CSG Calvijn
Klantnaam Projectnaam Projectnummer Documentnaam Laatste correctie
: : : : :
CALVIJN LOGO 15820005 15820005_Calvijn_logo_fc.eps 07-09-04
Gebruikte kleuren : CYAAN PMS nummers : 000 C 000
Pestprotocol Versie 2016
MAGENTA
YELLOW
BLACK
000 C
000 C
000
000
000
000
Status
: DUMMIE
WERKTEK
LITH.INT.
LITH.EXT.
Druktechniek
: OFFSET
FLEXO
DIEPDR.
BOEKDR.
DTP-Programma : ADOBE ILLUSTRATOR 9.0 Account Ontwerper Operator
: Hanneke : Irma/Jeroen : Lex
De kleuren op deze print zijn niet representatief voor het uiteindelijk drukresultaat tenzij dit een proefdruk is. Tel. 31 (0)35 623 10 79
= C 30, M 87, Y 0, B 47 = C 0, M 60, Y 100, B 0
Pestprotocol CSG Calvijn
Inhoudsopgave Vooraf 1 Inleiding 1.1 Wat is pesten? 1.2 Oorzaken van pesten 1.3 Digitaal pesten 1.4 Visie 1.5 Uitgangspunten pestprotocol 2
Preventieve maatregelen 2.1 Groepsdynamiek 2.2 Positieve sociale interacties 2.3 Sociaal-emotioneel leren 2.4 Pedagogisch tact 2.5 Monitoren van gedragsincidenten 2.6 Educatie sociale media 2.7 Non-contract
3
Curatieve maatregelen 3.1 De rol van de docenten 3.2 De rol van de mentor 3.3 De rol van de studiecoördinator/onderwijsteamleider 3.4 De rol van de counselor 3.5 Schorsing en verwijdering
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8
Nationaal onderwijsprotocol tegen het pesten Groepsdynamica Leidraad voor een gesprek met de gepeste leerling Leidraad voor een gesprek met een leerling die pest De supportgroepaanpak Signalen van pesten Advies voor ouders/verzorgers Digitaal pesten stoppen of voorkomen
Geraadpleegde literatuur Meer informatie
2
Pestprotocol CSG Calvijn
Vooraf Missie Wij geloven, vanuit de Bijbel, dat de mens de taak heeft gekregen om voor de hele schepping te zorgen en van betekenis te zijn voor anderen. Vanuit dit perspectief is ieder mens waardevol. Daarom zetten wij ons op onze vestigingen in om aan alle jongeren voorgezet onderwijs te verzorgen passend bij hun ontwikkeling en mogelijkheden, opdat zij zelfbewust en dienstbaar worden in de samenleving waarin zij leven en werken. CSG Calvijn staat midden in de samenleving. Wij maken het verschil in de omgeving waar onze vestigingen zich bevinden en bieden jongeren hoop en perspectief op een goede toekomst. Onze waarden en normen worden in alle onderlinge verhoudingen weerspiegeld. namelijk in die tussen docent/medewerker en leerling, in de contacten met ouders, tussen collega’s onderling en tussen directieleden en medewerkers. Voor ouders en leerlingen is dit duidelijk zichtbaar en voelbaar in de dagelijkse onderwijspraktijk; dat blijkt bijvoorbeeld uit dagopeningen, vieringen en een pedagogisch klimaat gebaseerd op onze normen en waarden. De school biedt hierdoor voor iedereen een veilige omgeving. Collectieve studiedagen, individuele scholingsmomenten over identiteit en de belangrijke rol van de identiteit bij aanname en beoordeling van medewerkers ondersteunen het behoud van onze identiteit. Een veilige (leer)omgeving is voor alle mensen die bij CSG betrokken zijn (medewerkers, leerlingen) een basisvoorwaarde om te kunnen groeien. In zo’n omgeving past het niet dat er gepest wordt. Toch komt pestgedrag voor binnen de scholengemeenschap. Om pestgedrag te voorkomen en, indien het toch aan de orde is, tegen te gaan, is dit pestprotocol opgesteld.Enerzijds bevat het voorwaarden en activiteiten die pesten kunnen voorkomen, anderzijds bevat het richtlijnen voor de omgang met geconstateerd pestgedrag . Veel van wat er in dit protocol staat, wordt al toegepast op onze scholengemeenschap. Dit protocol is erop gericht om alle medewerkers, leerlingen en ouders op de hoogte te brengen van wat de school wil doen om het veilige schoolklimaat, dat onze vestigingen kenmerkt, te verbeteren. Het heeft als belangrijkste doel het vertrouwen van allen te winnen daar waar nog te vaak wantrouwen overheerst. Uiteraard hebben ook ouders een niet te onderschatten rol bij het voorkomen van pesten, zowel preventief als curatief. Dit pestprotocol gaat over de rol van de school ten aanzien van haar leerlingen. In 2007 is het eerste pestprotocol binnen CSG Calvijn in werking getreden. In 2011 en in 2015 is dit pestprotocol herzien. Zowel in 2007 als bij het herzien van het pestprotocol is het ter bespreking aangeboden aan de verschillende vestigingsmanagementteams, onderwijsteams, zorgcoördinatoren, leerlingkringen, ouderkringen, de leerlingenraad en de ouderraad. Vanuit al deze geledingen is er gereageerd op het protocol. Daarnaast is er ook door een externe deskundige geageerd op het protocol. De reacties vanuit de verschillende geledingen geven aan dat er met betrokkenheid naar het protocol is gekeken en dat men instemt met het opstellen en uitvoeren ervan. Afhankelijk van alle andere ontwikkelingen binnen de school, zal ook het handelen rond pesten zich verder ontwikkelen. In dat geval zal dit protocol aangepast worden. Status van het pestprotocol Dit pestprotocol verwoordt het algemene beleid van CSG Calvijn ten aanzien van pesten. Vestigingen hebben de ruimte om, binnen dit kader, eigen beleid te ontwikkelen. Rotterdam, januari 2016. Algemene directie CSG Calvijn N.B. Met dit protocol wil CSG Calvijn duidelijk maken dat pesten niet wordt getolereerd. In 2015 heeft een herijking van de inhoud van het pestprotocol plaatsgevonden en is vastgesteld dat de relevantie van het bezit van het protocol en de inhoud ervan nog volop geldt. Wel krijgen vestigingen meer ruimte om bij de aanpak van het pesten in individuele gevallen een eigen afweging te maken.
3
Pestprotocol CSG Calvijn
1. Inleiding Het pestprotocol van CSG Calvijn heeft de bedoeling om betrokkenen duidelijkheid en structuur te geven over hoe er gehandeld dient te worden om pesten te voorkomen en ook als er gepest wordt. Met dit pestprotocol geeft de school tevens aan dat zij onderkent dat pesten bestaat en dat dit niet getolereerd wordt. Bij gedragsproblemen, zoals ook pesten, geldt: ‘beter voorkomen dan genezen’. Op CSG Calvijn gaan we daarom vooral uit van een preventieve aanpak bij pesten. Het pestprotocol van CSG Calvijn is gebaseerd op recente literatuur en wetenschappelijk onderzoek over pesten. In de literatuuropgave zijn deze bronnen opgenomen. 1.1 Wat is pesten? Pesten is een subtype van agressief gedrag, waarbij een of meerdere individuen bij herhaling een betrekkelijk machteloze persoon aanvallen, vernederen en/of buitensluiten. Tussen plagerij en pesten loopt een diffuse grens, die voor ieder persoonlijk verschillend is. Er is sprake van pesten als: • Het een agressieve daad is. Het slachtoffer wordt psychisch of lichamelijk leed berokkend. • Het pestgedrag intentioneel is. De pester heeft de bedoeling om de ander pijn te doen of te vernederen. • Het pestgedrag niet éénmalig is, maar plaatsvindt over een langere periode. • Er een machtsverschil tussen dader en slachtoffer is. Dit betekent dat de dader sterker of slimmer is of dat er meerdere daders zijn. 1.2 Oorzaken van pesten Pesten kan verschillende oorzaken hebben. Pesters zijn vaak de sterkeren in hun groep. In feite zijn pesters vaak onzeker. Ze proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken. Pesten kan ook te maken hebben met een problematische thuissituatie of met een gevoel van incompetentie op school. Pesters krijgen vaak andere leerlingen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig, want het slachtoffer vraagt er in hun ogen immers om om gepest te worden. 1.3 Digitaal pesten Digitaal pesten, ook wel cyberpesten, is een variant van het ‘gewone’ pesten. Sinds de komst van draadloos internet (wifi) en 4G, dat supersnel mobiel internetten mogelijk maakt, is digitaal pesten veel makkelijker geworden. De digitale mogelijkheden verruimen de ethische grenzen voor pesters. Het slachtoffer is niet meer dan een naam, een account. Het internet depersonaliseert en maakt daardoor pesten makkelijker. De volgende vormen van cyberpesten zijn onder andere bekend: • Iemand buitensluiten: een ander wordt onder de neus gewreven dat hij niet tot een groep behoort op bijvoorbeeld WhatsApp, Instagram, Snapchat of Facebook • Iemand belachelijk maken, beledigen, iemand uitschelden of roddelen over iemand via sociale media. • Ongevraagd publiceren van een foto of filmpje op internet: in pestsituaties worden die beelden op een vervelende manier gebruikt. • Nepaccount aanmaken: op een sociale website wordt een profiel aangemaakt en jongeren gebruiken hiervoor de gegevens en foto(‘s) van een ander persoon. • ‘Sexting’: het versturen van seksueel getinte berichten, foto’s en video’s. Sommige foto’s zijn grappig bedoeld, soms worden privéfoto’s ook gebruikt om wraak te nemen. 1.4 Visie Een klimaat waarin gepest wordt, tast iedereen aan. In een klas waar gepest wordt, kunnen alle leerlingen en docenten slachtoffer worden. Pestgedrag moet dan ook door iedereen serieus worden genomen. Het lastige is dat veel pestgedrag zich in het verborgene afspeelt, zodat het moeilijk is om er greep op te krijgen. En zelfs als het pestgedrag wordt opgemerkt, weten omstanders niet altijd hoe ze ermee om kunnen gaan. Mede daarom gebruiken we dit pestprotocol. Docenten en onderwijsondersteunend personeel hebben de taak (samen met de ouders en de leerlingen zelf ) om het pesten tegen te gaan. Leerlingen moeten weten dat ze hulp kunnen krijgen van volwassenen in de school en hierom durven vragen. Volwassenen dienen oog te hebben voor de signalen van leerlingen (zie ook bijlage 5).
4
Pestprotocol CSG Calvijn
1.5 Uitgangspunten pestprotocol Een pestprotocol kan alleen functioneren als aan bepaalde voorwaarden is voldaan: 1. De school is actief in het scheppen van een veilig, pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als onacceptabel gedrag wordt ervaren. 2. De school ontplooit preventieve (les)activiteiten 3. Pesten moet als een probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: docenten, onderwijsondersteunend p ersoneel, ouders en leerlingen. Met het ondertekenen van het Nationaal onderwijsprotocol (zie bijlage I) laten alle betrokken partijen zien, dat zij bereid zijn tot samenwerking om de problemen rond pesten aan te pakken. 4. Docenten en onderwijsondersteunend personeel moeten pesten kunnen signaleren (zie ook bijlage 6) en vervolgens duidelijk stelling nemen tegen het pesten. 5. De school dient te beschikken over een directe aanpak wanneer het pesten de kop opsteekt. Bij het opstellen van dit pestprotocol is rekening gehouden met het Nationaal onderwijsprotocol tegen pesten (zie bijlage 1). Hiermee onderschrijft CSG Calvijn het Nationaal onderwijsprotocol tegen pesten en verbindt de school zich aan de vijfsporenaanpak. Deze richt zich op het slachtoffer, de dader(s), de docenten en medewerkers van de school, de ouders van de leerlingen en de grijze middengroep (de leerlingen die niet pesten, maar wel wat kunnen doen om pesten te voorkomen of stoppen). Deze vijfsporenaanpak richt zich op de volgende uitgangspunten. De algemene verantwoordelijkheid van de school De school zorgt dat de medewerkers voldoende informatie hebben over pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten. De school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is waardoor een klimaat ontstaat waarin pesten bespreekbaar gemaakt kan worden. Alle medewerkers van de school vervullen een voorbeeldfunctie bij het signaleren en tegengaan van pestgedrag. Het bieden van steun aan de jongere die gepest wordt Het probleem wordt serieus genomen. Er wordt uitgezocht wat er precies gebeurd is. Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen. Het aanbieden van hulp door de mentor, de studiecoördinator/onderwijsteamleider, de counselor of de schoolmaatschappelijk werker. Het bieden van steun aan de pester Het confronteren van de jongere met zijn gedrag en de gevolgen hiervan voor de pester. De achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen. Wijzen op het gebrek aan empathisch vermogen dat zichtbaar wordt in het gedrag (dit is het vermogen je in te leven in de gevoelens of de gedachtegang van anderen). Het aanbieden van hulp (desnoods verplicht) door de mentor, de studiecoördinator/onderwijsteamleider, de counselor of de schoolmaatschappelijk werker. Het betrekken van de middengroep bij het pesten De mentor bespreekt met de klas het pesten en benoemt de rol van alle leerlingen en die van de school hierin. Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. De mentor komt hier in de (nabije) toekomst op terug. Het bieden van steun aan de ouders Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen. De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken. De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind (zie ook bijlage 7). De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundige hulpverleners. De ouders van leerlingen die gepest worden, kunnen er moeite mee hebben, dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter, een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school; het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerder te voelen. Daar kan begeleiding of een (sociale vaardigheids-) training aan bijdragen.
5
Pestprotocol CSG Calvijn
2. Preventieve maatregelen Een school moet zich richten op het creëren van een vriendelijke, veilige en ondersteunende sfeer op school als de school wil bereiken dat er niet of nauwelijks gepest wordt. Dit is effectiever dan zich te richten op het ‘probleem pesten’. Het is daarom belangrijk dat alle medewerkers van CSG Calvijn zich richten op de preventie van pesten. De onderstaande preventieve maatregelen hanteren we hierbij. 2.1 Groepsdynamiek Pesten ontstaat in de sociale context van de groep. De mentor speelt daarom in op de groepsdynamiek (zie bijlage 2) in de klas. Dat is aan het begin van het jaar heel belangrijk, omdat een groep zich op dat moment vormt. Door veel kennismakingsspellen te doen, leren leerlingen elkaar begrijpen. Als leerlingen elkaar begrijpen, is de kans op pesten kleiner. Maar ook later in het jaar is het van groot belang dat de groepsvorming de aandacht blijft krijgen. Na vakanties bijvoorbeeld, kan er een hoop veranderd zijn in de groep. Ook andere docenten kunnen inspelen op de groepsvorming. Met name gymnastiek- en dramadocenten krijgen vaak veel inzicht in de groepsdynamiek en kunnen hier een positieve invloed op hebben. 2.2 Positieve sociale interacties Het betrekken van de leerlingen bij positieve sociale interacties in groepen is een krachtige manier om een antipestomgeving te scheppen. Echt samen aan een opdracht werken in een groep is een antipestactiviteit omdat het wederzijdse ondersteuning vereist en bevordert. De mentor, maar ook andere vakdocenten maken daarom regelmatig gebruik van samenwerkingsvormen in de les. Samenwerken wordt binnen CSG Calvijn zo veel mogelijk gestimuleerd, het is tenslotte een van de kernwaarden van de school. 2.3 Sociaal-emotioneel leren Er is structurele aandacht voor sociaal-emotioneel leren aan de hand van programma’s of lessen zoals de Kanjertraining, Rots en Water en Leefstijl. Aandacht voor sociaal-emotioneel leren draagt bij aan de verwezenlijking van een veilige leer- en leefomgeving. Het draagt ook bij aan de mentale weerbaarheid van de leerlingen. Leerlingen leren via deze methode tevens verantwoordelijkheid te nemen als het gaat om pesten. Het voorkomen en stoppen van pestgedrag ligt bij de omstanders. Leerlingen moeten leren dat er twee keuzes zijn bij pesten: óf je staat het toe, óf je staat op. 2.4 Pedagogisch tact Een goed pedagogisch klimaat in de klas vormt ook preventie van pesten. Pedagogisch tact is de basis voor ons pedagogisch klimaat op al onze vestigingen. Dit gaat over de interactie tussen docent en leerlingen. Daarom vinden we het belangrijk dat docenten een relatie opbouwen met leerlingen, het is een voorwaarde om te kunnen leren. De leraar kent zijn/haar leerlingen, is in hen geïnteresseerd en voelt zich betrokken bij hun welbevinden en succes. Ook heeft hij/zij een voorbeeldfunctie. Om een goed pedagogisch klimaat te realeren, worden er op CSG Calvijn verschillende methodieken ingezet, zoals de methodes Teach like a champion en De vijf rollen van de leraar. Deze methodes beschrijven welk gedrag een effectieve leraar wel én niet vertoont. 2.5 Monitoren van gedragsincidenten Gedragsincidenten rondom pesten worden gemonitord en bewaard in het leerlingvolgsysteem. Op grond van deze analyses wordt een gericht beleid ontwikkeld richting de pester en de gepeste leerling, dat is gebaseerd op feiten (en niet op emoties). 2.6 Educatie sociale media In de huidige maatschappij speelt het internet een grote rol. Dit zorgt ervoor dat jongeren zich moeilijk kunnen losmaken van de digitale wereld. Internet is een deel van hun levensstijl. Er is voortdurend de verlokking om te reageren op digitale uitdagingen, waardoor zelfcontrole er vaak bij inschiet. Juist omdat door het draadloos internet bereikbaarheid een levensbehoefte is geworden voor jongeren, is de gedachte dat digitaal pesten gestopt kan worden door de computer of mobiel uit te zetten, niet realistisch. Het gaat veel meer om educatie van de gebruikers. De school ziet het mede als haar verantwoordelijkheid om de leerlingen mediawijs te maken. Om digitaal pesten te voorkomen, wordt met de leerlingen besproken hoe zij goed met sociale media kunnen omgaan. Deze taak neemt de mentor op zich in de mentorlessen. Het protocol Sociale Media van CSG Calvijn en bijlage 8 over cyberpesten, worden door de mentor besproken met de leerlingen. Vanwege de vele ontwikkelingen omtrent sociale media en anti-pestprogramma’s, wordt er door de school regelmatig gekeken of deze aanpak nog voldoende actueel is. 2.7 Non-contract Preventie kan ook tot stand komen door aan het begin van het jaar met alle leerlingen afspraken te maken omtrent pesten en deze afspraken op te nemen in een non-contract, waarvan onderstaand een voorbeeld. Dit non-contract ondertekenen alle leerlingen, waardoor zij verantwoordelijk worden gemaakt voor hun handelen. Het is wel belangrijk dat men zich realiseert dat pesten in het algemeen in een groep gebeurt. Leerlingen kunnen individueel een non-contract ondertekenen, maar op het moment dat zij onder de invloed van het groepsproces staan, is die ondertekening geen garantie meer. De mentor dient in dat geval een curatieve aanpak te realiseren op groepsniveau (zie hoofdstuk over curatieve maatregelen). 6
Pestprotocol CSG Calvijn
3. Curatieve maatregelen Wanneer de preventieve maatregelen omtrent pesten te weinig effect hebben gehad en er toch sprake is van pesten, worden er curatieve maatregelen getroffen om het pesten te stoppen. Zowel de eerstelijnsondersteuning (de mentor, de studiecoördinator en de onderwijsteamleider) en de tweedelijnsondersteuning (het zorgteam) van de school zijn hierbij betrokken. 3.1 De rol van de docenten De docenten hebben vooral een signalerende rol (zie bijlage 6). Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben om pesten te vermoeden, wordt er van hen verwacht dat zij hierop adequaat reageren (waarbij het pesten in ieder geval wordt afgekeurd) en een melding doen bij de mentor om hulp en overleg in gang te zetten. 3.2 De rol van de mentor 1. Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste leerling en later met de pestende leerling apart. Een leidraad voor deze gesprekken is te vinden in bijlage 3 en 4. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen. 2. De mentor neemt contact op met de ouders van de pester en de gepeste en betrekt hen bij de oplossing; 3. De mentor bespreekt direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt. 4. De mentor pakt het pesten ook aan in de klas. Dit is belangrijk in verband met het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid ieder groepslid heeft. Het is echter niet altijd aan te raden om rechtstreeks te praten over pesten in de klas, er kan daardoor teveel aandacht geschonken worden aan ongewenst gedrag, waardoor het juist bekrachtigd wordt. De kennis die leerlingen hebben over pesten is vaak al ruim voldoende. Een betere aanpak in de groep is de supportgroepaanpak in bijlage 5. 5. Indien het probleem escaleert, meldt de mentor het gedrag aan de studiecoördinator/onderwijsteamleider van de leerling(en). De mentor overhandigt de studiecoördinator/onderwijsteamleider het dossier met daarin de gebeurtenissen en de afspraken die zijn gemaakt. 6. Indien het probleem escaleert (zie 5) worden de ouders/verzorgers op de hoogte gesteld en zo nodig betrokken bij het vinden van een oplossing. 7. De mentor slaat een korte beschrijving van de pestsituatie op in het leerlingvolgsysteem (zie hoofdstuk preventie). 3.3 De rol van de studiecoördinator/onderwijsteamleider 1. De studiecoördinator/onderwijsteamleider kan in onderling overleg, de rol van de mentor overnemen bij escalatie van het pestgedrag en wanneer het pesten het klassenverband overstijgt. 2. De studiecoördinator/onderwijsteamleider heeft zo nodig een gesprek met de gepeste leerling en de pestende leerling apart of organiseert direct een gesprek tussen beiden. 3. De studiecoördinator/onderwijsteamleider adviseert zo nodig, zowel aan de pester als de gepeste, hulp op vrijwillige basis door de counselor/medewerker zorgteam. 4. De studiecoördinator/onderwijsteamleider stelt alle betrokken ouders op de hoogte wanneer er sprake is van recidief gedrag, verzoekt hen om met hun kind te praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject. 5. De studiecoördinator/onderwijsteamleider bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders. 6. De studiecoördinator/onderwijsteamleider koppelt alle informatie terug naar de mentor. 3.4 De rol van de counselor/medewerker zorgteam a. De counselor/medewerker zorgteam ondersteunt, in overleg met de zorgcoördinator, waar nodig mentoren en studiecoördinatoren tijdens de verschillende fasen in het proces b. De counselor/medewerker zorgteam biedt, in overleg met de zorgcoördinator, op vrijwillige basis individuele begeleiding aan de pester en de gepeste. c. De counselor/medewerker zorgteam biedt, in overleg met de zorgcoördinator, een sociaal-emotionele training aan voor het eerste en tweede leerjaar. d. De counselor/medewerker zorgteam kan waar nodig een inbreng hebben tijdens de mentorlessen. e. De counselor/medewerker zorgteam biedt, in overleg met de zorgcoördinator, kleinere trainingen aan bij specifieke hulpvragen, zoals bijvoorbeeld een assertiviteitstraining. 3.5 Schorsing en verwijdering Wanneer de curatieve maatregelen geen blijvende vruchten afwerpen, volgt een schorsing. De duur van de schorsing wordt per situatie in overleg met de studiecoördinator/onderwijsteamleider bepaald. Wanneer daarna geen verbetering geconstateerd wordt, kan worden overgegaan tot een tweede (langere) schorsing. Wanneer de leerling ondanks alle inspanningen van de betrokken partijen blijft volharden in het ongewenste pestgedrag, liggen er geen perspectieven meer tot verandering. De vestiging kan en wil geen verantwoordelijkheid meer nemen voor de pestende leerling. Ook moet de vestiging de veiligheid van de overige leerlingen waarborgen. Er rest de vestiging niets anders dan verwijdering. 7
Pestprotocol CSG Calvijn In overleg met andere vestigingen wordt er gekeken naar een plek. Indien een leerling op een andere vestiging wordt geplaatst, geldt het in-, door- en uitstroombeleidskader van Calvijn. Zo nodig wordt er gezocht naar een andere school. Een mogelijke tussenstap in deze procedure is om de leerling in een tijdelijke opvangvoorziening (OPDC) te plaatsen, waarna de leerling terug kan keren naar de school en een nieuwe kans krijgt om het gewenste gedrag te vertonen. Het hierboven weergegeven stappenplan is een algemene leidraad; als een interventie succes heeft, kunnen vervolgstappen achterwege blijven. Het in het stappenplan genoemde traject bij aanhoudend pesten is geen automatisme; per leerling wordt bekeken welke maatregelen het meest passend zijn. Hierbij kunnen verschillen tussen vestigingen optreden, die onder andere te maken hebben met de psycho-sociale context die niet op alle vestigingen hetzelfde is.
8
Pestprotocol CSG Calvijn
Bijlage 1 Nationaal onderwijsprotocol tegen pesten Het Nationaal onderwijsprotocol tegen pesten beoogt via samenwerking het probleem van het pestgedrag bij leerlingen aan te pakken en daarmee het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van leerlingen daadwerkelijk te verbeteren. De ondertekenaars van dit protocol verklaren het volgende: 1. Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Uit onderzoek blijkt dat één op de vier kinderen (330.000) in het basisonderwijs en één op de zestien leerlingen (55.000) in het voortgezet onderwijs slachtoffer zijn van pestgedrag. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor kinderen, zowel voor de slachtoffers als voor de pesters. De omvang en zwaarte van het probleem leiden tot de noodzaak van een aanpak door alle opvoeders van jongeren, in het bijzonder door de ouders en door de leerkrachten. 2. Het management van Christelijke Scholengemeenschap Calvijn dient, om een passend en afdoend antwoord te vinden op het probleem pesten, uit te gaan van een zo goed mogelijke samenwerking tussen ouders, medewerkers van de school en leerlingen, gebaseerd op afgesproken beleid dat gericht is op deze samenwerking. 3. Alle betrokkenen bij de school (management, medewerkers, leerlingen, ouders) wensen een samenwerking, zoals bedoeld onder 2, ook daadwerkelijk aan te gaan, te stimuleren en levend te houden. 4. De ondertekenaars van dit protocol verbinden zich daarom het volgende te doen: • een aanpak via en het werken volgens de ‘vijfsporenaanpak’: • het bewust maken en bewust houden van de leerlingen van het bestaan en de zwaarte van het probleem; • een gerichte voorlichting aan alle ouders van de school; • het aanleggen van -voor iedere persoon aan de school verbonden- toegankelijke, goede informatie over het probleem pesten, met als speciaal aandachtspunt informatie voor de leerlingen; • het mogelijk beschikbaar stellen van geld waarmee wordt bekostigd: de scholing van personeelsleden, lesmaterialen, lezingen en andere activiteiten voor ouders en voor de aanschaf van boeken en andere informatie; • samenwerking te zoeken en afspraken te maken met andere scholen in de buurt over de aanpak van het pesten; • het delen van de opgedane ervaringen met andere scholen. 5. De ondertekenaars verklaren zich in principe bereid tot deelname aan een tussentijdse evaluatie door de school binnen vier jaar.
Bijlage 2 Groepsdynamica Een groep ontwikkelt zich volgens een bepaald patroon van fasen: • Forming: kennismaking en oriëntatie; • Storming: strijd om invloed/macht, positiebepaling; • Norming: bepalen van gemeenschappelijke normen over wat wel en niet goed is; • Performing: langere periode van rust en plezierige samenwerking; • Adjourning: groepsleden nemen afscheid van elkaar. Na de verkennende fase van forming komen de meeste leerlingen uit hun schulp. Ze zullen willen ontdekken of en op welke wijze ze invloed kunnen uitoefenen in de klas, de fase van storming. Deze fase kan zich al op de eerste schooldag voordoen. Als een leraar hier niet op bedacht is of slecht de orde houdt, kan het gebeuren dat een of meerdere leerlingen zich gaan profileren als informele leiders van de klas, met alle gevolgen van dien. Het is aan te bevelen nog tijdens de fase van forming de touwtjes stevig in handen te nemen en direct de regels te presenteren. De leraar draait de fasen storming en norming in feite om en zorgt dat de norming reeds vanaf het begin deel uitmaakt van de forming. Dit is zo belangrijk omdat eenmaal geformuleerde en ‘goedgekeurde’ normen van leerlingen vaak nauwelijks nog veranderbaar zijn. Door de fase storming ‘stevig’ neer te zetten, kunnen er positieve normen worden ontwikkeld in de groep en ontstaat een prettig leefklimaat, waarin de kans op pesten kleiner is. Het spreekt vanzelf dat een leraar in de fase van norming als rolmodel geldt en zelf de gewenste gedragingen ook laat zien.
9
Pestprotocol CSG Calvijn
Bijlage 3 Leidraad voor een gesprek met de gepeste leerling Kies voor een oplossingsgerichte benadering. Uitgebreid vragen over de pesterijen helpt een gepest leerlingweinig vooruit. Het kan heel pijnlijk zijn om hierover te moeten vertellen. Erkenning van de pijn of schaamte die de leerling voelt is wel belangrijk. Daarna wordt samen met de leerling op zoek gegaan naar een doel voor de toekomst. Gepeste jongeren geloven vaak niet dat de situatie om te buigen is of ze zijn bang voor represailles. Wat kan helpen om het geloof in oplossingen sterker te maken: • de sterkte kanten/talenten van de leerling zoeken en deze beklemtonen • in nauw overleg met de leerling zoeken naar zinvolle stappen en naar manieren om de omgeving in te schakelen als helpers.
Bijlage 4 Leidraad voor een gesprek met een leerling die pest Bij de omgang met de pestende leerling, helpt het de leerkracht om het pesten te zien als een poging van de pester om iets op te lossen. Het kan een manier zijn om bijvoorbeeld zelf voldoende aandacht te krijgen of om populair te worden. Vanuit een houding van respect voor het probleem van de pester zal het veel makkelijker zijn samen met hem alternatieven te zoeken. Het stellen van oplossingsgerichte vragen aan de pester is belangrijk. Bijvoorbeeld: ‘stel dat je niemand meer zou pesten, wat zou er dan veranderen voor jou?’ Zo’n vraag is makkelijker te beantwoorden dan: ‘waarom pest je?’. Een houding van respect naar de pester toe, betekent niet dat zijn gedrag wordt goedgekeurd. Pesten moet worden afgekeurd. Een straffende aanpak ligt voor de hand, maar uit onderzoek blijkt dat dit het gedrag eerder doet toe- dan afnemen. Straffende aanpakken blijken ook niet bevorderlijk voor een positief schoolklimaat. Alvorens er een gesprek met de pester wordt gehouden heeft degene die het gesprek aangaat zich er van overtuigd dat degene met wie het gesprek plaatsvindt inderdaad schuldig is aan het gemelde gedrag. Het doel van dit gesprek is drieledig: • de leerling confronteren met zijn gedrag en de pijnlijke gevolgen hiervan • Achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen (zodat hier mogelijk op ingespeeld kan worden) • Het schetsen van de stappen die volgen wanneer het pestgedrag niet stopt Confronteren Confronteren en kritiek geven is niet hetzelfde. Confronteren is: • probleemgericht en richt zich op waarneembaar gedrag. Zodra we interpretaties gaan geven aan gedrag, wordt het persoonsgericht, bijvoorbeeld: je hebt cola in de tas van Piet laten lopen. Dat doe je zeker omdat je graag de lolligste bent! Zodra we gaan interpreteren reageren we een gevoel van frustratie op die ander af en zijn we gestopt met confronteren en begonnen met kritiseren. • relatiegericht. Je bent heel duidelijk op de inhoud, in wat je wilt en niet wilt maar met behoud van de relatie, bijvoorbeeld: ik vind dat je heel erg gemeen doet tegen haar en ik wil dat je daarmee ophoudt. Zeg nooit: Je bent heel gemeen. Je wilt duidelijk verder met de jongere. Kritiek op de persoon voelt als een beschuldiging/afwijzing. Eigenlijk zeg je daarmee dat de pester een waardeloos mens is. • specifiek blijven. Je benoemt de situatie waar het over gaat en vermijdt woorden als altijd, vaak en meestal. Kritiek wordt vaak algemeen. • veranderingsgericht. Je stelt zaken vast en inventariseert hoe het anders kan. Achterliggende oorzaken Nadat het probleem benoemd is, richt jij je op het waarom. Hoe komt het dat je dit gedrag nodig hebt? Wat levert het jou op? Wat reageer je af op die ander? Het pestgedrag moet stoppen Wees duidelijk over de stappen die volgen, wanneer het pestgedrag niet stopt.
10
Pestprotocol CSG Calvijn
Bijlage 5 De supportgroepaanpak De supportgroepaanpak brengt ‘de grijze middengroep’ in beweging. Deze groep leerlingen pest niet, maar kan wel helpen bij het stoppen van het pesten. Ook pesters worden betrokken in de supportgroep. De aanpak verloopt via onderstaande stappen. Gesprek met de gepeste leerling In dit gesprek worden in ieder geval de volgende punten besproken: 1. Vraag aan de gepeste leerling of hij/zij geholpen wil worden. 2. Vraag de leerling welke leerlingen er meestal bij zijn als het even niet leuk is op school. 3. Vraag met wie hij bevriend is of zou willen zijn. 4. Sluit het gesprek af door de leerling te complimenteren voor het gesprek en vraag de leerling of hij nog iets kwijt wil. Vraag de leerling verder voor het volgende gesprek te letten op verbeteringen. Gesprek met de supportgroep Ondertussen start het eerste gesprek met de supportgroep. Deze groep bestaat uit de pesters (genoemd bij punt 2 in het gesprek met de gepeste leerling) en de vrienden van de gepeste leerling (genoemd bij punt 3). De supportgroep bestaat bij voorkeur uit 5-8 leerlingen. Dit zijn er niet teveel.Het gevoel van verantwoordelijkheid wordt niet kleiner, maar de kans is wel groot dat er altijd een supportgroeplid bij de gepeste leerling in de buurt is. Het volgende is belangrijk in het gesprek met de supportgroep: 1. Er wordt aan deze groep leerlingen gevraagd of zij kunnen helpen om de gepeste leerling zich beter te laten voelen. 2. De leden van de supportgroep bedenken wat zij gaan doen om de gepeste leerling te helpen. Bijvoorbeeld: af een toe een praatje maken, voor hem opkomen als anderen hem pesten etc. 3. Als alle leden van de supportgroep een rol bedacht hebben (dit kan ook zijn: een ander lid uit de supportgroep helpen), kan het gesprek worden afgerond. Hierbij worden de leerlingen bedankt voor hun hulp. Na een week volgt er een tweede gesprek met de leerling en de supportgroep (afzonderlijk). Er wordt vooral gericht op wat beter gaat en hiervoor worden complimenten gegeven. Dit bekrachtigt het positieve gedrag. De begeleider kan vanaf dit punt zelf beslissen welke aanpak er gaat volgen. Soms is een tweede gesprek nodig, soms heeft deze aanpak al voldoende effect.
Bijlage 6 Signalen van pesten Wat kunnen signalen zijn van pesten? Als er regelmatig enkele of vele van de onderstaande zaken spelen bij een leerling, zou dit een aanwijzing kunnen zijn dat de leerling gepest wordt. • Niet meer naar school willen. • Niets meer over school vertellen. • Nooit meer andere kinderen mee naar huis nemen of niet meer bij anderen gevraagd worden. • Slechtere resultaten op school dan vroeger. • Vaak dingen kwijt zijn of met kapotte spullen thuiskomen. • Vaak hoofdpijn of buikpijn hebben. • Blauwe plekken hebben op ongewone plaatsen. • Niet willen gaan slapen; vaker wakker worden of nachtmerries hebben; bedplassen • De verjaardag niet willen vieren. • Niet buiten willen spelen. • Niet alleen een boodschap durven doen. • Niet meer naar een club willen / durven gaan. • Bepaalde kleren niet meer aan willen. • Thuis prikkelbaar, boos of verdrietig zijn. • Zelf blessures creëren om niet naar school te hoeven
11
Pestprotocol CSG Calvijn
Bijlage 7 Advies voor ouders of verzorgers De onderstaande adviezen kunnen mogelijk helpen als uw kind gepest wordt. • Neem het verhaal van uw kind serieus. • Laat het uw kind weten als u met anderen vertrouwelijk gaat praten om het pesten te stoppen. • Pesten op school kunt u het best direct met de mentor bespreken. • Praat erover met uw kind of vraag uw kind op te schrijven wat het heeft meegemaakt. Leg daarbij uit dat u zorgvuldig en vertrouwelijk met deze informatie zult omgaan. • Leg uw kind uit wat mogelijke oorzaken zijn waardoor kinderen pesten. • Samen praten over pesten kan ook via een boek of een videoband over het onderwerp. • Vertel dat als volwassenen niets doen, zij niet zien dat er gepest wordt of dat ze niet weten hoe het probleem moet worden opgelost. • Waarschuw uw kind dat het mogelijk is dat het pesten niet meteen ophoudt als er beter op wordt gelet. De problemen van het kind dat pest zijn soms erg groot en moeilijk op te lossen op korte termijn. • Houd het onderwerp bespreekbaar, informeer regelmatig hoe het gaat. Ga daarbij zorgvuldig om met de grenzen die uw kind hierin aangeeft. • Als u van uw kind met niemand over het pesten mag praten, steun dan uw kind, geef achtergrondinformatie en maak duidelijk dat de school het zorgvuldig zal aanpakken. Voordat u dit belooft, is het raadzaam te vragen wat de school doet. • Beloon uw kind en help het zijn / haar zelfrespect terug te krijgen. • Houd regelmatig en intensief contact met de mentor van uw kind. • Als het pesten ten koste gaat van het zelfvertrouwen, kan hulp van een deskundige nodig zijn. Dit kan individueel of mogelijk in een sociale vaardigheidstraining. U kunt op school bij de mentor, studiecoördinator of een medewerker van het zorgteam vragen naar de mogelijkheden voor zo’n training. • Houd het niet stil, maar onderneem actie, door iemand in vertrouwen te nemen. • U kunt een klacht indienen met betrekking tot de pestsituatie bij de school conform de klachtenregeling in het Calvijn Reglement. Klachten over pesten worden met hoge prioriteit behandeld door de school. Mocht u zich niet geholpen voelen na het doorlopen van de klachtenprocedure, dan kunt u zich in laatste instantie wenden tot de Kinderombudsman. • Pesten kent vele uitingsvormen en gradaties. Sommige uitingen zijn strafbaar, maar ook mishandeling, bedreiging en belaging zijn voorbeelden van strafbare feiten waarin het pesten vorm kan krijgen. Het is belangrijk dat er aangifte wordt gedaan als er sprake is van een strafbaar feit. De onderstaande adviezen kunnen mogelijk helpen als uw kind anderen pest. • Neem het probleem serieus. • Raak niet in paniek: elk kind kan in de verleiding komen te gaan pesten. • Probeer achter de mogelijke oorzaak en aanleiding van het pesten te komen. • Praat met uw kind over de mogelijke gevolgen van pesten (voor de gepeste en ook voor de pester zelf ). • Besteed aandacht aan uw kind, door te laten merken dat u veel waarde hecht aan wat voor hem/haar belangrijk is. En door te laten merken dat u het belangrijk vindt dat het zich niet rot voelt. • Houd de communicatie open, blijf in gesprek met uw kind. Geef adviezen over andere manieren om met elkaar om te gaan. • Houd regelmatig en intensief contact met de mentor van uw kind. • Ook zijn er mogelijkheden om uw kind aan een sociale vaardigheidstraining te laten meedoen. U kunt op school bij de mentor, studiecoördinator of een medewerker van het zorgteam vragen naar de mogelijkheden voor zo’n training.
12
Pestprotocol CSG Calvijn
Bijlage 8 Digitaal pesten voorkomen of stoppen Wat kun je doen om digitaal pesten te voorkomen? • Zet voor jezelf de argumenten waarom je op internet wilt op een rijtje. En bespreek, met iemand die je vertrouwt en die er verstand van heeft, hoe je dat op een veilige en verantwoorde manier kunt bereiken. • Bedenk dat niet alles waar is wat je op het internet tegenkomt. • Gebruik een apart hotmail-adres om jezelf te registreren op websites. Kies een e-mailadres dat niet je eigen voor- en achternaam volledig weergeeft. • Gebruik altijd een bijnaam als je chat. • Als je je vervelend voelt door iets wat je hebt gezien, vertel dat dan aan iemand die je vertrouwt. • Blijf altijd vriendelijk en eerlijk en scheldt niet (terug). • Verwijder onbekende mensen uit je contactlijst. • Ga weg uit de chat als er iets vervelends gebeurt. • Bel of mail niet zomaar met kinderen die je van internet kent, en spreek niet met ze af zonder dat je ouders dit weten. • Geef geen persoonlijke informatie aan mensen die je alleen van het chatten kent. • Wees voorzichtig met het gebruik van je webcam. Gebruik geen webcam bij personen die je niet kent of vertrouwt. Jouw beelden kunnen worden opgeslagen en gebruikt om ze aan andere personen te laten zien. • Wees zuinig op je wachtwoorden. Zorg dat je je wachtwoorden en inlognamen niet doorgeeft aan anderen of dat ze makkelijk te raden zijn. Zo kunnen anderen niet bij je website of e-mail. Als dit wel gebeurd is, neem dan contact op met de beheerder van de site. Wat kun je tegen digitaal pesten doen? • Negeer de pestmails, - sms, -chat. Je kunt het beste niet reageren op haatmailtjes of andere digitale pesterij. Verwijder de e-mail zonder hem te openen. Onderdruk je nieuwsgierigheid! Het negeren is effectief in de beginfase van pesten, dus als de pester nog niet zolang aan het pesten is. Pestkoppen willen vaak aandacht. Als je niet reageert, gaan pesters op zoek naar iemand anders om te pesten. Dat geldt ook voor chatrooms. Als daar vervelende opmerkingen worden gemaakt, stop dan met chatten, verlaat de chatroom. • Blokkeer de afzender. • Praat erover. Erover praten met je vrienden, je ouders of een leraar die je vertrouwt is belangrijk. Zeker als het pesten al een tijdje duurt en je je er bedreigd door voelt. Liefst met iemand die veel van computers en internet weet en die niet doorvertelt dat je gepest wordt. • Bewaar de bewijzen. Als de pesterijen al in een verder gevorderd stadium zijn en er via de sms, chat of mail bedreigingen worden geuit, bewaar deze dan. Hoe vervelend de mailtjes ook zijn, gooi ze niet weg. Maak een printje van de pestmail of sla de berichten op. Het zijn bewijzen die tegen de pester gebruikt kunnen worden. Aan het IP adres van de e-mail kan soms afgeleid worden van welke computer de e-mail verzonden is. Een provider heeft vaak een helpdesk die klachten over nare mail, sms’jes e.d. aan kan nemen. Daar heeft men ook de technische mogelijkheden om na te gaan wie het verstuurt. Bel de helpdesk. • Je kunt naar een van de contactpersonen op school gaan die speciaal zijn aangesteld om je te helpen bij vormen van ongewenst gedrag. Zij kunnen je vertellen wat je nog meer kunt doen om het vervelende gedrag te stoppen. Zij kunnen je ook helpen als het vervelende gedrag misschien al gestopt is, maar je er nog steeds last van hebt. • In bepaalde gevallen kun je naar de politie om aangifte te doen. Pesten kan zo hardnekkig zijn dat het pesten ‘stalken’ wordt genoemd. Dit is strafbaar. Voor meer informatie over aangifte doen: www.pestenislaf.nl. Voel je niet schuldig als er iets vervelends gebeurt. Het is niet jouw schuld.
13
Pestprotocol CSG Calvijn
Geraadpleegde literatuur: Dekker, S., & Dullaert, M. (2013) Plan van aanpak tegen pesten. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deklerck, J. (2011). De Preventiepiramide. Preventie van probleemgedrag in het onderwijs. Den Haag: Acco. Le Fevere de Ten Hove, M., Callens, N., Geysen, T., & Maene, W. (2007). Survivalkit voor leerkrachten. Oplossingsgericht werken op school. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Overveld, K., Van (2014). Groepsplan gedrag in het voortgezet onderwijs. Huizen: Pica. Young, S. (2012). Van pesten naar samenwerken. De supportgroep: oplossingsgerichte aanpak bij pestgedrag in de school. Huizen: Pica.
Meer informatie: www.pestweb.nl Website van het APS met informatie, advies en tips over pesten voor kinderen, jongeren, ouders en leerkrachten. www.pesten.net Voor en door slachtoffers, richt zich op Nederland en Vlaanderen. www.stopdigitaalpesten.nl Campagne van SIRE (Stichting Ideële Reclame). www.digibewust.nl Een informatieve site van het Ministerie van Economische Zaken, die u als consument of zakelijke gebruiker informeert over het veilig gebruik van internet
14
Pestprotocol CSG Calvijn
15