Maatschappelijke ondersteuning 2007
Wat zijn de knelpunten in de maatschappelijke opvang?
Plan van Aanpak Stedelijk Kompas Flevoland 2008 - 2014 Welke doelstellingen worden gekozen?
Welke concrete oplossingsrichtingen zijn mogelijk?
Wat is de financiële opgave?
Meer informatie?
www.almere.nl
Wilt u reageren?
[email protected]
Hebt u vragen?
(036) 527 70 00
PLAN VAN AANPAK STEDELIJK KOMPAS FLEVOLAND 2008 – 2014 (aanvulling op de regiovisie Maatschappelijke opvang 2006 - 2010)
GEMEENTE ALMERE DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
1 augustus 2007
Colofon Gemeente Almere Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Postbus 200 1300 AE Almere T. 036 – 527 7000 E.
[email protected] Inlichtingen bij: H. Feddema T. 036 – 527 76 79 E.
[email protected]
Gemeente Almere / DMO
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding ........................................................................................................... 4 2. Bestuurlijke uitgangspunten .......................................................................... 4 3. Waarom een Stedelijk Kompas Flevoland? ................................................ 6 4. Omvang probleem .......................................................................................... 7 5. Hoofddoelstellingen ....................................................................................... 9 6. Voorwaarden ................................................................................................. 12 7. Financiering Stedelijk kompas .................................................................... 13 Bijlage 1: Operationele doelstellingen ............................................................ 15 Bijlage 2: Extra informatie omvang problematiek ........................................ 19 Bijlage 3: Regiovisie, knelpunten en oplossingsrichtingen kompas ........... 21 Bijlage 4: Financiële overzichten .................................................................... 26
Gemeente Almere / DMO
3
1. Inleiding Landelijke doelstelling “Het kabinet wil dat niemand tegen zijn wil op straat verblijft en dat er goede opvang is voor vrouwen die door situaties van huiselijk geweld niet thuis kunnen blijven. Daarvoor is het nodig dat mensen na hun verblijf in een opvangvoorziening de woon en zorgvoorzieningen krijgen die hen in staat stellen binnen hun mogelijkheden volwaardig aan de samenleving deel te nemen. Dit vraagt een samenhangend beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, wonen en welzijn en aanpalende terreinen. Met de invoering van de Wmo heeft het kabinet de mogelijkheden van de gemeenten om dit beleid te voeren, versterkt. Het Plan van aanpak Maatschappelijke Opvang Rijk & G4 (verder het Plan genoemd) geeft aan dat beleid een extra impuls. Het voorziet centrumgemeenten en instellingen, binnen de bestaande wettelijke kaders, van nieuwe instrumenten. Die moeten het mogelijk maken dat voor de doelstellingen van het Plan (voor de G4, 21.800 mensen in een kwetsbare situatie) een individueel trajectplan wordt opgesteld waarin de persoonlijke doelen zijn opgenomen op de terreinen wonen, inkomen, zorg en dagbesteding. Het uiteindelijke doel is dakloosheid sterk te verminderen..”1 De staatssecretaris heeft alle overige 39 centrumgemeenten gevraagd ook een Plan op te stellen voor de uiterste datum van 1 april 2008. De vertaling van het Plan krijgt vorm in een Stedelijk kompas waarin elke centrumgemeente zijn koers lokaal en regionaal bepaald. Feitelijk wordt verwacht dat elke centrumgemeente in 2007 het kompas heeft ingericht en besloten dan wel reeds in uitvoering heeft genomen. Tijdens een regionale werkconferentie in juni 2006 heeft de centrumgemeente Almere samen met betrokken instellingen en gemeenten de intentie uitgesproken tot het opstellen van een Flevolands Stedelijk kompas. Het kompas is een intensivering van de reeds bestaande gezamenlijke aanpak in Flevoland in de regiovisie maatschappelijke opvang tot 2010. Het kompas geeft een extra impuls aan de aanpak van de problematiek van de dak- en thuislozen. Daarnaast wordt het kompas voorzien van nieuwe instrumenten analoog aan die van de G4 en voor zover toepasbaar in de Flevolandse situatie.
2. Bestuurlijke uitgangspunten ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾
¾
¾
Dit plan van aanpak heeft de status van concept. In november 2007 zal de gemeenteraad Almere dit plan in besluitvorming nemen. Flevoland is een jonge provincie. Almere is centrumgemeente Vrouwenopvang sinds 1999, Verslavingsbeleid in 2000, Maatschappelijke opvang in 2001. Almere niet in GSB beleid, Lelystad wel. Flevoland wil de leefsituatie van dak- en thuislozen of zij die dat dreigen te worden verbeteren en zodoende de vaak met hun gedrag gepaard gaande overlast en criminaliteit sterk verminderen. De kans op verloedering als gevolg van dakloosheid moet tot een minimum beperkt worden. Het gaat in Flevoland om minimaal 1100 dak- en thuislozen en naar schatting enkele honderden die dat dreigen te worden. Een deel van hen kampt met zware en complexe problemen en kunnen gemakkelijk tussen wal en schip vallen. Het kabinet en de G4 hebben vastgesteld dat er geen wettelijke wijzigingen nodig zijn om de problemen van deze groepen aan te pakken en waar dat kan op te lossen. Wel is het nodig om uitvoerders te voorzien van procedures en instrumenten die zij kunnen gebruiken om de bestaande aanpak doelmatiger en doeltreffender te maken. Centraal in het kompas staat een persoonsgerichte aanpak, gebaseerd op sluitende samenwerking, onderling vertrouwen en een oplossingsgerichte werkhouding. Doel is om de problemen op te lossen zonder de realiteit en haalbaarheid uit het oog te verliezen. De aanpak zal effectief en doelmatig zijn. De persoonsgerichte aanpak krijgt vorm doordat voor ieder van de doelgroep een trajectplan wordt opgesteld waarin de persoonlijke doelen zijn opgenomen op de terreinen wonen, zorg, inkomen en dagbesteding. Het trajectplan is niet vrijblijvend, noch voor de doelgroep, noch voor de betrokken instantie.
1
Brief staatssecretaris VWS aan de Tweede Kamer, 21 februari 2007 (derde rapportage over de uitvoering van het kabinetsstandpunt op het IBO-rapport, het Plan Verloedering en Overlast en Plan van aanpak Maatschappelijke Opvang Rijk & G4).
Gemeente Almere / DMO
4
¾ ¾
¾ ¾ ¾
¾ ¾
¾ ¾
¾ ¾ ¾
¾ ¾ ¾ ¾ ¾
In dit kompas is de gemeenschappelijke richting opgenomen van de gemeenten, de zorgkantoren, de woningcorporaties en zorgaanbieders. Ten grondslag liggen de overeenkomsten of contracten die gemeenten ( gaan ) sluiten met de organisaties in de zorg en het wonen. De gemeenten zorgen voor effectieve signalering en preventie en toeleiding tot zorg en opvang, een adequaat opvangvoorzieningenniveau, collectieve ziektekostenverzekeringen en toereikende schuldhulpverleningstrajecten; de woningcorporaties voor voldoende woonvoorzieningen,; de zorgkantoren zorgen voor de zorg in de hoeveelheden en specificaties die met de gemeenten is overeengekomen, daartoe in staat gesteld door het kabinet. Indicatiestelling vindt uniform plaats en passend binnen de AWBZ-aanspraken. De uitvoering van het kompas duurt zeven jaar tot 2014. In deze jaren worden geleidelijk alle doelgroepen opgenomen, mits voldoende financiering kan worden geboden. Aan het einde van de zeven jaar moet de doelgroep binnen de eigen mogelijkheden weer kunnen deelnemen aan de samenleving en moet de overlast en criminaliteit van de doelgroep verminderd zijn. Al veel eerder moet de instroom in de maatschappelijke opvang tot een minimum zijn gereduceerd omdat huisuitzettingen zoveel mogelijk moeten worden voorkomen of gepaard gaan met een woonalternatief en een goede aansluiting op nazorg waarmee instroom vanuit detentie geminimaliseerd wordt. Een zo groot mogelijk deel van de doelgroep moet zelfstandig kunnen wonen. Soms zal daarbij begeleiding nodig zijn. Daarvoor zullen passende woonvormen worden ontwikkeld, waarbij nieuwe woonvormen aan de onderkant van de woonladder worden ingezet. De G4 hebben afgesproken dat voor een deel van de doelgroep de aanpak kan betekenen dat zij moeten worden opgenomen in een intramurale voorziening, al of niet gesloten, omdat een bestaan daarbuiten voor hen niet haalbaar is. Het is niet duidelijk op dit moment of Flevoland een dergelijke groep in de toekomst zal moeten gaan voorzien van dergelijke vormen van langverblijf. Anderzijds heeft Flevoland door de vier en mogelijk in de toekomst vijf Justitiële Inrichtingen een forse extra opgave in de nazorg van gedetineerden. De planning en realisatie van enkele woonvoorzieningen voor volwassen ex-gedetineerden / veelplegers en minderjarige jongeren uit de Justitiële Jeugd Inrichting Rentray dient reeds in 2008 / 2009 plaats te vinden. Om de uitvoering van het kompas Flevoland goed voor elkaar te krijgen moeten in de eerste twee jaren goede procedures en instrumenten ingevoerd worden ter verbetering van de uitvoering. Het moet voor uitvoerders duidelijk zijn waar zij aan toe zijn en wat van hen wordt verwacht. Deze procedures en instrumenten kunnen overgenomen worden uit het Plan van Aanpak G4. Deels zal Flevoland zelf maatwerk moeten ontwikkelen in overeenstemming met de lokale gemeentelijke situatie. De procedures en instrumenten bestrijken de gehele keten van maatschappelijke opvang, vanaf de signalering tot en met de uitstroom naar een stabiele woonsituatie. Gemeenten zullen ( waar dat kan en het de beste oplossing is ) de komende jaren uitbreiding van capaciteit realiseren op basis van ‘best practices’. Rijk en Flevolandse gemeenten dragen samen dit kompas, maar ook maatschappelijke organisaties zoals de woningcorporaties, zorgverzekeraars en zorgaanbieders staan er achter en zullen bijdragen in de uitvoering. Rijk en G4 gaan op basis van de zorgbehoefte van de doelgroep voorlopig uit van een financiële dekking van het Plan voor 2/3 deel uit de AWBZ en voor 1/3 middels rijk en gemeente. Die verhouding is een aanname gebaseerd op de gewenste werkverdeling tussen AWBZ en gemeente, namelijk gemeente toeleidend, korte duur en regisserend, en de AWBZ langdurige zorg. Flevoland wil vooralsnog deze verhouding overnemen totdat uit voortgang en evaluatie anders blijkt. Op grond van de huidige gegevens is in Flevoland tot nu toe sprake van een omgekeerde verdeling: iets meer dan 1/3 deel AWBZ en iets minder dan 2/3 deel Gemeenten en Rijk. Een voorwaarde voor ophoging van het uitgavenniveau van rijkszijde voor deze doelgroep de komende jaren is dat gemeenten hun huidige uitgavenniveau voor deze doelgroep ( € 1.995.324 in gemeentebegrotingen 2007 ) tenminste zullen handhaven. Het Rijk beslist in 2007 over het nieuwe verdeelmodel maatschappelijke opvang of zal Flevoland vanaf 2008 compenseren indien tot uitstel van invoering nieuw verdeelmodel wordt besloten. Indien geen sprake is van compensatie door het Rijk worden de consequenties doorvertaald in dit kompas. Indien het resultaat van de landelijke discussie over de landelijke toegankelijkheid onbevredigend is voor Flevoland zal dit worden doorvertaald in het kompas met alle daarmee samenhangende consequenties. De toevoeging van de middelen voor de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) per 1 januari 2007 blijft na dit jaar op minimaal hetzelfde niveau gecontinueerd. De zes Flevolandse gemeenten en betrokken partijen komen driemaal per jaar bijeen in de Regionale Stuurgroep Maatschappelijke opvang / verslavingsbeleid om te bezien hoe het loopt met
Gemeente Almere / DMO
5
de uitvoering van het kompas. Ook zullen dan de ambities worden bezien en zonodig worden bijgesteld.
3. Waarom een Stedelijk Kompas Flevoland? De regiovisie Maatschappelijke opvang 2006 – 2010 wil de groei bijhouden door te voorzien in een basisvangnet voor dak- en thuislozen. Feitelijk wordt zij ruim voor 2010 door de groei ingehaald. De keten van preventie-opvang-herstel wordt hierdoor extra kwetsbaar. Uit de voortgang blijkt dat de druk op de capaciteit van het aanbod van preventie tegen dakloosheid, de opvang en het herstel door middel van begeleid wonen en dagbesteding is toegenomen. Dak- en thuisloze jongeren, gezinnen, zorgmijders, chronische (deels overlastgevende) verslaafden en exgedetineerden vormen de hoofdgroepen. Oorzaken zijn: 1. Ontbreken van buffercapaciteit voor opvang vanwege de historische achterstand van 1,4 miljoen euro per jaar ( 1,5 mln historische achterstand in 2008 ) voor Flevoland zonder compensatie door de rijksoverheid. 2. Nieuwe doelgroepen worden zonder extra budget overgeheveld naar de gemeenten vanuit het rijk: ex-gedetineerden en veelplegers in het kader van nazorg na detentie en toekomstig de plegers van huiselijk geweld in het kader van het nieuwe wetsvoorstel Huisverbod plegers huiselijk geweld. 3. Ontbreken van voldoende groeicapaciteit voor de basisopvangvoorzieningen en het begeleid wonen. 4. Onvoldoende differentiatie in het aanbod. 5. Onvoldoende inzet van AWBZ middelen in woonvoorzieningen. Het Kompas biedt de kans een deel van de achterstand in te halen en beter de groei bij te houden tot en met 2014. De invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) versterkt het Kompas kwalitatief. De Wmo betekent meer gemeentelijke regie en een integrale beleidsmatige aanpak van kwetsbare groepen. De concrete doelstellingen in de regiovisie worden in het Kompas uitgebreid en geïntensiveerd. De noodzakelijke financiële middelen worden uitgebreid middels de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) en mogelijk in de toekomst een nieuw landelijk verdeelmodel maatschappelijke opvang – verslavingsbeleid - OGGz. De staatssecretaris van het Ministerie van VWS zet zich in voor ophoging van regionale plafonds in de AWBZ indien een tekort als knelpunt in het kompas wordt aangetoond. De relatie tussen de regiovisie, Wmo en het kompas wordt onderstaand weergegeven.
5 Hoofddoelstellingen / ambities Flevoland
Wmo prestatieveld 7
Wmo prestatieveld 8
Doelstellingen Operationeel
Planning/jaren
SK
Wmo prestatieveld 9
Regiovisie Maatschappelijke opvang Gemeente Almere / DMO
6
4. Omvang probleem In Flevoland leven in de zes gemeenten minimaal 1100 mensen als dak- en thuisloos in een (zeer) kwetsbare situatie. Daarnaast naar schatting enkele honderden die dat dreigen te worden. Een deel van hen verkommerd en verloederd. Ongeveer de helft van hen leeft in de gemeente Almere en daaropvolgend de gemeente Lelystad. In de gemeenten Dronten, Zeewolde, Noordoostpolder en Urk leven een relatief kleiner aantal (zeer) kwetsbare mensen. Een deel van deze mensen leidt aan psychiatrische stoornissen (inclusief verslaving) of heeft ernstige psychosociale problemen. Op basis van praktijkervaring in Flevoland wordt ruwweg geschat dat 75% van de doelgroep dak- en thuislozen en chronisch verslaafden vier tot zes problemen heeft en 15% zeven tot tien problemen. Daarbij wordt geschat dat 70 tot 80% een beperkte tot zeer beperkte of geen zelfredzaamheid (ong. 5%) zal bereiken. Ter voorkoming van terugval hebben zij langdurige ondersteuning langer dan één jaar en soms permanent nodig. Bevolkingsgroei Flevoland2: 1986: 177.334. 2007: 374.394. Groei in 21 jaar meer dan een verdubbeling. Groei vanaf 1999 is circa 68.000 inwoners of ruim 22%. Prognose 2010 en 2015 respectievelijk 401.600 en 434.400 inwoners. De leeftijdsopbouw per 1 januari 2006 is enigszins afwijkend ten opzichte van Nederland. Leeftijdsgroep 0-19 is 29,8% tegenover 24,3% landelijk, in de leeftijdsgroep 20-64 komen Flevoland en Nederland overeen namelijk 61,4%, bij de groep van 65 jaar en ouder scoort Flevoland duidelijk lager met 8,8% ten opzichte van 14,3% landelijk. De Flevolandse bevolking is nog steeds relatief jong. De Flevolandse gemeenten dragen door haar relatief jonge(re) doelgroepen de grote stadsproblemen van de toekomst in zich. Het aantal dak- en thuislozen over 2006 is 10163. Van deze groep is 21% ( 192 ) afkomstig van buiten Flevoland. Kenmerken dak- en thuislozen: gemiddeld 32 jaar ( relatief jong ), vooral het aandeel twintigers ( jongvolwassenen ) is opvallend groot: 20 tot en met 29 jaar omvat 32% van het totaal! 63% Is man, 37% is vrouw. Autochtoon 59% en 41% allochtoon. Per 1000 inwoners kent Almere 4 verslaafden en 3 dak- en thuislozen. Lelystad kent per 1000 inwoners 5 verslaafden en ook 3 dak- en thuislozen. De Flevomonitor 2005 en 2006 geven een geringe overlap aan van respectievelijk 2,3% en 4% op de drie thema’s dak- / thuisloosheid, verslaving en huiselijk geweld. Over 2006 blijkt specifiek op de thema’s dak- / thuisloosheid en verslaving dat 7% van alle verslaafden in Flevoland is dak- of thuisloos en 9% van alle dak- en thuislozen is verslaafd. Uit de registraties van de instellingen blijkt verder niet dat ex-gedetineerden en veelplegers regelmatig terecht komen in de maatschappelijke opvang. Wel is behoefte aan gespecialiseerde RIBW woonvoorzieningen voor ex-gedetineerden, veelplegers en jongeren die uit de JJI komen. Over het geheel is behoefte aan zowel meer basis ( opvang ) voorzieningen als begeleide en beschermde woonvoorzieningen voor jongeren, gezinnen en volwassenen. In de volgende tabel wordt de omvang naar doelgroep weergegeven.
2
Provincie Flevoland Flevomonitor 2006 Kwetsbare groepen en Huiselijk geweld, Benschop A. e.a., Universiteit van Amsterdam, Rozenberg Publicers, 2007. 3
Gemeente Almere / DMO
7
Tabel 1a : Categorieën kwetsbare personen in Flevoland in 2006 ( met geringe overlap met M.O. ) 2006 Totaal Flevoland Chronisch ( deels overlastgevende ) verslaafden4 psychiatrie / verslaving / dubbele diagnose 100 Zorgmijders5 ( deels overlastgevend ) psychiatrische stoornis verslaving / dubbele diagnose
130 70
Uitstroom6 aantal volwassen gedetineerden7 in Flevoland Gedetineerden totaal 18+ Waarvan zonder huisvesting1
700 147
Aantal volwassen veelplegers8 ( unieke personen) in Flevoland Veelplegers totaal 18+ Waarvan zonder huisvesting
460 52
Instroom JJI9 vanuit de provincie Flevoland 18- in JJI10 Waarvan strafrechtelijk Waarvan civielrechtelijk
134 101 33
Tabel 1b : Doelgroep Maatschappelijke opvang totaal Flevoland in 2006 (unieke personen) 2006 Totaal Flevoland Daklozen11 366 Thuislozen 650 1016
4
Volgens opgaaf (deels schatting) van de Tactusgroep-Cad, Kwintes RIBW en het Leger des Heils. GGD Flevoland jaarcijfers 2006 meldpunt Vangnet & Advies en Flevomonitor 2006. 6 De cijfers betreffen niet het aantal unieke personen. Landelijk zit in 2006 10% van de totaalgroep 2 keer vast en 2% van de totaalgroep zit 3 keer vast. Absoluut zitten 70 personen 2 keer vast en 14 personen zitten 3 keer vast. 1 Deze cijfers zijn exclusief inwonend bij familie, aangezien het percentage gedetineerde die verwachten na detentie bij familie te wonen 4% lager is dan het percentage wat voor detentie bij familie inwoont. 7 Bron: Projectleiders Integrale Veiligheid gemeenten Lelystad en Almere. Zij hebben gegevens gebruikt van Politie Flevoland, Veelpleger informatiepunt, Dienst Justitiële Inrichtingen en het Justitieel Casus Overleg. 8 Definitie veelpleger (bron: Veelplegers Almere in Beeld, Adviesbureau van Montfoort, 2004): -Alle personen van 18 jaar en ouder die over een periode van 5 jaar (waarvan het peiljaar8 het laatste jaar vormt) binnen X-POL minstens 10 keer als verdacht van enig misdrijf staan geregistreerd, waarvan tenminste 1 keer in het peiljaar. -Alle jongeren van 12 tot en met 17 jaar die over een periode van 5 jaar (waarvan het peiljaar het laatste jaar vormt) binnen X-POL minstens 5 keer als verdacht van enig misdrijf staan geregistreerd, waarvan tenminste 1 keer in het peiljaar. 9 DJI/ID, Tulp jeugd, 18-06-2007 10 Landelijke achtergrondgegevens 18- ( gemiddelden over de periode vanaf 2000 t/m 2006 ): Ruim 80% van de jongeren in een JJI zijn van het manlijk geslacht. Ongeveer driekwart van de jongens is bij opname 15, 16 of 17 jaar, ruim tweederde van de meisjes vallen in deze leeftijdgroep. Ruim 75% van de jongeren stroomt vanuit een strafrechtelijke oorzaak in bij de JJI. Van de ruim 75% van de jongeren die vanuit een strafrechtelijke oorzaak instromen bij een JJI gaat het bij 93% om preventieve hechtenis, bij 6% om jeugddetentie en bij 1% om een PIJ-maatregel. Bij de civielrechtelijk geplaatste jongeren gaat het om 98% om OTS en in 2% om voogdij. Tenslotte zit 0.4% van de jongeren in vreemdelingenbewaring. Na de eerste instroom wordt 54% van de jongeren geplaatst in Rentray, het Poortje en het JOC (het jongeren opvangcentrum). Wat betreft de nationaliteit heeft 85% van de jongeren de Nederlandse nationaliteit, 4% is Marokkaans, 2% Surinaams. 11 Daklozen: zij die geen vaste verblijfplaats / vast adres meer hebben en aangewezen zijn op dag / nachtopvang, inloophuizen, inwonen bij familie, kennissen etc. Thuislozen: bewoners van 24 uurs woonvoorzieningen / pension / beschermde woonvoorzieningen en ambulant begeleid wonen in onzelfstandige huisvesting. 5
Gemeente Almere / DMO
8
5. Hoofddoelstellingen Uitgangspunten 1. In Flevoland kan gekozen worden voor drie ambitieniveaus: de huidige variant, de middenvariant en de maximale variant. Plan van aanpak Resultaat Bijdrage Rijk per jaar € mln. Maatschappelijke opvang (MO) Huidige situatie Achterstand basisvoorzieningen is 3.143 ( historisch verdeelmodel MO/VB + 54% t.o.v. maximum. OGGz ) Groei wordt niet bijgehouden. Overzicht exclusief AWBZ en exclusief inzet middelen gemeenten begroting € 1.995 ( 2007 ) Ambitie 1 Plan van aanpak MO Middenvariant ( model B + OGGz )
Resultaat Bijdrage Rijk per jaar € mln. Achterstand basisvoorzieningen is 4.193 39% t.o.v. het maximum. Groei wordt onvoldoende bijgehouden. Overzicht exclusief AWBZ en exclusief inzet middelen gemeenten begroting € 1.995 ( 2007 ) Ambitie 2 Plan van aanpak MO Resultaat Bijdrage Rijk per jaar € mln. Maximale variant Achterstand basisvoorzieningen 6.903 ( model B + OGGz + maximaal opgelost. noodzakelijke middelen ) Groei wordt bijgehouden. Overzicht exclusief AWBZ en exclusief inzet middelen gemeenten begroting € 1.995 ( 2007 )
Om ambitie 2, de maximale variant te behalen is extra € 3,8 mln nodig. Bij ambitie 1, de middenvariant vermindert het tekort naar € 2,7 mln. Er is nauwelijks oneigenlijk gebruik AWBZ middelen door opschoning in 2005 ( o.a. sluiten sociaal pension en aangepaste voortzetting in RIBW voorziening ). Derhalve is vrijwel geen compensatie meer mogelijk middels ombouw MO middelen naar AWBZ. Gemeentelijke bijdragen ten opzichte van totaal rijksmiddelen 2007 is 63%! Bij ambitie 2, maximale variant, blijft gemeentelijke bijdrage op een goed niveau namelijk 29%. Dit percentage geeft geen aanleiding om de gemeentelijke middelen te verhogen. 2. Flevoland kan een behoorlijke inhaalslag maken als de middenvariant wordt mogelijk gemaakt door het Rijk. Het uitstel tot invoering van een nieuw verdeelmodel per 1 januari 2008 continueert de forse historische achterstand in het huidige verdeelmodel. 3. Financiering van de geïndiceerde langdurige zorg middels de AWBZ dient zo min mogelijk ingeperkt te worden door budgetplafonds. Anders kunnen niet de gewenste voorzieningen gerealiseerd worden en niet binnen de gestelde termijn van maximaal zeven jaar. 4. Gestreefd wordt naar een sluitende en evenwichtige keten van vroegsignalering – preventie, opvang, handhaving en herstel. 5. Conform de regiovisie maatschappelijke opvang zijn de bestuurders overeengekomen activiteiten op het terrein van preventie, handhaving en herstel mede tot de gemeentelijke verantwoordelijkheden te rekenen. De kortverblijf bed-bad-brood basisvoorzieningen dienen zoveel mogelijk vanuit rijksmiddelen bekostigd te worden. 6. De provincie is op grond van haar wettelijk Jeugdzorg taak mede verantwoordelijk voor adequate opvang en zorg van dak- en thuisloze gezinnen en jongeren tot 18 jaar. 7. Om cliënten meer keuzemogelijkheden aan te bieden dient gestreefd te worden naar differentiatie in het aanbod en het aantal zorgaanbieders van opvang en wonen met zorg. 8. Dak- en thuislozen worden zoveel als haalbaar en mogelijk persoonsgerichte (individuele) trajectplannen aangeboden van opvang-zorg-wonen-inkomen-dagbesteding of werk.
Gemeente Almere / DMO
9
Hoofddoelstellingen Stedelijk kompas Flevoland De Flevolandse doelstellingen zijn in volgorde van belangrijkheid en haalbaarheid opgenomen. Als uitgangspunt is genomen continuering van de huidige situatie op basis van het historische verdeelmodel inclusief de extra OGGz middelen ( niveau 2007 ). Tabel 2: Prioritering en planning hoofddoelstellingen Hoofddoel 2008 2009 2010 1 Meer Preventie 2 Meer Voorzieningen 3 Meer Nazorg detentie 4 Overlastvermindering 5 Minder Uitval zorg
2011
2012
2013
2014
1. Preventie: Dakloosheid ten gevolge van huisuitzetting komt ( vrijwel ) niet meer voor. Het aantal huisuitzettingen is in 2012 gedaald tot minder dan 30% van het aantal in 2006. Het doel wordt in vijf jaar behaald. De G4 in zeven jaar. Vertaald naar de aantallen huisuitzettingen in de steden leidt de doelstelling tot de volgende streefgetallen: Tabel 3: gerealiseerde huisuitzettingen Huisuitzettingen 2006 2010 Almere 229 160 Lelystad 64 45 Noordoostpolder 25 15 Dronten 28 20 Zeewolde 4 0 Urk 1 0
2012 69 19 8 8 0 0
2. Voorzieningen: 80% Van de huidige minimaal 1100 ( = 880 ) dak- en thuislozen en 70% van de dak- en thuislozen die er vanaf nu bijkomen, zijn voorzien van inkomen, van structurele vormen van woonvoorzieningen passend bij de betrokken individuen, van nietvrijblijvende evidence based zorgtrajecten (…) en, voor zover mogelijk, van vormen van werk die haalbaar zijn. In het Plan van aanpak G4 wordt 100% nagestreefd. Deze doelstelling betreft een omvangrijk aantal operationele doelen op het gebied van opvang- en begeleide woonvormen en dagbesteding of werk. Zie bijlage 1, p.15. 3. Nazorg detentie: Dakloosheid ten gevolge van detentie komt in 2014 substantieel minder voor. In het Plan van aanpak G4 is als doelstelling opgenomen dat dakloosheid (vrijwel) niet meer voor komt. Flevoland kent momenteel vier justitiële inrichtingen: 1. Penitentiaire Inrichting Flevoland waaronder vallen PI Almere-Binnen ( 360 plaatsen ) en PI Lelystad ( 632 plaatsen. Per november 2007 teruggebracht naar 584 plaatsen i.v.m. sluiting van de noodcapaciteit ). 2. Justitiële Jeugd Inrichting Rentray Lelystad 3. TBS Oostvaarderskliniek Almere ( 135 plaatsen en op termijn 168 ). De PI Lelystad zal misschien worden uitgebreid. Met het Rijk wordt gesproken over een eventueel extra Justitiële Jeugd Inrichting Almere. De nazorg van gedetineerden vormt een grote opgave voor Flevoland. In het Bestuursakkoord rijk en gemeenten ‘Samen aan de slag’ van 4 juni 2007 is vastgelegd dat de nazorg voor ex-gedetineerden versterkt moet worden en verbreed. Het kabinet en de VNG maken in 2007 afspraken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot exgedetineerden en de benodigde middelen. Deze taken etc staan naast de afspraken over de nazorg aan ( actieve ) veelplegers.
Gemeente Almere / DMO
10
4. Overlastvermindering: Bij een nader te bepalen deel van de doelgroep is in 2014 het overlastgevend gedrag verminderd. In het Plan van aanpak G4 is tot maximaal 75% minder als doelstelling opgenomen. Overlastvermindering hangt sterk samen met de aanwezigheid van sluitende afspraken met betrekking tot de preventieve OGGz, de aanpak van de nazorg in het kader van het Integrale veiligheidsbeleid en de voorzieningen ( zorg-wonen-werk ) die worden geboden. De realisatie van een sluitende aanpak en voorzieningen moeten vanaf 2010 een vermindering van het overlastgevend gedrag tot gevolg hebben. De G4 meet de doelstelling aan de hand van de afspraken in het kader van GSB III. Meting vindt plaats met behulp van de veiligheidsmonitor op de indicatoren aantal strafbare feiten en aantal meldingen van overlast. Almere is geen GSB gemeente. Om toch landelijke vergelijkbaarheid mogelijk te maken heeft de gemeente vanaf 2006 in haar jaarlijkse wijkpeilingen de indicatoren opgenomen zoals deze in GSB III worden gebruikt. Onder meer de indicatoren die vallen onder overlast, dreiging, veiligheidsbeleving en vermogensdelicten. De wijkpeiling 2006 Almere geeft het beeld weer wat de inwoners van Almere van hun wijk hebben. Politiegegevens zijn niet opgenomen. In de Veiligheidsmonitor Almere 2005 zijn wel politiegegevens, onder andere ‘incidenten overlast’, opgenomen. In het algemeen geldt dat Almere – Flevoland ten dele registraties kent over misdrijven en overlastmeldingen van de doelgroepen dak- en thuisloze veelplegers, dak- en thuisloze chronisch verslaafden, overlastgevende zorgmijders, overlastgevende drugs- en alcoholverslaafde jongeren. In het kader van dit kompas zal Almere mede in overleg met de overige gemeenten bezien of en indien mogelijk hoe de diverse registraties kunnen worden verzameld. Aan de hand daarvan kan een percentage aan de doelstelling worden gekoppeld.
5. Uitval zorg: Dakloosheid ten gevolge van uitval uit zorginstellingen komt (vrijwel) niet meer voor.
Deze doelstelling hangt samen met zowel de mogelijkheden tot afspraken met zorginstanties over voortijdig uitplaatsen van cliënten als het voorzieningenniveau in de opvang en woonvoorzieningen. Op deze onderdelen dient eerst fors geïnvesteerd te worden. Niet eerder dan vanaf 2011 kan een gunstig resultaat verwacht worden op deze doelstelling.
Gemeente Almere / DMO
11
6. Voorwaarden 1. Bestuurlijke afspraken: Jaarlijks bespreken de gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars, CIZ kantoren en woningcorporaties de voortgang en planvorming van het kompas. De centrumgemeente is trekker. Gestreefd wordt voor 1 mei 2008 naar een afspraken convenant tussen de gemeenten, beide Zorgkantoren en -verzekeraars, provincie en woningcorporaties over de planning van voorzieningen en middelen in het kompas. De Regionale Stuurgroep Maatschappelijke opvang - Verslavingsbeleid Flevoland ( inclusief de OGGz en het Huiselijk geweld / Vrouwenopvang ) zal driemaal per jaar bijeenkomen om de voortgang en uitwerking van het kompas te bespreken. De provincie zal ambtelijk namens de gedeputeerde Zorg in de stuurgroep vertegenwoordigd zijn. 2. Groei sociale huurwoningen: In het kader van dit kompas wordt voor 2008 een planning opgesteld voor de noodzakelijke behoefte aan het aantal sociale huurwoningen ten behoeve van de doorstroom en uitstroom van cliënten. Deze planning wordt jaarlijks aangepast. Gemeenten spannen zich samen met de corporaties zo maximaal mogelijk in te voldoen aan de vraag. 3. Beschikbaarheid locaties voor groei van woonvoorzieningen: Om tegemoet te komen aan de noodzakelijke groei van woonvoorzieningen dient rekening gehouden te worden met de tijdige beschikbaarheid van huisvestingsmogelijkheden. Gemeenten en corporaties nemen de planning van locaties op in hun lokale overeenkomsten. 4. Investeringsbudgetten: Gemeenten bepalen samen met de zorgaanbieders en zorgkantoren op welke wijze investeringsmiddelen in opvang- en woonvoorzieningen worden gefinancierd. De provincie biedt actief haar mogelijkheden aan in het kader van financiële opstart- en projectsubsidies en investeringssubsidies. 5. Registratie en onderzoek: Zorgaanbieders registreren de aantallen cliënten en hun problemen. Uit de Flevomonitor blijkt dat veel belangrijke cliëntinformatie niet of niet voldoende juist wordt opgenomen in de registratiesystemen. Met elke zorgaanbieder worden duidelijker registratieafspraken overeengekomen vanaf 2008 in het kader van de subsidieafspraken en het kompas. Het doel is dat instellingen nauwgezetter gaan registreren. Door de monitor groeit de kennis over de doelgroep dak- en thuislozen in Flevoland. Omvang, hoofdkenmerken, trends en de overlap met verslaving en huiselijk geweld komen steeds scherper in beeld. Aanvullend op de monitor is onderzoek nodig om de ( deels overlastveroorzakende en deels dak- of thuisloos ) chronische groep verslaafden en de groep overlastgevende zorgmijders in kaart te brengen. Het onderzoek zal ook inzicht moeten geven in de behoeften aan wonen, zorg en dagbesteding / werk.
Gemeente Almere / DMO
12
7. Financiering Stedelijk kompas Het Stedelijk kompas wordt gefinancierd door de rijks- en gemeentelijke overheden, de zorgkantoren en zorgverzekeraars alsmede de provinciale overheid. Daarnaast worden bijdragen verwacht van de woningcorporaties in Flevoland. Partijen moeten met elkaar sluitende en meerjarige afspraken overeenkomen. Verhouding rijk – gemeente en AWBZ Het Rijk verwacht dat de 43 regio’s de inzet van gemeentelijke middelen minimaal handhaven op het huidige niveau en waar nodig laten groeien. Tussen het Rijk en de G4 is een kostenverhouding ( aanname ) afgesproken van eenderde deel gemeentelijke en rijksmiddelen en tweederde deel AWBZ. De verhouding voor Flevoland is onder het huidige verdeelmodel ( exclusief de Vrouwenopvang € 171.000 AWBZ in 2007 ): Tabel 4: Financiële verhouding Gemeenten-Rijk-AWBZ 2007 Zes gemeenten Rijksdoeluitkeringen MO/VB/OGGz AWBZ1 Totaal
Euro 1.995.324 3.143.986
% Van totaal 25% 40%
2.763.000 7.902.310
35% 100%
NB: overzicht exclusief rijksmiddelen voor de vrouwenopvang. 1 Mogelijk is het werkelijke bedrag AWBZ iets lager ( tot maximaal € 200.000 lager ). De tabel toont bij benadering een omgekeerde verhouding aan dan ( in principe landelijk ) gewenst. Het aandeel AWBZ zou aanzienlijk dienen te groeien naar 2/3 deel in plaats van het huidige iets meer dan 1/3 deel in Flevoland. Relatie tussen de rijksmiddelen Maatschappelijke opvang en OGGz De OGGz middelen zijn enerzijds geoormerkte middelen in 2007 toegevoegd aan de specifieke uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid, anderzijds zijn de middelen vrij besteedbaar voor alle centrumgemeenten zolang zij ten goede komen aan dak- en thuislozen, verslaafden en zorgmijders met complexe meervoudige problematiek. De centrumgemeente mag derhalve besluiten de middelen anders dan voor toeleiding van zorgmijders in te zetten. In de regiovisie en dit stedelijk kompas wordt toegewerkt naar een sluitende aanpak voor de verschillende doelgroepen. Dat houdt in dat de ketenonderdelen goed samenhangen en in evenwicht met elkaar zijn. De continue cliëntstroom moet niet stokken van het ene onderdeel naar het andere door lange wachttijden en onevenwichtige capaciteitsverdeling over de ketenonderdelen heen. Het toegevoegde OGGz budget zal daarom ook voor doelstellingen in de maatschappelijke opvang worden ingezet. Financieel voorstel inzet OGGz middelen In overeenstemming met de vijf hoofddoelstellingen ( p.10 ) en de operationele doelstellingen ( bijlage 1, p. 15 ) is onderstaand de inzet en verdeling opgenomen van de rijksmiddelen voor de OGGz en de uitbreiding op grond van een nieuw verdeelmodel. Hypothetisch wordt uitgegaan van model B. De besluitvorming van het kabinet over een nieuw verdeelmodel is voor onbepaalde tijd uitgesteld. Tabel 5: Voorstel tot OGGz inzet en uitbreiding Stedelijk kompas Flevoland OGGz doeluitkering 2007 bemoeizorg GGZ meldpunt Vangnet 6 gemeenten bemoeizorg AMW MO dagopvang Almere MO dagopvang Lelystad MO gezinsopvang
Gemeente Almere / DMO
€ 1.066.039 2007 150.000 225.450
1.066.039 2008 175.000 230.000
1.066.039 2009 175.000 230.000
1.066.039 2010 175.000 230.000
100.000
150.000
150.000
150.000
80.000
80.000
80.000
80.000
40.000 85.000
40.000 210.000
40.000 210.000
40.000 210.000
13
Almere centraal coördinatiepunt ontwikkeling centraal coördinatiepunt en cliënt-volg-systeem uitbreiding Flevomonitor personele lasten centrumtaak
100.000
100.000
100.000
6.000
6.000
6.000
6.000
75.000
75.000
75.000
75.000
kosten totaal restant/saldo
886.450 185.589
1.066.000 39
1.066.000 39
1.066.000 39
HYPOTHESE MO nieuw verdeelmodel B = uitbreiding max. € 1.049.053 basisvoorziening verslaafden Almere aanvulling centraal coördinatiepunt uitbreiding crisisopvang Lelystad nachtopvang Lelystad (herschikking naar rijksdoeluitkering) dagopvang Lelystad (herschikking naar rijksdoeluitkering) dagopvang Almere vrouwenopvang begeleid wonen Almere
2007
2008
2009
2010
0
1.049.053
1.049.053
1.049.053
449.053
449.053
449.053
100.000
100.000
100.000
140.000
140.000
140.000
120.000
120.000
120.000
80.000 40.000
80.000 40.000
80.000 40.000
120.000
120.000
120.000
1.049.053
1.049.053
1.049.053
125.000
NB: besluitvorming Rijk over verdeelmodel is uitgesteld!!
Gemeente Almere / DMO
14
Bijlage 1: Operationele doelstellingen Hoofddoel 1
Preventie: Dakloosheid ten gevolge van huisuitzetting komt ( vrijwel ) niet meer voor. Het aantal huisuitzettingen is in 2012 gedaald tot minder dan 30% van het aantal in 2006. Operationele doelen preventie 1. Elke gemeente heeft een schriftelijk protocol preventie huisuitzetting, waarin relevante partijen werkwijze en inspanningsverplichtingen hebben vastgelegd en uitvoeren. 2. Elke gemeente voert een integrale aanpak schuldhulpverlening uit. 3. Indien huisuitzetting leidt tot feitelijke dakloosheid geldt een opname plicht voor de twee crisisopvangcentra. 4. Uitbreiding OGGz meldpunt Vangnet & Advies / GGD 5. Uitbreiding GGz bemoeizorg
Draagt bij aan
Trekker
Financier(s)
Gerealiseerd
Indicator
-Optimalisering keten afspraken vroegsignalering en vroege interventies. -Voorkomen huisuitzetting en dakloosheid. Idem
Elke gemeente
N.v.t.
Eind 2008
Aantal huisuitzettingen.
Elke gemeente
Eind 2008
Idem
Centrumgemeente
Gemeenten, woningcorporaties, nutsbedrijven. Centrumgemeente
Aantal uitgesproken schuldsaneringen Aantal huisuitzettingen
Idem
Centrumgemeente
Gemeenten, Rijk, corporaties
Idem
Centrumgemeente
Rijk, AWBZ, Zvw
6. Uitbreiding AMW bemoeizorg
Idem
Centrumgemeente
Rijk
7. Ontwikkeling centraal coördinatiepunt (instrument 2 PvA G4) en cliënt-volg-systeem
Idem, draagt tevens bij aan alle andere hoofddoelen
Centrumgemeente (externe opdracht)
Rijk (deels model B)
Gefaseerde invoering vanaf 2008 tot eind 2010 Gefaseerde invoering 2007 - 2009 Gefaseerde invoering 2007 - 2009 Gefaseerde invoering 2007 - 2009 Eind 2008
Aantal bereikte zorgmijders Aantal bereikte zorgmijders Aantal bereikte zorgmijders N.v.t.
Hoofddoel 2
Voorzieningen: 80% Van de huidige minimaal 1100 ( = 880 ) dak- en thuislozen en 70% van de dak- en thuislozen die er vanaf nu bijkomen, zijn voorzien van inkomen, van structurele vormen van woonvoorzieningen passend bij de betrokken individuen, van niet-vrijblijvende evidence based zorgtrajecten (…) en, voor zover mogelijk, van vormen van werk die haalbaar zijn. 1. Dit hoofddoel omvat de functies opvang, handhaven (begeleide woonvormen) en herstel (dagbestedingsociale activering-werk). De functies hangen onderling sterk samen en met de functie preventie. De nadrukkelijke groei in de preventieve functie onder hoofddoel 1 en deels ook de andere hoofddoelen veroorzaken extra vraag naar opvang, begeleide woonvormen en dagbesteding: lichtere problematiek wordt weggehouden van de opvang, zwaardere problematiek wordt doorgeleid naar de opvang. Ten tweede neemt als gevolg van de groei van het aantal cliënten de vraag toe naar aanbod differentiatie: verschillende doelgroepen hebben verschillend aanbod nodig. Differentiatie verhoogt de keuzemogelijkheden van cliënten. 2. Financiering van de operationele doelen is op basis van de geformuleerde uitgangspunten over de verdeling van verantwoordelijkheden van de primaire financiers (gemeente, rijk, zorgkantoor en provincie). Operationele doelen opvang 1. Evaluatie project Instroom en doorstroom
Draagt bij aan
Trekker
Financier(s)
Gerealiseerd
Indicator
-Optimalisering ketenafspraken -Optimalisering
Centrumgemeente
Rijk
Tweede helft 2007
Verblijfsduur van maximaal 6 weken
Gemeente Almere / DMO
15
crisisopvangcentra 2. (Almere) Uitbreiding capaciteit jongeren en volwassenen Noodopvang door onttrekking gezinsunits 3. (Almere) realisatie 10 gezinsopvang units: maximaal 43 gezinssystemen per jaar 4. (Almere) realisatie dagopvang gekoppeld aan de Noodopvang 5. (Almere) realisatie basisvoorziening (overlastgevende) verslaafden 6. (Lelystad) verbreding toegang en uitbreiding crisisopvang 7. (Lelystad) bestaande nachtopvang deels onderbrengen in rijksdoeluitkering 8 (Lelystad) bestaande dagopvang deels onderbrengen in rijksdoeluitkering
persoonsgerichte benadering cliënt -Optimalisering persoonsgerichte benadering cliënt -Uitbreiding opvangcapaciteit
opvang per cliëntsysteem. Centrumgemeente
Rijk, AWBZ
Begin 2008
Aantal opgenomen cliënten.
Idem
Centrumgemeente
Rijk, AWBZ, Provincie
Medio 2008
Aantal opgenomen gezinnen
Idem
Centrumgemeente
Rijk
Begin 2008
Aantal cliënten
Idem
Centrumgemeente
Rijk (model B), AWBZ
N.t.b. Aantal verslaafden.
Idem
Centrumgemeente
Rijk (model B)
N.t.b.
Aantal cliënten
Idem
Centrumgemeente
Rijk (model B)
N.t.b.
Aantal cliënten
Idem
Centrumgemeente
Rijk (model B)
N.t.b.
Aantal cliënten
Onder de functie handhaven vallen alle vormen van begeleid en beschermd wonen. Het onderstaand overzicht is het resultaat van een ( voorlopige ) inventarisatie onder zorgaanbieders over de noodzaak tot het realiseren van woonvoorzieningen met begeleiding ( AWBZ ). De inventarisatie zal worden uitgewerkt naar een voorzieningen overzicht op basis van prioriteit, noodzakelijke omvang, planning, kosten, investeringen, huisvestingsmogelijkheden. Tevens zal bezien worden of ook andersoortige woonvoorzieningen beter / meer geschikt zijn voor een doelgroep vanwege innovatieve opzet en aanpak en multi-functioneel, kosten effectief gebruik. Uitgangspunt is steeds dat de cliënt maximaal geholpen kan worden en maximaal zelfstandig / zelfredzaam blijft of weer kan functioneren.
Gemeente Almere / DMO
16
Functie handhaven: Inventarisatie extra kosten benodigde capaciteitsgroei begeleid en beschermd wonen Voorziening 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 1 Vrouwenopvang begeleid wonen 2 Vrouwenopvang RIBW zware multiproblematiek 3 MO Ambulant begeleid wonen 4 MO Intensieve gezins(woon)begeleiding 5 MO RIBW jongeren met GGZ 6 MO RIBW Veelplegers 7 MO Ambulant begeleid wonen tienermoeders 8 Verslavingszorg basisvoorziening 9 Verslavingszorg Hostel 3x 10 RIBW Fasehuis 11 RIBW Woonvoorziening dubbele-diagnose 12 RIBW time-out plaatsen zorgmijders 13 RIBW woonvoorziening zwerfjongeren 14 RIBW uitstroom jongeren JJI Totaal
Operationeel doel herstel 1. Beleidsontwikkeling sociale activering dak- en thuislozen door opstellen Plan van aanpak. 2. Uitvoering Plan van aanpak.
0
519.168
539.935
561.532
583.993
607.353
631.647
525.000
525.000
525.000
525.000
525.000
525.000
525.000
585.000
591.000
597.000
603.000
609.000
615.000
621.000
0
250.000
267.000
274.000
303.000
336.000
368.000
920.000
940.000
960.000
980.000
1.010.000
1.050.000
1.070.000
0
175.000
175.000
250.000
400.000
400.000
400.000
756.000
756.000
756.000
756.000
756.000
756.000
756.000
0 297.000
1.400.000 380.160
1.400.000 380.160
1.400.000 380.160
1.400.000 380.160
1.400.000 380.160
1.400.000 380.160
0
328.000
656.000
656.000
656.000
656.000
656.000
60.000
60.000
60.000
60.000
60.000
60.000
60.000
765.000
765.000
765.000
765.000
765.000
765.000
765.000
p.m. 3.908.000
6.689.328
7.081.095
7.210.692
7.448.153
7.550.513
7.632.807
p.m.
Draagt bij aan
Trekker
Financier(s)
Gerealiseerd
Indicator
Optimalisering persoonsgerichte benadering cliënt
Gemeenten
Gemeenten / WWB, AWBZ en Wmo
Medio 2008
Aantal trajecten
2009 t/m 2014
Hoofddoel 3
Nazorg detentie: Dakloosheid ten gevolge van detentie komt in 2014 substantieel minder voor. Operationele doelen preventie dakloosheid na detentie 1. Invoering modelprocedure aansluiting nazorg bij ontslag uit detentie (analoog aan instrument 12 PvA G4). 2. Bepalen van soort
Draagt bij aan
Trekker
Financier(s)
Gerealiseerd
Indicator
Optimalisering ketenafspraken nazorg, optimalisering persoongerichte aanpak, voorkomen dakloosheid na detentie idem
Gemeenten Almere en Lelystad. Overige gemeenten dragen bij
Gemeente, Rijk (Justitie), AWBZ
Gefaseerde invoering 2008 - 2010
Aantal exgedetineerden in nazorg
idem
idem
Eind 2008
idem
Gemeente Almere / DMO
17
en omvang voorzieningenniveau. Toelichting punt 1: Mede afhankelijk van afspraken Ministerie van Justitie en VNG in het kader van het Bestuursakkoord ‘Samen aan de slag’.
Hoofddoel 4 Overlastvermindering: Bij een nader te bepalen deel van de doelgroep is in 2014 het overlastgevend gedrag verminderd. De doelstelling heeft een directe samenhang met en wordt wederzijds beïnvloedt door de voorgaande hoofddoelen. In deze context worden de operationele doelen nader bepaald. Gestart wordt met de aanpak van het registratievraagstuk en bepaling van de juiste indicatoren met bijbehorende percentages.
Hoofddoel 5 Uitval zorg: Dakloosheid ten gevolge van uitval uit zorginstellingen komt (vrijwel) niet meer voor. Operationele doelen preventie uitval zorginstellingen 1. Uitval uit zorginstelling als registratie item opnemen in het cliënt-volgsysteem. 2. Bindende verwijsafspraken tussen relevante zorgaanbieders i.h.g.v. dreigende uitval.
Draagt bij aan
Trekker
Financier(s)
Gerealiseerd
Indicator
-Optimalisering ketenafspraken -Voorkomen dakloosheid
Centrumgemeente
Rijk
Eind 2008
Aantal cliënten uitval.
Idem
Centrumgemeente
Nader te bepalen afhankelijk van soort afspraken.
Eind 2009
Aantal cliënten uitval.
Gemeente Almere / DMO
18
Bijlage 2: Extra informatie omvang problematiek In Flevoland leven in 2005 ongeveer 3100 mensen als dak- en thuisloos, verslaafd of zijn slachtoffer van huiselijk geweld12. De monitor 2005 betrof een nulmeting van geregistreerde cliënten en is een absolute ondergrens van de totale problematiek als gevolg van onvolledige registratiebestanden. De monitor heeft de overlap van individuele cliënten uitgefilterd. De Flevomonitor is een beleidsondersteunend instrument en geen cliënt-volg-systeem. De Flevomonitor 2006 rapporteert de volgende aantallen kwetsbare personen ( publicatie rapport oktober 2007 ). Tabel 1: Kwetsbare personen naar herkomst totaal 2006 Almere
Lelystad
NOP
Dronten
Zeewolde
Urk
108 380 713 1046
109 89 364 377
12 7 98 120
9 3 98 106
1 11 39 52
1 1 18 19
Daklozen Thuislozen Verslaafden Slachtoffers huiselijk geweld
Buiten Flevoland 108 84 20 93
Totaal 366 650 1356 1818
Aantallen per kolom per gemeente tellen niet op tot het totaal. Dit is omdat bij een deel van de cliënten de gemeente van herkomst onbekend is en de tabel inclusief 4% overlap in de thema’s is. Aantallen betreffen unieke personen. Na correctie voor overlap blijven in totaal 4035 unieke personen over op de drie thema’s. Tabel 2: Gerealiseerde huisuitzettingen totaal 200613 Woningcorporatie Ymere GoedeStede De Alliantie Rest Almere Centrada Rest Lelystad Mercatus OFW Woonpalet Rest Zeewolde Patrimonium
Almere 56 43 46 84
Lelystad
NOP
Dronten Zeewolde
Urk
Totaal
1 1
351
62 2 25 28 1 3 Totaal
229
64
25
28
4
Toelichting: Almere: 63,3% Is afkomstig van de corporaties. Rest bestaat uit andere mogelijke huiseigenaren (64), koopwoningen (14) en onbekend (6). Circa 95% van alle ontruimingen heeft als oorzaak (huur)schuld, 5% door overlast, hennepkwekerijen, illegale bewoning, vertrek met noorderzon. Lelystad: van het totaal is 97% afkomstig van de woningcorporatie. 3% Anders. Zeewolde: 1 Bedrijfspand, 1 particuliere huurwoning, 1 sociale huurwoning, 1 hennepkwekerij. NOP: 24 Door schulden. 1 Anders. Dronten: 26 Door Schulden. 2 hennepplantages. Tabel 3: Meldingen Vangnet & Advies totaal 200614 V&A Aantal meldingen
Almere 184
Lelystad 128
NOP 75
Dronten 56
Zeewolde 20
Urk 1
Totaal 464
Van het totaal zijn 22 dakloos, 158 met psychosociale en/of psychiatrische problematiek en 76 personen met verslavingsproblenmatiek (incl. dubbele diagnose problematiek). In de sociale verslavingszorg zijn de aantallen bekend van de groep chronische drugsverslaafden. In veel gevallen is sprake van dubbele diagnose problematiek (verslaving en andere psychiatrische stoornissen) en dak- of thuisloosheid. 12
Flevomonitor 2005 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld, M. Wouters, A. Benschop & D.J. Korf, Rozenberg Publicers 2006. 13 Corporaties en gemeentelijke stadsreinigingen. 14 GGD Flevoland.
Gemeente Almere / DMO
19
Tabel 4: Chronisch drugsverslaafden totaal 200615 Chronisch verslaafden in methadonprogramma Waarvan overlastgevend
Almere
Lelystad
NOP
Dronten
Zeewolde
Urk
Totaal
77 25
50 15
13 5
5 2
2 3
2 2
149 52
Dak- en thuisloze ex-gedetineerden en veelplegers vormen een groeiende groep. Tabel 5: Uitstroom aantal volwassen gedetineerden in Flevoland totaal 2006 Uitstroom Almere Lelystad NOP Dronten Zeewolde Urk Totaal Gedetineerden totaal 440 180 35 30 10 5 700 Waarvan zonder huisvesting 95 31 6 9 3 3 147 Toelichting: Vet gedrukte cijfers zijn vrij exact, niet vet gedrukt naar schatting. Dubbeltellingen zijn mogelijk in geval personen meerdere malen in 2006 gedetineerd zijn geweest.
Tabel 6: Aantal volwassen veelplegers in Flevoland totaal 2006 ( unieke personen ) Aantal Veelplegers totaal 18+ Waarvan zonder huisvesting
Almere 175 30
Lelystad 90 15
NOP 30 2
Dronten 50 3
Zeewolde 15 1
Urk 30 1
Totaal 460 52
Zeewolde 2 1.5 0.5
Urk 2 1.5 0.5
Totaal 134 101 33
Tabel 7: Instroom JJI vanuit de provincie Flevoland totaal 2006 Instroom 18- JJI Waarvan strafrechtelijk Waarvan civielrechtelijk
Almere 87 65 22
Lelystad 30 23 7
NOP 5 4 1
Dronten 8 6 2
Dak- en thuisloze gezinnen in Almere: Almere heeft 178.458 inwoners in 2006, waarvan 101.556 inwoners in een gezin met kinderen (57%) wonen en 17.709 inwoners in een eenoudergezin (10%)16. Indien gezinnen dakloos raken kunnen zij opgevangen worden in de algemene crisisopvang voor dak- en thuislozen. De meest problematische gezinnen kunnen doorstromen naar de Intensieve gezinsopvang (acht gezinnen jaarlijks. In 2007 uitbreiding met nogmaals acht gezinnen op basis van AWBZ financiering). Uit een inventarisatie in het laatste kwartaal 2006 van het aantal kwetsbare gezinnen op de wachtlijst van de algemene crisisopvang voor dak- en thuislozen in Almere blijken 29 gezinnen opvang nodig te hebben, waarvan slechts 3 gezinnen konden worden opgenomen in de Noodopvang. Van de 29 kwamen 18 gezinnen uit Almere. In totaal 2006 heeft de Noodopvang Almere 24 gezinnen opgevangen met een gemiddelde verblijfsduur van 2,5 maand. Wachtlijsten17: Eind 2006 betrof in geheel Flevoland de wachtlijst voor opvang en woonvoorzieningen dak- en thuislozen 292 personen (inclusief kinderen en jongeren). Algemene crisisopvang: 178 Woonvoorziening 24 uurs: 61 Begeleid wonen: 32. Beschermd wonen / RIBW: 21. Hoewel wachtlijsten fluctueren zijn ze indicatief voor de druk op de opvang en hulpinstanties. Dagelijks moeten mensen worden afgewezen voor directe opvang en hulp. In de (acute) Jeugdzorg, de crisisdiensten van de Geestelijke Gezondheidszorg en de spoedeisende hulp in ziekenhuizen zijn wachtlijsten ontoelaatbaar. Het Plan van aanpak G4 wil de wachtlijstvorming zo maximaal als mogelijk tegengaan door elke dak- en thuisloze tijdig een hulptraject aan te bieden. Concluderend kan aangenomen worden dat Flevoland door haar relatief jonge(re) doelgroepen de grote stadsproblemen van de toekomst in zich heeft en daarop dient te reageren in het beleid.
15
Tactusgroep / Cad. Gemeente Almere, SBB, Onderzoek en Statistiek. 17 Instellingen voor maatschappelijke opvang en begeleid en beschermd wonen. 16
Gemeente Almere / DMO
20
Bijlage 3: Regiovisie, knelpunten en oplossingsrichtingen kompas Uitgangssituatie Regiovisie In de regiovisie Maatschappelijke opvang18 zijn als centrale doelstellingen opgenomen: ‘Een optimalisering van het huidige systeem van preventie en de aanpak van schuldenproblematiek van dak- en thuislozen. Voorts het terugbrengen van de duur van de opvang tot zes en maximaal twaalf weken onder andere door de opening in 2005 van een gezinsopvang voorziening. Versnelling van de doorstroom door het tot stand brengen van voldoende alternatieven voor doorstroom van jongeren en volwassenen naar begeleide en tijdelijke woonvormen. Tenslotte ontwikkeling van mogelijkheden voor (sociale) activering van de cliënten om uitstroom van mensen naar een zelfstandig bestaan mogelijk te maken. Als hoofddoelstelling geldt het bereiken van een adequaat functionerend basissysteem voor maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld, waarmee de groei kan worden bijgehouden. Een inhaalslag door gebrek aan historisch aanwezige voorzieningen en intensivering van het aanbod is niet mogelijk.’ Stand van zaken regiovisie Maatschappelijke opvang De regiovisie is inmiddels anderhalfjaar in uitvoering. De huidige regiovisie wil de groei bijhouden. Feitelijk wordt zij ruim voor 2010 door de groei ingehaald. Uit de voortgang blijkt dat de druk op de capaciteit van het aanbod van preventie tegen dakloosheid, de opvang en het herstel door middel van begeleid wonen en dagbesteding is toegenomen. Dak- en thuisloze jongeren, gezinnen, zorgmijders en chronische (deels overlastgevende) verslaafden vormen de hoofdgroepen. Tegenover de druk staan positieve ontwikkelingen gericht op het bijhouden van de groei. Met name extra preventieve maatregelen zijn genomen om de druk aan de voorkant van de twee crisisopvangcentra in Almere en Lelystad in de hand te houden. In het vervolgtraject na de eerste opvang zijn extra trajecten begeleid wonen ontwikkeld. Daarnaast vindt groei plaats van het aanbod gespecialiseerde zorg middels de AWBZ. Om dak- en thuislozen sneller en adequater in de juiste hulptrajecten te brengen is multi-disciplinair overleg gestart in de crisisopvangcentra. Tevens wordt gaandeweg extra ingezet op trajecten schuldhulpverlening in samenhang met intensieve samenwerking tussen woningcorporaties, schuldhulpverlening en hulpinstanties. Voldoende schuldhulptrajecten zijn zowel preventief belangrijk als ter bevordering van snelle doorstroom naar (begeleid) zelfstandig wonen. Om meer zorgmijdende personen die opvang en hulp nodig hebben te bereiken is door de gemeenten besloten het GGD meldpunt Vangnet & Advies uit te laten breiden en verbeteren met ingang van 2007. Aan de nachtopvang in Lelystad wordt door de gemeente een dagopvang toegevoegd om zodoende ook overdag zoveel mogelijk daklozen van de straat te houden en het bereik te vergroten. Ondanks alle extra inspanningen blijft de keten van preventie-opvang-herstel kwetsbaar. Oorzaken zijn: 1. Ontbreken van buffercapaciteit vanwege de historische achterstand oplopend naar 1,5 miljoen euro in 2008 voor Flevoland zonder compensatie door de rijksoverheid. 2. Nieuwe doelgroepen worden zonder extra budget overgeheveld naar de gemeenten vanuit het rijk: exgedetineerden en veelplegers in het kader van nazorg na detentie en mannelijke plegers van huiselijk geweld in het kader van het nieuwe wetsvoorstel Huisverbod plegers huiselijk geweld. 3. Ontbreken van voldoende groeicapaciteit voor de basisopvangvoorzieningen en het begeleid wonen. 4. Onvoldoende differentiatie in het aanbod. 5. Onvoldoende inzet van AWBZ middelen in woonvoorzieningen. Knelpunten De uitgangssituatie van de regiovisie en geschetste stand van zaken leveren samengevat de volgende zes knelpunten op het ketenniveau: 1. Het ketenonderdeel preventie – voorkomen van huisuitzetting en dakloosheid in het algemeen – is nog onvoldoende ingericht en effectief. Goed georganiseerde aanpak van schuldenproblematiek en het
18
Regiovisie 2006-2010 Maatschappelijke opvang en huiselijk geweld (vrouwenopvang) Flevoland, gemeente Almere, november 2005.
Gemeente Almere / DMO
21
opsporen en toeleiden van zorgmijdende personen naar opvang, zorg en huisvesting zijn in alle gemeenten nog onvoldoende op niveau en uitontwikkeld. 2. De toeleiding van dak- en thuislozen naar de opvang in Flevoland ligt bij de individuele opvanginstelling. Een centrale toegang, indicatiestelling en multidisciplinaire diagnostiek ontbreken. Gevolgen zijn dat instellingen cliënten kunnen opnemen die mogelijk beter elders geholpen kunnen worden en cliënten te lang kunnen “vasthouden”. Het overzicht ontbreekt bij welke organisatie de cliënt verblijft, wat het individuele traject is en of de trajectuitvoering naar wens verloopt. 3. De laagdrempelige bed-bad-brood opvangvoorzieningen kunnen de toestroom niet voldoende verwerken. Het gaat om alle groepen: jongeren, gezinnen, alleenstaande volwassenen, echtparen. Oorzaken: a. Hoewel geen formele wachtlijsten worden gehanteerd blijkt uit een mondelinge inventarisatie door de centrumgemeente dat eind 2006 in geheel Flevoland betrof de wachtlijst voor opvang en woonvoorzieningen dak- en thuislozen 292 personen (inclusief kinderen en jongeren). Algemene crisisopvang: 178. Woonvoorziening 24 uurs: 61. Begeleid wonen: 32. Beschermd wonen / RIBW: 21. Vrouwenopvang: onbekend. De praktijk is dat dagelijks hulpvragers worden afgewezen bij de opvangcentra, hetgeen in schril contrast staat met bijvoorbeeld de acute Jeugdzorg, GGz en spoedeisende hulp ziekenhuizen waar wachtlijsten niet of nauwelijks nog zijn toegestaan. De vraag moet gesteld worden waarom dit onderscheid gehanteerd wordt in Nederland en of de rijksoverheid deze ongelijkheid tussen groepen zorgvragers niet kan opheffen. Het gevolg evenwel is dat feitelijke dakloosheid in Flevoland regelmatig voorkomt en te weinig potentiële daklozen adequaat geholpen worden. De laatste groep betreft degene voor wie een dreiging bestaat om hun huisvesting te verliezen en op straat te belanden. b. De beide algemene crisisopvangcentra in Almere en Lelystad zijn qua huisvesting niet gedifferentieerd naar doelgroep. Alleenstaanden, jongeren en gezinnen wonen in hetzelfde gebouw waarbinnen beperkte mogelijkheden zijn om de ruimte op te delen naar doelgroep. Deze situatie komt de kwaliteit van de opvang niet ten goede. c. In het algemeen is het bed-bad-brood voorzieningenniveau in Flevoland onvoldoende qua capaciteit en differentiatie, zoals reeds vastgesteld in de regiovisie. 4. De doorstroom van opvang naar begeleide woonvoorzieningen is onvoldoende. Oorzaken: a. Gemeenten en woningcorporaties in Flevoland hebben meer of minder concrete afspraken over aantallen sociale huurwoningen voor matschappelijke doelgroepen. Deze afspraken dienen geoptimaliseerd te worden zodat (1) de groei van de vraag naar woningen wordt bijgehouden en (2) vraag en aanbod sneller zijn afgestemd. De opvangsector heeft veel belang bij een precieze aansluiting in de tijd tussen vrijkomende woningen en instroom van de bewoner uit de opvang. Om de doorstroom op gang te houden is de optimale aansluiting tussen opvang en wonen vereist. b. Er is sprake van onvoldoende begeleidingscapaciteit voor jongeren en gezinnen en onvoldoende differentiatie naar verschillende doelgroepen. Het gaat om chronisch verslaafden (hostels en dubbele diagnose voorzieningen), ex-gedetineerden en veelplegers (Domus en andere projecten zoals Exodus), volwassen thuislozen (beschermde woonvormen), jongeren (zwerfjongerenopvang, 24uurs begeleid wonen, projecten wonen-leren-werken) en slachtoffers van huiselijk geweld (begeleid wonen vrouwenopvang). c. Bij de realisatie van nieuwe voorzieningen doet zich het knelpunt voor dat geen geschikte locaties voor huisvesting voorhanden zijn en er lange procedures (kunnen) zijn om tot de juiste locaties te komen. Gemeenten dienen een duidelijke prioriteit aan de doelgroepen van de opvang te verlenen in haar meerjarig grondbeleid / bestemmingsplannen en huisvestingsbeleid. 5. De mogelijkheden tot herstel naar een grotere zelfredzaamheid en zelfstandigheid zijn zeer beperkt ontwikkeld. Op het terrein van (sociale) activering en dagbestedingsmogelijkheden loopt Flevoland aanzienlijk achter bij andere regio’s. De mogelijkheden van het reïntegratiebudget van de Wet Werk en Bijstand (WWB) worden in geen enkele gemeente gericht benut voor de maatschappelijke opvang. 6. Er is onvoldoende betrouwbare en uitwisselbare zorginhoudelijke cliëntinformatie aanwezig over de resultaten van de hulpverlening. Knelpunten op het cliëntniveau: 1. Veel dak- en thuislozen kunnen niet tijdig een passend individueel trajectplan van opvang-zorgwonen-dagbesteding worden aangeboden. 2. Er is nog onvoldoende monitoring op het cliëntniveau door de totale keten heen (ontbreken geschikt cliënt-volg-systeem). Knelpunten op het bestuurlijk niveau: 1. Geen structurele samenwerking gemeenten met Zorgkantoren, CIZ kantoren en woningcorporaties over de maatschappelijke opvang en verslavingszorg. 2. Geen structurele afstemming met de provincie (wettelijke jeugdzorgtaak) op dit vlak.
Gemeente Almere / DMO
22
Knelpunten Indicatiestelling CIZ, OGGz en AWBZ: CIZ: Flevoland heeft te maken met CIZ Flevoland, CIZ Zwolle, CIZ Almere en CIZ Amsterdam (Vrouwenopvang). Er is bij enkele instellingen behoefte aan meer snelheid van het CIZ bij de toekenning van indicaties. Ten tweede de behoefte aan een verruiming van de mogelijkheid tot het afgeven van verkorte indicaties (drie maanden, eventueel verlenging met drie maanden) zodat de zorg alvast kan starten voorafgaand aan de noodzakelijke diagnostiek. In het algemeen lijkt er soms onvoldoende bekendheid bij CIZ kantoren te bestaan met de opvangsector in Flevoland. Verwachtingen over en weer zijn niet steeds voldoende duidelijk waardoor maatwerk afspraken niet altijd goed overeengekomen kunnen worden. De complexiteit van de sector en doelgroepen, de veranderingen in zorgbehoefte en zorgaanbod verlangen volgens de sector meer inhoudelijke communicatie en afstemming gericht op de Flevolandse cliënten. Relatie OGGz en AWBZ: In 2007 wordt voor het eerst dienstverlening van de GGz gesubsidieerd door de centrumgemeente in het kader van de nieuwe rijksmiddelen voor de OGGz. Het betreft OGGz activiteiten van de twee GGz instellingen Symforagroep – De Meregaard Almere en Meerkanten – Meerzicht Lelystad e.o. Het betreft activiteiten gericht op deelname aan multidisciplinair OGGz overleg in het meldpunt Vangnet & Advies van de GGD: advies en consultatie aan professionals over cliënten van het meldpunt en de niet declarabele kosten van psychiatrische screening bij zorgmijdende personen die (nog) niet zijn ingeschreven bij deze GGz organisaties. OGGz behoort tot de reguliere kerntaken van de GGz. Zodra een cliënt is ingeschreven valt de cliënt onder de AWBZ of Zvw vanaf 2008. In dit verband is discussie met de GGZ en Zorgkantoor gaande over de vraag waarom de gemeente financieel verantwoordelijk is voor de toeleiding van zorgmijders met duidelijke GGZ problematiek, die echter nog niet bereid zijn zich in te schrijven bij de GGZ. De basisgedachte is dat cliënten in de OGGz vrijwel altijd geïndiceerd kunnen worden voor GGz problematiek. Er bestaat onduidelijkheid over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente en Zorgkantoor. De handreikingen in het kader van de Wmo bieden onvoldoende uitsluitsel over dit thema. Keuzes / oplossingsrichtingen voor het Kompas Flevoland A. Versterking preventieve vangnet De Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) in de Wmo biedt een kans om het opvangbeleid integraal te versterken. Meer kwetsbare mensen die zorg mijden kunnen worden opgespoord en van zorg worden voorzien. Gemeenten kunnen dat bereiken door: 1. Versterking van het GGD meldpunt Vangnet & Advies (bemoeizorg). De specialistische functies diagnostiek en behandeling van de GGZ en verslavingszorg dienen nadrukkelijk opgenomen te zijn. 2. Implementatie van het pilotproject straatteam Almere. In Lelystad zal de GGz een ACT team gaan opbouwen om de groep meest onbereikbare GGz cliënten beter te kunnen voorzien van zorg. 3. Het AMW een nadrukkelijker rol te geven om tot een sluitend preventief vangnet te komen. Tot nu toe wordt de functie van het AMW in de wijk onvoldoende benut voor het leveren van outreachende bemoeizorg ter aanvulling op activiteiten van de stedelijke OGGz meldpunten. Het AMW kan bijdragen aan het in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen van zorgmijders in de wijk, direct begeleiding inzetten en zo nodig toeleiden naar andere zorg en hulp. 4. Ontwikkelen en implementeren van gemeentelijke protocollen voor preventie huisuitzetting door schulden en overlast. Een protocol dient concrete afspraken in te houden tussen woningcorporaties, GGD meldpunt, schuldhulpverlening en anderen. 5. Een sluitend beleid voor integrale schuldhulpverlening. 6. Veel betere gemeentelijke en provinciale samenwerking van de diverse schakel / toeleidingspunten op diverse beleidsterreinen. Gedacht kan worden aan het Meldpunt Vangnet & Advies, Forensisch Psychiatrisch Netwerk, Dubbele Diagnose Netwerk, Justitiële Casus Overleggen, samenwerking met de drie Justitiële Inrichtingen, Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld, Advies en Meldpunt Kindermishandeling, Breakpoint Lelystad, etcetera. B. Uitbreiding bed-bad-brood voorzieningen / opvang Een groter bereik van zorgmijdende risicogroepen roept de vraag op of voldoende capaciteit in het vervolgtraject van de cliënten aanwezig is. Dit blijkt niet het geval te zijn. Om de verschillende doelgroepen tot en met 2010 adequaat van basale opvang te voorzien dient minimaal prioriteit gegeven te worden aan de volgende regionale voorzieningen: Almere: 1. Het uitbreiden van de capaciteit Noodopvang voor jongeren, volwassen alleenstaanden en echtparen door onttrekking van de gezinsunits aan de Noodopvang.
Gemeente Almere / DMO
23
2. Het starten van een laagdrempelige gezinsopvang. Deze gezinsopvang kan als voorfase dienen voor de huidige Intensieve Gezinsopvang of het ambulant begeleid wonen voor gezinnen. 3. Het starten van een kleinschalige laagdrempelige dagopvang met spreekruimten voor instanties in het pand waar de Noodopvang is gehuisvest. Opdat de eerste basiszorg aan (deels zorgmijdende) dak- en thuislozen wordt geboden, probleeminventarisatie plaatsvindt en hulp op gang gebracht wordt. Het voorkomt onnodige instroom in de Noodopvang. 4. Realisatie van een geïntegreerde basisvoorziening voor dak- en thuisloze ernstig ( deels overlastgevende ) verslaafden: dag- en nachtopvang, gebruikersruimte, methadonverstrekking en dagbesteding. 5. Realisatie van een ( vorm van ) algemene nachtopvang of anderszins een woonvoorziening voor daken thuislozen. Lelystad: 1. Personele uitbreiding ten behoeve van de crisisopvang Lelystad waardoor ook personen met GGZ problematiek kunnen worden opgevangen ( differentiatie ). 2. Het (deels) onderbrengen van de bestaande nachtopvang en dagopvang Lelystad in de rijksdoeluitkering met behoud van inzet middelen GSB beleid door gemeente Lelystad. C. Handhaving / begeleid wonen De capaciteit voor (gedifferentieerde) woonvoorzieningen blijft achter op de vraag en de groei ervan. Er dient een betere prognose en planning van woonvoorzieningen te komen inclusief de huisvestingscomponent. Instellingen kunnen beter aangeven wat de vraagontwikkeling is. Gemeenten, Zorgkantoren, CIZ kantoren en woningcorporaties dienen de vraagontwikkeling periodiek te bespreken en de consequenties voor het vervolgtraject meer integraal te bepalen (zie ook onder F). D. Herstel / dagbesteding en sociale activering Gemeenten dienen met nadruk extra in te zetten op de benutting van de mogelijkheden van de WWB ten behoeve van sociale activeringstrajecten, dagbesteding en reïntegratie. De herstelfase biedt bij uitstek mogelijkheden voor gezamenlijke initiatieven, meerpartijdige financiering, bovenlokale projecten enzovoorts. E. Centraal coördinatiepunt Maatschappelijke opvang en monitoring van cliënt en beleid Centraal coördinatiepunt Het project Instroom en doorstroom crisisopvangcentra dak- en thuislozen in Almere en Lelystad lijkt succesvol te verlopen. De doorstroomtijd van crisisopvang naar begeleide woonvoorzieningen is inmiddels verkort naar acht tot tien weken crisisopvang. Het project heeft echter geen meerwaarde voor dak- en thuislozen en zorgmijders die niet terecht zijn gekomen in de crisisopvang. De toeleiding van cliënten naar zorg is nu uitsluitend voorbehouden aan iedere individuele instelling. Hierdoor is geen overzicht waar cliënten zich bevinden en in welk traject, noch of een cliënt wel op de juiste plek zit. Om meer grip te verkrijgen op de totale cliëntenstroom, de informatievoorziening over alle cliënten te versnellen en ze beter te kunnen volgen dient een centraal coördinatiepunt voor geheel Flevoland ontwikkeld te worden. Alle dak- en thuislozen en zorgmijders worden standaard geregistreerd bij het coördinatiepunt. Hoewel dit onderwerp nog in ontwikkeling moet worden genomen zou het coördinatiepunt zich kunnen richten op multi-disciplinaire screening van cliënten met complexe problematiek, toedeling van cliënten aan uitvoerende instellingen en trajectbewaking van (een deel van) deze cliënten in heel Flevoland. Het coördinatiepunt zou (gedeeltelijk) naar analogie van het instrument 2 ‘Modelprocedure persoonsgerichte benadering’ uit het Plan van Aanpak MO Rijk en G4 opgezet kunnen worden. Monitoring van cliënt en beleid: centraal informatieknooppunt (onderdeel centraal coördinatiepunt) 1. Op het cliëntniveau wordt een cliënt-volg-systeem ontwikkeld. Daarmee wordt een centrale cliënten database Flevoland geboden. Als tweede kan aangesloten worden op het Esar signaleringssysteem voor kinderen en jongeren. Esar kan eenvoudig worden uitgebreid naar volwassenen. Op deze wijze ontstaat enerzijds een centraal informatieknooppunt voor zorginhoudelijke informatie, anderzijds biedt Esar de signaleringsmogelijkheid voor professionals om snel te reageren op risico cliënten die bij meerdere instanties bekend zijn.
Gemeente Almere / DMO
24
2. Op beleidsniveau wordt de Flevomonitor (Universiteit van Amsterdam) doorontwikkeld tot het beleidsinstrument wat jaarlijks een totaaloverzicht biedt van de kwetsbare groepen in Flevoland, inzicht geeft in omvang en hoofdkenmerken, overlap, trends en cliëntstromen. Deze monitor omvat tevens het huiselijk geweld (Politie Flevoland, Openbaar Ministerie, Reclassering, AMW) en de volledige verslavingszorg. De Flevomonitor richt zich op een beperkte hoeveelheid gegevens die over meerdere jaren betrouwbaar zijn te meten en te vergelijken. De gegevens van deze monitor zijn niet herleidbaar tot individuele cliënten. Dubbeltelling van cliënten is uitgefilterd door koppeling van elke cliënt aan een uniek cliëntnummer. De GGD zal als gemeentelijke uitvoeringsdienst op grond van haar taken op het gebied van de OGGz, het Jeugdbeleid en de coördinatie nazorg veelplegers in principe verantwoordelijk zijn voor uitvoering van genoemde taken voortvloeiend uit het centraal coordinatiepunt. F. Bestuurlijke regie 1. Minimaal jaarlijks is het noodzakelijk dat gemeenten, Zorgkantoren, CIZ kantoren en woningcorporaties de voortgang en planvorming van de maatschappelijke opvang en verslavingszorg bespreken. De centrumgemeente is trekker. Gestreefd wordt naar een afspraken convenant tussen de gemeenten, beide Zorgkantoren, provincie en woningcorporaties over de planning van voorzieningen en middelen. 2. De Regionale Stuurgroep Maatschappelijke opvang - Verslavingsbeleid Flevoland (inclusief de OGGz en het huiselijk geweld / vrouwenopvang) zal driemaal per jaar bijeenkomen om de voortgang en uitwerking van het Kompas te bespreken. De Provincie zal ambtelijk met mandaat van de Gedeputeerde en op titel van de Jeugdzorg in de stuurgroep vertegenwoordigd zijn. G. Minimaal handhaving en waar mogelijk uitbreiding door gemeenten van de huidige middelen gemeentebegroting Door een aantal gemeenten worden structurele middelen ingezet ter ondersteuning van lokale voorzieningen preventie, opvang en begeleid wonen. Zonder het huidige middelen niveau zal de opvangketen zodanig worden aangetast dat het voorkomen van zoveel mogelijk dakloosheid geen haalbaar doel meer is.
Gemeente Almere / DMO
25
Bijlage 4: Financiële overzichten De maatschappelijke opvang wordt gefinancierd uit de volgende bronnen: -Specifieke doeluitkering Maatschappelijke opvang / Verslavingsbeleid / Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) -Specifieke doeluitkering vrouwenopvang -Stimuleringsregeling advies- en steunpunten huiselijk geweld -AWBZ-financiering -Gemeentelijke bijdragen -Eigen bijdragen cliënten. Overzicht inzet rijks- en gemeentelijke middelen 2007 Maatschappelijke opvang / Verslavingsbeleid / OGGz ( exclusief Vrouwenopvang ) in Flevoland. Tabel 1: Financieel overzicht 2007 conform de twaalf bouwstenen OGGz19 1 Signalering en geïndiceerde preventie 2 Integrale toegang en screening 3 Maatschappelijke opvang 4 Medische basiszorg 5 Curatieve GGz/Vz 6 Beschermd wonen/Langdurig verblijf 7 Begeleid (zelfstandig) wonen 8 Integrale bemoeizorg GGz/Vz 9 Financiële hulp 10 Dagbesteding 11 Sociaal netwerk 12 Veiligheid Totaal 1
Rijk1
Gemeenten
699.362 338.514 895.297
512.150 15.000 415.183
AWBZ
Totaal
205.950
1.211.512 353.514 1.516.430
151.896 414.980 222.060
151.896 805.391
1.684.050 873.325
1.684.050 2.093.696 222.060 190.000 57.600
2.763.325
7.480.758
190.000 57.600 2.722.109
1.995.324
Opgenomen zijn exploitatiebedragen. Geen personeelskosten centrumgemeente, reserveringen e.d.
19
Kwetsbaar in de grote stad, G4 Visie op een samenhangende Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, redactie Johan Sleegers, juli 2005. Gemeente Almere / DMO
26
Tabel 2: Maximale variant basisvoorzieningen Flevoland ( zie p. 9 Ambitie 2 - maximale variant )
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Tekorten MO Rijksmidddelen Basisvoorzieningen Relatieve capaciteitsgroei Noodopvang Almere naar 45 bedden Relatieve capaciteitsgroei Crisisopvang Lelystad naar 30 bedden Continuering en uitbreiding nachtopvang Lelystad naar 20 bedden Continuering en uitbreiding dagopvang Lelystad naar 25 plaatsen Dagopvang Almere 40 plaatsen Nachtopvang Almere 30 bedden Geïntegreerde basisvoorziening verslaafden Almere Gezinsopvang Lelystad 5 units Gebruikersruimte Lelystad Zwerfjongerenopvang Almere 10 bedden
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
480.000
480.000
480.000
480.000
480.000
480.000
480.000
750.000
750.000
750.000
750.000
750.000
750.000
750.000
460.000
460.000
460.000
460.000
460.000
460.000
460.000
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
220.000
220.000
220.000
220.000
220.000
150.000
100.000
250.000
250.000
250.000
250.000
250.000
250.000
Totaal tekort
2.040.0 00
3.540.000
3.760.000
3.760.000
3.760.000
3.760.000
3.760.000
Model B
1.049.0 53
1.049.053
1.049.053
1.049.053
1.049.053
1.049.053
1.049.053
Tekort minus model B
990.947
2.490.947
2.710.947
2.710.947
2.710.947
2.710.947
2.710.947
Gemeente Almere / DMO
27