PERSDOSSIER MuHKA INTERTIDAL: VANCOUVER ART & ARTISTS WWW. MUHKA.BE PERS CONTACT
Rita Compère – Anne-Marie Poels - Kathleen Weyts > +32.(0)3.260.99.91 of +32.(0)3.260.90.87 >
[email protected] > Persteksten en beeldmateriaal kan je downloaden op www.muhka.be/press > Dank bij voorbaat om bij publicatie ook telkens onze website te vermelden: www.muhka.be
INHOUDSOPGAVE
INTERTIDAL: Vancouver Art & Artists
P 03 - 30
Tentoonstelling Archief Publicatie Biografie van de participerende kunstenaars Biografie van de curators Lijst van kunstenaars en kunstwerken Beeldmateriaal Snow Flakes & Tv Signals Snow Flakes & Tv Signals beeldmateriaal
P P P P P P P P P
MuHKA toont nog
P 31 - 39
04 05 06 07 16 18 24 28 30
Collectiepresentatie XIII LUZ Lijst van kunstenaars en kunstwerken Beeldmateriaal MuHKA_media winter ’05- ’06
P P P P
MuHKA verwacht
P 40 - 41
32 33 36 37
DE-REGULATION. Kutlug Ataman in Context
P 41
MuHKA info
P 42 - 47
MuHKA ontvangt winter ’05- ’06 MuHKAlender winter ’05- ’06 MuHKA praktisch MuHKA partners
P P P P
43 45 46 47
INTERTIDAL: VANCOUVER ART & ARTISTS 17.12.05 26.02.06
INTERTIDAL: VANCOUVER ART & ARTISTS 17.12.05 - 26.02.06
Aan de Westkust van Canada, in het overweldigende natuurschoon van British Columbia, ligt een geografisch geïsoleerd gebied dat 150 jaar geleden nog een grotendeels onontgonnen wildernis vormde. Hier situeert zich een van ’s werelds drukste havens, de bakermat van Greenpeace, de stad met de hoogste levenskwaliteit ter wereld: Vancouver. Ondanks – of wellicht juist dankzij – een onmogelijk geïsoleerde geografische ligging in de periferie van het globale kunstgebeuren, staat het Canadese Vancouver wereldwijd reeds decennia lang bekend als thuishaven van en voedingsbodem voor beeldende kunst van een zeldzaam hoge kwaliteit. Deze bloeiende havenstad en nijvere pijler van de zogeheten Pacific Rimeconomie – in 2003 nog uitgeroepen tot de stad met de hoogste levenskwaliteit in het hele Amerikaanse continent – biedt onderdak aan een indrukwekkende concentratie van internationaal gerenommeerde kunstenaars die in hun werk vaak gemeenschappelijke, door hun ‘lokale’ context gekleurde thematieken en methodieken aankaarten en hanteren. We denken hierbij in de eerste plaats aan kunstenaars als Stan Douglas, Rodney Graham, Ken Lum, Jeff Wall en Ian Wallace. Het respect dat hun respectievelijke oeuvres internationaal afdwingen, verzekert Vancouver sinds jaar en dag van diens benijdenswaardige status als “waarmerk” van conceptuele rigueur, intellectuele diepgang en visuele rijkdom. Centraal in het werk van deze kunstenaars – maar even prominent in het werk van in Europa minder bekende coryfeeën of aanstormend jong talent als Roy Arden, Rebecca Belmore, Brian Jungen, Liz Magor en Scott McFarland – figureert niet zelden de creatieve spanning tussen het sublieme landschapsschoon van British Columbia en de prozaïsche realiteit van het leven in een globale, postmoderne metropool. In hun artistieke praktijk, die vaak de vorm aanneemt van een soort hedendaagse landschapskunst, bevragen deze kunstenaars de geldigheid van categorieën als ‘natuur’ en ‘cultuur’, en zoeken zij naar het evenwicht tussen traditie en vernieuwing in een uitermate “jonge” culturele ruimte als het Amerikaanse westen (ironisch genoeg ook de “natuurlijke” biotoop van één van de rijkste Amerikaans-Indiaanse culturen, met name die van de Kwakiutl en Haïda Gwai. De meeste van deze praktijken verraden een haarscherp begrip van de intellectuele verwezenlijkingen van de conceptuele kunst (die zij in sommige gevallen ook hebben helpen vorm geven), maar in tegenstelling tot de “typische” anti-esthetiek van de canonieke concept art wordt veel “Vancouver art” juist gekarakteriseerd door een voortdurend vertrouwen in en toewijding tot het produceren van beelden als een complexe esthetische onderneming. Tenslotte thematiseert een tentoonstelling over een fenomeen als “Vancouver art” – de eenvoudige vaststelling dat in een alles behalve vanzelfsprekende locatie als Vancouver zoveel kunst van wereldformaat wordt geproduceerd
die in veel gevallen dan ook nog eens een zelfde ethiek of methodologie aankleeft – onvermijdelijk ook de spanning tussen de lokale context en het globale verlangen van de kunst. INTERTIDAL stelt zo de vraag naar de status van plek en plaats in een geglobaliseerde wereld die zichzelf juist graag plaatsloos, gedeterritorialiseerd en nomadisch waant: wat leren lokaal geconcipieerde, geconceptualiseerde en geproduceerde praktijken ons over de globale vragen van de kunst en van de globale samenleving als geheel? INTERTIDAL – een verwijzing naar het spectaculaire getijdenverschil langsheen de kust van British Columbia, een krachtige metafoor voor de vele dialectische spanningsvelden die de hedendaagse kunstproductie in Vancouver karakteriseren – is de eerste tentoonstelling buiten Canada die de relatieve rijkdom en complexiteit van de Vancouver-scène als uitgangspunt neemt.
Archief In een historische introductie op de tentoonstelling met als titel “Intertidal Archive” verzamelde co-curator Scott Watson een aantal unieke documenten die een beeld scheppen van de lokale kunstscène in het Vancouver van de late jaren zestig en vroege jaren zeventig, een sleutelmoment waarop de conceptuele kunst haar intrede doet aan de Canadese westkust en de basis wordt gelegd voor het kritische succesverhaal van wat in de jaren tachtig de “Vancouver School” van het foto-conceptualisme zal gaan heten. Tot dit archief behoren onder meer de foto’s die Robert Smithsons Glue Pour (1969) vereeuwigden, foto-documenten van Michael de Courcy, Christos Dikeakos, Dean Ellis en N.E. Thing Company, parafernalia uit het in de Belkin Gallery ondergebrachte Morris/Trasov Archive, en documentatie van verloren gegane kunstwerken en performances van Tom Burrows (in de zogeheten “intertidal zone” waaraan de tentoonstelling haar naam ontleent), Roy Kiyooka en Glenn Lewis. Centraal in dit archief prijken Jeff Walls seminale Landscape Manual uit 1969, dat in zekere zin kan beschouwd worden als het nonchalante manifest van Vancouvers idiosyncratische fototraditie; het vroege videowerk Entertainment for Surrey van een piepjonge Ken Lum (1978); en het door Robert Kleyn geredigeerde Architecture of the Fraser Valley uit 1979, waaraan ook Rodney Graham meewerkte. Tenslotte vinden we in het Intertidal-archief de debuutplaat van UJ3RK5 terug, een artistiekerig no wave-combo dat tijdlang Rodney Graham, Jeff Wall en Ian Wallace in zijn rangen telde. ----
INTERTIDAL: Vancouver Art & Artist toont werk van Vikky Alexander, Roy Arden, Rebecca Belmore, Stan Douglas, Geoffrey Farmer, Rodney Graham, Brian Jungen, Tim Lee, Liz Magor, Scott McFarland, Damian Moppett, Judy Radul, Steven Shearer, Ron Terada, Ian Wallace en Kelly Wood.
----
De tentoonstelling werd samengesteld door Dieter Roelstraete (MuHKA) en Scott Watson, directeur van de Morris & Helen Art Belkin Gallery in Vancouver, docent kunstgeschiedenis en hoofd van het Curatorial Studies Program aan de Universiteit van British Columbia (UBC).
Publicatie
INTERTIDAL: VANCOUVER ART AND ARTISTS Naar aanleiding van de tentoonstelling INTERTIDAL: Vancouver Art & Artists verschijnt een uitgebreid naslagwerk met tekstbijdragen van onder meer Reid Shier (chief curator van The Power Plant in Toronto), Shepherd Steiner, Monika Szewczyk (Vancouver Art Gallery), Michael Turner (romanschrijver), deelnemend kunstenaar Ian Wallace, William Wood (University of British Columbia) en de tentoonstellingscuratoren Dieter Roelstraete en Scott Watson. Zij hebben het in hun respectievelijke reflecties onder andere over de complexe sociologie van de “Vancouver School”, de belangrijke rol van artist run centers in deze gemeenschap, en de ambigue positie van ‘performance’ in deze om haar formeel strenge, cerebrale kunst bekend staande scène. Geheel in overeenstemming met het sterk discursieve, ‘intellectualistische’ karakter van de lokale kunstscène rust de klemtoon in deze handleiding bij de tentoonstelling in de eerste plaats op essayistiek, tekst en ‘theorie’. Uiteraard wordt ook een uitgebreide sectie ‘kunstenaarspagina’s’ voorzien, met daarin beelden van de tentoongestelde werken; daarnaast worden ook kunstenaars en artistieke praktijken en tradities belicht die niet rechtstreeks in de tentoonstelling aan bod komen. Deze ambitieuze poging om het artistieke landschap van Vancouver kritisch in kaart te brengen komt er ruim tien jaar na het door Stan Douglas geredigeerde standaardwerk The Vancouver Anthology: The institutional Politics of Art, en twintig jaar na het al even baanbrekende pionierswerk Vancouver Art and Artists 1931-1983. ----
INTERTIDAL: VANCOUVER ART AND ARTISTS wordt uitgegeven door MuHKA en de Morris & Helen Belkin Art Gallery (UBC). Engelse uitgave, 218 pp.,prijs: € 25.
INTERTIDAL: VANCOUVER ART & ARTISTS 17.12.05 - 26.02.06 Biografie van de participerende kunstenaars Het werk van Vikky Alexander (°1959, Victoria, Canada) vertegenwoordigt de kunstvorm die dikwijls als typisch voor Vancouver naar voor wordt geschoven: de fotografie. Net als in haar andere werk – Alexander maakt ook schilderijen, collages en video’s – snijdt zij in haar fotografische praktijk een dominant motief in de hedendaagse kunst uit Vancouver aan: het landschap. Wie net zoals zij is opgegroeid temidden van het overweldigende natuurschoon van “Supernatural British Columbia” ontwikkelt doorgaans een zekere gevoeligheid voor landschapsschoon – maar ook voor de vele manieren waarop met name de toeristische industrie het idee van landschap, natuur en het sublieme exploiteren en ‘industrialiseren’. Haar meest recente werk Model Suite bestaat uit een reeks foto’s van het fake interieur van een modelappartement dat is ondergebracht in een container in False Creek, een van de snelst ontwikkelende nieuwe stadsbuurten in de haven van Vancouver. Het appartement is duidelijk een onmogelijke fictie: het ene raam geeft uit op een zonovergoten Stanley Park, terwijl het raam daarnaast een nachtelijk uitzicht biedt op een heel ander – maar natuurlijk even spectaculair – stuk van Vancouver. Een meer letterlijke ‘commercialisering’ van het idee van landschap is haast niet denkbaar: wat de door Alexander gefotografeerde interieurs moeten ‘verkopen’ is niet zozeer een luxueuze leefruimte (de flats lijken toch wel bijzonder krap) als wel het spectaculaire landschap van British Columbia – de natuur als ultieme koopwaar. Het bedrieglijke karakter van deze fantasie wordt bovendien nog extra in de verf gezet door het overvloedige gebruik van spiegelende oppervlakken en reflecties allerhande. Reeds in de jaren tachtig en negentig duikt dit spiegeleffect op in het werk van Vikky Alexander: in haar bekende serie West Edmonton Mall gebruikte ze al een domino-effect van spiegels en spiegelingen om de grens tussen interieur en exterieur, ‘echt’ en ‘vals’ te vertroebelen. Met zijn ‘documentaire’ straatfotografie leunt Roy Arden (°1957, Vancouver, Canada) het dichtst aan bij een historische (én humanistische) traditie die onder meer op het pionierswerk van Walker Evans en August Sander teruggrijpt; van alle in deze tentoonstelling opgenomen kunstenaars die zich van het fotografische medium bedienen, opteert Arden voor de meest rechttoerechtaan aanpak. Als hartstochtelijk amateur-historicus buigt hij zich in zijn werk bovendien over de minder fraaie aspecten van Vancouvers nog jonge geschiedenis. In zijn werken uit de jaren tachtig stonden bijvoorbeeld belangrijke episodes uit Vancouvers tumultueuze verleden centraal: ‘voedselrellen’, stakingen, politiegeweld, xenofobe maatregelen, repressie van de inheemse bevolkingsgroepen… Ook in het videowerk dat Arden in deze tentoonstelling presenteert – sinds enkele jaren werkt de kunstenaar ook met (opnieuw
overwegend documentair) bewegend beeldmateriaal – stelt hij scherp op een minder fraaie bladzijde uit de recente geschiedenis: de hevige rellen die in 1993 in de straten van Vancouver uitbraken na de zoveelste nederlaag van de “Canucks”, het lokale hockeyteam. Dat de binnenstad in de jaren dertig nog in rep en roer kwam te staan uit protest tegen de hoge werkloosheidscijfers, en zestig jaar later alleen nog kan ontbranden omwille van zo’n triviaal voorval als een ongelukkig afgelopen hockeywedstrijd, zegt natuurlijk veel over het gebrek aan politieke passie onder de brede lagen van de (Canadese) bevolking, iets wat volgens Roy Arden ten zeerste tot nadenken stemt. Even rauw ‘documentair’ zijn Ardens zwartwitfoto’s van zwerfvuil in de straten van de Downtown Eastside, Vancouvers meest verloederde stadsbuurt, een wijk waar drugshandel en -gebruik welig tieren en de “Canadian dream” vaak een verre luchtspiegeling lijkt. Close-ups van autowrakken, een dode kraai en bebloede vodden in de goot vormen samen een ontnuchterende kroniek van de schaduwzijde van Canada’s “beloofde land”. Arden beschouwt het als zijn artistieke ‘plicht’ het publiek te allen tijde aan die verborgen duistere kantjes van “Supernatural BC” te herinneren. (Supernatural is de titel van het hierboven beschreven videowerk; “Supernatural BC” is zo’n typische, door de lokale toeristische industrie bedachte slogan waarmee het overweldigende landschapsschoon van British Columbia dient te worden gebracht.) De Amerikaans-Indiaanse kunstenares Rebecca Belmore (°1960, Ontario, Canada) – in Europa bekend geworden door haar presentatie in het Canadese paviljoen tijdens de recentste biënnale van Venetië – bekleedt een dubbel ‘marginale’ positie in de Vancouver-kunstscène. Zij belichaamt op twee manieren de ‘Ander’, en het hoeft niet te verwonderen dat haar werk daarvan de sporen vertoont. Ten eerste is zij een vrouwelijke kunstenares in een artistiek klimaat dat, zeker in Vancouver, door mannen wordt gedomineerd (de “Vancouver School” werd in het verleden vaak schamper – en vaak ook onterecht – “the boys’ club” genoemd). Ten tweede thematiseert zij in haar werk vrij expliciet haar ‘Indiaanse’ roots – in Canada gebruikt men het politiek correctere “first nations” – in een artistieke scène waarin de ‘westerse’ canon nog steeds de toon aangeeft, en ‘identity politics’ niet altijd op veel respect, laat staan sympathie, kunnen rekenen. In de theatrale video-installatie The Named and The Unnamed zet Belmore zich af tegen de koele, berekende, ‘mannelijke’ esthetiek die zo vaak de boventoon voert in Vancouver – maar de aanleiding is dan ook tragisch genoeg om een dergelijk dramatisch vertoon begrijpbaar te maken. Het werk is opgevat als een dodenwake voor de vermiste vrouwen van Vancouvers Downtown Eastside, de armste stadswijk van heel Canada, een intens verpauperde probleembuurt die haast uitsluitend met straatgeweld, prostitutie en excessief drugsgebruik wordt geïdentificeerd (Vancouver staat bekend als de belangrijkste invoerhaven voor de heroïnetrafiek die vanuit Azië het Amerikaanse continent binnensijpelt). In de loop van de jaren negentig werd de buurt opgeschrikt door de systematische verdwijning van tientallen vrouwen; vaak betroffen het drugsgebruikers en/of prostituees, en dat was een van de redenen waarom de Canadese justitie bijzonder laks optrad in deze zaak. Tot op de boerderij van een varkensteler in een voorstad van Vancouver de resten van een groot aantal vermoorde vrouwen werden opgegraven... Robert Pickton werd kort daarop ontmaskerd als Canada’s meest bloeddorstige seriemoordenaar (een fenomeen waarvan de Canadezen meenden dat alleen de Verenigde Staten er mee te maken kregen). Zijn vele naamloze, verwaar
loosde en door iedereen vergeten slachtoffers bewees Belmore de laatste eer in een bloedstollende performance, pijnlijk treffend geregistreerd in de straten van de Downtown Eastside... Samen met Rodney Graham en Ken Lum behoort Stan Douglas (°1960, Vancouver, Canada) tot een generatie kunstenaars die in de jaren tachtig en negentig een internationale sterrenstatus verkregen – Douglas heeft sinds 1992 bijvoorbeeld geen enkele Documenta-editie gemist, en is een van de meest gevierde filmkunstenaars van de laatste twintig jaar. Vancouver en onmiddellijke omgeving – de ‘historische’ stad, de suburbs, de natuurlijke omgeving van zuidwestelijk British Columbia – vormen voor Douglas een voortdurende inspiratiebron en veel van zijn film- en fotowerken nemen de (vaak minder fraaie, ‘officieuze’) sociale geschiedenis van deze nog jonge metropool als thematisch uitgangspunt. Nu•tka•, de video-installatie die een belangrijke baken vormt in het tentoonstellingsparcours, doet het verhaal van de ‘ontdekking’ van Vancouver Island en British Columbia, op het einde van de achttiende eeuw, door rivaliserende koloniale mogendheden – in dit geval de Spaanse en Britse marines. (“Nutka Sound” is een baai aan de westkust van Vancouver Island waar voor het eerst in de geschiedenis westerse schepen voor anker gingen.) De installatie toont beide koloniale perspectieven: twee stemmen – de Britse ‘ontdekker’ en zijn Spaanse rivaal – die lange tijd onverstaanbaar door elkaar heen worden geweven en twee blikken die het beeld vertroebelen, onherkenbaar maken. Beide perspectieven gaan uit van een maagdelijk, onbewoond aards paradijs, allebei negeren ze even hard het oncomfortabele feit dat hun ‘ontdekkingsreis’ in feite een invasie was, een aanval op land dat reeds eeuwenlang aan bepaalde indianenstammen toebehoorde. Het tweede werk van Stan Douglas in deze tentoonstelling, een monumentaal nachtelijk panorama van wat in Canada algemeen bekend staat als de meest verpauperde stadswijk van het hele land – de “one hundred block” van West Hastings Street in de Downtown Eastside – toont de achterkant van een stad die zichzelf graag aanprijst als de meest begeerde woonbestemming in Amerika: een door God en klein pierke verlaten ‘scene of the crime’ waarin overdag duchtig handel in allerlei illegale verdovende middelen wordt gedreven. Het werk van Geoffrey Farmer (°1967, Vancouver, Canada) kan op het eerste gezicht een moeilijk verklaarbaar buitenbeentje lijken in de strakke, strenge context van de Vancouver-kunstscène. Het verwijst in hoofdzaak naar sculptuur en zowel inhoudelijk als op het vlak van vormgeving is het meer associatief en divers dan dat van zijn generatiegenoten en peers. Net als Shearer en Moppett behoort Farmer tot een generatie kunstenaars die met evenveel gemak elementen uit de populaire (jeugd)cultuur door hun oeuvre malen als meer traditionele accenten uit de westerse cultuur met hoofdletter C. In het concrete geval van Farmers vroege oeuvre betroffen dit vaak verwijzingen naar de filmindustrie, die in Vancouver een goedkoop alternatief heeft gevonden voor het steeds duurder wordende op locatie filmen in Los Angeles of New York. Farmers toe-eigening van vlot herkenbare motieven uit de hedendaagse filmcultuur (sciencefiction, Quasimodo, gewelddadige explosies uit modale actiefilms) concentreert zich vaak op trompe-l’oeil-effecten en op de vertroebeling van de grenzen tussen ‘waarheid’ en ‘fictie’ waarin zowel de kunst als de bioscoopfilm uitblinken. Geoffrey Farmer toont zich echter een typisch ‘product’ van het intellectuele
artistieke klimaat in Vancouver in zijn onderzoeksgerichte aanpak: veel van zijn sitespecifieke projecten zijn gebaseerd op grondig onderzoek van de historische en geografische context waarin zijn werk wordt tentoongesteld en geven blijk van een scherp gevoel voor de sociale, politieke en historische dimensies van wat we ‘couleur locale’ noemen. Het sitespecifieke project dat Farmer speciaal voor Intertidal ontwikkelde, neemt als uitgangspunt de Antwerpse dierentuin: naar eigen zeggen werd Farmer tot deze creatieve denkpiste verleid toen hij op de website van de Zoo op een afbeelding van een houten giraffekooi stootte – een zonderling uitziende constructie die ons met wrange toon aan de parallellen tussen dierentuin en museum herinnert… Laatbloeier Rodney Graham (°1949, Matsqui, Canada) is een van de ouderdomsdekens van Vancouvers hedendaagse kunstscène. Samen met kunstenaars als Stan Douglas, Ken Lum, Jeff Wall en Ian Wallace wordt hij steevast als een van de ‘stichters’ genoemd van de zogeheten “Vancouver School of Photo-conceptualism”, waarmee de kunstscène in Vancouver wereldwijd bekendheid verwierf. Net zoals dat bij veel andere kunstenaars aan de Canadese westkust het geval is, oefent het overweldigende natuurschoon van het bosrijke British Columbia een duidelijke invloed uit op het werk van Graham. Uit veel van zijn kunstwerken spreekt dan ook een ambigue fascinatie voor het oerelement bij uitstek in deze regio: de bomen, het bos. In Europa kreeg Graham voor het eerst ruime bekendheid met zijn omgekeerde foto’s van alleenstaande bomen, met traditionele camera-obscuratechniek geregistreerd op de Vlaamse (!) of Welshe buiten. Het camera-obscuraeffect verraadt Grahams hartstocht voor het negentiende-eeuwse tijdperk der ontdekkingen en het begin van de industrialisering en de massacultuur. Zijn interesse voor de alleenstaande boom stamt dan weer uit een fascinatie voor Jungiaanse archetypen: is de eenzaam naar de hemelen reikende, eigenmachtige boom niet het symbool bij uitstek van het moderne kunstenaarschap? En wat betekent het dan juist om dit symbool om te keren – te ontwortelen? Niet de boom maar de vormloze massa van het dreigende, duistere woud staat centraal in Grahams Edge of a Wood, een monumentaal (en luidruchtig!) videowerk uit 1999. In dit werk zien we de zoekspots van een langs scherende helikopter de rand van een bos in de suburbs van Vancouver oplichten; het geraas van de helikopter is oorverdovend, en het geweld van zijn wieken doet de bomen wild heen en weer slaan. Hier hebben we niet langer te maken met de boom als symbool van de macht en baken van licht, maar met het oerbos als een site van lugubere raadselachtigheid, opslagplaats van trauma’s en macabere geheimen. Brian Jungen (°1970, Fort St. John, Canada) verwijst in zijn werk vaak meer of minder expliciet naar de ‘andere’ geschiedenis van British Columbia, die van de inheemse volkeren die voor de komst van de kolonisten een bijzonder rijke materiële cultuur hadden opgebouwd (het typisch Europese beeld van Noord-Amerikaanse indianenstammen die een totempaal verafgoden is een ongelukkige fictie: alleen de volkeren van de Noordwestkust, waar het huidige Vancouver is gesitueerd, kennen de totempaal, en beschouwen dit niet als een heilig cultusobject…). Uiteraard heeft dit veel te maken met Jungens eigen afkomst: zijn moeder behoort tot de zogeheten “Dunne-Za nation” uit het desolate binnenland van British Columbia. Jungens ambigue houding tegenover deze ‘culturele’ erfenis weerspiegelt zich 10
in de soms brutale vermenging van neopop-art met klassieke motieven uit de houtsnijkunst van de Haida Gwai en Kwakiutl, twee belangrijke “nations” uit het West-Canadese kustgebied. Het bekendste voorbeeld van deze strategie zijn de zogeheten “prototypes for a new understanding”, zijn eigen versies van typische maskers gemaakt van… Nike-schoenen! Ook in andere werken met baseballbats, paletten en witte plastic tuinstoelen betoont Jungen zich een meester van de vorm met een geoefend oog voor de mogelijkheden van ‘arme’ materialen – op basis van laatstgenoemde tuinstoelen maakte Jungen al eens drie levensgrote walvisskeletten. Void, het werk dat in Intertidal wordt getoond, demonstreert Brian Jungens zesde zintuig voor weinig voor de hand liggende materialen: bankschroeven, koelboxen, een pallet en een lichtarmatuur. Samen vormen deze elementen een theatrale installatie waarin opnieuw de echo van de traditionele houtsnijkunst weerklinkt: de schaduw van de op elkaar gemonteerde bankschroeven op het ronde witte vlak van koelboxen lijkt op die van raven die voor het volle maanlicht vliegen – aan de raaf worden in de Haida mythologie magische krachten toegeschreven en de vogel vormde een vaak terugkerend motief in de kunst van meester-houtsnijder Bill Reid. Tim Lee (°1975, Seoul, Zuid-Korea) is de jongste kunstenaar in dit overzicht van hedendaagse kunst uit Vancouver. Zijn werk staat bol van kunsthistorische referenties die vaak ook de lokale kunstgeschiedenis betreffen. Het ‘zelfportret’ bekleedt een zichtbaar centrale positie in zijn oeuvre: in verschillende fotografische werken zien we de kunstenaar vaak zelf als performer optreden, maar dan wel als een stand-in voor beroemde en minder bekende ‘anderen’ – de legendarische Canadese ijshockeyspeler Bobby Orr, de bekende Amerikaanse kunstenaar Bruce Nauman, de buitengewone ‘verdwijnkunstenaar’ Harry Houdini, de Amerikaanse honkbalheld Ted Williams, de ‘vader van punk’ Iggy Pop… Lee is gefascineerd door het historische moment waarop deze individuen louter ‘namen’ worden, begrippen bijna, en officieel de (kunst)geschiedenis binnentreden. In Untitled (Ted Williams, 1941) personifieert hij de hiervoor vermelde baseballspeler waarvan de Amerikaanse kunstschilder Frank Stella ooit stelde dat hij “de grootste levende Amerikaan was”, zogenaamd omdat hij over “het snelste oog ter wereld” beschikte. Het jaartal in de titel verwijst naar het jaar waarin Williams zijn fenomenale seizoensrecord van ‘strikes’ (batslagen) vestigde, en de verstilde beweging op de monitor symboliseert de coördinatie tussen (werp)hand en oog waar de baseballspeler om bekend stond (en menig kunstenaar – want wat is kunst anders dan de geperfectioneerde coördinatie tussen hand en oog? – tot afgunst mag stemmen). In het tweeluik The Jerk, Carl Reiner, 1979 en The Jerk, The Opti-grab, 1979 verwijst Lee naar een Amerikaanse komedie uit 1979 met Steve Martin in de hoofdrol; toch herkennen we in het omgekeerd opgehangen portret van Tim Lee in de eerste plaats een ironische knipoog naar het werk van zijn stadsgenoot Rodney Graham, die in de jaren tachtig bekend werd met zijn omgekeerde foto’s van alleenstaande bomen. Een andere, even belangrijke invloed uit de recente fotogeschiedenis is het werk van Thomas Ruff, op wiens portretten Lee de compositie en het formaat van zijn eigen fotoportret baseerde: een duidelijk blijk van het gemak waarmee een jongere generatie kunstenaars in Vancouver met de canon der hedendaagse kunstproductie omgaat.
11
Samen met Tim Lee behoort Scott McFarland (°1975, Hamilton, Canada) tot de jongste generatie kunstenaars die in deze tentoonstelling zijn opgenomen. Het oeuvre van McFarland draagt duidelijk de sporen van zijn scholing in het atelier van een van Vancouvers meest gerenommeerde kunstenaars, Jeff Wall. Net zoals Wall bedient McFarland zich uitsluitend van het fotografische medium en maakt hij het merendeel van zijn foto’s – landschapskunst in de meest letterlijke zin van het woord – in zijn thuisstad Vancouver. De afgelopen jaren richt hij de blik – en daarin onderscheidt hij zich van zijn illustere leermeester – voornamelijk op Vancouvers rijkeluisbuurten, groene, vredige stadswijken als Shaughnessy en Point Grey, waar hij de paradijselijke tuinen van puissant rijke burgers (niet zelden ook kunstverzamelaars) op de gevoelige plaat vastlegt. Maar McFarland is bovenal geïnteresseerd in de sociale dynamiek die achter het cosmetische plaatje van deze lusthoven verscholen gaat: zijn landschappen tonen niet zelden ook de afstompende handenarbeid die het onderhoud van dergelijke idyllische vluchtoorden vergt, en die natuurlijk nooit door de grootgrondbezitters zélf wordt verricht, maar door een bescheiden legertje ‘gastarbeiders’ – mensen wiens ‘etnische afkomst’ hen onvermijdelijk lager doet belanden op de maatschappelijke ladder. In die zin vormen McFarlands ‘tuinfoto’s’ meteen ook een landschapsschildering van de sociale realiteit van het Vancouver van vandaag, die in sterke mate wordt bepaald door nimmer aflatende migratiestromen. Dat de poses die de figuren in deze tableaus aannemen ons vaak als al te kunstmatig of té ‘geacteerd’ toeschijnen, maakt deel uit van hun vervreemdende effect; dat deze poses bovendien vaak ontleend zijn aan de klassiekers van de westerse schilderkunst (in het bijzonder Courbet en Millet) bewijst eens te meer hoe sterk de praktijken van jonge kunstenaars in Vancouver – voor wie ‘landschap’ blijkbaar een onuitputtelijke bron van inspiratie blijft – gevormd worden door een bijna academisch begrip van de kunstgeschiedenis. Hoewel Liz Magor (°1948, Winnipeg, Canada) tot de weinige Canadese kunstenaars behoorde die in 1992 op een deels ‘Belgische’ Documenta-tentoonstelling werden uitgenodigd, stond haar werk lange tijd in de schaduw van dat van haar bekendere (mannelijke) stadsgenoten. Door de hernieuwde belangstelling van een jongere generatie kunstenaars – in deze tentoonstelling zijn dat in de eerste plaats Geoffrey Farmer en Brian Jungen, en in mindere mate ook Steven Shearer en Ron Terada – voor meer ‘traditionele’ artistieke technieken zoals sculptuur en voor ‘ambacht’ als geheel, is ook haar werk echter weer op de voorgrond verschenen. Toch is ook haar artistieke traject geworteld in streng conceptuele praktijken, en vertoont haar werk vele raakpunten met dat van Rodney Graham en Jeff Wall. Met laatstgenoemde deelt Magor in haar vroege werk een voorkeur voor het (historische) tableau, met eerstgenoemde deelt ze in haar recentere werk – waarvan één voorbeeld in de tentoonstelling is opgenomen, de in kunsthars vervaardigde boomstronk Wrap – een sterke fascinatie voor de boom als mythologisch motief van de Westkust-kunst. In haar werk weerklinken de echo’s van British Columbia’s (recente) economische geschiedenis, waarin de houtverwerkende industrie een centrale plaats inneemt: iedereen die ooit boven Vancouver vloog, zal in Wrap meteen het silhouet herkennen van duizenden gelijkaardige boomstammen die er langs de kust op verwerking wachten. Tegelijk herinnert haar ‘ontmanteling’ van de mythische macht van de boom als symbool van autonomie en mannelijkheid ook aan de omkeringen waaraan Graham ‘zijn’ portretten van bomen onderwerpt. Maar Magors bomen zijn ook overtuigende vervalsingen, ‘props’ uit een 12
of andere Hollywood-filmproductie, bezoedeld met de sporen van menselijk gebruik in een van Vancouvers deprimerende achterbuurten: bierblikjes, sigarettenpeuken of een verfomfaaide slaapzak, allemaal sporen van een nomadisch leven op straat, de betonnen jungle van vandaag. In het werk van Damian Moppett (°1969, Calgary, Canada) staat de voor Vancouver belangrijke scheidingslijn centraal tussen de stadscultuur aan de ene kant en het landelijke leven op de eilanden voor de kust van Vancouver aan de andere kant. In een essay over het werk van Ken Lum heeft Jeff Wall ooit deze tegenstelling tussen ‘urban’ en ‘rural’ gelanceerd: het fotografischconceptuele werk van Rodney Graham, Ken Lum, Ian Wallace en Jeff Wall zelf heette daarbij ‘urban’ te zijn, geraffineerd, verfijnd en intelligent, terwijl het werk van wat Wall “hippie island types” noemde weinig gesofisticeerd, naïef en kwalitatief minder hoogstaand zou zijn. Een belangrijk aspect van die ‘eilandkunst’ was keramiek – potten, vazen, kruiken en kommen waarin lokale meester-pottenbakkers hun gedreven zoektocht naar het perfecte object (letterlijk) konden vorm geven. Niet toevallig begeeft de jonge kunstenaar Damian Moppett zich in zijn recente werk in de richting van de zo lang verguisde tradities van de eilandarchipel voor de kust van Vancouver; samen met andere kunstenaars van zijn generatie wendt hij zich geleidelijk af van het streng intellectuele keurslijf waarin de kunstscène in Vancouver zolang heeft verkeerd – onder meer door zich aan keramiek te wijden. Maar Moppett gaat ook letterlijk terug naar de eilanden, zoals in het videowerk 1815/1962, waarin de kunstenaar zelf de rol speelt van een trapper die schijnbaar doelloos door de weelderig groene bossen van Vancouver Island doolt – het hypnotische klanktapijt van typische oerwoud- en natuurgeluiden maakt een belangrijk deel uit van het werk. Het lijkt een vrij ongecompliceerde, idyllische lofzang op de Amerikaanse westkust tot Moppett zich over een vreemdsoortig object buigt dat in de maagdelijke wildernis staat opgesteld, een ingenieuze val waarmee de trapper loslopend wild hoopt te verschalken. Alleen – en hier steekt Moppetts scholing in het intellectuele kunsthistorische discours van de “Vancouver School” dan toch weer de kop op – lijkt deze val gemodelleerd naar het voorbeeld van een sculptuur van de Engelse abstracte beeldhouwer Anthony Caro… Een practical joke waarin Moppett zich het product van twee werelden toont, tegelijk gesofisticeerd en ‘neo-naïef’. Op de poster die bij dit kunstwerk hoort, staat Moppett in trappersplunje afgebeeld – een duidelijke verwijzing naar de ‘kostuumdrama’s’ van Rodney Graham. De wortels van de kunstpraktijk van Judy Radul (°1962, Lillooet, Canada), een voormalige studente van Jeff Wall, situeren zich in de performancekunst. Performance is een ‘genre’ dat een dubbelzinnige positie inneemt in de kunstscène in Vancouver, waar een sterk intellectuele traditie bestaat die het lichaam in de kunst met een zeker wantrouwen tegemoet treedt. Door haar ervaring in het performancemilieu ontwikkelde Radul doorheen de jaren een grote gevoeligheid voor de conventies van enscenering, regie en scenografie. De relatie tussen acteur en regisseur – en de daarmee parallel lopende relaties tussen voor, op en achter de scène, tussen voorstelling en publiek, tussen presentatie en representatie – vormt de basis van veel van haar (technisch vaak complexe) filminstallaties. Downes Point, het werk dat Radul in deze tentoonstelling presenteert, toont eveneens een klassieke passage uit de wereld van film en theater: een auditie waarbij een reeks aspirant-acteurs door een strenge 13
regisseur op de scène wordt geroepen en een aantal (uiterst vage, bewust onduidelijke) orders, hints en aanwijzingen krijgt toebedeeld. Het werk bestaat uit een dubbelzijdige projectie op twee tegenover elkaar opgehangen schermen: op het ene scherm zien we de regisseur geagiteerd heen en weer lopen en zijn raadselachtige aanwijzingen rondstrooien, op het andere scherm voltrekt zich de processie van opkomende en weer afdruipende acteertalenten. Uniek aan deze enscenering is echter wel de adembenemende locatie en achtergrond waartegen dit alles plaatsgrijpt: een open plek in een aardbeibomenbos op Hornby Island, een onooglijk klein eiland voor de kust van Vancouver Island dat in de jaren zestig en zeventig bekendheid verwierf als een Mekka voor de plaatselijke hippiecultuur. Net als Damian Moppett waagt Radul zich opnieuw aan de mythologie van de eilandidylle, trekt zij in haar kunst in zekere zin opnieuw de natuur in. Tegelijk delft zij een vergeten stukje geschiedenis van de lokale kunstscène weer op: bijna exact hetzelfde landschap stond vijfentwintig jaar geleden al eens model voor een beroemd panoramisch landschapswerk van founding father Ian Wallace… Het werk van Steven Shearer (°1968, New Westminster, Canada) lijkt, precies omwille van zijn passie voor traditionele materialen en technieken als olieverf, doek, potlood en zilverstift, enigszins uit de toon te vallen in dit overzicht van hedendaagse kunst uit Vancouver, een stad die bekend staat om zijn fotografen en video- en filmkunstenaars. Toch verraden zijn zogeheten ‘archiefwerken’ – grote fotografische prints zoals Boy’s Life en X-Mas Trees – de invloed van het meer conceptueel geaarde werk van veel van zijn oudere stadsgenoten; met Roy Arden deelt hij bijvoorbeeld een hartstocht voor archieven en archivering, terwijl X-Mas Trees inderdaad onwillekeurig aan de omgekeerde bomen van Rodney Graham herinnert. De onderwerpen voor zijn tekeningen en schilderijen vindt Shearer in hoofdzaak terug in de eigen omgeving en algemeen autobiografische sfeer: het zijn portretten van ‘metalheads’ (Pete, Larry in Germany, Longhairs) en panorama’s van suburbaan, ‘proletarisch’ vertier (Boy’s Life) – Shearer verwijst vaak zelf naar subculturen zoals metal en hardrock als een vorm van hedendaagse folk art. In zijn schilder- en tekentechniek betoont Shearer zich daarnaast een vlijtig student van de westerse kunstgeschiedenis: in zijn werk weerklinken zichtbaar echo’s van Bosch, Dürer, Holbein, Bonnard, Manet, Munch en Toulouse-Lautrec. Naast de voornoemde subculturen interesseert Shearer zich ook voor de typische tienercultus van de jaren zeventig (in het bijzonder rond iconische figuren als Shaun Cassidy en Leif Garrett) en voor de utopische verwachtingen die met name in de jaren zestig en zeventig rond ‘kinderkunst’ werden gespannen – dit is onder meer merkbaar in werken als Playground. In zijn werk contrasteert het naïeve beeld van de kinderlijke onschuld sterk met de schaduw van trauma en angsten die elke cultuur rond de hybride figuur van het kind, de tiener en de adolescent weeft. Het typische ‘pop’-effect van een zonnig vormgegeven duistere ‘boodschap’ speelt zeker heel sterk in schilderijen als Satanic Rampage. Ron Terada (°1968, Vancouver, Canada) onderhoudt een duidelijke haatliefdeverhouding met zijn geboortestad Vancouver. Net als zoveel andere hedendaagse kunstenaars steigert hij (terecht) wanneer zijn werk wordt gereduceerd tot een door ‘plaats’ en ‘herkomst’ bepaalde eenheid, maar tegelijk spreekt uit zijn werk een gevoeligheid voor de specificiteit van ‘thuis’ die we 14
niet zo snel elders terugvinden, ook niet in het werk van veel van zijn stads-genoten. Terada’s meest bekende werk, een verkeersbord waarop te lezen staat “Entering City of Vancouver” (maar dat bij voorkeur wordt opgesteld in een museum of galerie, en niet eens noodzakelijk in Vancouver!), ‘viert’ het idee van Vancouver als belangrijk hedendaags kunstencentrum – “welkom in de stad van Stan Douglas, Rodney Graham, Ken Lum, Jeff Wall, Ian Wallace!” – maar plaatst tegelijk ook kanttekeningen bij het idee dat een bepaalde stad tot een artistiek ‘logo’ kan uitgroeien. Een soort fotografische voorstudie voor dat kunstwerk schopte het overigens tot campagnebeeld van de huidige tentoonstelling. De twee fotowerken die Terada in het tentoonstellingsparcours binnensmokkelde – twee visueel volslagen ‘oninteressante’ beelden waarin een sandwichman photoshop- en videomontagetechnieken aanprijst – doen uiteraard ook dienst als een soort ironische commentaar op de aanbidding van het technologische beeld die zoveel hedendaagse kunst uit Vancouver karakteriseert; Vancouver is immers de hoofdstad van de ‘high production values’, waar het maken van kunst veel méér behelst dan de beheersing van digitale beeldtechnologieën alleen. Het meest spectaculaire werk heeft Terada echter voor de buitenmuren van het MuHKA voorzien, waar een neonopschrift ons in aanlokkelijke rode letters aanmaant: “Stay Away From Lonely Places”. Bedoelt Terada daarmee Antwerpen of Vancouver? Is de kunst zo’n eenzame plek misschien, of biedt het museum juist een vluchtheuvel van samenzijn waarin men aan de eenzaamheid van elke ‘plaats’ kan ontsnappen? Ian Wallace (°1943, Shoreham, England) kan een historische rol worden toegedicht in de wordingsgeschiedenis van de hedendaagse kunst in Vancouver; hij ligt mee aan de basis van Vancouvers succesverhaal in de kunstwereld en definieerde in zijn vroege werk een aantal basisprincipes van het zogeheten “fotoconceptualisme” waarom Vancouver in latere jaren bekend is geworden. Deze grote impact wordt ten dele verklaard door zijn strategische positie als leraar (net zoals veel andere kunstenaars uit zijn directe omgeving was hij eerst kunsthistoricus en pas daarna kunstenaar): in het begin van de jaren zeventig gaf hij onder meer les aan Rodney Graham en Jeff Wall, en later in dat decennium ook aan Roy Arden, Stan Douglas en Ken Lum. Tevens voerde hij mee een belangrijk aspect van Vancouvers intellectueel-artistieke traditie in door herhaaldelijk over het werk van zijn collega-kunstenaars te schrijven. Geen wonder dus dat minstens één van de twee historische werken waarmee Wallace in deze tentoonstelling vertegenwoordigd is heel letterlijk ingaat op de positie van de kunstenaar als intellectueel: in At Work uit 1983 zien we de kunstenaar een soort performance opvoeren waarbij zijn creatieve arbeid beperkt blijft tot het lezen van teksten en nemen van notities. Het kunstenaarsatelier vertoont niet langer enige sporen van fysiek-creatieve arbeid (gipsresten, schildervlekken), maar is een klinische, minimale ruimte waarin het kunst-maken denkwerk is geworden. De vraag is alleen hoe érnstig Wallace dit portret heeft bedoeld: de tekst die hij tijdens deze ‘performance’ tot zich neemt, is immers een traktaat over het concept ironie van de Deense filosoof Kierkegaard… Een heel ander spectrum bestrijkt het andere historische werk van Wallace in de tentoonstelling, La mélancolie de la rue, dat bijna als manifest van Vancouvers conceptuele fotografietraditie kan gelden. Het betreft hier een drieluik van (manueel ingekleurde) zwartwitfoto’s van verschillende buitenscènes (het linkerluik toont een paalwoning zoals die in het begin van de jaren zeventig overal waren aan te treffen in de getijdenzone rond Vancou15
ver waaraan deze tentoonstelling haar titel ontleent). Tegenover de kunstenaar als intellectuele kluizenaar, gevangene van de eigen ivoren toren, staat hier de kunstenaar als straatreporter, als bevoorrechte ooggetuige van het ‘straatleven’ en de werkelijkheid van alledag. The Continuous Garbage Project: 1999-2003, het werk waarmee Kelly Wood (°1962, Toronto, Canada) in deze tentoonstelling uitpakt, roept een overvloed van associaties, metaforen en verwijzingen op. Als voormalig studente van Jeff Wall bekent zij zich net als Roy Arden en Scott McFarland tot een vrij strenge toepassing van de fotografische methode, maar dan met een sterk conceptuele inslag – zeker in het concrete geval van The Continuous Garbage Project weerklinkt de minimalistische echo van kunstenaars als Bernd en Hilla Becher, Daniel Buren en Roman Opolka. De verwantschap met het werk van de Bechers, die Wood wel met meer kunstenaars in Vancouver deelt, wijst trouwens op de archivale inslag van haar oeuvre, op het documentair-wetenschappelijke karakter van de manier waarop zij de werkelijkheid registreert en deze registraties vervolgens etaleert. Zoals de titel al laat vermoeden, bestaat The Continuous Garbage Project uit een monumentale reeks foto’s van afval, in het bijzonder van gevulde vuilniszakken; het betreft hier het afval dat Kelly Wood vijf jaar lang, van maart 1999 tot en met maart 2003, produceerde. Voor het ene jaar dat in het museum wordt tentoongesteld (“year four”, van maart 2001 tot en met maart 2002) gaat het in totaal om vijfenvijftig foto’s van evenveel vuilniszakken. Alle foto’s zijn op dezelfde wijze genomen: strak en franjeloos als pasfoto’s, in een smetteloze witte ruimte, schijnbaar gewichtloos, verkleind tot ongeveer drie vierde van hun ware grootte. Uiteraard kunnen we in dit werk een sarcastische commentaar op de consumptiemaatschappij lezen, en in die zin vervoegt Woods werk een lange traditie van door afval ‘geïnspireerde’ kunstwerken (zie hiervoor ook de foto’s van Roy Arden in de tentoonstelling). Deze bijzondere gevoeligheid voor milieuproblemen en ecologische vraagstukken is trouwens wel meer inwoners van Vancouver gegeven – dit is per slot van rekening de stad waar in het begin van de jaren zeventig Greenpeace boven de doopvont werd gehouden… Maar het kunstwerk van Kelly Wood heeft ook iets obsessiefs en neurotisch: het geeft uitdrukking aan een zekere controledrang, aan het verlangen naar volledige transparantie en totale zichtbaarheid die wel meer kunst in Vancouver karakteriseert. Tenslotte heeft deze tactiek van totale ‘ontbloting’ ook een autobiografische dimensie: wat is deze aaneenschakeling van vijfenvijftig vuilniszakken immers anders dan een zelfportret van de kunstenares? Kent men een mens immers niet ook aan wat hij of zij zoal weggooit en ‘verteert’?
Biografie van de curators Dieter Roelstraete is sinds 2000 hoofdredacteur van het driemaandelijkse tijdschrift voor mediakritiek en beeldcultuur AS, en sinds 2003 verbonden aan het MuHKA, waar hij onder meer de interventietentoonstellingen van Iñaki Bonillas, Nico Dockx en Gabriel Kuri organiseerde, alsook, eerder dit jaar, de lentetentoonstelling Emotion Pictures. In 2001 redigeerde hij de tentoonstellingscatalogus Sonsbeek 9: Locus Focus (Arnhem, NL) en in 2003 organiseerde hij samen met Roger Willems de tentoonstelling Storage & Display in Programa Art Center, Mexico City. Hij publi16
ceerde monografieën en monografische essays rond Wim Delvoye (New Museum, NY), Iannis Kounellis (Charta), Gabriel Kuri & Mark Manders (beide Roma Publications), Honoré ∂’O (Ludion) en Jos De Gruyter & Harald Thys. Recent schreef hij ook essays over het werk van Roy Arden en Steven Shearer, wiens werk onder meer in “Intertidal” te zien is. Hij is redacteur van A Prior Magazine. Scott Watson is de directeur en chief curator van de Morris & Helen Belkin Art Gallery van de Universiteit van British Columbia (UBC), en als professor verbonden aan het Fine Arts Department van diezelfde universiteit, waar hij het Critical Curatorial Studies-programma coördineert. Voor de Belkin Art Gallery stelde hij tentoonstellingen samen met werk van Roy Arden, Rebecca Belmore, Andrea Fraser, Piotr Nathan, Daniel Richter en Kelly Wood; hij was tevens co-curator van het Canadese Paviljoen op de recentste biënnale van Venetië (Rebecca Belmore, “Fountain”). In januari 2006 opent in de Belkin Art Gallery een solotentoonstelling van Stan Douglas naar aanleiding van diens nieuwe werk “Inconsolable Memories”. Watson publiceerde tientallen essays en artikels in tijdschriften en tentoonstellingscatalogi, waaronder een uitgebreide survey in Stan Douglas’ Phaidonmonografie en een bijdrage aan het door Douglas samengestelde naslagwerk “The Vancouver Anthology” (1991). Hij publiceerde een monografie over het werk van Jack Shadbolt en verzorgde de anthologie ”Roy Riyooka: All Amazed”.
17
INTERTIDAL: VANCOUVER ART & ARTISTS 17.12.05 - 26.02.06 LIJST VAN KUNSTENAARS EN KUNSTWERKEN Vikky Alexander Model Suite, 2005 C-print 101,5 x 152 cm (x4) Courtesy the Artist and State Gallery & Projects, Vancouver Roy Arden Crow, 2000 Gelatin silver print 71 x 89 cm Courtesy Monte Clark Gallery, Vancouver D’Elegance (#1), 2000 Gelatin silver print 40,6 x 51 cm Courtesy Monte Clark Gallery, Vancouver D’Elegance (#2), 2000 Gelatin silver print 40,6 x 51 cm Courtesy Monte Clark Gallery, Vancouver Gutter with Rags (#1), 2000 Gelatin silver print 35,6 x 28 cm Courtesy Monte Clark Gallery, Vancouver Gutter with Rags (#2), 2000 Gelatin silver print 35,6 x 28 cm Courtesy Monte Clark Gallery, Vancouver Supernatural, 2005 DVD for projection, sound (video installation) Dimensions variable Courtesy Monte Clark Gallery, Vancouver
18
Rebecca Belmore The Named and the Unnamed, 2002 Video installation Dimensions variable Collection of the Morris and Helen Belkin Art Gallery, University of Bristish Columbia, Vancouver (purchased with the financial support of the Morris and Helen Belkin Foundation and the Canada Council for the Arts Acquisition Program, 2004) Stan Douglas Every Building on 100 West Hastings Street, 2001 C-print 120 x 488 cm Courtesy Ringier Collection, Zürich Nu·tka·, 1996 DVD for projection, quadraphonic sound (video installation) Courtesy the Artist & David Zwirner Gallery, New York Geoffrey Farmer I Thought That I Could Make a Machine That Would Pierce the Fabric of Reality, In Your World It Appears as a 16th Century Sign Collection Gilles and Julia Quellette, Toronto Rodney Graham Edge of a Wood, 1999 DVD for projection, sound (video installation) Dimensions variable Courtesy Donald Young Gallery, Chicago Linden Ronse, 1989 Monochrome colour print 230 x 180 cm SMAK, Gent Ponderosa Pine II, 1991 C-print 234 x 190 cm Belgacom Art, Brussels Ponderosa Pine III, 1991 C-print 234 x 190 cm Belgacom Art, Brussels
19
Brian Jungen Void, 2002 Coleman coolers, wooden pallet, light, metal clamps 221 x 244 x 69 cm Collection Bob Rennie, Rennie Management Corporation, Vancouver Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver Tim Lee Untitled (Ted Williams, 1942), 2002 DVD, monitor, plinth Dimensions variable Courtesy the Artist & Tracey Lawrence Gallery, Vancouver The Jerk, Carl Reiner, 1979, 2004 C-print 213 x 183 cm Courtesy the Artist & Tracey Lawrence Gallery, Vancouver The Jerk, The opti-grab, 1979, 2004 C-print 43 x 50 cm Courtesy the Artist & Tracey Lawrence Gallery, Vancouver Liz Magor Wrap, 2003 Polymerized gypsum, fibreglass 254 x 88 x 84 cm Courtesy the Artist & Susan Hobbs Gallery, Toronto Scott McFarland Fountain Study, Late Fall; Cedrus atlantica, Acer palmatum, 2004 Digital C-print 101 x 280 cm Private collection, Brussels Orchard View, Late Spring; Vitis vinifera, Wisteria, 2004 Digital C-print 101 x 305 cm Collection Heinz & Simon Ackermans, London Trapping, Ernesto Gacutan Positions against Fauna, 2003 Digital C-print 105 x 126 cm Collection of Giverny Capital Inc., Montréal Inspecting, Allan O ‘Connor Searches for Botrytis cinerea, 2003 Digital C-print 105 x 126 cm Collection of Daniel Faria, Toronto 20
Scott McFarland Spraying, Norman Whaley Applying Aphid Solution, 2003 Digital C-print 105 x 126 cm Collection of Joe Shlesinger and Samara Walbohm, Toronto On the Terrace Garden, Joe and Rosalee Segal with Cosmos altosanguineus, 2004 Digital C-print 105 x 126 cm Collection of Gerda Neubacher, Toronto Damian Moppett 1815/1962, 2003 DVD for projection, sound; poster; models (video installation) Dimensions variable Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver Judy Radul Downes Point, 2005 Five-channel projection (video installation) Dimensions variable Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver Steven Shearer Pete, 2001 Acrylic on canvas 106 x 71 cm Courtesy Hauser und Wirth Collection, Zürich Sniffer, 2002 Acrylic on canvas 43 x 32 cm Courtesy Hauser und Wirth Collection, Zürich Larry in Germany, 2004 Oil on canvas 50 x 130 cm Courtesy Collezzione Nunzia & Vittorio Gaddi, Lucca Playground, 2001 Acrylic on canvas 45,7 x 61 cm Courtesy Eva Presenhüber, Zürich Satanic Rampage, 2001 Acrylic on canvas 40,5 x 51 cm Courtesy Ringier Collection, Zürich
21
Steven Shearer Longhairs, 2004 Crayon on paper 36 x 28 cm (x5) Courtesy Eva Presenhüber, Zürich Mouth Breathers, 2005 Silverpoint on paper 36 x 28 cm (x3) Burger Collection Courtesy Galerie Eva Presenhüber, Zürich Boy’s Life, 2004 Digital C-print 178 x 166 cm Courtesy Kunsthaus Zürich, Zürich X-Mas Trees, 2005 Digital C-print 124,5 x 89 cm Courtesy Galleria Franco Noero, Torino Ron Terada Stay Away From Lonely Places, 2005 White neon, plexi-glass, aluminium & steel 322 x 83 x 47cm Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver Learn Photoshop, 2005 Digital C-print 33 x 38cm Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver Learn Video Editing, 2005 Digital C-print Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver Ian Wallace La mélancolie de la rue, 1973 Hand-tinted photograph 157,5 x 104 cm (x 3) Courtesy of Vancouver Art Gallery, Vancouver At Work, 1988 DVD for projection, poster, colour photograph transparency Dimensions variable Courtesy the Artist & Catriona Jeffries Gallery, Vancouver
22
Kelly Wood The Continuous Garbage Project, Year 4: March 15, 2001 – March 14, 2002, 2002 C-print 50,8 x 40,6 cm (x 55) Courtesy Catriona
23
INTERTIDAL: VANCOUVER ART & ARTISTS 17.12.05 - 26.02.06 U KUNT HET BEELDMATERIAAL DOWNLOADEN OP: WWW.MUHKA.BE/PRESS
Image courtesy of Ron Terada
Vikky Alexander, Bedroom, 2005
Roy Arden, D’Elegance (#1), 2000
Roy Arden, Gutter with Rag (#1), 2000
Rebecca Belmore, The Named and the Unnamed (still), 2002
Stan Douglas, Nu tka (still), 1996
Stan Douglas, Every Building on 100 West Hastings, 2001
24
Geoffrey Farmer,, I thougt that I could make a machine that would pierce the fabric of reality, in your world it appears as a 16th century sign, 2005
Rodney Graham, Linden Ronse, 1989
Rodney Graham, Edge of Wood, 1999
Brian Jungen, Void, 2002
Tim Lee, The Jerk, The Opti-grab, 1979, 2004
Tim Lee, The Jerk, Carl Reiner, 1979, 2004
25
Liz Magor, Wrap, 2003
Scott McFarland, Orchard View, Late Spring; Vitis vinifera, Wisteria, 2004
Scott McFarland, Inspecting, Allan O’Conner Searches for Botrytis cinerea, 2003
Damian Moppett, 1815/1962 (still), 2003
Judy Radul, Downes Point (still), 2005
Judy Radul, Downes Point (still), 2005
26
Steven Shearer, X-mas Trees, 2005
Steven Shearer, Longhhairs, 2005
Ron Terada, Stay away from Lonely Places, 2005
Ron Terada, Learn Video Editing, 2005
Ian Wallace, La Melacholie de la rue, 1973
Kelly Wood, The Continuous Garbage Project III (Detail), 2003
27
MuHKA_media SNOW FLAKES & TV SIGNALS
In de context van de tentoonstelling INTERTIDAL: Vancouver Art & Artists brengt MuHKA_media een programma genaamd SNOW FLAKES AND TV SIGNALS. Media vormen een belangrijk referentiepunt in een land waar de natuur nog zo dominant is en de afstanden tussen de wooncentra uitzonderlijk groot. Zoals Intertidal hedendaagse (Canadese) kunst samenbrengt waarin lokale identiteit en internationaliteit elkaar kruisen, en postkolonialisme en postmodernisme mee de achtgrond bepalen, zo tekent het filmprogramma SNOW FLAKES AND TV SIGNALS een beeld van hedendaagse Canadese cinema. Een constante in deze filmreeks is de aandacht voor de status van het filmische versus het digitale beeld, en van het documentaire versus het imaginaire. Het spectrum wordt overlopen van art house filmmakers zoals Atom Egoyan, David Cronenberg of Zacharias Kunuk over independent cinema zoals Guy Maddin tot experimentele film zoals Mike Hoolboom. Centraal staan onder meer op het programma: een recente documentaire over Marshall McLuhan, een lezing door Derrick de Kerckhove van het McLuhan instituut in Toronto en een tentoonstelling van rekwisieten uit ExistenZ van Cronenberg. Canada is niet louter het land van grote filmmakers als David Cronenberg en Atom Egoyan, het is ook de thuishaven van mediatheoreticus Marshall McLuhan. Beide regisseurs verwezen in hun recente persteksten overigens naar die wat vergeten goeroe en media-pionier. De auteur van de klassieke slagzin ‘the medium is the message’ wordt ondermeer in herinnering gebracht via een recente documentaire van Kevin McMahon. Het programma SNOW FLAKES & TV SIGNALS speelt tijdens de maanden februari en maart 2006 in MuHKA_media, dat zich een 100m verderop van het MuHKA bevindt op de Waalsekaai 47. Naar aanleiding van de opening van ‘Intertidal’ op zaterdag 17 december vertoont MuHKA_media een filmisch portret van Jeff Wall gemaakt voor VPRO. Meer informatie vind je op de website muhka.be/film en in de maandfolder van MuHKA_media. Sprekers & onderwerpen: Derrick de Kerckhove, McLuhan Institute, over media ecologie en televisie Katherine Monk over haar boek ‘Weird Sex & Snow Shoes’ Documentaires: Alexander Oey (Jeff Wall, een filmisch portret) Kevin McMahon (McLuhan’s Wake)
28
Film, video & digitalia: Peter Mettler (Picture of Light, Gambling, Gods and LSD) David Cronenberg (ExistenZ , Videodrome, Naked lunch) Atom Egoyan (Family Viewing, , Krapp’s Last Tape, compilatie kortfilm) Michael Snow (Corpus Callosum) Guy Maddin (The Saddest Music in the World, Cowards bend the Knee, compilatie kortfilm) Zacharias Kunuk (Nunavut) (o.v.) François Girard (32 short films about Glenn Gould) Robert Leplage (Le polygraphe) (o.v.) Mike Hoolboom (Kanada) Vincenzo Natali (Cube) (o.v.) Peter Lynch (Cyberman) Tentoonstelling: rekwisieten uit Cronenbergs ExistenZ (Film Reference Library) originele eerste edities van publicaties van Marshall McLuhan ----
Het MuHKA_media prgramma is samengesteld door Edwin Carels.
----
SNOW FLAKES & TV SIGNALS loopt in februari en maart ´06
MuHKA_Media Waalsekaai 47 2000 Antwerpen > T + 32 3 242 93 57 >
[email protected] > www.muhka.be/film
29
MuHKA_media SNOW FLAKES & TV SIGNALS U KUNT HET BEELDMATERIAAL DOWNLOADEN OP: WWW.MUHKA.BE/PRESS
The Sadest Music in the World
Naked Lunch
Gambling Gods and Lsd
Family Viewing
30
MuHKA toont nog
31
Collectiepresentatie XIII LUZ 25.11.05-12.02.06 Deze winter nodigt het MuHKA de in Venezuela geboren en in Antwerpen wonende kunstenares Carla Arocha (°1961) uit voor een interventie in de collectie. Licht en lichteffecten als kleur, spiegeling en transparantie vervullen een centrale rol in haar werk. Niet verwonderlijk dus dat ze deze dertiende collectiepresentatie met de titel LUZ – Spaans voor licht – bedacht. Naast – speciaal voor deze gelegenheid gecreëerd – eigen werk, dat opgesteld wordt in directe dialoog met werken uit de collectie, stelt ze ook de rest van de presentatie samen. De interventie van Carla Arocha in de MuHKA-collectie bestaat uit vijf afzonderlijke onderdelen: twee schilderijen, één ensemble van negen airbrush-schilderingen op papier, één lichtsculptuur en één site-specifieke ingreep. Lichtinval, lichtintensiteit, kleur en atmosfeer dragen in niet geringe mate bij tot de artistieke ervaring en Carla Arocha’s interventie kunnen we beschouwen als zo’n (ervarings)ruimte. Zo doet de ‘lichtsculptuur’, waarbij een lichtstraal een reeks prisma’s doorboort - een referentie aan het werk van Bauhaus-architect Laszlo Moholy-Nagy -, ons een ‘pure’ ervaring van de ruimte beleven, een ervaring die er altijd ook één is van licht, kleur en perspectief. Ruimtelijke ervaringen kunnen ook worden gemanipuleerd en geprefabriceerd: Carla Arocha’s directe interventie op de muren van de tentoonstellingsruimte is hierop een ironische allusie. Vijf ingrepen op de muren waartegen werken van de collectie worden gepresenteerd, zijn gebaseerd op het “Color Harmony Workbook”, een handboek voor interieurpsychologie, over kleuren en hun schakeringen en de stemmingen die ze zouden oproepen. Arocha koos er enkele uit om ze te vermengen met de witte verf van de stereotiepe museumwanden. De zo ontstane ‘krachtvelden’ die de werken van de collectie omringen, zullen al dan niet een effect hebben op de bezoeker. De psychologie of fenomenologie van de waarneming is maar één functie van wat Carla Arocha de ‘naakte waarheid van het licht’ noemt, de ware bouwstof van haar kunst. ----
Met werk van: Carla Arocha, Jaochim Bandau, Guillaume Bijl, Dirk Braeckman, Sergei Bratkov, Paul Casaer, Bert De Beul, Raoul de Keyser, Adriaan De Regt, Jan Fabre, Douglas Gordon, Rodney Graham, Bernd Lohaus, Danny Matthys, Antonio Muntadas, Cady Noland, Ria Pacquée, Wilhelm Sasnal, Toon Tersas, Luc Tuymans, Philippe Van Snick, Jan Vercruysse, Ian Wallace en Marthe Wéry
32
Collectiepresentatie XIII LUZ 25.11.05-12.02.06 LIJST VAN KUNSTENAARS EN KUNSTWERKEN Carla Arocha Girasol, 2005 Gouache op papier 54.61 x 28.75 cm Glow Acrylic op doek 160 x 90 cm Dirt acrylic op doek 160 x 101 cm Untitled, 2005 kleurpotlood op papier <5% reflection, traditional 2005 out of‘color harmony workbook’ <5% reflection, moving 2005 out of ‘color harmony workbook’ <5% reflection, friendly 2005 out of ‘color harmony workbook’ <5% reflection, powerful 2005 out of ‘color harmony workbook’ <5% reflection, elegant 2005 out of‘color harmony workbook’ <5% reflection, refreshing 2005 out of ‘color harmony workbook’
33
Joachim Bandau Zonder Titel, 1986, staal, 20 x 30 x 30 cm, 15 x 19,5 x 19,5 cm, 19,5 x 10 x 10 cm Guillaume Bijl 165 belangrijke en minder belangrijke foto’s uit de tweede helft van de twintigste eeuw, 1986-1995 Dirk Braeckman M.F.-G.D., 1999, zwartwitfoto, 120x180cm Sergei Bratkov Glue Sniffers, 2000, 7 foto’s op aluminium, 90x90cm Paul Casaer Hert, 1994, sculptuur, polyester, lak, hout, 71 x 157 x 185 cm Bert De Beul Zonder Titel, 1994, olieverf op doek, 60 x 50 cm Raoul De Keyser Zilver, 1991-92, olieverf op doek, 82 x 67 cm Adriaan De Regt Road voice (Project sound sculpture II), 1979, cassette en straatstenen, 40 x 1000 cm Jan Fabre Insectenobjecten, 1977-79, insectensculpturen Douglas Gordon self portrait (kissing with scopolamine), 1994, diaprojectie Rodney Graham Continuous transformation of the form of a child’s sled into that of another, 2000, 80 dia’s, diaprojector met carrousel, slede Bernd Lohaus Grote sculptuur, 1986, hout, 45 x 140 x 115 cm Danny Matthys Terras, 1974, 50,8 x 40,6 x 6 cm, reeks zwartwitfoto’s Antonio Muntadas Emission-reception, 1973-74, dia’s (80x) Cady Noland Ozewald, 1989, zeefdruk op aluminium Ria Pacquée 6 foto’s van verschillende performances 1982-88, 1989, kleurenfoto’s gemaroufleerd op doek, 40x50cm (6x) 34
Wilhelm Sasnal My Father’s Room, 2000, olieverf op doek, 60x80cm Sea Mines I, 2002, olieverf op doek, 30x35cm Sea Mines II, 2002, olieverf op doek, 40x40cm Toon Tersas Ich hab’noch ein Koffer in Berlin, 1963, zwart-wit op textiel, 103 x 54 cm, kleedje + hanger + valies Luc Tuymans Antichambre (de blauwe kamer), 1985, olieverf op doek, 67 x 60 cm Philippe Van Snick Produktie staat, 1988, installatie van 120 gipsplaten, 2 houten kubussen, gips: 120 (65 x 65 x 2 cm), hout: 65 x 65 x 50 cm (2x) Jan Vercruysse Labyrinth & pleasure gardens, 1994-2001, 13 proposals for labyrinth & pleasure gardens, nrs. 6, 8, 10, 11, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, printed on 240 gr. rivoli paper, 66 x 49 cm, in december 2002, published by brooke alexander, new york, xavier hufkens, brussels, and tucci russo, torre pellice, in a portfolio Ian Wallace Fields near Middelburg, 1990, foto op doek met acrylverf, 121,5 x 121,5 cm Marthe Wéry Zonder Titel, 1989, acryl op doek, MDF, 152 x 126 cm (3x)
35
Collectiepresentatie XIII LUZ 25.11.05-12.02.06 U KUNT HET BEELDMATERIAAL DOWNLOADEN OP: WWW.MUHKA.BE/PRESS
Carla Archa, foto clinckx
Carla Arocha, Girasol, 2005
Carla Arocha, wall painting van Carla Arocha,<5% reflection moving (out of ‘color harmony workbook), 2005 Bernd Lohaus en Sergey Bratkov foto clinckx
Carla Arocha, wall painting van Carla Arocha,<5% reflection moving (out of ‘color harmony workbook), 2005 Bernd Lohaus en Sergey Bratkov, foto clinckx
Carla Arocha, Luz, 2005 photo clinckx
36
MuHKA_media WINTER ’05 - ’06
FILMMUSEUM JANUARI TIGERS ON TOUR 23.01-26.01.2006 In de aanloop naar het 35ste International Film Festival Rotterdam (25.0105.02) programmeert MuHKA_media drie festivalfilms die vertoond werden tijdens de vorige editie, allen onuitgebrachte Argentijnse producties. Op een moment dat Argentinië op de rand van het bankroet staat en de bevolking steeds armer wordt, lijkt de cinema er vitaler dan ooit. Sinds de jaren ‘90 is een nieuwe generatie enthousiaste filmstudenten naar voren getreden, die het Argentijnse filmlandschap grondig hebben veranderd door zich af te zetten tegen de bestaande filmindustrie en het radicaal vernieuwen van de inheemse cinema. De drie festivalfilms, Los muertos (23.01), Las mantenidas sin sueños (25.01) en Ronda nocturna (26.01), getuigen hiervan. JANUARI - FEBRUARI JEANNE MOREAU De 77-jarige actrice Jeanne Moreau is een levende legende, volgens Orson Welles zelfs ’s wereld grootste. Ze speelde in meer dan honderd films, werkte met de grootste regisseurs (Louis Malle, Michelangelo Antonioni, Luis Buñuel, Joseph Losey, Orson Welles) en stond zelf drie maal achter de camera. Ze gaf jong talent een kans: ‘Ik word verliefd op talent en omdat ik graag verliefd ben, zoek ik steeds nieuw talent.’ Moreau brak door met Les amants van Louis Malle en belichaamde een nieuw soort vrouwelijkheid: de vrijgevochten, sensuele minnares, een imago dat wereldwijd tot de verbeelding sprak. Met haar intens sensueel gezicht, droeve mond en doorrookte whiskystem is ze niet meer weg te denken uit de filmgeschiedenis. En ze weet nog altijd niet van ophouden: op dit moment is ze te bewonderen in de nieuwste film van François Ozon, Le temps qui reste. In januari en februari tonen we bijna alle hoogtepunten uit haar carrière – waaronder vele films die mede dankzij haar klassiekers werden.
37
FEBRUARI KUNSTENFESTIVAL 0090 02.02-12.02.2006 Het filmluik van KUNSTENFESTIVAL 0090 krijgt vanaf dit jaar zijn vaste stek in MuHKA_media (Filmmuseum) en omvat werk van de in het Westen nog altijd bekendste Turkse filmmaker Yilmaz Güney en een aantal recente, onuitgebrachte producties van Turks-Duitse cineasten. Yilmaz Güney (1937-84) was in de jaren ’60 een van Turkije’s populairste acteurs voor hij ’s lands radicaalste filmmaker werd. Hij maakte in de jaren ’70 en ’80 een reeks films waarin hij de onrechtvaardigheid en onderdrukking in zijn land aanklaagde. Zijn films lagen zo gevoelig dat zelfs er over schrijven verboden werd door de regering. Güney werd vaak gearresteerd en bracht jaren in de gevangenis door, waar hij de scripts voor zijn films schreef. In 1981 ontsnapte hij uit de gevangenis en het jaar daarop won hij in Cannes de Gouden Palm voor zijn bekendste film Yol. Dankzij de steun van de Franse overheid kon hij in 1983 zijn laatste film, De muur, maken. ---De tweede editie van het Kunstenfestival 0090 staat voor een multivariabele mix van muziek, dans, theater, literatuur en film op tal van locaties in de stad. www.0090.be
STEPHEN DWOSKIN Het Internationale Film Festival Rotterdam eert dit jaar één van de meest consistente namen in de Britse avant-garde film. Hoewel Amerikaan en kind van de beatcinema, kreeg het werk van Dwoskin pas betekenis na zijn verhuis naar London. Hij is één van de weinige experimentele filmmakers die systematisch met acteurs en dramatische lijnen werkt, zij het meestal op een improvisatorische manier. Zijn favoriete thema’s zijn fysieke kwestbaarheid, het spel van blikken, het menselijke gelaat. MuHKA_media brengt een beknopte hommage aan deze wrange poëet van de underground cinema, een verre neef van John Cassavetes en Werner Herzog.
MuHKACinema DECEMBER - JANUARI L’ICEBERG Het Brusselse koppel Fiona Gordon en Dominique Abel, beter bekend als Abel & Gordon, realiseren al sinds de jaren 80 burleske spektakels, circusnummers en korte films. Met het grotendeels in Normandië opgenomen L’Iceberg, gedraaid in co-regie met de Fransman Bruno Romy, tekenen ze voor hun eerste langspeelfilm. Het is een excentrieke, licht surreële poëtische komedie, waarvan het acteerspel geïnspireerd is op het werk van komieken als Buster Keaton en Jacques Tatie. De speciale effecten refereren dan weer naar de ambachtelijke werkwijze van pionier Méliès, terwijl er ook veel gebruik is gemaakt van achtergrondprojecties à la Hitchcock.
38
DIGITALIA STITCH & SPLIT 24.01.06 In STITCH & SPLIT onderzoekt het Brusselse collectief Constant op een eigenzinnige manier de toekomst. Na thema-avonden over mensenrechten en sciencefiction, enquêtetechnieken en Futures Studies, taalmutatie en een Klingon-workshop, wordt in januari het fenomeen van het digitale grensverkeer en Open Source filosofie onder de loep genomen. Speciale gast is activist, schrijver, spreker en technologiespecialist Cory Doctorow, die ondermeer The Complete Idiot’s Guide to Writing Science-Fiction en Eastern Standard Tribe schreef. Hij is fervent pleitbezorger van P2P communicatie en was recent een van de leidende figuren in de actie tegen Sony’s spionvirus. In Antwerpen komt hij vooral praten over de ‘Digital Rights Mouvement’. ---Eind april zal Stitch & Split uitmonden in een meerdaags evenement, Kino Eye 6
39
MuHKA verwacht
40
DE-REGULATION. KUTLUG ATAMAN IN CONTEXT 18.03-28.05.06
De Turkse kunstenaar en filmmaker Kutlug Ataman realiseert video’s, films en video-installaties. Zijn werk wordt vaak beschouwd als representatief voor de hedendaagse Turkse cultuur en gezien als een bron van informatie over het leven in Turkije, niet in de laatste plaats omwille van de documentaire toon die het aanslaat. Hoewel veel van zijn werken zich situeren in zijn land van herkomst en hij ook onderwerpen binnen de Turkse cultuur en typografie exploreert, vormt Turkije ‘an sich’ nochtans nooit het uitgangspunt. Zijn werk gaat in tegendeel over ‘ontheemde’ mensen. Ataman portretteert in zijn ‘minifilms’ individuen die zich bewegen in de marge van de samenleving en koppelt hun verhaal los van geboorte, dood, huwelijk, beroep, burgerschap, rechten en andere factoren die identiteitsbepalend zijn. Hij tast hierbij voortdurend de grens af tussen fictie en werkelijkheid. Academica Irit Rogoff werkt sinds 1997 rond Ataman’s films en video-installaties. Op uitnodiging van het MuHKA mondt haar kennis van zijn oeuvre nu voor het eerst uit in een curatorieel project. In de tentoonstelling DE-REGULATION plaatst ze het werk van Ataman in een ruimere context. Zes van zijn video-installaties (waaronder Twelve, de installatie die in 2004 genomineerd werd voor de prestigieuze Turner Prize) zullen te zien zijn in dialoog met onder andere het foto essay Istanbul – Skin of the City van Stefan Roemer, een reeks foto’s rond Ataturk, een compilatie van Turkse tv-programma’s en een installatie van Turkse filmaffiches uit de jaren ’70 en ’80.
41
MuHKA info
42
MuHKA ontvangt WINTER ’05 - ’06
Nood aan inspiratie? Spring dan eens binnen in het MuHKA en dompel je onder in de wereld van de kunst. Wil je er meer over lezen of horen? Dan moet je bij onze tentoonstellingsteksten, leesbanken en rondleidingen wezen. Heb je zin om er helemaal voor te gaan? Dan zijn onze wandelgesprekken, workshops, museumspelen en interactieve rondleidingen iets voor jou. Inlichtingen en reserveringen: > MA-DO 09.00-12.00 en 14.00-16.00 > +32 (0)3 260 99 90 >
[email protected] > www.muhka.be/ontvangt Tentoonstelling Bij elke tentoonstelling kan jong en oud een keuze maken uit teksten met achtergrondinformatie, inspirerende citaten, prikkelende beelden en uitdagende spelen om de presentatie op eigen houtje en tempo te verkennen. Collectie Bij de collectie vind je leesbanken met informatie over kunstwerken en kunstenaars die in de presentatie zijn opgenomen. In MUST (op de eerste verdieping) kom je meer te weten over de museumregels, het gebouw, de collectie, de museumfuncties enzovoort. Je vindt er bovendien nieuwe museumspelen waarmee je de collectie spelenderwijs kan ontdekken.
Individuele Bezoekers
Als individuele bezoeker kan je voor een kleine prijs bij verschillende activiteiten aansluiten. Ontbijten in het museum, filosoferen over kleuren en geuren, een goed gesprek voeren over de recentste kunstontwikkelingen… in het MuHKA kan het allemaal. Wandelgesprek (volwassenen) Elke eerste zondag van de maand (uitgezonderd januari) van 11.00 tot 12.00 en elke derde zondag van de maand van 14.00 tot 15.00 kan je deelnemen aan een wandelgesprek. Samen met een gids bezoek je de tentoonstelling of collectie wat zeker aanleiding geeft tot een goed gesprek. Prijs: €1 pp (toegang niet inbegrepen). Reservering aan de balie op de dag zelf. Museumontbijt Elke laatste zondag van de maand (uitgezonderd december) verwelkomen we je om 10.30 voor een ontbijtbuffet in het MuHKAFE; kinderen (6>12jaar) kunnen van 11.00 tot 13.00 deelnemen aan een workshop en volwassenen kunnen van 11.30 tot 13.00 een rondleiding volgen. Prijs: €15 pp / €11 pp voor kinderen -12j (toegang, ontbijt en rondleiding / workshop inbegrepen). Reservering verplicht. 43
MEKK (6>12 jaar) Eén woensdagnamiddag per maand dompelen we ons onder in de kunst: we proberen verschillende brillen uit en gaan op zoek naar Mijn Eigen Kijk op Kunst (niet tijdens de zomermaanden). Prijs: €7,50 pp. Reservering verplicht. KIK (5>12 jaar) Elke schoolvakantie gaan we op avontuur in het museum, we trekken onze ogen open en steken onze handen uit de mouwen: we brengen de Kunst In Kaart! Prijs voor tweedaagse tijdens de kerstvakantie: €15 pp (3de kleuterklas / 1ste en 2de leerjaar; 10.00>13.00); €30 pp (3de tot 6de leerjaar; 10.00>16.00). Reservering verplicht.
Groepen
In het MuHKA mag je maatwerk verwachten. Geleide bezoeken kunnen zowel in de tentoonstelling als in de collectiepresentatie. Onze formules zijn aangepast aan jong en oud(er) bezoek en aan verschillend samengestelde groepen. Ook je speciale wensen kunnen aan bod komen. Reservering verplicht. Rondleidingen (volwassenen) Prijs: toegang €3 pp; per gids (max. 15 p, 1,5 u) €56 Wandelgesprekken (volwassenen) Wijk van de gebaande paden af en wissel met de gids van gedachten over hedendaagse kunst. Tijdens het bezoek aan de tentoonstelling of de collectie vind je genoeg stof tot nadenken en bij het nagesprek in het MuHKAFE krijg je de gelegenheid om je gedachten op een rijtje te zetten. Prijs: €112 (toegang, gids, koffie/thee en iets zoets inbegrepen, max. 15 p, 1,5 u). Museumontbijt Vanaf 10 personen kan je tijdens weekends zelf een museumontbijt reserveren. Zie hierboven. Interactieve rondleidingen (4>18 jaar) Prijs: toegang: gratis -12j; €1 pp +12j; per gids (max. 12 p -12j; max. 15 p +12j): €31 voor 1 u / €46,50 voor 1,5 u / €62 voor 2 u / €77,50 voor 2,5 u. Interactieve themarondleidingen (4>18 jaar) Met een thema als kompas zoeken we onze eigen weg doorheen de tentoonstelling of collectie. We besluipen de kunst vanuit een onverwachte hoek en ontdekken zo de soms verborgen kanten van een kunstwerk. Prijs: toegang: gratis -12j; €1 pp +12j; per gids (max. 12 p -12j; max. 15 p +12j): €31 voor 1 u (4>5 jaar) / €46,50 voor 1,5 u. (6>18 jaar) Formules voor het basis-, secundair en hoger onderwijs Vraag onze speciale folder aan of kijk op www.muhka.be/ontvangt.
44
MuHKAlender WINTER ’05 - ’06
Dagelijks filmvoorstellingen in MuHKA_media – Waalsekaai 47 – 2000 Antwerpen (FotoMuseum). Volledig programma zie www.muhka.be/film of vraag de gratis MuHKA_media brochure aan. MuHKAlender winter 2005-2006
Tentoonstellingen VR 25.11.05 - ZO 12.02.06 ZO 18.12.05 - ZO 26.02.06 ZA 18.03.06 - ZO 28.05.06
Collectiepresentatie XIII: LUZ INTERTIDAL: Vancouver Art & Artists DE-REGULATION. Kutlug Ataman in context
Activiteiten
DECEMBER ZO 18 14.00-15.00 WO 21 14.00-16.30 DI 27-WO 28 10.00-13.00 10.00-16.00 JANUARI DI 03-WO 04 10.00-13.00 10.00-16.00 ZO 8 11.00 13.00 ZO 15 14.00-15.00 WO 25 14.00-16.30 ZO 29 10.30-13.00 FEBRUARI ZO 05 11.00-12.00 ZO 19 14.00-15.00 WO 22 14.00-16.30 ZO 26 10.30-13.00 DI 28 10.00-13.00 10.00-16.00 MAART WO 01 10.00-13.00 10.00-16.00 ZO 05 11.00-12.00 ZO 19 14.00-15.00 ZO 26 10.30-13.00 WO 29 14.00-16.30
Wandelgesprek MEKK KIK (3de kleuterklas/1ste en 2de lj.) KIK (3de t/m 6de lj.) KIK (3de kleuterklas/1ste en 2de lj.) KIK (3de t/m 6de lj.) Vrienden Voorstelling MuHKA_media Vrienden Nieuwjaarsdrink MuHKA Wandelgesprek MEKK Museumontbijt Wandelgesprek Wandelgesprek MEKK Museumontbijt KIK (3de kleuterklas/1ste en 2de lj.) KIK (3de t/m 6de lj.) KIK (3de kleuterklas/1ste en 2de lj.) KIK (3de t/m 6de lj.) Wandelgesprek Wandelgesprek Museumontbijt MEKK
45
MuHKA praktisch
MuHKA Museum van hedendaagse Kunst Antwerpen Leuvenstraat 32 2000 Antwerpen > open di - zo van 10.00-17.00 (gesloten op maandag, 25 december, 1 januari) > +32 (0)3 260 99 99 >
[email protected] > www.muhka.be Tentoonstellingsdata INTERTIDAL: Vancouver Art & Artists 17.12.2005 – 26.02.2006 Toegang € 5 / korting € 3 / -13j gratis Inlichtingen en reservaties activiteiten > ma - do 9.00-12.00 en 14.00-16.00 > + 32 (0)3 260 99 90 >
[email protected] > www.muhka.be/ontvangt MuHKAFE open di - zo van 10.00 -17.00 (keuken van 11.30 -15.00) Bibliotheek > open ma-vrij van 10.00-17.00 > +32 (0)3 260 99 98 MuHKA_media Waalsekaai 47 2000 Antwerpen > voorstellingen dagelijks om 20.00 en 20.30 (tenzij anders aangekondigd) > +32 (0)3 242 93 57 >
[email protected] > www.muhka.be/film Toegang > Filmmuseum € 5 / € 4 (-16 / studenten / 60+) / € 3 leden > MuHKAcinema € 7,20 / € 6,20 (-16 / studenten / 60+) € 5,50 leden
46
MuHKA partners
INTERTIDAL: Vancouver Art & Artists met de steun van Canada, British Colombia Arts Council,en Audain Foundation projectsponsor Degussa Antwerpen sponsor Brouwerij Corsendonk, Chi Kwadraat, Foruminvest, Hifinesse, ING België, KBC, Loyens Advocaten, McKinsey & Company, Vooruitzicht ereleden Dockx-Verbo, Elegis Advocaten, Kunstuitleen Dijkstra, Noord Natie, Virgin Express leden Abati, Ackermans & Van Haaren, Allift, Antwerpse Bouwwerken, Antwerpse Waterwerken, Antwerps Havenbedrijf, AON Belgium “Artscope”, Automobile Centre Mechelen, BASF Antwerpen, BIAC, Blondé, Bouwbedrijf Luc Ilegems, Centea, CERA, Cipal, Coca-Cola Enterprises Services, Conix Architecten, Data Clean, Deplo Schoonmaak, Dexia-Bank, DSV Belgium, Duvel Moortgat, GS1 Belgium & Luxembourg vzw, Ethias, Fortis Bank, F. Van Lanschot Bankiers België, Galerie Van der Planken, Galerij Guy Pieters, Gevaert, Hoge Raad voor Diamant, Immobiliën Hugo Ceusters, ING Insurance, Interbuild, Krefima, Leasinvest, Mercator Bank & Verzekeringen, Methis, Nationale Bank van België, Plusgalleries, Pre-Press Group De Schutter, QRS, Rem.B, Retail Estates, SD Worx, Soudal, Tabaknatie, ‘t Fornuis, Unilever, Verzekeringsgroep APRA, VOKA – Kamer van Koophandel A’pen-Waasland, VOKA – Kamer van Koophandel Kempen mediasponsor Klara Met onze bijzondere dank aan Quinze&milan
47