persdossier 09.09.09
INDEX HEROPENING 1. Logo Christophe Terlinden
P3
2. Gevelkunstwerk van Enrico David
P4
3. Nieuw voor het publiek: historiek, nieuwe openingsuren en M HKA XL
P5
TENTOONSTELLINGEN TEXTILES Kunst en het sociale weefsel 1. Intro tentoonstelling
P6-8
2. Kunstenaars informatie
P9-17
3. Tentoonstellingsontwerp
P18
4. Curator informatie
P18
5. Champ d’Action en andere activiteiten
P19-20
6. Lijst met werken
P21-26
COLLECTIE XXIV 1. Intro tentoonstelling
P27
2. Lijst met kunstenaars en werken
P28-30
USEFUL LIFE europalia.china Xu Zhen, Yang Fudong en Yang Zhenzhong 1. Intro tentoonstelling
P31
2. Kunstenaars informatie
P32
3. Lijst met werken
P33-34
LONELY AT THE TOP Een groter Europa #1 Dmitry Prigov en Said Atabekov 1. Intro tentoonstelling
P35
2. Kunstenaars informatie
P36-37
3. Lijst met werken
P38
EXTRA MUROS 1. T_TRIS
P39
2. DESPUÉS DEL ARTE
P39
3. A STORY OF THE IMAGE
P39
M HKApraktisch
P40-41
HEROPENING 1. M HKA NOOIT MEER MET ‘u’ Het logo van Christophe Terlinden
Het logo van het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, M HKA — zonder ‘u’ — , staat sinds kort prominent op de gevel. Dit logo werd in 2002 gemaakt door de Brusselse kunstenaar Christophe Terlinden. Sindsdien werd het binnen het museum en ook daarbuiten nu eens wel, dan weer niet gebruikt. Maar nu de gevel opnieuw geschilderd werd en het museum een fikse opknapbeurt kreeg, is het tijd om Terlindens ontwerp eindelijk de ruimte te geven die het verdient. Toen Bart De Baere zeven jaar geleden directeur van het M HKA werd en de huisstijl wilde veranderen die op dat moment gebruikt werd, vroeg hij Christophe Terlinden daarover na te denken: “Hij vertelde me ooit dat hij een boekje gezien had, dat ik gemaakt had bij mijn project voor MOBILES 2002 in Sint-Gilles, Brussel en dat hij me naar aanleiding daarvan vroeg. Hij wilde dat ik nadacht over een beeld, of een logo. Ik had immers ook al het logo voor het NICC gemaakt.” Aangezien het letterwoord voor Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen sowieso zonder ‘u’ geschreven zou moeten worden, als van elk van deze zelfstandige naamwoorden alleen de eerste letter genomen zou worden, stelde Terlinden voor om M HKA nooit meer met ‘u’ te schrijven. “Ik wilde de ‘u’ die verder toch nergens toe diende uit het logo weghalen.” Of zoals Roger Vandaele van V-editie, goede vriend van Terlinden uitlegt: “De ‘u’ is louter functioneel, die staat er voor de leesbaarheid van het woord. Maar in een logo draait het daar niet om, een logo is een beeld.” Terlinden: “Er kwamen steeds meer musea met een acroniem als naam, S.M.A.K., MOMA… en ik wilde juist het omgekeerde. Bovendien was de ‘u’ altijd al kleiner geweest dan de rest van de letters, dus het was gemakkelijk en ook normaal om die te doen verdwijnen.” Op de plaats van de ‘u’ werd wel de spatie behouden: “De letters hadden altijd een bepaalde plaats gehad en moesten die behouden. Bovendien wilde ik plek laten om wat dan ook te doen, een mentale ruimte om te creëren, te fantaseren, of om stil te zijn.”
3/
2. GEVELKUNSTWERK VAN ENRICO DAVID
Het M HKA nodigt kunstenaar Enrico David uit om een werk te creëren voor de buitengevel van het museum. Enrico David (°1966, Ancona, Italië) woont en werkt in Londen en is één van de vier genomineerden voor de prestigieuze Turner Prize 2009. De kunstenaar beperkt zich niet tot één medium. Zijn werk bestaat uit tekeningen, gouaches, schilderijen, sculpturen en installaties. David maakt vaak gebruik van materialen en motieven die associaties oproepen met traditioneel handwerk, het modernistische design van de jaren ’20 en ’30, de commedia dell’arte en andere kunsthistorische bronnen. Vooral bekend zijn gestileerde, theatrale, extravagante figuren, die optreden in erotisch en tragikomisch aandoende scènes. Enrico David studeerde schone kunsten aan Central St. Martins in Londen. Zijn werk was internationaal al veelvuldig te zien: onder andere tijdens de biënnale van Venetië in 2003, in galerij Wieland te Berlijn, in het Wattis Institute for Contemporary Arts te San Francisco en in het Kunstverein te Braunschweig. In 2005 creëerde David een belangrijk werk Chicken Man Gong voor de Art Now reeks van Tate Britain. Het werk is zowel een openbaar kunstwerk, als een ritueel instrument. In 2007 vindt een solotentoonstelling van hem plaats in Institute of Contemporary Arts te Londen. Enrico David wordt vertegenwoordigd door Cabinet Gallery in Londen en galerij Daniel Buchholtz in Keulen. Op DO 10.09.09 wordt het kunstwerk op de gevel van het M HKA feestelijk onthuld.
4/
3. NIEUW VOOR HET PUBLIEK
NIEUWE OPENINGSUREN Het M HKA heeft nieuwe openingsuren: DIWO & VRZO 11:0018:00 DO 11:021:00
M HKA XL Op donderdag is het museum ’s avonds open tot 21:00. Op regelmatige basis zullen er op deze donderdagavonden activiteiten doorgaan. We brengen een wisselend programma van lezingen, performances, kunstenaarsgesprekken, boekpresentaties….
DE HISTORIEK Het tijdschrift Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen (OKV) bekroont elk jaar een museum in Vlaanderen, Brussel en Wallonië voor zijn bijzondere aandacht voor publieksvernieuwing met de MuseumPrijs. In 2008 was het M HKA de gelukkige winnaar in Vlaanderen. De MuseumPrijs was een erkenning voor het M HKA, dat al jarenlang zijn museum als ontmoetingsplaats centraal stelt. Met de besteding van de prijs van 10.000 euro wil het M HKA de uitdaging aangaan om de publieksgerichtheid te blijven uitbouwen. Aandacht voor non-ruimtes in een museum zijn zelden een actiepunt voor de publiekswerking. Met de inrichting van de trappenhal naar het M HKAFE op de vierde verdieping van het museum wil het M HKA daar verandering in brengen. Aan de hand van een tijdslijn in de trappenhal, wandel je letterlijk door het verleden, het heden en de toekomst van het museum. De toegang is gratis — net als de toegang tot de presentaties op de 5de en 6de verdieping. Verspreid over vier verdiepingen krijg je een overzicht van de geschiedenis van het museum vanaf 1965 tot nu in woord en beeld. We streven geen volledigheid na, maar willen een blik werpen op de rijke geschiedenis van de hedendaagse kunst in Antwerpen en omgeving. We starten in 1965 met de happenings van Panamarenko op de Groenplaats in Antwerpen, tonen het ICCverhaal, de oprichting en vervolgens opening van het M HKA in 1987 en eindigen, voorlopig, met de heropening in 2009. Dit wordt aangevuld met afbeeldingen van collectiewerken zoals Vrouwenvragen van Jef Geys, Broodkruis van René Heyvaert, Speedy take it easy van Gert Robijns en Toren van Jimmie Durham, feiten uit de mediageschiedenis zoals de maanlanding die rechtstreeks op tv uitgezonden werd, de introductie van de cd en wereldgebeurtenissen die in ons collectief geheugen verankerd zitten. Het hele verhaal kan je op eigen tempo en naar eigen interesse bekijken en/of lezen. Voor rolstoelgebruikers is er een alternatieve ingang via de lift voorzien met een ingekorte versie van de historiek. > De M HKA historiek werd vormgegeven door Wesley Wolkman > De MuseumPrijs is een initiatief van OKV in samenwerking met Linklaters. www.museumprijs.b e
5/
TENTOONSTELLINGEN
TEXTILES Kunst en het sociale weefsel 11.09.200903.01.10 1. Intro tentoonstelling Textiles Art and the Social Fabric is een groots opgezette tentoonstelling van kunstenaars die textiel of aanverwante concepten in hun werk gebruiken. De tentoonstelling bekijkt de redenen waarom kunstenaars dat doen en ontdekt dat het vaak is omdat ze het potentieel van het medium willen aanwenden om complexe lagen van sociale betekenis over te brengen en het politieke element in onderwerpen als werk, cultuur, identiteit, protest en demonstratie aan te kaarten. Zo gebruikt Hélio Oiticica zijn Parangolé-capes als ondersteunende structuur voor een schilderij en vertaalt ze in een ‘levend element’, zodat de kleuren envormen verspreid en operationeel worden in een sociale ruimte. De Parangolé wordt gedragen als een kledingsstuk of spandoek en linkt dat aan performance, transgenderisme en maskerade, waarin het lichaam wordt ingelijfd en het onderscheid tussen werk en toeschouwer verdwijnt. Dit project van Oiticica is een open voorstel met breed opgezette participatiemogelijkheden, een knooppunt waarin een aantal concepten samenkomen via textielstructuren. Dicht op het lichaam gedragen maar ook naar buiten ontvouwend om architecturale en politieke ruimte in te palmen, is het medium textiel rijk aan betekenissen: van textiel als een interface tussen de menselijke subjectieve gevoelens gekoppeld aan kledij, lichaamstaal en gebaren, tot de directe uitdrukking van ideeën op politieke spandoeken; van het gebruik van textiel als een middel om de architectuurervaring te transformeren, waar het een flexibel element vormt om openbare en private ruimten te bepalen, tot zijn rol als inhoudstafel van de ontstaansgeschiedenis van de kunst en de kunstgeschiedenis, waar het zich op de zijlijn bevindt – textiel verwoordt de nuance en vervormingen van de sociale betekenis en manifesteert dat in diverse materiaalvormen. Met een meer conceptuele dan mediumspecifieke focus brengt de tentoonstelling verschillende soorten werk zoals sculpturen, installaties, tapijten, boeken, spandoeken, fotografie en film. De eerste installatie bij het binnenkomen van de tentoonstelling is The Greatest Happiness Principle Party (2001) van Alice Creischer. De kunstenares maakt gebruik van uitgeknipte kartonnen figuren gekleed in diverse pakjes om een (fictief) feest van het Oostenrijkse Kreditinstitut in 1931 op de vooravond van zijn bankroet opnieuw op te voeren. Achter deze figuren brengt een spandoek versierd met handgeschreven en geborduurde teksten deze gebeurtenis in verband met de kapitaalbeweging, de terugkerende financiële crisis en de politiek van economische heropbouw. In de buurt daarvan weerspiegelt een selectie zeldzame boeken uit de bibliotheek van Seth Siegelaubs Centre for Social Research on Old Textiles (CSROT) zijn interesse voor de textielgeschiedenis, het verband met de handel, de ontwikkeling van het kapitalisme en de industrialisatie en in het bijzonder de draagwijdte en ideologie van de literatuur over textiel.
6/
Een archief van historische werken dat getoond wordt op een tentoonstellingsstructuur die zich over diverse zalen uitstrekt (een ontwerp van de kunstenaar Luca Frei) brengt een gevarieerde geschiedenis in kaart van kunstenaars die gewerkt hebben met textiel in relatie tot sociale en politieke aangelegenheden. Het begint bij Hélio Oiticica’s Parangolé-project (voor het eerst getoond in 1965) met originele capes maar ook met replica’s die de bezoekers van de tentoonstelling kunnen aantrekken, foto’s, teksten, tekeningen en films. Het archief omvat ook documentatie over de performances en installatie van James Lee Byars in 1969 in de Wide White Space Gallery in Antwerpen, stoffen voor arbeiderskleding uit 1920 van de Russische constructivistische kunstenares Varvara Stepanova en kleine in zeefdruk vervaardigde textielontwerpen in gouache en inkt van Anni Albers uit het einde van de jaren 1960 en het begin van de jaren 1970. Twintigste-eeuwse vlaggen van progressieve Vlaamse politieke partijen en vakbonden worden getoond naast twee reusachtige spandoeken van John Dugger van Banner Arts: het spandoek Chile Vencera werd gemaakt voor een massabijeenkomst op Trafalgar Square in 1974 en de Wu Shu Kwan’ Banner realiseerde Dugger in 1977 voor het Flaxman Sports Centre in Brixton, Zuid-Londen. Hedendaagse elementen in het archief zijn er van Narcisse Tordoir, die een collectie bogolantextiel gemaakt tijdens een workshop in Mali laat zien, en een nieuwe groots opgezette fotomontage door Joke Robaard, die elementen uit haar archief van modemagazineknipsels(verzameld in dertig jaar tijd) naast titels en teksten plaatst die de latente betekenis van het beeld aan het licht brengen en zo laten zien hoe ze de tijd en de samenleving waarin ze ontstonden weerspiegelen. De tentoonstelling laat een aantal andere recente in opdracht gemaakte werken zien, zoals de sensuele installatie van Tonico Lemos Auad, waarin hij gebruik maakt van elementen uit de interieurarchitectuur en decoratie, een sculptuur van Sheela Gowda die bestaat uit lokaal Indisch textiel (de in massa geproduceerde stroken bedrukte stof die vaak in deuropeningen hangen) en een tapijt ontworpen door kunstenares Goshka Macuga en geproduceerd door een gespecialiseerd bedrijf in Vlaanderen. Het tapijt is een geweven interpretatie van een beeld dat opgebouwd is uit persfoto’s die genomen zijn op de tentoonstelling van de kunstenares in de Whitechapel Gallery in Londen. Voor de expositie in Whitechapel leende Macuga de tapijtversie van Picasso’s Guernica van het VN-gebouw in New York en installeerde ze die in de galerie, als achtergrond voor bijeenkomsten van verschillende groepen, speeches en gemeenschapsactiviteiten. Het tapijt in de huidige tentoonstelling toont een toespraak door prins William vóór het Guernica-tapijt en is een kritiek van de kunstenares over haar eigen werk en hoe de politieke bedoeling ervan omzeild werd. Het werk weerspiegelt ook een geschiedenis van koninklijke tapijtateliers en de beschrijving van koninklijke taferelen die vaak aan de hand van dit medium afgebeeld werden. Het historische belang van de textielproductie in Vlaanderen vormt de achtergrond voor de tentoonstelling.
7/
Vlaanderen is een regio die al sinds de middeleeuwen geassocieerd wordt met textiel via de handel in wol, linnen, luxueuze stoffen en tapijten en (in de 19de eeuw) de geïndustrialiseerde textielproductie. Vandaag beschikt Vlaanderen nog altijd over veel expertise in het domein. Een gezamenlijk geproduceerd werk van kunstenaar Enrico David en textielontwerpster Lieve De Corte van Tasibel (een textielbedrijf in Hamme) combineert hedendaagse kunstbeoefening met lokaal design en technische knowhow; dat resulteert in het weven van een van Davids motieven (geïnspireerd door ontwerper Ugo Zovetti van de Wiener Werkstätte) in een herhaald patroon, achttien meter stof lang. In de museuminstallatie lost de ordening en kwaliteitsvolle weergave van de stof op in een samengebrachte voorstelling van werken op papier, die de onzekerheid vertolken van elke gezamenlijke creatieve poging. Een ensemble van werken van Rosemarie Trockel (een kunstenares die al een hele tijd met textiel werkt) omvat Grote (2006) – een enclave gevuld met wolstrengen die met plantaardige kleurstoffen gekleurd zijn en waarin de bezoeker zich kan onderdompelen, evenals diverse sculpturale en fotografische voorstellingen van vrouwen – waar oppervlaktepatroon, kleding en gebaar samenwerken om een complexe mise-en-scène van culturele en gendercodes tot stand te brengen. In zijn installatie Favourite Clothes Worn While S/he Worked (1999/2000) stelt Bojan Sarcevic kledij ook voor als informatie die gelezen moet worden – kleren die normaal geassocieerd worden met vrije tijd zijn uitgestald op tafels en dragen de sporen van het beroep van hun eigenaars, aan wie gevraagd werd de kleren tijdens het werk te dragen. In dezelfde zaal als Rosemarie Trockel wordt Tapta’s (Maria Wierusz Kowalski) hangende touwconstructie Formes pour un espace souple (1974) uit de M HKA-collectie getoond; ze creëert een tactiele omgeving waarin mensen kunnen samenkomen en op elkaar reageren. Dit laatste werk vormt in de tentoonstelling een voetnoot voor Fibre Art, een beweging die van start ging in de jaren 1960 (hoewel de term het volgende decennium bedacht werd) en die het gebruik van niet-traditionele materialen koppelde aan feministische kwesties, maar vandaag nog zelden opgemerkt wordt in tentoonstellingen of kunsthistorische werken.
met: Anni Albers, Tonico Lemos Auad, James Lee Byars, Alice Creischer, Enrico David, John Dugger, Luca Frei, Sheela Gowda, Goshka Macuga, Hélio Oiticica, Joke Robaard, Varvara Stepanova, Bojan Sarcevic, Seth Siegelaub — Center for Social Research on Old Textiles van Stichting Egress Foundation, Tapta, Narcisse Tordoir, Rosemarie Trockel, vlaggen uit de archief- en documentatiecentra op basis van maatschappelijk-filosofische stromingen;
8/
2. Kunstenaars informatie ANNI ALBERS Anni Albers (1899-1994) was een Duits-Amerikaanse textielkunstenaar en kunstdrukker. Ze studeerde aan de Bauhaus School van Walter Gropius in Weimar met Paul Klee en Johannes Itten en is misschien wel de bekendste textielkunstenaar van de 20ste eeuw. Albers werkte in de eerste plaats met textiel en op latere leeftijd ook als kunstdrukker. Ze maakte verschillende ontwerpen in inktwassing voor haar textiel en experimenteerde occasioneel met juwelen. Haar geweven werk bestaat uit veel wandtapijten, gordijnen en spreien, gemonteerde ‘picturale’ beelden en in massa geproduceerd stukgoed. Het is vaak zowel uit traditioneel als industrieel materiaal gemaakt en Anni Albers schrok er niet voor terug om bijvoorbeeld jute, papier en cellofaan te combineren voor een verrassend subliem effect. Anni Albers publiceerde verschillende artikelen over textiel en design en in de jaren 1930 en 1940 werden haar weefsels overal in de VS getoond, met als hoogtepunt de tentoonstelling in het Museum of Modern Art in 1949. Het was de eerste keer dat het MoMa een dergelijke expositie aan een textielkunstenaar wijdde. De tentoonstelling begon in de herfst en reisde dan van 1951 tot 1953 rond in de VS, waardoor Albers de bekendste weefkunstenaar van het decennium werd. Het werk van Anni Albers is tentoongesteld in het MoMA in New York, het Jewish Museum in New York, het Kunstmuseum in Düsseldorf, het Brooklyn Museum in New York. Verder werkte ze veel in opdracht, zoals voor het Rockefeller Guest House in New York, Knoll Designs en de Temple Emanu-El Synagogue in Dallas. TONICO LEMOS AUAD De Braziliaanse kunstenaar Tonico Lemos Auad (1968, Belém do Pára, Brazil) woont in Londen en werkt nauw samen met galeries in Londen, Sao Paulo en New York. In zijn kunstbeoefening geeft Tonico Lemos Auad een magische en transformerende hoedanigheid aan de materialen. Dat gaat terug op een traditie in de Braziliaanse kunst die het conceptuele vermengt met het sensuele en sensoriële. Materialen ondergaan subtiele veranderingen, soms uitgevoerd door de kunstenaar zelf, soms met de hulp van de bezoekers aan de tentoonstelling. Zo worden uit de pluizen van een tapijt bijvoorbeeld menselijke en dierlijke vormen gebeeldhouwd, priksporen op de schil van een banaan worden een donkere tattoo – zoals een tekening, en kleine duifsculpturen van grafiet die de bezoekers gebruiken om op de muren te tekenen, raken versleten en verliezen uiteindelijk hun vorm. In zijn recente projecten gaat hij onder andere aan de slag met vilt (gemaakt uit gerecycleerde stof) waarvan hij samen met een team van helpers driedimensionale sculpturen maakt. Lemos Auad had onlangs een solotentoonstelling in de Stephen Friedman Gallery in London (2009) en het Aspen Art Museum in Colorado. In het verleden nam hij ook deel aan de International Biennial of Contemporary Art in Yokohama.
9/
JAMES LEE BYARS James Lee Byars (1932-1997) is bekend voor zijn werk dat filosofie en poëzie, puurheid en schoonheid, stoffelijkheid en het ontastbare behandelt. Zijn kunst gaat ook over begrippen zoals tijd, kortstondigheid en transitie. Byars nam abstracte ideeën en maakte ze tastbaar. Hij geloofde dat zelfs concepten beschouwd moesten worden als esthetische objecten. Hij organiseerde vaak acties, of performances, waarvan vele met rekwisieten en participatieve kleding. Byars was een productieve brievenschrijver en de grote hoeveelheid materialen die hij in zijn brieven gebruikte, verlegde de grenzen van de traditie. Die materialen en technieken komen ook terug in veel van zijn kunstwerken, zoals met de hand gemaakt Japans en Chinees papier, zijdepapier en gekreukt papier, opgerolde of als een accordeon gevouwen bedrukte linten, textiel en kleren, goudverf, bladgoud en gouddruk (vaak op een zwarte achtergrond) en touw. Zijn werk werd tentoongesteld op de Biënnale van Venetië, in het Whitney Museum of American Art in New York, het Barbican Centre in London, het Solomon R. Guggenheim Museum in New York, het Massachusetts Museum of Contemporary Art en het Centre Pompidou in Parijs. ALICE CREISCHER De Duitse kunstenaar Alice Creischer (1960) woont in Berlijn. Socio-politieke thema’s vormen de kern van haar kunstbeoefening. De kunstenares concentreert zich niet zozeer op de productie van individuele werken maar op het onderzoeksproces om specifieke politieke verhalen of bepaalde contexten te verklaren. Concepten als tijd, arbeid en exploitatie worden onderzocht in projecten waarbij Creischer een scenografie ontwerpt die haar visie duidelijk maakt. Creischers werk onderzoekt hoe de verborgen spanningen achter het liberale economische systeem veranderen in een “machine om ongelijkheid te creëren”. Het verhalende werk van Alice Creischer is opgebouwd rond een zoektocht naar instrumenten om de vormen, momenten en situaties te visualiseren waarin de geschiedenis van het kapitalisme en zijn werkingsprincipes veranderen in verhalen van exploitatie, uitsluiting en vervorming van de basisprincipes van de westerse democratie.
10 /
ENRICO DAVID Enrico David (1966) werd geboren in Italië en woont in Londen. Hij maakt sculpturen, schilderijen en installaties maar gebruikt meestal tekeningen als uitgangspunt. Davids oeuvre toont een complexe en constant evoluerende persoonlijke esthetische cultuur. Naast de ‘schone kunsten’ ontgint hij nog een aantal andere visuele bronnen om de zichtbaarheid van de kunst in de wereld te testen doorheen de filter van haar talrijke geassocieerde talen: van volksambacht tot modernistisch design tot bedrijfsgrafiek. Zijn configuraties van beelden en objecten nodigen je vaak uit in een fictief tableau, ze dramatiseren de ontmoeting met het kunstwerk alsof het een toneelstuk is. David gebruikt elementen uit de designwereld, zoals mode, illustraties, meubelontwerpen, architectuur en kunstnijverheid om vreemde en soms perverse verhalen te produceren die putten uit een psychoanalytische inhoud en de autobiografie en die met culturele codes spelen. Zijn installaties worden gekenmerkt door gestileerde menselijke figuren, vaak in reeksen die evolueren tot een motief, een element van de interieurarchitectuur of die een decoratieve functie aannemen. Deze figuren zijn uit draad gemaakt, in grootschalige borduurwerken, houten inlegwerk voor muurreliëfs, levensgrote stoffen poppen en kartonnen silhouetten. Soms komen alle elementen in de installatie samen om een kamer te vormen – zoals een omgeving die een situatie voorstelt of een verhaal te vertellen heeft – zoals bijvoorbeeld een privékamer voor heren of een kamer die verwijst naar een moment in de kindertijd van de kunstenaar. David werd geboren in Italië en woont in Londen. Hij heeft internationaal tentoongesteld zoals op de Biënnale van Venetië (2003), in het Wattis Institute for Contemporary Art (2005), Tate Britain (2005) en de Kunsthalle Basel (2004). Hij had persoonlijke tentoonstellingen op prestigieuze plaatsen zoals het ICA London (2007) en het Kunstmuseum Basel (2009). JOHN DUGGER De Amerikaanse kunstenaar John Dugger (1948) woont in Oakland in de USA. Hij begon zijn artistieke carrière in de jaren 1960 met participatiekunstevents in Londen, naast andere uitwijkelingen zoals Lygia Clark en Hélio Oiticica. In de late jaren 1970 begon Dugger spandoeken te maken, een oude kunstvorm die westerse kunstenaars meestal links laten liggen. In de jaren 1980 ontdekte hij het alpinisme. Dat resulteerde in de ‘Mountain banners’, grote geometrische wandkleden met in het midden een tekening van bergen. Dugger maakt de tekeningen ter plaatse en fixeert ze in de studio op de stof via een verfoverbrengingsmethode. Deze monochrome platen zijn de centrale focus van kleurrijke spandoeken die opgehangen worden met het nieuwste alpinismemateriaal. In 1976 startte John Dugger met het Banner Arts Project vanuit een groot atelier in het noorden van Londen. Hier worden spandoeken ontwikkeld vanaf de ontwerpfase – de kunstenaar maakt blauwdrukken op basis van werktekeningen en collages, die zelf gebaseerd zijn op tekeningen of foto’s of een combinatie van beide.
11 /
John Dugger maakte ook spandoekmeesterwerken voor de Tate Gallery, Zijne Heiligheid de Dalai Lama, de Atlanta Olympics, de Black Panthers en Buckingham Palace. Dugger combineert technieken die hij leerde van de Tibetaanse monnik en meesterspandoekmaker Dorjee Wangdu en van traditionele Chinese kunstenaars. Op die manier creëert hij rijke en levendige kleuren die van de stof afspringen en een frisse kijk op het berglandschap bieden. SHEELA GOWDA De Indische kunstenaar Sheela Gowda (1957, Bhadravati, India) combineert haar belangstelling voor de sculpturale kwaliteit van materialen en abstractie met haar interesse voor politieke kwesties en de sociale context. Vaak leggen de materialen zelf de link, ze verwijzen naar situaties uit het echte leven, Indische tradities, artisanaal werk of geweldscènes. Ze wendt materialen aan zoals Agarbati (gebruikt voor het maken van wierookstokjes), Kum Kum (het pigment voor Bindi-stippen) of koemest (gebruikt voor brandstof en als ontsmettingsmiddel) op oppervlaktes waar ze getransformeerd worden of transformeren wat ze aanraken – en zo de basis worden voor een sculpturale of picturale stelling. Meestal resulteren de projecten van Gowda in grootschalige installaties – die vaak verwijzen naar minimalistische en modernistische tradities – die de toeschouwer omringen. De toeschouwer staat in een esthetische constructie en wordt rechtstreeks geconfronteerd met de materialiteit van het werk. Het werk van Sheela Gowda neemt de ruimte tussen schilderij, tekening, sculptuur en installatie in. Ze verwerkt substanties en methodes uit de traditionele Indische cultuur in haar werk en vervaagt bewust de lijn tussen schone kunsten en kunstnijverheid. Ze doet formele research naar de mogelijkheden van de hedendaagse kunst in de creatieve, politieke en huiselijke ruimte terwijl ze zich ook vragen stelt over de rol van de vrouwelijke subjectiviteit in de vaak onstabiele mix van religie, nationalisme en geweld in de moderne Indische maatschappij. Gowda woont in Bangalore in Zuid-India en heeft op verschillende plaatsen internationaal tentoongesteld: de Biënnale van Johannesburg (1995), het Walker Art Centre (2003), het World Social Forum (2004), de Biënnale van Lyon (2007), Documenta 12 (2007), de Serpentine Gallery (2008), de Biënnale van Sharjah l (2009) en de Biënnale van Venetië (2009).
12 /
GOSHKA MACUGA Goshka Macuga (1967) werd geboren in Polen maar woont en werkt in Londen. Bij het tot stand brengen van haar ambitieuze installaties verzamelt en herbedenkt Goshka Macuga materiaal uit diverse bronnen zoals archieven, andere kunstenaars, kunstgeschiedenis, architectuur en design. Ze combineert de vaardigheden van een beeldhouwer en curator en vindt manieren om het materiaal zo te presenteren dat wat getoond wordt een nieuwe artistieke, intellectuele en sociale betekenis krijgt. Haar projecten omvatten een herinterpretatie van materiaal uit het Tate-archief over de Britse surrealisten, een nieuwe versie van ontwerpen van de Duitse architect Lilly Reich en creatief werk met fotonegatieven uit de oorlog in Vietnam. Door haar werk als curator maakt Macuga installaties die functioneren als ‘totaalkunstwerken’. Ze maakt gebruik van materiaal dat ze zowel ontleent aan kunstenaars als aan archieven en maakt opstellingen die de dingen in een nieuw licht plaatsen. Textiel en wandtapijten zijn mettertijd een steeds groter deel gaan uitmaken van haar repertoire. Het grote publiek leerde het werk van Macuga kennen via tentoonstellingen van belangrijke instellingen zoals Tate Britain/Art Now (2007) en de Turner Prize (2008), door haar deelname aan biënnales zoals de Liverpool Biennial (2006), de 5de Biënnale van Berlijn (2008) en de Biënnale van Venetië (2009) en door haar solotentoonstellingen op prestigieuze plaatsen zoals de Kunsthalle Basel (2009) en de Whitechapel Gallery (2009). HÉLIO OITICICA Hélio Oiticica (1937-1980) was een van de meest innovatieve Braziliaanse kunstenaars van zijn generatie en is een belangrijke figuur in de ontwikkeling van de hedendaagse kunst. Een van zijn successen was zijn originele en compromisloze gebruik van kleur, die centraal stond in zijn kunstbeoefening. Dit is de eerste grootschalige tentoonstelling die focust op dit sleutelelement in zijn werk. Vanaf de late jaren 1950 produceerde hij kunst om te voelen en kunst om te maken en vanaf de jaren 1960 kunst om in te wonen. Dat was het hoogtepunt van de inspanningen die hij leverde om het reële leven aan de kunst toe te voegen. Hij inspireerde zich hiervoor op alledaagse materialen en echte ervaringen, die vorm kregen in zijn Parangolé-werken die gemaakt waren van lagen stof, plastic en matten. Het was de bedoeling ze te dragen als kostuums maar ze werden ervaren als mobiele sculpturen. Oiticica bracht een opmerkelijk oeuvre tot stand in zijn carrière, van abstracte composities tot de vroege omgevingsinstallaties waarin hij continu probeerde om de manier waarop kunst ervaren kon worden uit te dagen. Geleidelijk aan werd de kleur bevrijd uit het vlak van het schilderij en kreeg ze ruimtelijke vorm in andere reeksen. Die bestaan uit opgehangen schilderijen en reliëfs, sculpturale objecten, doordringbare omgevingen en ‘bewoonbare schilderijen’ – capes, tenten en spandoeken die bedoeld zijn om te dragen of te bewonen terwijl je je voortbeweegt op het ritme van de samba.
13 /
Hélio Oiticica´s werk is op heel veel plaatsen tentoongesteld, in musea zoals het Tate Modern in London, het MoMA / Museum of Modern Art in New York, het Museu de Arte Moderna in Rio de Janeiro, het Museum of Fine Arts Houston in Texas, het Bronx Museum in New York, de Barbican Art Gallery in Londen en het Museum of Contemporary Art in Chicago. LIUBOV SERGEYEVNA POPOVA / VARVARA STEPANOVA Lyubov Sergeyevna Popova (1889-1924) and Varvara Stepanova (1894-1958) zijn twee van de belangrijkste figuren uit de Russische avant-gardebeweging. Popova was een kubistische, suprematistische en constructivistische schilder en designer, die ver reisde om van verschillende schilderstijlen te leren. Het waren echter de oude Russische iconen en de 15de- en 16de-eeuwse Italiaanse schilders (Giotto en anderen) die haar aanvankelijk het meest interesseerden. In 1912 werkte ze in een studio in Moskou die bekend stond als ‘De Toren’ met Ivan Aksenov, Vladimir Tatlin en de broers Vesnin. In 1916 sloot ze zich aan bij de Supremus-groep met Kazimir Malevich en anderen die in die tijd in het Verbovka-volkshuis werkten. Voor ze zich bij de Supremus-groep aansloot, definieerden haar schilderijen en de architectonische reeksen haar artistieke traject – dat zeer verschillend was van dat van Malevich, Tatlin en Mondriaan – in abstracte vorm. Van 1921 tot 1924 raakte Popova volledig in de ban van constructivistische projecten, soms in samenwerking met Varvara Stepanova, architect Alexander Vesnin en Aleksander Rodchenko. Ze maakte ontwerpen voor het toneel, ontwierp de typografie van boeken, productiekunst en textiel en leverde ontwerpen voor kleding aan LEF. In deze periode nam Popova deel aan talrijke tentoonstellingen van moderne kunst in Rusland: de Ruitenboer-tentoonstellingen van 1914 en 1916 in Moskou, Tramlijn V: De eerste futuristische tentoonstelling van schilderijen en 0.10: De laatste futuristische tentoonstelling, allebei in 1915 in St. Petersburg; Het Magazijn in 1916, de Vijfde staatstentoonstelling: Van impressionisme (meer) tot niet-objectieve kunst in 1918-19 en de Tiende staattentoonstelling: Niet-objectieve creativiteit en suprematisme in 1919, allemaal in Moskou. Varvara Stepanova was een opmerkelijke kunstenaar. Haar veelzijdigheid, energie en bijdrage tot de Russische avant-garde evenaarde en overtrof in sommige gevallen zelfs die van haar echtgenoot, Alexander Rodchenko. Ze was een van de grondleggers van het constructivisme, werkte mee aan de beroemde tentoonstelling 5 x 5 = 25 in 1921 in Moskou en speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de visuele cultuur in Rusland tijdens de turbulente jaren na de revolutie. Ze leverde bijdragen aan de Vijfde staatstentoonstelling en de Tiende staatstentoonstelling, allebei in 1919. In 1920 vond er een afscheiding plaats tussen schilders zoals Kasimir Malevich die bleven schilderen vanuit het idee dat kunst een spirituele activiteit was en de schilders die vonden dat ze rechtstreeks voor de revolutionaire ontwikkeling van de maatschappij moesten werken. De term ‘constructivist’ werd vanaf toen gebruikt door de kunstenaars zelf om aan te geven welke richting hun werk uitging.
14 /
Ook toneel was een domein waarin kunstenaars nieuwe artistieke en sociale ideeën konden overbrengen. Stepanova ontwierp de decors voor de De dood van Tarelkin in 1922. Het daaropvolgende jaar ging haar ideaal om zich te kunnen inzetten voor de industriële productie in vervulling. Samen met Popova werd ze textielontwerper in de Tsindel (de eerste staatstextielfabriek) nabij Moskou. In 1924 werd ze docent textielontwerp aan de Vkhutemas (de hogere kunsttechnische staatsateliers). Intussen bleef ze doorgaan met typografie, boekontwerpen en bijdragen voor het magazine LEF. JOKE ROBAARD De Nederlandse kunstenaar en fotograaf Joke Robaard (1953) volgde aanvankelijk een modeopleiding. Ze onderzoekt de configuratie van groepen mensen – bijvoorbeeld in netwerken van vrienden, collega’s, bedrijven en buren. Ze ‘begeleidt’ individuen naar bepaalde posities en patronen tegenover elkaar die ze dan fotografeert en ze gebruikt kleding om te illustreren wat de verbanden zijn en hoe ze constant veranderen. Ze baseert haar werk op een enorme collectie beelden en teksten rondom de kledinggedragspatronen van mensen. Robaard categoriseert ze niet als ‘mode’ maar wil ontdekken hoe kleding werkt. Haar archief kan worden gezien als een cartografisch verslag van alledaagse kleding. Robaard beweegt zich voortdurend voort tussen de verschillende zones van de visuele kunst, fotografie, video en mode. Haar prachtig ontworpen boek Folders, Suits, Pockets, Files, Stock gaat over kunst, fotografie, video en mode en bevat teksten van Gilles Deleuze, Roland Barthes, Robert Bresson, Jorinde Seijdel en de kunstenares zelf. BOJAN SARCEVIC De in Joegoslavië geboren kunstenaar Bojan Sarcevic (1974) woont nu in Berlijn. Hij bracht zijn kinderjaren door in Algerije en Marokko maar woonde in Sarajevo (Bosnië) bij het uitbreken van de oorlog. Hij studeerde aan de École des Beaux-Arts in Parijs tot 1997 en daarna aan de Rijksakademie in Amsterdam. Bojan Sarcevics werk nam het voorbije decennium verschillende vormen aan, zoals single-channel video’s of video-installaties, architecturale ingrepen die inspelen op de site, fotocollages, min of meer abstracte sculpturen en een gemengd boeket van gedrukte publicaties. Aan de hand van al deze media volgt hij een aantal thema’s die nauw met elkaar verbonden zijn: de voorwaarden voor een culturele identiteit, de sociale en psychologische dynamiek van het menselijke gedrag en de politiek en poëzie van ruimte. Zijn werk moduleert via een spectrum van humor, schoonheid, melancholie en kritiek en is altijd doordrongen van individueel gepaste middelen van psychologische belasting, formele uitwerking en sociopolitiek engagement. Hij stelde al vaak internationaal tentoon, zoals op Manifesta 2 in Luxemburg, het Musée d’Art moderne de la Ville de Paris, het museum voor hedendaagse kunst Kiasma in Helsinki, het Kunstverein München, de Biënnale van Venetië, Tate Modern en het Städtisches Museum Abteiberg Mönchengladbach.
15 /
SETH SIEGELAUB Seth Siegelaub (1942) staat bekend als organisator van tentoonstellingen van innovatieve kunst, uitgever en handelaar. Tussen 1964 en 1971 was hij actief in New York, Canada en Europa. In die periode organiseerde hij onafhankelijk meer dan 35 tentoonstellingen, publicaties en catalogi in meer dan 10 landen, waaronder tentoonstellingen waarin de aanzet gegeven werd voor wat later als conceptuele kunst de kunstgeschiedenis zou ingaan. Van 1964 tot 1966 had hij een galerie: Seth Siegelaub Contemporary Art. Daar moedigde Siegelaub de bezoekers aan te loungen op banken en stoelen om de tentoonstelling te bekijken als een totaalomgeving en organiseerde hij een vierdaagse happening met de kunstenaar in de hoofdrol. Hij was heel ambitieus als promotor en besteedde evenveel aandacht aan pers en publiciteit als aan de inhoud van de tentoonstellingen. Hij liet zien dat zelfs onconventionele kunst verkocht kon worden. Hij organiseerde een aantal controversiële tentoonstellingen met conceptuele kunstenaars zoals Robert Barry, Joseph Kosuth en Lawrence Weiner. Na de sluiting van zijn galerie trad hij op als ‘grootcurator’, om het met de woorden van Joseph Kosuth te zeggen. Hij was de eerste organisator van tentoonstellingen die zich specialiseerde in de conceptuele kunst en hij stelde groepstentoonstellingen samen die buiten de catalogus niet bestonden. Hij organiseerde verschillende grote groepstentoonstellingen zoals The Xerox Book in december 1968 en January 5-31, 1969. Deze laatste tentoonstelling bevatte geen objecten, schilders of sculpturen. Daarnaast gaf hij de aanzet tot en ontwierp hij in 1971 samen met advocaat Bob Projansky de Artists’ Reserved Rights Transfer and Sale Agreement, een wettelijk contract dat de rechten van kunstenaars bepaalt en beschermt. Sindsdien was hij actief als politiek onderzoeker en uitgever van linkse boeken over cultuur, communicatie en ideologie. En hij deed research naar de geschiedenis van de textielliteratuur in de Bibliographica Textilia Historiae. Momenteel bestudeert hij de aspecten van de theorie van tijd en causaliteit. NARCISSE TORDOIR De artistieke activiteit van Narcisse Tordoir (1954, Mechelen, België) kan het best begrepen worden als een vorm van schilderen. Tordoir schildert niet om het schilderen zelf maar als specifieke en wendbare ‘modus operandi’, als een handeling of actie. Hij laat alle aspecten achterwege die te relateren zijn aan de geschiedenis van het medium. In plaats daarvan heeft het gebruik van verf in zijn werk eerder de status van een graffiti tag en is het altijd een middel, eerder dan een einddoel. Tordoirs beelden zijn complex en vol referenties en tegelijkertijd glashelder. Hij hanteert diverse vormen die hij los door elkaar gebruikt, van platte vlakken tot volle installaties met onder meer geluid, videobeelden, gevonden objecten, lege bierblikken, lampen en radiouitzendingen.
16 /
In 1999 werkt hij samen met zijn collega-schilder Luc Tuymans het tentoonstellingsproject Trouble Spot Painting (NICC/M HKA) uit. In de tentoonstelling stelden zij schilderen in al zijn verschijningsvormen in vraag. Sinds 2000 nodigde Tordoir verschillende collega’s zoals James Beckett of Carla Arocha uit in zijn atelier om samenwerkingsverbanden mee aan te gaan en nieuwe werken tot stand te brengen. Door deze manier van werken onderzoekt Tordoir de wijze waarop artistieke activiteit kan worden gecommuniceerd, gevisualiseerd, geproduceerd en gedistribueerd, zonder in dat proces enige hiërarchie aan te brengen.In 2003 werkte Tordoir samen met Alioune Bâ en Brehima Koné aan L’africeur de Bogolan, waarin verschillende door hen ontworpen modellen bogolan, op een tafel en langs de wanden getoond alsof het een winkel is. In het project onderzoeken de drie de rol van de Bogolantextiel in het maatschappelijke leven van Mali. Deze weef- en schildertechniek wordt toegepast en ingezet op allerlei sociaaleconomische niveaus: van de toeristenindustrie tot de meest persoonlijke kunstuiting. ROSEMARIE TROCKEL De Duitse kunstenaar Rosemarie Trockel (1952) woont in Keulen. Ze is een belangrijke figuur van de hedendaagse kunstbeweging in Duitsland en daarbuiten. Ze kreeg internationale erkenning door haar complexe en controversiële werk rond hedendaagse kwesties, in het bijzonder rond vrouwen. ‘De vrouw’ en haar plaats in de maatschappij, vooral in de microkosmos van de kunstwereld, is een centraal thema in haar werk. Ze daagt de gevestigde theorieën over seksualiteit, cultuur en artistieke productie uit. Tot Trockels eclectische waaier van media en technieken behoren keramiek, gebreide ‘schilderijen’ en kleding, films en video’s, sculpturale objecten, foto’s en collages, waarmee ze culturele stijlfiguren met betrekking tot geslacht, domesticatie, het lichaam en de relatie van mensen tot dieren in vraag stelt. Ze verwijst in haar werk vaak naar domesticatie, wat blijkt uit haar keramieksculpturen, kleding, keukeniconografie en woningen voor huisdieren. Deze werken suggereren een ambivalente relatie met de waargenomen ‘vrouwelijke mythes’ maar ook een actieve weerstand tegen de traditionele, door mannen gedomineerde Duitse kunstwereld waaruit ze afkomstig is. Rosemarie Trockels werk was al te zien op de Biënnale van Venetië, de Sao Paulo Biënnale, het MoMA in New York, het Museum Ludwig in Keulen, het Museum of Contemporary Art in Sydney, de Sammlung Goetz in München, het Drawing Center in New York en het Statens Museum for Kunst in Kopenhagen.
17 /
3. Tentoonstellinsontwerp Luca Frei °1976, Lugano, Zwitserland, woont en werkt in Malmö, Zweden. Luca Frei’s werk kunnen we zien als een reeks spelletjes waarvoor hij ons uitnodigt, enkel om ons te doen ontdekken dat hij de regels veranderd heeft. Hij stuurt onze verwachtingen in de war maar biedt interessante alternatieven. Zijn installaties van tweeof driedimensionale werken vertonen soms gelijkenissen met herkenbare zaken zoals bomen, legplanken, banken of teksten maar ze worden anders voorgesteld in nieuwe en ongebruikelijke configuraties en creëren zo wat curator Charles Esche omschrijft als “letterlijke ruimte voor fantasierijk gebruik” (Cream 3, Phaidon, 2004). Pogingen om het werk van Frei te koppelen aan definitieve betekenissen of antwoorden zijn futiel, zijn werk bestaat om vruchtbare momenten van engagement met een open einde te creëren, het lokt nieuwe ideeën en verbanden uit en roept herinneringen of ervaringen uit het verleden op die we daaraan koppelen. Deze speelsheid gaat hand in hand met een politieke onderstroom, een rustig subversief in vraag stellen van orde en conventie en een fantasierijk verzet tegen of alternatief voor de status quo.
4. Curator Informatie Grant Watson °1968 in Groot-Brittannië, woont en werkt in Antwerpen. Grant Watson ging van start als curator in het MuHKA in de zomer van 2006. Hier ontwikkelde hij een lezingencyclus Keywords/Culture, stelde hij de Martha Rosler Library op, ontwikkelde hij de Santhal Family en was hij co-curator van het tweede seizoen van Lonely at the Top, het tentoonstellingsprogramma van de 5de en 6de verdieping van het museum. Hij zetelde ook in de adviesraad van Documenta 12 (2007), waar hij advies gaf over Indische kunst. Tussen 2001 en 2006 was hij Curator of Visual Arts at Project in Dublin. Zijn programma omvatte er kunstenaars als Gerard Byrne, Martha Rosler, Goshka Macuga, Sheela Gowda, Enrico David, Seamus Harahan en Klaus Weber. Verder vinden we hem ook terug in General Idea, de groepstentoonstelling Communism and ‘Enthusiasm’ op de Frieze Art Fair. In een permanente samenwerking met Suman Gopinath was hij co-curator van Drawing Space: Contemporary Indian Drawing, inIVA, Londen, Verenigd Koninkrijk (2000), Room for Improvement, Crafts Museum, New Dehli, India (2001), Home and the World (een filmcyclus, 2005), City Park (2003) en Retrospective as Artwork (2004), alle drie voor het Project Art Centre in Dublin, Ierland. Verder gaf hij het magazine Victoria uit en schrijft hij essays voor publicaties en magazines. In 2006 was hij co-uitgever van het boek Make Everything New: A Project on Communism, gepubliceerd door Book Works, Londen.
18 /
5. Champ d’Action en andere activiteiten In het museum hebben een aantal activiteiten plaats die aansluiten bij de thematiek van de tentoonstelling.
CHAMP D’ACTION ZONDAG 15.11 14:00 In het kader van de tentoonstelling TEXTILES nodigt M HKA Champ d’Action uit voor een muzikaal project dat aansluit bij de thematiek van de tentoonstelling. Net zoals bij ‘textiel’ is muziek vaak gebaseerd op een onzichtbaar raster waaruit de klank zich ontspint. Dit geldt zeker voor Crippled Symmetry van Morten Feldman, waar de afwijkingen op dit raster, crippled symmetry, het onderwerp zijn van deze compositie. Choreograaf Marc Vanrunxt maakt bij deze uitvoering een nieuwe solo met danser Etienne Guillauteau. Feldman verwoordt zijn fascinatie voor textiel als volgt: ‘What struck me about these fragments of colored cloth was how they conveyed an essential atmosphere of their civilization... For me the analogue would be one of the instrumental imagery of Western Music’ (1986). De vroege werken van Philip Glass daarentegen maken het raster auditief waarneembaar door lange, identieke herhalingen en een constante pulsatie. Zijn vriendschap met de minimalistische kunstenaars Richard Serra en Sol Lewitt had ongetwijfeld een grote invloed op zijn werk. De partituur Psappha van Iannis Xenakis maakt gebruik van een ultra fijn raster waarop verschillende tijdstromen convergeren en divergeren waardoor tijd en pulsatie steeds meer vervagen. Psappha wordt op TEXTILES op een eigenzinnige manier vertolkt door de Amerikaanse slagwerkster Elyssa Shalla. Jaime Oliever daarentegen gaat nog een stap verder. De beweging van een flexibele stof wordt door een computerprogramma geanalyseerd en de fluïde vervormingen, veroorzaakt door zachte aanrakingen met de handen, worden in klank omgezet. In Nine Bells van Tom Johnson worden 9 alarmbellen opgehangen in de ruimte. Deze worden met constant wisselende patronen door een slagwerker bespeeld waardoor klank en ruimtelijke beweging intrinsiek met elkaar verbonden zijn.
19 /
DONDERDAG 01.10 19:00 Kunstenaarslezing door Joke Robaard (NL) en interview met Seth Siegelaub (VS, woont in Amsterdam) (Stichter van het in Amsterdam gevestigde Centre for Social Research on Old Textiles) DONDERDAG 10.12 20:00 Een samenwerking tussen studenten textielontwerp van de Sint-Lucas Hogeschool in Gent en studenten dans resulteert in de productie en vertoning van de Parangolé-capes van Hélio Oiticica’s, gebruik makend van zijn Do It Yourself Parangolé-instructies. + Performance door kunstenares Stefanie Seibold in samenwerking met Teresa Maria Diaz Nerio rond de kostumeringsaanpak van muzikant Sun Ra (voorgesteld door If I Can’t Dance, I Don’t Want To Be Part Of Your Revolution).
20 /
6. Lijst met werken
Anni Albers Study for Camino Real Ca. 1967 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation Study for A 1968 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation Study for B 1968 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation DR XV B 1974 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation DR XIV 1974 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation Study for Triangulated Intaglio V 1976 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation Yellow Meander 1970 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation PO II 1973 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation Fox I 1972 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation Fox II 1972 Courtesy The Josef and Annie Albers Foundation (1994.11.24) Tonico Lemos Auad Untitled (Moonbeam carpet) 2005-2009 Remake Courtesy de kunstenaar & Steven Friedman Gallery Sleep Walkers 2009 Nieuw werk in opdracht Courtesy de kunstenaar & Steven Friedman Gallery
21 /
James Lee Byars Shadow of an Extra-Terrestrial (The Black Giant of Antwerp) 1977 Courtesy M HKA James Lee Byars Antwerpen 18 April – 7 Mei 1969 1969 Courtesy M HKA Uitnodigingskaart voor de tentoonstelling van James Lee Byars in het ICC 1969 Courtesy M HKA Documentatie Extra – Terrestrial (Shadow of an Extraterrestrial Man) 1976 Courtesy M HKA Documentatie Extra – Terrestrial (Shadow of an Extraterrestrial Man) 1977 Courtesy M HKA Alice Creischer The Coat of the Lady Glaxo Welcome 2001 Courtesy Vereinigung bildender KünstlerInnen Wiender Secession Alice Creischer The greatest Happiness Principle Party 2001 Courtesy the artist Enrico David Personified Plugging Gridlock with Aggregates, (New Comission) 2009 Courtesy the Artist John Dugger Chile Vencera (Strip-Banner) 1974 Courtesy de kunstenaar Wu Shu Kwan (Strip-Banner) 1977 Courtesy de kunstenaar Originele uitnodiging voor de Democracy in Chile Show in de Royal College of Art 1974 Courtesy de kunstenaar Chile Vencera Banner (model) 1974 Courtesy de kunstenaar
22 /
Chile Vencera sweater gebreid door de chileense kunstenares en dichteres Cecilia Vicuna 1975 Courtesy Collection Banner Arts Wu Shu Kwan Banner (model) 1975 / 1977 Courtesy de kunstenaar Banner Arts / Martial Arts Een film door Nigel Finch and Stefan Gosiewski London / San Francisco 1977/2009 Courtesy Banner Arts 2009 The Sunday Times – Foto artikel door Derek Cafani 29 June 1980 The Guardian - Home News 9 September 1977 The International Herald Tribune – Kunst recensie door Richard Cork 20-21 September 1980 John Dugger, Chile Vencera Banner 8 foto’s Banner Arts 1974 Courtesy Banner Arts John Dugger, Wu Shu Kwan (Martial Arts) Banner 8 foto’s Banner Arts 1975 / 1977 Courtesy Banner Arts 10 photo’s door Garth Lewis s.d. Courtesy Collection Banner Arts Photo by Guy Brett s.d. Courtesy Collection Banner Arts Photo by Peter Fisher s.d. Courtesy Collection Banner Arts Sheela Gowda Untitled 2009 Nieuw werk in opdracht Courtesy de kunstenaar Goshka Macuga On The Nature Of The Beast 2009 Nieuw werk in opdracht Courtesy Kate MacGarry Gallery, London
23 /
Goshka Macuga On the Nature of the Beast (New Commission) 2009 Courtesy Kate MacGarry Gallery, London Hélio Oiticica P16 Parangole Cape 12 Of Adversity we live (exhibition copy) s.d. Courtesy César and Claudio Oiticica Collection P08 Parangole Cape 5 Mangueira (exhibition copy) s.d. Courtesy César and Claudio Oiticica Collection P25 Parangole Cape 21 Xoxoba (exhibition copy) s.d. Courtesy César and Claudio Oiticica Collection P22 Parangole Cape 18 Nirvana (exhibition copy) s.d. Courtesy César and Claudio Oiticica Collection Parangolé Capa 21 ‘Xoxoba’ for Nininha of Mangueira, 1968 (exhibition copy) 1991 Courtesy Witte de With, Centrum voor Hedendaagse Kunst, Rotterdam P20 Parangolé Cape 16 “Guevarcália” 1968 Courtesy César and Claudio Oiticica Collection P2 Parangolé Bandeira 1 1964 Courtesy César and Claudio Oiticica Collection Parangolé, drawing plan for P6 Cape 3, Pedrosa: to Mário Pedrosa 1965 Courtesy César and Claudio Oiticica Collection Study for Parangolé, Wigs 1964 Courtesy César and Claudio Oiticica Collection Parangolé, study for P6 Cape 4, Homage to Lygia Clark based on an idea of Renato Fernandes 1965 Courtesy César and Claudio Oiticica Collection Found objects associated by Hélio Oiticica with the genesis of Parangolé, Rio de Janeiro 1964 Foto’s Désdemone Bardin Seja Marginal, Seja Herói s.d. Courtesy César and Claudio Oiticica Collection
24 /
Ivan Cardoso HO 1979 13’ Courtesy Ivan Cardoso Joke Robaard Endless Garment, Archief Joke Robaard, deel IV: Model en de Ander 1977-heden Courtesy Joke Robaard Alexander Rodchenko Varvara Stepanova on the balcony 1924 Courtesy M HKA Bojan Sarcevic Favourite Clothes Worn while He or She Worked 1999 / 2000 Courtesy Haubrok Foundation Seth Siegelaub – Center for Social Research on Old Textiles van Stichting Egress Foundation Uitstalling van zeldzame boeken uit het archief en de bibliotheek van het Center for Social Research on Old Textiles Varvara Stepanova Textile Design 1924 Courtesy privécollectie Textile Design 1924 Courtesy privécollectie Textile Design 1924 Courtesy privécollectie Textile Design 1924 Courtesy privécollectie Textile Design 1924 Courtesy privécollectie Textile Design 1924 Courtesy privécollectie Textile Design 1924 Courtesy privécollectie
25 /
Textile Design 1924 Courtesy privécollectie Printed Fabric s.d. Courtesy M HKA Straatwerker van het stuk The death of Tarelkin, kostuum ontworpen door Varvara Stepanova 1922 Courtesy M HKA Tapta (Maria Wierusz Kowalski) Formes pour un espace souple 1974 Courtesy MuHKA Narcisse Tordoir L’Africeur de Bogolan 2004 Courtesy de kunstenaar Rosemarie Trockel Leben heißt Strumpfhosen stricken 1998 Courtesy Frac-Collection Aquitaine, Bordeaux Ex Voto Hippie 1988 Courtesy privécollectie, België Harem concept 1988 Courtesy privécollectie Keulen Courtesy Sprüth Magers Berlin London Sun of a Preacher Man 1987 Courtesy privécollectie Keulen Courtesy Sprüth Magers Berlin London Untitled 1990 Courtesy privécollectie Keulen Courtesy Sprüth Magers Berlin London Stell Dir vor / Imagine 2002 Courtesy privécollectie Keulen Courtesy Sprüth Magers Berlin London Grotte 2006 Courtesy privécollectie Keulen Courtesy Sprüth Magers Berlin London
26 /
COLLECTIE XXIV 11.09.0928.02.10 Recente aanwinsten 1. Intro tentoonstelling Het M HKA werkte de voorbije jaren hard aan de collectiesamenhang en gaat nu intensief met zijn collectie om. Deze zomer werden over heel Vlaanderen collectiewerken in cultuurcentra en bibliotheken tentoongesteld. Dit najaar organiseert het M HKA belangrijke collectiepresentaties in Charleroi, Havana en Singapore. De collectie werd geïnventariseerd en kreeg een globale perspectief. We kijken niet meer kunsthistorisch maar vanuit betekenisvorming. Dat is duidelijk te zien in de recente aanwinsten, met werken van Indiase kunstenaars naast kunstenaars van bij ons - van nu en vroeger - en met de volledige tentoonstelling USEFUL LIFE, die als onderdeel van europalia.china eveneens getoond wordt. met: James Lee Byars, Leo Copers, Hans Eijkelboom, Pieter Engels, Jan Fabre, Jef Geys, Vincent Geyskens, Boran Hansda, Job Koelewijn, George Lilanga, Guy Mees, C.K. Rajan, Walter Swennen, Wilfried Vandenhove
27 /
2. Lijst met kunstenaars en werken James Lee Byars The Giant 1975 Collectie M HKA James Lee Byars The intellectual Murderer Shoes 1975 Collectie M HKA Leo Copers Drie Kogels 1980 Bruikleen Vlaamse Gemeenschap Hans Eijkelboom Fotonotities 1992-2007 (een keuze uit het fotografisch dagboek) 1992 – 2007 Collectie M HKA Pieter Engels A(ngle) R(ectangle) T(riangle) ‘art is the arrangement’ 1979 Collectie M HKA Jan Fabre Rorschacht 1995 Bruikleen Vlaamse Gemeenschap Jan Fabre Bic-dweilen 1978 Collectie M HKA Jan Fabre Window Performance Offerandestraat 1977 Collectie M HKA Jef Geys Al de zwart-wit foto’s tot 1998 1998 Collectie M HKA
28 /
Vincent Geyskens Royal Palms Beach Club 2005 Collectie M HKA Boran Hansda Baijal Portrait 2008 Sidhu Portrait 2008 Kanhu Portrait 2008 Pandit Raghunath Murmu Portrait 2008 Sandhuram Chand Tudu Portrait 2008 Collectie M HKA Job Koelewijn Edities 1993 – 2008 Frikadellen 2008 The road not taken 2000 Text inhaler 1996 Mega Aphorism 2008 Freud loves Boedha 2008 Untitled 2008 Rollade 1995 Schedule of Moments 2000 Snowbox 1999 Communication Amplifier 1998 Poetry Lock 1999 Jump 1999 Bodywarmer 1998
29 /
Schedule of moments 1996- 1997 Cleaning cloth 1993 Collectie M HKA aangekocht met hulp van de stichting Dutch Art Works en de BankGiro Loterij Job Koelewijn Boys and Girls 2006 Collectie M HKA aangekocht met hulp van de stichting Dutch Art Works en de BankGiro Loterij Job Koelewijn Bouillonbuis 1995 Collectie M HKA aangekocht met hulp van de stichting Dutch Art Works en de BankGiro Loterij George Lilanga Zonder titel, z.d. Zonder titel, z.d. Zonder titel, z.d. Sculptuur zonder titel Sculptuur zonder titel Collectie M HKA Guy Mees Imaginair Ballet 1998 Bruikleen Vlaamse Gemeenschap C. K. Rajan Untitled 1992 Collectie M HKA Walter Swennen Leeuw 2007 Collectie M HKA Walter Swennen Jaws 2003 Collectie M HKA Wilfried Vandenhove No Surrender 2007 Collectie M HKA Wilfried Vandenhove Blue restaurant 2007 Collectie M HKA
30 /
USEFUL LIFE europalia.china 11.09.0928.02.10 Yang Fudong, Xu Zhen, Yang Zhenzhong 1. Intro tentoonstelling In het kader van europalia.china brengt het M HKA USEFUL LIFE, een reconstructie van de gelijknamige tentoonstelling die een sleutelrol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de Chinese hedendaagse kunst. Het museum verwierf deze tentoonstelling, die Lorenz Helbling van ShanghART Gallery in 2000 maakte voor het off-programma van de 3de Shanghai biënnale, integraal voor zijn collectie. Met zijn foto’s, videowerk en installaties van drie internationaal toonaangevende Chinese kunstenaars Xu Zhen, Yang Fudong en Yang Zhenzhong geeft USEFUL LIFE een overzicht van de hedendaagse kunst van Shanghai. Tijdens de ‘historische’ biënnale van 2000 kregen kunstenaars voor het eerst hoop op meer openheid vanwege de overheid: voor het eerst werden buitenlandse kunstenaars toegelaten en gedoogde de overheid ‘kritische’ werken. In een artikel in The New York Times van 10 maart 2009 zegt Helbling over deze biënnale: “There were a lot of foreigners in Shanghai during the biennale, and officials knew that if they closed the satellite events the outside world would laugh.’’ In een gesprek met Bart De Baere en Dieter Roelstraete in het voorjaar van 2009 vertellen de drie kunstenaars: “Het was echt een keerpunt. Je had op dat moment de situatie dat je de biënnale had en andere tentoonstellingen (in het off-programma, nvdr), en tegelijkertijd bestond er nog censuur.” Met de aankoop van USEFUL LIFE verwerft het M HKA een aantal belangrijke Chinese werken permanent voor de collectie en daarmee ook de context van de ommekeer die hiermee gemarkeerd wordt. Voorafgaand aan USEFUL LIFE initieerden Xu Zhen, Yang Fudong en Yang Zhenzhong grote groepstentoonstellingen zoals Art for Sale (1999). In eerder genoemd gesprek vertellen de drie: “De tentoonstelling werd georganiseerd in een supermarkt en ging over de consumptiemaatschappij. In de supermarkt werd een kleine supermarkt gemaakt, waarvoor elk van de 30 deelnemende kunstenaars een klein werk maakte, dat ook te koop was. Daarnaast was er een tentoonstellingsruimte met groter werk, installaties e.d. Deze tentoonstelling was één van de eerste belangrijke tentoonstellingen in Shanghai, omdat de vorm totaal verschilde van al wat er tot dan toe al te zien was geweest en ook omdat het concept zo speciaal was.” Xu Zhen, Yang Fudong en Yang Zhenzhong over de situatie nu: “Voor jonge kunstenaars is de situatie nu beter dan vóór 2000. Toen kon zelfs de vorm van een kunstwerk problematisch gevonden worden, maar tegenwoordig accepteert de overheid dat kunstenaars verschillende media gebruiken, bijvoorbeeld een medium zoals performance. Maar de inhoud kan nog altijd een probleem vormen.”
31 /
2. Kunstenaars informatie Xu Zhen (°1977, Shanghai – China, woont en werkt in Shanghai - China) wordt beschouwd als één van de meest radicale Chinese conceptuele kunstenaars. Hij nam in 2005 deel aan de biënnale van Venetië en in 2007 aan die van Istanbul. De kunstenaar gebruikt het lichaam om uitdrukking te geven aan zijn gedachten en idealen. In zijn werk worden sociale taboes en traditionele moraal doorbroken. Het is een oproep tot vernieuwing van waarden in de eigentijdse cultuur. Yang Fudong (°1968, Hangzhou – China, leeft en werkt in Shanghai - China) groeide eind jaren ‘90 uit tot één van de belangrijkste hedendaagse Chinese kunstenaars. Fudong werd geselecteerd voor Documenta XI in 2002 en de biënnale van Venetië in 2003 en 2007. Fudong laat zich inspireren door klassieke filmtaal maar meer nog door de traditionele Chinese esthetica en de taoïstische tradities. De kunstenaar probeert de rol van het individu te herijken in een maatschappij die met die persoon geen rekening schijnt te houden. Zijn werk is een metafoor voor de gevoelens van isolatie en verlatenheid die de kunstenaar bespeurt in de hedendaagse maatschappij. In het voorjaar van 2009 toonde het M HKA Fudongs installatie East of Que Village op de 4de verdieping van het FotoMuseum. Videokunstenaar en fotograaf Yang Zhenzhong (°1968, Hangzhou – China, leeft en werkt in Shanghai - China) levert commentaren op de hedendaagse maatschappij. Hij daagt waarden, regels en conventies uit en raakt taboes aan als dood en sociale normen die achterhaald zijn. Yang Zhenzhongs werk is getoond in belangrijke biënnale en triënnale zoals Venetië (2003 en 2007), Shanghai (2002) en Guangzhou (2002).
32 /
3. Lijst met werken Xu Zhen A Problem of Colourfulness, 2000, collectie M HKA In de fotoreeks A Problem of Colourfulness staat het lichaam centraal. Xu Zhen toont naakten, telkens ruggelings gefotografeerd. Tussen de benen druppelt bloed. De beelden suggereren schoonheid en geweld, pijn en lust, leven en dood. De grenzen van het lichaam worden in vraag gesteld. I’m Changing Here, 2000, collectie M HKA De performance I’m Changing Here speelt met lichamelijkheid, het tactiele en voyeurisme. Gedurende 30 minuten bewegen en spelen jongens in kleurig ondergoed onder een plastic hoes. Twee videocamera’s registreren het gebeuren, één camera volgt de performance van binnenin, de andere camera registreert het gebeuren van buitenaf. Van de performance I’m Changing Here is een re-enactment opgevoerd tijdens de opening van USEFUL LIFE europalia.china op 10 september 2009.
Yang Zhenzhong I Will Die, 2000, collectie M HKA Mensen van verschillende leeftijden en verschillende maatschappelijke achtergronden kijken in de camera en herhalen de woorden ‘I will die’ in hun moedertaal. Jongeren spreken het luchthartig uit, voor bejaarden en zieken is deze zin moeilijk uit te spreken, omdat ‘sterven’ een woord is dat in de Chinese sociale traditie ongeluk brengt. Korte sequenties confronteren de kijker met existentiële vragen. Het werk lokt reflectie uit over vergankelijkheid en eeuwigheid, leugen en waarheid, pose en oprechtheid, fictie en realiteit. Yang Zhenzhong is met dit werk bekend geworden over heel de wereld. USEFUL LIFE was de opstart ervan. On the Pillow, 2000, collectie M HKA Yang Zhenzhong speelt in op het onverwachte, confronteert de kijker, brengt gedachten en gevoelens naar voor. On the Pillow toont een reeks zwart-wit foto’s van koppels in bed. Hoewel zo’n shot meestal een erotische sfeer opwekt, wordt deze stemming hier bruusk verstoord. De mensen hebben misvormde hoofden en beangstigende gelaatsuitdrukkingen. De expressieve beelden verbazen en vervreemden.
33 /
Yang Fudong Tonight Moon, 2000, collectie M HKA Tonight Moon getuigt van Fudongs gevoelige en zintuiglijke omgaan met de camera. De videoinstallatie toont een dagdroom in een oosterse botanische tuin. Fudong speelt met het contrast tussen de weelderige flora en de cast van mannen in maatpak. De verschillende narratieve lagen reflecteren de zoektocht van de kunstenaar naar veelvoudige betekenissen, naar ambiguïteit op verschillende interpretatieniveaus. Natuur is een thema dat regelmatig voorkomt in werk van Fudong en het thema van tuin is tevens een belangrijk motief in de Chinese filosofie. De paradijselijke tuin van Fudong is weelderig, sensueel en erotisch. Shenjia Alley.Fairy, 2000, collectie M HKA De fotoreeks Shenjia Alley.Fairy getuigt van een zwoele zomerse sfeer. Het toont naakte vrouwen die loungen in een appartement met cactussen. Fudong ensceneert zorgvuldig taferelen zoals een traditionele schilder de toon van zijn doek bepaalt. Forest Diary, 2000, collectie M HKA De fotocollage van 360 foto’s vormt een caleidoscopisch ensemble. Het toont een weelderig geheel van planten en mensen. Het labyrint van beelden nodigt de kijker uit erin te verdwalen.
Documentaire Art for Sale, contemporary art exhibition, Shanghai, 1999, 30’ Art for Sale was een tentoonstelling voorafgaand aan USEFUL LIFE. Het was de meest spraakmakende groepstentoonstelling in Shanghai op het einde van de 20ste eeuw. Art for Sale was een tentoonstelling in een shoppingcenter dat de consumptiemaatschappij thematiseerde. Elke kunstenaar maakte klein werk, dat publiek kon kopen, zoals in een supermarkt alsook een groter werk, dat werd getoond in een tentoonstellingsruimte. Art for Sale was een belangrijke tentoonstelling in Shanghai aangezien ze en de verwachtingen over tentoonstellingen en de plaats van de kunst openbrak.
Documentaire USEFUL LIFE, Shanghai, 2000, 20’
Gesprek Bart De Baere, Yang Fudong, Yang Zhenzhong, Xu Zhen and Dieter Roelstraete, Atelier Yang Zhenzhong, Shanghai, 2009, ‘60
34 /
LONELY AT THE TOP Een groter Europa #1 11.0908.11.09 1. Intro tentoonstelling Dit seizoen presenteren we in de ruimtes van LONELY AT THE TOP op de 5de en 6de verdieping kunst uit belangrijke cultuurregio’s waar we weinig zicht op hebben. Met het uiteenvallen van de USSR beperkte de Europese horizon zich in die richting tot Rusland. We weten dan ook weinig over wat er gebeurt in de dynamische Centraal-Aziatische staten en in de oude cultuurlanden in de Kaukasus. De Russische criticus en theoreticus Viktor Misiano engageert zich sinds enkele jaren voor de kunstenaars uit deze regio, met spraakmakende tentoonstellingen als resultaat. Hij selecteerde de artistieke referenties die voor hem het meest cruciaal zijn met daarbinnen sleutelwerken van de betreffende kunstenaars. Deze werken worden in ensembles getoond en uiteindelijk ook in de museumcollectie opgenomen. De eerste presentatie toont werk van Dmitry Prigov - de recent overleden dissident, conceptuele kunstenaar en dichter uit Moskou en van de Oezbeekse kunstenaar Said Atabekov. Voor Misiano is het werk van Prigov tegelijk ook vertrekpunt voor de gehele reeks. De tentoonstelling LONELY AT THE TOP Een groter Europa is gratis toegankelijk via de ingang van het M HKAFE.
35 /
2. Kunstenaars informatie Dmitry Prigov (°1940-†2007) was een van de meest invloedrijke Russische auteurs. Deze schrijver, dichter en kunstenaar, wordt vaak ‘de vader van het Russische conceptualisme’ genoemd. Hij was een belangrijke vertegenwoordiger van de Russische artistieke avant-garde en van het Moskovische conceptualisme in de jaren ’70 en ’80, samen met Ilya Kabakov, Vitali Komar & Alexander Melamid, Erik Bulatov, Andrei Monastirsky en zijn ‘Collectieve Acties’. Prigov studeerde beeldhouwkunst. In de jaren ’50 begon hij poëzie te schrijven en daarna werkte hij als stedelijk architect. In de jaren ’70 kwam hij in nauw contact met clandestiene Sovjetkunstenaars en werd hij een van de oprichters van de Moskovische conceptualisme. Tijdens deze periode combineerde hij poëzie met performance. Zijn literaire werk circuleerde in de Sovjet-Unie als samizdat, door de regering verboden literatuur die in het geheim van hand tot hand werd doorgegeven. Pas in 1990, tijdens het laatste stadium van het communistische tijdperk, werd een van zijn poëziebundels officieel gepubliceerd in Rusland. Prigovs werk werd uitgegeven in het buitenland en in tijdschriften over Slavische studies. Prigov combineerde woorden en visuele acties om zowel installaties als performances en videokunst te creëren waarbij de grenzen tussen genres opgeheven werden. Prigov maakte ook zogenaamde Phantom Installations, een reeks van schetsen van installaties. Prigov schreef hierover: ‘Het genre van de installatie is op zich al spookachtig. Nadat de tentoonstellingsperiode van een installatie voorbij is, verdwijnt 90 % van de installaties en worden ze, net zoals fantomen, uit elkaar gehaald en in vele stukken gebroken. Al mijn installatieprojecten stellen een gemodelleerde ruimte voor die op papier wordt vastgelegd als een reeks van conceptuele grafische tekeningen. Deze ruimte van fantomen bevat verschillende objecten uit de omgeving en inwoners van de wereld rondom, die verschillende vormen en combinaties aannemen in drie metafysische kleuren – zwart, wit en rood, ook de kleuren van de Russische iconografie en de Russische avant-garde van het begin van de 20ste eeuw.’ Prigovs tekeningen Phantom Installations worden gepresenteerd op de bovenste verdieping van het museum in het kader van de LONELY AT THE TOP tentoonstellingsreeks Een Groter Europa. Dmitry Prigovs installatie The Transcendental Descent of the Bear kwam tot stand in samenwerking met Andrey Prigov, de zoon van de kunstenaar en werd aangekocht voor de museumcollectie. De tekeningen Phantom Installations van Dmitry Prigov zijn opgesteld op de 5de verdieping. De installatie The Transcendental Descent of the Bear van Dmitry Prigov is opgesteld op de 2de verdieping.
36 /
Said Atabekov (°1965, Oezbekistan, woont en werkt in Kazakstan) is een kunstenaar uit Shymkent in het zuiden van Kazakstan, een regio die haar Aziatische erfenis meer behouden heeft dan de noordelijke regio’s van het land. Na zijn studies werd Atabekov lid van de Red Tractor beweging, het eerste kunstenaarscollectief dat in die regio werd opgericht na de Perestrojka. Aan de hand van performances, video’s en installaties, bevraagt deze beweging de archetypes van de Centraal-Aziatische cultuur: mythe, religie, pantheïstische rituelen, natuur en sjamanisme. Atabekov gebruikt afwisselend video en fotografie om uitdrukking te geven aan de postmoderne paradox, waarbij symbolen van globalisatie ingebed raken in plekken die zeer geïsoleerd zijn en nog steeds verankerd zijn in lokale tradities. Sleutelelementen in het werk van deze kunstenaar zijn nationale identiteit en karakter, het conflict tussen mens en natuur en het conflict tussen traditie en vernieuwing. In zijn foto-installatie Constellation of Chingizkhan/Southern Cross en zijn video Battle for the Field verwijst de kunstenaar tegelijkertijd naar archaïsche tradities en naar de neoliberale en neonkapitalistische klemtoom op competitie tussen mensen in het economisch en sociale leven. De vorm van een kruis verwijst naar de vermenging van het christendom met lokaal paganisme. In de fotoreeks The Way to Rome herdenkt Atabekov Marco Polo’s reis naar China doorheen Azië, die symbool geworden is voor de ontmoeting tussen Oost en West na zijn terugkeer in Rome. De video Walkman toont een eenzame zwerver die ronddwaalt in de eindeloze steppes met een grote contrabas. Een metafoor voor de kunstenaar zelf, die zijn eigen artistieke via dolorosa bewandelt met trage en bij momenten onzekere passen. Atabekovs foto-installatie Constellation of Chingizkhan/Southern Cross en video Battle for the Field zijn opgenomen in de museumcollectie.
37 /
3. Lijst met werken Dmitry Prigov Phantom Installations 1995 – 2007 Courtesy Dmitry Prigov Foundation Dmitry Prigov Video-document Zonder datum Courtesy Dmitry Prigov Foundation Dmitry Prigov The Transcendental Descent of the Bear 2009 Collectie M HKA Said Atabekov Constellation of Chingizkhan/Southern Cross 2009 Courtesy Impronte Contemporary Art, Milano Battle for the Square 2 2009 Courtesy Impronte Contemporary Art, Milano The Way to Rome 2007 Courtesy Impronte Contemporary Art, Milano Walkman 2005 Courtesy Impronte Contemporary Art, Milano
38 /
EXTRA MUROS 1. T_TRIS 12.0929.11.09 In T_TRIS gaan de collecties van Mudam, B.P.S.22 en M HKA een dialoog aan. De tentoonstelling kwam tot stand op de manier van het spel Tetris, waarbij ieder om beurt een relevant werk uit de eigen collectie mocht inbrengen en dat moest argumenteren tegenover de werken die er al waren. Uit deze dialoog tussen drie verzamelingen, ontstonden zo samenhangen en zones van anders klinkende kunst. 2. DESPUÉS DEL ARTE 0215.11.09 Een aantal werken van de verzameling van het M HKA reizen dit najaar naar Havana, waar ze te zien zullen zijn in het Centro Wilfredo Lam. De tentoonstelling draait rond twee facetten die binnen de M HKAcollectie tot uitdrukking komen: aan de ene kant het beeld, aan de andere kant de performativiteit van fluxus. 3. A STORY OF THE IMAGE 13.0804.10.09 Het National Museum of Singapore, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, het museum Plantin-Moretus en het MuHKA werkten samen de prestigieuze tentoonstelling A Story of the Image uit. Een proefopzet van dit project vond in 2007 plaats in het M HKA. In 2009 was de tentoonstelling eerst te zien zijn in Shanghai; momenteel loopt hij (in licht gewijzigde vorm) in Singapore in het Singapore National Museum. Wegens groot succes en op vraag van het National Museum of Singapore is de tentoonstelling verlengd tot 31.10.09
39 /
M HKApraktisch PERSCONTACTEN Rita Compère / Kathleen Weyts > T +32 (0)3 260 99 91 of +32 (0)3 260 80 97 >
[email protected] Gerrie Soetaert T: +32 (0)475 47 98 69 E:
[email protected] Persteksten en beeldmateriaal kan je downloaden op www.muhka.be/press Dank bij voorbaat om bij publicatie ook telkens onze website te vermelden: www.muhka.be M HKA Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen Leuvenstraat 32 2000 Antwerpen > DIWO en VRZO 10:0018:00, DO 11:0021:00 > T +32 (0)3 260 99 99 >
[email protected] TOEGANG > €6 > €4 (-26 / 60+ / groepen vanaf 10 pers. / werkzoekenden / andersvaliden en hun begeleiders / leden NICC / Antwerpenaren / lerarenkaart Klasse / Knack Club) > gratis (-13 / BIG-kaart / Vrienden van het M HKA / ICOM /VMV) INLICHTINGEN EN RESERVATIES > MAVR 09:0012:00 en 13:0017.00 > T + 32 (0)3 260 99 90 >
[email protected] > www.muhka.be/ontvangt M HKAFE > DIWO 11:0018:00, DO 11:0021:00 > gratis toegang tot het M HKAFE en de 5de en 6de verdieping M > > >
HKAbibliotheek MAVR 11:0017:00 T +32 (0)3 260 99 98 gratis toegang
OPENBAAR VERVOER > Station Antwerpen-Berchem: tram 8 > Station Antwerpen-Centraal: bus 23 > Station Antwerpen-Zuid: tram 4 of tram 24 > www.delijn.be / www.nmbs.be EIGEN VERVOER > www.antwerken.be > gratis parkeergelegenheid CINEMA ZUID Lakenstraat 14 2000 Antwerpen > T +32 (0)475 45 77 05 >
[email protected] > www.cinemazuid.be
40 /
M HKApartners Het M HKA is een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap en wordt gesteund door Provinciebestuur Antwerpen, Stad Antwerpen, Nationale Loterij, Akzo Nobel Decorative Coatings-Levis, Ethias, Evens Foundation en Klara TEXTILES met dank aan Tasibel, Creatuft, Fedustria, Concordia, IFA, Dienst Cultuur Ambassade van Polen, Pro Helvetia, The Brazilian Ministry of Culture, de Provincie Antwerpen, SD Worx, Ramada Plaza Antwerp Hotel en de archieven ADVN, AMSAB Instituut voor Sociale Geschiedenis, DACOB, KADOC en Liberaal Archief USEFUL LIFE met dank aan Europalia, ShanghART Gallery LONELY AT THE TOP Een groter Europa met dank aan Viktor Misiano, Andrey Prigov, Nadezhda Bourova, Dmitry Prigov Foundation, Moscow Museum of Modern Art, Laura Bulian en Impronte Contemporary Art, Milaan
41 /