Plastische Chirurgie | Centrum voor Revalidatie
Opheffen van de buigstand van de vingers
Ziekte van Dupuytren
Plastische Chirurgie | Centrum voor Revalidatie
In overleg met uw arts heeft u besloten om een ingreep te ondergaan, die als doel heeft de buigstand van uw vingers op te heffen. De buigstand wordt veroorzaakt door de ziekte van Dupuytren. In deze folder leest u meer over de aandoening, de gang van zaken rond de operatie en de nazorg.
Ziekte van Dupuytren De ziekte van Dupuytren heet ook wel contractuur van Dupuytren. Contractuur betekent: bewegingsbeperking van een gewricht, in dit geval de vingers. Bij de contractuur van Dupuytren komt dat door verschrompeling van bindweefsel in de handpalm. Dit uit zich in verdikkingen en verkortingen in de vorm van knobbeltjes en strengen. Deze kunnen zich tot in de huid voortzetten. Wanneer deze strengen over de gewrichten van de vingers lopen en schrompelen, kunnen zij bewegingsbeperkingen veroorzaken meestal wordt het strekken van de vinger(s) beperkt. Dan ontstaat de voor deze ziekte typische buigstand van de vingers. De oorzaak van de ziekte is niet bekend. Wat wel bekend is, is dat de pezen niet zijn aangedaan bij de ziekte van Dupuytren.
Doel en resultaat van de operatie Bij de operatie wordt het aangedane weefsel uit de handpalm en de vingers verwijderd (zie fig.1.) Hiermee wordt geprobeerd de strekfuncties zo veel mogelijk te herstellen. Bovendien wordt door de operatie verder functieverlies van de aangedane vingers voorkomen. Daarnaast kan de eventueel aanwezige pijn, veroorzaakt door de aandoening, worden verminderd. Belangrijk is om te realiseren dat deze operatie de klachten verhelpt maar de aandoening (ziekte van Dupuytren) niet geneest. Het is mogelijk
1
Opheffen van de buigstand van de vingers
dat na de operatie opnieuw strengen ontstaan die de vingers in een buigstand trekken. Ook bij geopereerde vingers kan dit opnieuw optreden. Figuur 1: De plastisch chirurg kan in deze tekening de dupuytrenstrengen tekenen.
linker hand
2
Plastische Chirurgie | Centrum voor Revalidatie
rechter hand
Kans op complicaties Zoals bij iedere operatie bestaat ook bij deze ingreep een, overigens kleine, kans op complicaties. Vlak na de operatie kan uw hand opzwellen, maar dat neemt na verloop van tijd weer langzaam af. Het kan ook zijn dat er een nabloeding of een infectie optreedt, of dat de wond traag
3
Opheffen van de buigstand van de vingers
geneest, maar dat is zelden het geval. Soms kan door de operatie zenuwletsel ontstaan, waardoor de huid van de hand ‘doof’ aanvoelt.
Dagbehandeling of opname De operatie vindt in dagbehandeling of tijdens een korte opname plaats. Dit is afhankelijk van uw algemene conditie.
Voorbereiding op de operatie Tijdens uw bezoek aan de polikliniek vertelt de plastisch chirurg u over de operatie, de nabehandeling, eventuele complicaties en waar de littekens komen.
Bezoek polikliniek Anesthesiologie Een aantal weken of dagen voor de ziekenhuisopname heeft u een afspraak op de polikliniek Anesthesiologie. De anesthesioloog onderzoekt u en bespreekt met u de verdoving van uw arm. Meestal wordt bij operaties aan de hand gebruik gemaakt van een zogenaamde regionale verdoving. Dit gebeurt met een injectie in de oksel, waardoor uw arm en hand verdoofd raken. Door deze vorm van verdoving blijft u bij kennis. Als u dat vervelend vindt, kunt u via een infuus een slaapmiddel krijgen.
Informatiebijeenkomst Ongeveer een week voor de operatie wordt u uitgenodigd op de polikliniek van het Centrum voor Revalidatie in het UMCG voor een informatiebijeenkomst. Deze bijeenkomst wordt verzorgd 4
Plastische Chirurgie | Centrum voor Revalidatie
door de plastisch chirurg, de nurse practitioner (verpleegkundig specialist) en de handtherapeut. Samen met plm. zeven patiënten die dezelfde operatie ondergaan, krijgt u informatie over de ziekte Dupuytren, de operatie en de behandeling na de operatie. De handtherapeut instrueert oefeningen die u na de operatie gaat uitvoeren. Deze bijeenkomst duurt ongeveer een uur.
De dag van de operatie U mag vanaf 24.00 uur niets meer eten en drinken en u mag niet meer roken. U krijgt operatiekleding aan. Als u sieraden draagt of een (gebits)prothese heeft, moet u deze verwijderen. U mag ook geen nagellak dragen. Een verpleegkundige brengt u naar de operatiekamer.
De operatie Uw hand wordt met een speciale vloeistof gereinigd. Vervolgens wordt uw arm bloedleeg gemaakt door een band om de arm op te pompen. Hierdoor treedt tijdens de operatie geen bloedverlies op en kan de chirurg de bindweefselstrengen goed bekijken. Het zieke bindweefsel wordt verwijderd. In sommige gevallen is het nodig om een deel van de huid te verplaatsen. Dit kan door middel van een huidtranspositie of een huidtransplantaat. Soms is dit van te voren duidelijk, maar soms blijkt pas tijdens de ingreep wat de beste methode is. Vervolgens wordt de wond gehecht. Daarna krijgt u een drukverband met watten en een zwachtel of spalk. De operatie duurt ongeveer 60 minuten, maar kan soms een aantal uren langer duren. Dit is afhankelijk van de uitgebreidheid van de aandoening.
5
Opheffen van de buigstand van de vingers
Nazorg Direct na de operatie Na de operatie worden regelmatig de vingers en het drukverband gecontroleerd door een verpleegkundige. Zodra u weer uit bed kunt, moet u de hand zoveel mogelijk hoog houden. Als dit door de verdoving niet goed lukt, krijgt u een mitella. Deze mitella draagt u tot u de hand weer zelfstandig hoog kunt houden. De pijnbestrijding vindt plaats volgens protocol. U wordt hierover geïnformeerd. 1-3 dagen na de operatie Wij adviseren u om de eerste dagen na de operatie niet te roken. Roken vernauwt de kleine bloedvaten en het genezingsproces wordt hierdoor vertraagd. Tot de eerste wondcontrole op de polikliniek Plastische chirurgie (zie hieronder) adviseren wij u het verband niet te verwijderen. Als u denkt dat het verband te strak zit, neemt u contact op met de polikliniek Plastische chirurgie (zie Vragen). Omdat het verband niet nat mag worden raden wij u aan een plastic zak om uw geopereerde hand te doen tijdens het douchen. U krijgt een afspraak om binnen één tot drie dagen na de operatie terug te komen op de polikliniek Plastische Chirurgie. Dan wordt de wond gecontroleerd. Het dikke verband wordt verwijderd en u krijgt een dunner verband. Meestal kunt u nu douchen zonder verband. Na het douchen, moet u de hand voorzichtig droog deppen en weer schoon verbinden. De verpleegkundige kan u advies geven over het soort verbandmateriaal. De week na de operatie In de week na de operatie wordt u uitgenodigd op de polikliniek van het Centrum voor Revalidatie (UMCG). De handtherapeut 6
Plastische Chirurgie | Centrum voor Revalidatie
verwijdert het verband en beoordeelt uw handfunctie. U krijgt opnieuw oefeningen geïnstrueerd. Als dat nodig is wordt tijdens dit consult een spalk voor u gemaakt. De spalk houdt uw geopereerde vinger(s) in een strekstand. Er wordt u verteld hoe vaak en wanneer (bijvoorbeeld alleen 's nachts) u de spalk moet dragen. De handtherapeut bepaalt verder samen met u, hoe en waar de nabehandeling plaatsvindt. Het kan zijn dat u thuis uw oefeningen kunt doen en dat u geen verdere handtherapie nodig heeft. Als u wel handtherapie nodig heeft, dan wordt met u overlegd of u die in het UMCG of in de buurt van uw huisadres kunt volgen. Het doel van handtherapie (zowel oefentherapie als spalktherapie) is om de beweeglijkheid van de vingers te verbeteren, littekenbehandeling of behandeling van zwelling van de hand. Meestal is het zo kort na de operatie nog noodzakelijk om uw hand te verbinden. De handtherapeut leert u hoe u dat doet met rekverband (zie figuur 2.). Soms is het handig als iemand u daarbij kan helpen. Wij raden u daarom aan om uw partner of mantelzorger mee te nemen naar deze eerste controle en behandeling door de handtherapeut.
Figuur 2. verbinden met coban (=rekverband met klit-eigenschap)
10-14 dagen na de operatie Tien tot veertien dagen na de operatie verwijdert de verpleeg kundige de hechtingen op de polikliniek Plastische Chirurgie. 7
Opheffen van de buigstand van de vingers
Ongeveer twee tot drie weken na de operatie mag u uw hand weer gewoon gebruiken. Pas dan mag u ook weer zelf autorijden. U bent anders niet verzekerd voor eventuele schade.
Verdere controles De laatste controle vindt ongeveer zes maanden na de operatie plaats op de polikliniek van het Centrum voor Revalidatie (UMCG). Er wordt dan opnieuw bekeken hoe het bewegen van de vingers gaat. Verder worden kracht en gevoel in de vingers gemeten. Ook wordt bekeken of de eventuele behandeling bij de handtherapeut het gewenste effect heeft gehad en of u nog hulpvragen heeft.
Vragen Centrum voor Revalidatie Als u na het lezen van deze informatie vragen heeft kunt u contact opnemen met de nurse practitioner van het Centrum voor Revalidatie, via telefoonnummer (050) 361 02 98. Bij afwezigheid van de nurse practitioner kunt u bellen met het secretariaat van het Handenteam: (050) 361 14 84. Polikliniek Plastische Chirurgie U kunt ook contact opnemen via de polikliniek van uw operateur. Het verpleegkundig telefonisch spreekuur is bereikbaar maandag tot en met donderdag van 8.30 tot 16.00 uur en op vrijdag van 8.30 tot 12.00 uur. U belt dan met de telefooncentrale van het UMCG via telefoonnummer (050) 361 61 61 en vraagt naar zoemer 55833. De secretaresse van de polikliniek Plastische chirurgie is op werkdagen bereikbaar tussen 9.00 en 12.00 uur op telefoonnummer (050) 361 21 74.
8
Patiënteninformatie vlc 552/1204