Plan van aanpak
voor de regionale procesmanager WMO
in de regio NWN
Versie 4 13 september 2005
Vooraf De aard van het plan en de keuzes in het plan Dit Plan van Aanpak voor de regionale procesmanager beschrijft de taken en deeltaken die onder zijn of haar verantwoordelijkheid, of mogelijk ook onder die van zijn of haar opvolger, in de periode van 1 oktober 2005 tot 1 januari 2007 moeten worden uitgevoerd. Daarbij is er van uitgegaan dat de WMO wordt ingevoerd op 1 juli 2006, overeenkomstig het wetsvoorstel dat eind mei 2005 bij de Tweede Kamer is ingediend. De regionale procesmanager heeft dus na de datum van inwerkingtreding ook nog een taak in het eerste half jaar van de uitvoering. Hoewel de WMO, zoals het er nu uitziet, zal worden ingevoerd per 1 juli 2006, is in dit plan van aanpak er van uitgegaan, dat alle grote veranderingen pas ingaan per 1 januari 2007. Dat spoort met de aanbeveling uit mijn advies, waarin ik heb gepleit om in het uitvoeringsjaar 2006 – teneinde een goede uitvoeringskwaliteit te kunnen garanderen met betrekking tot de huishoudelijke verzorging zoveel mogelijk gelijk te laten. Met betrekking tot de loketten is in dit Plan van Aanpak eveneens gekozen voor een ontwikkeltijd die loopt tot 1 januari 2007. Die keuze is gemaakt omdat de organisatie van backoffices nog de nodige voeten in de aarde zal hebben. Voor de overgang van subsidies uit de AWBZ gaat dat al van rechtswege gelden. Dit Plan van Aanpak is geschreven op een moment dat nog niet bekend is wie de regionale procesmanager wordt en er ook nog een groot aantal onduidelijkheden bestaat over hoe de Wet er precies gaat uitzien. Daarom stel ik voor dat dit Plan iedere drie maanden, na vaststelling van de voortgangsrapportage van de regionale procesmanager in de Stuurgroep, door de Stuurgroep wordt bijgesteld aan de hand van de actuele omstandigheden. Het nieuwe Plan van Aanpak is steeds het richtsnoer voor de regionale procesmanager bij het uitvoeren van zijn of haar opdracht, zodra het door de Stuurgroep is bijgesteld. In dit plan van aanpak is geen rekening gehouden met een betrokkenheid van raadscommissies of een vertegenwoordiging daaruit van de drie gemeenten bij het proces van beleidsontwikkeling voor de WMO. Ik heb geprobeerd daarover afspraken te maken met de drie voorzitters en de commissiegriffiers, maar om agendaredenen is dat mislukt. Ik adviseer om de regionale procesmanager nader te laten onderzoeken of er bij de commissies behoefte bestaat aan zo’n betrokkenheid op regionaal niveau (los van het feit dat de gemeenteraden in laatste instantie het beleid vaststellen). Als die behoefte bestaat zal de regionale procesmanager een dergelijke betrokkenheid moeten organiseren en faciliteren. Wicher Pattje 13 september 2005
-2-
1.
Algemeen A. Projectorganisatie en Stuurgroep 1.
Ervoor zorgdragen dat de Stuurgroep (met daarin drie wethouders, afkomstig uit drie gemeenten) zijn werk kan doen als beleidsbepalend en richtinggevend orgaan gedurende het invoeringsproces van de WMO met wie: resultaat: periode: voortgang:
positieve (tussentijdse) evaluatie van Stuurgroep 1-10-2005 t/m 31-12-2006 -
2. Het geven van leiding aan de projectorganisatie binnen de gemeenten voor de invoering van de WMO De projectorganisatie bestaat uit de projectgroep en de werkgroepen. Een schema van de projectorganisatie treft u aan in bijlage 2. De projectgroep bestaat uit de drie projectleiders onder leiding van de regionale procesmanager. Bij de aanvang van dat project zijn er vijf werkgroepen: a. De werkgroep Individuele Verstrekkingen b. De werkgroep Inkoop c. De werkgroep Loketten d. De Werkgroep Communicatie e. De Werkgroep ICT Ook de functionele samenstelling van de werkgroepen treft u aan in bijlage 2. De werkgroepen werken onder verantwoordelijkheid van de regionale procesmanager. De opdrachten van de werkgroepen zijn opgenomen in de daarop betrekking hebbende onderdelen van dit plan. met wie: resultaat: periode: voortgang:
heldere opdrachten, duidelijke aansturing van projectleiders en leden van de werkgroepen 1-10-2005 t/m 31-12-2006 -
B. Rapportage 3. Het produceren van drie-maandelijkse voortgangsrapportages ten behoeve van de Stuurgroep en de Colleges van B&W en het bijstellen van dit Plan van Aanpak
-3-
met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep voor ieder toegankelijk inzicht in de stand van zaken 1-10-2005 t/m 31-12-2006 -
C. Financiën 4. Het bewaken van de begroting, die voor het gemeenschappelijke invoeringsproces is vastgesteld en het rapporteren over de stand van de uitgaven De ontwerpbegroting treft u aan in bijlage 1. met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectleiders WMO uitgaven blijven binnen de opgestelde begroting, inzichtelijke financiële verantwoording 1-10-2005 t/m 31-12-2006 -
D. Overleg 5.
Het voeren van overleg met burgers en belangenorganisaties In de ontwerptekst van de WMO wordt nadrukkelijk een positie voor belanghebbenden bij de WMO gereserveerd. Zo staat in artikel 11: “Het college van burgemeester en wethouders betrekt de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, (…)”. Dat gaat dus verder dan inspraak. Het gaat om betrekken bij de voorbereiding van beleid. Betrokkenheid bij de voorbereiding van beleid is niet gelijk aan het laten bepalen van beleid. Van de regionale procesmanager wordt verwacht dat hij met name met de belangenorganisaties overlegt over het beleid dat betrekking heeft op de regionale WMO-samenwerking. Het gaat er daarbij om dat het beleidsvormingsproces en de keuzes daarin bij de belangenorganisaties inzichtelijk zijn en dat zij hun commentaar en hun reacties daarop naar voren hebben kunnen brengen . met wie: resultaat: periode: voortgang:
belangenorganisaties aantoonbare betrokkenheid bij de voorbereiding van beleid 1-10-2005 t/m 31-12-2006 -
-4-
6. Het voeren van overleg met partijen die bij het bieden van maatschappelijke ondersteuning een rol spelen In de ontwerptekst van de WMO en in de Memorie van Toelichting is voor het principe gekozen dat de overheid buitengewoon terughoudend dient te zijn bij het zelf leveren van diensten in de sfeer van de maatschappelijke ondersteuning. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk de private organisaties die diensten gaan leveren. Omdat de gemeente wel verantwoordelijk is voor een evenwichtig en kwalitatief goed aanbod, afgestemd op een zo goed mogelijk in kaart gebrachte vraag, is er dus overleg en afstemming nodig tussen de gemeente en de aanbieders van zorg en maatschappelijke ondersteuning. De regionale procesmanager zal voor dat overleg en die afstemming moeten zorgen. met wie: resultaat: periode: voortgang:
aanbieders van zorg en maatschappelijke ondersteuning voor een evenwichtig en kwalitatief goed aanbod van zorg en maatschappelijke ondersteuning 1-10-2005 t/m 31-12-2006 -
E. Integraal plan 7.
Voorbereiden van de ontwikkeling van een integraal plan voor de WMO in de drie gemeenten De WMO is een wet waarin een aantal reeds bestaande wetten zijn opgegaan en waaraan een aantal nieuwe taken wordt toegevoegd. De bedoeling van de wet is dat de gemeente uiteindelijk een integraal plan maakt voor de wijze waarop zij op de negen prestatievelden van de WMO maatschappelijke ondersteuning aan haar burgers wil bieden. In het wetsontwerp krijgt de gemeente de opdracht tot het maken van een integraal plan pas een jaar na invoering van de wet. De regionale procesmanager krijgt de taak om de ontwikkeling van een integraal plan in de drie gemeentes voor te bereiden en wel op een zodanige manier dat het gedeelte van de wet waarop de gemeenten in regionaal verband samenwerken in elk van die plannen in grote lijnen identiek is. met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectleiders WMO en verantwoordelijke directeuren contouren van het integrale plan WMO is in elk van de drie gemeenten duidelijk 1-1-2006 t/m 31-12-2006 -
-5-
8. Het initiëren van een volledige planning- en controlcyclus op de doelstellingen en de uitvoering van de WMO In het kader van de WMO gaan er straks enorme bedragen om, waarmee van te voren geformuleerde prestaties moeten worden bereikt. Dat vergt een systeem, waarin zowel de beoogde doelstelling, de kwaliteit van de uitvoering en de inzet van middelen aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Een dergelijk systeem moet functioneren als sturingssysteem voor de uitvoering van de WMO. Op dit moment functioneert in geen van de drie gemeenten een dergelijk systeem. De Maraps functioneren nu als rapportagesysteem en niet als sturingssysteem. De regionale procesmanager krijgt tot taak om in elk van de drie gemeenten voorbereidingen te treffen voor een integrale kwaliteitssturing ten behoeve van de uitvoering van de WMO. met wie: resultaat:
periode: voortgang:
projectleiders WMO, gemeentelijke controllers en verantwoordelijke directeuren het te maken integrale uitvoeringsplan kan zo worden opgesteld dat kan functioneren in een begrotings- en kwaliteitscyclus 1-7-2006 t/m 31-12-2006 -
-6-
2.
Individuele verstrekkingen F. Het beleidskader 9. Het opstellen van het gezamenlijk beleidskader dat dient als basis voor de verstrekkingen van de (enkelvoudige) huishoudelijke verzorging Op het gebied van de nieuwe taak van de huishoudelijke verzorging moet een nieuw beleidskader worden ontwikkeld. In dat beleidskader worden een gezamenlijk voor de drie gemeenten geldend basispakket van voorzieningen gedefinieerd en de condities en de procedures die gelden voor de verstrekking er van. In het beleidskader worden onder andere de volgende vraagstukken geregeld: a. de definitie van huishoudelijke zorg; b. het vaststellen van de doelgroep; c. de indicatiestelling; d. de status van de indicatie; e. de zorgtoewijzing; f. de wijze van aanvragen; g. wel/geen inkomensgrens; h. wel/geen eigen bijdrage; i. wel/geen persoonsgebonden budget; j. wel/geen zorg in natura; k. de afstemming met het beleid van sociale zaken. met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep verstrekkingen eenvoudig en duidelijk beleidskader, dat in de richting van burgers goed is te communiceren 1-10-2005 t/m 31-12-2005 -
10. Overleg over het beleidskader met de vertegenwoordiging van belangenorganisaties op regionaal niveau met wie: resultaat:
periode: voortgang:
regionaal overleg belangenorganisaties WMO betrokkenheid belangenorganisaties en geboden gelegenheid om tijdens de voorbereiding in inzichten naar voren te brengen 1-10-2005 t/m 31-12-2005 -
11. Besluitvorming over het beleidskader door Stuurgroep met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep instemming Stuurgroep 1-1-2006 t/m 31-1-2006 -
-7-
12. Besluitvorming over beleidskader door Colleges van B&W met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep + verantwoordelijke directeuren instemming Colleges 1-2-2006 t/m 28-2-2006 -
13. Besluitvorming over het beleidskader door Raden met wie: resultaat: periode: voortgang:
raadscommissies en griffie instemming Raden 1-3-2006 t/m 31-3-2006 -
14. Communicatie over het Beleidskader Zodra er een beleidskader in de drie gemeenten is vastgesteld, wordt het de hoogste tijd dat er een voorlichtingscampagne op gang komt om de bevolking van de drie gemeenten op de hoogte te brengen van de veranderingen die op til zijn. Er mag worden verwacht dat op dat moment (thans voorzien eind januari 2006) ook duidelijk is wanneer de WMO definitief zal worden ingevoerd en hoe het zit met de huishoudelijke verzorging. Het is het eerste belangrijke communicatiemoment vanuit de gemeenten over de WMO. Voor die communicatie dient door de werkgroep Communicatie een communicatieplan te worden opgesteld. Daarin moet in ieder geval vanuit de gemeenten worden aangegeven: a. wat er als gevolg van de WMO in grote lijnen gaat veranderen; b. waarom het gaat veranderen; c. wat de burger daar van gaat merken; d. of het een bezuinigingsmaatregel is of niet; e. wie er bij het opstellen van het beleid betrokken zijn en worden; f. wanneer er meer informatie komt en waar die informatie te krijgen is; g. hoe het zit met de verdere inspraak en besluitvorming Daarnaast moet er in het communicatieplan uiteraard duidelijkheid worden gegeven over: h. het specifieke terrein van de huishoudelijke verzorging; i. welke criteria gaan gelden; j. hoe in grote lijnen de procedures zullen worden; k. welke verbindingen er zijn en al dan niet blijven met de WVG, sociale zaken etc.
-8-
met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep communicatie brochure, huis aan huis folder, advertenties, evt. TV- en/of radio-spot 1-2-2006 t/m 30-6-2006 -
G. Het bestek en de aanbesteding 15. Het maken van een bestek voor de levering van individuele verstrekkingen Het bestek is een één op één vertaling van het beleidskader, dus zonder dat daar nieuwe beleidsbeslissingen voor nodig zijn. Het bestek behoeft daarom alleen te worden vastgesteld door de Stuurgroep. Afhankelijk van de looptijd van de contracten die nu in het kader van de WVG zijn afgesloten, moet er bekeken worden of er op de invoeringsdatum van de WMO ook een deel van de WVG-voorzieningen opnieuw moet worden aanbesteed. Als dat het geval is, moet er dus ook voor die voorzieningen een bestek worden gemaakt. In de WMO hebben burgers een keuzevrijheid als het gaat om aanbieders van voorzieningen. Er moet dus worden bepaald in hoeveel kavels (en met welke kwaliteit) de huishoudelijke zorg zal worden aanbesteed. met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep verstrekkingen, werkgroep inkoop, eventueel advies van een gespecialiseerd extern bureau. aan te besteden bestek, vastgesteld door de Stuurgroep 1-2-2006 t/m 31-3-2006 -
16. Het aanbesteden van de individuele verstrekkingen Er moet worden bepaald op welke wijze er moet worden aanbesteed. De verwachting is dat daarover nog nadere richtlijnen komen van het ministerie van VWS. Er wordt uitgegaan van een aanbestedingsperiode van 6 maanden. Daarin wordt het volgende ondernomen: (Richtlijnen van (naar alle waarschijnlijkheid) de Europese aanbesteding) met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep inkoop, eventueel advies van een gespecialiseerd extern bureau. bidboeken van aanbieders 1-4-2006 t/m 30-9-2006 -
-9-
17. Selecteren van de aanbieders voor individuele verstrekkingen en besluitvorming daarover door Stuurgroep met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep inkoop, projectleiders, beleidsmedewerkers zorg, eventueel advies van een gespecialiseerd extern bureau. geselecteerde aanbieders, geaccordeerd door Stuurgroep 1-10-2006 t/m 31-10-2006 -
18. Vaststellen van de aanbieders van individuele verstrekkingen door de Colleges van B&W met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep, verantwoordelijke directeuren Collegebesluit met vaststelling van aanbieders 1-11-2006 t/m 30-11-2006 -
19. Het maken van nadere afspraken met de geselecteerde aanbieders over de precieze uitvoeringsmodaliteiten en het opstellen en ondertekenen van contracten met hen Na de fase van de selectie komt de fase van fijnafstemming en daarna contractering van de geselecteerde aanbieders. met wie: resultaat:
periode: voortgang:
geselecteerde aanbieders door B&W ondertekende contracten met aanbieders met daarin exacte duidelijkheid over uitvoeringspraktijk vanaf 17-2006 1-12-2006 t/m 31-12-2006 -
20. Communicatie over de uitvoeringspraktijk na 1 juli 2006 Als de veranderingen in de huishoudelijke verzorging ingaan op 1 januari 2007 moet er in de maanden daarvoor nauwkeurige informatie zijn over hoe nieuwe aanvragen in het kader van de WMO kunnen worden ingediend en welke keuzemogelijkheden er voor de burgers zijn. Ook moet er dan – en in de maanden daarna - nog een keer weer duidelijk worden uitgelegd hoe het met het overgangsregime zit voor reeds bestaande voorzieningen. Tevens moet een deel van de oude informatie worden herhaald. met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep communicatie voorlichtingsfolder, advertentieteksten, etc 1-11-2006 t/m 30-6-2007 -
- 10 -
H. Verordening 21. Het zorgen voor het aanpassen van verordeningen en aanverwante regelgeving met betrekking tot individuele verstrekkingen De WVG gaat als wet verdwijnen. Dat betekent dat de verordening voor de WVG moet worden gewijzigd. Dat geldt ook voor de regelgeving die verwijst naar de WVG-verordening. Ook de gemeenschappelijke regeling ROG zal moeten worden aangepast. Het ligt voor de hand om één verordening voor de verstrekking van individuele voorzieningen te maken op basis van de WMO. Voor de voorzieningen voor gehandicapten kan vooreerst de bestaande WVG-verordening de blauwdruk zijn. Voor de voorziening “huishoudelijke zorg” zal dat het beleidskader huishoudelijke zorg zijn. Naar verwachting komt de VNG nog met een modelverordening. met wie: resultaat: periode: voortgang:
Juridische Zaken, werkgroep verstrekkingen verordening individuele verstrekkingen WMO 1-2-2006 tot 31-3-2006 -
22. Besluitvorming Stuurgroep over verordening individuele verstrekkingen WMO met wie: resultaat: periode: voortgang:
Projectgroep Stuurgroep-besluit over verordening individuele verstrekkingen WMO 1-4-2006 t/m 30-4-2006 -
23. Besluitvorming Colleges van B&W over verordening individuele verstrekkingen WMO met wie: resultaat: periode: voortgang:
Projectgroep, verantwoordelijke directeuren B&W-besluit verordening individuele verstrekkingen WMO 1-5-2006 t/m 31-5-2006 -
- 11 -
24. Besluitvorming Raden over verordening individuele verstrekkingen WMO met wie: resultaat: periode: voortgang:
I.
raadscommissies en griffie Raadsbesluit verordening individuele verstrekkingen WMO 1-6-2006 t/m 30-6-2006 -
Contracten met uitvoerders van huishoudelijke verzorging gedurende de periode van 1 juli 2006 tot en met 31 december 2006.
25. Het voorbereiden van contracten met de uitvoerders In dit plan van aanpak wordt er van uitgegaan dat de WMO in werking treedt op 1 juli 2006 en dat in verband met de (waarschijnlijk verplichte) Europese aanbesteding, de gemeenten pas per 1 januari 2007 van de huishoudelijke verzorging opnieuw kunnen aanbesteden. Voor het geval de wet op 1 juli 2006 in werking treedt, moet er dus nog iets geregeld worden met de huidige uitvoerders in het proces van aanvraag, indicatiestellen, toewijzing, uitvoering en controle van huishoudelijke verzorging. Dat betekent dat met het CIZ afspraken moeten worden gemaakt over de indicatiestelling (en het regime dat daarbij zal gelden). Met het zorgkantoor moeten afspraken gemaakt worden over zorgtoewijzing en controle en met Thuiszorg NWN moeten afspraken gemaakt worden over de levering van huishoudelijke verzorging. Die afspraken zullen moeten worden vastgelegd in contracten. In die contracten moet tenminste het volgende worden geregeld: het beoordelingsregime dat gaat gelden; de bedragen die met de uitvoering gemoeid zullen zijn; de wijze van rapportering. Mocht de invoering van de WMO worden uitgesteld tot 1 januari 2007 (of nog later) dan behoeven de stappen 25 t/m 28 niet te worden uitgevoerd. met wie: resultaat: periode: voortgang:
huidige uitvoerders, projectgroep, Juridische Zaken, werkgroep verstrekkingen overeenstemming met huidige uitvoerders over de inhoud van de contracten tot 31-12-2006 1-2-2006 tot 31-3-2006 -
- 12 -
26. Besluitvorming Stuurgroep over contracten huidige uitvoerders met wie: resultaat: periode: voortgang:
Projectgroep Stuurgroep-besluit over contracten met huidige uitvoerders 1-4-2006 t/m 30-4-2006 -
27. Besluitvorming Colleges van B&W contracten huidige uitvoerders met wie: resultaat: periode: voortgang:
Projectgroep, verantwoordelijke directeuren B&W-besluit over contracten huidige uitvoerders 1-5-2006 t/m 31-5-2006 -
28. Besluitvorming Raden over contracten huidige uitvoerders met wie: resultaat: periode: voortgang:
J.
raadscommissies en griffie Raadsbesluit over contracten huidige uitvoerders 1-6-2006 t/m 30-6-2006 -
ICT-ondersteuning ten behoeve van het proces van individuele verstrekkingen
29. Het inventariseren van de beschikbare programma’s voor registratie, processturing en financiële beheersbaarheid voor individuele verstrekkingen in het kader van de WMO Voor de registratie, processturing en financiële beheersbaarheid van de individuele vertrekkingen bestaat op dit moment niet een bij de gemeente al bekende applicatie. Gezien het feit dat er waarschijnlijk verschillende externe partijen in de verschillende fasen van de aanvraag bij het proces betrokken zullen zijn, ligt het voor de hand een internet-georiënteerde applicatie te zoeken of te ontwikkelen. Bij het zorgkantoor is mogelijk een goed bruikbare applicatie te krijgen of tegen een geringe ontwikkelingsfee aan te schaffen. En ook bij de huidige uitvoerder van de WVG, de gemeenschappelijke regeling ROG, bestaat een computersysteem dat wellicht aangepast zou kunnen worden aan de eisen die de uitvoering van de huishoudelijke verzorging stelt. In de gereedschapskist van VWS komt nog een onderdeel over ICT. Op het moment van schrijven van dit Plan van Aanpak was dat onderdeel nog niet gereed.
- 13 -
met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep, werkgroep ICT inventarisatie 1-10-2005 t/m 30-11-2005 -
30. Het maken van een program van eisen voor registratie, processturing en financiële beheersbaarheid De geïnventariseerde programma’s zullen moeten worden beoordeeld. Er moet een program van eisen voor een aan te schaffen programma worden opgesteld. De confrontatie van de beoordeling en het program van eisen levert een advies op met betrekking tot het aan te schaffen programma. Bij het program van eisen moet met de volgende aspecten rekening worden gehouden: a. in het aanvraagproces moeten de volgende fasen kunnen worden onderscheiden: i. de aanvraag ii. de indicatie iii. de zorgtoewijzing iv. de zorgverlening v. de verantwoording b. het programma moet eigen bijdragen van cliënten kunnen verwerken; c. het programma moet op ieder gewenst moment statistische gegevens kunnen produceren die relevante sturingsinformatie kunnen opleveren. Verder moet rekening gehouden worden met: d. het gebruiksgemak van het programma; e. de prijs van het programma; f. het aantal licenties dat moet worden aangeschaft; g. de mate waarin het programma WEB-geörienteerd is, zodat het ook gemakkelijk door meerdere volgende aanbieders van huishoudelijke verzorging en in het loket kan worden gebruikt; h. of het programma zich leent voor gebruik in de omgeving van de gemeentelijke organisaties van elk van de drie gemeenten; i. of de data die het programma genereert op termijn gemakkelijk geïntegreerd kunnen worden met de data van de applicaties die in gebruik zijn bij de drie Sociale Diensten. De regionale procesmanager zal, in samenwerking met de projectleiders WMO, een program van eisen moeten opstellen, daarbij ondersteund door de werkgroep ICT.
- 14 -
met wie: resultaat:
periode: voortgang:
Projectgroep, werkgroep ICT beoordeling van de bestaande programma’s in het licht van bovenstaande aandachtspunten, program van eisen en een advies mbt de aanschaf 1-12-2005 t/m 31-1-2006 -
31. Het selecteren van een automatiseringssysteem voor registratie, processturing en financiële beheersbaarheid voor de individuele verstrekkingen en het zorgdragen voor de eventuele aanpassingen die daarin nodig zijn voor de invoeringsdatum met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep ICT, verantwoordelijke directeuren, Stuurgroep aanschaf en aanpassing automatiseringssysteem 1-2-2006 t/m 28-02-2006 -
32. Besluitvorming over het aan te schaffen automatiseringssysteem door de Colleges van B&W met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep, verantwoordelijke directeuren collegebesluit over aanschaf automatiseringssysteem 1-3-2006 t/m 31-03-2006 -
33. Het zorgdragen voor training en opleiding van medewerkers die met het systeem moeten gaan werken met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep ICT, ontwerpers, scholingsinstituten systeem wordt bediend door goed geschoolde medewerkers 1-8-2006 t/m 31-12-2006 -
K. De uitvoering 34. Het zorgdragen voor een naadloze overgang op de invoeringsdatum en een gestroomlijnde uitvoering vanaf de invoeringsdatum Op de invoeringsdatum van de WMO gaat een nieuw regime in met betrekking tot in ieder geval de huishoudelijke verzorging. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen zal dat in de praktijk leiden tot problemen in de uitvoering. Deels omdat sommige burgers ondanks alle communicatie, niet op de hoogte zullen blijken te zijn van de nieuwe regels, deels omdat in de uitvoeringsorganisatie alle kinderziekten nog moeten worden geëlimineerd.
- 15 -
Het is de taak van de regionale procesmanager, of zijn inmiddel structurele opvolger, om in de eerste maanden na de invoeringsdatum door regelmatig overleg met de aanbieders te zorgen voor een gestroomlijnde invoering en een naadloze overgang van het AWBZ-regime naar het WMO-regime. met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep communicatie, aanbieders, Stuurgroep een naadloze overgang en een gestroomlijnde invoering 1-1-2007 t/m 31-12-2007 -
- 16 -
3.
Loketten voor informatie en advies L. Definiëring van de loketten 35. Het inventariseren van de bestaande loketten in Schiedam, Vlaardingen en Maassluis en het benoemen van de vormen van informatie en advies die er bij deze loketten te verkrijgen is. Atrivé heeft een overzicht gemaakt van de bestaande loketten in de regio NWN. Het overzicht is niet compleet en moet dus worden gecheckt en aangevuld. met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectleiders, nog zonder de regionale procesmanager compleet overzicht bestaande loketten voor informatie en advies tot 1-10-2005 -
36. Het ontwikkelen van een visie op het loket voor informatie in advies in het kader van de WMO in de regio NWN Op dit moment is de ontwikkeling van de loketten in de regio NWN een onderdeel waar relatief het minst een visie op bestaat. Vormdiscussies (hoe groot, waar, hoe vaak open) hebben tot dusver de inhouddiscussie (wat is de doelgroep, welke domeinen bestrijkt het loket?) overschaduwd. Wat nu het eerst moet gebeuren is een visieontwikkeling. Daarbij moeten tenminste de volgende aspecten aan de orde komen: a. formuleer voor welke doelgroepen het loket moet worden ingericht; b. definieer de domeinen die het loket moet bestrijken; c. bepaal welke van de geïnventariseerde loketten dan minimaal in het loket ondergebracht zouden moeten worden; d. bepaal welk karakter het loket moet krijgen: objectief en onafhankelijk of bundeling van PR-materiaal van informatie- en adviesleverende organisaties; e. formuleer vanuit welk belang het loket wordt ingericht: vanuit dat van de informatie- en adviesleverende organisaties of vanuit de informatie- en adviesvragende burgers? f. formuleer door middel van welk medium informatie en advies wordt verstrekt en in welke verhouding: fysiek loket mondeling en schriftelijk, telefonisch, digitaal; g. formuleer de kwaliteitscriteria waaraan de gegeven informatie tenminste moet voldoen; h. formuleer de kwaliteitscriteria waaraan een digitaal informatiesysteem tenminste moet voldoen; i. formuleer de schaal van het loket: welk deel van een gemeente zou het moeten bestrijken; j. formuleer hoe het loket zou moeten worden bemenst en gefinancierd.
- 17 -
De visie dient nauw aan te sluiten bij de visie die de drie gemeenten zullen moeten ontwikkelen met betrekking tot het gemeente brede loket en de digitale dienstverlening aan burgers vanuit de gemeenten. Ik adviseer dan ook om de ontwikkeling van het gemeentebrede loket en het WMOloket gezamenlijk ter hand te nemen. De overlap tussen beide loketten is te groot om daar twee ontwikkeltrajecten op los te laten. met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep één loket, werkgroep ICT, betrokkenheid van zorgvragers visie op het WMO loket voor informatie en advies 1-10-2005 t/m 31-12-2005 -
37. Het overleg over de te formuleren visie op het loket met de vertegenwoordiging van belangenorganisaties op regionaal niveau met wie: resultaat:
periode: voortgang:
regionaal overleg belangenorganisaties WMO betrokkenheid belangenorganisaties en geboden gelegenheid om tijdens de ontwikkeling van de visie inzichten naar voren te brengen 1-10-2005 t/m 31-12-2005 -
38. Het vaststellen door de Stuurgroep van de visie op het loket als input voor het overleg met informatie- en adviesleverende organisaties met wie: resultaat: periode: voortgang:
Stuurgroep document voor overleg met informatie- en adviesleverende organisaties 1-1-2006 t/m 31-1-2006 -
39. Overleg met informatie- en adviesleverende organisaties over de NWNvisie op het loket Nadat er een visie is geformuleerd en vrijgegeven voor overleg met de betreffende organisaties, moet er met die organisaties worden overlegd over de vraag of en zo ja op welke voorwaarden zij bereid zijn hun informatie- en adviesfunctie (mede) door het loket te laten uitvoeren. Daarbij komt nadrukkelijk de vraag naar de organisatie van front- en backoffice aan de orde. Een aantal van de organisaties zal behoren tot de gemeentelijke organisatie. Op basis van het overleg kan een goede inschatting worden gemaakt van de potentiële partners in het loket, van de organisatie van de front- en backoffice en van de mogelijkheden tot bemensing en financiering van het loket. - 18 -
met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep één-loket en informatie- en adviesleverende organisaties inschatting van reële mogelijkheden voor het loket en van daadwerkelijk deelnemende organisaties 1-2-2006 t/m 31-3-2006 -
40. Besluitvorming over de opzet van het loket door de Stuurgroep Nadat het overleg met de informatie- en adviesleverende organisaties is gevoerd en afgerond moeten de Colleges van B&W en de gemeenteraden zich nog akkoord verklaren met de uitkomst van het overleg. In de besluitvorming moeten de onderwerpen in het visietraject weer terugkomen, maar aangepast aan het resultaat van de onderhandelingen met de informatie- en adviesleverende organisaties. Dat betekent dat over de volgende onderwerpen besluiten moeten worden genomen: a. de doelgroepen; b. het basispakket aan informatie en advies dat in elk van de drie gemeenten in de loketten tenminste verkregen kan worden; c. de organisaties die die informatie en dat advies gaan leveren; d. de onafhankelijkheid per soort informatie en advies; e. de gekozen informatiemedia (fysiek, mondeling, schriftelijk, telefoon, internet); f. de schaal van het loket (die kan per gemeente verschillend zijn) g. de bemensing van het loket h. de organisatie van de backoffice; i. de financiering van het loket, zowel voor wat betreft de investering als de exploitatie. met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep één-loket, projectgroep, verantwoordelijke directeuren besluitvorming in Stuurgroep over loket 1-4-2006 t/m 30-4-2006 -
41. Besluitvorming Colleges van B&W over loket met wie: resultaat: periode: voortgang:
Projectgroep, verantwoordelijke directeuren B&W-besluit over loket 1-5-2006 t/m 31-5-2006 -
- 19 -
42. Besluitvorming Raden over loket met wie: resultaat: periode: voortgang:
raadscommissies en griffie Raadsbesluit over loket 1-6-2006 t/m 15-7-2006 -
M. De voorbereiding voor de loketten 43. Het nader uitwerken van de opzet van de loketten Nadat de opzet voor de loketten – na onderhandeling met de informatie- en adviesleverende organisaties – is vastgesteld, moet er een nadere concretisering komen, die bovendien een financiële vertaling kan krijgen. In de nadere uitwerking komen in ieder geval de volgende drie aspecten aan de orde: a. er wordt een inventarisatie gemaakt van de mogelijke locaties voor de loketten, inclusief een begroting voor de investering en de exploitatie ervan; b. er worden overeenkomsten van dienstverlening opgesteld met de informatieen adviesleverende organisaties (backoffices) waarin de procedures en doorlooptijden zijn vastgelegd; c. er worden overeenkomsten opgesteld over de bijdrage van die organisaties met betrekking tot de bemensing van de loketten en de verdeling van de investerings- en exploitatiekosten daarvan. met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep één-loket, de informatie- en adviesleverende organisaties, projectgroep, verantwoordelijke directeuren concrete uitwerking één-loket inclusief financiële en personele vertaling 15-8 -2006 t/m 31-10-2006 -
44. Besluitvorming drie Colleges over concrete invulling loketten De concrete invulling van de loketten kan in de drie gemeenten verschillen. Het basisaanbod van zaken waarover in het loket tenminste informatie en advies wordt gegeven is echter wel gelijk. met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep één-loket, Projectgroep, verantwoordelijke directeuren B&W-besluit over concrete uitwerking één loket inclusief financiële en personele vertaling 1-11-2006 t/m 30-11-2006 -
- 20 -
45. Besluitvorming Raden over concrete invulling loketten met wie: resultaat: periode: voortgang:
raadscommissies en griffie Raadsbesluit over concrete uitwerking één loket, inclusief financiële en personele vertaling 1-12-2006 t/m 21-12-2006 -
46. Communicatie met betrekking tot de loketten Als duidelijk is welke informatie- en adviesvragen via de loketten kunnen worden gesteld en waar de loketten zullen worden gesitueerd, moet er een communicatieslag worden gemaakt in de richting van de burgers. De communicatie moet met name zijn toegespitst op de specifieke doelgroepen van de loketten. met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep communicatie folders en ander voorlichtingsmateriaal, advertentieteksten 1-11-2006 t/m 30-6-2007 -
N. ICT-ondersteuning met betrekking tot het loket 47. Het inventariseren van de beschikbare programma’s voor een digitaal en internet-georiënteerd informatiesysteem en een een digitaal systeem voor registratie en processturing van informatie- en adviesvragen Parallel aan het traject van definiëring en concretisering van het loket voor informatie en advies moet er ook worden gewerkt aan de ontwikkeling van twee systemen: Eén systeem waarmee de aangeleverde informatie, voor iedereen toegankelijk, in een digitale versie van het loket beschikbaar komt. De formulering van de kwaliteitscriteria daarvoor zijn al genoemd bij de onderwerpen die in de visie op het loket aan bod zouden moeten komen. De regionale procesmanager dient er voor te zorgen dat de werkgroep ICT en de werkgroep één-loket in dezen gezamenlijk optrekken en dezelfde uitgangspunten hanteren. Dat geldt in het bijzonder op het moment dat de onderhandelingen met de informatie- en adviesleverende organisaties beginnen. Eén systeem waarmee de registratie en de processturing van de loketten wordt ondersteund. Dat systeem moet inzicht bieden in het soort vragen dat via de loketten wordt gesteld en in de mate waarin burgers binnen de daarvoor geldende termijnen antwoord krijgen op hun vragen. Het systeem moet een signaalfunctie kunnen hebben en het moet managementinformatie kunnen leveren. Het program van eisen van het systeem moet gereed zijn op het moment dat de dat de onderhandelingen met de informatie- en adviesleverende organisaties beginnen. - 21 -
In de ontwerpbegroting is een bedrag van € 175.000 opgenomen voor aanschaf van applicaties en voor training van medewerkers om met die applicaties te kunnen werken. Het is op dit moment niet te overzien of dat bedrag voldoende zal zijn. Het lijkt daarom verstandig om in de voorjaarsnota incidenteel geld te ramen voor deze kosten. In de gereedschapskist van VWS komt nog een onderdeel over ICT. Op het moment van schrijven van dit Plan van Aanpak was dat onderdeel nog niet gereed. met wie: resultaat: periode: voortgang:
Projectgroep WMO, werkgroep ICT inventarisatie 1-2-2006 t/m 31-3-2006 -
48. Het maken van een program van eisen voor een digitaal en internetgeoriënteerd informatiesysteem en een digitaal systeem voor registratie en processturing van informatie- en adviesvragen De geïnventariseerde programma’s zullen moeten worden beoordeeld. Er moet een program van eisen voor een aan te schaffen programma worden opgesteld. De confrontatie van de beoordeling van de beschikbare programma’s en het program van eisen levert een advies op met betrekking tot het aan te schaffen programma. Welk program van eisen voor het loket gaat gelden, zal grotendeels afhangen van de te ontwikkelen visie op het loket. Omdat het voor een deel gaat om gemeentelijke informatie die via het loket digitaal gaat worden verspreid, dient het program van eisen voor dit systeem volledig in samenhang met het project Digitale Dienstverlening 2005 in de NWN-gemeenten tot stand te worden gebracht. In het program van eisen voor het systeem voor registratie en processturing van informatie en adviesvragen wordt in ieder geval rekening gehouden met het volgende: i. een eenduidige en geprotocolleerde vorm van registratie in alle loketten; ii. doorzending van de vraag aan de desbetreffende backoffice; iii. voortgangscontrole in het loket op het proces in de backoffice; iv. signalering van het overschrijden van de maximale voor dit type vraag vastgestelde doorlooptijd; v. beoordeling door de backoffice (na vraag aan de klant) van de kwaliteit van het antwoord; vi. rapportagemogelijkheid van kwaliteit en doorlooptijd van beantwoording van vragen per backoffice. De regionale procesmanager zal, in samenwerking met de projectleiders WMO, een program van eisen moeten opstellen, daarbij ondersteund door de werkgroep ICT.
- 22 -
met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep WMO, werkgroep ICT, projectgroep Digitale Dienstverlening 2005 program van eisen voor beide systemen en een advies mbt de aanschaf 1-4-2006 t/m 15-6-2006 -
49. Het selecteren door de Stuurgroep van een digitaal en internetgeoriënteerd informatiesysteem en een digitaal systeem voor registratie en processturing van informatie- en adviesvragen en het in kaart brengen van de aanpassingen die daarin nog nodig zijn voor de invoeringsdatum met wie: resultaat:
periode: voortgang:
werkgroep ICT, projectgroep, verantwoordelijke directeuren Stuurgroepbesluit over de selectie van de systemen en vaststelling van de lijst van punten waaraan de systemen nog moeten worden aangepast 15-6-2006 t/m 15-7-2006 -
50. Besluitvorming door de Colleges van B&W over het aan te schaffen digitaal en internet-georiënteerd informatiesysteem en een digitaal systeem voor registratie en processturing van informatie- en adviesvragen met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep, verantwoordelijke directeuren collegebesluit over aanschaf digitale ondersteuningsystemen voor de loketten 15-8-2006 t/m 15-9-2006 -
51. Het zorgdragen voor training en opleiding van medewerkers die met de systemen moeten gaan werken met wie: resultaat: periode: voortgang:
werkgroep ICT, ontwerpers, scholingsinstituten systemen worden bediend door goed opgeleide medewerkers 16-9-2006 t/m 31-12-2006 -
In de ontwerpbegroting is een bedrag van € 175.000 opgenomen voor aanschaf van applicaties en voor training van medewerkers om met die applicaties te kunnen werken. Het is op dit moment niet te overzien of dat bedrag voldoende zal zijn. Het lijkt daarom verstandig om in de voorjaarsnota incidenteel geld te ramen voor deze kosten.
- 23 -
4.
Accommodaties voor wonen en zorg
O. Het afstemmingsoverleg 52. Afstemming met betrekking tot aangepast bouwen en nieuwbouw van zorgaccommodaties Er bestaat op dit moment geen gezamenlijk gestructureerd overleg tussen de drie NWN-gemeenten, de zorgaanbieders en de woningbouwcorporaties. Als het gaat om het integreren van de domeinen welzijn, wonen en zorg zijn de woningbouwcorporaties en de zorgaanbieders onmisbare partners voor de domeinen wonen en zorg. In het rapport van de kwartiermaker wordt het advies gegeven om een apart drie-partijenoverleg op NWN-schaal op te starten met de betrokken wethouders en deze beide clusters van organisaties, onder voorzitterschap van de regionale procesmanager. Dat advies is overgenomen door de Colleges van B&W. Het overleg dient er voor om ontwikkelingen en plannen van elk van de drie partijen te bespreken met de intentie er overeenstemming over te bereiken (te vergelijken met het op overeenstemming gerichte overleg van de gemeente met de besturen van onderwijsinstellingen). Het is de verwachting dat in elk van de drie gemeenten een traject op gang komt waarbij (in delen van de stad) de domeinen welzijn, wonen en zorg beter op elkaar zullen worden afgestemd. In elk van de drie gemeenten heeft het apparaat van de RCG (de voorbereidingen voor) dat traject ondersteund. Het ligt voor de hand de RCG het drie-partijenoverleg ambtelijk te laten ondersteunen. De wenselijkheid daarvan dient echter wel eerst door de betrokken partijen te worden onderschreven. Het overleg moet het karakter hebben dat die zaken worden afgestemd, die voor het functioneren van wonen en zorg in de regio relevant zijn. Vooreerst zou het overleg zich daarom kunnen beperken tot de afstemming van woningbouwprogramma’s waarin aangepast wordt gebouwd en van nieuw van zorgaccommodaties, dan wel accommodaties waar wonen en zorg wordt gecombineerd. met wie: resultaat: periode: voortgang:
wethouders, zorgaanbieders, woningbouwcorporaties betere regionale afstemming op de domeinen wonen en zorg 1-10-2005 t/m 31-12-2006 -
- 24 -
5.
Wijkstructuur
P. Opzet structuur 53. Het adviseren omtrent het instellen van een signaleringsfunctie en vangnetstructuur op wijkniveau In het advies wordt de aanbeveling gedaan te komen tot een signaleringsstructuur en vangnetstructuur op wijkniveau, onder regie van de gemeente. Met name van de kant van de aanbieders van zorg en welzijn en van de kant van de woningcorporaties is dat deel van het advies met groot enthousiasme begroet, zij het dat de regie van de kant van de gemeente niet als vanzelfsprekend werd overgenomen. Vanuit de gemeenten is met nadruk terughoudender gereageerd. Zowel de noodzaak van een dergelijke structuur, als de rol van de gemeente daarin vereisten in de reactie van de gemeenten “nader onderzoek”. Op verzoek van de gemeentesecretarissen heb ik dat nader onderzoek verricht. Daarin komt eigenlijk naar voren dat er in iedere gemeente een kern is van partijen (de woningcorporatie, de Thuiszorg, een intramurale zorgaanbieder en de stichting Ouderenwerk) die op dit moment een dergelijk overleg met elkaar hebben. Dat functioneert redelijk naar tevredenheid. Er zijn wel een aantal knelpunten: Er is niet één partij die de regie heeft en daarop kan worden aangesproken; Het overleg beperkt zich veelal tot de casuïstiek van bewoners van complexen van de betreffende woningcorporatie; Er is in het overleg niet of nauwelijks contact met de informele zorg in de gemeenten; De vangnetstructuur is beter ontwikkeld dan de signaleringsstructuur; Het overleg is vaak gemeentebreed en niet wijkgericht. De verschillen tussen de drie gemeenten zijn te groot om één vorm van wijkstructuur te kunnen introduceren. Gezien het grote belang van een effectieve signalerings- en vangnetstructuur op wijkniveau ligt het voor de hand dat de regionale procesmanager de gemeenten adviseert over de wijze waarop de bestaande structuren, tegen zo laag mogelijke kosten, het best kunnen worden uitgebouwd tot wijkstructuren zoals in het advies bedoeld. Daarbij kan uiteraard heel goed worden gekozen voor een model (aansluitend bij de bestaande situatie) waarin de regie aan één van de aan het overleg deelnemende partijen worden gegeven, die daarmee ook verantwoordelijk wordt voor de sturing van het netwerk. De wijze waarop een dergelijke structuur in de drie gemeenten vorm krijgt, zal sterk afhangen van de vormgeving van de verschillende trajecten wonen, zorg en - 25 -
welzijn. De regionale procesmanager moet bij zijn advies rekening houden met de verschillen die tussen de drie gemeenten op het punt van de wijken bestaan. Wanneer dit deel voor de regionale procesmanager operationeel wordt is niet te zeggen. Daarom ontbreekt voor dit onderdeel de tijdsplanning.
- 26 -
6.
Subsidies Q. De overgang van AWBZ-subsidies naar de gemeenten 54. Het voeren van overleg met de organisaties die thans subsidie ontvangen op grond van regelingen die overgaan naar het gemeentefonds In het kader van de WMO komt een aantal subsidieregelingen over naar de gemeenten. Dat zijn: De AFBZ-subsidieregelingen Zorgvernieuwingsprojecten GGZ en Initiatieven GGZ de AFBZ-subsidieregeling Aanpassing in ADL-clusters; de AFBZ-subsidieregeling Diensten bij wonen met zorg; de AFBZ-subsidieregeling voor Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg; het Besluit Rijksvergoeding WVG-woonvoorzieningen; het Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten. Deze subsidies worden tot nu toe vanuit het Zorgkantoor verstrekt. Het Zorgkantoor zal voor 1 oktober 2005 zorgen voor een volledig overzicht van de organisaties die in de afgelopen jaren in de NWN-regio uit deze fondsen subsidie hebben ontvangen plus een overzicht waarvoor ze subsidie hebben ontvangen. De regionale procesmanager heeft tot taak om met de organisaties nader kennis te maken en nauwgezet overzicht te verkrijgen van hun (gesubsidieerde) activiteiten. Vervolgens dient hij een onderbouwde inschatting te maken van de maatschappelijke effecten ervan. met wie: resultaat: periode: voortgang:
AWBZ-gesubsidieerde organisaties gedetailleerd overzicht van hun activiteiten en een inschatting van de maatschappelijke effecten daarvan 1-10-2005 t/m 31-12-2005 -
55. Het maken van een voorstel voor het continueren, dan wel het beëindigen van de subsidierelatie met AWBZ-gesubsidieerde organisaties Op basis van de veronderstelde maatschappelijke effecten zal een afweging gemaakt moeten worden met betrekking tot voortzetting, dan wel de beëindiging van deze subsidierelaties. Indien de subsidierelatie zal worden beëindigd, dient dat vroegtijdig te worden aangekondigd. Een besluit daartoe dient meer dan een half jaar van te voren te worden genomen. Dat tijdpad kan eigenlijk alleen maar goed worden gevolgd als besloten wordt dat in ieder geval voor het (gebroken) subsidiejaar 2006 de subsidies worden gecontinueerd.
- 27 -
met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep afwegingskader mbt continuering, dan wel beëindiging subsidies voor (thans) AWBZ-gesubsidieerde organisaties 1-1-2006 t/m 31-3-2006 -
56. Besluitvorming Stuurgroep mbt continuering dan wel beëindiging van subsidies voor thans AWBZ-gesubsidieerde organisaties met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep Besluit Stuurgroep mbt continuering, dan wel beëindiging subsidies voor (thans) AWBZ-gesubsidieerde organisaties 1-4-2006 t/m 30-4-2006 -
57. Besluitvorming Colleges mbt continuering dan wel beëindiging van subsidies voor thans AWBZ-gesubsidieerde organisaties met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep, verantwoordelijke directeuren Besluit Colleges mbt continuering, dan wel beëindiging subsidies voor (thans) AWBZ-gesubsidieerde organisaties 1-5-2006 t/m 31-5-2006 -
58. Besluitvorming Raden mbt continuering dan wel beëindiging van subsidies voor thans AWBZ-gesubsidieerde organisaties met wie: resultaat: periode: voortgang:
raadscommissies, griffie Besluit Raden mbt continuering, dan wel beëindiging subsidies voor (thans) AWBZ-gesubsidieerde organisaties 1-6-2006 t/m 30-6-2006 -
59. Subsidiebrief aan thans AWBZ-gesubsidieerde organisaties De besluitvorming met betrekking tot de continuering dan wel beëindiging van de AWBZ-subsidies dient uiterlijk 30 juni 2006 schriftelijk te worden meegedeeld aan die organisaties die per 1 januari 2007 niet langer op subsidie kunnen rekenen, dan wel van wie het subsidiebedrag zal worden gekort.
- 28 -
met wie: resultaat: periode: voortgang:
projectgroep Subsidiebrief aan organisaties die minder of geen subsidie meer zullen ontvangen. uiterlijk 30-6-2006 -
- 29 -
Bijlage 1 Ontwerpbegroting Lasten
Projectkosten regionaal regionaal projectleider communicatie organisatiekosten inkoop/ aanbesteding onderzoek Totaal projectkosten Investeringen ICT en training en opleiding Totaal investeringen Totaal
jaar 2005
Baten 2006
€ 51.000 € 189.000 € 10.000 € 40.000 € 5.000 € 20.000 € 15.000 € 15.000 € 10.000 € 20.000 € 91.000 € 284.000
jaar 2005
2006
Rijksbijdrage Schiedam Vlaardingen Maassluis
€ 220.000 € 220.000 € 110.000
Totaal
€ 550.000
€ 175.000 € 175.000 € 91.000 € 459.000
Saldo
€0
Toelichting Bij de kosten voor de regionale projectmanager is uitgegaan van een dagtarief, inclusief BTW, van € 1.400 en een tijdsbesteding van 3 dagen per week. De kosten voor communicatie zijn afgeleid van de kosten die de drie gemeenten eerder in soortgelijke projecten aan communicatiedoeleinden hebben besteed. Bij de organisatiekosten is rekening gehouden met kosten die gemaakt moeten worden voor discussiebijeenkomsten en met werkconferenties die nodig zijn om in korte tijd te komen tot een beleidskader voor verstrekkingen en tot een visie op loketten voor informatie en advies. De kosten voor inkoop en aanbesteding zijn opgenomen omdat het wenselijk kan zijn gespecialiseerd advies in te winnen en begeleiding te hebben bij het aanbestedingsproces. Bij de raming voor de kosten voor onderzoek is uitgegaan van nader onderzoek dat in beperkte mate nodig kan zijn om meer te weten te komen over de effecten die bijvoorbeeld stringentere indicatie-eisen zou hebben op het volume van de verstrekkingen. Ook is het goed mogelijk dat nader onderzoek nodig is om de bezetting van de loketten beter te kunnen inschatten. Bij de investeringen is uitgegaan van een totaal bedrag voor de gehele ICT-ontwikkeling in het kader van de WMO. Daarbij kan het nodig zijn dat de kapitaalslasten in verband met de aanschaf van systemen toch (deels) ten laste wordt gebracht van de uitvoeringskosten. De genoemde bedragen zijn taakstellend. De inkomstenraming is gebaseerd op een opgave van het ministerie van VWS - 30 -
Stuurgroep
Bijlage 2 Organisatieschema en functionele bezetting
Projectgroep
Regionale Projectmanager Projectsecretariaat
Regionale klankbordgroep van zorgvragers
Projectleiders WMO Schiedam, Vlaardingen, Maassluis
WG Communicatie
WG Inkoop
projectleider WMO Maassluis (vz)
Inkopers van de drie gemeenten, één van de drie is voorzitter
Communicatie-adviseurs van de drie gemeenten
WG Verstrekkingen projectleider WMO Vlaardingen (vz) Medewerkers Volksgezondheid van de drie gemeenten medew Juridische Zaken Schiedam dir ROG
WG Één loket projectleider WMO Schiedam (vz) hfd SoZa Vlaardingen medew. wzw-traject Vlaardingen hfd publiekszaken Maassluis hfd Welzijn Maassluis hfd Bouwen en Wonen Schiedam dir ROG
WG ICT Hoofden ICT van de drie gemeenten, één van de drie is voorzitter