PERSPECTIEVEN OP BIOBRANDSTOF Publieksdebat De Rode Hoed, Amsterdam 11 september 2008
Verslag
1
Inleiding Op donderdag 11 september 2008 vond in De Rode Hoed in Amsterdam het eerste van twee publieksdebatten plaats over biobrandstoffen. Dit debat had als onderwerp de politiekbestuurlijke, wetenschappelijke en maatschappelijke aspecten van biobrandstof. Het debat op 23 september in Rotterdam richt zich op de problemen rond de praktische en economische haalbaarheid van die aspecten, specifiek voor de situatie in Rotterdam. De debatten worden georganiseerd door het Kluyver Centre for Genomics of Industrial Fermentation, verbonden aan de TUDelft, het Rotterdam Climate Initiative, Europabio en Parrhesia.nu. Het doel van de debatten is om de publieke discussie over biobrandstof meer nuance te geven en de verschillende belangen en perspectieven in beeld te brengen. De uitkomsten ervan zullen mede de agenda bepalen voor een internationale workshop in oktober 2008 van experts op het gebied van biobrandstoffen. Ook zullen deze worden gepresenteerd aan het Europees Parlement. De aanleiding om deze debatten te organiseren moet vooral worden gezocht in de verwarring die is ontstaan rond het onderwerp biobrandstoffen. Werd de publieke perceptie oorspronkelijk gekenmerkt door enthousiasme, na het verschijnen van onrustbarende berichten in de media over milieu- en welzijnsschade in ontwikkelingslanden veranderde het sentiment in verwarring en scepsis. In het debat over biobrandstoffen spelen veel en grote belangen. Er zijn veel partijen gebaat bij de stap naar een duurzame, op biobrandstof gebaseerde economie, en die zouden om die reden een eenzijdig beeld kunnen geven. Er zijn ook partijen die belang hebben bij het voorkomen van de verdere ontwikkeling van biobrandstoffen. Voor een deel hebben al deze spelers conflicterende belangen terwijl geen van hen al zijn kaarten open en bloot op tafel zal leggen. Besluitvorming over biobrandstof is hierdoor tot op heden niet erg transparant geweest. Het al dan niet invoeren van biobrandstof zou structureel verbeterd kunnen worden als de maatschappij direct bij de politieke besluitvorming zou worden betrokken. Het debat in Amsterdam behandelde enerzijds de politiek-bestuurlijke en wetenschappelijke aspecten van biobrandstoffen, en anderzijds de problematiek van het maatschappelijk adresseren van complexe kwesties als duurzaamheid en biobrandstoffen. Beide onderdelen werden in een interatcief model besproken door een panel. Het panel voor het eerste deel van het debat bestond uit: ● ● ● ● ●
Andre Faaij, verbonden aan het Copernicus Instituut, Universiteit van Utrecht. Dick Tommel, voorzitter van het platform Bio-energie. Tijmen Mekel, directeur Business Development, Athlon Car Lease Bas Eickhout, senior beleidsmedewerker klimaatbeleid bij het Milieu- en Natuur Planbureau. Marc Londo, Energie Onderzoek Centrum Nederland (ECN).
Als moderator trad op Menno van der Veen.
2
Transcript
Deel 1: politiek-bestuurlijke en wetenschappelijke aspecten van biobrandstoffen Het debat werd gevoerd aan de hand van drie stellingen: 1. Biobrandstoffen zijn een hype; 2. Investeringen in 1e generatie biobrandstoffen moeten doorgaan, anders komen volgende generaties niet van de grond; 3. Door het publiek te laat te betrekken, is het debat verworden tot een technische welles-nietes discussie.
Stelling 1: Biobrandstoffen zijn een hype. Eickhout
Faaij
Tommel
Londo
Mekel
Nee, met die stelling ben ik het niet eens. Als je de pers volgt kan de indruk ontstaan dat het over oneliners gaat, de tegenstelling 'food or fuel' is daar een voorbeeld van. Maar het is een onderwerp waarin tal van thema's bij elkaar komen. Het gaat over klimaat, voedsel, biodiversiteit, duurzame ontwikkeling. Dankzij het biobrandstofdebat hebben we het wel over duurzaamheidscriteria en dat vind ik alleen maar goed. Dat neemt overigens niet weg dat het debat beter gevoerd zou kunnen worden dan nu gebeurt. Ja en nee, is mijn reactie op deze stelling. Ja als het gaat om wat er allemaal wordt gezegd over de eerste generatie biobrandstoffen, die gemaakt wordt uit voedselgewassen. Nee als het gaat om thema's als bijvoorbeeld duurzaamheid en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Door de hoge olieprijs werden in eerste aanleg beleidskeuzes gemaakt voor biobrandstoffen van de eerste generatie. Maar die keuzes hadden niet tot doel een beter gebruik van landbouwgrond. Zowel in de VS, waar het om maïs ging, als in Europa, waar het om koolzaad ging, was sprake van ongenuanceerd beleid. Nee, biobrandstoffen zijn geen hype, maar een blijvertje. Ze worden al honderden jaren toegepast en dat zal in de toekomst alleen maar toenemen. Het is wel van belang dat je stevige randvoorwaarden formuleert op het gebied van rendement en milieu, maar dan zullen biobrandstoffen de komende decennia flink groeien. Ze leveren een belangrijke bijdrage in het bestrijden van het broeikaseffect. Ik was dan ook blij dat minister Koenders gisteren bekend maakte dat hij een half miljard gaat investeren in duurzame energievoorziening. Op dit moment zijn biobrandstoffen wel degelijk een hype. De berichten in de media tuimelen over elkaar heen en het wordt allemaal sterk zwart-wit gesteld. De groei is tot nu toe indrukwekkend geweest, maar de essentiële randvoorwaarden hebben zich niet mee-ontwikkeld. Een aantal dingen kan fout gaan: voor de 1e generatie biobrandstoffen geldt dat als je voedselgewassen gaat gebruiken, de voedselvoorziening in gevaar komt. We moeten parallel aan landbouweffectiviteit gaan werken. Biobrandstoffen kunnen bijdragen aan vermindering van CO2-uitstoot, maar dat ligt er maar aan. We moeten de hype die is ontstaan dus benutten; we moeten ons huiswerk beter gaan doen. Ik zie het als een goed moment om aan het werk te gaan. Als leasemaatschappij vroegen wij ons in het begin af wat we met biobrandstoffen aan moesten. Wij kopen veel brandstof in, althans hebben veel rijders die met hun tankpas brandstof inkopen. We hebben zelf meegewerkt aan het eerste bio-ethanol tankstation in Rijswijk, vanuit de gedachte dat je daarmee misschien een vliegwiel effect zou kunnen krijgen. Er is immers een kans dat je met biobrandstoffen vermindering van CO2uitstoot realiseert en dat vinden wij een belangrijk issue. Maar je moet voor veel 3
biobrandstoffen wel de motor aanpassen. De Saab 97 rijdt op bio-ethanol, maar dat is een van de weinigen. Het is dus zeker geen hype, maar ook nog geen gelopen koers. Van der Veen Ik wil nog even terugkomen op die randvoorwaarden die ik een paar keer hoorde noemen. Kunnen we daar wat dieper op ingaan? Tommel Je moet natuurlijk zorgen dat niemand honger lijdt, dat hebben Nederlandse bedrijven altijd al gezegd. Dat is een vanzelfsprekende voorwaarde. Van der Veen Ja, maar er is ook vastgesteld dat dat onmogelijk is. Tommel Daar ben ik het niet mee eens. Je kan dat wel degelijk garanderen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar Oost-Europa, daar ligt veel grond braak. Dat moet je dan wel gebruiken. Eickhout In maart 2007 hebben de regeringsleiders de wens uitgesproken dat men naar een doelstelling van tien procent bijmenging van biobrandstoffen wil, mits het duurzaam is. Sindsdien staat de duurzaamheidskwestie op de agenda. We hebben het dan over de broeikasgasbalans, dat biobrandstoffen niet mogen concurreren met voedsel, en ze moeten kansen bieden op het gebied van welvaart en welzijn. We zijn nu op een punt dat we nog niet goed weten hoe de concurrentie met voedsel zich gaat ontwikkelen. Kijk maar naar de studies die de afgelopen tijd zijn gepubliceerd. De Wereldbank schrijft 65% van de voedselprijsstijging toe aan biobrandstoffen. Andere instanties hebben het over 30%. Het gaat erom hoe je de doelen formuleert. Als je een volumedoel moet halen, treden mechanismen in werking die lastig te beheersen zijn. Londo De Commissie Kramer heeft duurzaamheidscriteria neergelegd als principes. Nu komt het erop aan om die principes concreet te maken. Dat wil zeggen: meetbaar. Zodat de consument inzicht krijgt in hoe de palmolie die in een bepaald product is verwerkt, geteeld is. Dat is moeilijk. We hebben daar voor een deel ervaring mee, met keurmerken als Fair Trade en FSC-hout, maar je moet het wel allemaal optuigen. En dan zijn er nog de indirecte effecten; een boer kan bijvoorbeeld maïs verbouwen ten behoeve van de voedselmarkt, of als biobrandstof. Voor beide toepassingen gelden andere criteria en het is vooralsnog lastig om dat in certificering te vatten. Faaij Ik was zelf lid van de Commissie Kramer. Wat ik positief vind is dat het biobrandstofdebat ertoe heeft geleid dat wij zijn gaan nadenken over duurzaamheid. Gaan wij duurzaam om met landbouw? Nee. Het probleem zit hem in de conventionele landbouw en bosbouw. We kijken daar nu naar met de vraag hoe we dat kunnen verbeteren. Dat is een goede ontwikkeling, maar het maakt de zaak wel complexer. Over de duurzaamheidscriteria bestaat veel consensus. Je ziet dat regeringen en instituties die gedachte massaal overnemen. Toch moet je niet vergeten dat je die criteria niet zo eenvoudig geïmplementeerd krijgt. We praten over problemen die we al decennia lang zien. Neem palmolie, dat inmiddels als het zwarte schaap van de biobrandstoffen kan worden beschouwd. Minder dan anderhalf procent van de totale palmolieproductie wordt gebruikt voor energie. Dat is een feit om in gedachten te houden. De bossen in Kalimantan gaan tegen de vlakte voor andere doeleinden; de palmolie die daar vandaan komt wordt voor het grootste deel verwerkt in zeep en andere producten. Publiek Er wordt veel geroepen over criteria, maar tegelijkertijd willen we vermindering van de regeldruk. Is het het waard om naar dat volume van tien procent biobrandstoffen te streven als je daarvoor weer een heel ambtenarenapparaat moet optuigen? Eickhout Als je die criteria alleen maar op biobrandstoffen toepast, is dat inderdaad niet goed. We moeten de discussie verbreden naar duurzame landbouw. Maar het is een illusie om te denken dat we de stijgende consumptie, de vraag naar voedsel enzovoort allemaal op een duurzame manier kunnen gaan organiseren zonder controle op de naleving van de regels. Publiek Mijn naam is Sjaak Conijn van de Wageningen Universiteit. De Europese Commissie bereidt een ander pakket duurzaamheidscriteria voor, dat veel smaller is dan het Kramer 4
Faaij
rapport. Hoe denken jullie daarover? Dat is inderdaad een belangrijk probleem. Er zijn verschillende voorstellen voor criteria en certificering. Daar ligt een belangrijke taak voor beleidsmakers. Een complicatie waar je dan altijd tegenaan loopt is; wie speelt de eerste viool. Daar moeten we vanaf. Het voorstel van de Europese Commissie verschilt niet veel van het Kramer rapport. Belangrijk onderscheid is dat de Commissie zich richt op kwesties die wettelijk kunnen worden afgedwongen. Dat betekent dat een groot deel van de sociaal-economische aspecten buiten de boot vallen. Het lijkt me essentieel dat ook die kwesties goed geregeld worden.
Stelling 2: Investeringen in 1e generatie biobrandstoffen moeten doorgaan, anders komen volgende generaties niet van de grond. Van der Veen Voor het juiste begrip: onder 1e generatie biobrandstoffen verstaan we grondstoffen die je kunt eten, de 2e generatie biobrandstoffen wordt gewonnen uit (hout)afval en de derde generatie maakt gebruik van algen. Tommel Ik vind het onderscheid tussen die verschillende generaties biobrandstoffen niet zo relevant eigenlijk. De investeringen moeten in ieder geval doorgaan, dat lijkt me duidelijk. Londo Deze stelling heeft alleen zin als je dezelfde fabrieken kunt gebruiken voor volgende generaties. In het geval van biovervangers is dat niet aan de orde. Voor ethanol is het een ander verhaal, daar kan het wel. Mijn inschatting is dat biodiesel voor Europa belangrijker zal worden dan ethanol. Technisch is er dus niet veel synergie tussen de generaties. Bovendien is de publieke perceptie van biobrandstoffen momenteel niet positief. Probeer dan maar eens nuance aan te brengen, dat is niet eenvoudig. Eickhout In reactie op wat de heer Tommel zei: het onderscheid tussen de verschillende generaties biobrandstoffen is wel degelijk relevant, om de eenvoudige reden dat je nog niet op tweede generatie biobrandstoffen kan rijden. Als jet hebt over transportbrandstoffen, dan maken we nu gebruik van suiker en vezels, dat zijn voedselcomponenten. Met de stelling ben ik het niet zomaar eens, maar het is ook niet zo dat tweede generatie biobrandstoffen per definitie beter zijn die van de eerste generatie. Ik sluit me aan bij wat André Faaij eerder opmerkte: het is belangrijk hoe en waar je gaat telen. Mekel Als je verandering van gedrag wilt realiseren, dan moet je je richten op de lange termijn. Je moet de industrie meekrijgen, het moet getrokken worden door de markt. Neem nu het voorbeeld van de hybride auto's. Momenteel bestaat tien procent van ons wagenpark uit hybride modellen als gevolg van fiscale maatregelen. Je kunt dus wel degelijk iets totstand brengen door te sturen. Faaij Ik vind het een vervelende stelling, want ik ben meteen geneigd te gaan nuanceren. Dit is te eenvoudig gesteld. Je moet kijken wat je nodig hebt om op termijn een goed presterende situatie te krijgen. Biobrandstoffen van de tweede generatie bieden dat perspectief. De derde generatie, algen, bieden nog nauwelijks een werkbaar perspectief, dat is nog een droombeeld. Wat in ieder geval niet goed is, is doorgaan met koolzaad en wachten tot er iets nieuws komt. Wat wel goed is, is het opbouwen van een markt. In dat kader is Zweden een interessant voorbeeld. Daar hebben ze een duidelijke keuze gemaakt voor ethanol en er een vlijmscherpe strategie tegenaan gezet. Er zijn veel tankstations waar je ethanol in verschillende samenstellingen kunt tanken. Zoals eerder aangegeven rijdt de Saab 97 op ethanol. De markt weet waar men aan toe is en daar kunnen ze wat mee. Ze hebben er ook bewust voor gekozen om de ethanol uit Brazilië te halen. Daarmee hebben ze zich de woede van Europa op de hals gehaald, want dat strookte niet met het Europese landbouwbeleid. Maar ze hebben doorgezet en het is een model dat werkt. Er wordt al veel geïnvesteerd in tweede generatie ethanol. Ik zou er 5
Publiek
Faaij
Publiek
Tommel
Publiek Tommel Publiek Faaij
dan ook voor willen pleiten om nu al te investeren in de infrastructuur voor tweede generatie biobrandstoffen. Maak agressieve doelstellingen voor warmte- en krachtproductie met behulp van pallets et cetera. Als die tweede generatie dan doorbreekt, heb je de infrastructuur al. Mijn naam is Evert Weskes, ik werk voor Shell. Volgens mij gaat het om de opbrengst per hectare. Je moet kijken naar grondstoffen die na verwerking minstens 1 watt per vierkante meter opleveren. De Universiteit van Illinois heeft daar onderzoek naar gedaan en de mogelijkheden zijn er met meerjarige gewassen. Daar komt nog bij dat biobrandstoffen inderdaad maar een deel zijn van het totale plaatje. Dat klopt. Biobrandstoffen van de tweede generatie maken gebruik van bomen en grassen waarvoor je netto minder nutriënten en gewasbescherming nodig hebt. De koolstof die je met landbouwproductie bij de oogst verwijdert, blijft bij gewassen voor tweede generatie biobrandstoffen behouden. En je kunt het op andere gronden telen, waardoor de concurrentie met voedsel afneemt. Het biedt een betere balans. Mijn naam is Sander van Berkum van Oxfam Novib. Ik vind het een interessante discussie, maar voor mij is het gat tusse theorie en praktijk te groot. Niemand heeft het erover dat Nederland zich wettelijk heeft vastgelegd op 5,75% biobrandstoffen in 2010. dat is een grote plas olie die er nu nog niet is, maar die er wel moet komen. Als ik de heer Tommel hoor zeggen dat er grond braak ligt in Oost-Europa dan zeg ik op mijn beurt dat dat niet wegneemt dat er wel degelijk wordt geconcurreerd met voedsel. Mensen in ontwikkelingslanden ondervinden grondproblemen als gevolg van eerste generatie biobrandstoffen. Dat is de praktijk. Ik lees andere verhalen. De voedselprijzen gaan ook omhoog omdat de vraag toeneemt. De productie van palmolie is de afgelopen tijd vertienvoudigd. Dat gaat allemaal naar India en China omdat ze daar ook meer welvaart krijgen. Maar de focus ligt nu op biobrandstoffen als veroorzaker van hogere voedselprijzen. Dat klopt niet. (Wesker) Er zijn wel degelijk verdringingseffecten, meneer Tommel. Biobrandstofproductie maakt landbouwgrond schaarser, waardoor houtkap plaatsvindt. Jed moet natuurlijk nooit toestaan dat het amazonegebied verdwijnt. Maar het gebeurt wel, meneer Tommel! Ik ben ervan overtuigd dat er een kans is om het potentieel van de ontwikkelingslanden op een verantwoorde manier te ontwikkelen, maar het management ervan is complex. De wereldvoedselvraag gaat verdubbelen, daar moeten we op een duurzame manier aan gaan voldoen en dat vraagt om investeringen. Als dat niet gebeurt, gaat het bos plat. Dat het ingewikkeld is, is geen reden om het niet te doen.
Stelling 3: Door het publiek te laat te betrekken, is het debat verworden tot een technische welles-nietes discussie. Eickhout:
Mekel
Londo
Ik vind dat het in dit voorbeeld juist redelijk goed gaat. Het is altijd een technische discussie. De Europese regeringsleiders hebben aangegeven 10% biobrandstoffen te willen, mits op duurzame wijze. Op dit moment wordt gediscussieerd om de criteria daartoe aan te scherpen. Het Europese Parlement heeft aangegeven ook sociale criteria zwaar te willen laten meewegen. Niet iedereen is vanaf het begin geïnteresseerd in zo'n debat. Op het moment dat je gaat implementeren, komt de discussie los. Dan moet je ook ruimte creëren om daar iets mee te doen. Ik denk dat de discussie voor veel mensen onduidelijk is, dan krijg je dat wellesnietes effect. Twee dingen bevallen me niet. De discussie rond duurzaamheid speelt in academische kringen al veel langer. Toen de eerste verhalen over biobrandstoffen in de krant verschenen, waren wetenschappers al huiverig. Als het concreet wordt, dan komt het in 6
Tommel
Publiek Faaij Publiek
Eickhout
beweging. Ik ben dan ook erg benieuwd naar het tweede deel van dit debat, als we het hebben over hoe je de maatschappij kunt betrekken bij dit soort complexe kwesties. Het tweede punt is dat in het debat waarden centraal staan. Wat mag wel en wat mag niet? Dat zijn kwesties waar je als techneut geen primaat in hebt. Je ziet het debat nu weer terugkomen bij de techneuten. Hoe zit het nu eigenlijk? En daar kunnen wij weer wat mee. Ik vind dat de feiten slecht in het debat zijn ingebracht. Het is wel over waarden gegaan, maar de feiten zijn het slachtoffer geworden. Niemand weet dat slechts 2% van de palmolieproductie naar bio-energie gaat. Toch trekt dat wel buitensporig veel aandacht. Ik vraag me weleens af waarom mensen anders reageren als het over biobrandstoffen gaat, dan als het over lippenstift gaat. Dat komt omdat biobrandstoffen een zaak zijn van de overheid, lippenstift niet. Maar je ziet dat de voedingsindustrie nu ook aan de slag gaat met rondetafelgesprekken over hun productiemethoden. Ik vind het debat de laatste tijd veel beter geworden. Het is eigenlijk nog nooit vertoond dat een onderwerp zo prominent in de media is besproken. Het debat is hoogwaardiger geworden. Mijn naam is Jan van der Zande van het Havenbedrijf Rotterdam. Ik erger me aan de communicatie naar het publiek. Als het bijvoorbeeld in het NOS journaal over biobrandstoffen gaat, dan laten ze eerst zielige Oerang Oetans zien en vervolgens een tankstation. Die relatie is er helemaal niet! Er is altijd discussie over de kwaliteit van de media. Natuurlijk worden zaken versimpeld weergegeven, maar ze kaarten wel een issue aan. Ik ben wel benieuwd naar het Rotterdamse debat straks. Ik zou wel willen weten aan hoeveel criteria al die nieuwe fabrieken nu bijvoorbeeld voldoen.
7