Exportregelgeving Frankrijk
Inleiding De export van eindproducten blijft de grote onzekerheid voor een geslaagde mestverwerking. Deze brochure bevat enige informatie om niet bewerkte mest, bodemverbeterende middelen en organische meststoffen naar Frankrijk te exporteren. We onderscheiden twee soorten eindproducten. Vooraleerst hebben we producten die enkel een eenvoudige behandeling van de dikke fractie inhouden tot een hygiënisch eindproduct. Dergelijke producten bevatten nog een aanzienlijke hoeveelheid vocht (20-70%) en zijn geschikt om over minimale afstand te worden getransporteerd naar niet-veeteeltintensieve akkerbouwgebieden. Daarnaast hebben we de volledig gedroogde en gekorrelde nutriëntrijke eindproducten die over lange afstand kunnen worden getransporteerd. Aangezien de meeste verwerkers vandaag zo snel mogelijk een duurzame oplossing willen vinden voor de aanzienlijke hoeveelheden dikke fractie varkensmest na scheiding (30% DS) en pluimveemest (50% DS), beoogt men op korte termijn een hygiënisatie-, composteer- of drooginstallatie tot producten die toegelaten zijn in de Franse akkerbouwgebieden. De Europese bezemrichtlijn geeft aan dat pluimveemest in niet bewerkte vorm kan worden geëxporteerd binnen de Europese Unie. Conform het mestdecreet kan hieruit worden beoordeeld dat enkel bij pluimveemest de export gelijkgesteld is aan verwerking. Voor varkens- en rundermest moet de mest eerst een behandeling hebben ondergaan en mag vervolgens niet meer worden aangewend op Vlaamse grond om te voldoen aan de definitie verwerking.
Welke regelgevingen zijn van toepassing in Frankrijk? Overzicht reglementerend kader Export van onbehandelde dierlijke mest naar Frankrijk
Export van behandelde dierlijke mest naar Frankrijk
- Toekomstige verordening (EG) van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (nieuwe bezemverordening vanaf voorjaar 2003) - Huidige bezemrichtlijn 92/118/EEG - Plan d’épandage - Transportverordening (EVOA-procedure)
- Normes Française homologuée (Normes NFU) of via homologatieaanvraag
1
Exportregelgeving Frankrijk
1. EXPORT VAN NIET VERWERKTE DIERLIJKE MEST 1.1. REGELGEVING IN FRANKRIJK Onbewerkte dierlijke mest wordt in Frankrijk als een afvalstof beschouwd en moet voldoen aan de voorwaarden die door de préfecturen (zie bijlage 1) in de verschillende departementen worden gesteld (les produits soumis à plan d' épandage par arrête préfectoral au titre de la loi sur l' eau). Dit dossier kan licht afwijken afhankelijk van de préfectuur. Er moet ook telkens rekening worden gehouden met de RSD (réglement sanitaire départemental). Een plan d’épandage moet onder meer bevatten: “1° De voorstelling van het afval of het effluent: oorsprong, fabricageprocédé, hoeveelheden en kenmerken. “2° De cartografische voorstelling op 1/25.000 van de studieperimeter en de zones die geschikt zijn voor de uitspreiding, waterlopen en oppervlaktewateren in de buurt moeten hierbij worden aangeduid. “3° De cartografische voorstelling op een geschikte schaal (minstens schaal 1/5.000) van de percelen die geschikt zijn voor de uitspreiding en van die welke uitgesloten zijn, waarbij de redenen van de uitsluiting verduidelijkt worden (waterlopen, oppervlaktewateren,…). “4° De lijst van de weerhouden percelen met hun kadastrale verwijzing. “5° De bepaling van de beperkingen met betrekking tot de natuurlijke omgeving of de menselijke activiteiten in de studieperimeter en de analyse van de hinder die het gevolg zou kunnen zijn van de uitspreiding. “6° De beschrijving van de bodemkenmerken, de teeltsystemen en de voorziene teelten in de studieperimeter. “7° Een bodemanalyse van de gronden uitgevoerd op een referentiepunt dat representatief is voor elke homogene zone (per ilôt). “8° De rechtvaardiging van de aangevoerde hoeveelheden en de frequentie van de uitspreiding op eenzelfde perceel.
2
Exportregelgeving Frankrijk
“9° De beschrijving van de technische modaliteiten voor het verwezenlijken van de uitspreiding. “10° De beschrijving van de toezichtsvoorwaarden van de uitspreidingswerken en controle van de kwaliteit van de effluenten of het uitgespreide afval. “11° De plaatsbepaling, de hoeveelheid en de kenmerken van de opslagwerken. Het ‘plan d’épandage’ wordt vervolledigd door het schriftelijk akkoord van de landbouwexploitanten van de percelen voor de inwerkingtreding van de uitspreiding onder de voorziene voorwaarden. De prefect kan bij de beoordeling een beroep doen op een organisme dat onafhankelijk is van de producent van de afvalstoffen of effluenten en een landbouwkundig toezicht voorzien op de uitspreiding met het oog op het behoud van de bodemkwaliteit, de teelten en de producten. Voor export naar Frankrijk dient de aanvraag te worden vervolledigd met een attest van veterinaire keuring (gezondheidscertificaat) om te bewijzen dat de mest afkomstig is van een regio vrij van een aantal besmettelijke ziekten. Dit attest moet aangevraagd worden bij: MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW, VETERINAIRE DIENSTEN De sites van de buitendiensten zijn gevestigd te: 1)
Hoogstraat 9, 8000 Brugge, tel. 050-33 03 69
2)
IJzerkaai 27, 8500 Kortrijk, tel. 056-25 91 20
3)
Sint-Lievenslaan 33 A, 9000 Gent, tel. 09-235 25 27
4)
Van Heybeeckstraat 28, 2170 Merksem, tel. 03-641 80 34 of 03-641 80 35
5)
Museumlaan 5 B, 3080 Tervuren, tel. 02-768 01 05
6)
Helbeekplein 9, 3500 Hasselt, tel. 011-26 39 66
Tenslotte eist de Franse overheid eveneens de aanwezigheid van een recente analyse van dierlijke mest die naar de Franse landbouwer wordt overgebracht. Deze analyse mag niet ouder zijn dan drie maanden ten opzichte van de datum van indiening van het dossier. De analyse moet uitgevoerd worden door een labo erkend door de Franse overheid voor de analyse van mest. Omwille van de bezemrichtlijn en de nieuwe bezemverordening is het enkel mogelijk om paardenmest en stapelbare pluimveemest rechtstreeks via een plan d’épandage aan te wenden in de Franse akkerbouw (zie 1.3.). Momenteel loopt de export van stapelbare pluimveemest via plan d’épandage in bepaalde departementen in het noorden van Frankrijk vrij vlot. Aangezien niet verwerkte mest in Frankrijk als een afvalstof wordt beschouwd moet het transport via de EVOA-procedure verlopen (zie 1.2.).
3
Exportregelgeving Frankrijk
1.2. TRANSPORTVERORDENING (EEG/259/93) Voor de uitvoer van dierlijke mest naar Frankrijk moet de ' EVOA-procedure'(Europese verordening voor de overbrenging van afvalstoffen - EEG/259/93; mest staat op de oranje lijst) worden doorlopen. Een van de betrokkenen bij het vervoer moet optreden als initiatiefnemer. Gewoonlijk is dit de mestvoerder, maar het kan evenzeer de producent zijn. In de terminologie van de EVOA wordt de initiatiefnemer "de kennisgever" genoemd. Alvorens een aanvraag in te dienen moet de kennisgever met de ontvanger een contract opmaken waarin het volgende gestipuleerd wordt: • •
• •
aard en hoeveelheid van de over te brengen dierlijke mest; dat de kennisgever verplicht is de afvalstoffen op eigen kosten terug te nemen als de overbrenging niet voltooid is zoals voorzien of in strijd met de Verordening EEG/259/93 is verricht; dat de ontvanger verplicht is kennis te geven aan de Mestbank ingeval de mest verder wordt overgebracht naar een ander land; dat de ontvanger verplicht is zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 180 dagen na ontvangst van de mest, aan de kennisgever een verklaring te verstrekken dat de mest op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze een nuttige toepassing heeft gekregen.
Er moet een aanvraag voor het grensoverschrijdend transport ingediend worden. De aanvraag dient te gebeuren bij middel van een "begeleidend document". Dit document bestaat uit twee delen: "het kennisgevingsformulier" en "het overbrengings/ controleformulier". Het begeleidend document moet aangevraagd worden bij de afdeling Mestbank van de Vlaamse Landmaatschappij. Ter dekking van de administratieve kosten verbonden aan de behandeling van de dossiers dient een bedrag van 11,16 euro per begeleidend document te worden betaald op rekeningnummer 435-4528861-11 van de "Vlaamse Landmaatschappij - Mina; Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel" met de vermelding "formulieren E.U.". Per afzonderlijke gebruiker dient een afzonderlijke kennisgeving gedaan te worden. Van zodra de Mestbank het vereiste bedrag heeft ontvangen, verzendt zij het begeleidend document naar de kennisgever. Met het begeleidend document wordt een handleiding verstuurd die in detail het invullen ervan beschrijft. Zoals hoger vermeld dient voor export naar Frankrijk de aanvraag te worden vervolledigd met een attest van veterinaire keuring (gezondheidscertificaat) om te bewijzen dat de mest afkomstig is van een regio vrij van een aantal besmettelijke ziekten en een recente analyse van de dierlijke mest.
4
Exportregelgeving Frankrijk
Tot op heden heeft de EU in geen enkel van de gevallen waar de wetgeving voorschrijft dat de mest moet vergezeld zijn van een gezondheidscertificaat, een model vastgesteld. Het model en de eisen kunnen bijgevolg van land tot land verschillend zijn. De kennisgever stuurt het begeleidend document (kennisgevingsformulier geheel ingevuld + overbrengings/controleformulier gedeeltelijk ingevuld) naar de Mestbank, samen met twee exemplaren van het contract en van het attest van veterinaire keuring. Daarvan is telkens één exemplaar bestemd voor de buitenlandse autoriteiten en één exemplaar voor de Mestbank. De Mestbank registreert de formulieren. Indien de aanvraag voldoet aan de voorwaarden opgelegd door het mestdecreet, namelijk dat de aanvraag correct is ingevuld, dat er een contract aanwezig is, dat de betrokkenen gekend zijn en dat de mestvoerder een klasse C volgens de bepalingen van het mestdecreet bezit, wordt er een brief met de vermelding “geen bezwaar” opgemaakt. Samen met deze brief stuurt de Mestbank de aanvraag verder naar de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming. Na ongeveer één week dient de kennisgever een ontvangstbevestiging te ontvangen vanwege de bevoegde autoriteiten van bestemming. De kennisgever dient binnen de dertig dagen na versturing van de ontvangstbevestiging een antwoord te krijgen op zijn aanvraag vanwege de autoriteiten van bestemming. Bij goedkeuring (al dan niet stilzwijgend) moet de kennisgever het vervoer minstens drie werkdagen van vooraf melden aan de Mestbank èn aan de bevoegde autoriteit van bestemming. Deze melding gebeurt door het overbrengingsformulier aan te vullen en door te faxen ten minste drie dagen voor het transport. Tijdens het transport moet het vervolledigde overbrengings/controleformulier samen met het goedgekeurde kennisgevingsformulier of een kopie ervan aanwezig zijn in het transportmiddel. Nadat het mesttransport heeft plaatsgevonden volgt een namelding. De ontvanger maakt vier kopieën van het volledig ingevulde overbrengingsformulier. Hij bewaart het originele exemplaar en zendt, binnen de drie maanden na ontvangst van de mest, een afschrift ervan naar de Mestbank te Brussel én naar de bevoegde autoriteit van bestemming (adres: zie onderaan op kennisgevingsformulier), ter bevestiging van de ontvangst. Hij bezorgt tevens een afschrift ervan aan de kennisgever. Conform de bepalingen van het mestdecreet moet eveneens aan de producent ook al is hij niet de kennisgever een kopie bezorgd worden.
5
Exportregelgeving Frankrijk
1.3. BEZEMRICHTLIJN (92/118/EEG) Volgens de nieuwe bezemverordening kan enkel pluimvee- en paardenmest onverwerkt worden geëxporteerd. Hierop zijn echter een aantal uitzonderingen: - grensbedrijf: ja, binnen periferie 20 km (Beschikking 2001/7/EG (PB nr. 2 van 05.01.2001)). Mest (van varkens of herkauwers) afkomstig uit een gebied of bedrijf waarvoor geen beperkingen gelden in verband met een ernstige overdraagbare ziekte en die bestemd is om onder controle van de bevoegde autoriteit te worden uitgereden op grond van hetzelfde bedrijf, ongeacht of die grond een aaneensluitend geheel vormt of niet, gelegen aan weerszijden van de grens tussen twee lidstaten en binnen een afstand van ongeveer 20 km. De eigenaar van een grensbedrijf moet alle verplaatsingen van de mest aan weerszijden van de grens registreren. De overheid moet een lijst bijhouden van die erkende bedrijven. De meeste Franse lokale overheden staan erop dat de melding van de verplaatsing gebeurt via een EVOAprocedure. Gelieve in het voorkomend geval de lokale, gemeentelijke autoriteiten hierover te interpelleren; - indien voor verwerking: ja, mits vergezeld van een gezondheidscertificaat. De lidstaat waar de mestverwerkingsinrichting gelegen is laat de niet verwerkte mest enkel toe via een specifieke goedkeuring waarbij rekening wordt gehouden met de oorsprong van de mest. De melding van de transporten moet gebeuren aan de hand van een EVOA-formulier; - indien met bilateraal akkoord: ja, mits vergezeld van een gezondheidscertificaat. De lidstaat van oorsprong en de lidstaat van bestemming geven beiden hun goedkeuring en houden rekening met de oorsprong, de bestemming en overwegingen in verband met de bescherming van de dierengezondheid. De melding van de transporten moet gebeuren aan de hand van een EVOA-formulier.
6
Exportregelgeving Frankrijk
2. EXPORT VAN VERWERKTE DIERLIJKE MEST Eindproducten afkomstig van een mestverwerkingsinstallatie kunnen vrij worden verhandeld in Frankrijk ofwel zonder voorafgaande toestemming via een Franse norm (NF U) na officiële vastlegging van die norm en publicatie in het Staatsblad of via een homologatieaanvraag op het Ministerie van Landbouw. Voor organische meststoffen en bodemverbeteraars is de EVOA-procedure in Frankrijk niet meer van toepassing aangezien de mest geen afvalstof meer is maar een product. Bijgevolg kunnen deze producten worden geëxporteerd naar Frankrijk. Met betrekking tot het Mestdecreet is er voor de melding van de transporten enkel een MAD (mestafzetdocument) nodig. Hierop moet wel het nummer van de NF U-norm of van de homologatie vermeld worden.
2.1. NF U NORMEN In de mate dat producten goed gekend zijn en door diverse producenten in belangrijke hoeveelheden worden vervaardigd, laat de wetgeving toe om op de Franse markt in afwijking van een homologatie gebruik te maken van verplicht toepasbare gestelde normen wanneer producten op de markt worden gebracht. Het betreft normen voor benaming en markering (NF U-normen). De NF U-norm is een referentiedocument dat een index bevat voorafgegaan door de letters NF. Een product met de aanduiding “conform de norm NF XXX…” is een eigen verklaring op verantwoordelijkheid van de fabrikant. Geen enkele controle of toezicht wordt verricht door een certificatie-organisme. Bij een eventuele controle door de bevoegde autoriteiten moet de fabrikant in staat zijn een bewijs (begeleidende documenten - ‘documents de marquage’) te leveren van overeenstemming met de norm. De vervoerde producten moeten te allen tijde voldoen aan de gestelde eisen zoals bepaald via de NF U-normen. De belangrijkste “verplicht toepasbare gestelde normen” voor eindproducten afkomstig van een mestverwerking zijn de volgende: • NF U 42-001: Meststoffen (engrais), (kost 98,75 EUR); • NF U 44-051: Bodemverbeterende middelen (amendement organique), (kost 25,56 EUR). De teksten met normen kunnen bekomen worden bij AFNOR (Association Française de Normalisation). AFNOR Association Française de Normalisation 11, avenue Françis de Préssensé 93571 Saint-Denis La Plaine Cedex
7
Exportregelgeving Frankrijk
Route ( http://planete.afnor.fr/v3/pdf/planafnor.pdf ) Tel.: +33 (0)1 41 62 80 00 Fax: +33 (0)1 49 17 90 00 Website: http://www.afnor.fr (ga naar normes en ligne) Voor informatie en hulp bij NF U-normen. Tel.: +33 (0)1 41 62 76 44 (9 u -17 u) – E-mail:
[email protected] Contactpersoon: mevrouw Valerie Capella (rechtstreeks tel. 0033 (0)1 41 62 87 02) Om de eventueel toepasbare norm voor het eindproduct te kennen raden we aan een volledige analyse te laten uitvoeren bij een erkend Frans laboratorium. Vermeld dat het een product is van plantaardige of dierlijke oorsprong met een korte procesbeschrijving (deze bepalen welke parameters allemaal moeten worden onderzocht; landbouwkundig en milieuhygiënisch) al of niet bijgemengd met andere producten (vb. kunstmeststof) tot een meststof op maat. Stel eveneens de vraag onder welke NF U-norm inclusief subklassen en type dit product kan vallen. Voorbeeld:
Département de l’Aisne Station agronomique de l' Aisne Laboratoire des matières fertilisantes (landbouwkundig + zware metalen) rue Fernand-christ 02007 Laon - Cédex Tel.: +33 3 23 23 64 75 Fax: +33 3 23 79 64 99 E-mail:
[email protected] Responsable du laboratoire: de heer Fabrice Marcovecchio Laboratoire de diagnostic veterinaire (pathogenen) rue Fernand-christ 02007 Laon - Cédex Tel.: +33 3 23 79 24 84 Fax: +33 3 23 79 38 18 E-mail: Directeur du laboratoire: dr. Alain Cudennec (vétérinaire)
Als bijlage 2 is een overzicht weergegeven van een aantal erkende labo’s met de specifieke parameters waarvoor de erkenning geldt. Op basis van de verkregen adviezen en analyses van een erkend labo kan men de respectievelijke NF U-norm aankopen bij AFNOR en verkrijgt men een code cliënt.
8
Exportregelgeving Frankrijk
Elk transport moet vergezeld zijn van een vervoersdocument (model staat beschreven in de respectievelijke NF U-norm - rubriek marquage) met een kopie van de NF U-norm.
2.1.1. NF U 42–001: Meststoffen (‘engrais’) *** ALGEMENE INFORMATIE *** Deze reglementering is van oorsprong gemeenschappelijk voor alle bemestende producten en teeltverbeteraars. Onder bemestende producten wordt verstaan: • • •
•
meststoffen; bodemverbeteraars; elk ander product waarvan het gebruik bestemd is om de voeding van de gewassen alsook de fysische, chemische en biologische eigenschappen van de bodem, te verzekeren of te verbeteren; de producten die voortvloeien uit het samenvoegen van de opgesomde grondstoffen in de voorgaande categorieën.
Onderhavige norm behandelt de meststoffen en laat de andere bemestingsmaterialen terzijde. Hij beoogt de producten die beantwoorden aan de algemene definitie van meststoffen; hij bepaalt de benamingen en stelt de kenmerken vast. In de lijst van de aldus bepaalde meststoffen zijn ook de benamingen opgenomen die voorkomen in de tabellen van de richtlijn van de Raad van de Europese gemeenschap van 18 december 1975. Laat het duidelijk zijn dat onderhavige norm niet beoogt een selectie op te stellen die beantwoordt aan kwaliteitscriteria; het doel is alleen de meststoffen van elk type te bepalen en te kenmerken om het onderscheid en de keuze te vergemakkelijken, zonder dubbelzinnigheid voor de gebruiker. Van de toleranties die nog ter studie zijn, van toxische elementen in de producten waar onderhavige norm betrekking op heeft, moeten de producenten en importeurs die deze producten op de markt brengen, in afwachting van de publicatie door de Commissie voor studie van de toxiciteit van meststoffen en teeltverbeteraars, minstens om de zes maanden en bij elke wijziging in de oorsprong of de aard van hun grondstoffen, een analyse laten uitvoeren van het gehalte aan Cd, Hg, Pb, Cr, Cu, Ni, Se, Zn, As, Mo in hun producten en de resultaten hiervan ter beschikking houden van de administratie. Het is aan te raden een kopie van de resultaten tijdens het transport in de vrachtwagen te leggen. Zo moet ook regelmatig overgegaan worden tot staalname en onderzoek met het oog op de evaluatie van de risico’s die kunnen voortvloeien uit eventuele aanwezigheid van ziektekiemen voor mens en dier en phytotoxische bestanddelen voor de teelten. De microbiologische normen voor organische producten van plantaardige en/of dierlijke oorsprong zijn (zowel voor NF U als homologatie):
9
Exportregelgeving Frankrijk
Microbiologische normen voor producten van plantaardige en/of dierlijke oorsprong Boomkwekerijen
Pathogenen
Hoofdteelten
Wijngaarden
Weiland
Sierboomteelt
Bloementeelt
Groenten en fruit
Boomgaarden
Cultuurgrond Enterococcen
<10.000 per gram
<100 per gram
Escherichia coli
<1.000 per gram
<100 per gram
Clostridium Perfringens Salmonella
Afwezig in 1 gram Afwezig in 1 gram
Staphylococcus aureus Listeria monocytogenes
Afwezig in 25 gram
Minder dan 10 per gram Afwezig in 25 gram
Afwezig in 25 gram
Eitjes van nematoden
Afwezig in 1 gram
Afwezig in 25 gram
Larven van nematoden
Afwezig in 1 gram
Afwezig in 25 gram
De toegelaten toleranties op de landbouwkundige waarden voor N, P2O5 en K2O zijn: * Voor de meststoffen volledig van plantaardige of dierlijke oorsprong gelden de volgende regels: • 1.1 voor de waarden op N, P2O5 en K2O; • som van N en P2O5 mag maximaal 1,5 negatief afwijken. Waarde uitgedrukt t.o.v. totale massa Tolerantie N totaal vb. 6,0% 4,9 - 7,1% P2O5 vb. 12% 10,9 - 13,1% Als N= 5,2% en P2O5 =11,2%: niet conform Als N= 4,9% en P2O5 =11,6%: conform * Voor de organo-minerale meststoffen: • 1.1 voor de waarden op N, P2O5 en K2O; • som van N, P2O5 en K2O mag maximaal 1,5 negatief afwijken indien < dan 15% en 1,9 indien >15%; • 10% voor de organische stikstof. *** SPECIFIEKE INFORMATIE VOOR BEPAALDE EINDPRODUCTEN AFKOMSTIG VAN EEN MESTVERWERKING *** NF U 42-001 klasse 6.1: Meststof geheel afkomstig van dierlijke of plantaardige oorsprong
10
Exportregelgeving Frankrijk
Deze meststoffen moeten tenminste 1% organische N bevatten van plantaardige of dierlijke oorsprong. **** Klasse VI.1 Type 6 Fientes de volaille déshydratées (gedroogde pluimveemest) Gedroogd product op basis van pluimveemest met als enige mogelijke toevoeging plantaardige organische producten. Minimale vereisten • • •
Som N, P2O5 en K2O 7% N-totaal 3% P205 3%
Begeleidende documenten • •
• •
Kopie van de NF U-norm (attest AFNOR met code cliënt); Eigen opgemaakt document met volgende gegevens (volgorde staat vermeld in norm - rubriek marquage): * Engrais NF U 42-001; * Benaming van het type (klasse - subklasse - type); * Gegarandeerde samenstelling van het product (NPK) uitgedrukt in % op bruto massa: - N-totaal - N-organisch - P205 Volgende elementen moeten vermeld worden indien ze hoger zijn dan: - K20 2% - N-ureum 2% - N-nitriet-nitraat 2% - N-ammoniak 2% * De netto massa van het transport; * De verantwoordelijke voor het product op de markt te brengen. Deze laatste moet zijn zetel in Frankrijk hebben; Een analyse van de zware metalen (maximaal zes maanden oud); Een analyse van pathogenen (elk jaar).
**** Klasse VI.1 Type 8 Engrais entièrement à base de déchets animaux et/ou végétaux (meststoffen volledig op basis van dierlijke en/of plantaardige meststoffen) Vereisten •
Deze meststof moet minimum 3% N, P2O5 en K2O (som) bevatten waarvan 1% organische stikstof.
11
Exportregelgeving Frankrijk
Begeleidende documenten • •
• •
Kopie van de NF U-norm (attest AFNOR met code cliënt); Eigen opgemaakt document met volgende gegevens (volgorde staat vermeld in norm): * Engrais NF U 42-001; * Benaming van het type (klasse - subklasse - type); * Gegarandeerde samenstelling van het product (N, P2O5 en K2O) uitgedrukt in % op bruto massa: - N-totaal - N-organisch - Lijst van alle toegevoegde organische stoffen en de behandeling die ze hebben ondergaan. Deze organische stoffen moeten vermeld worden in dalende volgorde van massa. Volgende elementen moeten vermeld worden indien ze hoger zijn dan: - P205 totaal 2% - K20 2% - N-ureum 2% - N-nitriet-nitraat 2% - N-ammoniak 2% * De netto massa van het transport; * De verantwoordelijke voor het product op de markt te brengen. Deze laatste moet zijn zetel in Frankrijk hebben; Een analyse van de zware metalen (maximaal zes maanden oud); Een analyse van pathogenen (elk jaar).
NF U 42-001 klasse 6.2: Meststof van dierlijke of plantaardige oorsprong aangevuld met minerale meststoffen Enkelvoudige of samengestelde meststoffen die minimaal 1% organische stikstof bevatten van plantaardige of dierlijke oorsprong aangevuld met minerale meststoffen. We onderscheiden vier types Minimale gehaltes Nr.
Benaming
Samenstelling
1
Engrais organo minéral N
Enkel N aangeven
2
Engrais organo minéral NPK
N, P2O5 en K2O aangeven
N, P2O5 en K2O
Per element 3% N
7%
2% N 2% P205 2% K20
12
Exportregelgeving Frankrijk
3
Engrais organo minéral NP
4
Engrais organo minéral NK
N en P2O5 aangeven N en K2O aangeven
7% 7%
2% N 5% P205 2% N 4% K20
Afhankelijk van het type gelden er nog een aantal specifieke vereisten die afzonderlijk moeten worden weergegeven op de begeleidende documenten. Deze vereisten staan vermeld op de norm onder de rubriek “marquage”. Begeleidende documenten • •
• •
Kopie van de NF U-norm (attest AFNOR met code cliënt); Eigen opgemaakt document met volgende gegevens (volgorde staat vermeld in norm): * Engrais NF U 42-001; * Benaming van het type (klasse - subklasse - type); * Gegarandeerde samenstelling van het product (N, P2O5 en K2O) uitgedrukt in % op bruto massa: - Afhankelijk van het type verschillende te vermelden gehaltes voor P2O5, K2O en sporenelementen (zie norm) - N-totaal - N-organisch - Lijst van alle toegevoegde organische stoffen en de behandeling die ze hebben ondergaan. Deze organische stoffen moeten vermeld worden in dalende volgorde van massa; Volgende elementen moeten vermeld worden indien ze hoger zijn dan: - N-ureum 1% - N-nitriet-nitraat 1% - N-ammoniak 1% - N-cyanamide 1% * De netto massa van het transport; * De verantwoordelijke voor het product op de markt te brengen. Deze laatste moet zijn zetel in Frankrijk hebben; Een analyse van de zware metalen (maximaal zes maanden oud); Een analyse van pathogenen (elk jaar).
2.1.2. NF U 44-051: Bodemverbeterende middelen (Amendements organiques) ** ALGEMENE INFORMATIE ** Onderhavige norm behandelt de organische bodemverbeteraars en is niet van toepassing op:
13
Exportregelgeving Frankrijk
• •
Bemestende producten die minimaal 3% van één van de volgende elementen bevatten: N, P of K. Deze worden beschouwd als meststoffen (NF U 42-001); Organische bodemverbeteraars aangerijkt met minerale meststoffen.
Dit wordt verduidelijkt omdat onderhavige norm niet als doel heeft een selectie op te stellen die beantwoordt aan kwaliteitscriteria; hij moet enkel de organische bodemverbeteraars van elk type bepalen en kenmerken teneinde het onderscheid en de keuze te vergemakkelijken, zonder dubbelzinnigheid voor de gebruiker. De organische producten die tegenwoordig bestemd zijn om de fysische kwaliteiten van de bodem te verbeteren, zijn hoofdzakelijk op basis van organische stoffen van plantaardige oorsprong. De organische stoffen van dierlijke oorsprong die niet gemengd worden met organische stoffen van plantaardige oorsprong en die industrieel behandeld worden, moeten beschouwd worden als meststoffen en vormen niet het voorwerp van onderhavige norm. Het is inderdaad zo, dat de organische stoffen van dierlijke oorsprong, die gewoonlijk in relatief kleine hoeveelheden worden gebruikt, op de bodem in mindere mate een verbeterend effect hebben zoals dat wel het geval is met organische stoffen van plantaardige oorsprong. Deze laatste dragen bij tot het onderhoud van het organisch bodemmateriaal en worden zodoende vaak “humusachtig” genoemd. Welnu, de term “humus” is een benaming die door de landbouwkundigen wordt gegeven aan een bepaalde fractie van het organisch bodemmateriaal zonder duidelijk omschreven chemische samenstelling, na diepgaande chemische en microbiële transformatie van de organische stoffen. Niettemin wordt het gebruik ervan niet weerhouden in onderhavige norm, gezien de variabele significanties. Daarom is een aanduiding van een gehalte aan humus of humuszuur verboden. De term “humus” mag niet alleenstaand gebruikt worden of verbonden worden aan een bijvoeglijk naamwoord in de benaming en het commerciële merk van een product dat voorkomt op de lijst van de organische grondverbeteraars, die het voorwerp zijn van onderhavige norm. Zijn tevens verboden: - de benaming “verrijkt”; - overtreffende trap van bijvoeglijke naamwoorden. Voor wat betreft de toleranties, die nog ter studie zijn, van giftige elementen in de producten die bedoeld worden in onderhavige norm, moeten de producenten en invoerders die deze producten op de markt brengen in afwachting van de publicatie door de commissie voor de studie van de toxiciteit van meststoffen en teeltverbeteraars, tenminste om de zes maanden en bij elke wijziging in de oorsprong of de aard van hun grondstof het gehalte aan Cd, Hg, Pb, Cr, Cu, Ni, Se, Zn, As, Mo in hun producten laten analyseren en de resultaten hiervan ter beschikking houden van de administratie.
14
Exportregelgeving Frankrijk
Er moet eveneens regelmatig overgegaan worden tot staalname en onderzoek met het oog op de evaluatie van de risico’s die kunnen voortvloeien uit de eventuele aanwezigheid van ziektekiemen voor mens en dier en phytotoxische bestanddelen voor de teelten. Deze norm is momenteel ter herziening. Definities * Amendement organique Een bodemverbeterend middel bestaande uit C-houdende producten van plantaardige oorsprong, vergist of vergistbaar, met als doel het organische stofgehalte van de bodem te verhogen. Toleranties Voor bodemverbeterende middelen gelden de volgende toleranties: • 10% voor de gehalten aan organische stof met een maximum van 3; • 10% voor de gehalten aan totale stikstof met een minimum van 0,2. Voorziene normen voor zware metalen (voorstel)
Métaux lourds en ppm Teneurs limites prévision NF U 44 051 Arseen
30
Cadmium
5
Chroom
200
Koper
350
Kwik
3
Nikkel
100
Lood
300
Seleen
20
Zink
1.000
15
Exportregelgeving Frankrijk
*** SPECIFIEKE INFORMATIE VOOR BEPAALDE EINDPRODUCTEN AFKOMSTIG VAN EEN MESTVERWERKING *** Benaming en vereisten
Nr.
1
2
10
11
Benaming
Samenstelling
Stalmest/ strooiselmest
Min of meer gefermenteerd mengsel van strooisel en mest
Gedroogde stalmest/ strooiselmest
Min of meer gefermenteerd mengsel van strooisel en mest gedroogd met minimaal 85% DS Plantaardig materiaal dat een fermentatie heeft ondergaan en dat geen afval van dierlijke herkomst bevat anders dan stalmest en waar geen inerte stoffen zijn toegevoegd. Er mag maximaal 30% turf zijn toegevoegd ten opzichte van de hoeveelheid plantaardig materiaal. Gefermenteerd mengsel van plantaardige oorsprong dat dierlijke mest en/of minerale en/of inerte materialen kan bevatten. Er mag maximaal 30% turf zijn toegevoegd ten opzichte van de hoeveelheid plantaardig materiaal.
Gefermenteerd bodemverbeterend middel
Plantaardige compost
Minimaal %
Minimaal %
OS op ruwe
OS op
product-
droge
basis
stofbasis
OS/N-org; maximale verhouding
Maximaal % N-tot op droge stofbasis
60%
50
3%
60%
50
3%
35%
50%
55
4%
20%
30%
55
3%
Benaming De producten worden genoemd naar bovenstaande tabel. Voor stalmest wordt de diersoort weergegeven. Begeleidende documenten • •
Kopie van de NF U-norm (attest AFNOR met code cliënt) Eigen opgemaakt document met volgende gegevens (volgorde staat vermeld in norm): * Vermelding: NF U 44-051; amendement organique gevolgd door het type; 16
Exportregelgeving Frankrijk
• •
* Gegarandeerde samenstelling van het product in organische stof en organische N op de bruto massa van het product; * De netto massa van het transport; * De verantwoordelijke voor het product op de markt te brengen. Deze laatste moet zijn zetel in Frankrijk hebben; Een analyse van de zware metalen (maximaal zes maanden oud); Een analyse van pathogenen (elk jaar).
17
Exportregelgeving Frankrijk
2.2. HOMOLOGATIE Volgens artikel 3 van de wet n°79-595 kan een product slechts gehomologeerd worden indien “het onderworpen geweest is aan een onderzoek om zijn uitwerking na te gaan en zijn onschadelijkheid voor mens, dier en milieu, en na te zien of de voorgeschreven gangbare tewerkstellingsvoorwaarden nageleefd werden”. Om een homologatie te verkrijgen moet een dossier ingediend worden bij het Ministerie van Landbouw en Visserij, algemene directie van de voeding (DGAL), onderdirectie van de bescherming van de gewassen, bureau van de reglementering van antiparasitaire en bemestingsproducten. De standaardformulieren bij een homologatieaanvraag kunnen bekomen worden bij het VCM of kunnen worden gedownload op de website van het Ministerie van Landbouw en Visserij te Parijs (www.agriculture.gouv.fr). Ministère de l’agriculture et de la pêche Direction générale de l’alimentation Sous direction de la qualité et de la protection des végétaux Bureau des produits antiparasitaires et des matières fertilisantes 251 rue du Vaugirard 75732 Paris Cédex 15 Tel.: +33 (0)1 - 49 55 81 41 E-mail:
[email protected] Het besluit van 21 december 1998 (J.O. van 12 februari 1999) bevat de procedure voor de homologatie. Dit besluit herroept het vorige besluit van 11 september 1981. De huidige dossiers worden in de eerste plaats bestudeerd door de commissie voor de studie van de toxiciteit van antiparisitaire producten voor landbouwtoepassingen en aanverwante producten, van meststoffen en teeltverbeteraars (opgericht bij het decreet n° 74-682 van 1 augustus 1974 waarvan de bevoegdheden uitgebreid werden tot meststoffen en teeltverbeteraars bij het decreet n° 80-477). Een subcommissie werd specifiek met de laatstgenoemde producten belast. Deze subcommissie heeft de bijzondere taak om op basis van ingediende aanvragen tot homologatie de directe en indirecte toxiciteitsrisico’s voor mens en dier te onderzoeken, alsook de gevaren die de verspreiding van meststoffen en teeltverbeteraars in het milieu kan teweegbrengen. Na de studie van het dossier formuleert de commissie een van de volgende adviezen: • gunstig advies met of zonder vraag voor bijkomende onderzoek(en); • het in beraad houden met vraag voor aanvullingen; • ongunstig advies. In tweede instantie wordt het dossier overgemaakt aan het comité voor de homologatie van meststoffen en teeltverbeteraars (opgericht bij het decreet n° 80-477). Dit comité is belast met de verificatie van de conformiteit van het product met de algemene verplichtingen met
18
Exportregelgeving Frankrijk
betrekking tot de homologatie en doeltreffendheid van het product. Na onderzoek van het dossier en rekening houdend met het advies van de commissie voor de studie van de toxiciteit, formuleert de homologatiecommissie een van de volgende voorstellen: • Homologatie voor elk product waarvan de doeltreffendheid en onschadelijkheid erkend werd, conform de algemene reglementeringen bepaald door de commissie van meststoffen en teeltverbeteraars (CMFSC) evenals door de commissie voor de studie van de toxiciteit van meststoffen en teeltverbeteraars; • Voorlopige vergunning voor verkoop (APV) van die producten die niet strikt met de algemene reglementering overeenkomen, maar waarvan de onschadelijkheid aangetoond werd in de voorgeschreven gebruiksvoorwaarden. De doeltreffendheid moet met andere tests aangetoond worden; • Het verder in onderzoek houden zonder voorlopige verkoopvergunning voor die producten waarvan de eigenschappen onvoldoende gekend zijn; • Weigering van homologatie voor de niet conforme producten of deze waarvan de doeltreffendheid en/of onschadelijkheid niet vaststaan. Op voorstel van het homologatiecomité neemt de minister van Landbouw een beslissing aangaande het voorgelegde dossier. De geldigheidsduur van de homologatie bedraagt tien jaar, en is hernieuwbaar op aanvraag mits het product verder conform blijft met de algemene reglementering. Voor de voorlopige verkoopvergunningen wordt de geldigheidsduur geval per geval bepaald (maximum vier jaar, per uitzondering hernieuwbaar voor twee jaar). In de praktijk doet men maar zelden een beroep op de homologatieprocedure. Slechts 5 tot 10% van de meststoffen en teeltverbeteraars vormen het voorwerp van homologatie of voorlopige verkoopvergunning. Bijgevolg moet de homologatieprocedure worden beschouwd als een “specifieke algemene” werkwijze, met name als een “individuele” procedure en voorafgaand aan een vergunning. De meerderheid van meststoffen en teeltverbeteraars die op de markt worden gebracht zijn conform met ofwel de CE-meststoffen ofwel met een verplicht toepasbaar gestelde norm (NF U) en zijn als gevolg hiervan vrijgesteld van homologatie. Procedure Het secretariaat van de studiecommissie voor toxiciteit en het homologatiecomité wordt waargenomen door de onderdirectie voor kwaliteit en bescherming van gewassen. 1) Antwoord van het Ministerie van Landbouw en Visserij (MAP) binnen de 15 dagen na ontvangst van de homologatieaanvraag; indien de aanvraag administratief ontvankelijk is (volledig dossier), dan wordt een ontvangstbewijs afgeleverd, zoniet verduidelijkt het antwoord de bijkomende te leveren elementen.
19
Exportregelgeving Frankrijk
2) Maximum termijnen voor een antwoord van het Ministerie van Landbouw en Visserij na leveringsdatum van het ontvangstbewijs vermeld onder 1: • zes maanden (algemeen geval); er zijn vier homologatiecomités per jaar (maart, juni, september, december), de volledige dossiers moeten op het MAP toekomen twee maand voor de datum van de vergadering; • drie maand indien het product identiek is aan een product dat reeds vergund is in een ander EU-land of in de Europese Unie; • 45 dagen indien het product identiek is aan een product dat reeds vergund is in Frankrijk. Een antwoord komt ten laatste drie weken nadat het Comité het dossier in vergadering heeft onderzocht. 3) De dossiers die in beraad worden gehouden zonder voorlopige verkoopvergunning moeten binnen een termijn van maximum twee jaar vervolledigd worden. 4) Vooraleer de aanvrager bericht krijgt over een homologatieweigering, wordt hij daarvan ingelicht en heeft hij twee maand tijd om zijn argumenten in te brengen. 5) De vergunningsbeslissing preciseert de vermeldingen op het etiket van het product; de Tijdelijke Verkoopsvergunningen (APV) moeten binnen een termijn van maximum vier jaar hernieuwd worden (bij wijze van uitzondering met twee bijkomende jaren verlengd) bepaald in de APV-beslissing; de homologaties moeten elke 10 jaar vernieuwd worden. Welke documenten Homologatieaanvraagdossiers: voor te leggen elementen, deze documenten zijn te bekomen bij het VCM of op de website van het Ministerie van Landbouw. Elk dossier moet in drie exemplaren overlegd worden (behoudens bijzondere gevallen) In vet gedrukt: verplicht voor te leggen In gewoon lettertype: voor te leggen indien nodig 1- FORMULIER Cerfa N° 11385*01: • Vier bladzijden, gedateerd en ondertekend door de verantwoordelijke. • Voor het op de markt brengen. 2- ADMINISTRATIEF DOSSIER: •
(bijlage II van de verordening van 21 december 1998)
Informatiefiche betreffende het (de) product(en);
20
Exportregelgeving Frankrijk
•
Attesten : van exclusieve bevoorrading, van levering, van productidentiteit ten opzichte van een reeds vergund product (er zijn modellen beschikbaar: Cerfa N° 11386*01),…
•
Documenten: procédé, fabricatiefiche(s), grondstoffenfiche(s), gezondheidscertifica(a)t(en),…
3- TECHNISCH DOSSIER: (bijlage III van de verordening van 21 december 1998) •
Inlichtingen in verband met openbare gezondheid, milieu en veiligheid: • • •
•
Landbouwkundige informatie • • • •
•
Beschrijving van het belangrijkste beoogde effect; Aanbevolen gebruiksaanwijzing; Informatie over de doeltreffendheid van het (de) product(en); Resultaten van doeltreffendheidstests, resultaten van experimenten, …
Informatie met betrekking tot de analysemethode en de resultaten : • • •
•
Fiche met veiligheidsgegevens; Inlichtingen over de onschadelijkheid van het (de) product(en); Resultaten van toxiciteitstesten, voorstel van toxicologisch klassement, …
Analyserapport van het (de) product(en); Informatie over de gebruikte methodes van staalname en analyse; Bijkomende analyserapporten (vastheid van samenstelling), …
Andere informatie: • •
Zelfcontrole en regelmatig toezicht; Bibliografie, …
4- CHEQUE van 396,37 euro: Aan order van “régisseur de recettes de la direction générale de l’alimentation” - (commerciële benaming van het product op de achterzijde vermelden)
21
Exportregelgeving Frankrijk
2.3. BEZEMRICHTLIJN (92/118/EEG) 1. Als algemene voorwaarde geldt dat verwerkte mest of verwerkte producten uit mest moeten afkomstig zijn uit een inrichting die erkend is door de bevoegde autoriteit. Dit behoort tot het domein van de regio' s. 2. Alle organische meststoffen moeten een zodanige behandeling hebben ondergaan dat het product vrij is van pathogene agentia. Er mogen alleen sanitair veilige producten in het handelsverkeer gebracht worden, zonder risico voor verspreiding van dierenpathogenen (virussen, bacteriën, parasieten.....). In de praktijk is deze voorwaarde moeilijk of niet te controleren, tenzij de hygiënisatie wordt beoordeeld aan de hand van meetbare procesparameters. In maart 2000 werd, in overleg met laboratoriumdeskundigen en experten van de faculteiten landbouw en diergeneeskunde, gezocht naar een bruikbaar controle-protocol. Bijna gelijktijdig adviseerde het wetenschappelijk comité van de EU om "70°C/ 60 minuten" als standaard te nemen. Dit criterium werd overgenomen in het voorstel van de Commissie voor een Verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de gezondheidsvoorschriften voor bijproducten van dierlijke oorsprong die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie (nieuwe bezemverordening - voorjaar 2003 van kracht). De toekomstige norm biedt voldoende houvast voor een objectieve beoordeling van de verwerkingsmethode en het eindproduct. Elk procédé waarvan aangetoond wordt dat mest minimaal aan 70°C/60 minuten wordt behandeld, of waarbij een andere maar equivalente behandeling wordt gevolgd, is aanvaardbaar. Deze equivalente behandelingen zullen moeten goedgekeurd worden door de Europese Commissie. 3. De eindproducten moeten bacteriologisch getest worden en voldoen aan volgende eisen: 1. Salmonella: afwezig in 25 gram verwerkt product; 2. Enterobacteriaceae volgens meting van het aërobe kiemgetal: <1.000 kve per gram behandeld product; 3. De spore- en toxinevorming moeten onderdrukt zijn. De richtlijn vermeldt geen criteria om aan te tonen dat aan deze laatste voorwaarde voldaan is. De metingen gebeuren door controle op Bacillus Anthracis (afwezig) en Clostridium of, maar dit is geen reglementaire bepaling, door aan te tonen dat het eindproduct gemiddeld 86% ds en een aW-waarde kleiner dan 0,7 bezit.
22
Exportregelgeving Frankrijk
4. Voorwaarden voor opslag, verpakking en transport van eindproducten: •
Verwerkte mest en verwerkte producten uit mest moeten zo worden bewaard dat zij na behandeling niet meer verontreinigd, besmet of vochtig kunnen worden;
•
De producten moeten bewaard worden in een afgesloten ruimte, bv. geïsoleerde silo' s, of in gesloten verpakkingen, bvb. big bags of plastic zakken.
__________________________________________________________________________ Het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking heeft de grootste zorg besteed aan de publicatie van deze brochure, maar kan in geen geval gehouden worden tot een resultaatsverbintenis mochten bepaalde vergissingen aan haar waakzaamheid ontsnapt zijn. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt zonder schriftelijke toestemming van het VCM.
__________________________________________________________________________
Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking Baron Ruzettelaan 33 B-8310 Assebroek - Brugge Tel.: 050-36 71 00 Fax: 050-37 77 23 E-mail:
[email protected] (0497-43 38 42)
[email protected] (0497-52 48 55) Website: www.vcm-mestverwerking.be
23