Mei 2009
nieuwsbrief Peter Tak:
Moria helpt mensen zich te settelen Vrijwilliger Huub en deelnemer Patrick:
Vertrouwen bouw je met zijn tweeën Reportage 15 jaar Moria:
Van hulp verlenen naar begeleiden
Opgestroopte mouwen
column
Een plezierig aspect van mijn werk is de plaats. Veel bezoekers zijn onder de indruk en misschien een beetje jaloers. De fraaie, bosrijke grens tussen Nijmegen en Groesbeek loopt dwars door onze tuin. Wie heel vroeg en stil komt, zoals mij eens gebeurde op een zondagmorgen, loopt kans herten te spotten in de tuin. Of ziet wilde zwijnen het gazon omwroeten. Het huis is groot en heeft het karakter van een deftige dame op leeftijd. Ze laat zich niet snel van de wijs brengen, haar rust omringt de drukke levendigheid van de huidige bewoners. Er zit weinig confectie in zo’n oud gebouw. De kamers van de bewoners hebben allerlei vormen en variëren van klein tot heel groot. Je krijgt ze met of zonder balkon. De plafonds zijn hoog of laag. Het is er warm of koel in de zomer. Nieuwelingen beginnen klein op de tweede verdieping en draaien via een soort carrousel door naar een ruimere kamer op de eerste. Eén daarvan is met afstand het grootst en meest gewild: kamer 19. Zelf heb ik die populariteit nooit goed begrepen. Wat moet je met zoveel ruimte als je weinig spullen hebt? Dat is vragen om ongezelligheid. Vier jaar lang had ik gelijk en lukte het niemand er echt iets van te maken. Tot voor kort dan. Enkele weken geleden is Michael naar dit heiligdom verhuisd. Hij realiseerde zich op dat moment uitverkoren te zijn voor iets groots. Dat wekt zijn enthou siasme. Hij maakt plannen en pakt de zaken grondig aan. Eerst de oude rommel opruimen, daarna behangen, schilderen en schoonmaken. Michael richt de lege ruimte in met zijn meubels, schilderijtjes en lampjes. Hij heeft ze met zorg verzameld, ze passen precies bij hem. De kamer is prachtig, het is een feest om bij Michael op bezoek te komen. Het enige probleem is dat het er zo mooi is dat het hem moeite kost er gewoon te leven. Hij blijft maar opruimen en is bang iets vies te maken. Michael staat voor de uitdaging om zijn leven opnieuw in te richten. Hij is pas 22 jaar. Er wacht een grote ruimte op hem, veel tijd om te leven. Het besef dat je tot iets groots geroepen wordt, kan enthousiast maken. Je leven krijgt richting en een bestemming. Zoveel mogelijkheden. En toch is het moeilijk, de ruimte lijkt gewoon te groot. Drempelvrees. Waar moet ik beginnen? Bij het begin, Michael. Oude rommel opruimen zodat je verleden niet als troep in de weg blijft staan. Zorg dat je verleden weer een goede basis wordt, de grondlaag voor je nieuwe bestaan. Wees niet bang dat je bij het inrichten tekort komt. Als je niet aan je talenten twijfelt, zullen ze als fraaie meubeltjes tevoorschijn treden en je leven vorm, kleur en karakter geven. Het zal aangenaam zijn om jou te ontmoeten. Er is wel een belangrijke voorwaarde. Je zult vuile handen moet maken. Waarom tijd verliezen, stroop je mouwen op en begin. André Stuart Directeur
Moria helpt mensen zich te settelen Prof. mr. P.J.P. Tak (1944) is emeritus hoogleraar strafrecht en strafrechtsvergelijking aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij schreef meer dan dertig boeken. Peter Tak is bekend van radio en tv, waar hij met regelmaat commentaar geeft bij grote strafzaken. Op 13 oktober aanstaande is hij een van de sprekers tijdens een symposium dat Moria organiseert. Tijd voor een kennismakingsinterview.
Dit jaar bestaat Moria 15 jaar. Op 13 oktober vieren we dat met een symposium. U heeft enthousiast ja gezegd toen wij u vroegen een van de sprekers te zijn. Waarom eigenlijk? Wat heeft u met Moria? ‘Ik heb waardering voor Moria. Het is belangrijk werk dat hier gebeurt. Eigenlijk doet Moria veel van het oude reclasseringswerk. Vanaf de zeventiger en tachtiger jaren is dat jammer genoeg gaan verdwijnen. Er kwamen nieuwe taken voor de reclasseringsambtenaren. Denk aan het houden van toezicht, het uitvoeren van controles en het schrijven van rapporten. Continue beleidswijzi gingen hebben expertise verloren doen gaan. Moria is een van de projecten die is ingesprongen op de leemte die ontstond. Bij Moria worden mensen weer echt bij de kladden gepakt. Ze kunnen hier wonen en worden intensief begeleid. Verder voel ik sympathie voor de initiatiefnemers. Orden en congregaties hebben vroeger het maatschappelijk middenveld in belangrijke mate georganiseerd. Zij bouwden scholen en ziekenhuizen toen de overheid dat nog niet deed. De fraters en de zusters hebben zich vijftien jaar geleden gestort op een nieuwe vraag uit de samenleving. De begeleiding van de jongemannen die hier nu wonen was toen een nieuwe behoefte. Ik vind de inzet van deze congregaties ongelooflijk onbaatzuchtig en bewonderenswaardig.’ In uw lezing zult u ingaan op de ontwik kelingen van justitie en de gevangenis populatie in de afgelopen vijftien jaar. Kunt u hierover alvast wat zeggen? ‘Uit onderzoeken blijkt dat er steeds
zwaarder wordt gestraft. De maat schappij vraagt erom. Het Openbaar Ministerie en de rechter kunnen niet achterblijven. Minder vaak wordt er geseponeerd. De officier van justitie gaat vaker over tot vervolging. Hierdoor komen steeds meer zaken voor de rechter. Vervolgens kan de rechter gaan denken: omdat het vaker gebeurt, zal het wel ernstiger zijn. Hij of zij gaat dan strenger straffen. In zekere zin is deze invloed puur psychologisch. Ik vind dat er te lang wordt gestraft. Maar het ligt gevoelig om het aan de orde stellen. Politici willen het er niet over hebben. Er lijkt sprake van een geaccepteerde verharding ten opzichte van gevangenen. Men vindt: de delicten zijn ernstig, dan moet er ook strenger en langer gestraft worden. Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk dat de vervroegde invrijheidsstelling is afgeschaft. Er wordt ook steeds vaker levenslang opgelegd. Maar mensen kunnen veranderen. Ook in de gevangenis. Iemand die ouder wordt, kan veranderen. Voor deze realiteit lijkt men de ogen te willen sluiten. De verharding jegens gevangenen komt voort uit onzekerheid. Die onzekerheid komt weer voort uit een gevoel van onveiligheid. Dat gevoel is in belangrijke mate subjectief en wordt aangewakkerd door het populisme dat helaas steeds luider zijn stem laat horen.’ Helpt straffen eigenlijk? De recidivecijfers wijzen hier niet op. ‘Straffen heeft tot op zekere hoogte nut om herhaling te voorkomen. Het werkt echter niet bij delicten die worden gepleegd vanuit emotie. Ook zal het zware
jongens, de typische beroepscriminelen, niet op het rechte pad brengen. Effec tiever dan straf is de mogelijkheid om zich te settelen. Bekend zijn de drie w’s: woning, werk, wijf. Een relatie, een baan en een huis wil je niet verliezen. Zij zijn een buffer tegen criminaliteit en recidive. Moria helpt mensen om zich opnieuw te vestigen en draagt daarmee bij aan het voorkomen van recidive. Leeftijd speelt ook een rol. Mensen maken meestal bewuster keuzes als ze ouder worden. Toch vind ik dat we vroeger moeten beginnen met ingrijpen. Veel jeugdigen en hun ouders hebben hulp nodig bij de opvoeding. Kort straffen heeft geen effect, daar zijn betere alternatieven voor te vinden. Moria is zo’n goed alternatief. Mensen krijgen hier adequate begeleiding zodat ze weer kunnen aanhaken bij de samenleving.’
Peter Tak: “Er lijkt sprake van een geaccepteerde verharding ten opzichte van gevangenen”
Nieuwsbrief
Mei 2009 • 3
Vertrouwen bouw je met zijn tweeën Sinds jaar en dag maakt stichting Moria dankbaar gebruik van de diensten van vrijwilligers. In de beginjaren waren deze vooral betrokken bij de gang van zaken in het woonhuis. Tegenwoordig spelen ze ook een belangrijke rol wanneer bewoners zelfstandig gaan wonen. Op dat moment krijgen ze een ‘maatje’ toegewezen.
Een maatje is een vrijwilliger die regelmatig contact met een bewoner onderhoudt. Voor de gezelligheid en als luisterend oor als het moeilijker gaat. Bovendien heeft het maatje zijn oren en ogen open. Als een deelnemer vast dreigt te lopen in zijn nieuwe leven, kan de vrijwilliger extra ondersteuning inschakelen. Een belangrijke taak, die niet altijd even zichtbaar is voor buitenstaanders. Daarom in deze reportage uitgebreid aandacht voor twee kersverse maatjes. Huub Schuurmans (61) was politieagent in Nijmegen. Zo leerde hij Moria kennen. De stichting had toen een locatie op de Van Spaenstraat en Huub kwam er, als contactpersoon van de politie, regel matig over de vloer. Hij voelde zich er direct thuis. Sinds 2,5 jaar is Huub verbonden aan de groep Exodusvrijwilli-
4 • Nieuwsbrief
Mei 2009
gers. Eén van de doelen van deze groep is om contact te onderhouden met (ex-) gedetineerden. Moria maakt voor de ondersteuning van zelfstandig wonende deelnemers ook gebruik van de diensten van deze groep. Daardoor vond Huub de weg weer terug naar Moria. Dat leidde al snel tot een vruchtbare samenwerking. Schuurmans is inmiddels begonnen aan zijn zesde ‘maatjesschap’. Na twaalf maanden en drie weken intern bij Moria kan Patrick Kemperman (26) de langverwachte overstap maken naar zijn eigen flatje. Een frisse start op een nieuwe plek. Hij timmert letterlijk aan de weg, aangezien hij zijn oude beroep als stratenmaker weer opgepakt heeft. Patrick werkt hard en maakt lange dagen. Door zijn inspanningen kan hij de schulden uit het verleden saneren. Een erfenis van zijn vroegere drugs
verslaving. Patrick’s trajectbegeleider en mentor begeleiden hem nog een jaar op afstand. En hij krijgt uiteraard steun van Huub. Voor dit gesprek zijn we uitgenodigd in Patrick’s nieuwe flat. Het is nog er wat kaal, zo zonder gordijnen en met lege muren, maar de inrichting is smaakvol en netjes. ‘Mijn schoonzus heeft het hier allemaal ingericht’, zegt Patrick. ‘Die ging helemaal los!’ Wat trekt Huub zo aan in het werk van Moria? Huub: ‘Na mijn afscheid bij de politie wilde ik iets doen wat ik écht leuk vond. En ik kon altijd al goed met de jeugd overweg. Vanuit mijn politiewerk ben ik natuurlijk bekend met deze doelgroep en hun verhalen. Ze hebben allemaal hun eigen geschiedenis. Ieder van hen heeft een tijd opgeborgen gezeten. Ze willen nu weer wat van het leven gaan maken.’
Ongetwijfeld een verrassende wending in het leven van Patrick, die jarenlang probeerde bij de politie uit de buurt te blijven. Maar Moria heeft wel meer ver anderingen in zijn leven teweeggebracht. Hoe kijkt hij terug op de periode dat hij intern zat bij Moria? Patrick: ‘Ik heb een hoop bereikt, meer dan ik zelf ooit verwacht had. Ik ben mijn schulden aan het aflossen, heb een eigen huis. Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat ik het zou redden. En ik heb ook wel geluk gehad, ik heb wel meer dan 7 levens gehad bij Moria (lacht).’
Die vakantie blijkt een reis naar Curaçao te zijn, waar veel familie woont. En eigenlijk is het geen vakantie, maar een S emigratie. ub Hu Patrick: ‘Als ik naar Curaçao ga, kom ik niet meer terug. Ik wil voldoende geld hebben om te kunnen gaan en er te blijven. Hier werk je om de rekeningen te kunnen betalen. Daar is het leven goedkoper en relaxter. Wat vandaag niet komt, komt volgend jaar wel! Ik ben wel van plan daar te gaan werken hoor, ik kan gewoon niet stilzitten. Maar nu heb ik gelukkig meer rust. Ik vind het fijn tr i om ’s avonds thuis te komen ck Kem en op mijn bank te zitten en tv perman te kijken. Dit pakt niemand me meer af!’ Pa
Inderdaad heeft Patrick een geschiedenis met ups en downs achter de rug bij Moria. Het was onzeker of hij zijn doel, een zelf standige woning, zou bereiken. Maar hij zette door en heeft veel geleerd in de tijd die hij intern zat. Patrick: ‘Ik ben geduldiger geworden. Toen ik bij Moria begon, kon ik nooit ergens op wachten. Als ik om zeven uur een gesprek had met mijn trajectbegeleider en hij was vijf minuten te laat, dan hoefde het voor mij al niet meer. Dat is wel veranderd. Verder heb ik beter met geld om leren gaan. Ik heb altijd veel gewerkt, maar vroeger ging mijn geld direct op aan drugs. Bij Moria bracht ik het naar Herman (trajectbegeleider, red.) en merkte zo dat het ook anders kon. Ik heb aan het aflossen van mijn schulden gewerkt en het inrichten
Het beeld dat Patrick van zijn verleden schetst, klinkt beklemmend. Maar op zo’n nieuwe plek is het natuurlijk aan trekkelijker om vooruit te kijken. Hoe ziet hij het komende jaar? Patrick: ‘Ik wil veel werken, slapen, schulden saneren en af en toe natuurlijk Huub zien. En ik wil ook geld sparen voor een motorrijbewijs en om op vakantie te kunnen.’
ns
Huub luistert met plezier naar het verhaal van Patrick. En dat hij zijn maatjes schap heel serieus neemt, wordt ook duidelijk. Tussen de vragen door infor meert Huub of Patrick al een huisarts en apotheek heeft gevonden op zijn nieuwe stekkie. Wat houdt het maatjesschap eigenlijk in, behalve helpen met admi nistratieve rompslomp? Huub: ‘De trajectbegeleiders van Moria maken de koppeling tussen een deelnemer en een potentieel maatje. Ze kijken wie er goed bij elkaar zouden passen. Het belangrijkste aandachtspunt van het maatjesschap is ‘het menselijke contact’. Ik vul dat in door wekelijks te bellen en om de 14 dagen op bezoek te komen. En soms een leuk uitstapje plannen: uit eten of naar het theater. Met een ander maatje van me ben ik eens naar een cabaretvoorstelling geweest. Ik genoot er vooral van dat híj zo zat te genieten! Maar wat het belangrijkste is; ik wil er voor de ander zijn. Ze kunnen me altijd bereiken als er iets is. Dat vertrouwen moet natuurlijk groeien, zoiets bouw je met zijn tweeën op. Ik weet, hoor en zie heel veel van hen. Daar ga ik discreet mee om. Alleen als dingen echt mislopen geef ik ze eerst de kans om het zelf te melden. Anders doe ik het.’
Wat later vertelt Patrick hoe zijn leven eruit zag toen hij nog veel gebruikte en dealde: ‘Ik werkte overdag, maar zodra ik thuis kwam ging de telefoon al. Ik dealde de hele nacht door, vaak tot een uur of vier in de ochtend. Slapen deed ik nauwelijks, soms alleen maar ’s ochtends in de bus op weg naar het volgende karwei. Er waren in die tijd weken dat ik amper meer dan 12 uur sliep’.
rm a
Patrick: ‘Tja, ik had inderdaad nooit gedacht dat ik nog eens maatje met een agent zou zijn…’
Het was niet altijd eenvoudig om een huis te delen met dertien andere bewoners. Patrick: ‘Ik vond het soms een dierentuin. Ik heb er heel wat zien komen en gaan. De beste herinnering heb ik aan de tijd dat we met een kleiner clubje waren. Toen kookten en aten we altijd samen, deden veel onderling. Maar ik vind het nu toch beter in mijn eigen flat. Ik heb rust hier.’
omgaan, maar de angst voor een terugval ligt, bewust of onbewust, nog altijd op de loer. Patrick: ‘Drugs vormen nu veel minder een probleem dan eerst. Het zal wel nooit helemaal weggaan, maar ik wil nooit meer zo in de ellende komen. Ik droomde er laatst van dat ik alles weer kwijt was; mijn huis weg, ikzelf weer helemaal de weg kwijt. Ik schrok er wakker van. Vreselijk.’
uu
van mijn nieuwe huis. En ik heb beter leren koken. Toen ik bij Moria kwam, kon ik alleen spaghetti met gehaktballen maken. Nu is mijn beste gerecht Gado gado!’
ch
Een heel mooie gedachte, maar is het niet wonderlijk om juist als voormalig politie agent dit werk te doen? Dan ben je toch juist blij dat je niets meer met dat boeven tuig te maken hoeft te hebben… Huub (lachend): ‘Tijdens de opening van het nieuwe koetshuis van Moria kwam ik Dries van Agt tegen. Ik ken hem nog van vroeger. Hij vroeg verbaasd ‘jij hier?’ en ik antwoordde hem dat ik 34 jaar lang geprobeerd heb om dit soort jongens ín de bak te krijgen en nu mijn best doe om ze eruit te houden! Ik maak er ook nooit een geheim van dat ik agent ben geweest. Ik ben trots op het werk dat ik gedaan heb. En het levert altijd wel leuke discussies op met jongens!’
Eén van de problemen waar Patrick mee worstelde, was zijn drugsverslaving. Tegenwoordig kan hij daar beter mee
Nieuwsbrief
Mei 2009 • 5
Van hulp verlenen naar begeleiden Op 1 oktober 2009 bestaat Moria 15 jaar. Een bewogen tijd! Het aantal plaatsen voor deelnemers is in de loop van de tijd verdriedubbeld. Net als het aantal medewerkers. Er waren twee belangrijke verhuizingen. Maar bovenal hebben we honderden jonge mannen ontmoet die na een periode van gevangenschap een nieuwe start wilden maken. En een groot aantal van hen hebben we het noodzakelijke duwtje in de goede richting kunnen geven. In deze én in de volgende nieuwsbrief blikken we terug op de ontwikkelingen die de stichting heeft doorgemaakt tijdens haar 15-jarige bestaan.
In de geschiedenis van Moria zijn drie periodes die allemaal ongeveer 5 jaar bestrijken.
Opstarten De periode tussen 1994 en 1999 stond in het teken van het opstarten en vormgeven van het project in het eerste huis op de Sophiaweg. Dat gebeurde destijds onder de bezielende leiding van de eerste directeur van Moria, frater Henk Wienk. Vier teamleden en een groeiend aantal vrijwilligsters stonden klaar om
6 • Nieuwsbrief
Mei 2009
vijf en later zeven bewoners weer op het rechte pad te krijgen. Het was een tijd van pionieren en door (soms pijnlijke) ervaringen wijzer worden.
Professionaliseren In 1999 kwam de huidige directeur van Moria, André Stuart, in dienst. Zijn komst luidde een belangrijke nieuwe periode in. Tussen 2000 en 2004 zijn er grote stappen gezet in het verder professionaliseren van de stichting met een nieuwe aanpak. Het begeleidingstraject werd
in fases opgedeeld. Teamleden deden niet meer allemaal hetzelfde werk, maar specialiseerden zich. En het aantal bewonersplekken werd uitgebreid. Op de tweede locatie van Moria, in de Van Spaenstraat, kregen nog eens zeven deelnemers onderdak.
Verhuizing De laatste periode, van 2005 tot nu, wordt gekenmerkt door de verhuizing van de twee oude locaties naar onze huidige plek: het Heidehuis aan de
Louiseweg 12. Dit prachtige huis bracht nieuwe mogelijkheden van begeleiding met zich mee. Er is veel aandacht voor een verdieping en een verbreding van de werkwijze. De verschillende periodes hebben hun eigen kleur gegeven aan de groei van de stichting. Ook de aanpak van de begeleiding van ex-gedetineerden is veranderd.
Warm nest In de beginperiode op de Sophiaweg leek Moria nog het meeste op een groot gezin, maar dan met een dubbel aantal ouders. Er werd veel samen geleefd, gewerkt, gesport en gegeten. De kamers van bewoners waren klein. Bijna alle activiteit speelde zich af in de centrale woonkamer of de keuken. Teamleden moesten vooral aanwezig zijn. Dat wil zeggen: er zijn voor de bewoners, een luisterend oor en een veilige omgeving bieden. En waar mogelijk helpen door de problemen voor deelnemers op te lossen. Er bleken ook nadelen te kleven aan dit warme, zorgzame nest. Het was wel erg aangenaam voor de bewoners, maar leverde het ook de beste voor bereiding voor zelfstandig wonen op? Kortom, voldeed het wel aan hun eigen vraag? De ervaring leerde dat heel wat deelnemers die het prima deden binnen de groep, terugvielen zodra ze het op eigen kracht gingen proberen. De overgang was te groot.
Begeleiding afbouwen Besloten werd om de mate van bege leiding stapsgewijs af te bouwen. Deel nemers begonnen in de eerste fase op de Sophiaweg met een intensieve dagelijkse begeleiding. Na een succesvolle afronding stroomden ze door naar de tweede fase, waar ze meer eigen verantwoordelijkheden kregen. Dit betekende toen voor een bewoner verhuizen naar de Van Spaenstraat, waar een paar dagen per week teamleden aanwezig waren. De derde fase tenslotte bood de mogelijkheid om deelnemers in hun nieuwe, zelfstandige woning op afstand te begeleiden. De verhuizing naar het Heidehuis op de Louiseweg bracht echter verandering in de werk wijze. Om verschillende redenen bleek het gebruik van twee locaties niet goed te werken. Iedereen werd opnieuw in één huis samengevoegd. Een huis waar bovendien teamleden 24 uur per dag aanwezig waren in plaats van 14 uur. Dit huis bood door haar ruimte de mogelijkheid om het groepsgericht werken los te laten. Deelnemers kregen een individueel traject aangeboden. De tijd en aandacht voor bewoners is gebleven, maar hun zorgen worden niet meer zo snel uit handen genomen. Meer dan ooit worden deelnemers aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Want uiteindelijk is zélf de zorg gaan dragen voor je leven de enige manier om tot echte bloei te komen.
Ferdi (18) ‘Eigenlijk had ik een prima leven, voordat ik de criminaliteit in ging. Ik had een goede band met mijn ouders, een vriendin, deed de vmbo-opleiding metaal en werkte als elektricien. Tussen mijn ouders ging het al een tijdje niet goed; dat zorgde thuis voor een slechte sfeer. Ik wilde graag op mezelf gaan wonen en sprak er vaak met vrienden over als we aan het vissen waren. Maar om zelfstandig te kunnen wonen, heb je geld nodig. Sparen ging me niet snel genoeg. Mijn vrienden hadden hetzelfde probleem. Met diefstal konden we op één avond een maandsalaris verdienen. Dat ging een tijdje zo door, totdat ik door een domme actie mezelf in levens gevaar bracht én de politie me te pakken kreeg. Mijn familie, vriendin en werkgever wilden me niet meer zien. Alles wat ik had, was ik in een klap kwijt. Thuis hoefde ik niet meer aan te komen, ik ben gaan zwerven en sliep ’s nachts in leegstaande schuren op het platteland. Via de reclassering kwam ik bij Moria terecht. In afwachting van mijn rechtszaak werk ik hier aan mijn toekomst. Overdag werk ik bij een boer; koeien melken, klussen op de boerderij en grasmaaien. De boer zorgt goed voor me, ’s avonds mag ik zelfs mee-eten, maar dit wil ik niet altijd blijven doen. Mijn droom is nog een elektromonteuropleiding volgen en daarna in die richting aan de slag. Hoewel ik het bij Moria naar mijn zin heb, is op mezelf wonen nog altijd mijn wens. En daar heb ik eerst een baan voor nodig.’
Nieuwsbrief
Mei 2009 • 7
Stichting Moria Louiseweg 12 6523 NB Nijmegen T 024 329 76 80 F 024 329 76 89 E
[email protected] I www.stichtingmoria.nl Bank 13.58.95.308
Stichting Moria ziet ex-gedetineerde jongvolwassenen met andere ogen. Door opvang, begeleiding en voorlichting wil Moria met én voor hen werken aan een nieuw toekomstperspectief. Moria is een intiatief van de Fraters Maristen, de Zusters van Julie Postel en de Fraters van Utrecht.
Colofon | uitgave: Stichting Moria, jaargang 3, nummer 2 | eindredactie: Linda Looijmans | teksten: Linda Looijmans, Helen van den Doel, André Stuart | foto’s: Helen van den Doel, André Stuart | ontwerp en opmaak: Nies en partners bno | druk: Jac. van Hardeveld, Veenendaal