Plan van aanpak Kwaliteit en borging kwaliteit docenten Pedicure
Colofon Titel
Kwaliteit en borging kwaliteit docenten pedicure
Auteur
Barbara Marcelis
Versie
01
Datum
oktober 2013
Projectnummer
13428.01
CINOP Postbus 1585 5200 BP ’s-Hertogenbosch Tel: 073-6800800 Fax: 073-6123425 www.cinop.nl
© CINOP 2011 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave 1 Inleiding ......................................................................................................... 1 2 Nulmeting kwaliteit en borging van kwaliteit ................................................. 2 2.1
De vragenlijst voor de docenten ................................................................. 2
2.2
De vragenlijst voor de opleiders ................................................................. 2
3 Resultaten en conclusie nulmeting ................................................................. 4 3.1
Resultaten vragenlijst docenten .................................................................. 4
3.2
Resultaten vragenlijst opleiders ................................................................. 10
3.3
Conclusie ................................................................................................ 15
4 Plan van aanpak in hoofdlijnen ..................................................................... 17 4.1
Afbakening plan van aanpak ..................................................................... 17
4.2
Docentenregister voor de docenten in het pedicure onderwijs ....................... 17
4.3
Kwaliteit docenten cursorisch onderwijs ...................................................... 19
4.4
Aanbeveling ............................................................................................ 19
5 Bijlagen ........................................................................................................ 20 5.1
Bijlage 1: Kwaliteitscriteria docent Pedicure ................................................ 20
5.2
Bijlage 2: vragenlijst docenten .................................................................. 23
5.3
Bijlage 3: vragenlijst opleiders .................................................................. 27
III
1
Inleiding ProVoet is de brancheorganisatie voor de pedicure in Nederland en zij bevordert de kwaliteit en professionalisering van de voetverzorging en het beroep. De ongeveer 13.500 bij ProVoet aangesloten leden (pedicures) staan voor kwaliteit en hygiëne. ProVoet heeft zichzelf ten doel gesteld de kwaliteit van het beroep en de beroepsuitoefening te bevorderen. Vanuit deze rol heeft ProVoet de wens om de kwaliteit van het (branche)onderwijs te verbeteren. Binnen de pedicurebranche is de afgelopen jaren hard gewerkt aan het verder professionaliseren van het pedicurevak. Zo is er een kwaliteitsregister opgezet voor de pedicures en is er gewerkt aan een eigenstandige positionering van de medisch pedicure in de zorgsector. Dit vraagt niet alleen van pedicures dat zij blijven werken aan hun eigen vakmanschap. Ook van de opleiders vraagt dit een kwaliteitsgroei en blijvende aandacht voor verbetering en kwaliteitsborging. In 2012 hebben de brancheopleiders een grote stap gezet, door op initiatief van ProVoet met de branche en elkaar kwaliteitscriteria te benoemen voor brancheopleiders. Alle opleiders die de intentieverklaring om te voldoen aan deze criteria ondertekend hebben, staan genoemd op de website van ProVoet ter informatie voor mensen die de opleiding willen volgen. Volgens het opgestelde stappenplan bij de kwaliteitscriteria, is er in 2013 een start gemaakt om gezamenlijk te werken aan verbetering en borging van de kwaliteit van docenten. Aangezien docenten degenen zijn die daadwerkelijk de pedicures opleiden, zijn zij cruciaal in de kwaliteit van opleiden en daarmee van de branche. Zoals landelijk in het onderwijs gebeurt, worden ook binnen de pedicurebranche stappen gezet om te werken aan een optimale kwaliteit van de docenten. In de opgestelde kwaliteitscriteria voor de brancheopleiders, zijn met elkaar de kwaliteitseisen aan docenten benoemd (bijlage 1). Vanaf 2013 werkt de branche er aan dat alle docenten (blijven) voldoen aan deze kwaliteitseisen. Met dit plan van aanpak wordt invulling gegeven aan hoe de kwaliteitseisen gerealiseerd kunnen worden en binnen welke termijn.
CINOP, oktober 2013
1
2
Nulmeting kwaliteit en borging van kwaliteit Voorafgaand aan dit plan van aanpak is een nulmeting uitgevoerd. Om te bepalen welke interventies nodig zijn, is met deze nulmeting in kaart gebracht in welke mate er al aan de kwaliteitseisen is voldaan. Er zijn twee doelgroepen benaderd: docenten en opleiders. Voor beide doelgroepen is een aparte vragenlijst ontwikkeld. Voor beide vragenlijsten geldt dat de kwaliteitseisen zoals deze zijn weergegeven op de website van ProVoet zijn verwerkt om te meten in hoeverre docenten en opleiders hieraan al voldoen. Het gaat bij deze nulmeting om kwaliteitscriterium 4: De opleider verklaart gebruik te maken van bekwame docenten, die goed op de hoogte zijn van het vak en de actualiteit van het beroep. Daarbij hebben zij affiniteit met en bekwaamheid van lesgeven. De nulmeting is opgesteld door CINOP in samenwerking met ProVoet. In de periode 22 mei tot 6 juni 2013 zijn de vragenlijsten uitgezet. De opleiders zijn rechtstreeks benaderd met de link 1 naar de vragenlijst in een mail. De docenten hebben de vragenlijst via hun werkgevers/opdrachtgevers ontvangen middels een brief met daarin de link naar de vragenlijst voor docenten. Er is op 28 mei 2013 een herinneringsmail verstuurd naar de opleiders en daarmee indirect naar de docenten.
2.1
De vragenlijst voor de docenten De vragenlijst voor docenten bestaat uit 17 vragen. Op alle vragen is een antwoord vereist. De vragenlijst is anoniem. Er is bij deze vragenlijst geen onderscheid gemaakt tussen docenten in loondienst en docenten met een inhuurcontract (zzp). De docenten hebben de vragenlijst ontvangen via hun werkgever of opdrachtgever. Daarmee is de groep docenten die ten tijde van deze nulmeting niet in dienst was van een opleider mogelijk niet meegenomen. Over de volgende onderwerpen zijn vragen gesteld: •
Genoten opleidingen, cursussen en diploma’s, zowel vakinhoudelijk als pedagogischdidactisch
•
De competenties waarover men beschikt
•
De mate van ondersteuning door de opleider op zowel vakinhoudelijk als
•
Het belangrijkste dat een docent moet kunnen
•
Mogelijke wensen ten aanzien van (bij)scholing
pedagogisch-didactisch vlak
2.2
De vragenlijst voor de opleiders De vragenlijst voor de opleiders bestaat uit 20 vragen. Op alle vragen is een antwoord vereist. In de vragenlijst is niet gevraagd naar de naam van de opleider, maar aangezien de vragenlijst door ProVoet verstuurd is naar een e-mailadres van de bij ProVoet bekende opleiders, zijn de opleiders wel bekend. Er is echter niet met naam inzichtelijk welke opleider de vragenlijst heeft ingevuld of wat de opleider heeft ingevuld.
1
De vragenlijsten zijn uitgezet met het programma Surveymonkey, een digitale enquêtetool: nl.surveymonkey.com
CINOP, oktober 2013
2
In deze vragenlijst is onderscheid gemaakt tussen vragen over docenten in loondienst en vragen over docenten met een inhuurcontract (zzp). Door een routingvraag hebben de opleiders vragen over zowel docenten in loondienst als docenten met een inhuurcontract beantwoord of één van beide. Over de volgende onderwerpen zijn vragen gesteld: •
Het beleid ten aanzien van de professionaliteit en het professionaliseren van de
•
De eisen ten aanzien van de docenten (zowel loondienst als inhuur)
docenten •
Animo voor een kwaliteitsregister voor docenten
•
Mogelijke wensen voor het plan van aanpak kwaliteit en borging kwaliteit c.q. aan ProVoet
CINOP, oktober 2013
3
3
Resultaten en conclusie nulmeting In dit hoofdstuk staan de resultaten en de conclusie van de nulmeting beschreven. De vragenlijsten zijn door 63 docenten ingevuld en door 22 opleiders. De respons op de beide vragenlijsten is hoger dan 33%. Daarmee is de informatie die opgehaald is door deze vragenlijsten representatief. De resultaten zijn zoveel mogelijk beschreven per onderdeel van kwaliteitscriterium 4.
3.1
Resultaten vragenlijst docenten
De docenten hebben de vragenlijst ontvangen via de opleider, hun opdrachtgever. Via een link in de mail hebben zij toegang gekregen tot de vragenlijst. De docenten hebben twee weken de tijd gehad om de vragenlijst in te vullen. Via hun werkgever is een herinneringsmail verstuurd na één week. In totaal hebben 63 docenten de vragenlijst ingevuld. Werk- en denkniveau MBO-4+ / HBO 46% van de docenten heeft als hoogst genoten opleiding niveau MBO 4 en 41% van de docenten heeft als hoogst genoten opleiding een opleiding op HBO niveau. 71% van de respondenten is in het bezit van het diploma basis pedicure en 64% is in het bezit van het diploma medisch pedicure. Het verschil tussen hoogst genoten opleidingsniveau en diploma ontstaat waarschijnlijk doordat verschillende docenten cursussen op een hoger niveau dan MBO hebben gevolgd, maar waarvoor geen diploma is afgegeven. Daarnaast hebben verschillende docenten ook opleiding genoten op een ander vakgebied, zoals HBO-V en HBO–management. Praktijkervaring pedicure Tweederde van de docenten heeft acht jaar of meer ervaring opgedaan in een pedicurepraktijk. Voor een vijfde van de docenten geldt vier tot zeven jaar ervaring. De praktijkervaring blijkt goed te worden onderhouden, want 62% van de docenten werkt nog steeds in een pedicurepraktijk. Slechts van 10 docenten is de praktijkervaring ouder dan 8 jaar. 87% van de docenten geeft aan drie jaar of langer een eigen praktijk te hebben gehad van minimaal 12 uur per week. Pedagogisch-didactische kennis en kunde Ongeveer de helft van de respondenten heeft 8 jaar of langer ervaring als docent. Op gebied van pedagogisch-didactische competenties blijkt een enkeling te beschikken over een eerstegraads lesbevoegdheid en verschillende docenten (7) beschikken over een tweedegraads lesbevoegdheid. 16% van de docenten heeft pedagogisch- didactische aantekeningen en er wordt een aantal cursussen en trainingen genoemd die zijn gevolgd om de didactische vaardigheden te leren. Dit laatste wordt bevestigd met de uitkomsten van de vraag: ’hoe zorgt u dat uw pedagogisch-didactische kennis en vaardigheden upto-date blijven?’. 44% geeft aan zelf bekostigde externe bijscholing te volgen, 38% krijg incompany trainingen vanuit de werkgever en 31% volgt externe bijscholing door de werkgever betaald. Het afstemmen met collega’s wordt door 80% van de docenten geantwoord.
CINOP, oktober 2013
4
Vakinhoudelijke pedicurekennis- en vaardigheden De docenten blijken goed op de hoogte van de vakinhoudelijke ontwikkelingen. 51% geeft aan het branchekwalificatiedossier te gebruiken om te controleren of de lessen voldoende aansluiten. 35% maakt onderwijs op basis van het branchekwalificatiedossier. Dit blijkt ook uit de antwoorden op de vraag: ‘hoe houdt u uw vakinhoudelijke pedicurekennis- en vaardigheden up-to-date?’. 84% volgt actief de ontwikkelingen. 71% is geregistreerd in het kwaliteitsregister en moet daarmee aan de accreditatiepuntennorm voldoen, maar ook afstemmen met collega’s wordt veel geantwoord (70%). Opvallend is dat de docenten hoger scoren op het zelf bekostigen van trainingen, cursussen en congresbezoek dan op het door de werkgever bekostigde aanbod. Dit komt voort uit de eisen van de KRPregistratie.
CINOP, oktober 2013
5
Zelfbeoordeling: kwaliteiten van een docent Met de vragenlijst is de groep docenten gevraagd om aan te geven welke van de 14 gegeven onderwerpen het meest op hen van toepassing zijn en welke punten het minst op hen van toepassing zijn. Onderstaande diagrammen (blz. 8) laten de top zeven zien met hoogst aantal scores. Enthousiasme voor het vak (39x) wordt veruit het meest geantwoord en ook als eerste keuze. Daarna scoort de theorie verbinden aan de praktijk (24x) en zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van de cursisten (23x) het hoogst. Uit de deze vraag blijkt de passie voor het vak. Inzicht in groepsprocessen (34x) is het minst van toepassing bij de docenten, snel gevolgd door ‘weet te differentiëren binnen een groep en tussen individuen’ (33x) en het hanteren van diverse methodische en didactische aanpakken (30x). Uit deze vraag blijkt de behoefte aan het inzetten van scholing op het gebied van groepsdynamica en didactiek. Opvallend is dat 16 docenten aangeven het vak niet voldoende te vertalen naar examens. Bovendien geeft 35% van de docenten aan dat de werkgevers juist de meeste aandacht besteden aan dit onderwerp.
CINOP, oktober 2013
6
Meest van toepassing
Minst van toepassing
CINOP, oktober 2013 7
Scholing van de docent In de vragenlijst is een aantal van de kwaliteiten van de docent, zoals beschreven bij kwaliteitscriterium 4, vertaald naar dertien onderwerpen. De onderwerpen staan in de tabel hieronder. De groep docenten is gevraagd aan te geven op welke onderwerpen ze training hebben gevolgd (kolom 1), aan welke onderwerpen zij de meeste aandacht besteden (kolom 2) en waar hun werkgever de meeste aandacht aan besteedt (kolom 3).
Lesplannen maken Psychosociale vaardigheden Groepsdynamiek Kenmerken van het leren van volwassenen Methoden van leren en werkvormen Communicatie Ondernemerschap Het vak vertalen naar de examens Positioneert het beroep werkveld Professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen Controleert regelmatig of de leerstof beklijft Anders, namelijk
Besteedt de Training meeste gevolgd aandacht op: aan 42.9 22.2 36.5 23.8 22.2 9.5 15.9 11.1 41.3 30.2 61.9 34.9 60.3 14.3 31.7 22.2 20.6 7.9 30.2 19.0 41.3 49.2 31.7 31.7 12.7 6.3
Werkgever besteedt de meeste aandacht aan: 10.0 6.3 1.6 11.1 17.5 20.6 11.1 34.9 6.3 9.5 23.8 19.0 28.6
Meer dan de helft van de docenten heeft training gevold op de onderwerpen communicatie en ondernemerschap (kolom 1). Bijna 50% van de docenten werkt tijdens de lessen doelgericht aan het realiseren van de leerdoelen en 35% van de docenten besteedt de meeste aandacht aan communicatie (kolom 2). De werkgevers zetten met name in op het vak vertalen naar de examens, gevolgd door het doelgericht realiseren van de leerdoelen tijdens de lessen. De hoge score bij ‘anders, namelijk’ komt voort uit het feit dat 11 van de 18 reacties van deze score bestaat uit ‘er wordt geen aandacht besteedt aan deze onderwerpen’. Dat kan betekenen dat de genoemde onderwerpen niet aan bod komen of dat er helemaal geen aandacht besteed wordt aan ontwikkeling. Een deel van deze 11 respondenten geeft aan zzp-er te zijn waarmee waarschijnlijk bedoeld wordt dat hun werkgever/opdrachtgever hier geen aandacht aan hoeft te besteden. De onderwerpen die laag scoren in alle drie de kolommen zijn: groepsdynamiek, het leren van volwassenen, positioneert het beroep in het werkveld (legt de link tussen opleiding en toekomstig vakvrouw/man). Op de vraag op welke onderwerpen de docenten het liefst bijscholing willen is de top vijf: 1. Methoden van leren 2. Psychosociale vaardigheden 3. Kenmerken van leren van volwassenen
CINOP, oktober 2013
8
4. Het vak vertalen naar examens 5. Lesplannen maken Slechts drie docenten geven aan geen bijscholing te willen.
CINOP, oktober 2013
9
3.2
Resultaten vragenlijst opleiders
De vragenlijst voor de opleiders is per e-mail verstuurd. In twee weken tijd hebben 22 opleiders de vragenlijst ingevuld. Er is in deze periode één herinnering gestuurd. De vragenlijst is door een routingvraag opgedeeld in een vragenlijst gericht op de kwaliteit van docenten in dienstverband en een vragenlijst gericht op de kwaliteit van docenten met inhuurcontract (zzp). Aantal docenten in dienst 91% van de opleiders heeft tussen de 1 en 10 docenten in dienst. Eén opleider heeft tussen de 11 en 25 docenten in dienst en één opleider heeft meer dan 25 docenten in dienst. 83% van de docenten wordt ingehuurd (zzp). Driekwart van de opleiders huurt uitsluitend docenten in. Docenten in dienstverband Het deel van de vragenlijst dat gaat over docenten in loondienst is door acht opleiders beantwoord. De opleiders geven aan dat de kwaliteit van docenten in dienstverband enerzijds gewaarborgd wordt door externe bijscholing die door de opleiders betaald wordt en anderzijds door het toepassen van selectiecriteria bij aanname. Het belangrijkste selectiecriterium bij aanname is het in bezit zijn van een vakinhoudelijk diploma MBO 4 (62,5%), samen met praktijkervaring (62,5%). Het hebben van een eigen praktijk heeft ook een hoge score (50%). Het criterium ‘pedagogisch-didactische opleiding gevolgd’ wordt alleen een opleiding op HBO of WO niveau gescoord. Er zijn geen docenten met een pedagogisch-didactische aantekening of een pedagogisch-didactische opleiding op MBO niveau. Van de docenten in dienstverband is 34% in het bezit van een vakinhoudelijk MBO 3 diploma, 52% is in bezit van een vakinhoudelijk MBO 4 diploma en 33% van de docenten heeft een pedagogisch-didactische opleiding op HBO niveau gevolgd, anders dan een lerarenopleiding of een cursus voor een didactische aantekening en 6,6% heeft een pedagogisch-didactische opleiding op WO niveau. 56% van de docenten in dienstverband heeft geen pedagogisch-didactisch diploma. Deze groep krijgt met name bijscholing op de onderwerpen: het vak vertalen naar examens, doelgericht werken aan het realiseren van leerdoelen tijdens de lessen en controleren of de lesstof beklijft bij de studenten. Op de vraag ‘op welke manier zorgt u voor de ontwikkeling en borging van de kwaliteit van uw docenten’ antwoorden alle acht de opleiders door ‘externe bijscholing’ gevolgd door functionerings- en beoordelingsgesprekken op basis van een competentie/ functieprofiel.
CINOP, oktober 2013
10
De belangrijkste onderwerpen voor deskundigheidsbevordering van docenten volgens de opleiders zijn: 1. Vakinhoudelijke ontwikkelingen in de pedicurebranche 2. Exameneisen vanuit het branchekwalificatiedossier 3. Het hebben van een professionele beroepshouding 4. Brancheontwikkelingen 5. Controle of de lesstof beklijft bij de studenten
In de tabel hierboven staan de gescoorde onderwerpen. De overige onderwerpen, psychosociale vaardigheden, kenmerken van het leren van volwassenen, methoden van leren en werkvormen, ondernemerschap, het vak vertalen naar examens, de positie van het beroep in het werkveld en het doelgericht werken aan leerdoelen tijdens de lessen, zijn niet aangekruist.
CINOP, oktober 2013
11
Docenten op basis van een inhuurcontract (zzp) Deze vragenlijst is door zeventien opleiders beantwoord. De opleiders geven aan dat de kwaliteit van docenten met een inhuurcontract (zzp) gewaarborgd wordt door het hanteren van een selectieprocedure met kwaliteitseisen, (82%), het inzetten van externe bijscholing die door de opleiders betaald wordt (82%) en het aanbieden van incompany bijscholingsactiviteiten (47%). Het belangrijkste selectiecriterium bij aanname is het hebben van praktijkervaring (77%), gevolgd door het in bezit zijn van een vakinhoudelijk diploma MBO 4 (71%), enthousiasme voor het vak (41%) en communicatief vaardig (41%). De antwoordmogelijkheden die gaan over de pedagogisch-didactische deskundigheid zijn nagenoeg niet gescoord: in totaal 18% verdeeld over drie antwoordmogelijkheden, wat neerkomt op één opleider per antwoord. Van de docenten met een inhuurcontract (zzp) is 21% in het bezit van een vakinhoudelijk MBO 3 diploma, 47% in bezit van een vakinhoudelijk MBO 4 diploma, 39% heeft een HBO diploma en 16% heeft een WO diploma. 51% van de ingehuurde docenten heeft geen pedagogisch-didactisch diploma. 35% heeft een pedagogisch-didactische opleiding gevolgd op HBO niveau, 12% heeft een tweedegraads lesbevoegdheid, 19% heeft een pedagogisch-didactische opleiding op MBO niveau gevolgd en 21% heeft een pedagogisch-didactische aantekening. De groep zonder pedagogisch-didactisch diploma krijgt vrijwel altijd scholing op de volgende onderwerpen:
Op de vraag ‘op welke manier zorgt u voor de ontwikkeling en borging van de kwaliteit van uw ingehuurde docenten’, worden alle opties aangekruist en bovendien wordt ‘evaluatie’ toegevoegd: evaluatie van studenten, zelfevaluatie en peerevaluatie. CINOP, oktober 2013
12
Onderstaand taartdiagram laat de keuzeopties zien naar percentage.
De belangrijkste onderwerpen voor deskundigheidsbevordering zijn: 1. Vakinhoudelijke ontwikkelingen in de pedicurebranche 2. Het vak vertalen naar examens 3. Het hebben van een professionele beroepshouding 4. Exameneisen vanuit het branchekwalificatiedossier 5. Brancheontwikkelingen In onderstaande tabel staan de punten die lager hebben gescoord dan de top vijf die hiervoor vermeld staat.
CINOP, oktober 2013
13
Loondienst versus ingehuurde docenten Het waarborgen van de kwaliteit van de beide docentgroepen (loondienst en zzp) gebeurt vrijwel op dezelfde manier: ‘externe bijscholing door de werkgever betaald’ heeft de hoogste score en de zzp-docenten krijgen wat meer incompany training dan de docenten in loondienst. De zzp-ers hebben gemiddeld een hoger opleidingsniveau doordat meer zzp-docenten over een HBO of WO diploma beschikken als het gaat om een vakinhoudelijk diploma. Het pedagogisch-didactisch deel van de beide groepen docenten is ongeveer hetzelfde: de helft heeft geen pedagogisch-didactisch diploma. Deze groep krijgen op vrijwel dezelfde onderwerpen scholing van de werkgevers, alleen de ingehuurde docenten krijgen meer training op het gebied van ‘lesplannen maken’ aangeboden dan de docenten in loondienst. Bij het aannemen van docenten zijn, zowel loondienst als zzp, een vakdiploma en enkele jaren werkervaring de belangrijkste criteria, gevolgd door ‘communicatief vaardig’ en ‘enthousiasme voor het vak’. Opvallend is dat bij de docenten in loondienst de antwoordmogelijkheid ‘een pedagogisch-didactische opleiding op HBO niveau’ hoog scoort, maar dat uit dit onderzoek blijkt dat er vrijwel geen docenten in loondienst zijn met een dergelijke opleiding. Op de vraag hoe de opleiders zorgen voor de ontwikkeling en borging van hun docenten, wordt voor de docenten in loondienst meer functionerings- en beoordelingsgesprekken en externe bijscholing ingezet, dan voor de docenten met een inhuurcontract. Echter voor deze laatste groep worden weer meer jaarlijkse afspraken in een persoonlijk ontwikkelplan gemaakt. Voor beide docentgroepen geldt dat de vakinhoudelijke ontwikkelingen in de pedicurebranche, het vak vertalen naar examens en professionele beroepshouding, de belangrijkste onderwerpen van deskundigheidsbevordering zijn volgens de opleiders. Psychosociale vaardigheden en het positioneren van het beroep in het werkveld wordt bij beide niet gescoord. Brancheontwikkelingen Op de vraag waar de opleiders het liefste branchebrede bijscholing georganiseerd zien, wordt door 40% ‘exameneisen vanuit het branchekwalificatiedossier’ en 20% ‘het vak vertalen naar examens’ genoemd. Daarna worden ‘vaktechnische ontwikkelingen’ (35%), ‘groepsdynamiek’ (30%) en ‘methoden van leren en werkvormen’ (30%) het meest genoemd. Dit komt voor een deel overeen met de wensen van de docenten, die bijscholing willen om de onderwerpen: methoden van leren (42,9%), psychosociale vaardigheden (31,7%), kenmerken van leren van volwassenen (28,6%), het vak vertalen naar examens (22,2%) en lesplannen maken (19%). Op de vraag op welke wijze branchebrede borging van de kwaliteit van docenten van brancheopleiders het beste georganiseerd kan worden, geeft 75% van de opleiders aan een brancheaanbod te willen waarvoor docenten zich kunnen inschrijven, gevolgd door het opstellen van kwaliteitscriteria waar de docenten moeten voldoen, een register voor docenten en als laatste een branchebrede toezichthouder op de kwaliteit. Daarnaast wordt de suggestie gegeven om een pedagogisch-didactische opleiding of diploma in te voeren, al dan niet verplicht.
CINOP, oktober 2013
14
3.3
Conclusie
Op basis van de vragenlijsten kan geconcludeerd worden dat zowel de docenten als de opleiders het hebben van een vakinhoudelijk diploma, het meest belangrijk vinden als het gaat om kwaliteit en borging van kwaliteit van docenten. Daarnaast speelt ervaring in de praktijk en enthousiasme voor het vak een belangrijke rol. Aan deze kwaliteitseisen voldoen vrijwel alle docenten. Daarentegen heeft een groot deel van de docenten geen lesbevoegdheid (eerste of tweedegraads lesbevoegdheid). Een deel heeft didactische aantekeningen en er worden cursussen gevolgd over didactiek. Er is vraag naar meer cursusaanbod op het onderwerp didactiek: zo wordt groepsdynamica, het leren van volwassenen, methoden en werkwijze vaker genoemd als bijscholingsonderwerp door zowel de docenten als de opleiders. Verschillende respondenten geven aan dat het verplicht stellen van een didactische opleiding voor docenten goed zou zijn. Verder wordt het onderhouden van het vakgebied door beide groepen vaak genoemd als onderwerp van bijscholing en bijscholingsbehoefte, zoals het bijhouden van brancheontwikkelingen, het vak vertalen naar examens en vaktechnische ontwikkelingen. De (bij-)scholingsbehoefte van de docenten loopt niet ver uiteen van de(bij-)scholings behoefte van de opleiders, hoewel de docenten meer focus leggen op het pedagogischdidactische deel van hun vak en groepsdynamica dan de opleiders dat doen. De opleiders zetten meer in op het onderhouden van de vakinhoud, de brancheontwikkelingen en het vak vertalen naar examens. De reden hiervoor kan zijn dat docenten met andere problematieken te maken hebben dan hun werkgevers, omdat zij dagelijks interactie hebben met een groep studenten tijdens de lessen en daarbinnen hun vak willen overbrengen. De opleiders zijn er mogelijk meer gericht op, of het resultaat van de lessen het juiste effect heeft, namelijk geslaagde studenten die het goed doen op de arbeidsmarkt.
CINOP, oktober 2013
15
Dat er ook verschil is in de invulling van de (bij-) scholingsbehoefte wordt ondersteund door de uitkomst, dat docenten verschillende cursussen en trainingen volgen die zij zelf betalen en die dus extra zijn op het aanbod van hun werkgever. Mogelijk dat dit voortkomt uit de onderhoudsverplichting van het register, waarvoor de pedicures bijscholing moeten volgen.
CINOP, oktober 2013
16
4
Plan van aanpak in hoofdlijnen De uitkomsten van de nulmeting zijn op 28 juni 2013 voorgelegd aan de werkgroep kwaliteitscriteria opleiders voetverzorging. Er zijn door de werkgroep geen bijzondere opmerkingen gemaakt over de inhoud van de meting. Het accent heeft gelegen op het huidige (gebrek aan een) systeem om kwalitatief goed onderwijs, en daarmee goede docenten, te borgen. De focus moet volgens de werkgroep liggen op een systeem waarmee kwalitatief brancheonderwijs én cursorisch onderwijs ingevoerd en gehandhaafd kan worden. Een goed systeem omvat ook de kwaliteit van docenten. De huidige kwaliteitssystemen verschillen te veel van elkaar om de kwaliteit van docenten in het onderwijs te waarborgen. Er zijn opleiders met een crebo-registratie die onder toezicht van de onderwijsinspectie staan. Zij vallen binnen een zwaar kwaliteitssysteem. Er zijn scholen die opleiden voor het branchediploma en zich aangemeld hebben bij het Centraal Register Kort Beroepsonderwijs (CrKBO). Naar het CrKBO is nader onderzoek gedaan en de eisen voor dit register zijn vrij vaag. Feitelijk is het voldoende als de opdrachtgever aantoont dat de persoon in kwestie bekwaam is als docent. Dit kwaliteitssysteem is een licht systeem, waarvan niet zeker is of daarmee de gewenste kwaliteitseisen bereikt worden. Voor het cursorisch onderwijs geldt dat ProCERT beoordeelt of accreditatiepunten worden toegekend op basis van ontwikkelde criteria. Bijvoorbeeld: is de kennisbijeenkomst gerelateerd aan het BCP medisch pedicure? Verder is dit aanbod niet gehouden aan bepaalde regelgeving met betrekking tot kwaliteit.
4.1
Afbakening plan van aanpak Op initiatief van ProVoet hebben de brancheopleiders in 2012 een grote stap gezet, door met de branche en elkaar kwaliteitscriteria te benoemen voor brancheopleiders. Volgens het opgestelde stappenplan bij de kwaliteitscriteria, is er in 2013 een start gemaakt om gezamenlijk te werken aan verbetering en borging van de kwaliteit van docenten. In de opgestelde kwaliteitscriteria voor de brancheopleiders, zijn met elkaar de kwaliteitseisen aan docenten benoemd. Met het ondertekenen van de intentieverklaring committeerden de opleiders zich met ingang van 1 september 2013 ook aan dit vierde en laatste kwaliteitscriterium: De opleider verklaart gebruik te maken van bekwame docenten, die goed op de hoogte zijn van het vak en de actualiteit van het beroep. Daarbij hebben zij affiniteit met en bekwaamheid van lesgeven. De kwaliteitscriteria zijn van toepassing op de aanbieders van de reguliere opleidingen pedicure en medisch pedicure, die worden afgesloten met een diploma.
4.2
Docentenregister voor de docenten in het pedicure onderwijs Kwaliteitscriterium 4 betreft de kwaliteit van de docenten en deze kan verbeterd en gestuurd worden door het inrichten van een docentenregister. Het docentenregister zal het gewenste effect hebben indien: •
het docentenregister een instapeis, een norm en onderhoudsplicht bevat,
•
de opleiders dienen alle reguliere onderwijsactiviteiten door een docent uit het register te laten geven.
CINOP, oktober 2013
17
Instapeis en toetredingsperiode van het docentenregister Het docentenregister start met het toelaten van alle in het veld werkzame docenten, gedurende de eerste beleidsperiode van drie jaar. Gedurende deze periode is het aan de docent om zich te ontwikkelen naar de norm van ‘vakdeskundige docent in de voetverzorgingsbranche’. Voldoen zij na drie jaar niet aan de norm, dan verdwijnen zij uit het register. Norm vakdeskundige docent in de voetverzorgingsbranche De eerste accreditatieperiode zal starten op 1 januari 2015. Dat betekent dat er vanaf heden ruim een jaar is voor het definiëren van de standaard die in het docentenregister als uitgangspunt gebruikt zal worden. Dit zal gebeuren in een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van ProVoet, het scholenveld, docenten en ProCERT. Die standaard is het niveau waar iedere geregistreerde docent naar zal moeten toewerken. In het einddocument dat de kwaliteitscriteria beschrijft, is een profiel opgenomen van de vakbekwame docent. Dit profiel wordt verder uitgewerkt en aangevuld met op welke manier een docent aantoonbaar kan maken dat zij aan de norm voldoet. Het is daarbij belangrijk dat het voor zowel de docent, de opleider en de beheerder van het docentenregister helder is wat de eisen zijn en wat de mogelijkheden zijn om de vakdeskundigheid aan te tonen. Actie: het verder uitwerken van het profiel en een goede indicatie van de beschikbare (methodisch didactische) cursussen en opleidingen in de branche en daarbuiten, zal een kort onderzoek vereisen. Actie: het opzetten en inrichten van een register dat via internet toegankelijk is, heeft een ontwerp nodig, een applicatiebouwer en een beheerder. Actie: het communiceren van de toekomstige standaard voor het docentenregister. Onderhoudsplicht Naast een instapeis geldt nog een belangrijke eis om in het register opgenomen te blijven en dat is de onderhoudsplicht. Hoe die precies vorm kan krijgen zal in de komende periode onderzocht worden. Tijdpad Naar verwachting wordt er per direct gestart met het ontwerpen van de het register, het verder uitwerken van het docentenprofiel en het onderzoeken van het opleidingsaanbod. De doorlooptijd is als volgt: •
2013–2014 Ontwikkelen van het docentenregister.
•
Eind 2014-Start docentenregister: docenten kunnen zich laten registreren.
•
2017-Toetsing aan norm ‘vakdeskundige docent in de voetverzorgingsbranche’.
•
2018–Operationeel kwaliteitssysteem vakdeskundige docenten voetverzorging.
CINOP, oktober 2013
18
4.3
Kwaliteit docenten cursorisch onderwijs Het cursorisch onderwijs is in dit traject buiten beschouwing gelaten. Het zou een kwaliteitsslag betekenen voor het gehele onderwijsveld in de branche als ook de docenten van cursorisch onderwijs geregistreerd zouden moeten zijn in het register. Dit is echter aan ProCERT en wordt het komend jaar gespreksonderwerp.
4.4
Aanbeveling De werkgroep heeft tijdens de bijeenkomst van 28 juni jl. ook aangegeven dat examinering onderdeel uitmaakt van de kwaliteit van onderwijs, dat daarmee de rol van assessor ook een rol is die een docent kan hebben en dat deze rol ook aan kwaliteitseisen zou moeten voldoen. Examinering behoort niet meteen tot dit project, omdat het hier specifiek gaat over de kwaliteit van het onderwijs. De intentieverklaring vormt tenslotte de basis van de afspraken met de opleiders, maar in het vervolg hiervan kan nagedacht worden over een assessorenregister. De vakbekwaamheid van assessoren lijkt te wensen over te laten. Procesmatige problemen die spelen, kunnen (gedeeltelijk) opgelost worden in de ontwikkeling van het nieuwe Branchekwalificatiedossier.
CINOP, oktober 2013
19
5
Bijlagen
5.1
Bijlage 1: Kwaliteitscriteria docent Pedicure Kwaliteitscriteria: 1. De opleider zorgt voor zorgvuldigheid en transparantie van informatie in contacten met (toekomstige) cursisten. 2. De opleider garandeert kwaliteit van onderwijs en outillage. 3. De opleider zet zich in om de kwaliteit in de branche te optimaliseren. 4. De opleider verklaart gebruik te maken van bekwame docenten, die goed op de hoogte zijn van het vak en de actualiteit van het beroep. Daarbij hebben zij affiniteit met en bekwaamheid van lesgeven. Kwaliteitscriteria brancheopleiders & ProVoet juni 2012 3 4. De opleider verklaart gebruik te maken van bekwame docenten, die goed op de hoogte zijn van het vak en de actualiteit van het beroep. Daarbij hebben zij affiniteit met en bekwaamheid van lesgeven. De opleider werkt met bekwame docenten, zowel vakinhoudelijk als pedagogischdidactisch. Voor docenten/experts is een docenteninstructie beschikbaar waarin de werkwijze van de organisatie en de verantwoordelijkheden van de docent staan. Docenten houden aantoonbaar hun vakbekwaamheid op peil. De organisatie heeft evaluatie- of functioneringsgesprekken opgenomen in haar personeelsbeleid. Kwaliteitscriteria brancheopleiders & ProVoet juni 2012 5 Uitwerking van het begrip ‘de bekwame docent’ Deze uitwerking van criterium 4 heeft als doel een eenduidig beeld te krijgen van wat we verstaan onder een goede docent en met elkaar te sturen op een goed docentenkorps in de branche. Doel is daarmee ook om een handvat te geven waaraan u met uw docenten kunt werken voor een goede interne opleiding, de eigen ontwikkeling van de docenten en een goed docententeam. Kwaliteit van de docent Van een bekwame docent verwachten we een werk- en denkniveau van MBO-4+ / HBO. De inhoudelijke en persoonlijke aspecten die een docent tot een goede docent maken, zijn: Vakkundig •
Vakkennis van het vak dat hij/zij doceert tot en met het niveau van medisch pedicure
•
Kennis van het BCP en KD/BKD
Passie voor het vak en als docent •
Gedreven en ambitieus
•
Drijfveer is enthousiasme voor het vak en dit willen overbrengen
•
Vakliefde
•
Zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van de cursisten en daarnaar handelen
CINOP, oktober 2013
20
Sociaal vaardig -
Open minded
-
Inlevingsvermogen in de groep en individuele cursisten
-
Overwicht op de groep
-
Sterke communicatieve eigenschappen
-
Inzicht in groepsprocessen en hiernaar handelen
Praktijkervaring -
Heeft een eigen praktijk
-
Bereidt de cursisten voor op het hebben van een praktijk
-
Bereidt cursisten voor op goed ondernemerschap
Praktische instelling -
Weet de theorie goed te verbinden aan de praktijk
-
Haalt de theorie erbij tijdens de praktijklessen
-
Heeft een praktische instelling tijdens de lessen
Overziet ontwikkelingen -
Vertaalt het vak naar de examens
-
Legt de link tussen de opleiding en de toekomstige vakvrouw/vakman
-
Legt daarbij verbanden tussen de theorie en de praktijk
-
Positioneert het beroep in het hele werkveld
-
Houdt nieuwe ontwikkelingen bij en plaatst deze binnen de juiste kaders Kwaliteitscriteria brancheopleiders & ProVoet juni 2012 6
Pedagogisch-didactische vaardigheden -
Heeft kennis van het BCP en KD/BKD
-
Kan de kennis goed overbrengen
-
Heeft een professionele beroepshouding als medisch pedicure én als docent
-
Werkt doelgericht tijdens de lessen
-
Heeft creativiteit in werkvormen en hanteert diverse methodische en didactische aanpakken
-
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
-
Weet te differentiëren binnen groepen en individuen
Onderhoudt de eigen ontwikkeling -
Blijft actief op de hoogte van brancheontwikkelingen
-
Geeft een positieve draai aan ontwikkelingen: denkt in kansen voor de branche
-
Houdt lesstof up-to-date
-
Groeit actief mee met ontwikkelingen
-
Is in staat om organisatorische vragen goed te beantwoorden (over bijvoorbeeld examens, EVC, marktontwikkelingen, et cetera) en te plaatsen in de goede context en kansen voor de branche
CINOP, oktober 2013
21
Scholing van de docent In de scholing, bijscholing en bijblijven van de docent wordt aandacht besteed aan minimaal de volgende onderwerpen: •
Psychosociale vaardigheden en groepsdynamiek
•
Kennis van het KD/BKD
•
Kenmerken van het leren van volwassen personen
•
Kenmerken van de basispedicures en medisch pedicures en de didactische vaardigheden die daar specifiek bijhoren (denk aan: wat als iemand al lang niet heeft geleerd, wennen aan het competentiegericht onderwijs, omgaan met verschillende niveaus in de klas, omgaan met weerstand, motiveren van cursisten, et cetera.)
•
Methoden van leren en werkvormen (ook ICT)
•
Communicatie in een groep
•
Ondernemerschap
•
Algemene pedagogisch en didactische vaardigheden
•
Vakinhoudelijke kennis
•
Vaktechnische ontwikkelingen
•
Houdingsaspecten
Wanneer de opleider de aankomend docent volgens een interne opleiding tot docent opleidt, komen minimaal de bovenstaande zaken aan de orde. De opleider en aankomend docent zetten deze aspecten vooraf in een plan en de voortgang op deze onderdelen wordt regelmatig besproken en gecheckt door de opleider en de aankomend docent. Per september 2012 wordt gewerkt met criteria 1 tot en met 3, het vierde criterium wordt in overleg met het scholenveld per september 2013 van kracht. Bron: http://www.provoet.nl/websites/provoet/docs/KWALITEITSCRITERIA_juni_2012.pdf
CINOP, oktober 2013
22
5.2
Bijlage 2: vragenlijst docenten 1. Bij welke opleider(s) bent u werkzaam? Invul-veld met de mogelijkheid om meerdere werkgevers in te vullen. 2. Bent u pedicure ? •
Ja, ik ben pedicure.
•
Nee, ik ben geen pedicure.
3. Wat is uw hoogst genoten opleidingsniveau: •
Nivea Vmbo
•
Niveau MBO 2
•
Niveau MBO 3
•
Niveau MBO 4
•
Niveau HBO
•
Niveau WO
•
Anders, namelijk …
4. Welke diploma’s hebt u? (meerdere aankruisen): •
Basis pedicure
•
Medisch pedicure
•
Pedagogisch didactische aantekening
•
Klassenassistent
•
Een andere pedagogisch didactische opleiding op MBO niveau
•
Tweede graads lerarenopleiding
•
Een andere pedagogisch didactische opleiding op HBO niveau
•
Eerste graads lerarenopleidingen
•
Een andere pedagogisch didactische opleiding op WO niveau
•
Anders, namelijk ...
5. Hoeveel jaren ervaring hebt u in een pedicurepraktijk: •
0-3
•
4-7
•
8- en meer
•
Geen, ik ben geen pedicure, ik geef een ander vak
6. Is deze ervaring ouder dan: •
1 - 3 jaar
•
4 - 7 jaar
•
8 en meer jaar
•
Ik werk op het moment in een pedicurepraktijk
•
Niet van toepassing, ik ben geen pedicure
7. Hebt u drie jaar of langere een eigen praktijk (gehad) van minimaal 12 uur per week? •
Ja
•
Nee
•
Niet van toepassing, ik ben geen pedicure
CINOP, oktober 2013
23
8. Hoeveel jaren ervaring hebt u als docent: •
0-3
•
4-7
•
8- en meer
9. In hoeverre bent u bekend met het branchekwalificatiedossier (medisch) pedicure? (één antwoord mogelijk) •
Ik weet niet wat een branchekwalificatiedossier is
•
Ik weet dat er een branchekwalificatiedossier bestaat
•
Ik heb het branchekwalificatiedossier gelezen
•
Ik gebruik het branchekwalificatiedossier om te controleren of mijn lessen er
•
Ik maak onderwijs op basis van het branchekwalificatiedossier
voldoende op aansluiten
10. Hoe zorgt u dat uw pedagogisch-didactische kennis en vaardigheden up to date blijven? (meerdere antwoorden mogelijk) •
Geregeld afstemming met andere docenten
•
Bijscholingen vanuit de werkgever (incompany)
•
Externe bijscholing door cursussen en trainingen, bekostigd door de werkgever
•
Externe bijscholing door cursussen en trainingen, zelf bekostigd
•
Bezoeken van congressen, bekostigd door de werkgever
•
Bezoeken van congressen, zelf bekostigd
•
Actief volgen van de onderwijsontwikkelingen
•
Lidmaatschap beroepsvereniging van docenten/trainers
•
Anders, namelijk …
11. Hoe zorgt u dat uw vakinhoudelijke pedicurekennis en vaardigheden up to date blijven? (meerdere antwoorden mogelijk) •
Ik ben geen pedicure
•
Geregeld afstemming met andere docenten;
•
Bijscholingen vanuit de werkgever (incompany)
•
Externe bijscholing door cursussen en trainingen, bekostigd door de werkgever
•
Externe bijscholing door cursussen en trainingen, zelf bekostigd
•
Bezoeken van congressen, bekostigd door de werkgever
•
Bezoeken van congressen, zelf bekostigd
•
Bijscholing van exameninstituten
•
Actief volgen van de vakinhoudelijke ontwikkelingen
•
Registratie kwaliteitsregister pedicures via accreditatiepunten
•
Anders, namelijk …
12. Welke punten zijn op u het meest van toepassing? Kruis 3 punten aan. •
Enthousiasme voor het vak en dit willen overbrengen
•
Zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van de cursisten en daarnaar handelen
•
Weet de theorie goed te verbinden aan de praktijk
•
Inlevingsvermogen in de groep en individuele cursisten
•
Overwicht op de groep
•
Inzicht in groepsprocessen en hiernaar handelen
CINOP, oktober 2013
24
•
Vertaalt het vak naar de examens
•
Legt de link tussen de opleiding en de toekomstige vakvrouw/vakman
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt doelgericht tijdens de lessen aan de leerdoelen
•
Kan de kennis goed overbrengen
•
Hanteert diverse methodische en didactische aanpakken
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Weet te differentiëren binnen groepen en individuen
13. Welke van onderstaande punten zijn het minst op u van toepassing? Kruis maximaal 3 punten aan, minimaal 1. •
Enthousiasme voor het vak en dit willen overbrengen
•
Zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van de cursisten en daarnaar handelen
•
Weet de theorie goed te verbinden aan de praktijk
•
Inlevingsvermogen in de groep en individuele cursisten
•
Overwicht op de groep
•
Inzicht in groepsprocessen en hiernaar handelen
•
Vertaalt het vak naar de examens
•
Legt de link tussen de opleiding en de toekomstige vakvrouw/vakman
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt doelgericht tijdens de lessen aan de leerdoelen
•
Kan de kennis goed overbrengen
•
Hanteert diverse methodische en didactische aanpakken
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Weet te differentiëren binnen groepen en individuen
14. Op welke van onderstaande punten heeft u een opleiding of training gevolgd? (meerdere antwoorden mogelijk) •
Lesplannen maken
•
Psychosociale vaardigheden (weerstand/faalangst/motiveren/menstype)
•
Groepsdynamiek
•
Kenmerken van het leren van volwassenen
•
Methoden van leren en werkvormen
•
Communicatie
•
Ondernemerschap
•
Het vak vertalen naar de examens
•
Positioneert het beroep in het hele werkveld
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Geen van de genoemde punten
15. Aan welke van de onderstaande punten besteedt u de meeste aandacht in uw ontwikkeling? Kruis maximaal 3 punten aan. •
Lesplannen maken
•
Psychosociale vaardigheden (weerstand/faalangst/motiveren/menstype)
•
Groepsdynamiek
CINOP, oktober 2013
25
•
Kenmerken van het leren van volwassenen
•
Methoden van leren en werkvormen
•
Communicatie
•
Ondernemerschap
•
Het vak vertalen naar de examens
•
Positioneert het beroep in het hele werkveld
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Anders, namelijk …
16. Aan welke van onderstaande punten besteedt uw werkgever de meeste aandacht in het kader van uw ontwikkeling? Kruis maximaal 3 punten aan. •
Lesplannen maken
•
Psychosociale vaardigheden (weerstand/faalangst/motiveren/menstype)
•
Groepsdynamiek
•
Kenmerken van het leren van volwassenen
•
Methoden van leren en werkvormen
•
Communicatie
•
Ondernemerschap
•
Het vak vertalen naar de examens
•
Positioneert het beroep in het hele werkveld
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Anders, namelijk …
17. Op welke van onderstaande punten wilt u het liefst (bij)geschoold worden? Kruis maximaal 3 onderwerpen aan. •
Lesplannen maken
•
Psychosociale vaardigheden (weerstand/faalangst/motiveren/menstype)
•
Groepsdynamiek
•
Kenmerken van het leren van volwassenen
•
Methoden van leren en werkvormen
•
Communicatie
•
Ondernemerschap
•
Het vak vertalen naar de examens
•
Positioneert het beroep in het hele werkveld
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Anders, namelijk …
CINOP, oktober 2013
26
5.3
Bijlage 3: vragenlijst opleiders Deze vragenlijst heeft betrekking op de opleidingen tot pedicure en dus niet mogelijk op andere opleidingen die u aanbiedt. 1. Hoeveel docenten zijn er bij u werkzaam? •
1-10
•
11-25
•
Meer dan 25
2. Hoeveel docenten hebt u in dienst en hoeveel huurt u in (zzp op jaarbasis)? •
Percentage in dienst:
%
•
Percentage ingehuurd (zzp):
%
(NB. het totaal van ingevulde getallen moet 100 zijn!) Vragen over docenten in dienstverband: 3. Hoe waarborgt u de kwaliteit van uw docenten in dienstverband? Meerdere antwoorden mogelijk. •
Selectieprocedure met kwaliteitseisen bij aanname
•
Aanbieden van incompany bijscholingsactiviteiten
•
Externe bijscholingsactiviteiten door werkgever betaald
•
Geen activiteiten ten behoeve van de kwaliteit van docenten
•
Anders, namelijk …
4. Hoeveel docenten in dienstverband zijn in het bezit van de volgende vakinhoudelijke diploma’s: •
Percentage niveau Vmbo
%
•
Percentage niveau MBO 2
%
•
Percentage niveau MBO 3
%
•
Percentage niveau MBO 4
%
•
Percentage niveau HBO
%
•
Percentage niveau WO
%
•
Percentage geen vakinhoudelijk diploma
%
•
Percentage anders
%
5. Hoeveel docenten in dienstverband zijn in het bezit van de volgende pedagogischdidactische diploma’s: •
Percentage pedagogisch-didactische aantekening
%
•
Percentage klassenassistent
%
•
Percentage een andere pedagogisch-didactische opleiding op MBO niveau
%
•
Percentage tweedegraads lerarenopleiding
%
•
Percentage een andere pedagogisch-didactische opleiding op HBO niveau
%
•
Percentage eerstegraads lerarenopleidingen
%
•
Percentage een andere pedagogisch-didactische opleiding op WO niveau
%
•
Percentage niet in het bezit van een pedagogisch-didactisch diploma
%
CINOP, oktober 2013
27
6. Op welke onderdelen biedt u docenten zonder pedagogisch-didactisch diploma (vrijwel) altijd scholing aan? Kruis maximaal 3 antwoorden aan. •
Lesplannen maken
•
Psychosociale vaardigheden (weerstand/faalangst/motiveren/menstype)
•
Groepsdynamiek
•
Kenmerken van het leren van volwassenen
•
Methoden van leren en werkvormen
•
Communicatie
•
Ondernemerschap
•
Het vak vertalen naar de examens
•
Positioneert het beroep in het hele werkveld
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Anders, namelijk …
7. Welke eisen vindt u het meest belangrijk bij het aannemen van uw docenten in dienstverband? Kruis maximaal 3 punten aan. •
Een vakopleiding niveau MBO 3 gericht op het vakgebied waarop men les gaat geven
•
Een vakopleiding niveau MBO 4 gericht op het vakgebied waarop men les gaat geven
•
Een pedagogisch-didactische aantekening
•
Een pedagogisch-didactische opleiding op mbo-niveau
•
Een pedagogisch-didactische opleiding op hbo/wo-niveau
•
Een eigen praktijk
•
Enkele jaren praktijkervaring
•
Enthousiasme voor het vak
•
Sociaal vaardig
•
Communicatief vaardig
8. Op welke manier(en) zorgt u voor de ontwikkeling en borging van de kwaliteit van uw docenten? Kruis maximaal 3 onderdelen aan. •
Functionerings- en beoordelingsgesprekken op basis van een competentie/ functieprofiel
•
Jaarlijkse afspraken in een persoonlijk ontwikkelplan
•
Interne bijscholingen
•
Externe bijscholingen
•
Beschikbaarheid van individuele deskundigheidsbevordering in tijd en of budget
•
Anders, namelijk …
9. Welke van de onderstaande punten vindt u als opleider belangrijk voor de deskundigheidsbevordering van uw docenten? Kruis maximaal 3 punten aan. •
Lesplannen maken
•
Psychosociale vaardigheden (weerstand/faalangst/motiveren/menstype)
•
Groepsdynamiek
•
Vakinhoudelijke ontwikkelingen in de pedicurebranche
•
Vakinhoudelijke ontwikkelingen anders dan in de pedicurebranche
CINOP, oktober 2013
28
•
Kenmerken van het leren van volwassenen
•
Methoden van leren en werkvormen
•
Communicatie
•
Ondernemerschap
•
Exameneisen vanuit het branchekwalificatiedossier
•
Het vak vertalen naar de examens
•
Positioneert het beroep in het hele werkveld
•
Brancheontwikkelingen
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Anders, namelijk …
Vragen over docenten die ingehuurd worden (zzp) Indien u geen docenten inhuurt, dan kunt u deze vragen overslaan en doorgaan met vraag 17 en 18. 10. Hoe waarborgt u de kwaliteit van uw ingehuurde (zzp) docenten? Meerdere antwoorden mogelijk. •
Selectieprocedure met kwaliteitseisen bij aanname
•
Aanbieden van incompany bijscholingsactiviteiten
•
Externe bijscholingsactiviteiten door werkgever betaald
•
Geen activiteiten ten behoeve van de kwaliteit van docenten
•
Anders, namelijk …
11. Hoeveel ingehuurde (zzp) docenten zijn in het bezit van de volgende vakinhoudelijke diploma’s: •
Percentage niveau Vmbo
%
•
Percentage niveau MBO 2
%
•
Percentage niveau MBO 3
%
•
Percentage niveau MBO 4
%
•
Percentage niveau HBO
%
•
Percentage niveau WO
%
•
Percentage geen vakinhoudelijk diploma
%
•
Percentage anders
%
12. Hoeveel ingehuurde (zzp) docenten zijn in het bezit van de volgende pedagogischdidactische diploma’s: •
Percentage pedagogisch-didactische aantekening
%
•
Percentage klassenassistent
%
•
Percentage een andere pedagogisch-didactische opleiding op MBO niveau
%
•
Percentage tweedegraads lerarenopleiding
%
•
Percentage een andere pedagogisch-didactische opleiding op HBO niveau
%
•
Percentage eerstegraads lerarenopleidingen
%
•
Percentage een andere pedagogisch-didactische opleiding op WO niveau
%
•
Percentage niet in het bezit van een pedagogisch-didactisch diploma
%
CINOP, oktober 2013
29
13. Op welke onderdelen biedt u ingehuurde (zzp) docenten zonder pedagogischdidactisch diploma (vrijwel) altijd scholing aan? •
Lesplannen maken
•
Psychosociale vaardigheden (weerstand/faalangst/motiveren/menstype)
•
Groepsdynamiek
•
Kenmerken van het leren van volwassenen
•
Methoden van leren en werkvormen
•
Communicatie
•
Ondernemerschap
•
Het vak vertalen naar de examens
•
Positioneert het beroep in het hele werkveld
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Anders, namelijk …
14. Welke eisen vindt u het meest belangrijk bij het inhuren van uw docenten (zzp)? Kruis maximaal 3 punten aan. •
Een vakopleiding niveau MBO 3 gericht op het vakgebied waarop men les gaat geven
•
Een vakopleiding niveau MBO 4 gericht op het vakgebied waarop men les gaat geven
•
Een pedagogisch-didactische aantekening
•
Een pedagogisch-didactische opleiding op mbo-niveau
•
Een pedagogisch-didactische opleiding op hbo/wo-niveau
•
Een eigen praktijk
•
Enkele jaren praktijkervaring
•
Enthousiasme voor het vak
•
Sociaal vaardig
•
Communicatief vaardig
15. Op welke manier(en) zorgt u voor de ontwikkeling en borging van de kwaliteit van uw ingehuurde (zzp) docenten? Kruis maximaal 3 onderdelen aan. •
Functionerings- en beoordelingsgesprekken op basis van een competentie/ functieprofiel
•
Jaarlijkse afspraken in een persoonlijk ontwikkelplan
•
Interne bijscholingen
•
Externe bijscholingen
•
Beschikbaarheid van individuele deskundigheidsbevordering in tijd en of budget
•
Anders, namelijk …
16. Welke van de onderstaande punten vindt u als opleider belangrijk voor de deskundigheidsbevordering van uw ingehuurde (zzp) docenten? Kruis maximaal 3 punten aan. •
Lesplannen maken
•
Psychosociale vaardigheden (weerstand/faalangst/motiveren/menstype)
•
Groepsdynamiek
•
Vakinhoudelijke ontwikkelingen in de pedicurebranche
CINOP, oktober 2013
30
•
Vakinhoudelijke ontwikkelingen anders dan de pedicurebranche
•
Kenmerken van het leren van volwassenen
•
Methoden van leren en werkvormen
•
Communicatie
•
Ondernemerschap
•
Exameneisen vanuit het branchekwalificatiedossier
•
Het vak vertalen naar de examens
•
Positioneert het beroep in het hele werkveld
•
Brancheontwikkelingen
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure.
•
Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Anders, namelijk …
Branchebrede borging van de kwaliteit van docenten: 17. Op welke onderdelen ziet u graag branchebrede (bij)scholingen georganiseerd? Kruis maximaal 5 onderwerpen aan. •
Geen, dit regelen we zelf
•
Lesplannen maken
•
Psychosociale vaardigheden (weerstand/faalangst/motiveren/menstype)
•
Groepsdynamiek
•
Vaktechnische ontwikkelingen
•
Kenmerken van het leren van volwassenen
•
Methoden van leren en werkvormen
•
Communicatie
•
Ondernemerschap
•
Exameneisen vanuit het branchekwalificatiedossier
•
Het vak vertalen naar de examens
•
Positioneert het beroep in het hele werkveld
•
Brancheontwikkelingen
•
Heeft een professionele beroepshouding als docent (medisch) pedicure
•
Werkt tijdens de lessen doelgericht aan de leerdoelen
•
Controleert regelmatig of de studenten de leerstof opnemen en of deze beklijft
•
Anders, namelijk …
18. Op welke wijze vindt u dat branchebrede borging van de kwaliteit van docenten van brancheopleiders het beste georganiseerd kan worden? Kruis maximaal 3 punten aan. •
Door het opstellen van kwaliteitscriteria waaraan docenten moeten voldoen
•
Docenten worden opgenomen in het kwaliteitsregister voor pedicures en moeten verplicht bijscholen
•
Met een brancheaanbod voor scholing waarvoor docenten zich kunnen inschrijven
•
Door de oprichting van een branchebrede toezichthouder op de kwaliteit van docenten, dat ontwikkelingsgericht werkt en niet sanctionerend
•
Ik heb een ander idee, namelijk …
CINOP, oktober 2013
31