periodiek van draaistroomdispuut Waldur Energiesector opgepast! 2 Oktober is na een rustpauze van 5 jaar het draaistroomdispuut Waldur weer wakker geworden. Ontlopen wordt moeilijk want Waldur barst wederom van de energie!
Inhoud Herstart Waldur
1
Werkzaam in het bedrijfsleven: Korneel Wijnands 3 Excursie Siemens windmolen 4 Werkzaam binnen EVT: André Vandenput
5
Uit het nieuws Dies Ledenavond
7 8
Agenda 20 mei EPE symposium 21 mei Promodag 27 mei excursie TenneT / Essent 3 juni Begunstigersdag Corus 10 juni excursie KEMA 11 juni excursie APX
Energietechniek, het kunnen genereren, omvormen en beheersen van vermogensstromen, is al sinds jaar en dag een belangrijk onderdeel van de faculteit Elektrotechniek aan de Technische Universiteit Eindhoven. Studie alleen kan vrij droog zijn en om het vakgebied levendiger te maken voor het studerende deel van de faculteit Elektrotechniek is op 1 april 1972 het draaistroomdispuut Waldur opgericht, als ondervereniging van de ‘algemene’ elektrotechnische studievereniging Thor.
Gjallar (jachthoorn) is de hoorn gedragen door Heimdall, de wachter van de Noorse goden. Met een zachte toon kondigt Heimdall de komst van de goden aan, maar in tijden van gevaar klinken krachtigere tonen.
Maar wat doet zo’n dispuut dan voor zijn leden? Het probeert de afstudeerrichting Energietechniek te verlevendigen met technische excursies, studiereizen en lezingen. Ook zorgt het voor een vriendschappelijke band tussen de studenten door middel van koffieuurtjes en uitjes en probeert leden te helpen bij moeilijkheden met stages en afstuderen. Bij al deze activiteiten kan en mag natuurlijk de rol van de medewerkers van de capaciteitsgroep niet vergeten worden! Maar toch ging het in 1997 mis. Het aantal studenten dat zich in de wonderbaarlijke wereld van energie wilde verdiepen holde zienderogen achteruit totdat in 1997 het aantal zodanig laag was geworden dat het bestaansrecht van Waldur in gevaar kwam. Omdat energie altijd zal blijven bestaan, is toen niet besloten om Waldur op te heffen, maar om het dispuut ‘slapende’ te houden. En de wekker was de Herstart Commissie Waldur, de HCW. Deze club mensen, bestaande uit enkele professoren, oud-bestuursleden en studenten, had als taak om voor een maximaal termijn van 7 jaar de naam van Waldur levendig te houden. Jarenlang heeft deze commissie door middel van betrokkenendagen voor de oud-leden, borrels en af en toe een excursie mensen betrokken gehouden bij Waldur. Met als onderliggende gedachte om te blijven spioneren naar het moment dat er genoeg nieuwe potentiële leden waren en kandidaten voor een nieuw bestuur. Toen na vier jaar duidelijk werd dat het tij gekeerd was en dat de groei terug in het vakgebied zat, is de HCW begonnen met het intensiveren van hun promotionele en onderzoekende taken, om uiteindelijk een flinke groep studenten betrokken bij Waldur te krijgen.
Draaistroomdispuut WALDUR Technische Universiteit Eindhoven E-laag 1.06 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon: 040 - 247 3562 Fax: 040 - 244 8375 E-mail:
[email protected]
En toen, op 2 oktober 2002, was na 5 jaar slapen eindelijk het moment aangebroken. DSD Waldur werd doorgestart met 14 nieuwe enthousiaste leden en een bestuur met ondergetekende als voorzitter, Pim Jacobs als secretaris en Helm Jansen als penningmeester. Een nieuwe Waldurkamer
Het grote moment van de doorstart.
1
gepasseerd. Verscheidene filmavonden hebben plaatsgevonden , net als een diesavond ter ere van de verjaardag van Waldur. Spectaculair was zeker het grootse lustrumgaladiner en -feest van 13 december welke door vele studenten en oud Waldurleden werd bezocht. Nu, een half jaar later, is Waldur nog steeds aan het groeien en heeft ons ledenbestand het aantal van 27 bereikt. Ook de ambities zijn zeker niet gedempt, want onze leden zijn enthousiaster dan ooit. Zo zal er 20 mei in samenwerking met de vakgroep Electromechanics and Power Electronics (EPE) een symposium over innovatieve elektromechanica plaatsvinden, staat er 3 juni een nieuwe begunstigersdag naar Corus gepland, zullen onze leden in de bedrijfskundige kant van de vrije energiemarkt duiken op de Amsterdam Power Exchange, worden er plannen ontwikkeld voor een studiereis naar Brazilië en natuurlijk is er hard gewerkt aan het periodiek wat er nu voor uw ogen ligt. De nieuwe Waldurkamer bevalt meteen!
werd gevonden en ons dispuut was weer wakker als nooit te voren. Omdat nu de herstart een feit geworden was, werden tijdens deze ledenvergadering de nog zittende leden van de Herstart Commissie Waldur, de heren prof. Vandenput, prof. Schot, Korneel Wijnands, Helm Jansen, Pim Jacobs en Davy Thielens, na veel dank ontslagen uit hun functie. Zo veel dank zelfs dat de ALV besloot om prof. Vandenput en Korneel Wijnands ereleden van Waldur te maken. Prof. Schot viel bij deze lintjesregen buiten de boot, want je kunt nu eenmaal niet twee keer erelid worden. Sinds deze start heeft Waldur wederom al vele acties op zijn naam staan en staan er nog velen gepland. Excursies naar o.a. het KEMA hogestromenlab, de Essent Amercentrale en Power Trading floor en de windturbine van Siemens hebben al de revue
2
Kortom, Waldur is wakker en uitgerust om er voor lange tijd tegenaan te kunnen! Davy Thielens, voorzitter Waldur Speciale dank gaat naar: De vakgroepen EPE en EPS voor het beschikbaar stellen van de Waldurruimte en andere faciliteiten, Marijn Uyt de Willigen voor het helpen met alle bouw/ verhuisprojecten en Koen Gommers en Frans Dijkhuizen die in het begin de HCW hebben bemand. En natuurlijk de huidige leden van Waldur die ons dispuut draaiende houden!
Colofon Redactie: Justin van Essen, Paul Hesen, Davy Thielens Oplage: 200 f/c print, 150 digitaal
Werkzaam in het bedrijfsleven: KKorneel orneel Wijnands In elke uitgave van Gjallar zullen we een kijkje nemen in het leven van zowel iemand die binnen onze faculteit werkt, als van iemand uit het bedrijfsleven. Wat heeft hij voor opleiding gehad, zit hij nog steeds in dezelfde (onderzoeks) richting, wat voor nevenactiviteiten onderneemt hij? In deze eerste uitgave bijten de twee recent benoemde ereleden, Prof. André Vandenput en Korneel Wijnands het spits af.
Zoals reeds gezegd is Korneel sinds 1994 werkzaam bij Prodrive. Hij is begonnen als productontwikkelaar, werd daarna projectleider en is inmiddels groepsleider binnen de Mixed Signal Group, waar hij leiding geeft aan ongeveer 10 mensen. Dit betekent overigens niet dat hij alleen managementtaken op zich neemt; een deel van zijn bezigheden binnen de Mixed Signal Group blijven technisch georiënteerd. Van de “GigaWatten” is hij dus overgestapt naar de “kiloWatten”, maar toch kan hij de kennis en vaardigheden die hij tijdens zijn studie heeft opgedaan nog goed gebruiken. Vooral de manier van logisch denken en de basiskennis van elektronica komen goed van pas; al moet ook gezegd worden dat specifieke zaken, zoals sterkstroom, nu minder gebruikt worden. Bij Prodrive werken inmiddels ongeveer 60 mensen. Het merendeel van de mensen heeft een TU of HTS opleiding Elektrotechniek. Het bedrijf ontwerpt én produceert elektronica voor de industrie. Dit is een bijzondere combinatie, aangezien de meeste bedrijven zich slechts richten op één van deze zaken. Deze combinatie stelt Prodrive echter in staat direct eigen ontwerpen te produceren en te testen, zonder dat er andere bedrijven voor nodig zijn. Dit zorgt er ook voor dat men relatief goedkoop kan werken. De Mixed Signal Group maakt samen met de Digital Design en Algorithm Design Groups onderdeel uit van de ontwerpafdeling van Prodrive.
Korneel Wijnands ontvangt zijn Waldur erelidmaatschap
Nadat wij hem verzocht hadden een bijdrage te leveren aan deze eerste uitgave van Gjallar, nodigde Korneel Wijnands ons uit bij zijn werkgever, Prodrive in Son. Korneel is in 1989 aan de TU Eindhoven begonnen aan zijn studie Elektrotechniek. Interesse voor sterkstroom had hij direct al; dit was voor hem ook een van de redenen om voor Eindhoven te kiezen. Na een excursie naar Smit transformatoren in Nijmegen was de keuze voor sterkstroom definitief gemaakt. Gedurende zijn studie heeft Korneel onder andere stage gelopen bij Dhr. Van Deursen (op het gebied van EMC) en bij Dhr. Kalacek, waar hij methoden om stroom te meten heeft onderzocht. Voor zijn externe stage kwam hij terecht bij EWR, het toenmalige Leidse Energiebedrijf. Zijn afstudeeropdracht voerde Korneel uit onder begeleiding van Dhr. Offringa in de leerstoel van Prof. Vandenput. Het onderwerp was een gestuurde gelijkrichter (met zo’n 30 kW vermogen) voor sneldraaiende generatoren. Hiervoor werden thyristoren en DSP’s gebruikt, iets wat destijds erg “hightech” was. Via zijn afstuderen kwam hij in contact met zijn huidige werkgever, Prodrive. In 1994 was Prodrive nog een startend bedrijf op het TUE-terrein. Al tijdens zijn afstuderen kwam hij bij Prodrive te werken, wat hem gezien de slechte economische situatie een comfortabele uitgangspositie gaf. De eerste grote Waldur-activiteit die Korneel meemaakte, was de studiereis naar Duitsland in 1991. Het jaar erop ging hij wederom mee op studiereis, ditmaal naar Engeland. Hierdoor kreeg hij de smaak te pakken en begon zelf aan de organisatie van een studiereis (samen met Sonja Berlijn). De reisbestemming was Frankrijk, België en Luxemburg. Tevens nam hij dat jaar plaats in het bestuur van Waldur, en wel als commissaris Buitenland. Het bestuur 1993/1994 bestond verder uit Paul Arts (voorzitter), Bart van Hulst (secretaris), Jeroen Kleinpenning (penningmeester) en Johan van der Werf (commissaris binnenland).
Ons werd ook een kijkje in de keuken van Prodrive gegund: in hetzelfde pand bevinden zich zowel de ontwerp- als de productieafdeling. In een grote ruimte staat de complete productielijn opgesteld, die vrijwel geheel geautomatiseerd kan werken. Alleen het plaatsen van “through hole” componenten op een printplaat dient nog met de hand te gebeuren. Een voorbeeld van de hightech elektronica die men ontwikkelt en gebruikt is de transformator in een printplaat: de beschikbare lagen in de printplaat (meestal 10) worden gebruikt om wikkelingen in te leggen. Daarna wordt er een ferriet kern om de plaat geschoven en ontstaat een transformator. Een dergelijke trafo is vele malen minder gevoelig voor storingen en fouten dan een conventioneel gewikkelde versie. Na deze interessante rondleiding wilden wij tot slot graag weten of Korneel naast zijn werk ook nog tijd heeft voor andere zaken. Dit bleek zeker het geval te zijn: hij is bezig met een cursus Spaans en werkt in een hobbyclubje aan een buizenversterker. Verder heeft hij net een nieuw huis, wat natuurlijk ook het nodige werk met zich meebrengt. Justin van Essen
De productielijn van Prodrive
3
Excursie Siemens windmolen: Een dagje uitwaaien... Door de collega’s van het Sterkstroomdispuut in Delft was op 18 maart een excursie georganiseerd naar de Siemens windmolen in Zoetermeer. Waldur werd de mogelijkheid geboden om met een beperkt aantal mensen mee te gaan. De enthousiaste Waldurleden maakten graag van dit aanbod gebruik en binnen 10 minuten (!) was het maximum deelnemersaantal bereikt. Johanna Myrzik was meegegaan vanuit de personeelsgeleding van EVT. Sinds november 2000 staat op het Siemens Business Center in Zoetermeer, pal naast de rijksweg A12, de hoogste windmolen van Nederland. De windmolen heeft een vermogen van 1,5 MW en kan ongeveer 1250 huishoudens van energie voorzien. De as van de Siemens windmolen Zoetermeer windturbine is op 85 meter hoogte; de rotor heeft een diameter van 70 meter, waardoor het hoogste punt maar liefst 120 meter boven het maaiveld komt. Uniek is de uitzichtkoepel ter hoogte van de as, die te bereiken is via een wenteltrap. Op die manier dient de windmolen niet alleen voor levering van “groene stroom”, maar heeft deze tevens tot doel het stimuleren van het gebruik van duurzame energiebronnen. Na ontvangst in het bedrijvencentrum van Siemens en een algemene presentatie over wind- en zonenergie, kon per groep van 7 personen een begin gemaakt worden aan de beklimming van de windmolen. Na 377 treden was de uitzichtkoepel bereikt en kon iedereen zich verbazen over de grootte van de wieken, de techniek en natuurlijk het uitzicht over Zoetermeer en omgeving. Gelukkig voor de deelnemers stond er geen sterke wind, anders waren de slingeringen van de windmolen en de wenteltrap een stuk heviger geweest! Maar hoe zit dat nu met de koppeling van een windmolen aan het elektriciteitsnet? Een korte uitleg….. De windsnelheid gaat met de derde macht in het mechanische vermogen. Om zowel bij lage als bij zeer hoge windsnelheden energie te kunnen leveren, worden hoge eisen gesteld aan de materialen en de dynamiek van de regeling. Kenmerkend voor de inzet van duurzame energiebronnen (ook bij windenergie) is het probleem dat vraag en aanbod vaak niet overeenkomen. Bij een koppeling aan het distributienet speelt dit een minder grote rol, wanneer de energiefluctuaties langzaam verlopen en door voldoende andere energiecentrales kunnen worden opgevangen. Het wordt echter problematisch wanneer een windmolen met groot vermogen (> 1 MW) aan het net wordt gekoppeld. Snelle windfluctuaties veroorzaken bij deze windmolens wél spanningsfluctuaties in het net. Daarom is het (steeds meer) een vereiste om gebruik te maken van een toerentalvariabele generator, waarbij het invoeren van energie in het net ontkoppeld wordt van de windsnelheid. Een windmolen met zo’n generator is in staat om voor korte tijd de variaties als potentiële
4
energie op te slaan in de roterende rotorbladen om vervolgens langzaam in het net te voeren. Bij langdurende ver-anderingen van windsnelheden wordt het toerental door een zogenaamde Pitch-Regeling geregeld. Hierbij wordt de hoek van de rotorbladen veranderd, zodat de rotatie-snelheid wordt aangepast. Toerentalvariabele generatoren worden gerealiseerd met behulp van vermogenselektronica, bijvoorbeeld frequentieomvormers. Op dit moment zijn er twee technische oplossingen op de markt. De eerste is een synchroon generator met frequentieomvormer (AC/ DC/AC inverter) tussen de rotor en de netaansluiting. De bekrachtiging van de stator wordt in dit geval ook met vermogenselektronica gerealiseerd. Een tweede mogelijkheid, welke ook in de Siemens windmolen is gerealiseerd, is het gebruik van een dubbelgevoede asynchroon generator met frequentieomvormer in de rotorvoeding (zie figuur hiernaast). Hierbij wordt de stator direct aan het net gekoppeld; dit in tegenstelling tot de rotor, waarbij de koppeling gebeurt via vermogenselektronica en sleepringen. “Dubbelgevoede” wil zeggen dat de stroom, via de omzetter, zowel naar het net toe als van het net af kan lopen.Het merendeel van het vermogen wordt direct in het net gevoed via de stator. Het variabel toerental van de generator wordt bereikt d.m.v. een variabele slip. De slip is een functie van de bekrachtigingstroom in de rotor die door een vermogenselektronische omzetter kan worden gestuurd. Op die manier kan een slip tot 30% gerealiseerd worden. Voor frequentieomvormer is de hedendaags moderne IGBT technologie en pulsbreedtemodulatie (PWM) gebruikelijk. Nadeel van een asynchroon generator is dat voor de bekrachtiging van de rotor een inductieve blindstroom nodig is. Deze blindstroom, welke van invloed is op de netkwaliteit, kan geregeld worden door een afwijkend rotortoerental t.o.v. het synchroon toerental zoals hierboven beschreven. Op deze manier wordt een windmolen op een verantwoorde manier aan het elektriciteitsnetwerk gekoppeld. In plaats van een gebruikelijke borrel, trakteerde Siemens elke deelnemer op een CD-rom en DVD met informatie over Siemens windmolens en intelligente oplossingen voor de energievoorziening. Nog even een groepsfoto en daarna was het tijd om met de touringcar, via een mooie sluiproute, weer teruggegaan naar Delft. Aangezien naar Eindhoven rijden tijdens de avondspits natuurlijk geen goede optie was, werd eerst een bezoek gebracht aan een restaurant naast de snelweg. Zonder files en met een gevulde maag, waren we aan het begin van de avond weer terug in Eindhoven. Al met al een geslaagde activiteit, die tevens goed was voor de betrekkingen met het Sterkstroomdispuut uit Delft. Paul Hesen Johanna Myrzik
Deelnemers excursie, uit zowel Delft als Eindhoven
Werkzaam binnen EVT rof andenput EVT:: PProf rof.. dr dr.. irir.. Andr Andréé VVandenput In deze uitgave van Gjallar nemen we zoals gezegd een kijkje in het leven van de twee recent benoemde ereleden. Voor de faculteit is aan het woord Prof.dr.ir. André Vandenput, de leerstoelhouder van EPE (Electromechanics and Power Electronics). André Vandenput is mijn naam, geboren in 1949 in de suikerstad Tienen (België). Tijdens het laatste jaar van de humaniora Latijn-Grieks besloot ik voor ingenieur te gaan studeren aan de Katholieke Universiteit Leuven. Vermits mijn kennis van de wiskunde onvoldoende was om te slagen in het (nog steeds) verplichte toelatingsexamen schreef ik mij eerst in in het zogenaamde “voorbereidend jaar” in het academiejaar ‘67-‘68. Als groentje heb ik de studentenrevolte “Leuven Vlaams” in 1968 beleefd, waarbij het de normaalste zaak van de wereld was dat de politie met straatstenen werd bekogeld. Zelfs de toenmalige regering moest er het bijltje bij neerleggen. De oplossing was eenvoudig maar geldverslindend: 15 km ten zuiden van Leuven, juist over de taalgrens, werd een splinternieuwe universiteit uit de grond gestampt, die “Université Catholic de Louvain” werd gedoopt.
‘83 - aug. ‘84) en research fellow van de Japan Society for the Promotion of Science in het EE Department van de University of Tokyo (juni - nov. ‘86). De onderzoeksonderwerpen waren respectievelijk: simulatie van het transiënte gedrag van de inductiemachine, verbeteren van het rendement van kleine eenfasige inductiemachines, en simulatie van vermogenselektronische omzetters. Ondertussen voerde ik als projectleider van het NFWO meerdere projecten uit, die door hetzelfde fonds werden gefinancierd, en werd ik vanaf 1987 benoemd tot buitengewoon hoogleraar; ik bleef me weliswaar “gewoon” gedragen. 1 augustus 1991 was mijn startdatum als leerstoelhouder van de vakgroep “Elektromechanica en vermogens-elektronica” aan de TUE, als opvolger van het Waldur-erelid, Prof. Schot. Terugkijkend op meer dan 10 jaar werkervaring in Eindhoven valt mij op dat de groep met meer dan 1/3 personeelsvermindering minstens dezelfde output realiseert: efficiënter werken heet dat in management terminologie.
Toen op het einde van de negentiger jaren de instroom In oktober 1968 begon ik van studenten drastisch met de twee kandidatuursterugliep, had de groep het jaren, voor het grootste even moeilijk, maar gedeelte evenredig gevuld momenteel wordt de bekende met colleges wiskunde, uitspraak van Prof. Blom, natuurkunde en scheikunde voorzitter van onze en bijhorende instructies en capaciteitsgroep, in daden practica. In het begin van omgezet: “De revolutie in de het derde jaar koos ik voor elektrische energietechniek is Elektrotechniek, maar liep begonnen”. In 2002 sloot de nog voor de helft colleges vakgroep twee derdesamen met mijn collega’s geldstroom projecten af tot studenten in de werktuiggrote tevredenheid van de bouwkunde. Pas in het deelnemende firma’s en midden van het voorlaatste instituten, en was ze jaar maakte ik mijn bijzonder succesvol in het definitieve keuze voor verwerven van nieuwe “sterkstroom”, tegenprojecten: drie IOP-EMVT woordig “elektrische Prof. Vandenput ontvangt zijn erelidmaatschap voor zijn verdiensten tijdens de HCW periode. (Innovatiegericht Onderzoek energietechniek” genaamd. Programma Met een externe afstuElektroMagnetische VermogensTechniek) projecten, twee STW deeropdracht over transformatoren in de firma Pauwels te (Stichting Technische Wetenschappen) projecten, en één TU/eMechelen behaalde ik op 13 juli 1973 mijn diploma “ElektroTDO (Technologie voor Duurzame Ontwikkeling) project. In de technisch-werktuigbouwkundig ingenieur, richting sterkstroom”. elektromechanica wordt de nadruk gelegd op contactloze lineaire machines, en de vermogenselektronica concentreert zich op Een universitaire carrière zag ik wel zitten, en startte derhalve als omzetters ten dienste van duurzame energiebronnen. AIO-4 van het Belgische NFWO (Nationaal Fonds voor Optimaliseringsalgoritmen en hybride (analytisch en FEM) Wetenschappelijk Onderzoek) in mijn afstudeervakgroep ontwerpmethoden vormen daarbij de theoretische uitdagingen. “Elektrische machines en aandrijvingen”. Het onderwerp van mijn Concreet betekent dit dat in 2003 zes nieuwe AOI-4s van start proefschrift (december ‘77) was negatieve elektromagnetische zullen gaan, naast de zes promovendi die momenteel aan de slag demping in een synchrone generator; één van de redenen waarom zijn. Deze nieuwe medewerkers zullen uit verschillende landen de koppeling tussen de stoomturbine en de generator in neerstrijken, waaronder Turkije, Roemenië, Oekraïne en China. “Getriebesalat” kan worden getransformeerd. Dergelijke resultaten en positieve vooruitzichten zijn mogelijk Doorstroming in het academische korps van de KU Leuven was gemaakt dankzij de gewaardeerde inspannin-gen van alle groepsmedewerkers, WP en OBP. destijds onmogelijk zonder buitenlandse onderzoekservaring. Op vriendelijk maar dringend verzoek van mijn toenmalige chef werd Tenslotte wil ik jullie de vier belangrijkste feiten uit mijn leven het volgende plan opgesteld en uitgevoerd: Alexander von Humboldt-Stipendiat in het Institut für Elektrische Maschinen niet onthouden: ik ben sedert 1973 getrouwd met een lieve en geduldige vrouw, en ik ben de trotse vader van drie dochters, die van de RWTH (Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule) in Aachen (sept. ‘80 - aug. ‘81), visiting research professor in het de twintig al lang zijn gepasseerd. EE Department van de University of Colorado, Boul-der-USA (aug.
5
Arnhem, maandag 9.30 AM Contact over verschepen meet.. apparatuur Rotterdam - Maleisie
Kuala Lumpur, donderdag 2.00 PM Projectrapportage over basic engineering fase 500 MW boiler EGAT
Ben jij van deze wereld? De wereld van KEMA reikt zover jij wilt. Tot Maleisië bijvoorbeeld. Waar wij een bijdrage leveren aan de bouw van een nieuwe elektriciteitscentrale. Bij KEMA heb je alle ruimte om je horizon te verbreden en jezelf te ontplooien. Wij zijn nu op zoek naar ervaren
Consultants Account Managers ICT’ers Project Managers Engineers Auditors KEMA heeft zich in de ruim 70 jaar van haar bestaan ontwikkeld tot een internationaal opererend bedrijf, met name in het veld van de (elektrische) energievoorziening. Een onafhankelijke partner die door hoogwaardige consultancy, risk management en testen/ keuren/certificeren wereldwijd aanzien geniet. Wij willen deze unieke positie uitbouwen, zonder de gevestigde kwaliteit en betrouwbaarheid uit het oog te verliezen. Daarom zijn wij op zoek naar ‘wereldmensen’; pioniers die vanuit Nederland of waar dan ook ter wereld de visie en kennis van KEMA uitdragen en in praktijk brengen. Dat vraagt naast zelfstandigheid en initiatief vooral om karakter. Als de wereld van KEMA ook jouw wereld is, kun je je toekomst voor een groot deel zelf bepalen. Meer informatie over KEMA en onze vacatures vind je op www.werkenbijkema.nl. Je kunt ons ook bellen op (026) 3 56 25 20 voor een informatiepakket.
www.werkenbijkema.nl 6
bc
Uit het nieuws: De zuinige reacties op de brandstofcel De elektrische energietechniek komt regelmatig in het nieuws en vaak staat de liberalisering van de energiemarkt centraal. Als onderdeel van de Gjallar is een tweetal artikelen gekozen “Uit het nieuws” en daarbij is om een reactie gevraagd van een deskundig persoon. Het eerste onderdeel betreft een artikel in “Trouw” van 8 februari jongstleden (redactie economie). Een samenvatting van dit artikel: In de nabije toekomst zal het verbruik van fossiele brandstoffen als benzine en aardgas door auto’s drastisch moeten verminderen, zodat de uitstoot van broeikasgassen wordt teruggedrongen. Anders stikt de atmosfeer op den duur, is de wereldwijd verbreide vrees. Alle tekenen wijzen erop dat de autobonzen serieus werk maken van de ontwikkeling van een brandstofcel, een aandrijfsysteem dat waterstofgas en zuurstof uit de lucht op elektrochemische wijze laat reageren, waardoor elektriciteit vrijkomt. De consensus is groeiende dat emissiearme motoren geen utopie zijn en snel commercieel kunnen worden toegepast. Maar niemand beweert dat de uitstoot van CO2 en andere kwalijke gassen door de installatie van brandstofcellen wordt teruggebracht tot nul. Het kost energie om waterstof te winnen en de grootste bron van broeikasgasemissies zijn de brandstofproductie en waterstofcompressie, roept de criticus terecht. Het Energie Onderzoekcentrum (ECN) in Petten laat zien dat in de hele keten van “bron” tot autowielen, de broeikasgasemissie bijvoorbeeld ongeveer 60 procent lager ligt bij het inzetten van waterstof als brandstof in plaats van het relatief schone diesel. Totale reducties van emissies kan echter alleen worden bereikt door elektrolyse met behulp van duurzaam opgewekte stroom die je door water geleidt, waardoor je vervolgens waterstof en zuurstof splitst en weer bij elkaar brengt. Dit is iets voor de langere termijn: voorlopig zal waterstof gewonnen worden uit benzine of aardgas. De criticus krijgt later pas ongelijk. Reactie Paul Wingelaar, afstudeerder EPE: Inderdaad heeft de automobielindustrie de laatste tien jaar niet stilgezeten op het gebied van de ontwikkeling van emissievrije voertuigen. Vaak hoor je dat een brandstofcel een hoog rendement heeft. Het artikel spitst zich toe op een “automotive”- brandstofcel (de Polymer Electrolyte Membrane Fuel Cell); dit houdt in dat
een lage temperatuur omzetter wordt gebruikt. Het rendement van deze brandstofcellen is ten hoogste 60% en daalt tot onder de 30% wanneer het winnen van waterstof wordt meegenomen [1]. Het artikel stelt dat voorlopig de waterstof gewonnen wordt uit “hydrocarbons” en tegelijkertijd wordt er over een reductie van “broeikasgassen” gesproken. Het gebruik van een reformer, zorgt voor een completere oxidatie van “hydrocarbons”; dat wil zeggen dat er minder uitstoot van monoxide is, maar meer van dioxiden. Aangezien broeikasgassen bestaan uit koolstofdioxide, methaan, distikstofoxide en CFK’s [2], is er dus geen reductie van broeikasgas, maar van schadelijke gassen zoals koolstofmonoxide en stikstofmonoxide. Het zou pas tot een reductie van broeikasgas leiden, wanneer voor de opwekking van waterstof, biomassa wordt gebruikt. Biomassa heeft namelijk al bijgedragen aan het omzetten van CO2 naar O2. Wat betreft de veiligheid van het gebruik van waterstof, het volgende. Het is algemeen bekend dat waterstof licht ontvlambaar is en in een bepaalde verhouding met lucht kan het zeer explosief zijn (iedereen kent de beelden van de Hindenburg boven New York). Echter, aangezien waterstof het lichtste molecuul is (veel lichter dan lucht), zal een explosie zeer lokaal en omhoog gericht zijn. Dit in tegenstelling tot een explosie met benzine. Het probleem met waterstof ligt dus niet bij de veiligheid, maar bij de opslag ervan. Waterstof is zo klein en licht, en heeft een kookpunt van 20 K, dat het moeilijk op te slaan is; zeker als je het in cryogene (= vloeibare) toestand wilt hebben. Het comprimeren en afkoelen van waterstof kost erg veel energie en bovendien moet de opslagtank van dik materiaal gemaakt zijn [3]. In het artikel wordt de indruk gewekt dat de brandstofcel dé oplossing is tegen de vervuiling van het milieu. Met betrekking tot uitstoot van schadelijke gassen is dit echter erg kort door de bocht. Natuurlijk is er een flinke reductie van schadelijke emissie mogelijk, en uiteindelijk zal de brandstofcel de conventionele energieopwekking overnemen, maar voorlopig heeft de brandstofcel (nog) de nodige nadelen. [1] ref: http://americanhistory.si.edu/csr/fuelcells/index.htm [2] ref: http:// www.milieuloket.nl [3] ref: Larminie J, Dicks A; Fuel cell systems explained 2001, John Wiley & Sons, Ltd ISBN: 0-471-49026-1
Uit het nieuws: Energiemarkt terug bij af Het tweede onderdeel betreft een artikel in het “NRC Handelsblad” van 21 februari jongstleden (redacteur: Heleen de Graaf). Een samenvatting van dit artikel: Deze week kocht energiebedrijf Nuon een aantal elektriciteitscentrales terug van het Amerikaanse Reliant. Tot opluchting van veel partijen, want onderhandelen met Nuon is toch makkelijker dan met Amerikanen. De verkoop van de centrales, in 1999, aan Reliant was het startschot voor de privatisering van het merendeel van de elektriciteitscentrales in Nederland. Reliant had destijds een bedrag van ongeveer 2 miljard euro over om een strategische positie te verwerven in Nederland. De drie elektriciteitscentrales en de handelsactiviteiten zijn in vier jaar echter in waarde gehalveerd; Nuon kocht de centrales terug voor minder dan 1 miljard euro. Door de transactie zijn de centrales, goed voor een vijfde van de
Nederlandse stroomopwekking, weer in handen van de lokale overheden. De overgang van het beursgenoteerde Reliant naar Nuon, dat nog altijd in publieke handen is, is ook een vorm van deprivatisering. Toch wil Nuon nog altijd op termijn op een of andere manier een bedrijf worden met particuliere aandeelhouders. Het is wat hen betreft dus een tijdelijke deprivatisering. Dat is te hopen voor Nuon, want de aankoop van Reliant zou de gewenste eigen privatisering wel eens op de lange baan kunnen schuiven. Tweede-Kamerlid R. Korstendonk (CDA) geeft aan dat een belangrijke voorwaarde voor privatisering is, dat de productie en distributie niet in dezelfde handen zijn, omdat er dan een monopolistische situatie ontstaan. De actie van Nuon maakt de privatisering ervan dus moeilijker. Dat de centrales weer in Nederlandse handen komen, kan echter alom op instemming rekenen. “Dat heeft te maken met de discussie rond de leveringszekerheid en de reservecapaciteit die
7
productiebedrijven aanhouden”, aldus Korstendonk. De reactie staat recht tegenover de juichende ontvangst die Reliant kreeg toen de Texanen UNA kochten. Ook Nuon-topman L. van Halderen zegt blijheid te bespeuren bij de overheid. “De reacties van de aandeelhouders, maar bijvoorbeeld ook van het ministerie van Economische zaken zijn dan ook enthousiast. Het geeft een goed gevoel, een geruststellend gevoel, zo u wilt”, aldus Van Halderen. Reactie van Prof.ir. Kling, deeltijdhoogleraar EPS: In tegenstelling tot Essent bezit Nuon weinig eigen opwekking. Blijkbaar ontwikkelt de elektriciteitsmarkt zich zodanig dat het interessant is om dat wel te hebben. Participeren in nieuwbouwprojecten is dan een mogelijkheid maar natuurlijk ook het overnemen van centrales die een andere partij op een bepaald moment kwijt wil. Dit alles is heel normaal in een geliberaliseerde elektriciteitsvoorziening. Verbruikers kiezen hun leverancier; de leverancier zoekt vervolgens naar de meest economische manier om aan de vraag te voldoen. Beiden maken daarbij korte en lange termijn keuzes; leveranciers contracteren wellicht voor langere tijd of hebben eigen centrales. Liberalisering is dus iets anders dan privatisering. Privatisering wil zeggen dat de partijen die actief zijn in de elektriciteitsvoorziening in private handen mogen zijn. Vroeger waren bijna alle bedrijven in eigendom van overheden. De Nederlandse overheid is er niet op tegen dat de aandelen naar private bedrijven gaan; het past zelfs niet eens bij overheden om risico’s te nemen met bedrijven waarin overheidsgeld belegd is; dus in die zin zou liberalisering tot privatisering moeten leiden. De Nederlandse overheid wil echter niet dat de netwerken in private handen komen. Dus de bedrijven die
opwekken of leveren en die tegelijkertijd een netwerk beheren krijgen van de overheid geen toestemming om te privatiseren. In ieder geval niet tot 2005 want dan pas heeft de overheid de regels klaar waaraan de bedrijven zouden moeten voldoen als zij hun netwerk willen behouden. De voorwaarden die er onder minister Jorritsma bestonden vond Heinsbroek niet werkbaar en deze minister heeft verdere privatisering voorlopig geblokkeerd. Waarom hecht de politiek zo aan de netwerken? Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat uiteindelijk de stroom uit het stopcontact moet komen en de leveringszekerheid die de gebruiker heeft, onder verantwoordelijkheid valt van de netbeheerder. Door de overheid daar zeggenschap over te geven denkt men dus de leveringszekerheid te kunnen waarborgen. Maar de netten moeten ook gevoed worden en daarvoor is voldoende productievermogen nodig. Sommigen denken dat voldoende reservevermogen het beste gegarandeerd is als centrales in Nederlandse handen zijn, of nog beter in overheidseigendom zijn. Dat is een beetje de teneur van het artikel. Dit druist echter wel in tegen de ingeslagen weg van liberalisering, die uiteindelijk ook leidt tot verdere privatisering als het probleem met het eigendom van de netten is opgelost. Waarom hechten de leveranciers zo aan hun netwerken en waarom wordt daar niet één landelijk onafhankelijk bedrijf voor opgericht? Dat heeft alles te maken met uitstraling. Het net en de netaansluiting vormt het directe contact met de klant. En alhoewel de klant voor zijn elektriciteitsvraag verder niets van doen hoeft te hebben met zijn netbeheerder, is het verleidelijk de stroom ook af te nemen bij het bedrijf dat zo klantvriendelijk de meter afleest en meteen komt voorrijden als er iets mis is met het netwerk. Zonder netwerk wordt een leverancier een papieren organisatie waar moeilijk reclame mee te maken is; maar wellicht is ook hier nog wel wat te leren van de telecomindustrie.
Dies Ledenavond: W aldur was jarig! Waldur Afgelopen dinsdag 1 april was het zover. Het wederopgestane DSD Waldur vierde zijn 31e Dies-feest. Alle leden van Waldur waren uitgenodigd voor een “drie-gangen-avond”. De eerste gang bestond uit het nemen van een borreltje op de gezondheid van Waldur. Rond zeven uur, toen het Walhalla ging sluiten en het tijd was voor gang twee, besloten de weergoden ook hun steentje bij te dragen aan de avond. Met andere woorden: toen we met de fiets richting het centrum gingen kwam de regen met bakken uit de hemel. Waar bleven toch die gehuurde busjes? Met 11 Waldur-leden zijn we naar de Javaanse Jongens gegaan. Een gezellig eetcafé op de Kleine Berg, dat zorgvuldig door het bestuur geselecteerd was (.......). We hadden de gehele eerste verdieping tot onze beschikking en al snel werd het erg gezellig. Vooral het eten zorgde voor “hete” discussies. Bij sommigen zorgde het pikant gekruide eten voor een behoorlijk rood hoofd en de schrijver van dit stukje was opeens verlost van zijn verkoudheid. Gelukkig zorgden enige glaasjes alcohol voor de nodige verkoeling. Tijdens het etentje rees de vraag of de theedoek, waarin ons bestek gewikkeld was, bedoeld was om mee af te drogen; wilde het bestuur soms korting krijgen door haar leden aan het werk te zetten? Ook het werven van leden kwam aan bod. De quote van de avond kwam op naam van Inge; Waldur moet nodig nieuwe leden “trekken”. Ja, ja, wie wil deze taak op zich nemen?
Tijdens het verlaten van het pand moest een bepaalde idioot toch nog snel even een draadje van de geluidsinstallatie lostrekken. We noemen geen namen…….én, zoals het hoort op een verjaardagsfeestje, kregen we ook nog een snoepketting! Gang drie was nu aan de beurt. Met z’n allen naar het Stratumseind voor een potje laserquesten. Nog steeds regen tijdens het fietsen, Grr……. Binnengekomen bij Laserquest, bleek het daar wel lekker warm en droog te zijn. “Het bestuur houdt zijn leden graag warm….”, aldus een Waldur-bestuurslid. Tja, wat moeten we daar nu weer van denken? De eerste plannen om als teams EPE tegen EPS te laten spelen bleek niet helemaal een eerlijke verdeling te zijn. Dus toch maar voor een andere gekozen. De twintig minuten waren snel voorbij en het laserquesten bleek een goede keuze te zijn om de leden eens goed te vermaken. Het werd ook duidelijk dat het bestuur, onder aanvoering van Pim Jacobs, erg goed is in het “afmaken” van hun leden.
Erg pikant, dat Javaanse eten!
8
Gang drie was nu ook verorberd door de leden en het verjaardagsfeestje van Waldur was ten einde. Toch nog even met de groep naar Stratumseind, waar het cultureel festival van de Europese Week aan de gang was. Een goede afsluiting van deze gezellige drie-gangen-avond! Op naar de volgende activiteit van DSD Waldur. Pim Freij