleerd. De status en positie van (allochtone) aanbieders is daarmee steeds verschillend. Community media kunnen, om toch een overeenkomstige basis te duiden, een etnisch-geografisch, politiek of religieus karakter hebben, een mate van onafhankelijkheid en in de meeste gevallen geen commerciële belangen. Op globaal niveau en in etnisch-culturele zin is sprake van een sterke community-radio, waar het de stem vertegenwoordigt stem van etnische minderheden in een multiculturele samenleving. Oorspronkelijke bewoners in het ene land worden migranten in een ander land: daarmee ontstaat tevens een ander perspectief. Vervolgens wordt de situatie in een groot aantal landen beschreven, waaronder de traditionele immigratielanden. - In de Verenigde Staten blijken circa 600 á 700 community radio’s actief, waarbij inmiddels sprake is van commerciële netwerken gericht op specifieke etnische groepen: een AfroAmerican network, een Aziatisch network en een Hispanic network. - In Canada opereren 250 community radio’s, onderverdeeld in drie categorieën (1) campus (algemeen) (2) native 'first' people: Inuit-Indianen en Eskimo's (3) Franstaligen - In Nieuw-Zeeland bestaan op dit moment 24 community radio’s. Door de Maori die de relatief grote oorspronkelijke bevolking vormen, is het zgn. Iwi-Network ontwikkeld. Dit wordt ondersteund door Te Mangai Paho: een platform dat tussen de omroepen en de overheid bemiddelt en in die zin met Stoa vergelijkbaar is. Een platform voor anderstaligen ontbreekt. 32
Ada Hulshoff is zelf sinds achttien jaar op verschillende niveau’s betrokken bij de mediaontwikkelingen in Australië en licht daarom de situatie in dat land als voorbeeld uit. SBS is de landelijke publieke omroep. Er bestaan multiculturele televisie en meertalige radiostations. Er zijn twee landelijke radionetwerken. Er wordt in 80 verschillende talen uitgezonden en sinds twintig jaar heeft zich een proces ontwikkeld op het vlak van anderstalige community-radio. Het aantal community radio’s is opvallend groot (400), zeker gezien het feit dat Australië qua bevolkingsaantal vergelijkbaar is met Nederland. De status van immigratieland bij uitstek weegt daarin natuurlijk mee. Alleen al in Brisbane worden 54 verschillende talen gesproken door evenzoveel etnische (minderheids-)groepen. Samen maken migranten op dit moment 1480 uur aan radioprogramma's. De overheid ondersteunt de huidige situatie middels subsidiering. Daaraan ging een lange weg vooraf die beslist niet gemakkelijk was. Inmiddels wordt het van belang geacht dat aan communities een stem gegeven wordt en radio is daar een middel toe. Het is bovendien van belang dat informatie over de samenleving in de taal van de immigranten verstrekt wordt. Onderzoeksrapporten sinds de jaren zeventig liggen hieraan mede ten grondslag. Uit het Hadison Rapport blijkt bijvoorbeeld dat 80% van de 1e generatie immigranten beneden de armoedegrens leeft. Een van de conclusies was dat men geen toegang had tot informatie over de Australische samenleving. Er is toen speciaal een functionaris Diensten allochtonen aangesteld (Migrant post-arrival Services). Immigrantenradio’s hebben zich verenigd in een landelijk platform Nation Ethnic Multicultural Broadcasters Council, dat intussen 15 jaar bestaat en gesprekpartner is van de Australische overheid. Cursussen en de daaraan gekoppelde certificaten zijn officieel erkend en tellen als volwaardig mee. Men kan hiermee doorstromen naar andere (landelijke) media. Hulshoff noemt dit laatste als succesvol (en tevens zeldzaam) voorbeeld voor het op deze dag op te richten Platform. Haar advies aan de zaal is om de dialoog aan te gaan. Wissel informatie uit. Geef community media stem, erkenning, status en power. Regel dit in de wetgeving. Geef het platform een representatieve status tegenover de overheid. Maak gebruik van internationale websites en nieuwe media, bijvoorbeeld Out of Greece Radio stations (Web resource). En zie netwerken en bundelen als een verrijking, ook als het om programma’s maken gaat. Uit de zaal komen vragen naar aanleiding van deze uiteenzetting: Er wordt een vraag gesteld over landen waar de politieke situatie onstabiel is. Volgens Hulshoff zijn er diverse initiatieven van strijdbare community-radio te noemen waar o.a. UNESCO bij betrokken is. Hulshoff noemt in dit verband • Oost-Timor; Viqueque • Papua New Guinea: oost & west • Filippijnen: Tambuli • Azië: Vietnam, India Vaak zijn het sterke netwerken maar is het vooral vechten tegen de mediawetgeving in desbetreffende landen. Een deelnemer vraagt of er sprake is van een Indisch netwerk op wereldniveau. Hulshoff antwoordt dat er omroepen bestaan in Nederland, Australië en Nieuw-Zeeland, maar geen daadwerkelijke verbanden zijn gelegd tot nu toe. Overigens zijn contacten nu via internet makkelijk(er) te leggen. Bijvoorbeeld: National Ethnic and Multicultural Broadcasters 33
Council, Australia: http://www.nembc.org.au Er wordt gevraagd naar de rol van UNESCO. UNESCO ondersteunt initiatieven van community-radio, vooral als ze niet van de overheid uit gaan. Vanwege het analfabetisme in sommige landen is radio vaak het enige medium waar men informatie kan verspreiden over ontwikkelingszaken, gezondheidszorg, landbouw, onderwijs e.d. Het is van belang dat kennisoverdracht lokaal gebeurt. De mensen ter plaatste hebben kennis van de gemeenschap en het geeft hen status naar de gemeenschap. UNESCO probeert zonne-energiezenders en opleidingen management en journalistiek op te zetten. Hoe belangrijk zijn uitzendingen in de eigen taal voor immigranten? Hulshoff noemt het belang groot, qua ontwikkeling en integratie. Zij haalt daarbij als voorbeeld aan de uitzendingen van de Nederlandstalig community-radio in Australië voor de Nederlandse gemeenschap in het kader van 5 mei, de bevrijding. Vooral de ouderen hingen in tranen aan de telefoon: opeens was de emotionele behoefte daar en ook de motivatie om op deze wijze te communiceren. Nederlanders zijn over het algemeen goede integreerders die in de Australische maatschappij opgaan. Toch zie je hoe op hun oude dag een schrijnende eenzaamheid kan ontstaan. Dan vallen ze terug in hun oude leven en (moeder)taal. Hun (klein)kinderen blijken hun (groot)ouders vaak niet meer te verstaan. Radio zou als forum kunnen dienen, bijvoorbeeld om er voor te zorgen dat er een gezamenlijk actie komt om een Nederlandstalig bejaardencentrum op te zetten met een voor hen vertrouwde omgeving. Of men kan een onderzoek initiëren naar integratie en isolatie van (delen van) een bepaalde gemeenschap. Elementen waarmee een samenleving rekening kan houden. De gemeenschap, radio en luisteraars hebben een functie naar elkaar toe. Hiermee besluit Ada Hulshoff haar inleiding. Vervolgens rondt de dagvoorzitter het ochtendgedeelte af en wordt uiteengegaan voor de lunch. Omdat het programma later is begonnen, zullen de viewings van de lokale televisieomroepen en de bestuursverkiezing nu in de middag plaatsvinden.
34
IV.
Viewings lokale televisieomroepen
Na de lunch volgen viewings van lokale televisie-aanbieders gepresenteerd door Hans Sibarani (Stoa). Hij stelt dat lokale radio-en televisiezenders in veel gevallen niet op de hoogte zijn van elkaars posities en evenmin van elkaars producten. Aangezien het platform beide groepen zal gaan bundelen, biedt deze dag een goede gelegenheid om hierin verandering te brengen middels een eerste stap. De viewings die volgen worden na afloop toegelicht door de makers: • SME Amsterdam: Suriname en Surinamers anders bekeken Margot Morrison en Franklin Esajas leggen n.a.v. hun uitzendingen uit dat positieve beeldvorming hun voornaamste doelstelling is. Niet alleen plaatselijk maar ook landelijk. Zij willen kwaliteit laten zien d.m.v. programma's over politiek, cultuur en natuur. Suriname en Surinamers in het algemeen krijgen weinig tot geen aandacht in de Nederlandse media en als ze in de media komen is dat meestal negatief getint. Daarom werd besloten er zelf aan te gaan werken; 'een ander doet het niet.' en: ‘'je moet ons kennen om ons te beminnen.' Voorbeeld van wat SME nastreeft is in dit geval een woordloze beeldmontage over Suriname waarbij de muziekkeuze medebepalend blijkt: beelden en muziek als visitekaartje dat commentaar overbodig maakt. • FEZA-TV Rotterdam: compilatie programma-aanbod Feza TV Rotterdam verzorgt 10 uur lokale televisie per week middels programma’s voor Turkse kijkers. Maar het uiteindelijke doel is om alle migranten te bereiken in de Nederlandse samenleving. Qua programmering wordt onder meer juridische voorlichting verstrekt. Zo wordt in het Turks het Nederlandse arbeidsrecht behandeld. De viewing van Feza bestaat uit een compilatie uit het programma-aanbod en toont onder andere het EK 2000, de vuurwerkramp in Enschede, de aardbeving in Turkije, pleegzorgen en politieke participatie allochtonen. De technische kwaliteit wordt naderhand uitstekend bevonden. • RAZO Radio & TV Amsterdam Zuid-Oost: leader aanbieders RAZO is een koepel van ongeveer 40 aanbieders en beschikt daarmee over een groot draagvlak. Motto en missie van RAZO: jezelf hoorbaar te maken op de radio en zichtbaar via de tv. Het negatieve imago van stadsdeel Zuidoost moet de wereld uit. RAZO heeft eveneens in Kleurnet geparticipeerd. Viewing: een leader waarin diverse aanbieders de revue passeren. De gelegenheid van de formalisering van het Landelijk Platform wordt door St. Omroep Kultumult i.o. Regionale Allochtone Radio & TV in Sittard aangegrepen om haar eerste publieke daad te plegen: ingeluid door het knallen van een ontkurkte fles champagne beschouwen zij zichzelf ter plekke als opgericht. Smoelwerk, Profilering en Creatieve Collegiale Support werden genoemd als primaire behoeften van de nieuwbakken organisatie.
35
V.
Bestuursverkiezing
Vervolgens vinden onder leiding van de dagvoorzitter de bestuursvoordrachten plaats. Zij schetst de procedure en maakt duidelijk dat gekozen wordt voor een voorlopig bestuur met de opdracht het platform te formaliseren. Op de eerstvolgende ledenvergadering zal daarna een nieuw bestuur gekozen worden. De dertien kandidaten stellen zich hierna voor of worden geïntroduceerd door hiertoe gemachtigde afgevaardigden. Daarbij schetst ieder zijn of haar motivatie. Elvira Sweet, gemeenteraadslid van de PvdA en lid van de Commissie van Lokale Media. Zij is zelf niet aanwezig. Afgevaardigde omschrijft haar als een krachtige vrouw die de boodschap van het Platform kan overbrengen naar de Nederlandse overheid. Fred Fitz-James, voorzitter stuurgroep formalisering van het platform en werkzaam bij Radio Rutu in Den Haag. Hij beschouwt het platform als een belangrijke uitdaging. Voor minder ‘doet hij het niet.’ Mesut Öztürk, Sema TV Rotterdam. Door zijn afgevaardigde wordt hij omschreven als actieve kracht in diverse Turkse organisaties: een sterke persoonlijkheid met doorzettingsvermogen die waar hij kan een steentje wil bijdragen. Justice Schmidt, Rutu jongerenredactie uit Den Haag. Hij pleit er voor dat elke omroep een afdeling jongeren krijgt en dat er voldoende mogelijkheden komen voor opleiding en scholing. Resul Kazanci, Feza TV Rotterdam. Hij streeft naar goede programmering voor alle etniciteiten. Judy Rommy, Antiana, Lelystad. Zij maakte deel uit van de voorbereidende stuurgroep en staat voor een pragmatische aanpak. Haar uiteindelijke doel is het opzetten van een groot internationaal Antilliaans netwerk, naast belangenbehartiging voor alle groepen. E. R. Karman, Platform Alkmaar-Heerhugowaard en omroep Copacabani, Heerhugowaard. Hij is van mening dat Indo's over het algemeen slecht vertegenwoordigd zijn in het lokale kleurrijke geluid. Hij wil zich in het platform onder andere sterk maken voor hun positieverbetering. Meity Janssen, Radio Tjampoer Adoek uit Hengelo/Enschede. Hans Sibarani beschrijft haar als een vaardige en mondige persoonlijkheid. Zij streeft naar goede programmering voor zowel de oudere als jongere groepen. Rieke Koning, namens Omroep Amersfoort. Zij is actief in provinciaal beleid en wil de daad bij het woord voegen, de ontwikkelingen zelf beïnvloeden en lobbyen bij de overheid met de middelen waarover ze beschikt. Speerpunten zijn gemeentebeleid en opleidingen tot programmamaker. Betta Plebani, Lokale Aanbieders Overleg Amsterdam en Radio Zera. Zij is sinds acht jaren 36
werkzaam bij de Amsterdamse toegangsradio. Communicatie is voor haar een sleutelwoord. Een landelijk platform biedt de mogelijkheid om langdurige problemen landelijk op te lossen. Samenwerking zal de lokale media zichtbaarder maken: niet naast elkaar maar met elkaar. Turan Yazir, Vrije TV Rotterdam. Hij is student economie en voorzitter van een allochtone studentenvereniging. Afgevaardigde noemt hem academisch gericht en kosmopolitisch ingesteld. Sageeta Hoeba, Mixed Media. Zij is oud-medewerker van Stoa en het project Meer Kleur in de Media. Zij wil zich inzetten voor het platform vanuit haar bestuurs-en beleidservaring. Uit de zaal komen kritische geluiden. Heeft men met deze voordracht automatisch zitting in het bestuur? Waarom zijn sommige anderen niet van tevoren benaderd? Zo missen de Marokkanen een vertegenwoordiger. Maar tegelijkertijd rijst de vraag of het oprichtingsbestuur niet te groot is. Het moet beheersbaar zijn. Na enige discussie hierover worden alsnog aan het bestuur toegevoegd: Ben Bahkani, Saout El Hijra/Omroep Utrecht. Hij was in het verleden actief bij SEGLO en maakt zich op grond van zijn ervaring sterk voor anderstalige radio. Boetje Tutupary, Radio Den Helder. Hij vindt het een slechte zaak dat er geen Molukker in het bestuur zit. Verder is hij verbolgen over het feit dat hij in deze introductieronde geen ruimte krijgt om te spreken hoewel hij zijn voordracht naar STOA heeft verstuurd. Nadat er over en weer misverstanden zijn weggenomen, wordt nadrukkelijk gesteld dat het hier gaat om een platform van allochtone redacties als geheel en niet om het feit dat elke specifieke groep vertegenwoordigd moet zijn. Wel kan elke groep een bijdrage leveren. Als bestuurslid moet je werk verrichten voor alle allochtonen en niet alleen voor de eigen groep. Het is belangrijk dat het bestuur een brede samenstelling kent. Maar men wordt aangesproken als platformbestuurslid als zodanig en niet op grond van etnische of culturele afkomst. Hiermee sluit de voorzitter dit onderdeel af.
37
VI.
Workshops
In de middag worden subgroepen geformeerd die zich over de verwachtingen ten opzichte van het platform buigen en de wijze waarop het platform de belangen van de aanbieders dienen te behartigen. Op grond hiervan zullen prioriteiten moeten worden gesteld. Naast een werkgroep waarin de formalisering van het platform wordt uitgewerkt, wordt in twee overleggen aandacht besteed aan twee groepen in het bijzonder: jongeren en televisieaanbieders. Na terugkomst vindt rapportage plaats vanuit de subgroepen: 1. Subgroepoverleg Formalisering Platform. Het Landelijk Platform van Lokale Aanbieders wordt op een feit op deze dag. Wat verwachten de aanbieders, hoe zien ze hun rol en positie en hoe kunnen hun belangen het beste worden behartigd? Welke actiepunten dienen prioriteit te krijgen? Dit subgroepoverleg wordt voorgezeten door Brahim Bourzik, projectleider Migrantenomroep Rotterdam (MOR). Het platform dient aan een aantal voorwaarden te voldoen. Genoemd wordt lokale pleitbezorging met uitwerking naar de landelijke situatie (en andersom). Er wordt gepleit voor een regionale structuur middels 1 afdeling per regio, waarbinnen speciale kwesties aan bod kunnen komen. Regionaal kan men dezelfde knelpunten hebben. Er ligt voorts een taak in professionalisering: investeren in scholings/cursusmogelijkheden. De status van banenpooler is niet hoog. Het platform moet zorgen dat aan andere cursussen en opleidingen van STOA die een basis vormen, ook een diploma vast zit. Pas als we weten wat we lokaal/landelijk willen, kunnen we als platform belangen behartigen. Er wordt extra gepleit voor opleidingen met certificaatverstrekking. Zorg voor een regionaal cursusaanbod en laat dit regionaal plaatsvinden, gericht op de plaatselijke situatie en zowel volwassenen als jongeren. Verder zou het platform kennis moeten verzamelen om advies en ondersteuning te bieden; technisch, juridisch en programmatisch. De vraag is of zoveel verwachtingen gerechtvaardigd zijn. In het algemeen blijkt sprake van een hoog verwachtingspatroon ten aanzien van het platform. Realistischer is om deze verwachtingen wel te beogen, maar rekening te houden met de beperkingen in de eerste jaren. In het verlengde hiervan wordt het idee geopperd om een databank op te zetten. De oprichting van een platform stimuleert aanbieders om na te denken over hun positie en zelfbewuster te worden. We hebben een spreekbuis nodig. Een uitlaatklep. We zijn vaak niet herkenbaar op de tv/radio maar lokaal zijn we cruciaal. Dat bewustzijn moet er komen. Landelijke omroepen vragen ons over de lokale situatie. Wij zitten in deze materie. Aan de andere kant kunnen wij voor programmamakers het opstapje zijn landelijk door te stromen. Maar er zijn ook beperkingen. Primair van direct belang is in elk geval: het bundelen middels een platform om de belangen te behartigen van de lokale aanbieders en elkaar en hierdoor de mediaontwikkelingen te leren kennen. De werkgroep heeft zich voorts gebogen over de vraag wie tot het platform kunnen toetreden. Iedere aanbieder bepaalt zelf of hij toetreedt. In principe betreft dit iedere lokale allochtone omroep of redactie. Naar aanleiding hiervan ontstaat discussie of er al dan niet commerciële omroepen kunnen 38
toetreden. Aangevoerd wordt dat er ook onder de commerciële omroepen allochtone aanbieders zijn. En bovendien, dat sommige van hen enigszins gedwongen commercieel zijn gegaan. Maar de dwingende suggestie komt toch om alleen niet-commerciële omroepen toe te laten. Vandaar dat het voorstel is aan de naam toe te voegen: Landelijk Platform Publieke Omroepen. Uit de zaal komt de opmerking dat we er voor moeten oppassen geen probleemplatform te worden: anders graven we ons eigen graf. Een reactie hierop is dat dit toch de reden is dat we op deze bijeenkomst aanwezig zijn. Met problemen signaleren alleen komen we niet vooruit, maar toch zal het daar in het begin op lijken omdat de middelen ontbreken. Om te beginnen kunnen de aanbieders gezamenlijk ideeën ontwikkelen om tot verandering te komen. Na deze discussie wordt door de rapporteur vervolgd met behandeling gedurende de sessie van de basisnotitie. De workshop formalisering is uiteindelijk puntsgewijs de 6 argumenten nagegaan ter instemming (zie basisnotitie): 1. Kwaliteitsverbetering door programmatische uitwisseling 2. Onderbouwing wensen en behoeften en hierdoor positieversteviging 3. Bundeling van knowhow in actieve vorm 4. Politieke macht 5. Efficiency vergroten 6. Gemeenschappelijke doelen voor gemeenschappelijke actie De zes argumenten waarmee gepleit wordt voor een platform dekken in principe alle voorgaande vragen en discussiepunten. De deelnemers aan de workshopsessie kunnen zich er in vinden, maar hebben op enkele punten toevoegingen of wijzigingen ingebracht. Ten aanzien van punt 3 Vergroten van knowhow is de vraag: hoe, op welke wijze? Dit dient te worden uitgewerkt. Een suggestie is het opzetten van een allochtone deskundigengids. Ten aanzien van punt 4 Politieke macht verwerven wordt gesteld dat deze formulering wellicht achterhaald is: misschien eerder denken in termen van profileren, eisen stellen, mobiliseren. Een suggestie naar aanleiding van dit punt: kadertrainingen aan bestuursleden en het organiseren van kadertrainingen. Ten aanzien van punt 5 Efficiency vergroten. Landelijke dekking op capaciteit wordt gesteld dat dit punt meer uitleg behoeft, bijvoorbeeld in de zin van: door elkaar facilitair te ondersteunen en het helpen opzetten van lokale media groepen. Hier kunnen Forum en STOA adviseren. Ten aanzien van punt 6 Vaststellen gemeenschappelijke doelen voor gemeenschappelijke actie werd in de werkgroep tenslotte het volgende benadrukt: we moeten niet langs elkaar werken. Dat is een absolute voorwaarde. Hierna volgen nog enige suggesties als aanvulling op de basisnotitie. Bij punt III: kracht van het platform: Het voorstel is om 'eye-opener' weg te halen met als motivatie: "Wij zijn het Hilversum van morgen." Toevoeging bij uitwisseling:’het elkaar toespelen van materiaal’ zou via een centraal punt moeten gebeuren. Tot nu toe gebeurt er op dit punt niets van structurele aard, terwijl het gegeven al vijf jaar circuleert. Het platform kan deze ontwikkeling stimuleren. Fred Fitz James heeft tenslotte een opmerking bij punt IV Voorwaarden van de basisnotitie, hij mist voldoende onderbouwing. Wat zijn de profielen van de allochtone redacties en omroeporganisaties? Er zijn meer allochtonen in Nederland. Dat aantal zal nog stijgen. 39
Etnomarketing kan nu floreren. Overige vragen, reacties en suggesties vanuit de zaal die hierna volgen: Hoe kunnen speciale groepen worden bereikt ten behoeve van onderzoek? Dit naar aanleiding van adverteerders die zeggen geen toegang te hebben tot bepaalde etnische groepen of stellen dat Surinaamse contactpersonen alleen via het Surinaamse circuit te bereiken zijn. Een mogelijkheid bieden organisaties als MCA, Stoa en het Platform. Elke groep zal in principe bereikbaar moeten zijn via het Platform; de klacht komt dat omroepen wel benaderd worden als 'zwarte' omroepen voor een spotje, het liefst gratis terwijl anderen altijd een offerte kunnen doen. We moeten ook duidelijke taal naar de adverteerders spreken. Met deze gegevens is men de plenaire zitting in gegaan; suggestie aan het platform: ga een dialoog aan met de gemeente. Gemeenten spelen een centrale rol bij lokale omroepen. Met aanbieders bestaat echter geen uitwisseling; het platform kan facilitair fungeren via STOA. Die weet welke omroepen er zijn en kent de aanbieders; het platform zou over een website moeten beschikken als plek om met elkaar van gedachten te wisselen; het platform dient over contactpersonen te beschikken binnen de media en op verschillende bestuurlijke niveau. Hiermee wordt de rapportage van de werkgroep besloten. 2. Subgroepoverleg Jongeren. De inbreng van jongeren is van essentieel belang voor de positie en het voortbestaan van de lokale aanbieders. Welke ideeën hebben ze, wat zijn hun problemen in de praktijk, hoe verhouden ze zich tot de oudere generatie en hoe kan hun inbreng in het Platform het beste worden gerealiseerd? Dit subgroepoverleg werd geleid door Justice Schmidt (programmamaker radio Rutu) en Narsingh Balwantsingh, programmamaker Baat Cheet Café. Veel van het besprokene kwam reeds aan de orde in de eerste rapportage. Verdere punten die in het jongerenoverleg naar voren kwamen: Voor bepaalde programmamakers is er alle vrijheid. Voor jongeren bestaat vaak minder ruimte om hun ideeën uit te voeren. Er zijn überhaupt te weinig jongeren actief op het terrein van de lokale allochtone media. Het vrijwilligersaspect speelt hierin een rol. Jongeren zoeken betaald werk of relevante opleidingen met het oog op hun toekomst. Er is weinig animo en interesse, vooral om radio te maken. Het platform moet naar wegen zoeken om hierin verandering te brengen. Er moet in dit kader ook aan vergoedingen worden gedacht. Jongeren moeten mee kunnen besluiten over zaken die jongeren aan gaan. Bij de oudere generatie dient een mentaliteitsverandering plaats te vinden om hiervoor open te staan. Zonder deelname van jongeren is toegangsradio –en televisie ten dode opgeschreven. Jongeren garanderen immers de voortgang. Bij bepaalde groepen zijn bepaalde taboes waar bij het moeilijk is om erover te praten (achterban telt zwaar). Cursussen en scholing moeten kwalitatief goed zijn 40
De conclusie is dat er op het gebied van lokale media echt in jongeren geïnvesteerd moet worden Er moeten initiatieven ontwikkeld worden waarbij jongeren zich direct betrokken voelen. Als voorbeeld hiervan wordt The Site genoemd. De deelnemers aan de werkgroep spreken de verwachting uit, dat het bestuur deze punten en suggesties mee zal nemen. Vragen en reacties vanuit de zaal: Er wordt gevraagd of welke wijze jongeren betrokken kunnen worden. Dan moet er gedacht worden in termen van: respect, een stem, zeggenschap. Dit wordt door de jongeren node gemist in de discussies: meedenken, meedoen en meebeslissen. Maar hoe kunnen toegangsradio- en televisie voor jongeren aantrekkelijk worden gemaakt? worden? Als voorbeeld wordt Zaandam genoemd. Daar is over een aantal aspecten nagedacht. Allereerst zijn jongeren tegenwoordig individueler ingesteld. De term 'vrijwilliger' is niet populair. De invulling van radio en televisiemaken kan gericht zijn op de toekomstige carrière. Het moet een vertaling krijgen naar geld, naar de toekomst. Verder kunnen omroepen er voor zorgen dat jongerenprogramma’s gemaakt worden door jonge(re) redacties: zoals ook in het werkgroepoverleg naar voren kwam: "ouderen denken niet digitaal". Spits het op de beleving en behoeften van jongeren toe, laat hen de commissies vormen. Vaardige jongeren hebben geen platform nodig, menen sommigen. Jongeren moeten het platform helpen andere jongeren te bereiken zodat ideeën en voorstellen geclusterd kunnen worden. 3. Subgroepoverleg Lokale Televisie. Een Landelijk Platform van Lokale Aanbieders dient zowel de belangen van radio- als televisiemakers te behartigen. Wat is de situatie van de televisiemakers, wat verwachten ze van het Platform, hoe ligt de verhouding tot de zendgemachtigde, welke ontwikkelingen doen zich op dit moment voor en hoe gaat het Platform hier op inspelen? Dit subgroepoverleg werd geleid door Frits van Eyck, algemeen coördinator Radio Zuid Oost (RAZO). Een aantal aspecten in de discussie oversteeg de positie van toegangstelevisie. Punten die hier aan bod kwamen: De doelstellingen dienen van onderaf geponeerd te worden. Een discussiepunt dat aan de orde kwam was of de term 'lokaal' goed is. Zo bedien je alleen het gebied geografisch. Misschien is een definitie nodig die de doelen beter aangeeft. De term 'community-tv' bestrijkt het geografische gebied en de verschillende mensen die er wonen.. Het is van essentieel belang hoe de macht is en wordt verdeeld: democratisch, ten opzichte van elkaar, technologisch, in relatie tot partijen als STOA en andere (gespreks)partners. Wat zijn de verwachtingen van het Platform? Hierbij wordt gerefereerd aan de basisnotitie. Hoofddoel is informatieverstrekking. Met de toevoeging: dat de informatie in de 'eigen taal' plaats vindt als men geen Nederlands beheerst als middel om je doel te bereiken. Daarnaast wordt het profileren genoemd van 'geslaagde' allochtonen met als doel positieve(re) beeldvorming; 41
bewustwording en betrokkenheid in/met de Nederlandse samenleving; middelen creëren; groei landelijke activiteiten; belangenbehartiging (o.a. bescherming van programmamakers). Het Platform moet naar buiten als één geheel optreden, als bundeling van krachten, als 'politieke' macht, een gesprekspartner als het gaat om inspraak en positie(-versterking). Dat moet een sterk(er) geluid geven tegen de dominante stem van zendgemachtigden. Daar moet als eerste wat aan / tegen gedaan worden. De huidige ontwikkelingen zijn niet goed. De zendgemachtigden vormen absoluut geen weerspiegeling van de multiculturele samenleving. De kloof tussen zendgemachtigden en aanbieders zou men kunnen verkleinen of dichten door: lobbyen, druk zetten, multiculturalisering, weerspiegeling in besturen, samenwerking met gemeentelijke instellingen, ondersteuningsinstellingen en andere organisaties, door gebruik te maken van zowel kennis van gemeentepolitiek als middels platformontwikkeling, en door gemeenschappelijk mee te doen aan lokale protestacties. Doelen kunnen worden bereikt door te leren van elkaars ervaringen, multimedia centrum opleidingen & 'pools' (medianetwerk), agglomeraten maken in de grote steden voor een groter zendbereik, afspraken over zendtijd. Maak gebruik van een centraal netwerk! Creëer een centraal postvak! Problemen moeten zichtbaar gemaakt worden. Laat wat er in de eigen groep gebeurt ook aan de rest zien. Qua technologie: vooruitkijken zonder de huidige problemen uit het oog te verliezen. Verder is in de workshop gesproken over de vorm van het Platform, met name de scheiding tussen radio en televisie. Hiervoor zou 1 platform moeten komen met twee afdelingen die over en weer van elkaar kunnen leren.. Daarnaast werd gesproken over de financiering. Hierbij passeerden de volgende aandachtspunten de revue: - gebruik maken van aanwezige fondsen (voor tv) - pleiten voor bredere financiële ondersteuning - programma's als product verkopen - en tenslotte: niet afhankelijk opstellen van gemeente.
42
VII. Plenaire discussie De bijeenkomst wordt afgesloten met een forumdiscussie onder leiding van Tanja Jadnanansing, coördinator Infocafé The Site in Amsterdam. In het forum nemen de voorzitters uit de werkgroepen plaats. Jadnanansing maakt tevens deel uit van het lokaal bestuur van de PvdA. In haar openingswoord zegt ze dat het haar opvalt, dat het bestuur, zoals je in Amsterdam zou mogen verwachten, beslist niet multicultureel is. Zij is de enige gekleurde persoon. Daarom wil ze de zaal meegeven dat de programmamakers zichzelf zichtbaar moeten maken. En zich misschien ook met de plaatselijke politiek moeten bemoeien. Na deze introductie wil ze snel door naar de forumdiscussie waar wordt gereageerd op een aantal aspecten uit de eerdere sessies. Wegens tijdgebrek gaat de discussie meer in op de formalisering van het Platform (zoals grotendeels reeds behandeld in de eerste subgroep) dan op de uitkomsten van de afzonderlijke subsessies. Punten en argumenten uit de workshop Formalisering van het Platform die in de plenaire zitting zijn toegelicht en in de discussie zijn aangevuld: - inventarisatie van degenen die als lid in aanmerking komen, verfijning van de aanbieders; - het platform kan de aanbieders vertegenwoordigen, als spreekbuis fungeren naar de politiek, m.n. de Tweede kamer; - er wordt gepleit voor een clustering van zowel sterke punten als knelpunten: dus niet alleen problemen; - het draagvlak van de lokale omroepen is voor het platform van cruciaal belang; het dient zoveel mogelijk omroepen bijeen te brengen en te bundelen - er dient gezorgd te worden voor doorstroming; - er zijn te weinig cursusmogelijkheden. Bovendien hebben de cursussen die wel toegankelijk zijn te weinig status. Er dient nagedacht te worden over certificatie. De status van de cursussen die STOA aanbiedt, dient te worden opgetrokken. Het gaat tenslotte om journalistieke vaardigheidstrainingen; - er wordt gepleit voor een regionaal en landelijk dekkend netwerk zowel voor tv als radio; - wellicht de realisatie van een Vrij Kanaal; - het bestuur moet voorts een marketingplan opzetten voor de lokale aanbieders; - het platform zou een website moeten ontwikkelen - subsidiering en financiering moeten mogelijk beschouwd worden als het belangrijkste punt: hoe kunnen geld en middelen worden vergaard? Aanbieders dienen niet telkens individueel het wiel uit te vinden. Er zijn wellicht specialisten die een en ander zo uit hun mouw schudden. Voorstel is om een Stoa-dag te organiseren rondom financiën. Slotaanbevelingen vanuit de zaal: - Het platform moet zich lokaal, regionaal en landelijk profileren. Als vrijwilliger kun je geld naar je toetrekken zolang je je maar profileert. Pleeg desnoods een coup. Of organiseer doeltreffende acties, in de pers en in de politiek. Streef naar ondersteuning, naar representativiteit. - Er wordt veel op het bord gelegd van het bestuur. De forumleider vraagt aan de kersverse 43
-
bestuursleden vraagt of ze nog wel in het bestuur willen zitten. Dat blijkt nog steeds het geval. Nogmaals wordt benadrukt dat het bestuur van het Platform een goede afspiegeling moet zijn. Het gaat daarbij zoals gezegd niet om etniciteit maar om de verantwoordelijkheid die bestuursleden dragen voor de gehele achterban.
Hierna volgen nog twee laatste correcties op de Basisnotitie: • Politieke 'macht' verwerven kan ook geformuleerd worden als 'media macht' • 'Aanbieders' zijn omroepen of behoren dat te zijn. Vervang die term dan ook door allochtone omroepen en onderstreep daarmee het gezamenlijke zelfbewustzijn. Tenslotte komt de prangende situatie omtrent de Amsterdamse zendgemachtigde SALTO aan de orde. Het is ten aanzien van de Amsterdamse situatie raadzaam om als platform snel en adequaat naar buiten te treden. Dat kan door een helder standpunt in te nemen. De eerste daad van het Platform zou kunnen zijn: een petitie opstellen. (Na afloop van de bijeenkomst gaat men daarmee direct aan de slag. De eerste officiële daad van het bestuur is vervolgens om de begeleidende brief te ondertekenen. Een kopie van de brief aan SALTO wordt aan de gemeente gestuurd. Stoa neemt de verzending op zich.) Forumleider Tanja Jadnanansing wenst het bestuur en het Platform ook politiek gezien succes. Het is herhaaldelijk gezegd: allochtone media zijn van cruciaal belang. Een slachtofferrol is van nu af aan uit den boze. Anno 2000 moeten we uitgaan van onze eigen kracht en initiatieven.
44
VIII. Conclusies en aanbevelingen Workshop A. Formalisering platform 1. Het platform zou zich onder meer moeten richten op lokale pleitbezorging, professionalisering m.n. middels scholings/trainingsmogelijkheden en certificatie, het verzamelen van technische, juridische en programmatische kennis. 2. Een platform stimuleert het (zelf)bewustzijn van de lokale rtv-aanbieders. De mogelijkheden van een platform zullen aanvankelijk beperkt zijn. De verwachtingen van de aanbieders dienen hier op te zijn afgestemd. 3. Iedere allochtone niet-commerciële omroep of deelredactie kan zich als lid aansluiten. 4. De argumenten die conform de basisnotitie pleiten voor het oprichten van een platform worden in essentie onderschreven door de deelnemers. Hierbij gaat het om: a. Kwaliteitsverbetering door programmatische uitwisseling b. Onderbouwing wensen en behoeften en hierdoor positieversteviging c. Bundeling van knowhow in actieve vorm d. Politieke macht e. Efficiency vergroten f. Gemeenschappelijke doelen voor gemeenschappelijke actie Workshop B. Programmatische uitwisseling 1. Er zijn te weinig jongeren actief op het terrein van lokale allochtone media. Oorzaken hiervoor zijn onder meer het vrijwilligersaspect en het gebrek aan vergoedingen. In het algemeen krijgen jongeren bij allochtone omroepen en redacties slechts beperkte ruimte om hun ideeën uit te voeren. 2. Zonder deelname van jongeren is toegangsradio- en televisie ten dode opgeschreven. Er dient in hen geïnvesteerd te worden. De oudere generatie dient een mentaliteitsomslag te maken, er moeten initiatieven ontwikkeld worden waarbij jongeren zich direct betrokken voelen. Het bestuur dient deze suggesties mee te nemen. Workshop C. Lokale televisie 1. Er dient een platform te komen met twee afdelingen, radio en televisie, die over en weer van elkaar kunnen leren. 2. Financiering is van essentieel belang. Aandachtspunten voor het platform zijn: gebruik maken van aanwezige fondsen (voor televisie), pleiten voor bredere financiële ondersteuning, programma's als product verkopen, een onafhankelijke opstelling van de gemeente. Forumdiscussie Wegens tijdgebrek werd vooral ingegaan op de formalisering van het platform waarbij een aantal zaken en eerdere conclusies werden aangevuld en aangescherpt. Voorts werd gesteld: 1. Er dient een clustering plaats te vinden van zowel sterke - als knelpunten; het platform dient haar visie en beleid niet alleen te ontwikkelen vanuit een probleemsituatie. 2. Het draagvlak van de lokale omroepen is voor het platform van cruciaal belang; het platform moet zoveel mogelijk omroepen bijeen brengen en bundelen. 3. Het bestuur dient zich verantwoordelijk te voelen naar de gehele achterban en is geen afspiegelingsbestuur van afzonderlijke etnische groepen. 45
4. De term aanbieder drukt een afhankelijkheidsrelatie uit. Een suggestie is om deze term te vervangen door allochtone omroep. De vervanging van de term aanbieder drukt zelfbewustzijn uit. 5. Een slachtofferrol is vanaf nu uit den boze. Anno 2000 moeten we uitgaan van onze eigen kracht en initiatieven. Een brief naar SALTO is de eerste daad van het bestuur.
46
BIJLAGE: LIJST VAN AANMELDINGEN 1. ALTERNATIF YILMAZ YILMAZ 2. BAAT CHEET CAFE NARSINGH BALWANTSINGH 3. BRANDO DHR. M. WILLIAMS 4. COPACABANI E. KARMAN 5. COPACABANI DHR. MENIS 6. COPACABANI SANCHEZ 7. ETHIO TV ALI TESSEMA 8. FAYA LOBI ROY RISTIE 9. FEZA TV AMSTERDAM AZIZ ASLONTEKIN 10. FEZA TV AMSTERDAM BASRI DOGAN 11. FEZA TV AMSTERDAM AHMET ORHAN 12. FEZA TV AMSTERDAM ONDER YILDIRIM 13. FEZA/TIME MEDIA ADEM GUNES 14. FEZA/TIME MEDIA RESUL KAZANCI 15. FEZA/TIME MEDIA BIROL ONA 16. FEZA 2000 DEN HAAG MEHMED DANISAN 17. FEZA 2000 DEN HAAG H. AVCIOGLU 18. FM TV AMSTERDAM OMER KARTALOGLU 19. FOCR EVA REEKERS 20. GEMERT FM INGE DUMPEL 21. GHANATTA MARTIN FRIMPONG 22. GLOBAL I.D. SERVICES ASTRID ELBURG 23. HAAGSTAD RADIO DHR. RAMCHARAN 24. HEBERE ETHIOPIA DHR. WOLDEJOHANNES 25. HEBERE ETHIOPIA M. TESFAI SAGEETA HOEBA 26. KOZ CASTRO 27. KOZ O. PIRES
28. KROATISCHE OMROEP ROTTERDAM M. CEROVECKI 29. KULTUMULT HENK EBERSON DERK LAETEMIA 30. LOKALE OMROEP AMERSFOORT/PROM UTRECHT RIEKE KONING 31. LOKALE OMROEP AMERSFOORT VAN PUTTEN 32. LOKALE OMROEP MEPPEL FRANS MEYNARD 33. LOKALE OMROEP SITTARD EUGENE JAMES 34. LOKALE OMROEP SITTARD BEN RUWETTE 35. LOKALE OMROEP VEENENDAAL ZONDER NAAMSVERMELDING 36. MART NORMAN VAN GOM 37. MOR BRAHIM BOURZIK 38. NOS RAIS, MALVINA CECILIA 39. NOS RAIS SASKIA KOOIJ 40. NOS RAIS ZONDER NAAMSVERMELDING 41. NUSANTARA DICK KOOL 42. NUSANTARA DONALD P. TICK 43. ORAS ACSA SIAHAYA 44. ORAS RINA VAN DER VOORT 45. ORAS JACQUELINE VORST 46. notulist 47. RADIO AFAK DHR. SABBER 48. RADIO AFAK ZONDER NAAMSVERMELDING 49. RADIO ANTIANA MYRTHA FANEYTE 50. RADIO ANTIANA MABEL NEUMANN 51. RADIO ANTIANA IBY SALOME 52. RADIO ANTIANA JUDY ROMMY 53. RADIO SRS ZONDER NAAMSVERMELDING 54. RADIO SRS ZONDER NAAMSVERMELDING
47
55. RADIO SRS ZONDER NAAMSVERMELDING ZONDER NAAMSVERMELDING 57. RADIO TJAMPOER ADOEK MEITY JANSSEN 58. RADIO TJAMPOER ADOEK DHR. JANSSEN 59. RADIO TOKEH JANJACOB APELL 60. RADIO TOKEH PETER ADRIAANSEN 61. RADIO TOKEH ANNE BUBBUAN 62. RADIO TOKEH LUCETTE SCHOTEL 63. RAPAR CBS KENNETH WOEI A TJOI 64. RAZO FRITS VAN EYCK 65. RAZO LINDA GRAMES 66. ROSA SASKIA CRAANEN 67. ROSA JAN VAN DER VEEN 68. RUTU FRED FITZ-JAMES 69. RUTU J.F. DIEKMAN 70. RUTU L. HOLLUM 71. RUTU JUSTICE SCHMIDT 72. RUTU RUBEN VALPOORT 73. SAWT EL HIJRA BEN BAHKANI 74. SEMA TV KOSTIK 75. SHIP SOMALISCHE REDACTIE/SOMVOE R. BUULLE 76. SHIP SOMALISCHE REDACTIE/SOMVOE M. TAREY 77. SHIP ZONDER NAAMSVERMELDING 78. SHIP ZONDER NAAMSVERMELDING
56. RADIO SRS 79. SME FRANKLIN JESAJAS 80. SME MARGOT MORRISON 81. STADSRADIO HELMOND SAID MOKADIM 82. STANVASTE SHIRLEY AZIMULLAH 83. STICHTING MAAPP DHR. SEVERINA 84. STOA ED KLUTE 85. STOA YOUSSEF OUCHENE 86. STOA CARMELITA SERKEI 87. STOA HANS SIBARANI 88. STOA EDDY TUTUARIMA 89. SUARA TIMUR JAUH BOETJE TUTUPARY 90. SURYA RADIO DHIREN GANGARAM PANDAY 91. ELVIRA SWEET TRON MAROKKAANSE REDACTIE 92. OMAR LACHAACH VOZ DE CABO VERDE 93. GUY RAMOS VROUWEN MEDIA NETWERK 94. GISELA COLIN VROUWEN MEDIA NETWERK 95. M. GEFFERIE VROUWEN MEDIA NETWERK 96. HELGA FREDISON VRS 97. SERVIELLA ROEPLALL VRS 98. DANNY WIERING VRS 99. JET WILLEBRANDS VRIJ ROTTERDAM 100. DHR. UZEYIR ZERA 101. BETTA PLEBANI
48
V.
CONFERENTIE VERSTERK JEZELF
Conferentie Jaarbeurs, Utrecht, 16 juni 2001 Stoa i.s.m. Landelijk Platform Allochtone Media (PALM) Presentatie PALM en lokale initiatieven
49
Programma 10.00
Ochtend Ontvangst en koffie
10.30
Opening. Dagvoorzitter: Annamaria Andriol
10.45
Presentatie Carmelita Serkei en Hans Sibarani (Stoa)
11.00
Inleiding Ernestine Comvalius Bijdragen John Sedney (NMA) en Isabella Texeira (VMMR)
11.50
Inleiding Fred Fitz-James (PALM)
12.15
lunch
13.00
Middag Voorvertoning Hino Violao
13.30
Workshops A. Participatie. Versterk jezelf B. Lokale programmering. Doelgroep of multicultureel C. Beleidsplan. Financiën
14.45
Theepauze
15.00
Uitkomsten workshops
15.15
Forumdiscussie. Casus Den Haag
16.00
Afsluiting door de dagvoorzitter Aansluitend borrel
50
1. Inleiding Carmelita Serkei en Hans Sibarani (Stoa) De conferentie wordt geopend door de dagvoorzitter, Annamaria Andriol. Zij toont zich verheugd over het grote aantal deelnemers. Na haar bespreking van het dagprogramma geeft zij het woord aan Carmelita Serkei, unithoofd Programma's van Stoa. Zij geeft een beschrijving van de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot lokale media en minderheden en de visie hierop van Stoa. Tevens wordt een beeld geschetst van nieuwe initiatieven op het vlak van de lokale allochtone media. Geconstateerd kan worden dat dit terrein volop in beweging is. De visie van Stoa krijgt gestalte middels drie strategische lijnen teneinde het Nederlandse mediaveld te interculturaliseren: 1. Het focussen op personeel voor en achter de camera. 2. Het multiculturaliseren van mainstream programma’s, d.w.z. het incorporeren van invalshoeken van etnische minderheden. 3. Het versterken van de positie, de mogelijkheden en de kwaliteit van doelgroepprogramma’s door het stimuleren van deskundigheidbevordering en het verbeteren van de inhoud van programma’s. Mevrouw Serkei gaat in haar inleiding in op laatstgenoemde strategische lijn. Stoa heeft in 1998 de notitie Ongehoord Onzichtbaar uitgebracht. In eerste instantie was het de bedoeling om een zwartboek te maken. Helaas waren niet voldoende mensen bereid om harde uitspraken te doen. Vooral omdat men bang was voor represailles door zendgemachtigden. Stoa besloot hierop om de probleemstelling naar een hoger niveau te tillen en algemener te maken. Achteraf bezien was dit een eerste opstap naar een structurelere aanpak van de doelgroep redacties lokale media. De hiervoor genoemde nota werd op de conferentie Kleurrijk Geluid gepresenteerd. Veel aanbevelingen die in de nota zijn gemaakt, werden nadien in de media en minderhedennota van Rick Van der Ploeg opgenomen. Daarnaast zijn in de vier grote steden extra frequenties voor migrantenradiostations gereserveerd, hetgeen meer training, middelen en uitzendtijd impliceert. Politiek Den Haag heeft de vier zendgemachtigden verantwoordelijk gesteld voor de distributie en een te ontwikkelen organisatiestructuur. Stoa toont zich teleurgesteld in de uitvoering van dit programma. Volgens mevrouw Serkei hebben de vier zendgemachtigden geld geroken, maar tonen zij geen enkele betrokkenheid. In een persbericht hebben de zendgemachtigden afstand genomen van doelgroepprogrammering ten behoeve van etnische groepen als zodanig en willen zij nu specifieke doelgroepprogramma’s voor jongeren ontwikkelen. Stoa voelde er niet voor om pas achteraf in het geweer te komen en heeft een brief gezonden aan de wethouders van de vier gemeenten en de staatssecretaris. Hierin werd aangedrongen op de uitvoering van het programma volgens de oorspronkelijke richtlijnen. Positief is mevrouw Serkei daarentegen over het groeiende zelfbewustzijn en de actieve opstelling van allochtone lokale programmamakers. Zowel landelijk als lokaal, met name in de grote steden, werden in kort tijdsbestek een aantal onafhankelijke initiatieven ontplooid. Het landelijk platform van allochtone omroepen en redacties, dat deze bijeenkomst met Stoa organiseert, is hiervan een sprekend voorbeeld. Mevrouw Serkei refereert opnieuw aan de conferentie Kleurrijk Geluid, waar een aantal omroepen reeds het belang aangaven van een mogelijk platform. Stoa heeft deze suggesties nadien opgepakt en bijgedragen aan de oprichting van het platform in oktober 2000. De kracht van een dergelijke organisatie ligt besloten in bundeling en actiegerichtheid. Op lokaal niveau noemt mevrouw Serkei de vorming van stedelijke platforms in Amsterdam en Rotterdam. Hierdoor neemt de invloed en het actief uitoefenen van invloed op het lokale terrein
51
toe. Een goed voorbeeld daarvan is het feit dat de gemeenteraden van respectievelijk Amsterdam en Rotterdam de punten van Stoa en de platforms hebben overgenomen. Als belangrijk initiatief op programma-inhoudelijk terrein noemt mevrouw Serkei tenslotte de Multiculturele Omroep Stichting (MUST). Afgevaardigden van MUST zullen zichzelf later in het programma aan de deelnemers presenteren. Mevrouw Serkei sluit haar betoog af met de opmerking dat een verscheidenheid van organisatievormen, waaronder platforms, erg belangrijk zijn voor Stoa. Stoa wil niet alleen op landelijk en beleidsmatig niveau opereren. Wel is het een strategische keuze van Stoa om zich ten opzichte van verschillende (platform)initiatieven onafhankelijk op te stellen. De platforms dragen hun eigen verantwoordelijkheid. Een strategische keuze is tevens om zoveel mogelijk kwesties en onderwerpen onderling af te stemmen, zodat deze breed gedragen worden. Hierna geeft mevrouw Serkei het woord aan Hans Sibarani, medewerker kwaliteitsverbetering lokale omroepen. De heer Sibarani gaat in op vier concrete activiteiten die Stoa gaat uitvoeren ten behoeve van lokale redacties. Eerste activiteit is het samenstellen van een handboek voor lokale allochtone media dat feestelijk gepresenteerd zal worden. In de gids zullen onder meer relevante modelcontracten en een uitgebreide vermelding van leden van het Landelijk Platform worden opgenomen. Doel van dit handboek is het stimuleren van de professionaliteit van lokale omroepen en het vergroten van hun zichtbaarheid. Tweede activiteit is het bundelen van redacties onder een etnisch/culturele noemer ten behoeve van positieversterking en het vergroten van efficiency. Daarbij wordt tevens gezocht naar koppeling met de inspraakorganen. Verder worden de mogelijkheden van programmatische uitwisseling en samenwerking bekeken. Derde activiteit is het hervormen van de huidige cursus voor lokale redacties. Er wordt gedacht aan de inbedding van een basiscursus op een andere locatie zodat Stoa zich met de ontwikkeling van pilots, vervolg- en/of specifieke cursussen kan bezighouden. Als voorbeeld wordt het traject genoemd dat momenteel in Utrecht loopt met Marokkaanse jongeren. Vierde activiteit is het installeren van een hoog gespecialiseerde juridische werkgroep, die gaat onderzoeken welke mogelijkheden de Mediawet biedt aan de toegangsomroepen en of en hoe een wettelijke status bereikt kan worden. Tenslotte merkt de heer Sibarani op dat de ruime ondersteuning die Stoa aan platforms biedt zal worden voortgezet. De platforms zijn echter geen verlengstuk van Stoa. Juist omdat zij een afspiegeling vormen van groeiend zelfbewustzijn en streven naar een onafhankelijke positie zal hij hun verrichtingen kritisch volgen. Met dit activiteitenpakket geeft Stoa blijk van het feit dat zij lokale redacties hoog in het vaandel houdt. Sterker, het ondersteunen en stimuleren van lokale media is een van de belangrijkste pijlers waarop de organisatie rust. Hierop volgen vragen vanuit het publiek: Er wordt nader geïnformeerd naar de bemiddeling die men van Stoa kan verwachten. Kan men bijvoorbeeld conflictbemiddeling aanvragen? De heer Sibarani antwoordt dat Stoa desgevraagd een bemiddelende rol kan en wil aannemen en tevens beschikbaar is voor adviesaanvragen. Kosten zijn hieraan niet verbonden. Een deelnemer uit Breda meldt dat hij betrokken is bij het opzetten van een migrantenradioredactie aldaar en vraagt of Hans Sibarani hierbij kan ondersteunen. De vrager wordt geadviseerd om hiervoor een afspraak te maken.. Hiermee wordt de uiteenzetting besloten.
52
2. Presentatie MUST door Ernestine Comvalius Bijdragen van Sidney Kock (RMA) en Isabella Texeira (VMMR) In het Engels betekent MUST bronstige olifant en daarmee een force to be reckoned with ofwel een kracht waar men rekening mee moet houden. Dit was de openingszin van Ernestine Comvalius, secretaris van de Multiculturele Omroep Stichting (MUST). Zij gaat in op het ontstaan van MUST, de inhoud van het MUST-plan, de huidige stand van zaken en de potentiële betekenis van dit samenwerkingsverband. Alhoewel in verschillende steden reeds ideeën werden ontwikkeld voor multiculturele radiostations en programma’s, is een en ander in een stroomversnelling geraakt toen het kabinet in 2000 besloot om vier FM- frequenties te reserveren voor multiculturele radio in de vier grote steden. In dit kabinetsbesluit wordt nadrukkelijk vermeld dat de frequenties bedoeld zijn om een impuls te geven aan migrantenradio “daar waar al een gezonde basis bestaat”. Hiermee wordt gedoeld op de vele allochtone vrijwilligersredacties met een groot bereik die tot nu toe onder beperkte omstandigheden moeten werken. Een en ander kan grote gevolgen hebben voor het multiculturaliseringsproces in de Nederlandse media. Stoa heeft dan ook in reactie op dit kabinetsbesluit benadrukt dat kwaliteitsverbetering en capaciteitsuitbreiding van de allochtone toegangsomroepen in deze nieuwe ontwikkeling centraal dienen te staan. MUST komt voort uit initiatieven van allochtone toegangsradio-omroepen, met name de MRA in Amsterdam en de VMMR in Rotterdam. Het is een initiatief van radioaanbieders uit de vier grote steden die reeds jarenlang ervaring hebben opgebouwd met de ontwikkeling van multiculturele radioprogramma’s. MUST streeft naar professionalisering van de sector en het tot stand brengen van een multicultureel radiostation dat aansluit op de veranderende bevolkingssamenstelling in de randstad. Zoals bekend hebben de zendgemachtigden in de vier grote steden, verenigd in de stuurgroep G4, een plan van aanpak gepresenteerd aan staatssecretaris Van der Ploeg. Bij dit plan van aanpak zijn de allochtone publieke toegangsomroepen niet betrokken. Deze ontwikkeling heeft MUST ten zeerste verbaasd, mede gelet op het feit dat met uitzondering van Utrecht geen van de zendgemachtigden ervaring heeft met de inhoud en vormgeving van een dergelijke zender. De expertise ligt bij de allochtone toegangsomroepen die hiermee sedert decennia bezig zijn. MUST meent dat het van belang is dat de allochtone toegangsomroepen het heft in eigen handen nemen teneinde hun opgebouwde expertise in te kunnen zetten voor multiculturele omroep in de grote steden. Het is tijd voor erkenning van de inhoudelijke kennis en inzet van de omroepen. In februari heeft MUST een basisplan aan de secretaris gepresenteerd, waarna er intensief is gewerkt aan het Plan van Inhoud voor het invullen van het multiculturele radiostation voor de vier grote steden. Het uiteindelijke MUST-plan is getiteld Ether omploegen een MUST, Tussenbalans naar een Kleurrijk Geluid. Hierin wordt gepleit voor professionele multiculturele radio voor een breed publiek, met als belangrijke nevenfuncties de versterking van de kwaliteit en de positie van de toegangsomroepen via scholing, training, het creëren van werkervaringsplaatsen enzovoorts. Dit kan leiden tot doorstroming naar de landelijke professionele omroepen en hiermee tot verdere multiculturalisering in de Nederlandse ether. Het MUST-plan staat uiteraard niet op zichzelf. MUST is zich terdege bewust van de taak van de zendgemachtigden als exploitant van de zendinrichtingen, waarbij men faciliteert en voorwaarden schept voor de uitzending van programma’s.
53
Hierna gaat mevrouw Comvalius nader in op het doel van MUST: concretisering van een radiostation als multi- en interculturaliserende bijdrage aan de Nederlandse veelkleurige samenleving. De kenmerken waaraan zo’n radiostation dient te voldoen zijn: - Volwaardige radioprogramma’s voor autochtone en allochtone Nederlanders die in multiculturele informatie geïnteresseerd zijn. - Vierentwintig uur per etmaal complete, professionele, aantrekkelijke en herkenbare programmering voor de leeftijdsgroepen tussen de 14 en 50+. - Internationale informatievoorziening en cultuurverspreiding door samenwerking met omroepen en organisaties uit Europese- en herkomstlanden. - Versterking van de allochtone en multiculturele toegangsomroepen door programmacoördinatie, nieuwsuitwisseling, ondersteuning en training. - Interculturalisering van de Nederlandse samenleving door brede en toegankelijke programmering, gemaakt door gepassioneerde radiomakers. - Met behulp van het eerste multiculturele radiostation van Nederland op toegankelijke wijze inhoud geven aan het begrip multiculturaliteit. - Ervaring opdoen met een uniek en uitdagend radioformat dat moet evolueren naar een nieuw en doeltreffend model voor de Nederlandse samenleving in het algemeen en de grootstedelijke in het bijzonder. - Meer kleur en warmte in de landelijke professionele media. De uiteindelijke bepaling van de doelgroep en het format vindt plaats na gedegen onderzoek. Vooralsnog zijn deze als volgt gedefinieerd: MUST-radio realiseert zijn doelstellingen door op professionele wijze entertainment, infotainment en nieuws te brengen voor een allochtone en autochtone doelgroep die geïnteresseerd is in de Nederlandse maatschappij. De programmering is breed en laagdrempelig zodat minder geïnteresseerden gemakkelijk kunnen ‘instappen’. De leeftijd van de doelgroep is gerelateerd aan het tijdstip van de dag en ligt tussen 14 en 50+. Overdag bestaat de programmering voor een belangrijk deel uit een mainstream muziekmix waarbij met grote regelmaat platen met een multicultureel geluid te horen zijn. In de avonduren wordt er meer doelgroepgericht geprogrammeerd. De voertaal blijft Nederlands, gezien het interculturaliserende karakter van het station. In februari van dit jaar heeft MUST een actiebestuur opgericht, zonder dat er ruimte en middelen beschikbaar waren. Haast was geboden omdat voor er 1 april 2001 een inhoudelijk plan ontwikkeld moest worden. De politieke lobby werd gestart en contacten met lokale radio werden gelegd. In april was het plan gereed. Hierop werd door de gemeenten uitstel gevraagd aan de staatssecretaris. Er rezen vragen omtrent het draagvlak die het rondkrijgen van het financiële plaatje in de weg stonden. Hierna gaat mevrouw Comvalius in op enkele strategische aspecten. De interventie door MUST heeft veel stof doen opwaaien. De vraag is hoe dit verder uitpakt. Momenteel is duidelijk dat de centrale overheid vooralsnog kiest voor de veilige weg en MUST niet openlijk zal ondersteunen, zolang er geen goede samenwerking met de G4 tot stand komt. Anderzijds zal de staat alleen steun geven aan de G4, als eindverantwoordelijke voor de te maken programma's, als er overeenstemming is bereikt. MUST en de gemeentelijke platforms zijn in gesprek met de gemeenten en de lokale radio. Het is echter nog niet tot een formele samenwerking gekomen tussen MUST en de G4. Een van de knelpunten bij de invulling van het G4 plan van politiek Den Haag is dat de zendgemachtigden
54
nog steeds uitgaan van een andere doelgroep: jongeren. Ondertussen gaat de G4 voort met de verdere ontwikkeling. Echter, de verschillende gemeentebesturen zijn van doorslaggevende betekenis. Zonder hun financiële bijdrage gaat het hele plan niet door. Alhoewel de G4 stuurgroep een zelfstandige stichting wil oprichten die de programma’s moet maken voor het multiculturele radiostation, blijven de lokale zendgemachtigden de eindverantwoordelijkheid houden, omdat de etherfrequenties op grond van de mediawet aan hen wordt verleend. Dit betekent dat de nadruk de komende tijd weer komt te liggen op de lokale situatie. De lokale steun van toegangsomroepen en andere instellingen is nu van het allergrootste belang om de invloed van MUST op dit proces verder te vergroten. Feitelijk heeft MUST de ondersteuning nodig van alle allochtone aanbieders in de vier grote steden. Een van de deelnemers stelt vast dat het een voldongen feit lijkt dat jongeren de doelgroep zullen vormen. Mevrouw Comvalius antwoordt dat de staatssecretaris de nadruk legt op jongeren als doelgroep voor de etherfrequentie. In Amsterdam is niet iedereen binnen de commissie het hiermee eens. Er is ruimte voor discussie, het staat dus nog niet vast. Mevrouw Serkei voegt toe dat hierover aan Stoa door het ministerie aanvullende vragen zijn gesteld. In een brief aan MUST is omschreven dat de voorkeur uitgaat naar jongeren, echter niet dat dit een harde eis van het ministerie is. Er wordt gevraagd waarom Utrecht niet gereageerd heeft op de plannen van MUST, de G4 en op de staatssecretaris. Volgens mevrouw Comvalius heeft Utrecht duidelijk problemen, maar zij kan niet aangeven welke dat zijn of wat de oorzaak is. Mevrouw Serkei geeft antwoord op een vraag naar de relatie tussen MUST en Stoa. Stoa is onafhankelijk en blijft zich als zodanig opstellen. In contacten met het departement wordt dat steeds benadrukt. Stoa wil zich duidelijk en strategisch separaat positioneren en is dus geen doorgeefluik aan of van MUST. Wel worden waar mogelijk strategieën afgestemd. Daarnaast staat Stoa open voor alle vragen. Niet alles valt echter onder haar taakstelling.
Bijdrage platform Multiculturele Radio Amsterdam (MRA) door Sidney Kock Hierna geeft mevrouw Comvalius het woord aan Sidney Kock, voorzitter van het platform Multiculturele Radio Amsterdam. Het MRA staat een bundeling voor van migrantenradio's in Amsterdam. De oprichting van het platform MRA heeft in december 2000 plaatsgevonden. Sindsdien werden gesprekken gevoerd met zoveel mogelijk aanbieders in Amsterdam, in totaal ongeveer eenderde van deze groep. De pogingen om in contact te treden met zendgemachtigden verliepen minder succesvol. Op schriftelijke uitnodigingen zijn weinig reacties ontvangen. Pas kort geleden kwam de eerste uitnodiging voor een gesprek binnen. Daarnaast let het MRA op landelijke ontwikkelingen en hebben platformleden afgesproken om iedereen, inclusief luisteraars, zo goed mogelijk op de hoogte van deze ontwikkelingen te houden. De komende tijd blijft de nadruk in de activiteiten liggen op de communicatie met zoveel mogelijk aanbieders, zodat de krachten gebundeld kunnen worden teneinde tot positieversterking te komen. Het MRA heeft tevens werkgroepen opgericht voor de politieke lobby. Er wordt vanuit de zaal gevraagd of het platform zich ook op televisiemakers richt. De heer Kock antwoordt dat begonnen is met radio als aandachtsgebied. Inmiddels heeft het MRA geluiden opgevangen van tv-aanbieders die zich eveneens willen aansluiten. In de eerstkomende bestuursagenda is reeds de discussie over naamswijziging opgenomen: Media Platform Amsterdam (MPA). Er wordt gevraagd hoe de term multiculturaliteit zich verhoudt tot de term allochtonen binnen de MRA. Van deze laatste term zou een stigmatiserende associatie kunnen uitgaan.
55
Volgens de heer Kock heeft het MRA het in de publiciteit en andere contacten over alle media en worden hiermee de reguliere media bedoeld die autochtonen en allochtonen tot hun doelgroepen en luisteraars rekenen. Bijdrage Vereniging Multiculturele Media Rotterdam (VMMR) door Isabella Texeira Isabella Texeira is betrokken bij Cabo Verde FM en is bestuurslid van VMMR. Eerst schetst zij een beeld van Cabo Verde FM, een radio-omroep die zich voornamelijk in de eigen taal richt op de Kaapverdische bevolking van Rotterdam en omstreken. Cabo Verde FM zendt zeven uur per week uit en de programma’s richten zich zowel op jongeren als op andere generaties. Daarna gaat mevrouw Texeira in op haar betrokkenheid bij het Rotterdamse platform. Individuele belangenbehartiging stuit op beperkte middelen en tijd. Samenbundeling is efficiënter. Meerwaarde van samenbundeling is verhoogde efficiëntie. Omroepen zijn uitgegroeid tot belangrijke schakels in de grootstedelijke context van verschillende sectoren: maatschappelijke, economische, politieke. Het is tijd dat te verzilveren door gezamenlijke actie. Etniciteit is geen doel op zich, wel een accent dat dingen mooier, warmer en doorleefder maakt. Daarnaast is het stedelijk platform aanspreekpunt voor de gemeente Rotterdam geworden. Het vervult een waardevolle functie. Wethouder Kombrink erkent de VMMR inmiddels als een aanspreekpunt voor lokale media in Rotterdam. Toen het actiebestuur op 16 november 2001 aan de slag ging, zag het er heel anders uit. De VMMR werd regelmatig gestigmatiseerd. Het zou onvoldoende draagkracht hebben, uit zijn op onenigheid, niet in staat om de verdeeldheid langs etnische lijnen te overbruggen enzovoorts. Inmiddels zijn er 15 leden en 6 aspirant-leden aangesloten, dat wil zeggen een substantieel deel van de Rotterdamse aanbieders. Het is de ambitie van VMMR om haar positie in het stedelijk bestel verder te versterken. VMMR vindt dat de sector de kans moet grijpen om een actieve bijdrage te leveren aan de invulling van de nieuwe etherfrequentie door hierin partij te zijn. Als stedelijk platform wordt niet alleen verantwoordelijkheid genomen voor MUST. Tevens wordt gestreefd naar professionalisering op het gebied van multiculturele programmering. Dit vanuit de visie dat gezamenlijke culturen erin kunnen slagen boven zichzelf uit te stijgen, door multiculturele media te zien als producten voor de burgers van de moderne grote Nederlandse steden. Tegelijkertijd moet getracht worden om eigentalige radio een stap verder te brengen. Het moet absoluut uit de hoek van hobby of vrijwilligerswerk en meer gezien worden als sociale, culturele, maatschappelijke en economische activering. De samenleving van nu en de komende jaren vraagt om actieve en mondige ouderen. VMMR heeft daartoe een initiatief ontwikkeld. Het betreft een pilotproject bedoeld om radio te maken met een multicultureel grootstedelijk karakter. Aan deze pilot is een opleidings- en trainingstraject verbonden. Elk lid van VMMR levert een persoon voor een kernteam. Dit kernteam gaat als redactie samenwerken. Mevrouw Texeira sluit haar betoog af met een oproep aan de aanwezigen om ervaringen van soortgelijke initiatieven uit de verschillende steden te bundelen, zodat er van elkaars successen en fouten geleerd kan worden. Zij oppert de suggestie om iemand van een van de scholen voor Journalistiek dit proces te laten volgen en hierover te publiceren. Een deelnemer uit het publiek vraagt welke kant het gesprek met de gemeente Rotterdam opgaat? Mevrouw Texeira antwoordt dat de spreektijd met de wethouder van 5 naar 40 minuten is gegaan. VMMR heeft gekozen voor een agressieve strategie en is, net als MUST, een force to be reckoned with. De wethouder moet de verantwoordelijkheid nemen die op hem rust. VMMR wil een bijeenkomst met MUST en de zendgemachtigden organiseren. De gemeente heeft toegezegd de kosten voor haar rekening te nemen.
56
3. Inleiding Fred Fitz-James, voorzitter Vereniging Landelijk Platform Allochtone Lokale Media (PALM) De heer Fitz-James geeft een beknopte samenvatting van achtereenvolgens de visie, werkplancontouren en beoogde rechtsvorm van het landelijk platform. De aanwezigen worden uitgenodigd om commentaar en suggesties aan het secretariaat van het platform door te geven. In 2000 ging de eerste fase van PALM van start, een ontwikkelingsfase waarin allerlei haalbaarheidstoetsen werden verricht en een inventarisatie van zaken in het veld werd gemaakt. Op 17 oktober werd met een mammoetbestuur gestart, dat intussen teruggebracht is tot 10 personen. Het bestuur kent een goede representatie van diverse culturele groepen. Ook zijn er inmiddels werkclusters geformeerd. Een uitkomst van de werkclusters zijn onder andere de conceptstatuten die vandaag worden verspreid onder de deelnemers. In een van de workshops van vanmiddag wordt de leden de mogelijkheid tot inspraak geboden. De resultaten hiervan zullen worden meegenomen. De financiële middelen voor de nabije toekomst moeten gedeeltelijk uit het netwerk komen. Tot nu toe werden de oprichting van PALM en verdere activiteiten door Stoa gefinancierd en gefaciliteerd. Ook het secretariaat van PALM is op het kantoor van Stoa gevestigd. Deze conferentie, die als een van de eerste producten van PALM kan worden beschouwd, was een goede aanleiding om tot afstemming te komen omtrent de relatie tussen Stoa en PALM. Deze relatie is helder: Stoa heeft een voorwaardenscheppend rol ten opzichte van PALM en houdt zich feitelijk niet bezig met uitvoeringstaken. De doelstelling van PALM is tweeledig: - het verenigen en ondersteunen van lokale (allochtone) radio- en televisieredacties, internetredacties en internetdiensten middels een platform teneinde positieverbetering en kwalitatief goede multiculturele programmering op lokaal niveau te bewerkstelligen. - het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten welke met het hierboven bedoelde verband houden of daar voor bevorderlijk kunnen zijn. Momenteel wordt de term lokale omroep gebezigd, de heer Fitz-James wil graag naar de term global omroep toe. Alles bijeengenomen is de doelstelling van PALM zeer breed, deze dient in de toekomst versmald te worden. De activiteitenontwikkeling wordt overigens niet alleen door het bestuur gedaan. Het bestuur is voornemens om steeds in contact met het veld te blijven en streeft ernaar het “wij’ zo breed mogelijk te laten zijn. Ook de communicatiekanalen zijn nog niet vastgesteld, alleen de contouren zijn geschetst. Er wordt gedacht aan nieuwsbrieven en jaarvergaderingen. Ten aanzien van de communicatie ziet de heer Fitz-James het blijven betrekken van zoveel mogelijk groepen en organisaties als voorwaarde voor het welslagen van PALM. Het is vooral belangrijk om het media-achterland niet te vergeten, dus niet uitsluitend een groot- en randstedelijk -, maar een breder vizier: van Goes tot Den Helder, van Harlingen tot Maastricht. Daarbij benadrukt de heer Fitz-James dat radio en televisie gelijke aandachtsgebieden zijn. Ander belangrijk punt is de participatie van Turken en Marokkanen en van Somalische groepen. Deze zijn nog niet in voldoende mate aanwezig in bestaande platforms en brede netwerken. Zij zouden hun eigen netwerken kunnen aanbieden om tot verbreding en positieversterking te komen.
57
De heer Fitz-James wil het volgende met nadruk aan de aanwezigen overbrengen: Lokale allochtone media zijn een machtsfactor, meer nog dan de spelers beseffen. Lokale media hebben echter nauwelijks een bedrijfsprofiel voor presentatie naar de achterban. Er kunnen middelen gebruikt worden uit het bedrijfsleven, bijvoorbeeld posters en zwarte modellen zoals het kledingbedrijf Hennis & Mauritz die inzet. Verder zijn tijdens de volgende landelijke verkiezingen minderheden een heel belangrijk speerpunt. Jongeren in de grote steden maken de meerderheid uit van de bevolkingsgroepen. Kijk naar verkiezingsprogramma’s van verschillende partijen. Maak gebruik van de politieke mogelijkheden om je punten duidelijk te krijgen. Dit is de kans om op de politieke agenda te komen. Wees concreet en eis concrete uitspraken van politici over bijvoorbeeld oormerken van financiële middelen. Hiermee wordt het ochtendgedeelte van de conferentie beëindigd.
58
59
4. Voorvertoning Hino Violao Na de lunch wordt de conferentie volgens het dagprogramma hervat met de voorvertoning van de film Hino Violao (Levenslied van een gitaar) van Agostinho Santos. De heer Santos is de drijvende kracht achter TV Pedra de Funda, een Kaapverdisch televisiestation in Rotterdam. Vanwege technische problemen die het programma ophouden, besluit de dagvoorzitter dat eerst in workshops wordt uiteengegaan. Daarna zal de film geheel of gedeeltelijk vertoond worden aan de zaal, afhankelijk van de dan beschikbare tijd. Vervolgens zal rapportage van de workshops plaatsvinden. Hierop gaan de deelnemers uiteen. Na terugkomst van de deelnemers blijkt de achterstand op het programma, ontstaan door de technische problemen voordien, niet te zijn ingelopen. De dagvoorzitter stelt voor om een gedeelte van de film te vertonen en geeft het woord aan de heer Santos voor een korte toelichting. De heer Santos legt onder meer uit hoe zijn film tot stand is gekomen. Hoewel hier subsidie voor werd toegezegd, heeft hij de productie vooralsnog met beperkte eigen middelen gefinancierd. Hij leidt Hino Violao op humoristische wijze in. De film toont de emoties en frustraties van een Kaapverdische kunstenaar en stelt daar de Nederlandse koelbloedigheid tegenover. Na afloop wordt door de deelnemers enthousiast gereageerd..
5. Workshops en rapportages De deelnemers zijn tevoren uiteengegaan in een van de drie volgende workshops: Workshop A. Empowerment: versterk jezelf Workshop B. Programmering: doelgroepprogrammering of multicultureel? Workshop C. Beleidsplan: financiën en beleid Na afloop worden de uitkomsten en conclusies gerapporteerd door de workshopvoorzitters. Rapportage workshop A: Empowerment. Versterk jezelf Workshopvoorzitter Sageeta Hoeba, bestuurslid PALM, portefeuillehouder Mediabeleid, doet verslag van de workshopsessie. In de workshop werd Radio Antiana/Ritmo Tropical uit Flevoland als voorbeeld gesteld. Deze omroep heeft relatief weinig problemen: vrijwilligers worden gemakkelijk geworven, er hoeven geen leges betaald te worden en er zijn geen problemen met de zendgemachtigde. Medebepalend is de actieve, gedisciplineerde en coöperatieve opstelling van de aanbieder zelf. Daarnaast werd de bijdrage van Rolf Huizinga en Sjoerd de Boer, twee drijvende krachten achter Asielzoekersradio Winschoten, als inspirerend ervaren. Onder meer door de grote inzet en motivatie van medewerkers en asielzoekers kon dit initiatief uitgroeien tot een succesvol project. Verder kwamen in de workshop de volgende aandachtspunten naar voren: - Weet wie je doelgroep is zodat je je positie kunt versterken. Je kunt deze ook inzetten. - Zorg dat je de sociale kaart kent van je uitzendgebied. - Naast de creatieve input dienen er ook lobbyactiviteiten ontplooid te worden. Het aanvragen van subsidie is een tijdsinvestering die een zware belasting is naast de andere werkzaamheden. Zoek naar de juiste deskundigheid.
60
- Goede apparatuur is moeilijk te verkrijgen, omdat deze vaak duur is. In de workshop werd de suggestie gedaan om een landelijk facilitair bedrijf in het leven te roepen dat apparatuur ter beschikking stelt en/of tegen gunstige tarieven aan lokale radiostations aanbiedt. - Wees je bewust van je macht, je hebt als lokale radiozender vaak meer potentie dan je denkt. Maak daar gebruik van. Kennis is macht, de kennis die je hebt middels je publiek/doelgroep kun je inzetten. Bijvoorbeeld bij gemeenteraadsleden als je met afsluiting wordt bedreigd. Rapportage Workshop B: Lokale programmering: Doelgroep of Multicultureel? Workshopvoorzitter Betta Plebani, secretaris van PALM, doet verslag van de workshopsessie. De workshop beoogde een antwoord te formuleren op de vraag: ken je je doelgroep en hoe bereik je die? Tevens werd beoogd een aantal handvatten te bieden om de eigen programmering verder aan te scherpen. Na de kennismakingsronde startte de discussie met de rondvraag wat men onder de termen doelgroep en multicultureel verstaat. Als snel bleek dat de definities uiteenliepen. Waar men het wel over eens was, is dat de termen doelgroep en multicultureel als stigmatiserend worden ervaren. De voorzitter bood hierop een algemene definitie van het woord doelgroep aan: een aandeel van een markt. Dat dit woord in de volksmond veelal geassocieerd wordt met allochtonen is onterecht. De hele samenleving kan in doelgroepen onderverdeeld worden. In dit geval dienen programmamakers zich af te vragen voor welk deel van het publiek, dus voor welke doelgroep, zij hun programma’s maken. Hier werden nadelen gezien. Het bestaansrecht van veel toegangsomroepen is gebaseerd op specifieke doelgroepen. Dit feit zou stigmatisering in de hand werken. Als omroep ben je min of meer gedwongen om je doelgroep te definiëren. Problemen ontstaan in het bijzonder bij migrantenomroepen als differentiatiemogelijkheden (te) groot zijn, naar taal, etniciteit, generatie, culturele achtergrond. De historische achtergrond van het ontstaan van toegangsomroepen was en is de behoefte van diverse groepen voor informatie in eigen taal en vanuit de eigen cultuur, waarbij de omroep fungeert als een wegwijzer in een nieuwe omgeving. Een ontstaansbehoefte vanuit een marginale positie. Wat in de discussie erkend werd is dat doelgroepen met name in de eerste fasen belangrijk zijn voor toegangsomroepen, maar dat deze op een gegeven moment hun doelgroep hoegenaamd ontgroeien, die in steeds mindere mate monolithisch is samengesteld. Wat betreft doelgroepen zijn er vaak drie fases te onderscheiden die organisaties doorlopen. Deze fasering geschiedt van etnisch naar multicultureel tot regulier (Nederlands geïntegreerd). Er werd enige tijd stilgestaan bij het stigma dat aan de term doelgroep kleeft; zo zou het associaties oproepen met de zorg- en welzijnssector en gelijkstaan aan het woord problematiek. De voorzitter stelde de aanwezigen voor om te spreken van publiek in plaats van doelgroep. Een programmamaker gaf als voorbeeld de programmering van het Kaapverdische radiostation waar zij werkzaam is. Op maandag wordt er multicultureel geprogrammeerd wat betekent dat er in de Nederlandse taal wordt gesproken. De dinsdag is voor cultuur, de woensdag is voor de vrouwen. Hierop ontstond wederom een verhitte discussie over doelgroepen, de intentie van bereik (en het daadwerkelijke bereik) en beeldvorming. Het (Zuidoost)Amsterdamse radiostation RAZO hanteert het principe dat men recht heeft op het programmeren in de eigen taal. Je hebt als zender de keuze te maken of je preekt voor eigen
61
parochie of een zo groot mogelijk publiek wilt bereiken met je programma’s. Als voorbeeld noemde de programmamaker in kwestie een Ghaneze zender. In eerste instantie werd er alleen in een bepaald dialect geprogrammeerd, daarmee werden zo’n 10.000 luisteraars bereikt. Nadat de programmering in het Engels plaatsvond, is het aantal luisteraars explosief gegroeid. Nu behoren niet alleen Ghanezen, maar ook Surinamers, Nederlanders en anderen die willen weten wat er in de Ghaneze gemeenschap plaatsvindt tot de luisteraars. De moraal hiervan is dat je onderscheid moet maken tussen je primaire doelgroep, welke de “eigen” groep kan zijn, en het algemene publiek, d.w.z. een veel bredere groep. De workshopdeelnemers komen met elkaar overeen dat de doelgroep “iedereen” niet bestaat. Behoeften, verwachtingen, wensen en het aanbod lopen uiteen, het is op basis van deze verscheidenheid dat de keuzes door kijkers en luisteraars worden gemaakt. De voorzitter geeft aan dat er hulpmiddelen zijn om je doelgroep of het mogelijke bereik ervan te bepalen. Als je een product hebt, dan moet je beslissen welk publiek je wilt bereiken en je moet dit bereik ook toetsen. Daarna sta je eventueel voor de keuze je te moeten aanpassen als je het beoogde publiek niet bereikt. Bereik is afhankelijk van onder meer context; publiek is afhankelijk van het kanaal, tijdstip van uitzending, toegangskanaal, de ether/kanaaltransmissie, tijdsduur en bestemming. Je moet je ook afvragen hoe lokaal je bent: is je bereiksfeer lokaal-regionaal, lokaalstedelijk, lokaal op buurtniveau enzovoorts. Na een analyse van deze factoren kun je de inhoud van je product bepalen. Ook stelt de voorzitter dat je alleen multicultureel kunt programmeren als je de Nederlandse taal hanteert, want daarmee heb je een groter bereik. Maar ook de inhoud van het programma dient aangepast te worden: het werkt niet door bijvoorbeeld simpelweg doelgroepprogramma’s voor ouderen in het Nederlands te vertalen, daarmee verbreed je niet je doelgroep omdat andere luisteraars geen aansluiting bij de programma-inhoud zullen ervaren. De laatste vraag waar workshopleden zich het hoofd over bogen was: hoe kun je inhoud en vorm geven aan multiculturele programma’s? Volgens de woordvoerder van RAZO kun je alleen als je een heel kanaal tot je beschikking hebt, spreken over multicultureel programmeren. Je kunt dan namelijk aan een verscheidenheid van aanbieders de ruimte geven om hun programma uit te zenden. Als individuele aanbieder is het aanmerkelijk lastiger om multicultureel te programmeren, alleen al vanwege het feit dat er op basis van een specifieke doelgroep zendtijd aan een aanbieder wordt toegekend. Hij houdt het pleidooi dat programmamakers vooral vanuit interesses programma’s (blijven) maken. Een ander workshoplid stelde een formele definitie van multicultureel programmeren voor: ‘vanuit een diversiteit van culturen en talen programma’s aanbieden’. Dat impliceert de mogelijkheid dat aanbieders gelegenheid krijgen om in en vanuit de eigen taal en culturele achtergrond programma’s te maken en te laten uitzenden. Iedereen was het er tenslotte over eens dat multiculturele jongerenprogramma’s makkelijker te maken zijn omdat Nederlands als voertaal te hanteren is. Mevrouw Plebani concludeert dat doelgroep- en multiculturele programma’s elkaar niet uitsluiten. Er is nog steeds behoefte onder het publiek in Nederland aan programma’s in de eigen taal. Je moet zelf bepalen wie je doelgroepen zijn, tot wie je je wilt richten. Na zestien jaar zou de term multicultureel eigenlijk afgeschaft moeten worden, want Nederland is reeds een multiculturele samenleving. Reguliere omroepen denken vaak nog in termen van doelgroepen; geïntegreerde redacties staan nog ver van hen af. Voor velen staat de term multicultureel gelijk aan achterstelling, terwijl het ook als verrijking kan worden gezien. Dit zou een stimulans moeten zijn om
62
contacten aan te gaan met collega-programmamakers en radiostations, zodat die multiculturele verrijking kan plaatsvinden. Als laatste suggestie aan programmamakers geeft zij mee om woorden en termen te gebruiken waar je je het prettigst bij voelt. Wel dient te worden aangegeven wat daarvan de eigen definitie en inhoud zijn. Rapportage Workshop C: Financiën en beleid Workshopvoorzitter Rieke Koning, bestuurslid PALM, portefeuillehouder Financiën, doet verslag van de workshopsessie. Doel van deze workshop was het aanscherpen van het PALM werkplan en de statuten. Hierbij lag het accent op de financiën. Vanwege de tijdsdruk hebben de workshopleden de beslissing genomen om zich tot een tweetal punten te beperken: 1. Prioriteitstelling van activiteiten op korte termijn. 2. Hoe de middelen te verwerven om deze activiteiten te financieren. De workshopleden kozen als belangrijkste activiteit een publicitair doel: branding en profilering op het internet en als specifiek aandachtspunt de jeugd en het thema Games als trekker. Daarnaast werden de volgende suggesties gedaan: - Inventarisatie en bundeling van wensen en knelpunten en successen vanuit de praktijk aanbieden aan leden van het platform. - Specialistische workshops. Als voorlopige vraagstelling werd geformuleerd: hoe vraag ik subsidie aan en hoe vergroot ik mijn kansen op succes? - Ontwikkeling van een kweekvijverfunctie: de aandacht richten op jong talent en mensen met talent en ambitie, met name met technische vaardigheden. Tevens moet gedacht worden aan mentaliteitsbeïnvloeding en het ontwikkelen van sociale vaardigheden, zodat een zakelijke houding kan ontstaan. - Kapitalisatie van arbeid. Geld vragen voor vrijwilligerswerk. Bijvoorbeeld wanneer de gemeente voorlichtingstaken bij een omroep neerlegt. - Oprichten van een juridische werkgroep. Deze suggestie werd gericht aan het adres van Stoa. Hiermee werd niet de werkgroep bedoeld die in de ochtend reeds door Stoa werd aangekondigd maar een op de praktijk gericht bureau dat tarieven inventariseert, contracten doorloopt, op uniformering aanstuurt, voorstellen formuleert en zich bezig houdt met rechtspositie, reclameregels en het versterken van de onderhandelingspositie. Hierbij wordt uitgegaan van selfsupporting van lokale omroepen. Stoa dient nauwe samenwerking met het landelijk platform te onderhouden. - Andere invalshoeken qua beleid. Genoemd werd het vrijwilligersperspectief. Er is per provincie een half miljoen gulden beschikbaar voor vrijwilligersactiviteiten. Hier liggen diverse mogelijkheden. Na deze opsomming volgt een spontaan pleidooi vanuit de zaal door Pieter van der Zouwen van BisBis, die deze bijeenkomst visueel registreert, voor het kapitaliseren van arbeidskrachten als inzet voor onderhandelingsgesprekken met mogelijke co-financiers. De rapporteur betreurt het dat de workshop vanwege tijdgebrek niet de gewenste verdieping bereikte bij het behandelen van dit onderwerp. Daarnaast had zij meer concrete voorstellen vanuit de zaal verwacht. Het voorstel van Roy Ristie om zijn suggesties door het platform te laten overnemen wordt met applaus ontvangen. Dit behelst het pleiten bij de politiek voor een geliberaliseerd bestel van lokale en regionale zendgemachtigden.
63
Hiermee wordt de rapportage afgesloten.
64
6. Forumdiscussie Casus Den Haag Hierna kondigt de dagvoorzitter het slotstuk van de conferentie aan, een forumdiscussie waarin de lokale situatie in de gemeente Den Haag besproken wordt door vertegenwoordigers vanuit de politiek, zendgemachtigde en aanbieders. Zij geeft hiervoor het woord aan Elvis Biekman (Economische Zaken, Projectgoedontwikkeling) die als discussieleider zal fungeren. Overige forumleden zijn: Robert Lente (fractievoorzitter D’66, Den Haag), Jo Moestadja (Radio Butu Utuma), Martin Frimpong (Radio Ghanatta) en Sedat Bugdaci (Stadsomroep Den Haag). De taak van Sedat Bugdaci van de stadsomroep Den Haag (SODH), de zendgemachtigde, is het kenbaar maken van de wensen van aanbieders bij de gemeente Den Haag. Hij schetst de situatie van de lokale omroepen in Den Haag. Er zijn twee lokale radiokanalen die via de kabel uitzenden, waarvan er een vanuit de Eekta-studio uitzendt. Hier zijn alleen de radiostations met Surinaamse doelgroepen gevestigd. Op kanaal 106.8 zitten de overige doelgroepen. Zij zenden uit vanuit een andere studio. Tussen deze twee kanalen bestaat geen formeel verband. Op dit moment zijn er geen etherfrequenties beschikbaar voor lokale uitzendingen, maar hiervoor is wel een aanvraag ingediend. Het betreft een kleine etherfrequentie met bereikgebied Den Haag. Radio Butu Uma heeft aan de coördinator gemeentebeleid conform de richtlijnen een wensenpakket aangeleverd. Allereerst willen zij van de Stadsomroep een eenduidige naam en herkenningslogo. Daarnaast is het beschikbaar krijgen van gezamenlijke middelen een probleem. Radio Butu Uma heeft op dit moment geen helder inzicht in de mogelijkheden om selfsupporting in de lucht te kunnen blijven. Graag zou de omroep actief op het internet willen zijn, maar daarvoor zijn computers nodig in de studio’s. Voorts vraagt Butu Uma zich af hoe technische en logistieke contracten gemaakt moeten worden. Jo Moestadja pleit voor goede communicatie tussen de partijen in de discussie over de lokale omroepen en ondersteunt de platformgedachte. Radio Ghanatta (RG) is een Ghaneze zender. Het aantal Ghaneze inwoners in Den Haag bedroeg circa 14.000 maar is wellicht inmiddels al verdubbeld. Ghanatta maakt met name voorlichtingsprogramma’s, want Ghanezen zijn nog niet zo lang in Nederland. De doelgroep is nog bezig met het plegen van een inhaalslag. Volgens Martin Frimpong van Radio Ghanatta ondervond de zender in eerste instantie veel technische problemen, maar de meeste zijn sinds begin dit jaar opgelost nu digitaal wordt uitgezonden. Hinderlijk vindt Ghanatta de beperkte omvang van de studio. Ook dit wordt echter opgelost in de nabije toekomst. Tenslotte wordt de uitzending via de kabel als probleem ervaren. Over de invoering van een etherfrequentie wordt binnenkort gesproken met Sedat Bugdaci. Volgens Robert Lente is het grootste probleem in Den Haag dat van de 45 raadsleden er ongeveer vijf weten dat er problemen zijn. Wel wordt algemeen erkend dat jongeren niet goed worden bediend. Lente is dan ook van mening dat de etherfrequentie die vrijkomt gericht moet zijn op jongeren. Het probleem van de gemeente Den Haag was de co-financiering. Gemeentelijk politiek Den Haag heeft de richtlijn van de staatsecretaris geïnterpreteerd als erkenning van een etherfrequentie voor jongeren. D66 is het hiermee eens. Daarnaast is besloten dat de tarieven van toegangsradio omlaag moeten gaan. Ook is er een projectenfonds opgericht. Mensen met goede ideeën kunnen hier aankloppen voor financiering van hun ideeën. Roy Ristie heeft een vraag aan Robert Lente. Waarom gaan de drie a vier ton per jaar die bestemd zijn voor de lokale omroepen naar de stadsomroep? Daarnaast zijn er in Den Haag slechts enkele commerciële (Hindoestaanse) omroepen. De heer Lente antwoordt dat de toegangsradio maar voor 60 tot 70% gevuld is en geeft toe dat de gemeente zich te passief opstelt. Ze zou actief naar
65
aanbieders moeten zoeken. De techniek van de G4 stuurgroep is centraliseren aan de hand van een Lokaal Venster. Hij blijft er bij dat de etherfrequentie zich op jongeren moet richten. Bugdaci wil een en ander verduidelijken. Er is een aanvraag gekomen voor een etherfrequentie voor lokale omroepen voor de grote steden. Dit is de G4 aanvraag. Daarnaast zijn er twee kabelfrequenties voor toegangsomroepen. Het betreft twee verschillende aanvragen die niet met elkaar verward moeten worden. De voorzitter vraagt aan de panelleden hoe ze tegenover het jongerenplan van de G4 staan. Jo Moestadja staat er positief tegenover. Martin Frimpong geeft aan dat Radio Ghanatta maar 16 tot 24 uur per week uitzendtijd heeft. Er is een aanvraag gedaan bij de zendercoördinator voor meer uren, want Radio Ghanatta krijgt veel aanvragen van jongeren voor meer zendtijd. De mening van de heer Lente is bekend; mevrouw Serkei geeft hem te kennen in principe geen bezwaren te hebben tegen het G4-kanaal, maar stelt wel grote vraagstekens bij de onderbouwing van het G4-plan. Zij vindt deze onderbouwing te zwak en dus onvoldoende om tot de keuze van jongeren als doelgroep over te gaan. Als de keuze door onderzoek gestaafd zou worden, zou zij daar vrede mee hebben, vooralsnog is dit niet het geval. De discussie verloopt gedurende enige tijd rommelig en is zo nu en dan te kwalificeren als emotioneel. De keuze van de gemeente Den Haag om jongeren in plaats van allochtonen als doelgroep te kiezen, het G4-plan en de huidige kabelfrequentie die door verschillende partijen niet als ideaal wordt beschouwd zijn onderwerpen van een nogal inconsistente uitwisseling. Bugdaci geeft aan dat Den Haag een budget heeft van een miljoen, dat is aanzienlijk minder dan Amsterdam en Rotterdam: ‘Met dit geld is er in anderhalf jaar een tweede kanaal bijgekomen’. Met hulp van de SODH is een Surinaams kanaal opgericht, daarnaast is kanaal 106.8 verbeterd. Het uurtarief is verlaagd en binnenkort mag er reclame gemaakt worden op de publieke radio, wat betekent dat er meer inkomsten gegenereerd zullen worden. Daarnaast komen er meer faciliteiten en worden er computers beschikbaar gesteld in de studio’s. Voorzitter Biekman vraagt zich af of Den Haag niet zes ton extra zou moeten krijgen voor de stadsomroep. Het is duidelijk dat toegangsradio Den Haag te weinig geld krijgt. Daarnaast zou er projectfinanciering beschikbaar moeten worden gesteld en zouden toegangsgebonden projecten worden ontwikkeld. De programma’s van de etherfrequentie moeten zijn inziens in het Nederlands plaatsvinden. Vanuit de zaal wordt gevraagd hoe het gesteld is met lokale televisie. In de discussie staat radio centraal. De heer Bugdaci antwoordt dat er een plan ligt om goedkope stads-tv te maken. De voorzitter van de SODH is hier mee bezig. Er wordt gevraagd waarom er geen algemeen Haags platform bestaat. Ook deze vraag wordt aan de heer Bugdaci gericht. Hij antwoordt dat de leden van het eerste ‘kabaal kanaal’ een Surinaams platform hebben opgericht. Doel hiervan is om op inhoudelijk gebied te gaan samenwerken, zodat inhoudelijke duplicatie van programma’s voorkomen wordt. Er wordt nog niet aan verregaande programmatische samenwerking gedacht. Voor het tweede kanaal zullen klachten worden geïnventariseerd en meer faciliteiten worden aangeboden. De aanbieders van dit kanaal hebben allemaal hun eigen taal en cultuur, programmatische samenwerking behoort dus niet tot de mogelijkheden.
66
Vervolgens wordt de discussie beëindigd. De heer Biekman geeft het woord aan de dagvoorzitter. Zij dringt er bij de aanwezigen op aan om zo spoedig de suggesties en aanmerkingen op de PALMstatuten op te stellen en deze per brief aan het secretariaat toe te zenden. Hierna sluit de dagvoorzitter de conferentie af. Zij bedankt de deelnemers voor hun aanwezigheid en bijdrage aan deze dag. Zij heeft vandaag de indruk gekregen dat deze conferentie wellicht het startpunt kan vormen van een serie bijeenkomsten. Dit zou tot vruchtbare resultaten kunnen leiden. Mevrouw Andriol benadrukt tenslotte dat het aan de aanwezigen en hun collega's is om gemeenteraadsleden op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen, wensen en behoeften van lokale omroepen: vandaag is duidelijk geworden dat zij vaak slecht geïnformeerd zijn.
67
7. Conclusies en aanbevelingen uit de workshops Workshop A. Empowerment 1. Toegangsomroepen en deelredacties denken nog te vaak vanuit een achterstandssituatie. Zij kunnen hun positie versterken door meer nadruk te leggen op hun sterke punten. 2. Een actieve en coöperatieve attitude, mede in relatie tot de zendgemachtigde, kan bepalend zijn voor verbetering van de condities waaronder wordt gewerkt. 3. Toegangsomroepen en deelredacties dienen lobbyactiviteiten te ontplooien naar de instellingen, gemeente en politiek en naar financiële mogelijkheden te zoeken. Dit noopt tot het inroepen van externe deskundigheid, omdat met vrijwilligers gewerkt wordt die reeds (over)belast zijn. 4. In de regel beschikken lokale programmamakers over gebrekkige apparatuur. Een adequate oplossing hiervoor is een landelijk facilitair bedrijf dat apparatuur aanbiedt tegen beperkt tarief. Workshop B. Lokale programmering 1. Toegangsomroepen en deelredacties hebben een maatschappelijke functie, onder meer als wegwijzer voor etnische en culturele groepen binnen een nieuwe samenleving. Van essentieel belang is dat programmamakers weten voor welke specifieke doelgroep(en) zij hun programma’s maken en wat de behoeften van deze doelgroep(en) zijn. 2. Aan de hand van een analyse van factoren (zoals tijdsduur, bestemming en bereik), kunnen programmamakers hun product bepalen. Keuze en toetsing van het product vormen een hulpmiddel om de doelgroep vast te stellen. 3. Aan eigentalige programmering is nog steeds behoefte. De keuze van de doelgroep is sterk bepalend voor programmeren in de eigen taal. Omroepen en redacties staan uiteindelijk voor de keuze; kiezen zij voor hun primaire doelgroep dan wel het algemene publiek, dat wil zeggen een aanzienlijk bredere groep. Uitzenden in het Nederlands of Engels impliceert keuze voor een breder publiek. 4. Doelgroep- en multiculturele programmering worden door programmamakers verschillend gedefinieerd. Programmamakers dienen tenminste aan te geven wat zijzelf onder deze termen verstaan. 5. Voor multiculturele programmering lijken een aantal voorwaarden noodzakelijk. Uitzenden in het Nederlands, aanpassing van de inhoud en een kanaal dat ruimte biedt aan een verscheidenheid aan aanbieders behoren tot deze voorwaarden. Workshop C. Financiën en beleid 1. Het platform kan bijdragen aan positieverbetering door het ontwikkelen van een kweekvijverfunctie, waarbij de aandacht wordt gericht op jong talent en mensen met talent, ambitie en/of technische vaardigheden. 2. De praktijk van toegangsomroepen vraagt om een juridische werkgroep, feitelijk een contractenbureau, dat tarieven inventariseert, contracten doorloopt enzovoorts, bij voorkeur geïnitieerd door Stoa. 3. Het platform dient bij de politiek te pleiten voor een geliberaliseerd bestel van lokale en regionale zendgemachtigden. 4. Het aspect van vrijwilligerswerk moet door het platform in beleid vertaald worden. Dit biedt een aantal financiële mogelijkheden. Omroepen en redacties moeten er anderzijds naar streven om hun arbeid te kapitaliseren. 68
BIJLAGE: LIJST VAN AANMELDINGEN 1. ABCD EDDY TUTUARIMA 2. AFROVISION KIBRET MEKONNEN 3. AMSTERDAM ZUID-OOST ROY WIJKS 4. ASIELZOEKERSRADIO WINSCHOTEN SJOERD DE BOER 5. ASIELZOEKERSRADIO WINSCHOTEN ROLF HUIZINGA 6. BISBIS PIETER VAN DER ZOUWEN 7. CENTRAAL FM INGE DUMPEL 8. CON POTENCIA FIESTA B. LACROES 9. ETHIO TV KEFALE MAMMO 10. FAYA LOBI ROY RISTIE 11. FEZA/TIME MEDIA RESUL KAZANCI 12. FEZA/TIME MEDIA ZONDER VERMELDING 13. GHANATTA MARTIN FRIMPONG 14. HOLLAND CENTRAAL ABDOUL OULGOUT 15. HOLLAND CENTRAAL/INTILAKA BEN ZAHOUANI 16. HOLLAND CENTRAAL/INTILAKA RACHID BAOUCH 17. YOLANDA JANSEN notulist 18. KOZ DE CASTRO 19. KOZ JULIO NEVES 20. LOKALE OMROEP AMERSFOORT RIEKE KONING 21. LOKALE OMROEP HELMOND SAID MOKADIM 22. LOKALE OMROEP HELMOND ZONDER VERMELDING 23. LOKALE OMROEP MEPPEL F. MAYNARD 24. LOKALE OMROEP SITTARD EUGENE JAMES 25. LOKALE OMROEP SITTARD BEN RUWETTE 26. MAACC M. REINA 27. MARRA TV 54. RAZO LINDA GRAMES 55. RSA
ABDEL AKABOUN 28. MARRA TV ZONDER VERMELDING 29. MART N. VAN GOM 30. MART ZONDER VERMELDING 31. MART ZONDER VERMELDING 32. M.M. HAAGLANDEN/FEZA 2000 H. AVCIOGLU 33. M.M. HAAGLANDEN/FEZA 2000 MEHMED DANISAN 34. MOR BRAHIM BOURZIK 35. MRA JOHN SEDNEY 36. ORAS ACSA SIAHAYA 37. ORAS JACQUELINE VORST 38. PALM BESTUUR SAGEETA HOEBA 39. RADIO ANTIANA ROMEO HOOST 40. RADIO ANTIANA JANELLA PIETERS 41. RADIO ANTIANA JUDY ROMMY 42. RADIO ANTIANA GIBY SALOME 43. RADIO ANTIANA TICO VOS 44. RADIO BHUTAN N. GAUTAM 45. RADIO BUDI UTANJA W. KROMOREDJA 46. RADIO BUDI UTANJA JO MOESTADJA 47. RADIO STAD NIJKERK PETER NIEHORSTER 48. RADIO STAD NIJKERK ZONDER VERMELDING 49. RADIO SANGAN/STICHTING SIDDHANT GEORGE BANASSI 50. RADIO SANGAN/STICHTING SIDDHANT FEROZ ALIAHMAD 51. RADIO TJAMPOER ADOEK MEITY JANSSEN 52. RAPAR CBS/LOKALE OMROEP BREDA RUDY WEERT 53. RAZO FRITS VAN EYCK MOHAMMED BELHADJ 56. RUTU J.F. BIEKMAN
69
57. RUTU FRED FITZ-JAMES 58. RUTU L.H. HOLLUM 59. RUTU JUSTICE SCHMIDT 60. SAOUUD EL HIJRA BEN BAHKANI 61. SANGEETMALA SEWGOBIND 62. SANGEETMALA J. JADDOE 63. SHIP SOMALISCHE REDACTIE R. BUULLE 64. SHIP SOMALISCHE REDACTIE ZONDER VERMELDING 65. SHIP SOMALISCHE REDACTIE ZONDER VERMELDING 66. SHIP SOMALISCHE REDACTIE ZONDER VERMELDING 67. SME G. CODFRIED 68. SME P. KEELDA 69. SPLIKA CELESTE JOHANNES 70. SPLIKA ELVIS MONTE 71. SPLIKA LUKI POP 87. VROUWEN MEDIA NETWERK HELGA FREDISON
72. SPLIKA MAGGY WATTE 73. STOA SALIHA EL ABBASI 74. STOA JOHANNA DE COOLE 75. STOA ED KLUTE 76. STOA NANCY KAMPERVEEN 77. STOA YOUSSEF OUCHENE 78. STOA CARMELITA SERKEI 79. STOA HANS SIBARANI 80. STOA HANS SPRUYT 81. SUARA TIMUR JAUH BOETJE TUTUPARY 82. TMA J. HUSSAIN SHAH 83. TRON OMAR LACHAACH 84. TRON ZONDER VERMELDING 85. TV PEDRA DE FUNDA AUGUSTINHO SANTOS 86. VOZ DE CABO VERDE/VMMR ISABELLA TEXEIRA 88. ZERA BETTA PLEBANI
70