issn: 1871-4137
Jaarkrant 2008
Botanische Tuinen Utrecht pagina 4
pagina 5 pagina 9
Passie voor Goede vrienden Voor kinderen vlinders met groene vingers
Feiten en fabels over vleesetende planten
Plant bijt hond! N ick M e ijd a m
foto: Wouter Noordeloos
Wel eens een tuinier gezien die een paar vingers miste? Vast iemand die onvoorzichtig is geweest bij het verzorgen van zijn vleesetende planten en te dichtbij is gekomen. En bent u op een dag uw hond of kat kwijt? Grote kans dat het arme dier is verslonden door de leuke, nieuwe aanwinst op uw vensterbank. En dan te bedenken dat die aardige verkoper had verzekerd dat het onschuldig ogende plantje pas nog gegeten had! Deze verhalen zijn natuurlijk onzin: bijna geen enkele vleesetende plant eet echt vlees, hoogstens een mug, mier of spin. ‘Insectenetende’ planten zou daarom misschien een betere naam zijn. Ook zijn de meeste soorten erg klein, hebben ze geen tanden en happen ze niet naar voorbijgangers. Toch zijn vleesetende planten heel bijzonder: van de ongeveer 300.000 soorten bloemplanten zijn er maar circa 600 die een deel van hun voedsel (actief) vangen. Vampiers en vegetariërs
Fort Hoofddijk Budapestlaan 17, De Uithof, Utrecht Entree: € 5,- Pas 65 en groepen (>15) € 4,00 Kinderen 4 tot 12 jaar en U-pas € 1,50 Museumkaart gratis Openingstijden: van 1 maart tot 1 december van 10.00-17.00 uur (kassen dicht om 16.00 uur) Openbaar vervoer: stadsbus lijn 11 of 12
Von Gimborn Arboretum Velperengh 13, Doorn Entree: € 2,50 Kinderen tot 12 jaar gratis Openingstijden: ma t/m vr 8.30-16.00 uur, za/zo/fstdg 10.00-16.00 uur (van 1 mei tot 1 oktober, za/zo tot 17.00 uur) Openbaar vervoer: Connexxion 50 of 56, halte Stamerweg
Postadres en telefoon Postbus 80.162 3508 TD Utrecht Informatietelefoon: (030) 253 54 55 Rondleidingen en serreverhuur: (030) 253 18 26 Bezoekerscentrum: (030) 253 18 90 E-mail:
[email protected] Website: www.botanischetuinen.uu.nl Bel voor de meest recente informatie over activiteiten: (030) 253 54 55 of kijk op de website
Stichting Wachendorff www.wachendorff.nl (vriendenvereniging van de Botanische Tuinen) tel. (030) 253 18 26
Om te kunnen overleven, hebben planten, naast water en (zon)licht, ook voedingszouten en voedsel nodig. Met hun wortels nemen planten water op met daarin opgelost de voor hen belangrijke voedingszouten (nutriënten) zoals stikstof, fosfor en kalium. In veel gevallen krijgen de wortels daarbij hulp van wortelzwammen (mycorrhiza), die ervoor zorgen dat de benodigde nutriënten makkelijker worden opgenomen. Hun eigenlijke voedsel maken de groene planten zélf: via fotosynthese, waarbij water en kooldioxide met behulp van (zon)licht wordt omgezet in suikers. Planten zonder bladgroen (te herkennen aan hun bleekgele bladeren en stengels) kunnen niet fotosynthetiseren en zijn aangewezen op andere planten om aan voedsel te komen. Zo bestaan er parasieten die met hun wortels het vaatstelsel van gastplanten binnendringen en zo een hapje mee-eten. Dergelijke ‘vampierplanten’ zijn voor hun overleving totaal afhankelijk van hun slachtoffers. Weer andere bladgroenloze planten leven van (verteerde) plantenresten. Alle benodigde voedsel halen ze uit op de bodem gevallen, plantaardig materiaal. Vleeseters
Vleesetende of carnivore planten onderscheiden zich van de andere planten Uitgave Botanische Tuinen Utrecht 2008
doordat ze een unieke manier ontwikkeld hebben om aan extra voedingszouten te komen. Ze verschalken die namelijk met hun bladeren die zijn omgevormd tot (insecten) vallen. Desondanks zijn het gewoon groene planten die fotosynthetiseren en met hun wortels water en voedingszouten opnemen. Maar in dat laatste punt zit hem de crux: omdat de meeste carnivore soorten op arme, vaak zure grond groeien (zoals hoogvenen en moerassen), moeten ze hun dieet aanvullen met dierlijk materiaal om de benodigde nutriënten binnen te krijgen. Overigens kunnen de meeste vleesetende planten best (een tijdje) zonder vlees op het menu, maar meestal gaat hun gezondheid dan achteruit en blijven de planten kleiner. Ook de productie van stuifmeel en (kiemkrachtige) zaden kan te lijden hebben bij zo’n ‘anorectische’ plant. Er zijn twee belangrijke voorwaarden die bepalen of een plant vleesetend is: 1. de plant moet op de een of andere manier in staat zijn nutriënten van dierlijk materiaal op te nemen via zijn bladeren, met als resultaat een verbeterde groei, zaadzetting of stuifmeelproductie en 2. een vleesetende plant moet een duidelijke aanpassingen bezitten omprooi te lokken, vangen en verteren.
Lokkertjes
Magen aan steeltjes
De verschillende vleesetende soorten lokken hun prooien (meestal insecten) door de afscheiding van zoete stoffen (nectar), de nabootsing van bloemen, de aanwezigheid van glinsterende oppervlakken of druppeltjes en zelfs de productie van chemische lokstoffen. Denk trouwens niet dat een paar vleesetende planten in huis u van een zomerse vliegenplaag kunnen afhelpen: daarvoor vangen ze domweg te weinig. Ná de vangst moet de prooi uiteraard verteerd worden. De plant kan daarbij achterover leunen en de vertering geheel overlaten aan bacteriën waarna hij de opgeloste voedingszouten opneemt. Verfijnder zijn natuurlijk soorten die gebruikmaken van plantenmaagsap (zuren en enzymen) dat de prooien verteert. Vanzelfsprekend moeten vleesetende planten ook bestoven worden zodat ze zaden kunnen produceren en voor nageslacht kunnen zorgen. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de insecten die betrokken zijn bij de bestuiving, ten prooi vallen aan de plant. Dat zou verspilling van stuifmeel betekenen en de productie daarvan is in de arme gebieden waarin de carnivore planten groeien al kostbaar genoeg. Daarom hebben veel vleesetende planten relatief lange bloemstelen met daarop grote, opvallende bloemen om misverstanden te voorkomen.
Vleesetende planten kunnen ook ingedeeld worden aan de hand van het type val dat ze gebruiken. Er zijn 5 typen te onderscheiden, namelijk de bekerval, de kleefval, de kreeftenval, de klemval en de muizenval. De bekervallen zijn passief en bestaan uit bladeren die een kom, beker of trechter hebben gevormd. Boven de beker hangt vaak een afdakje om inregenen te voorkomen. Bekervallen zijn de eenvoudigste vallen die bestaan. Alle soorten uit de plantengeslachten Heliamphora, Sarracenia en Nepenthes bezitten zulke vallen. Bij Heliamphora zijn ze erg primitief en bestaan ze uit niet meer dan met regenwater gevulde kommen waarin insecten verdrinken, die vervolgens door de aanwezige bacteriën worden afgebroken. Nepenthes-soorten daarentegen bezitten ‘magen aan steeltjes’. Deze tropische klimplanten uit Azië en Madagaskar (soms tot 15 meter hoog) beschikken over bekers aan lange stelen. Deze bekers zijn gevuld met slijmerig vocht dat enzymen en zuren bevat en hebben een afdakje om te voorkomen dat er regenwater binnenkomt. Van de ruim 85 Nepenthes-soorten zijn er een paar groot genoeg om flinke prooien te vangen. Bijvoorbeeld Nepenthes rajah, met bekers van 40 centimeter diep en 20 centimeter breed, die in staat is om hagedissen, vogels of zelfs ratten te verschalken. Ook in onze tropische kas zijn enkele Nepenthes-soorten te bewonderen.
Actief versus passief
Vleesetende planten kunnen verdeeld worden in twee hoofdgroepen: soorten met actieve en soorten met passieve vallen. Bij de actieve vallen is een bewegend vangmechanisme werkzaam, dat essentieel is om de prooi te vangen. Het bekendste voorbeeld is Venus vliegenval (Dionaea muscipula) waarvan de bladhelften bij aanraking plotsklaps dichtklappen. Ook Blaasjeskruid (Utricularia spp.) hoort tot de soorten met een actieve val. Bij de soorten met passieve vallen vindt geen flitsende actie plaats. Wel kunnen later allerlei trage (groei)bewegingen plaatsvinden die de prooi nog verder verstrikken en vasthouden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de inheemse Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia), die insecten vangt met zijn kleverige blaadjes. Pas nadat het insect gevangen is, krullen de tentakels langzaam om de prooi heen. Een ander voorbeeld van een passieve val zijn de bekers van tropische bekerplanten (Nepenthes spp.). Hier bestaat de val uit een met vocht gevulde beker waarin de prooien terechtkomen en verdrinken.
Een kwestie van kleven en nemen
Er zijn ook planten die gebruikmaken van kleefvallen om prooi te vangen. Deze vallen lijken op plakkerig vliegenpapier en vinden we bij een aantal geslachten, onder andere Byblis, Pinguicula, Drosophyllum en Drosera. Deze planten scheiden op hun blad een lijmachtige vloeistof af waaraan insecten blijven kleven. Vervolgens lossen enzymen de prooi op en neemt de plant de vrijgekomen nutriënten op. Kreeftenvallen, waarbij de prooi in een soort fuik wordt geleid en niet meer terug kan, zijn te vinden we bij Genlisea spp. en Sarracenia psittacina. De ongeveer 20 Genlisea-soorten zijn de enige planten die zich gespecialiseerd hebben in het vangen van eencellige micro-organismen (protozoën). Zowel kreeft- als kleefvallen zijn passief. Planten met muizenvallen
De klem- en muizenvallen zijn beide actieve vallen. De klemvallen werken zoals een ouderwetse berenklem en zijn van het actieve type. Alleen de Venus vliegenval (Dionaea muscipula) en de Waterradplant (Aldrovanda vesiculosa) hebben zulke vallen die razendsnel dichtklappen en in staat zijn om zeer beweeglijke prooien te vangen. Eenmaal gesloten sluit de val steeds strakker om de prooi heen en komen verteringssappen vrij. ‘Muizenvallen’ zijn te vinden bij de ongeveer 250 soorten Blaasjeskruid (Utricularia spp.). De gevoelige tastharen van het blaasje, zo’n beetje te vergelijken met het palletje in de muizenval, zorgen ervoor dat bij de minste aanraking een ‘deurtje’ openklapt. In het blaasje heerst een onderdruk. Klapt het deurtje open dan wordt water samen met de prooi, bijvoorbeeld een watervlo, naar binnen gezogen. Vervolgens produceert het blaasje enzymen en begint de vertering van de prooi.
Waterradplant (Aldrovanda vesiculosa)
(Utricularia minor), Loos blaasjeskruid (U. australis), Plat blaasjeskruid (U. intermedia) en Groot blaasjeskruid (U. vulgaris). Vetblad en Zonnedauw groeien in vochtige heideterreinen en veengebieden. Ze leven van mugjes en vliegen die ze vangen met hun kleverige blaadjes. De inheemse blaasjeskruiden zijn waterplanten die zich voeden met o.a. watervlooien en insectenlarven. En, zult u misschien zeggen, de Grote kaardebol (Dipsacus fullonum), dat is toch ook een vleeseter? Hoewel hier verschillende (kranten)artikelen over verschenen zijn, is nog steeds niet onomstotelijk bewezen dat dit zo is. Het omgekeerde trouwens ook niet! Feit is dat de bladeren van de Kaardebol vergroeid zijn en rond de stengel een forse kom vormen waarin regenwater blijft staan. Aan dit regenwater voegt de plant zelf een zoete stof toe die kennelijk insecten aanlokt. De diertje verdrinken en verteren vervolgens door de bacteriën in het water. Maar of de plant vervolgens de vrijgekomen nutriënten opneemt? Recent onderzoek gaat ervan uit dat dit niet gebeurt. Qua standplaats is het ook onlogisch omdat Grote kaardebol niet op arme grond groeit en het dus zonder bijvoeding zou moeten kunnen redden. Tijdelijke gevangenschap
Behalve vleeseters zijn er ook andere planten die insceten vangen, maar die eten hun ‘prooi’ niet op. Denk bijvoorbeeld aan Aronskelksoorten (Arum spp.) of Pijpbloemen (Aristolochia spp.) die insecten ‘interneren’ in hun bloemen. Deze planten zetten de insecten echter maar tijdelijk gevangen en doden ze niet. De diertjes zijn namelijk betrokken bij de bestuiving en moeten juist weer vrijgelaten worden om beladen met stuifmeel naar andere bloemen van dezelfde soort te vliegen. En mochten per ongeluk toch diertjes tijdens de gevangenschap komen te overlijden, dan neemt de plant de vrijkomende voedingsstoffen niet op. In het hol van de plant
Tijdens ‘Plant bijt hond!’ kunt u in de Botanische Tuinen terecht voor allerlei informatie over vleesetende planten. Zo komt u er bijvoorbeeld achter welke insecten gerust een duik durven nemen in het maagsap van Nepenthes, waarom Zonnedauw verzot is op kaas en welke plant alleen als baby vlees eet. Dit alles wordt verteld met behulp van een expositie, een wandeling, een kinderroute en vanzelfsprekend een heleboel levende, vleesetende have! Bovendien vindt u in de tuin enkele levensgrote modellen van vleeseters en worden speciale ‘voedermiddagen’ georganiseerd. Mogen we ook ú begroeten in het hol van de plant?
Ook in Nederland?
Drosera spec.
Hoewel de meeste vleeseters in (sub)tropische gebieden voorkomen, zijn ze ook in Nederland te vinden. Inheemse soorten zijn Kleine zonnedauw (Drosera intermedia), Ronde zonnedauw (D. rotundifolia), Lange zonnedauw (D. anglica), Vetblad (Pinguicula vulgaris), Klein Blaasjeskruid
Botanische Tuinen
3
Passie voor vlinders A kk ie J oosse Vorig jaar waren op Fort Hoofddijk voor het eerst op grote schaal tropische vlinders te zien. Veel mensen genoten van de soms handgrote vlinders die in groten getale een speciaal voor hen ingerichte kas ‘bewolkten’ en kwamen vaak meerdere keren terug. Het experiment was zo’n groot succes, dat we u ook in 2008 graag weer willen laten genieten van deze tropische, vliegende schilderijen. En gelukkig heeft onze vlindervrijwilliger Wim Kersten een passie voor vlinders en staat hij ons bij met al zijn kennis en kunde. Hij is degene die ervoor zorgt dat u ze kunt zien vliegen. Stillevens en bewegende beelden
Als vlinders stil zitten, hebben ze vaak hun vleugels gevouwen en dan zien we alleen de onderzijde van hun vleugels. Ook mooi, maar meestal is de bovenkant nog kleurrijker en opvallender. Een bovenkant die we kunnen zien als ze vliegen of als ze met gespreide vleugels op bloemen nectar drinken. Behalve de extra kleuren die je ziet als de vlinders vliegen, is ook het vlieggedrag zelf een feest om naar te kijken. Vooral de Morpho’s (het meest bekend zijn de felblauwe soorten, maar er zijn ook prachtige, witte Morpho’s) laten heel mooie staaltjes van vliegkunst zien tijdens de luchtgevechten tussen de mannetjes. Ze kunnen uren bezig zijn met achtervolgingen om het alleenrecht op te eisen over de aanwezige vrouwtjes. Vorig jaar hebben ze ons op heel wat luchtacrobatische staaltjes getrakteerd.
letterlijk voorbij, omdat ons reukvermogen niet goed genoeg ontwikkeld is. Wij hebben een flinke scheut uit de parfumfles nodig voordat we iets ruiken, al is bekend dat we wel onbewust op allerlei geurstoffen reageren die we niet bewust als geur waarnemen. Passie(f)
Bij de Passiebloemvlinders zien we dat tegen de avond veel vlinders samenkomen op dezelfde plaats om gezamenlijk te slapen. Overdag jagen ze elkaar juist weg bij hun favoriete nectarplanten, wat dan ook weer resulteert in een uiterst kleurige vliegshow. Passiebloemvlinders (Heliconius spp.) hebben een bijzondere relatie met hun waardplanten, iedere soort heeft een eigen Passiebloemsoort (Passiflora) waar hij van afhankelijk is. De meeste planten hebben het er niet zo op om te worden opgegeten door rupsen, zonder welke je toch beslist geen vlinders kunt krijgen. Ook Passiflora-soorten doen hun uiterste best vlinders en rupsen te ontmoedigen. Ze zijn niet alleen erg giftig, maar proberen ook op andere manieren een nauwe relatie met het nageslacht van passiebloemvlinders te ontmoedigen. Zo zitten op de bladeren gele vlekjes die op eitjes lijken waardoor de vlinders denken dat de plant al ‘bezet’ is. Ook zitten op de bladstelen extra nectarkliertjes die door mieren worden bezocht. De mieren worden aangelokt door de nectar en eten en passant ook de eitjes en rupsen op die ze tegenkomen. Maar desondanks zijn er gelukkig nog steeds Passiebloemen en Passiebloemvlinders. Ze houden elkaar in evenwicht.
foto: Milko Vernooij Wim Kesten met Papiervlinder (Idea leuconoe)
Wanneer?
Van 1 juli tot 1 september bent u van harte welkom in ons tropisch vlinderparadijs waar steeds nieuwe vlinders van verschillende soorten te zien zullen zijn. Bovendien zullen we ons best doen om ook de spectaculair grote rupsen van verschillende soorten zijdevlinders te kweken. Kortom, er is telkens weer wat nieuws te zien. Vergeet je camera dus niet als je komt kijken!
Rupsen en poppen
Papillio palinurus
foto: Akkie Joosse
Lokken met geurtjes
Het gedrag van vlinders heeft vaak te maken met voortplanting. De bedoeling kan zijn een vrouwtje in te palmen met bijzondere vliegbewegingen of het vrouwtje te bedwelmen met speciale lokstoffen, afkomstig van de speciale geurschubben op de vleugels van de mannetjes. Bij de nachtvlinders zijn het vaak de vrouwtjes die de mannetjes versieren met hun parfum. Vlinders ruiken met hun sprieten. Bij de nachtpauwogen zijn die zo gevoelig dat een mannetje een vrouwtje kan vinden dat twee kilometer verderop zit. Aan onze neus gaan ze 4
Botanische Tuinen
Vlinders zijn prachtig, daar zal iedereen het over eens zijn, maar veel mensen vinden het noodzakelijke voorstadium van een vlinder, de rups, een beetje eng. Toch zijn ook de rupsen vaak spectaculair om te zien met hun bizarre vormen, kwasten, pluimen, stekels en schreeuwende kleurpatronen. En net als de uiteindelijke tropische vlinders, hebben ook veel rupsen een fors formaat, tot zo’n 15-20 cm lang. Ook dit jaar laten we weer een aantal van deze spectaculaire rupsen zien in een glazen showkast. Hiervoor worden de planten regelmatig nagekeken op afgezette eitjes, die dan worden overgebracht naar de kast met de benodigde voedselplanten. Een dergelijke opstelling maakt het ook mogelijk te zien hoe de rupsen zich verpoppen en wie goed kijkt, kan diverse stadia van dit proces zien. In een aparte ‘poppenkast’ hangen poppen klaar die we van buiten hebben aangekocht. Ook hier zijn heel wat juweeltjes te zien, zoals de glimmende goudkleurige poppen van Mechanitis polymnia. Ook de poppen van sommige Monarchvlinders hebben ‘gouden’ versieringen. Als je een beetje geluk hebt, kun je soms een vlinder uit de opengebroken pop zien kruipen, om vervolgens zijn vleugels op te pompen. De poppenkast wordt regelmatig gecontroleerd en uitgekomen vlinders worden in de vlinderkas vrijgelaten.
foto: Akkie Joosse Rups van de Atlasvlinder (Attacus atlas)
Goede vrienden Geven voor een toekomst
A kki e J oosse Het is tegenwoordig steeds gebruikelijker om schenkingen aan goede doelen te doen en/of deze te vermelden in een eventueel testament. Ook als Botanische Tuinen ontvangen wij soms dit soort schenkingen van mensen die onze tuinen en ons werk op het gebied van het verbreiden van kennis over planten een warm hart toedragen. Voor dit artikel had ik een uitgebreid gesprek met Erik van Bergen1, die ons onlangs via een zogenaamde notariële lijfrenteschenking een fors bedrag schonk voor de Rotstuin.
Toen we in de zomer van 2007 bericht kregen dat iemand ons maar liefst vijf jaar lang € 10.000.wilde schenken waren we daar natuurlijk ontzettend blij mee. Het is al lang niet meer zo dat de Universiteit al onze kosten betaalt en vooral voor projecten gericht op het publiek zijn we steeds vaker afhankelijk van externe donaties en subsidies. De herinrichting van de Collectiekasjes werd deels betaald door het U-fonds (een fonds opgericht door Utrechtse alumni) en het geld benodigd voor het Babbelende Bomenpad in het Von Gimborn Arboretum werd via diverse fondsen en particuliere gevers bijeengebracht door de Rotary Club Doorn. Het is een manier van financiering waar we zelf ook nog een beetje aan moeten wennen en het is dan ook erg fijn dat er mensen zijn als Erik van Bergen die ons daarbij een duwtje in de rug geven. “Ik vind het belangrijk als particulier iets terug te doen voor het enorme plezier dat ik aan deze tuin beleef. Dit soort tuinen is een groot goed en ik vind dat we ons met zijn allen moeten inspannen om dergelijk erfgoed tot in lengte van dagen te behouden. Ik heb zelf een tijdje geleden besloten dat ik een aantal goede doelen die met de natuur te maken hebben, op een wat omvangrijkere manier wilde steunen. Ik heb niet zoveel voor mezelf nodig en dit vind ik buitengewoon belangrijk. Dat ligt natuurlijk voor iedereen anders, maar je kunt je wel afvragen of je wat kunt missen voor het ‘algemene belang’.” Waarom Fort Hoofddijk?
Erik van Bergen vertelt dat hij Fort Hoofddijk eigenlijk pas sinds een jaar of 10 heeft ‘ontdekt’. “Dat is eigenlijk wel vreemd. Voor mijn werk en ook privé heb ik altijd veel gereisd en heb tijdens die reizen steeds waar en wanneer ik kon ook botanische tuinen bezocht. En ik wist ook wel van het bestaan van Fort Hoofddijk, maar op de één of andere manier ben ik er pas ruim 10 jaar geleden voor het eerst naar toe gegaan.” Hij was meteen onder de indruk en zegt dat deze tuin op zijn top 5 van internationale botanische tuinen staat, zeker gezien de variatie en veelzijdigheid. “En, ik heb er heel wat gezien. Maar”, benadrukt hij, “het Von Gimborn Arboretum vind ik ook geweldig en absoluut een tuin die behouden moet worden. Ik kom er minder vaak, maar vind het altijd prachtig als ik er ben.”
1 Omdat betrokkene graag anoniem wil blijven, gebruiken we een gefingeerde naam.
foto: Akkie Joosse
Gerard van Buiten, sectorchef Rotstuin Fort Hoofddijk: “Dit soort schenkingen is heel belangrijk. Niet alleen omdat we het geld krijgen, maar ook omdat het je een soort steuntje in de rug geeft dat er mensen zijn die je tuin belangrijk genoeg vinden om op deze manier een helpende hand toe te steken. Een morele steun die ook heel inspirerend werkt.”
Na zijn eerste bezoek kwam Erik van Bergen regelmatig terug naar Fort Hoofddijk en hij komt er inmiddels 10 tot 15 keer per jaar: “Wat ik één van de leuke dingen van de tuin vind, is dat er steeds iets nieuws te beleven valt. Natuurlijk zorgen de seizoenen al voor voortdurende verandering, maar ik vind het ook geweldig dat er in de tuin zelf zoveel gebeurt: echt een tuin die alsmaar in beweging is. Steeds zijn er nieuwe projecten en als je dan na een tijdje weer langs komt, denk je, ‘o, dat is ook nieuw’. Dat vind ik echt geweldig. En overal staan naambordjes: dat komt tegemoet aan mijn nieuwsgierigheid naar kennis over welke planten het zijn en waar ze vandaan komen. Zo reis je op Fort Hoofddijk de hele wereld door!” Van het één kwam het ander en naarmate de liefde zich bestendigde, werd Erik van Bergen eerst donateur van de Stichting Wachendorff, om vervolgens te besluiten tot deze volgende stap om de Tuinen te steunen. Langlopende schenkingen
Erik van Bergen maakte een keuze voor een notariële lijfrenteschenking van vijf jaar. “Tegenwoordig betaalt het ’goede doel’ helemaal geen schenkingsrecht meer en voor mij is het voordelig omdat het deels aftrekbaar is. Zo is het voor beide partijen een goede deal.” Hij koos ervoor deze schenking specifiek voor de Rotstuin te bestemmen, omdat hij nou eenmaal een voorliefde voor berglandschappen heeft en er enorm van geniet een deel van de planten die hij kent van zijn wandelingen in berggebieden over de hele wereld, ook hier weer terug te vinden. “We hebben afgesproken in het voorjaar nog eens met
de betrokken mensen over de rots te lopen, om een idee te krijgen wat er met het geld gedaan kan worden. Ik vind het wel erg leuk er bij betrokken te zijn, maar de inhoudelijke uitwerking laat ik graag aan de vakmensen over. En wie weet komen we al pratend nog op andere ideeën waarvoor ik financieel een extra steuntje in de rug kan geven.” Andere vormen van steun
Een andere mogelijkheid om de Tuinen financieel te steunen is een schenking in natura. U kunt hierbij denken aan de schenking van een bank of zelfs een boom. Dergelijke schenkingen hebben we ook in het verleden enige malen ontvangen en er wordt dan altijd in overleg besloten waar een bank komt te staan of welke boom waar geplaatst wordt. Het is mogelijk via een plaatje op de bank of boom aan te geven dat de schenking ter gelegenheid van een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden, zoals u zult zien als u de bankjes in onze tuinen goed bekijkt. En natuurlijk steunt u ook de Tuinen door uw lidmaatschap van de Stichting Wachendorff. Een groot deel van het geld van onze Vriendenstichting komt direct ten goede aan verbeteringen van publieksvoorzieningen in de Tuinen. Zo zorgde de Stichting voor twee golfkarretjes in het Arboretum, zodat ook mensen die slecht ter been zijn van dit prachtige park kunnen genieten. Daarnaast droeg de Stichting recent ondermeer bij aan bebording en de Bamboeroute. Denkt u erover om ons (financieel) te steunen? Neem dan contact op met de Stichting Wachendorff (
[email protected]) of met ing. Arie Oudijk, directeur van de Tuinen (
[email protected]). Botanische Tuinen
5
Jaarpogramma 2008
Plant bijt hond
23/24 maart Professor Billenklap zoekt het hogerop Een inspannende voorjaarspuzzeltocht langs de hoogtepunten van de tuin! Klimmend over steile paadjes en langs diepe afgronden ontdek je hoe planten in de bergen overleven.
Vleesetende planten behoren tot de fascinerendste orga-
Tijdens de Paasdagen ontvangen alle kinderen die het antwoordvel
nismen op aarde. Het zijn planten die zelf prooien vangen,
inleveren een klein kadootje. De tocht blijft staan tot 1 juni.
deze opeten en verteren zodat ze beter kunnen groeien. Van de ongeveer 300.000 bekende bloemplanten zijn er
19/20 april Nationaal Rotsplantenweekend
slechts circa 600 die vlees op hun menu hebben staan. Maar
De berggebieden van Noord-
binnen deze relatief kleine groep zijn allerlei manieren ont-
Amerika huisvesten een schat
wikkeld om aan het voedsel (vooral insecten) te komen. Zo
aan interessante rotsplanten
zijn er planten die happen, kleven of verdrinken.
zoals kruipende soorten van de
Maar ook opzuigen en gevangen zetten, staan op
bekende Phlox of Vlambloem.
het repertoire. Naast bekende soorten als Venus
Tijdens dit weekend staan we
vliegenval, Zonnedauw en Blaasjeskruid komen
extra stil bij deze planten. Beide
ook onbekende(re) soorten als Waterradplant,
dagen rondleidingen om 14.00
Moeraskruik en Cobralelie aan bod.
uur en plantenverkoop en
Tijdens ‘Plant bijt hond!’, het Jaarthema van 2008,
natuurlijk de rotsplantenshow op
maakt u o.a. via een ‘bijterige’ expositie, een
zaterdag van 11.00-14.00.
‘hapklare’ wandelroute en een heringerichte vlees-
(www.rotsplantenvereniging.net)
eterskas, kennis met deze vleesetende planten en
hun vangtechnieken. En vergeet de speciale voedermidda-
Botanische Tuinen
gen van de planten niet! Voor kinderen van 8-12 jaar is de spannende Hap-slik-wegtocht uitgezet met veel doe-opdrachten. Nieuwsgierig
Avondopenstellingen
geworden naar de vleeseters en hun ingenieuze aanpas-
Drie bijzondere avondopenstellingen om extra te genieten van de tuinen.
singen?
16 april: Een bijzonder fluitconcert met tropische kikkertjes
Kom het dan met eigen ogen beleven. Het Jaarthema is
16 juli: Tropische Vlinderavond
vanaf 1 juni tot 1 december te zien in de Botanische Tuinen.
17 september: Literaire plantenwandeling
U bent van harte welkom.
23/24/25 mei Orchideeënweekend Orchideeën kijken en kopen. Praten met andere liefhebbers. Tips en hulp van de Orchideeëndokters, een jong plantje mee naar huis om het zelf te
Fort Hoofddijk
proberen en veel informatie en verkoopstands… Het Orchideeënweekend is het topweekend van de tuinen. Een weekend dat u niet mag missen! (zie ook www.orchidee-gooi.nl)
Utrecht 1/2 maart Stinzenweekend Het eerste weekend dat de Tuinen op Fort Hoofddijk weer open zijn, heten wij u van harte welkom met rondleidingen (beide dagen om 14.00 uur) over de Stinzenhelling.
Tuinwerk met kinderen Workshops voor kinderen van 4 tot 7 jaar in maart, april, mei, juni, augustus en september. Kijk voor meer informatie op http://www.mijneerstetuinboek.nl/. Opgave noodzakelijk.
1 juni -1 december ‘Plant bijt hond’. Feiten en fabels over vleesetende planten. Planten die bijten, verscheuren en uitzuigen? Ja, ze bestaan echt, vleesetende planten zijn de roofdieren van de plantenwereld. En, voor een lekker stukje mals vliegenvlees doen ze een moord! We hebben weer een spannende
15/16 maart Zaai- en Kweekweekend
wandeling uitgezet, een bloedstollende
Opnieuw een weekend speciaal voor tuiniers, met
kinderspeurtocht in elkaar gedraaid en
bollen, zaden, stekken en tuingereedschap. Leden van
een spetterende tentoonstelling voor u
liefhebbersverenigingen vertellen u alles over hun favoriete
neergezet. Kom en huiver!
planten en onze eigen tuinexperts geven weer een aantal
Het startweekend (31 mei en 1 juni) en het
praktische workshops
weekend van 30 en 31 augustus zijn er vleesetende planten te koop en geven experts extra informatie.
6
Botanische Tuinen
1 juli - 1 oktober Glazen
Von Gimborn Arboretum
natuur
Doorn
Lia Koster legt de natuur
vast in glas en staal in de
23/24 maart Rodorun
vorm van kelken, knoppen
De traditionele Paaspuzzeltocht is dit jaar een
en zaden. Speciaal voor
spannende zoektocht naar het geheim van het
deze tentoonstelling
Rodolabyrint. Zoek mee en ontdek wat we daar
maakte ze een aantal
verborgen houden…
enorme glassculpturen. Zo
Zoals altijd, ligt er voor kinderen die de
heeft u glas-in-lood nog
speurtocht lopen, na afloop een klein kadootje
nooit gezien! Daarnaast
klaar.
is in de kassen een aantal kleinere werken te zien van
11/12 mei Meifestijn
geblazen glas. Kijk voor een
Tijdens de Pinksterdagen hebben we de bloemetjes voor u buiten gezet. Het Arboretum
voorproefje van haar werk
is een zee van kleuren met alle uitbundig pronkende voorjaarsbloeiers. Topstukken zijn
op www.safeart-glass.com.
natuurlijk de Rododendrons, maar vergeet ook de Vaantjesboom en de vele andere
bloeiende bomen niet te bekijken. Beide dagen is er een informatie- en verkoopmarkt en een prachtige Bonsai-show. Om 11.00 en 14.00 uur staan onze rondleiders klaar voor een informatieve wandeling door de tuin.
7 september Heidewandeling Om 11.00 en 14.00 uur rondleidingen door de Heidetuin en langs diverse familieleden
1 juli -1 september Tropisch Vlinder Festival
van de Heide.
Wegens overdonderend succes, zijn dit jaar opnieuw tropische vlinders in een speciaal ingerichte kas op Fort Hoofddijk te zien. De kleurrijke
21 september Groei & Bloei Natuurmarkt
fladderaars zijn overal om u heen en zijn van heel dichtbij te bekijken. Soms
Kraampjes met natuurproducten, informatie, demonstraties, workshops en
kunt u ze zelfs horen vliegen!
rondleidingen. Voor meer informatie: www.doorn.groei.nl
1-31 oktober Populaire populieren De gedichtenwandeling ‘Populaire populieren’ voor kinderen staat in het kader van het thema van de Kinderboekenweek ‘Poëzie’.
12 en 19 oktober Herfst in de tuin Op deze twee zondagen bent u vanaf 10.00 uur welkom voor ons traditionele knutselfamiliefeest waarbij met herfstmateriaal uit het Arboretum allerlei moois voor thuis gemaakt kan worden. Bovendien staan om 11.00 en 14.00 uur rondleiders klaar om u mee te nemen langs de mooiste herfstkleuren in het park.
23 augustus Rotsplantenverkoopdag De najaarsverkoopdag van de Nederlandse Rotsplanten Vereniging. (www.rotsplantenvereniging.net)
14 december A Winter’s tale Om 13.00 uur kerstwandeling en van
1 t/m 31 oktober Professor Billenklap op de wilde toer
15.00 tot 18.00 uur winterverhalen,
De herfst is het seizoen van vruchten en zaden. Onze inmiddels beroemde
gepofte kastanjes en glühwein in
professor in de Alweetkunde gaat op zoek naar wilde planten die je op kunt
een sfeervol verlicht Arboretum
eten.
tijdens deze donkere dagen voor
Hmmm, lekker, madeliefjessoep!
kerst.
8 februari Winterbloemen (2009: 1 februari) Zelfs in de winter zijn er bomen en struiken die bloeien zoals de Toverhazelaar en de Sarcococca. Rondleidingen om 11.00 en 14.00 uur.
Botanische Tuinen
7
Amerikaans bezoek Verslag van een praktisch congres
G er a rd
v an
B uite n
‘Congres’, dat klinkt als veel praten over theorie en weinig praktijk, niks voor praktisch ingestelde tuinmannen. Of toch? Het congres van de North American Rockgarden Society dat ik in 2006 bezocht was anders. Geen ’gewoon’ congres, met alleen maar lezingen, maar met een driedaagse trip naar een specifiek gebied in de Rocky Mountains. En soms als je dan planten die moeilijk te kweken zijn in de tuin in hun natuurlijke omstandigheden ziet, snap je ineens wat het probleem is!
“Wat moet een tuinman nu op een dergelijk congres?” vraagt u zich misschien af. Al sinds de start van de Rotstuin in 1964 is er een gedeelte met rotsplanten uit Noord-Amerika. Dit gedeelte ligt aan de voorkant van de Rotstuin, u kijkt er als het ware tegenaan als u op het terras bij de ingang staat. Een aantal van die Amerikaanse planten is gemakkelijk te kweken, maar een groot aantal is toch wel wat ingewikkelder. En met die ingewikkelde planten worstel je als tuinman soms jarenlang om ze in leven te houden. Vaak helpt het om de planten een keer in hun natuurlijke omgeving te zien. Je kunt dan veel beter inschatten onder welke omstandigheden ze in de tuin te kweken zijn; je ‘snapt’ de planten beter. Van twee grote plantengeslachten uit deze gebieden hebben we een uitgebreide collectie: Penstemon en Eriogonum. Deze geslachten hebben ieder rond de 250 soorten, die voor het grootste deel uit het westen van de Verenigde Staten komen. Veel van die soorten lijken sprekend op elkaar, het is dan niet eenvoudig om ze in je collectie goed uit elkaar te houden. Sommige van deze planten zijn heel gemakkelijk te kweken; andere hebben we misschien wel 50 keer gezaaid en nog nooit in bloei gezien. Utah, de staat waar het congres gehouden werd, bezit een flink aantal soorten van beide geslachten. Samen met twee lezingen over deze geslachten door dé experts van de wereld was dit congres dus een perfecte gelegenheid om nieuwe kennis op te doen. Grote regionale verschillen
In verband met deze twee collecties heb ik tijdens dit ‘veldcongres’ twee belangrijke dingen opgestoken. Het gebied dat wij kennen als de Rocky Mountains, bestaat in feite uit verschillende bergketens met daartussen het Grote Bekken, met de vele zoutmeren. De bergketens langs de westkust krijgen enorme hoeveelheden neerslag van de oceaan, terwijl de bergketens meer landinwaarts aanmerkelijk minder neerslag ontvangen. De gebieden in het Grote Bekken krijgen nog veel minder neerslag; hier liggen veel steppen en echte woestijngebieden. Deze enorme verschillen in klimaat maken dat er ook heel veel verschillen zijn in de plantengroei. Elk gebied heeft dan z’n eigen specifieke soorten Penstemon en Eriogonum. Om
8
Botanische Tuinen
foto: Gerard van Buiten
ze goed te kunnen onderscheiden, moet je eigenlijk precies weten waar ze vandaan komen. In de tuin streven we er nu dan ook naar om in deze collecties alleen planten te kweken uit zaad waarvan we precies weten waar het is verzameld. Tijdens het congres kwam ik er achter dat veel van de soorten waar ik zoveel moeite mee had in de tuin, uit extreme woestijngebieden komen. Geen wonder dus, dat ze het in ons kikkerlandje niet doen! Met deze kennis kunnen we nu veel selectiever soorten uitkiezen die bij ons in de tuin meer kans van slagen hebben. Duizendblad als botanische bijzonderheid
Daarnaast heb ik geweldig genoten van de dagen in de vrije natuur. Het is een ervaring op zich om ‘s morgens wakker te worden, op je balkon te ontbijten en allerlei vogeltjes te zien en te horen die je helemaal niet kent. De planten langs de weg zijn grotendeels onbekend en de planten die je wel kent, zijn bij ons tuinplanten! De Wasatch Mountains in Utah, de locatie van dit congres, zijn van ongekende schoonheid. Heerlijk om daar in de dagen tijdens het congres rond te dwalen en de ene mooie plant na de andere te ontdekken. En, heel verrassend, Duizendblad (Achillea millefolia) groeit daar op 3000 m hoogte als een bijzondere alpenplant waar ze erg trots op zijn. Diezelfde plant staat bij ons gewoon in de wegbermen langs de snelweg!
krijgen meer dan 1200 mm neerslag per jaar! Wanneer je de bergen binnenrijdt, valt je direct de enorme plantenrijkdom op. Dit zijn de bloeiende alpenweiden van Zwitserland in het kwadraat! Naast Penstemon- en Eriogonum-soorten heb ik ongelofelijk veel andere planten gezien. Een leuk voorbeeld is Aquilegia formosa, een rode Akelei. De rode bloemen worden door kolibries bestoven, die op de nectar in de sporen afkomen. Het is fantastisch om ‘s middags, als het wat warmer is, deze vogeltjes langs de hellingen te horen snorren. Thuis in de tuin is deze plant op een droge plek uitgeplant (komt uit Nevada nietwaar) waar de plant net niet dood gaat. Hier stonden de meeste planten op drijfnatte grond langs een beek! Dat gaan we dus in Utrecht ook maar eens proberen! Gerard van Buiten is werkzaam op Fort Hoofddijk als sectorchef van de Rotstuin en de Thematuin en één van onze experts op het gebied van rotsplanten.
Kolibries en Akelei
Met een kei van een gids, zo’n echte trapper, zijn we vervolgens nog drie dagen naar de Ruby Mountains in Nevada geweest. Voorheen wist ik niet beter dan dat Nevada één grote woestijn is. Maar de geïsoleerde bergen vangen door hun grote hoogte in de winter heel veel sneeuw en in de zomer ongeveer elke onweersbui uit de lucht, zodat een stadje in de steppe als Elko niet meer dan 250 mm neerslag per jaar krijgt. Maar de Ruby Mountains, hemelsbreed 30 km verderop,
foto: Gerard van Buiten
Voor kinderen met groene vingers B r a m W olth oor n Er verschijnt een piepklein nieuw blaadje aan de boom, de volgende dag nog één, en nog één en dan wel twee en daarna een heleboel! De lucht voelt anders, het wordt warmer en de zon schijnt zo hard dat het haast pijn aan je ogen doet. De vogels kwetteren er opeens op los! Ze fluiten om het hardst. De merel, die zwarte vogel daar op het dak van het schuurtje, wint het van iedereen. Wat een geluid komt er uit zo’n vogeltje! Het is lente! Zo begint ‘Mijn eerste tuinboek’, een doe-boek voor kinderen en voor hun ouders die hun de vreugde van tuinieren willen leren. In dit artikel wil ik alvast een tipje van de sluier oplichten. Natuur verdrongen
Het beeld dat veel kinderen hebben over natuur, eten en drinken laat in onze verstedelijkte en vercommercialiseerde maatschappij te wensen over, vinden de mensen achter dit tuinboek. In de BV Nederland is de natuur immers ver weg: kinderen weten wel hoe een gebouw ontstaat, want ze zien vaak bouwplaatsen waar metselaars en timmerlieden aan het bouwen zijn. Maar waar de groente vandaan komt, is ze vaak een raadsel. Kinderen zijn bekend met de bomen in het park of in het bos, maar dat die houten reuzen met hun dak van bladeren vanuit een piepklein zaadje gegroeid zijn, gaat hun voorstellingsvermogen te boven. Totdat ze dat proces van nabij hebben meegemaakt. Want met het zelf zaaien, zien ontkiemen en verspenen van de plantjes, komt ook het besef. Met de handen in de aarde
Met het vage plan ‘iets te willen doen’ aan dit tekort aan natuuropvoeding heb ik een aantal bekenden benaderd, waarvan ik wist dat ze de natuur een meer dan warm hart toedragen. De tekenaar en vormgever Roger Klaassen is vader van twee kleine kinderen en zijn tekenwerk spreekt mij zeer aan. Tijdens gesprekken met hem is het idee geboren een project op te zetten rond kinderen en natuur. De tuin leek ons het beste vertrekpunt, want dat is de eerste ‘natuur’ waar kinderen bijna letterlijk tegen aanlopen als ze naar buiten gaan. Er moest een kindertuin komen. Een collega die ik bij haar tuinontwerp geholpen heb, vond het een strak plan om in haar tuin een echte kindertuin in te richten. Niet alleen haar kinderen van 5 en 7 werkten in de kindertuin, ook die van twee vriendinnen van haar. Zo ontstond een groep kinderen en ouders die vol overgave aan dit project meewerkten. Sylvia Wevers verzorgde de fotografie, ook haar dochter van 4 werkte enthousiast mee in de tuin. Zonder deze groep moeders was het project niet van de grond gekomen. Iedereen bracht leuke ideeën in om uit te voeren. Zo hebben we in de zomer een lunch gemaakt met de oogst uit de kindertuin. Geweldig was het om te zien hoe de kinderen eerst de sla oogstten en schoonmaakten en er met de eigen gekweekte komkommers en radijzen een heerlijke salade van maakten. En ze vonden het nog lekker ook!
Avonturen in de tuin
Ik stond verbaasd hoe vanzelfsprekend de kinderen met al die nieuwe avonturen omgingen. Even was er de verbazing ‘moet dat zo?’, om dan snel tot de praktijk over te gaan. Ook dat ging eigenlijk vanzelf. Een keertje voordoen en dan probeerden ze het zelf. Natuurlijk lukten sommige dingen niet meteen, maar na even oefenen, was de nieuwe vaardigheid alweer onder de knie. Zaaien, planten, verspenen, onkruid trekken, het ging de kinderen na enig proberen allemaal heel goed af. Het oogsten en het daarna opeten van de zelf gekweekte groentes en fruit, was een openbaring voor ze. Het was ook grappig om te zien hoe snel kinderen leerden omgaan met alles wat beweegt in de tuin. Dat begon met de wormen die met het spitten omhoog kwamen. De reactie van de ouders was bepalend voor hoe ze zelf met de vers opgespitte worm omgingen. De volwassenen reageerden enthousiast op de vondst en daarmee was de toon voor soortgelijke ontdekkingen gezet. De tuinmiddagen vlogen altijd voorbij: de kinderen waren aan het werk, de ouders en ik staken soms een handje toe, maar vaak lieten we de kinderen het zelf ontdekken. Na een paar uur waren de klusjes geklaard en dat viel vrijwel altijd samen met de wens van de kinderen iets anders te willen doen. Het zelf zoiets zichtbaars als een tuintje gemaakt te hebben, was een geweldige beloning voor de kinderen: het was hun tuin en zij hebben deze aangelegd, beplant en onderhouden. Voor mij was het prachtig om te zien hoe een nieuwe wereld zich voor hen opende. Aan het eind van de herfst hebben de kinderen inzicht verworven, vaardigheden geleerd, heel veel leuke dingen gedaan en groene vingers gekregen! Een grotere beloning voor onze inspanningen konden we ons niet wensen. Voor kind en ouder
Al tuinierend ontstond Mijn eerste tuinboek zo onder onze handen, op het ritme van de seizoenen. De moeders lazen de teksten voor aan verschillende kinderen tussen 3 en 8 jaar en naar aanleiding daarvan werd soms een tekst aangepast. Het boek kent twee delen: een deel voor kinderen en een deel voor ouders. Het kinderdeel begeleidt het kind door de vier seizoenen in de eigen kindertuin. We volgen in dit deel de kinderen die
hun eigen kindertuin maken en onderhouden. Daarnaast zijn bij ieder seizoen interessante weetjes en leuke doe-dingen opgenomen. En natuurlijk ontbreken de vaste tuinbewoners – zoals kikker, merel, mol en libel – niet. Het deel voor de ouders bevat de ontwerpen en beschrijvingen van verschillende kindertuinen, instructies, beschrijvingen van geschikte planten, informatie over veiligheid (giftige planten, eerste hulp bij tuinongelukjes), een bibliografie en een register. Het boek wordt ondersteund door een website: www.mijneerstetuinboek.nl. Op deze website is aanvullende informatie te vinden en staan ook de diverse boodschaplijstjes, ontwerpen, recepten en méér op. Vanaf de site zijn die gemakkelijk uit te printen, zodat deze mee in de tuin en de winkel te nemen zijn. Ouders (en kinderen) kunnen via de site reageren, ervaringen uitwisselen, eigen gemaakte foto’s plaatsen etc. Workshops
Het gaat bij tuinieren natuurlijk vooral om het doen. En daarom is ook besloten mensen die geïnteresseerd zijn in het tuinieren met kinderen ook een praktisch handje te helpen. In het verlengde van het boek organiseren we daarom het komende jaar workshops voor kinderen om ze spelenderwijs vertrouwd te maken met de natuur. De workshops vinden altijd op de woensdagmiddag plaats in de tuin van Fort Hoofddijk en zijn bedoeld voor kinderen uit de onderbouw. Medewerkers van de Botanische Tuinen hebben erover meegedacht, advies gegeven en ook de inhoud van de boektekst op juistheid gecontroleerd. Tijdens de eerste workshop op 23 april zaaien de kinderen hun eerste minituintje. In volgende workshops komen onder andere planten om te aaien en onkruid eten aan bod. Via de website www.mijneerstetuinboek.nl kunt u zich, met uw kinderen, inschrijven voor deze leuke en praktische workshops. Hier vindt u ook wat u eventueel zelf aan materiaal moet meenemen.
Bram Wolthoorn is zelf een enthousiast tuinier en auteur van Mijn eerste tuinboek. Het boek komt uit in maart 2008. Bram Wolthoorn is aanwezig tijdens het Zaai- en Kweekweekend (15 en 16 maart) om tips te geven over het tuinieren met kinderen. foto: Sylvia Wevers
Botanische Tuinen
9
Interview met professor Eusebio Billenklap
ief! Exclus arkrant: ja in deze Alleen
Va n on ze speciale wetenschapsrepo rter N ic kus M eij da mus Al een paar jaar verzorgt de heer Eusebio Billenklap (56), professor in de Alweetkunde aan de Universiteit Utrecht, de jeugdwandelingen in de Botanische Tuinen. Een geschikt moment om deze kleurrijke persoon eens wat nader aan u voor stellen. Ik ontmoet professor Billenklap in zijn rommelige laboratorium ergens op De Uithof.
Een chemisch aandoende lucht komt me tegemoet. De professor mompelt dat hij even wat gasbranders uit moet zetten, omdat er anders wel eens iets kan ontploffen. Overal in het lab borrelt, pruttelt en gist het. Ook bevinden zich er de vreemdsoortigste vleesetende planten en opgezette dieren. Ietwat gespannen stel ik hem een minuutje later de eerste vraag. Wilde u altijd al professor in de Alweetkunde worden? Hmm, wat zegt u? O, of ik dat altijd al wilde? Sorry, ik was even afgeleid door CH4 + Mg geeft raketbrandstof. Eh, jaja, altijd al. Als kind speelde ik nooit rovertje, soldaatje of agentje, maar altijd professortje. Mijn ouders vonden dat minder leuk, want de garage (waar ik mijn jeugdlab had) is meerdere keren in de lucht gevlogen.
Colofon Deze krant is een uitgave van: Botanische Tuinen Universiteit Utrecht postbus 80.162, 3508 TD Utrecht telefoon: (030)-2531826 informatielijn: (030)-2535455 e-mail:
[email protected] website: www.botanischetuinen.uu.nl Eindredactie en productiebegeleiding Akkie Joosse issn: 1871 - 4137
10
Botanische Tuinen
Kunt u uitleggen wat Alweetkunde eigenlijk is? De Alweetkunde, ook wel Omnialogie genoemd, is de kennis van het al, alles dus! Het is niet gemakkelijk om in deze tak van sport professor te worden. Je moet echt van alle mediamarkten thuis zijn en een zeer brede belangstelling hebben. Er zijn maar een paar andere mensen in de wereld die deze titel mogen dragen. Ik denk dat mijn goede vriendin prof. Hermine Jubelteen (schrijfster van o.a. ‘Spin, spin, waarom ga jij die bocht toch in?’ en ‘Van grafiek tot grasveld’ en regelmatig betrokken bij onze jeugdroutes) te zijner tijd ook een echte Omnialoog zal worden. Wat is uw belangrijkste ontdekking? O, dat zijn er zoveel! Je overvalt me wel met deze vraag (de prof rommelt in zijn paperassen). Wacht, wacht, hier heb ik een lijstje dat ik al eens eerder gemaakt heb. Uhmm, een reuzenkoelkast om de opwarming van de aarde tegen te gaan, een zelfkokende keuken, een auto die niet rijdt en dus ook niet vervuilt, een vierkante cirkel met ronde hoeken en, niet te vergeten, een hondenpoepdetector voor onder je schoenen! Hoe bent u zo bij de Botanische Tuinen terechtgekomen? Ach, heel simpel! Ik liep een keer in de Tuinen mijn experimenten te overdenken toen een alleraardigste jongedame mij
Met bijdragen van: Nick Meijdam, Ype Driessen (strip) Akkie Joosse, Gerard van Buiten, Bram Wolthoorn Vormgeving Communicatie en Vormgeving Universiteit Utrecht Uitgeverij Uitgeverij Intermed Johan van Zwedenlaan11 postbus 2306, 9704 CH Groningen telefoon (050) 312 00 42 e-mail
[email protected]
vroeg om een kinderspeurtocht te maken. Dit vond ik een uitdaging, omdat kinderen natuurlijk speciale alweetkundige eisen stellen. Het moet niet te moeilijk zijn, maar ook niet te makkelijk, er moet spanning in, maar het mag niet eng worden enzovoorts. Inmiddels doe ik dit werk alweer drie jaar en dat heeft geleid tot wetenschappelijke pareltjes als ‘Professor Billenklap heeft lentekriebels’ en ‘Een ei hoort erbij!’. Ook komend jaar maak ik weer enkele kinderroutes, namelijk ‘Professor Billenklap zoekt het hogerop’ en ‘Professor Billenklap op de wilde toer’. Tot slot: die rare vleesetende planten die ik hier zie, waar gebruikt u die voor? Ach die, ja, die kweek ik voor het Jaarthema 2008, ‘Plant bijt hond’. Het leuke is dat ik genetisch materiaal van een tijger heb gekruist met dat van een vleesetende plant. Als u in de toekomst dus nog piano wilt spelen, zou ik maar niet te dicht bij dit exemplaar gaan staan. Hij is namelijk nogal bijtgraag! Ik bedank prof. Billenklap voor het gesprek en verlaat het gebouw. Achter mij hoor ik een hevige explosie. Alweer een geslaagd experiment, denk ik glimlachend.
Verslaafd aan glas A kki e J oosse Ook dit jaar kunt u op Fort Hoofddijk van kunst genieten. De Utrechtse kunstenaar Lia Koster laat in de zomermaanden heel bijzonder glaswerk zien, waaronder een aantal meer dan manshoge glasin-lood sculpturen in de buitenlucht. Daarnaast zijn in het kassencomplex ook geblazen glas en tweedimensionaal werk te zien. Lia ontleent veel van haar inspiratie aan de natuur en de relatie tussen mens en natuur. Ik bezocht Lia in haar atelier in een oud schoolgebouw en vergaapte me alvast aan al die prachtig gekleurde, glazen vormen van deze glasverslaafde dame.
Een statige trap, met bovenaan nog het affiche van de Atelierroute 2007, tussen de treden door papieren repen van een tekening van een poes, die een geheel lijken vormen als je er van beneden tegen aan kijkt. Spannend… Nog een trap hoger en tegen de hoge ramen een glas-in-lood paneel met orchideeën. Jammer dat de zon niet schijnt! Met licht erdoor ziet dat er vast fantastisch uit. Nog een deur door en dan ben ik er. Grote ramen ook hier, met aan één kant grote, oude platanen die je het gevoel geven dat je ergens buiten op een oud landgoed zit en niet midden in de stad. En glas, veel glas. Ik wist niet dat je met glas zooooveel kon doen… Een glazen wereld
Terwijl Lia thee zet, loop ik wat rond. Een atelier is altijd een heel eigen wereld, in dit geval een wereld van glas, van tere, breekbare vormen, vloeiende kleuren. Vreemd, maar op de een of andere manier ook heel dichtbij en herkenbaar. Allerlei abstracte, organische vormen staan overal in het atelier, als buitenwereldse planten. Maar ik zie ook herkenbare dieren als vissen, zeehonden en een paar glazen bloemen in een vaas. En stapels natuurboeken, waaronder flora’s. Dat vormen in de natuur voor Lia Koster het uitgangspunt voor haar werk zijn, is duidelijk. En dat glas een perfect materiaal is om wat Koster de ‘kwetsbare transparantie van d(i)e natuur’ noemt, weer te geven, ook. “Als kind wilde ik bioloog worden. Ik was gefascineerd door de natuur en had een terrarium met hagedissen en had dolgraag een leguaan willen hebben. Maar dat was voor mijn moeder een stap te ver. Ik was ook met planten bezig en maakte op mijn manier een herbarium. Maar het pakte allemaal heel anders uit. Het werd de lerarenopleiding biologie en tekenen, maar die heb ik eigenlijk alleen afgemaakt om door te kunnen stromen naar de Universiteit. Na twee jaar Arabisch, dat niets voor mij bleek te zijn, besloot ik dat ik uiteindelijk naar de Kunstacademie wilde. Daar kreeg ik regelmatig te horen dat mijn ontwerpen eigenlijk wel erg geschikt waren voor glas. Eerst wilde ik niets van glas weten. Ik kom uit Leerdam en dan ontwikkel je bijna een soort aversie tegen glas. Maar ja, ze hadden wel gelijk en toen ik eenmaal aan mijn opleiding als glazenier begon, was ik meteen verkocht. Verslaafd aan glas. Klinkt raar hè, maar het is echt zo. Dit is echt míjn materiaal.”
foto: Akkie Joosse
Glas-in-lood
Ik Lia’s grote werk al eerder ‘in het echt’ gezien en heb altijd gedacht dat het mooi zou staan in de tuin. Hier in het atelier is geen ruimtevoor haar grote werk te vinden, maar ik zie wel een 50 cm hoge glas-in-lood sculptuur, die vergelijkbaar is met de grote beelden die ik van haar ken. Nog niet helemaal af, maar zelfs in onaffe vorm al intrigerend. Glas-in-lood zie je meestal alleen in het platte vlak, maar de ruimtelijke component die Lia Koster aan deze techniek heeft toegevoegd, geeft het resultaat meteen zowel letterlijk als figuurlijk een andere dimensie. Het maken van deze beelden is een heel proces: “De schets die ik maak, is een eerste opzet. Dan maak ik een soort ruwe vorm, een kleurenschema ook. Maar het is geen werktekening of zo, het gaat vooral om het gevoel in dit stadium.” De volgende stap is praktisch denken over hoe het werk in de ruimte moet staan. Op een sokkel, op poten, een muur…Dat is erg bepalend voor de uiteindelijke vorm van het werk. En dan moet een frame gemaakt worden. Het maken van het frame is ook weer een deels creatief proces en Lia vertelt dat ze al lassend bedenkt hoe ze de vorm nu precies wil hebben en waar het glas moet komen. Vaak maakt ze een frame in diverse delen, omdat vervoer anders onmogelijk wordt. Als het frame klaar is, is het tijd voor het eigenlijke glas-in-lood werk. “Dat is echt heel precies werk. Ik snijd de stukjes glas op maat, buig er loden strips om heen, net als je bij glas-in-lood ramen doet en plaats het dan in het metalen frame. Omdat het zo precies moet, houd ik het fysiek ook echt niet langer dan een paar uur op een dag vol. Als ik het te lang doe, krijg ik last van mijn spieren.” En, is ze altijd blij met het resultaat? “Tot nog toe eigenlijk altijd wel, ja.”
foto: Akkie Joosse
soms wel, maar meestal wil hij gewoon dat ik er met mijn neus op sta en heel duidelijk zeg wat ik wil. Zo van daar een beetje knijpen, daar een beetje extra lucht en dat stukje kleur precies daar invoegen.” Wat er precies uitkomt, is nooit helemaal zeker. Soms zitten er beschadigingen in het gekleurde glas en moet er een stukje afgenipt worden, waardoor de totale kleursterkte weer minder wordt. “Soms”, zegt Lia, “komt het echt veel donkerder de oven uit dan ik had verwacht. Het blijft altijd spannend.” Naast glas-in-lood en glasblazen, kan glas nog op andere manieren worden verwerkt, zoals het aan en in elkaar smelten van verschillende stukjes (gekleurd) glas. Ook van deze techniek, die fusion wordt genoemd, maakt Koster gebruik. Lia Koster is inmiddels al druk bezig met het schetsen van ideeën en vertelt een beetje wat ze in haar hoofd heeft. Al pratend zie ik het werk bijna al in de tuin staan. Ik ben benieuwd hoe het er straks uit gaat zien. Lia Kosters werk is van 1 juli tot 1 oktober te zien op Fort Hoofddijk. Voor een voorproefje kunt u kijken op haar website: www.safeart-glass.com
Bellen blazen
Naast glas-in-lood, heeft Lia ook veel geblazen werk. Het blazen doet ze niet zelf: “Glasblazen is echt een heel speciaal vak. Ik kan zelf wel eenvoudige dingen maken en ik help mijn glasblazer
foto: Akkie Joosse
Botanische Tuinen
11