Pestprotocol “De Tandem”
Inleiding Op De Tandem wordt gewerkt met de methode “Leefstijl”. Een methode voor de sociaalemotionele ontwikkeling van de leerlingen. In de methode ontwikkelen leerlingen opbouwend gedrag. Daarvoor moeten ze zelfvertrouwen, een positief zelfbeeld en verantwoordelijkheidsgevoel krijgen. Maar ze moeten ook kritisch leren denken, leren hoe ze problemen oplossen of keuzes maken. Kortom ze moeten leren hoe ze met andere mensen om moeten gaan. Voorgaande komt in verschillende thema’s aan bod. In thema 7 van de methode leefstijl wordt zelfs expliciet over pesten en voor jezelf opkomen gesproken. De methode “Leefstijl” werkt voor De Tandem dus preventief wanneer het gaat om pesten. Daarvoor zijn er enkele basisregels bedacht. Aansluitend op onze visie, hebben kinderen daarin een verantwoordelijke rol gekregen. Enkele leerlingen van groep 7/8 (schooljaar 2007/2008) hebben een aantal schoolregels opgesteld. Deze regels zijn in overleg, na een incident, tot stand gekomen. Deze leerlingen hebben de regels in alle groepen gepresenteerd en hangen nu in de klassen. Hieronder zijn de regels te lezen: − − − −
Elkaar accepteren zoals die (hij/zij) is. Heb respect voor mensen die hier op school zijn. Blijf rustig / niet rennen / niet schreeuwen Geen ruzie maken
Opgesteld op 10 -1- 2007
Toch kan het gebeuren dat er ondanks het werken met de methode “Leefstijl” toch pestgedrag voorkomt op De Tandem. Hoe wij daar mee omgaan wordt beschreven in dit protocol. Leerlingen en ouders kunnen ruzies en pestgedrag melden bij een van de leerkrachten of de vertrouwenspersoon (Hennie Arends). Ook wordt in dit protocol de rol van ouders beschreven. Ouders hebben hierin zelf de nodige adviezen en tips aangegeven.
Inhoudsopgave 1. Definitie van pesten en plagen 2. Doel van dit protocol 3. Aanpak van pestgedrag 4. Werkwijze 5. Rol van ouders
1. Definitie van pesten en plagen In de praktijk blijkt het soms lastig te zijn om het verschil tussen plagen en pesten aan te geven. In het onderstaand schema zijn de verschillen naast elkaar gezet.
Plagen
Pesten
Machtsverhouding De kinderen zijn niet bang van elkaar. Het gebeurt meestal 1 op 1. De rol van wie plaagt of geplaagd wordt ligt niet vast.
De pester heeft de macht. Het ene kind is bang van het andere. Bovendien gebeurt het vaak in groepsverband tegenover 1 persoon. Hierbij ligt de rol van pestkop en gepeste vast, alleen de rol van de omstanders kan verschillen.
Gelijke Machtsverhouding
Scheve Machtsverhouding
Weerbaarheid De kinderen kunnen elkaar aan. Slachtoffer kan zich verdedigen
De gepeste voelt zich machteloos. Slachtoffer kan zich niet verdedigen
Slachtoffer kan zich verdedigen
Slachtoffer kan zich niet verdedigen
Tijdsduur Het gebeurt meestal eenmalig en is onschuldig. Het is van korte duur en is te stoppen.
Het gebeurt niet zomaar één keer, maar iedere dag weer, soms een jaar of langer achter elkaar en is niet te stoppen.
Het gebeurt incidenteel
Het gebeurt langdurig en intensief
Mishandeling Het is niet bedreigend, omdat de kinderen niet bang van elkaar zijn, elkaar aankunnen en het om een incident gaat
Het is bedreigend, omdat het niet om een incident gaat en het gepeste kind geen kans ziet om het te stoppen.
Er is geen sprake van mishandeling
Er is sprake van mishandeling
Schade Het blijft bij het voorval en heeft geen verdere gevolgen.
Het gepeste kind delft het onderspit en heeft (terecht) angst voor verdere gevolgen.
Er is geen sprake van schade
Er is sprake van schade
2. Doel van dit protocol Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan. Dit protocol is op maandag 14 april 2008 tijdens een ouderavond gepresenteerd
3. Aanpak van pestgedrag Hoe nadrukkelijk we ook preventief werken, pesten kan dus toch voorkomen. Naast de zeer nuttige regels en afspraken met betrekking tot het pesten, is een aanvullende strategie nodig om het pesten daadwerkelijk te beëindigen. De NO BLAME APPROACH is zo’n methode. Leerkrachten verspillen soms veel energie aan het achterhalen van de ware toedracht van het pesten. Voor het slachtoffer is dit vaak zeer beschamend. De daders staan onder druk en gaan zich vaak weer afreageren op iemand die zwakker is. De ware toedracht krijg je meestal niet te horen, bovendien hoeft deze ook niet bekend te zijn om effectief hulp te kunnen bieden. Straffen helpt niet Hoe begrijpelijk het ook is om de dader te straffen, vaak is het een belemmering voor het beëindigen van het pesten en verergert de situatie voor het slachtoffer. Het pestgedrag wordt subtieler en is moeilijker waar te nemen. Het gebeurt maar zelden dat straf een eind maakt aan het pesten. Het slachtoffer is vaak bang voor wraak en zal nauwelijks bereid zijn om over het probleem te praten. Het belangrijkste doel moet zijn het pestgedrag daadwerkelijk te stoppen en niet om de pesters te straffen. Het slachtoffer kan zelf niets doen Is een kind het slachtoffer van pesten, dan heeft het beslist al alles gedaan wat in zijn vermogen ligt om het probleem op te lossen. Daarom zijn adviezen aan het slachtoffer (“Verweer je”, “Probeer het te negeren”, “Ga ze gewoon uit de weg!”) goedbedoeld, maar zijn niet alleen nutteloos en veroorzaken daarnaast ook extra druk. Het geeft het slachtoffer de boodschap, dat de verantwoordelijkheid voor het beëindigen van het pesten bij hem ligt.
4. Werkwijze Stap 1 De Stopmethode Naar aanleiding van een incident probeert leerling te handelen volgens de “stopmethode”.
De stopmethode Als je wilt dat en ander stopt met iets dat jij niet wilt, dan zeg je “stop”. De ander moet dan direct stoppen. Dit houdt in: “tot hier en niet verder”. Het is dan ook overduidelijk wanneer iemand in overtreding is, dus door de stop heen gaat. Dit mag direct gemeld worden bij de leerkracht. De leerkracht roept de betrokkenen bij zich en laat de leerlingen samen een win-win-oplossing zoeken voor het conflict. Er wordt dus niet naar de oorzaak gevraagd om “welles-nietes”-situaties te voorkomen. Als kinderen er samen niet uitkomen, maakt de leerkracht een afspraak om er op een later tijdstip samen met de betrokkenen op terug te komen.
Op het moment dat het proces van de ‘stopmethode’ niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd licht de leerkracht het team in en wordt stap 2 ingezet. Hierin worden taken en afspraken zorgvuldig door gesproken. Stap 2 Gesprek met het slachtoffer Bij herhaling van pesterijen probeert de leerkracht met het slachtoffer te praten over de situatie en zijn gevoelens. Het is niet nodig om precies na te gaan wat er is gebeurd. Je moet wel te weten zien te komen wie er bij het probleem betrokken zijn. Om dit te weten te komen garandeer je het slachtoffer dat je de schuldigen niet zult straffen, maar alleen over de gevoelens van het slachtoffer zult praten. Veel slachtoffers zwijgen omdat ze bang zijn dat de daders zich op hen wreken. Focus je op het gevoel van de leerling. Feitelijkheden zijn minder belangrijk. Vraag de leerling als huiswerkopdracht tot uitdrukking te brengen hoe hij zich voelt (opstel, gedicht, tekening). Licht de ouders van de gepeste leerling en van de meest betrokken leerlingen in over je aanpak en vraag of zij erachter kunnen staan. Als dat zo is, kun je de volgende stappen zetten. Stap 3 gesprek met de daders Je regelt een gesprek met de bij het pesten betrokken leerlingen. Dit is een groepsgesprek met bijvoorbeeld 2 pesters, 2 meelopers en 2 leerlingen die een positieve groepsinvloed hebben (of vriendjes). Het slachtoffer is niet bij dit gesprek aanwezig. Zorg voor een ontspannen en rustige sfeer. Stap 4 Het probleem duidelijk maken Je legt aan de daders uit hoe het slachtoffer zich voelt. Je gebruikt hiervoor het huiswerkproduct. Leg de situatie op tafel zonder ook maar iemand te beschuldigen. De situatie is dat iemand zich op dit moment doodongelukkig voelt. Vertel dat niemand (naar aanleiding van deze situatie) bang hoeft te zijn voor straf. Iedere beschuldiging kan ervoor zorgen dat er opnieuw en waarschijnlijk subtieler wordt gepest. Als leerlingen vertellen wat er precies is gebeurd ga je daar nauwelijks op in. In plaats daarvan leg je uit wat het doel van het gesprek is, namelijk dat men begrijpt hoe de gepeste leerling zich voelt. Niet om uit te vinden wie wat gedaan heeft. De betrokken leerlingen zijn vaak heel verbaasd dat ze niet beschuldigd worden en dat ze zich niet hoeven te rechtvaardigen. Stap 5 De verantwoordelijkheid delen
Hoewel er geen beschuldigingen worden geuit, benadruk je dat de leerlingen er verantwoordelijk voor zijn dat het slachtoffer zich weer goed gaat voelen. Vertel dat je weet dat de groep iets aan dit probleem kan doen. Stap 6 De daders naar ideeën vragen Een voor een vraag je aan de betrokken leerlingen welke ideeën ze hebben om het slachtoffer te helpen, zodat die zich weer prettig voelt in de klas en op school. Ideeën die vaak worden genoemd zijn bijvoorbeeld: • ik zal het slachtoffer helpen met huiswerk • ik zal het slachtoffer kiezen om in een groep mee samen te werken • ik zal het slachtoffer helpen als anderen hem lastig vallen • ik zal mijn excuses aan het slachtoffer aanbieden Je spreekt je positieve waardering uit voor alle ideeën, maar spreekt er geen oordeel over uit. Als de leerlingen zich in algemene termen uitdrukken, stimuleer je ze de ik-vorm te gebruiken. Alle ideeën ter verbetering van de situatie worden schriftelijk vastgelegd. Leerlingen kunnen ook met tips komen voor het slachtoffer. Complimenteer dit en vraag of je deze tips ook mag overbrengen aan het slachtoffer. Daarna kun je het volgende vragen: “Zijn er dingen die jullie kunnen en willen doen om ervoor te zorgen dat de ander zich prettiger voelt?” Moedig aan en geef positieve feedback, maar ga geen beloftes tot gedragsverandering afdwingen. Stap 7 Laat het probleem aan de groep over Het gesprek eindigt zodanig dat je de verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen aan de daders overdraagt. Je zegt dat je goede dingen hebt gehoord. Tevens maak je de afspraak dat je iedereen over twee weken nogmaals spreekt over wat er veranderd is. Bedank hen voor het feit dat zij meedenken en meehelpen. Stap 8 Evaluatie Vraag alle leerlingen die je eerder hebt gesproken, inclusief de gepeste leerling, na twee weken, hoe de zaken nu lopen. Wat is er verbeterd? Doe hiervan verslag aan de ouders van de gepeste leerling en de meest betrokken ouders. Afhankelijk daarvan wordt bepaald wat de vervolgstappen zijn. Mogelijk worden er andere instanties ( NIM, GGD, School en Hulp, Jeugdzorg, etc. ) ingezet om het proces te begeleiden Uitzonderingen: Het bovenstaande is van toepassing als kinderen de nodige basis hebben op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. Het kan voorkomen dat kinderen die basis niet hebben en derhalve ook moeilijk aanspreekbaar zijn. Het gaat dan vooral om: - Kinderen die zodanig zijn beschadigd dat ze niet aanspreekbaar zijn op hun gedrag. - Kinderen met gebrekkige sociale vaardigheden - Kinderen die zo beschadigd zijn dat ze alleen maar weerstand oproepen. Mocht dit het geval zijn dan volgen deze kinderen andere trajecten en hebben school, ouders en kinderen specialistische hulp van buitenaf.
5. Rol van ouders Ouders van gepeste kinderen: Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt Ouders van pesters: Neem het probleem van uw kind serieus Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet Besteed extra aandacht aan uw kind Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat Alle andere ouders: Neem de ouders van het gepeste kind serieus Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Geef zelf het goede voorbeeld Leer uw kind voor anderen op te komen. Leer uw kind voor zichzelf op te komen