Pesten is nooit de schuld van het slachtoffer. Als het evenwicht binnen de groep verstoord is, is het mogelijk dat enkele kinderen pestgedrag laten zien. Zij kiezen een zondebok op school. Wist u dat: autoritair gedrag van volwassenen en opvoeders kan leiden tot frustratie, wat omgezet kan worden in pestgedrag. Wist u dat kinderen agressief gedag kunnen ontwikkelen: wanneer kinderen kijken naar gewelddadige films, of als ze te maken hebben met agressief voorbeeldgedrag van volwassenen en – of opvoeders.. Kinderen hebben het recht zich veilig te voelen op school. Elk kind moet het naar zijn zin hebben en moet het gevoel hebben bij de groep te horen. Veiligheid is de basisbehoefte en wanneer hieraan niet wordt voldaan, dan zal het kind uiteindelijk school niet meer leuk vinden en zullen de leerresultaten er niet beter op worden. Wat is pesten. Van pesten is er sprake als er een verstoord machtsevenwicht is binnen de groep. Een kind wordt voortdurend door één of meerdere klasgenoten gepest, getreiterd, geschopt, geslagen of geïsoleerd. Degene die gepest wordt, heeft moeite om zichzelf te verdedigen. Hij voelt zich hulpeloos tegenover de kinderen die hem pesten. Wat is het om zondebok te zijn? Kinderen worden gepest omdat ze zich niet goed kunnen verweren. Het blijkt dat kinderen die wat afwijken van de groepsnormen een grotere kans lopen om zondebok te worden. Je kunt gepest worden omdat je andere kleren draagt, een afwijkend kapsel hebt, een andere uitspraak hebt etc. Een andere cultuur, taal of huidskleur kunnen ook aanleidingen zijn het mikpunt te worden. In elke klas zit volgens onderzoek wel een zondebok. Het kind wat in de groep de allerlaatste plaats inneemt en alle klappen krijgt. Een paar klasgenoten reageren hun agressie op hem af en de rest van de klas vindt het wel zielig, maar onderneemt niets. Dit vaak uit angst zelf het slachtoffer te worden. Vaak wordt deze situatie niet direct door de leerkracht of ouders opgemerkt. Het blijkt namelijk dat de meeste kinderen het niet vertellen dat ze gepest worden. Ze schamen zich ervoor.
Er is verschil in zondebokken. Er zijn passieve zondebokken en uitdagende zondebokken. De passieve zondebok is vaak lichamelijk wat zwakker dan gemiddeld. Het kind heeft vaak geen positief zelfbeeld. Hij ziet zichzelf als waardeloos. Dit maakt hem juist heel kwetsbaar. Dit voelen anderen feilloos aan. Dergelijke kinderen trekken zich steeds meer terug en worden steeds kwetsbaarder. Deze kinderen kunnen behoedzaam zijn. Ze zijn vaak stil, terug getrokken, onderdanig en verlegen. Ze zijn vaak snel aan het huilen te brengen. De uitdagende zondebokken reageren uitdagend en actief op de pesters. Wanneer je hen aanvalt worden deze kinderen boos en vechten terug, of proberen dat tenminste. Zij veroorzaken spanning en roepen irritatie op. Sommige uitdagende zondebokken zijn hyperactief, rusteloos en/ of ongeconcentreerd. Volwassenen hebben vaak ook moeite met het gedrag van de uitdagende zondebokken. Ook komt het voor dat zij op hun beurt zwakkere kinderen gaan pesten. Beide typen slachtoffers (zondebokken) reageren op hun eigen, aangeleerde manier op de agressie die zij ondervinden en raken steeds verder in de put. Belangrijke signalen van het gepeste kind op school. -
-
Het kind wordt herhaaldelijk op een gemene manier geplaagd of uitgescholden. Ze kunnen ook een scheldnaam hebben. Ze kunnen gekleineerd, vernederd, bedreigd, gecommandeerd, overheerst of onderworpen worden. Klasgenoten steken vaak de draak met hen en lachen hen op een spottende en onvriendelijke manier uit. Ze worden lastiggevallen, weggeduwd, gestoten, gestompt, geslagen, geschopt en ze zijn niet in staat om zich hiertegen te verweren. Ze zijn betrokken bij ruzies, waarin ze zich totaal niet kunnen verdedigen en waaruit ze soms huilend proberen te ontsnappen. Schoolspullen en andere eigendommen worden vernield of slingeren rond. Het kind heeft blauwe plekken, verwondingen, sneeën, schrammen of gescheurde kleding, die ze niet op een normale manier opgelopen kunnen hebben.
Eventuele bijkomende signalen. -
Ze zijn (vaak) alleen en ze worden uitgesloten door de groep tijdens de pauzes. Ze lijken geen enkele goede vriend of vriendin in de klas te hebben. Ze worden als één van de laatste gekozen bij het samenstellen van een team. Met het pleinwacht lopen, blijven deze kinderen vaak dicht bij de leerkracht. Ze vinden het vaak erg moeilijk hardop te praten in de klas en geven een angstige en onzekere indruk. Ze zien er bang, neerslachtig, ongelukkig en huilerig uit. Ze vertonen een plotselinge of geleidelijke verslechtering in de schoolresultaten.
Signalen thuis. -
Het kind neemt nooit klasgenoten of andere leeftijdgenoten mee huis. Het kind heeft geen enkele goede vriend of vriendin met wie ze hun vrije tijd doorbrengen. Ze worden zelden uitgenodigd voor een feestje en zijn ook niet geïnteresseerd om zelf een feestje te geven. Het kind verwacht dat niemand op hun feestje wil komen. Ze zijn bang of willen niet naar school. Ze hebben een slechte eetlust en vaak last van lichamelijke klachten als hoofdpijn- en of maagpijn. Ze kunnen een andere weg kiezen wanneer ze naar school lopen. Ze slapen slecht. Veel dromen en – of huilen in hun slaap. Stemmingswisselingen. Plotselinge opvliegers en driftbuien. Ze vragen of stelen geld om hun pestkoppen te gerieven. Kinderen die gepest worden kunnen lichamelijk soms overdreven voorzichtig zijn. Ze kunnen bang zijn voor pijn of bang om zichzelf te bezeren. Soms zijn deze kinderen onhandig tijdens spel, sport en vechten, doordat ze een slechte lichamelijke coördinatie hebben.
Wie zijn die pesters. -
-
Pestkoppen zijn zich vaak niet bewust wat hun pestgedrag teweegbrengt. Pesters kunnen zich niet goed inleven in wat hun slachtoffers doormaken. Pesters zijn vaak met hun lichaam en met hun mond sterker dan hun klasgenoten. Ze hebben vaak dezelfde leeftijd of zijn iets ouder als hun slachtoffers. Ze zijn handig in spel, sport en gevechten. (Dat geldt voornamelijk voor jongens) Ze hebben een grote behoefte om andere kinderen te overheersen, onderdrukken en zichzelf te bewijzen met macht en dreigementen. Ze drijven vaak hun zin door en pochen over hun overwicht op andere kinderen. Ze zijn heetgebakerd, ze hebben al iets gedaan voordat ze erover nagedacht hebben. Ze hebben moeite zich aan de regels te houden en moeite met het accepteren van tegenwerking. Ze proberen ten koste van anderen hun voordeel te halen. Ze worden als stoer gezien. Deze kinderen gaan snel tot de aanval over. Ze plagen herhaaldelijk op een gemene manier. Ze maken anderen bang en bedreigen, schelden, kleineren. Ze maken anderen belachelijk. Ze vernederen, duwen, slaan, stompen, en kunnen eigendommen van anderen stuk maken. Veel pestkoppen zorgen dat ze zelf buiten schot blijven en dat hun meelopers het vuile werk doen. Jongens zijn vaker pestkoppen dan meisjes. Maar meisjes doen het ook, maar dit is vaak moeilijker te ontdekken. Meisjes gebruiken minder zichtbare methoden om te pesten zoals kwaadspreken, roddelen en beïnvloeden van vriendschapsrelaties in de klas. (Bijvoorbeeld dat een meisje haar beste vriendin kwijt raakt.
Gevolgen van het pesten. Kinderen die zondebok van een klas of school zijn, houden er zonder uitzondering iets aan over. Het gevoel van eigenwaarde kan tot het nulpunt dalen. Vaak krijgen ze te maken met faalangst en een laag zelfbeeld. Weinig zelfvertrouwen kan het gevolg zijn. Zij gaan anderen wantrouwen, ook mensen met goede bedoelingen. Zij voelen zich machteloos of buitengesloten, voortdurend vernederd en hebben het gevoel altijd op hun hoede te moeten zijn. Het zondebokverschijnsel is geen individueel probleem, maar een groepsprobleem. Ook de andere kinderen die niet pesten hebben hun rol binnen de groep en voelen zich vaak schuldig dat ze er niets aan hebben (durven) veranderen.
De pesters moeten gestopt worden en de slachtoffers moeten beschermd worden. Wat doen we op school. Als leerkrachten de Wiekslag voelen wij ons verantwoordelijk voor alle leerlingen op onze school en daarom willen we ons uiterst inzetten om ieder kind een fijne veilige schoolperiode te geven. Wij maken met de kinderen aan het begin van ieder schooljaar afspraken. Hoe wij graag willen dat anderen met ons omgaan, grenzen van ieder individu. Hoe wij samen moeten leven, werken en spelen. Onderwerpen die besproken kunnen worden: -
Hoe kunnen wij in een rustige sfeer werken? Hoe zorgen wij ervoor dat niemand wordt buitengesloten? Hoe ga je respectvol met elkaar om? Wanneer moeten we of mogen we elkaar helpen? Kun je of mag je alles zeggen wat je wilt? Kun je of mag je alles zeggen wat je voelt? Welke zorg besteden we aan onze omgeving? Hoe zuinig zijn we op materialen en alles om ons heen? Hoe vangen we nieuwe kinderen op? Hoe spreken we mensen aan die onze school bezoeken? Welke taal spreken we tegen elkaar?
We hopen op deze manier het pesten bespreekbaar te maken, met als uiteindelijke doel het pesten zoveel mogelijk uit te bannen. We kunnen niet beloven dat we het volledig oplossen. We beloven wel dat we er alles aan zullen doen om het te voorkomen en te helpen.