pedagogisch project
leerThuis
De Toverberg 1
Allen die participeren in een leerproces van kinderen hebben maar één opdracht: geloven in het WONDER dat elk kind is en het onvoorwaardelijk graag zien. H.S. 2
De Toverberg … op weg naar een boeiende leerThuis De Toverberg opteert voor de naam leerTHuis. De specifieke invulling van deze nieuwe naam zal men gaandeweg, bij het lezen van dit pedagogisch project, ontdekken. Zij die deze naam bedachten, allen die er verder over nadenken en allen die er zich in engageren, beseffen tenvolle dat deze leerThuis een idealistisch pedagogisch-didactisch project is, in volle ontwikkeling en groei. We hebben met deze nieuwe naam geen enkele pretentie en willen enkel samen op zoek gaan naar een hedendaagse invulling van het vroegere woord “school.” In de Toverberg ligt het accent van de leerThuis op beeld. In andere leerThuizen kan dat liggen op een ander muzisch leerdomein (muziek, drama, bewegen of media). Het team heeft de keuze en zoekt naar wat voor haar publiek de grootste uitdaging is.
De kinderen die naar deze leerThuis komen bereiken de eindtermen zoals die opgelegd zijn door het ministerie van onderwijs. Dit zowel voor taal, wiskunde, werkelijkheidsonderricht, Frans, muzische opvoeding als lichamelijke opvoeding.
In een leerThuis wil men een gezellige warme Thuis (daarom de hoofdletter) creëren waar de kinderen samen, begeleid door hun tutors op een natuurlijke, impliciete manier tot leren komen. Een manier waarop kinderen het gevoel krijgen echt te leren en niet geschoold te worden.
Een leerThuis is een plek waar kinderen basiscompetenties “verwerven” die noodzakelijk zijn om verder in het leven hun weg te gaan. •
“Competenties” omschrijven we als een samengaan van kennis, vaardigheden en attitudes. Deze drie componenten zijn essentieel en de ene kan niet zonder de andere.
•
“Verwerven” omschrijven we als een diepgaand “leren” dat in alle lagen van het geheugen doordringt en een leven lang niet vergeten wordt.
In een leerThuis beperkt men zich wel degelijk tot “basiscompetenties” die door de kinderen diepgaand worden verworven opdat ze in vele omstandigheden transfereerbaar zouden zijn. Een leerThuis behoedt zich dus voor overtollige competenties, voor trends en voor het steeds opnieuw veranderen van accenten omwille van de steeds wisselende inputs van deze maatschappij. In een leerThuis weet men welke competenties “altijd” noodzakelijk zullen zijn en is men bijzonder kritisch tegenover steeds wisselende en vaak oppervlakkige opdrachten die basisscholen te verwerken krijgen.
In een leerThuis is men er ook van overtuigd dat men zich terdege de vraag moet stellen of men “maatschappij-volgend” of “maatschappij–vormend“ te werk moet gaan. Het “maatschappijvormende” lijkt ons van bijzonder groot belang. Deze maatschappelijke discussie wordt binnen het team en samen met de ouders gevoerd.
3
In een leerThuis gaat men uit van de aanleg en de vele talenten die elk kind rijk is. Men weet dat kinderen geen vaten zijn die je moet vullen, maar vuren die je moet aanwakkeren.
In een leerThuis vertrekt men altijd vanuit de multi-zintuiglijke ervaring van de werkelijkheid. In een leerThuis beseft en gelooft men dat de reële beleving van die werkelijkheid de bron moet zijn van waaruit het natuurlijke leren opwelt en dat men het leren moet aansturen vanuit het kind zelf en niet vanuit voorgekauwde lessen in handboeken.
In een leerThuis gelooft men dat dit natuurlijke leren “ontwikkelingsgericht” verloopt en niet in vooraf bepaalde stappen die binnen een vooraf bepaalde tijd dienen te verlopen.
In een leerThuis gelooft men dat een dergelijke manier van werken bijzonder veel ZORG kan voorkomen.
LeerThuis
De
Toverberg
gelooft
steevast
in
het
gegeven
dat
de
muzische
communicatiemiddelen BEELD, KLANK, DRAMA, BEWEGING en MEDIA bijzonder sterke middelen zijn om de werkelijkheid die men niet reëel kan ervaren zintuiglijk over te brengen opdat men ze toch diepgaand zou beleven. Daarom ook investeren ze steevast 9 lestijden muzische vorming. (In een andere leerThuis zal dat ook zo zijn, maar kan het accent verschuiven naar drama, muziek, media, of bewegen.)
In de Toverberg gelooft men in de kracht van de “beeldende opvoeding”. Beeld op zich maar ook in beeldeducatie als middel om transfereerbare vaardigheden en attitudes te verwerven: verwondering - durf – geloof in het eigen kunnen - betrokkenheid bij het leren – sociale omgang - uiten van emoties – observatievermogen - reproductievermogen – reflectievermogen – expressievermogen – concentratievermogen en geheugen – doorzettingsvermogen - sociale vaardigheid – muzisch denken - taaldenken – wiskundig denken …
In een leerThuis vraagt men de ouders om zinvol te participeren. Dit wil zeggen dat men de ouders vraagt bijzonder veel interesse te tonen voor de “leerinhouden” die de kinderen krijgen, de “vaardigheden” die ze zullen verwerven en de “attitudes” die men ze wil meegeven. We vragen de ouders met het leren van de kinderen mee te leven door “dagelijks” betrokkenheid te tonen. We vragen de ouders samen met de school na te denken hoe we deze leerThuis kunnen realiseren en op een kritische maar opbouwende manier feedback te geven in een open en respectvolle sfeer. We vragen hen ook mee te denken en mee te werken om ideeën en activiteiten uit te tekenen die een meerwaarde zijn voor de realisatie van onze projecten. We vragen hen te participeren door te geloven in het project en een groot vertrouwen te tonen in de competentie van het ganse team. We vragen hen vooral ook te participeren door zij die met hun kinderen werken aan te moedigen.
Een leerThuis zet in op het DIEPE en niet op het BREDE. Een leerThuis zet in op het “BLIJVENDE” en niet op het “MOMENTANE”. Een leerThuis gelooft dat elk kind op die manier kan uitgroeien tot een humaan iemand die in staat zal zijn later in te zetten op een leefbaardere, meer rechtvaardige en warmere wereld.
4
Hoe willen we dat alles realiseren ? Hieronder beschrijven we stap voor stap hoe we dat alles willen bereiken. We geven bij de 15 hoofdstukken die we beschrijven telkens een “visie” en daarnaast een eenvoudige “concrete invulling”. Deze laatste bestaat uit drie items: de meerwaarde voor elk kind – de verantwoordelijkheid van de leerkracht – de manier waarop ouders binnen dat item kunnen participeren.
We omschrijven het ganse project als een grote leerreis. Om met een pedagogisch voertuig op leerreis te gaan heb je bestemmingen, krachtbronnen en rijstijlen nodig.
Wij zien het zo:
5 belangrijke bestemmingen 1/ Een brede, diepgaande culturele opvoeding met het accent op muziek. 2/ Een kindvriendelijke, stevige persoonlijkheidsontwikkeling. 3/ Een diepmenselijke, sociale en maatschappelijke opvoeding. 4/ Filosofische vorming op maat van de kinderen en aandacht voor verinnerlijking. 5/ Ontmoeten van vreemde talen door speelse initiatie.
5 krachtbronnen 1/ Verwondering 2/ Geloven in het schone 3/ Positief denken 4/ Rust creëren 5/ Enthousiast doorzetten
5 pedagogisch – didactische rijstijlen 1/ Ontwikkelingsgericht werken 2/ Werken met menggroepen 3/ Zelfstandig werken 4/ Coöperatief leren 5/ Projectwerking
5
De 5 belangrijke bestemmingen 1/ Een brede, diepgaande culturele opvoeding met een accent op muziek. VISIE OP DE ALGEMENE CULTURELE OPVOEDING
De kinderen die deze leerThuis verlaten zullen genoten hebben van een brede, diepgaande culturele opvoeding.
Cultuur is dus zichtbaar, hoorbaar en voelbaar aanwezig in het gebouw, in de mensen die er werken, in de omgangsvormen, in de vele activiteiten. Er zal bij dit alles een fundamentele aandacht zijn voor de ontwikkeling van de esthetische belevingswereld van elk kind.
Concreet betekent het dat er in onze leerThuis grote aandacht is voor muzische vorming in het algemeen en muziek in het bijzonder.
De verschillende muzische domeinen die we binnen het leergebied muzische vorming willen aanbieden zijn:
Muziek:
beluisteren, stemvorming, zingen, spelen met instrumenten, muziek creëren, muziek vastleggen …
Beeld:
tekenen, schilderen, construeren, werken met klei, werken met zand, werken met textiel, werken met papier …
Drama:
poppenspel, mime, theater, opera …
Beweging:
lichaamsbewustzijn, ritmiek, dans, ballet …
Media:
fotografie, film, teevee, video, cd, cd-rom, dvd., internet, multimedia …
Binnen deze muzische leerdomeinen leggen we zowel het accent op het zelf creëren als op het beschouwen. Bij het zelf creëren gaan de kinderen zelf aan de slag. De eigenheid van het kind bewaren is hier een hoofddoel. Bij het beschouwen gaan de kinderen kijken, luisteren, ervaren wat zij zelf en de anderen creëerden en daarover reflecteren. Er is ook bijzondere aandacht voor het leren verwoorden van wat men bij het beschouwen denkt, voelt, ervaart.
Belangrijk is ook dat wij als waardemeter niet het vele maar het verdiepende nemen. Langdurig stilstaan bij en diepgaand reflecteren over wat we zelf en wat anderen creëren of creëerden, krijgen de nadruk.
6
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen maken kennis met verschillende culturen. (ruimte en tijd)
-
De kinderen hebben respect voor diverse kunstvormen binnen diverse culturen.
-
De kinderen maken kennis met diverse beeldtechnieken, dramatechnieken, bewegingsvormen, muzikale uitdrukkingsvormen en genres, mediavormen (film, foto, …) door ze intens te beschouwen en erover te reflecteren.
-
De kinderen gaan diep in op deze kunstvormen, reflecteren erover en nemen ze in zich op.
-
De kinderen krijgen de kans om zichzelf d.m.v. die muzische talen uit te drukken.
-
De kinderen ervaren de meerwaarde van diepgaand met kunst bezig zijn.
-
De kinderen kunnen hun mening omtrent kunst en cultuur op een respectvolle manier verwoorden.
-
De kinderen kunnen geboeid luisteren naar de mening van anderen omtrent deze items.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht is zelf geboeid door de diverse kunstvormen binnen de diverse culturen.
-
De leerkracht sluit geen kunstvormen uit, maar stelt wel heel kritisch de vraag naar de diepgang en de meerwaarde van wat de kinderen wordt aangeboden.
-
De leerkracht brengt de kinderen in contact met een waaier aan beeldtechnieken, dramatechnieken, bewegingsvormen, mediavormen … door intense beschouwingsactiviteiten te organiseren (concerten, tentoonstellingsbezoek, toneel-, dans- filmvoorstellingen …)
-
De leerkracht geeft de kinderen de kans om zichzelf binnen de diverse kunstvormen uit te drukken. Hij zorgt voor een waaier aan creatieve doe-activiteiten: beeld, drama, bewegen, muziek en media. Hij zorgt ervoor dat dit op een authentieke wijze kan gebeuren en het kind kan vertellen wat het ZELF ervaren heeft.
-
De leerkrachten engageren zich tenvolle om wat in het hoofdstuk “beeld” is beschreven te realiseren.
-
De leerkracht verdiept zichzelf in diverse culturele uitdrukkingsvormen – kunst in al zijn vormen.
Participatie van de ouder -
Wees geboeid door wat uw kind aan cultuureducatie meekrijgt op school.
-
Sta open voor alle cultuuruitingen en vooral van deze die binnen de leefwereld van uw kind aan bod komen en praat er openlijk over met uw kind.
-
Vul aan met uw eigen ervaringen en eigen verworvenheden.
-
Wees welkom om te participeren in ateliers die de school organiseert.
7
VISIE OP DE BEELDENDE VORMING In de Toverberg ligt een groot accent op het muzische leerdomein “BEELD” De accenten die in deze activiteiten gelegd worden zijn:
Intens beelden beschouwen:
Er ligt een belangrijk accent op zeer regelmatige, intense en diepgaande beschouwing van beelden. Beschouwen = “kijken naar” en “reflecteren over” datgene wat we zien.
We ontwikkelen bij de kinderen een manier van kijken die veel verder gaat dan “even wat zien”. We ontwikkelen het echte “beschouwen” dat wil zeggen dat we kijken en reflecteren. De kinderen zullen kennis maken met beeldende kunstwerken binnen verschillende culturen en periodes in de geschiedenis. Ze verdiepen zich in interessante beeldende kunstenaars uit alle culturen en periodes en maken op die manier ook kennis met een waaier aan beeldende technieken:
tekentechnieken,
schildertechnieken,
druktechnieken,
constructietechnieken,
werken met klei, werken met papier, werken met zand … Geen enkele techniek word a priori uitgesloten.
Ook architectuur en mode zitten in de beeldende vorming
De kinderen leren hier vooral ook vertellen wat ze bij de beschouwing ervaren en luisteren naar de ervaringen van de anderen. Ze leren op een gepaste manier hun bevinding verwoorden en op een opbouwende manier kritisch zijn. Ze leren ook kritiek verwerken.
Exploreren We laten de kinderen via exploratie ontdekken welke de verschillende materialen zijn waarmee we ons beeldend kunnen uitdrukken. Door speels met deze materialen om te gaan ontdekken de kinderen spontaan de materialen en hun kenmerken. Deze activiteiten zijn niet productgericht. Kinderen leren verwoorden wat ze ervaren. Reflectie is essentieel.
Experimenteren
We laten kinderen met de verschillende materialen experimenteren. Op die manier gaan ze zelf op zoek naar uitdrukkingsvormen met deze materialen, ontdekken ze bestaande technieken en kunnen ze nieuwe technieken vinden. De leerkracht is hier een coach die zorgt dat de omstandigheden aanwezig zijn om op een zinvolle manier, “doelgericht” te experimenteren: sfeer, ruimte, tijd, motivatie, begeleiding, ruimte voor overleg … Deze activiteiten kunnen tot een product leiden, maar zijn niet perse productgericht. Het “ontdekken” is hier de
8
hoofddoelstelling. Ook hier gaan kinderen voortdurend in communicatie met elkaar en verwoorden hun ontdekkingen. Ook hier is “reflectie” van het allergrootste belang.
Tot vorm komen
Kinderen die materialen geëxploreerd hebben en geëxperimenteerd hebben, kunnen in een later stadium tot vorm komen. Ze gaan dan heel doelgericht aan de slag en creëren. Ze geven op die manier vorm aan hun eigen impressie door middel van de technieken die ze hebben ontdekt of die hen werden aangereikt. Ze komen tot een “eigen” product dat ze “afwerken”.
De leerkracht is ook hier een begeleider, een coach die de omstandigheden creëert om tot vorm te kunnen komen en de kinderen helpt daar waar het nodig is.
Ps. Technieken dienen niet altijd uit experiment te komen. Men kan bij bepaalde activiteiten de techniek eenvoudig aanbieden en aanleren. Maar het is een minder krachtige manier van aanleren dan het zelf ontdekken via experiment.
Zichzelf zijn
In dat alles is de kern van elke activiteit het gegeven dat het kind “zichzelf” mag zijn. De slagader van de eigen creativiteit dient altijd open gehouden te worden en de begeleider kan sturen en helpen, maar kan geenszins bepalen wat het uiteindelijke product zal zijn.
Elk beeldend werk van een kind is in feite een zelfportret van dat kind. Het vrijwaren van de authenticiteit is een speerpunt.
Dat kinderen door technieken te verfijnen tot sterkere expressie kunnen komen, geloven we. Maar we nemen de beheersing van de techniek niet als uitgangspunt, enkel als middel om tot echte expressie en stevige beeldende communicatie te komen.
Kritische reflectie
Kinderen worden bij elke activiteit aangemoedigd om hun eigen werk voor te stellen en ook om hun gevoelens te uiten bij het beschouwen van het werk van medeleerlingen. Hier leren ze verwoorden wat ze voelen en leren kritisch kijken naar zichzelf en naar de anderen. Dit gebeurt steeds in een opbouwende sfeer met een bijzonder groot respect voor elkaar.
9
2/ Een kindvriendelijke, stevige persoonlijkheidsontwikkeling. VISIE
De grond van alle opvoeden en leren is het welbevinden en de betrokkenheid van het kind. In de leerThuis gaan we ervan uit dat elk kind uniek is. Het veronderstelt dat elke opvoeder van bij de aanvang elk kind onvoorwaardelijk graag ziet. Warme liefde en een groot respect voor de eigenheid van elk kind is de grond waarop wij onze opvoeding willen zaaien.
Elk kind dat naar de leerThuis komt, is welkom en maakt tenvolle deel uit van de groep. Binnen de groep zal het alle kansen krijgen om zichzelf te zijn en te participeren in het ganse gebeuren.
De gevoeligheid die de kinderen rijk zijn, zal op een delicate manier worden gerespecteerd en gestimuleerd. Daarnaast hebben we oog voor het cognitieve, het muzische, het sociale … kortom: voor alle talenten die het kind rijk is. Door het totale kind aan te spreken willen wij ervoor zorgen dat het kind een brede waaier aan competenties bezit als het de school verlaat. Tevens willen we bij de kinderen een evenwichtige persoonlijkheid ontwikkelen zodat ze later in de wereld waarin ze belanden stevig in hun schoenen staan. Wij doen dat door veel aandacht te schenken aan de volgende aspecten:
Het leren kennen en aanvaarden van zichzelf. Het opbouwen van een fundamenteel zelfvertrouwen. Het aanbrengen van een grote zelfredzaamheid. Het stimuleren van het creatief probleemoplossend denken Het zoeken naar authentieke communicatie. Het leren omgaan met sterke emoties. Het leren omgaan met succes en met falen. Het ontwikkelen van zin voor humor en relativeren. Het stimuleren van innerlijke motivatie en zelfdiscipline. Het ontwikkelen van een doorzettingsvermogen. Het groeien naar zelfstandigheid. Het evenwichtig en verantwoord leren omgaan met vrijheid. Het leren opnemen van verantwoordelijkheid. Een gezonde geest in een gezond lichaam. …
10
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
Het kind voelt zich aanvaard en bemind.
-
Het kind ervaart dat zijn gaven en talenten een grote rijkdom zijn en dat het meer dan de moeite loont die met volle inzet te ontwikkelen.
-
Het kind ontwikkelt niet eenzijdig cognitief. Alle andere vormen van intelligentie worden ernstig genomen.
-
Alle talenten worden ernstig genomen.
-
De kinderen leren de verschillende talenten gebruiken.
-
De kinderen worden weerbaar gemaakt om zich, ook met hun aanleg en talenten die in de maatschappij soms op weerstand kunnen botsen, te kunnen waarmaken.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht respecteert de kinderen onvoorwaardelijk.
-
De leerkracht ziet in dat je een kind eerst graag moet zien alvorens iets in een kind diepgaand te kunnen ontwikkelen.
-
De leerkracht zorgt ervoor dat in zijn activiteiten de verschillende talenten aan bod komen.
-
Een leerkracht beseft dat het cognitieve niet de eerste stap is.
-
Een leerkracht geeft geen meerwaarde aan het ene of andere leergebied. Hij beseft dat wiskunde, taal, muzische, L.O., sociale opvoeding … allemaal even belangrijk zijn.
-
De leerkracht stimuleert het kind binnen zijn talent en maakt het kind weerbaar en assertief om het de moed te geven zijn talent te ontwikkelen en aan anderen te tonen.
Participatie van de ouder -
Geloof in de verschillende vormen van intelligentie.
-
Geloof in de talenten van uw kind.
-
Moedig de talenten aan en focus niet op wat het nog niet kan.
-
Geloof dat we, vertrekkende vanuit die talenten, de kinderen in staat zullen stellen om het even welke onderwijsrichting te volgen die bij zijn aanleg en mogelijkheden past.
11
3/ Een diepmenselijk sociale en maatschappelijke opvoeding. VISIE
Naast de degelijke persoonlijkheidsontwikkeling die we in punt 2 beschreven hebben, willen we de kinderen een degelijke sociale en maatschappelijke opvoeding geven.
Het is goed dat zij zich reeds op jonge leeftijd bewust zijn van het gegeven dat mensen samen leven, elkaars vreugde en zorgen delen en elkaar nodig hebben om het leven kleur te geven. Dat er humane waarden zijn en normen die dat samenleven mogelijk maken, willen we de kinderen duidelijk maken.
Er is veel aandacht voor socialiserende en coöperatieve werkvormen. De pedagogische cultuur binnen de leerThuis, is er een van elkaar helpen, ondersteunen en verrijken. Wij willen de kinderen leren dat we allen samen tutors zijn voor elkaar. “Leren doe je van elkaar“ is een motto.
We schenken ook bijzondere aandacht aan delicate omgangsvormen.
Van kleinsaf aan willen we de kinderen ook bewust maken van het grote belang van kunst binnen de maatschappij. We denken samen met hen na over de rol van de kunstenaar in een wereld als de onze. Inzien dat kunst de wereld kleurt, dat kunst vreugde brengt, dat kunst kan troosten, dat kunst de ogen opent, dat kunst kan bevrijden en mensen dichter bij elkaar brengt … dat alles is van primordiaal belang binnen deze leerThuis.
Ook willen we deze kinderen een realistisch beeld geven van de hen omringende wereld, eerst dichtbij en daarna ver over de grenzen. Een klare open kijk op deze wereld is noodzakelijk om je later met je eigen persoonlijkheid binnen die wereld vrij te kunnen bewegen.
Als we de kinderen warm willen maken voor het creëren van een betere en meer leefbare samenleving die rijk is aan kansen en respect heeft voor alle culturen, dan dienen we hen ook bijzondere zorg bij te brengen voor de onmiddellijke omgeving waarin ze leven. Het ene kan niet zonder het andere. Deze zorg voor de onmiddellijke omgeving, voor de natuur, voor het milieu is een voorwaarde om mensen harmonisch te laten ontwikkelen en zeker ook om mensen een gezonde leefbare toekomst te geven. Daarom zullen natuur- en milieu-educatie een heel belangrijke plaats krijgen.
Bewust van de vele kansen die de sommige kinderen krijgen en het geluk dat ze hebben te mogen leven in een omgeving als de hunne, zullen we die kinderen leren dat anderen heel wat minder kansen hebben. Dat mensen getroffen kunnen zijn door ziekte, handicap, oorlog, migratie, onrecht en sociale onrechtvaardigheid is een inzicht dat we hen niet mogen ontnemen. Jezelf ontwikkelen voor de anderen is een motto.
12
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen ervaren en beseffen tenvolle dat we “samen” een samenleving creëren waarin het goed is te leven en dat zijzelf daar niet het centrum van zijn.
-
De kinderen ervaren en beseffen dat daarvoor duidelijke afspraken nodig zijn.
-
De kinderen verwerven delicate omgangsvormen die het samenleven gevoelig en aangenaam maken.
-
De kinderen ervaren aan den lijve en beseffen dat kunst “kleur” geeft aan het leven en mensen echt gelukkig kan maken.
-
De kinderen maken kennis met en respecteren de diversiteit binnen hun klas. Ze verwerven groot respect voor andere culturen binnen hun klas door andere kinderen te aanvaarden en samen met hen respectvol op weg te gaan.
-
De kinderen ervaren en beseffen dat onze leefwereld echt gerespecteerd dient te worden en dat ze daarom speciale zorg moeten besteden aan het milieu en de natuur.
-
De kinderen ervaren dat ze allemaal verschillende achtergronden hebben, maar ze leren de waarde van elke cultuur kennen en waarderen.
-
De kinderen verwerven een diep gevoel van onrechtvaardigheid t.o.v. kansarmoede en armoede in het algemeen, zowel hier als in het buitenland. De kinderen worden gemotiveerd om daaraan iets te doen.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht zorgt gedurende de activiteiten voor permanente sociale vorming door de activiteiten zo te organiseren dat elk kind participeert, tot zijn recht komt, betrokken en geëngageerd is.
-
De leerkracht zorgt ervoor dat de kinderen aangename en delicate omgangsvormen verwerven. Daarom ook getuigt hij zelf van die omgangsvormen.
-
De leerkracht getuigt van de meerwaarde van kunst voor het kleuren van de wereld.
-
De leerkracht doet alles om elk kind alle kansen te geven.
-
De leerkracht getuigt van zijn verontwaardiging t.o.v. kansarmoede waar ook ter wereld.
-
De leerkracht toont zelf een groot respect voor het milieu en de natuur.
Participatie van de ouder -
Bespreek met uw kind zijn plaats binnen de samenleving.
-
Geloof dat uw kind in wezen pas echt waardevol kan zijn in wat het betekent voor anderen.
-
Geloof erin dat deze visie de ontwikkelingskansen van uw kind vergroot.
-
Help de school bij sociale opvoeding en stimuleer uw kind in het aanvaarden van andere culturen binnen de school en daarbuiten.
-
De ouders tonen een groot respect voor de omgeving, de natuur, het milieu in het algemeen. Ze vervullen hier een belangrijke voorbeeldfunctie.
13
4/ Filosofische vorming op maat van de kinderen.
VISIE
Onze wereld wordt gekenmerkt door een explosie van kennis via de onbegrensde mogelijkheden die de media ons bieden.Voor onze kinderen is het niet gemakkelijk om een weg te vinden binnen de massa informatie die hen dagelijks wordt aangeboden.
De veelheid van prikkels is vaak een waardeschaal. Wij zoeken de waarde in de diepgang van wat hen wordt aangeboden. Wij gaan op zoek naar wat hen echt en blijvend raakt.
Het grote aanbod, het te veel aan prikkels en inputs en vooral de te grote versnippering draagt het gevaar in zich dat er vooral eenzijdig associatief en jammer genoeg ook vaak te oppervlakkig gedacht wordt.Toch is een klare, objectieve kijk op de werkelijkheid niet mogelijk zonder het ontwikkelen van een “beschouwend, verticaal” denken. Wij gaan dus met de kinderen op zoek naar antwoorden op de “vragen naar het waarom en de zin”. We doen dit omdat dit vragen zijn die elke mens zich vroeg of laat stelt.
Er wordt heel wat aandacht besteed aan het “beschouwende, verticale denken”. We leren hen voortdurend zoeken naar diepere gronden. We gaan dus filosoferen op kindermaat. Dat filosoferen kan gebeuren binnen alle activiteiten.
Vaak ook bieden
we werkvormen en activiteiten aan die dat filosoferen, dat verdiepende
denken, daadwerkelijk stimuleren.
We geloven er sterk in dat we door dit filosoferen de kritische zin omtrent zichzelf en de anderen ontwikkelen en hen respectvol leren omgaan met het anders denken van de anderen.
Er wordt een fundamenteel respect voor de religieuze en niet-religieuze zoekende mens meegegeven.
Noot: We durven met z’n allen (ouders, leerkrachten, beleidsmensen) de vraag stellen of filosofisch vorming en cultuureducatie niet in de plaats kan komen van de bestaande levensbeschouwelijke vakken. Misschien kunnen we nadenken over het creëren van “gedragswetenschappen” voor kinderen. We doen dit open en eerlijk zonder enige afbreuk te doen aan de inzet van zij die de levensbeschouwelijke vakken op zich nemen. Noot:
Gedragswetenschappen is een term die inhoudt: psychologie, sociologie, pedagogie, filosofie, cultuureducatie. Wij geloven dat dit op kindermaat aangeboden kan worden.
14
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen staan stil bij de dingen, leven niet aan de oppervlakte en worden op die manier beschermd tegen banalisering.
-
De kinderen gaan op zoek naar de oorzaak van de dingen.
-
De kinderen gaan op zoek naar de diepere grond van wat ze ervaren en wat er rondom hen gebeurt.
-
De kinderen leren hun mening verwoorden.
-
De kinderen leren argumenteren om hun mening te staven.
-
De kinderen luisteren naar de mening van een ander.
-
De kinderen respecteren de argumenten van de ander, durven die bijtreden maar ook weerleggen.
-
De kinderen kennen het verschil tussen subjectieve meningen en objectieve feiten en gegevens.
-
De kinderen kunnen hun verkeerde interpretatie toegeven.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht schuwt de “waarom”- vraag in geen enkele activiteit.
-
De leerkracht vraagt naar stevige argumentatie bij de kinderen.
-
De leerkracht organiseert gespreksrondes met de kinderen.
-
De leerkracht neemt een open houding aan bij het filosoferen.
-
De leerkracht maakt duidelijke afspraken om het luisteren en argumenteren bij de kinderen echt een kans te geven.
-
De leerkracht is kritisch voor zichzelf.
-
De leerkracht vraagt zich bij zijn eigen planning, handelen, doelstellingen steeds af: “waarom?”. Hij gaat altijd op zoek naar de ware zin van de activiteit die hij organiseert.
-
De leerkracht durft zijn mening uit te spreken, maar argumenteert die stevig.
-
De leerkracht staat open voor de mening van de collega’s en de ouders.
Participatie van de ouders -
Praat veel met uw kind.
-
Luister open en eerlijk naar zijn argumenten.
-
Stel regelmatig de “waarom” - vraag aan uw kinderen.
-
Leg zelf het “waarom” van jouw mening en vooral je beslissingen steeds uit.
-
Behoed uw kind tegen de banalisering van de massamedia en goedkoop succes.
15
5/ Initiatie in vreemde talen. VISIE
Wij willen dat de kinderen die onze leerThuis verlaten het Nederlands echt goed begrijpen, spreken, lezen en schrijven.
We willen bijzondere aandacht schenken aan het verwerven van het Nederlands bij de anderstalige kinderen.
Wij bewaren een groot respect voor hun moedertaal en stimuleren de ouders om ervoor te zorgen dat deze moedertaal niet verloren gaat.
Internationalisering kan in dit pedagogisch project niet ontbreken. Voor de toekomst van onze kinderen is het kennen van talen van bijzonder groot belang. Zij zullen later op die kennis vaak beroep moeten doen. de
De tweede taal die de kinderen vanaf het 5
leerjaar aanleren is Frans. De eindtermen vragen
dat.
In onze leerThuis gaan we kinderen sensibiliseren voor vreemde talen vanaf de kleuterklas. Dat kunnen verschillende talen zijn. Hier gaat het enkel om gevoelig maken voor andere talen. Wij willen ze de rijkdom en de schoonheid van vreemde talen laten aanvoelen en er respect voor vragen.
Vanaf de tweede kleuterklas gaan we de kinderen initiëren in de Franse taal. Dit gebeurt op een speelse, muzische manier. Deze muzische taaldidactiek wil bij de kinderen een aantal zaken ontwikkelen die hen in staat stellen later vlot een vreemde taal te leren: •
vergroten van de motivatie om een vreemde taal te leren
•
vergroten van de verwondering voor andere talen
•
de taalgevoeligheid vergroten
•
de spreekdurf een stevige duw geven
•
het taaldenken stimuleren
•
taalluiheid geen kans geven
•
taaldenkpatronen ontwikkelen die ze bij het aanleren van om het even welke taal kunnen gebruiken
•
speels woordenschat aanbieden
•
speels inzicht in taalstructuren aanbieden
16
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen staan open voor andere talen en culturen.
-
De kinderen staan open voor de taal van hun klasgenoten.
-
De kinderen ervaren dat mensen dezelfde boodschap op andere manieren verwoorden.
-
Ze ontdekken gelijkenissen en verschillen in andere talen.
-
Hun taaldenken wordt gestimuleerd.
-
Hun basisvaardigheden om taal te verwerven worden ontwikkeld en op die manier zullen ze later vlotter talen leren.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht staat open voor de thuistaal van de kinderen.
-
De leerkracht laat die thuistaal toe als die het leerproces van het kind bevordert.
-
De leerkracht durft de kinderen met andere talen confronteren.
-
De leerkracht stimuleert het taaldenken door activiteiten aan te bieden in andere talen dan de schooltaal.
-
De leerkracht gelooft in het impliciete verwerven van taal.
-
De leerkracht gelooft in “CLIL” en past dit toe als hij weet dat het voor de kinderen een meerwaarde betekent.
Participatie van de ouder -
Sta open voor andere talen.
-
Sta open voor de taal en de cultuur van de klasgenoten van uw kind.
-
Bevorder het contact tussen uw kind en de anderstaligen.
-
Weet dat meertaligheid een rijkdom is en in geen enkel geval nadelig is voor de taalontwikkeling van uw kind.
-
Ga samen met de school op zoek naar activiteiten om uw kind meertaligheid aan te bieden.
CLIL = Content Language Integrated Learning. Het is een taalverwervingssysteem waarbij we aan kinderen boeiende inhouden aanbieden in een andere taal. In bepaalde scholen in Wallonië bvb geeft men 75 % van de lessen in het Nederlands en valt dus de les Nederlands weg. In bepaalde vakscholen (hotelschool bvb) biedt men de praktijk aan in een vreemde taal. Omdat kinderen vooral in inhoud geïnteresseerd zijn en niet in taal, zijn ze geboeid door wat er verteld wordt en verwerven ze impliciet, spontaan, de gebruikte taal.
17
5 Krachtbronnen 1/ Verwondering VISIE
Een van de basisvoorwaarden om te ontwikkelen tot een gelukkig iemand is “verwondering”. “Verwondering”
is de ervaring dat wat we zijn, wat we hebben, wat we kunnen, wat we
meemaken … niet vanzelfsprekend is. In een wereld die voortdurend alles vanzelfsprekend vindt, bestaat het gevaar dat deze “verwondering” verstikt wordt.
Mensen die niet leven vanuit een gevoel van vanzelfsprekendheid, maar vanuit een grote dankbaarheid voor de gaven, talenten en mogelijkheden die ze krijgen, kunnen openbloeien tot aangename, rijke persoonlijkheden die voor de anderen bijzonder veel betekenen. Het zijn vaak mensen die verder kijken dan hun eigen cocon en voor een ruime omgeving aanstekelijk werken. Zij zijn als korrels zout die smaak geven aan hun omgeving.
Daarom gaan we in de Toverberg stilstaan bij:
Het wonder dat ik er ben. Het wonder van mijn bestaan en het zijn.. Wat en wie ik ben. Wat ik kan. Welke de meerwaarde is die ik breng in de groep.
Het wonder dat er zoveel anderen zijn. Het wonder van hun bestaan en hun zijn. Wat en wie de andere is. Wat de andere kan. Welke de meerwaarde is van die andere in de groep.
Het wonder van “het leven”. Het wonder van de natuur, zowel de levende als de niet-levende. Het wonder van de ontdekkingen die mensen deden en doen. Het wonder van de uitvindingen die mensen deden en doen. Het wonder van de schoonheid die mensen realiseren: beelden, muziek, dans, drama, media, architectuur, poëzie, litteratuur … Het wonder van de liefde.
“Beschouwen – reflecteren – filosoferen” dienen dus als vanzelfsprekend stevig ontwikkeld te worden in deze leerThuis.
18
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen krijgen een positief beeld van zichzelf en zelfvertrouwen.
-
De kinderen ervaren dat je niet perfect hoeft te zijn om een waardevol iemand te zijn.
-
De kinderen kunnen dankbaar zijn om wat ze zijn.
-
De kinderen krijgen een positief beeld van de anderen.
-
De kinderen zijn dankbaar omwille van de anderen.
-
De kinderen vinden de dingen niet vanzelfsprekend.
-
De kinderen vinden in die verwondering een bron van diepe vreugde.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht is verwonderd om de talenten van elk kind.
-
De leerkracht gelooft in de talenten van elk kind en focust zich daarop.
-
De leerkracht spreekt dat geloof uit.
-
De leerkracht spreekt zijn eigen verwondering en vreugde om wat hem echt ten diepste raakt en ontroert uit.
-
De leerkracht verwondert zich om het talent van zijn collega’s.
-
De leerkracht spreekt zijn bewondering voor de collega’s uit.
-
De leerkracht spreekt zijn geloof in de collega’s en het team uit tegen derden.
Participatie van de ouders -
Geloof in uw kind.
-
Leer het dat perfectie niet bestaat en het nastreven ervan zinloos is.
-
Focus je op de talenten en gaven van uw kind.
-
Ga samen met het team op zoek naar die talenten.
-
Stap af van het schoolse en denk ruim met een groot vertrouwen in de toekomst van uw kind – weet dat school maar één aspect is van z’n leven.
-
Geloof in de kracht van het team en moedig het team aan.
-
Spreek je verwondering en bewondering uit over wat je mooi en goed vindt.
19
2/ Geloven in het schone VISIE
Het is een gegeven dat mensen met beelden, klanken, bewegingen, dramatische expressie, media willen communiceren wat ze ervaren en wat ze denken over de dingen die rondom hen gebeuren. Dit is van alle tijden en zal van alle tijden zijn.
Volgens Loris Malaguzzi, oprichter van de Reggio Emilia scholen, spreken jonge kinderen honderd talen: ze lachen, zingen, huppelen, roepen, wenen … maar altijd opnieuw “vertellen” ze ons iets. Hij vindt het bijzonder jammer dat in de scholen 99 talen worden afgeleerd om alleen de moedertaal over te houden. Wij geloven in die stelling. Wij geloven in het gegeven dat er muzische talen zijn waarmee je veel meer over het wezen der dingen kan zeggen dan alle woorden van onze moedertaal samen.
Daarom leggen we zo’n groot accent op de muzische vorming. (beeld – muziek – drama – bewegen – media)
De basis van de muzische vorming in de basisschool is communicatie. Het gaat aan de ene kant over het begrijpen van wat kunstenaars zelf ons eerlijk willen vertellen. Aan de andere kant gaat het om het eerlijk meedelen van wat men zelf voelt, denkt, ervaart. In beide gevallen gebeurt dit door één van de muzische talen die in de vijf leerdomeinen van de muzische vorming aan bod komt.
We geloven dus echt dat ware schoonheid nu juist ligt in de echte, eerlijke, authentieke, mededeling die een kind via beeld, klank, beweging … communiceert.
Schoonheid en authenticiteit zijn niet van elkaar los te koppelen. De echtheid, de eerlijkheid waarmee een kind muzisch communiceert is van het allergrootste belang.
Het streven naar eerlijke, echte, authentieke expressie is dus de basis van onze muzische vorming. We kunnen stellen dat elk muzisch werk van het kind, een “zelfportret” van het kind is.
We geloven erin dat we de kinderen kunnen laten aanvoelen wat echt is, wat waar is, wat recht uit het hart van een mens komt. Ze daarin begeleiden is een opdracht.
De kinderen in contact brengen met de verschillende muzische talen, met technieken en werkvormen en het creëren van de omstandigheden waarin deze authentieke muzische expressie kan plaats vinden, is onze taak.
20
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen doen op een multi-zintuiglijke manier authentieke ervaringen op.
-
De kinderen mogen hun echte authentieke ervaringen communiceren aan anderen.
-
De kinderen kunnen in contact komen met verschillende muzische talen d.m.v. beschouwing die hen regelmatig wordt aangeboden.
-
We geven hen de kans hun ervaringen te vertellen d.m.v. de muzische talen: beeld – muziek – drama – bewegen en media. Ze krijgen de kans met die muzische talen zelf iets authentieks te creëren.
-
De kinderen zijn geboeid door wat ze zelf en door wat de anderen creëren.
-
De kinderen ervaren echte, authentieke schoonheid.
-
De kinderen zien in dat ze, wanneer ze “echt” zijn, schoonheid uitstralen.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht creëert bijzonder veel mogelijkheden voor de kinderen om de werkelijkheid multi-zintuiglijk in haar volle authenticiteit te ervaren.
-
De leerkracht geeft de kinderen de kans over deze ervaringen diepgaand te reflecteren.
-
De leerkracht brengt de kinderen in contact met een waaier van muzische talen zowel binnen beeld – muziek – drama – bewegen als media.
-
Hij doet dit door met de kinderen regelmatig te beschouwen en door ze met die talen op een authentieke manier te laten creëren.
-
De leerkracht zorgt ervoor dat de eigenheid van het kind bewaard wordt en respecteert de authenticiteit van elk kind binnen elke cultuur.
-
De leerkracht laat de kinderen voortdurend authentieke schoonheid ervaren..
-
De leerkracht getuigt zelf van authenticiteit.
Participatie van de ouders -
Laat uw kind op een authentieke manier de werkelijkheid ervaren.
-
Bewaak en bewaar de eigenheid van uw kind.
-
Getuig zelf, ook op school, van eigen authenticiteit.
21
3/ Positief denken VISIE
“Il faut toujours donner aux enfants les qualités qu’ils n’ont pas, ils finiront par les avoir.”
Deze spreuk wordt een basishouding voor allen die in de Toverberg werken. Wij beseffen dat wij werken met kinderen met verschillende mogelijkheden en dat het onze taak is ELK kind zo goed mogelijk te ontwikkelen en het deze competenties te leren die het aankan.
Het fundamentele geloof in de gelijkwaardigheid van de kinderen en het aanvaarden van de verschillende mogelijkheden van de kinderen is wezenlijk. We gaan met z’n allen op zoek naar de rijke bronnen die in het kind aanwezig zijn en willen die aanboren. Wij benaderen de kinderen dus vanuit hun mogelijkheden en niet vanuit hun beperkingen. Wij gaan dus heel sterk focussen op hun talenten en niet op hun zwakheden.
Wij beseffen dat ECHT GELOVEN in het kennen en kunnen van een kind, dat kind stevige kracht geeft om verder te ontwikkelen dan we in eerste instantie zouden verwachten. Het voortdurend aanmoedigen is een attitude die onmisbaar is in deze leerThuis.
Het is en blijft belangrijk dat elke opvoeder in de Toverberg zich na een activiteit of na een bepaalde periode, de vraag stelt wat het kind geleerd heeft en wat het nu WEL al verworven heeft. Dat zal ook de basis zijn van zijn evaluatie en rapportering. Vanuit die evaluatie zal men de komende doelstellingen afleiden wat de enige zin van evalueren en rapporteren kan zijn.
Wij willen ook de ZORG op dit principe enten en onderzoeken welke gaven en welke talenten van het kind we stevig kunnen ontwikkelen.
Wij verwachten tevens dat de opvoeders en leerkrachten binnen deze leerThuis ook tegenover elkaar deze houding aannemen. Wie in de Toverberg werkt, dient als basishouding een positieve houding te hebben tegenover de anderen en een grote appreciatie voor wat de andere kan. Op die manier willen we werken in een positieve opwaartse spiraal, een stevige bevrijdende dynamiek die ons stimuleert en gelukkig maakt.
Dat we de ogen niet sluiten voor wat fout loopt en wat kan verbeterd worden, is vanzelfsprekend.
22
CONCRETE INVULLING Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen voelen dat de volwassenen in hen geloven.
-
De kinderen gaan zelf in hun eigen kunnen geloven.
-
De kinderen leren zichzelf beter kennen.
-
De kinderen staan stil bij wat ze al kunnen en aanvaarden dat ze bepaalde zaken nog moeten leren.
-
Kinderen leren beseffen en aanvaarden dat er zaken zullen zijn die ze heel goed kunnen en andere die ze niet kunnen. Dat laatste ervaren ze niet meer als frustrerend.
-
Kinderen leren zichzelf en de anderen aanmoedigen.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht staat met het kind stil bij wat het al kan.
-
De leerkracht wijst het kind op zijn talenten en vaardigheden.
-
De leerkracht vraagt de aandacht van de groep voor die talenten en vaardigheden. Hij maakt ze duidelijk door ze zelf te appreciëren.
-
De leerkracht moedigt voortdurend aan, spreekt zijn bewondering uit voor wat het kind binnen zijn mogelijkheden werkelijk heeft gerealiseerd.
-
De leerkracht gelooft in de ruimere mogelijkheden van een kind.
-
De leerkracht durft de lat hoog leggen, maar zorgt ervoor dat de uitdaging realistisch en haalbaar is. Hij weet in welke ontwikkelingszone het kind zich bevindt en tot waar het zonder enige twijfel kan geraken.
-
De leerkracht gelooft in de kracht van de “self fullfilling prophecy”.
-
De leerkracht reflecteert samen met de kinderen over het slagen, maar ook over het nog niet slagen. Samen gaan ze op zoek naar de oorzaak en naar oplossingen.
-
De leerkracht zoekt bij crisis en problemen naar constructieve en positieve oplossingen.
-
De leerkracht gelooft in de mogelijkheden en de talenten van zijn/haar collega’s.
-
De leerkracht moedigt de collega’s aan en geeft ze opbouwende en steunende feedback.
Participatie van de ouder -
Geloof in je kind.
-
Vergelijk je kind niet met anderen.
-
Moedig je kind aan als het effectief iets goeds gedaan heeft.
-
Houd een realistisch beeld van uw kind voor ogen.
-
Geloof in de mogelijkheden en de talenten van de leerkrachten en moedig de leerkrachten aan door ze een pluim en opbouwende kritiek te geven.
23
4/ Rust brengen VISIE
Kinderen worden vandaag de dag overprikkeld. Het aantal prikkels die een kind vandaag op één dag te verwerken heeft, is bijzonder groot.
Voor heel veel kinderen is dit teveel aan prikkels een grote hindernis om op een evenwichtige manier te functioneren binnen de familiekring, de school, de samenleving.
We ervaren dat ook binnen het schoolsysteem steeds meer eisen gesteld worden waarvan we niet altijd de relevantie kunnen onderschrijven.
Daarom gaan we in onze leerThuis op zoek naar wat essentieel is binnen het basisonderwijs, durven we het overtollige overboord te gooien en stellen we ons bij de vele vernieuwingen die ons schoolsysteem binnenduiken steeds de vraag naar de ware meerwaarde voor onze kinderen.
Wij vinden het in elk geval belangrijk dat kinderen diepgaand zaken analyseren en bestuderen en nemen dus de diepgang en niet de veelheid als waardemeter.
We beseffen ook dat kinderen rust ervaren als: •
We hen duidelijk uitleggen waarom we een bepaalde activiteit doen.
•
Als we hen een duidelijke structuur aanbieden waarbinnen ze kunnen werken.
•
Als we hen een stevige regelmaat aanbieden.
•
Als we samen met hen duidelijk bespreken waarom we afspraken maken.
•
Als we ons aan die afspraken houden.
De Engelse spreuk: “Less is more and more is less” is een basishouding die in de Toverberg geldt.
We beseffen ook dat niet elk kind binnen dezelfde tijdspanne dezelfde zaken verwerkt. (zie punt 1 van de pedagogisch-didactische rijstijlen)
24
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen ervaren wat echt belangrijk is, weten waarom en leren zich daartoe te beperken.
-
De kinderen leren de basisvaardigheden die transfereerbaar zijn naar diverse situaties die ze in hun schoolloopbaan en later in het leven zullen meemaken.
-
De kinderen verdrinken niet in het overtollige.
-
De kinderen worden behoed tegen zinloze stress.
-
De kinderen krijgen een vaste structuur die glashelder is en voor hen een stevig houvast biedt.
-
De kinderen leren plannen en aan time-management doen.
-
De kinderen mogen verwoorden wat hen stresseert.
-
De kinderen gaan zelf op zoek naar wat hen rustig maakt.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht kent ten gronde de basisvaardigheden die de kinderen in een basisschool dienen te verwerven.
-
De leerkracht weet wat essentieel is en bijkomstig.
-
De leerkracht ziet in dat rust een basishouding is die kinderen tot intenser leren brengt.
-
De leerkracht creëert een sfeer van rust in zijn groep.
-
De leerkracht is dermate voorbereid en gestructureerd dat hij zelf rust uitstraalt.
-
De leerkracht kent technieken om kinderen tot rust te brengen.
-
De leerkracht maakt een duidelijke planning en communiceert die aan het team.
-
De leerkracht biedt de kinderen een glasheldere structuur aan.
-
De leerkracht maakt glashelder afspraken met de lln en houdt zich daaraan.
-
De leerkracht bewaakt de rust in het team, bij de collega’s, bij de ouders.
Participatie van de ouders -
Hou je aan de afspraken van de school.
-
Respecteer het time-management van de school.
-
Leg aan uw kind uit waarom die structuur en die afspraken zo belangrijk zijn.
-
Geloof erin dat wat de school aanbiedt meer dan voldoende is voor uw kind en de basisvaardigheden zeker verworven zullen zijn.
25
5/ Enthousiast doorzetten
VISIE
“Doorzetters beginnen hun succes daar waar anderen de moed verliezen.”
In wat voordien beschreven werd aan krachtbronnen schuilt een gevaar dat we de kinderen de weg van de minste inspanning laten opgaan.Dit kan geenszins de bedoeling zijn.
Eenmaal overtuigd van het talent, de mogelijkheden van een kind, gaan we ervan uit dat we deze TEN VOLLE moeten ontwikkelen. Wat het kind in zich draagt, gaan we ontwikkelen en daaraan zal hard gewerkt worden.
Hebben we eenmaal tegen een kind “Je kan het!” uitgesproken, dan gaan we met dit kind tot het uiterste en verwachten we van het kind een stevige inzet. We blijven ze stimuleren om ervoor te gaan en we zeggen ook altijd opnieuw waarom we die inzet vragen.
We leren ze ook omgaan met tegenslagen en falen en geven ze voortdurend hints en tips om het anders aan te pakken opdat ze in hun opzet zouden slagen. “Wat niet in één keer lukt, lukt in twee of drie keer wel.” We geven echt niet snel op!
Wij durven ook voor elk kind geleidelijk aan de lat hoger leggen. We doen dit weliswaar heel realistisch en vragen nooit zaken die onbereikbaar zijn. Maar we geloven wel sterk in uitdagingen en willen door het gegeven “onderstress” schoolmoeheid en laksheid geen kans geven.
We laten de kinderen in de verschillende activiteiten ervaren dat volhouden, doorbijten en opdrachten tot het einde nauwkeurig afwerken goed is voor hun zelfvertrouwen en hun welbevinden.
Dit aspect van “leren leren” wordt dus in deze leerThuis sterk benadrukt.
26
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen weten waarom ze iets doen.
-
Dit weten stimuleert hen om niet op te geven.
-
De kinderen gaan niet om de moeilijkheden heen. Neen, ze pakken ze aan.
-
De kinderen worden assertiever door echt door te bijten.
-
De kinderen genieten van wat ze, door stevig door te zetten, hebben geleerd.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht spreekt de bedoeling van elke activiteit duidelijk uit.
-
De leerkracht weet dat “doorzetten” een attitude is die in alle omstandigheden van pas komt en kinderen tegen heel wat moeilijkheden beschermt.
-
De leerkracht stimuleert de leerling om door te zetten.
-
De leerkracht ziet in dat doorzetten het welbevinden echt kan bevorderen.
-
De leerkracht weet in welke situaties “opgeven” nefast is voor het kind.
-
De leerkracht durft eisen van de leerling dat hij doorzet.
-
De leerkracht bespreekt nadien wat de meerwaarde was van het doorzetten.
Participatie van de ouders -
Stimuleer uw kind om door te zetten.
-
Motiveer uw kind om door te zetten door te zeggen “waarom”.
-
Geloof erin dat uw kind “kan” doorzetten.
-
Getuig zelf van doorzettingsvermogen.
-
Weet dat dit doorzettingsvermogen uw kind in alle omstandigheden zal helpen.
27
5 Pedagogisch - didactische rijstijlen 1/ Ontwikkelingsgericht werken VISIE
“Elke kind zet elke dag een stap vooruit, maar het is niet dezelfde stap.”
We willen in onze leerThuis de kinderen op een natuurlijke wijze laten evolueren. We willen ook rust brengen en het leerproces niet geforceerd laten verlopen.
Daarom opteren we binnen de leerThuis voor “ontwikkelingsgericht” werken. We geloven er sterk in dat “werken binnen de naaste ontwikkelingszone” (Lev Vigotski) de kinderen meer zelfvertrouwen geeft en zorgt voor een positief zelfbeeld.
Werken binnen de naaste ontwikkelingszone kunnen we kort als volgt samenvatten:
We kunnen niet op voorhand bepalen welke competenties alle kinderen samen op een zelfde moment zullen verworven hebben. We kennen wel de richting. De stappen die kinderen in die richting zetten kunnen niet op elk moment dezelfde zijn. Wat wij geloven is dit: “Elke stap die een kind verder zet, is voor ons een stap vooruit.” We werken dus met elk kind op zijn niveau en laten het op zijn tempo de gevraagde competenties verwerven. De tutors weten bijzonder goed welke de volgende stap is die een kind kan zetten en hoeveel tijd het daarvoor zal nodig hebben. Zij motiveren het kind ook heel sterk om die stap te zetten. Zij doen dat door de noodzaak van de stap en de doelstelling van de activiteit helder te formuleren. De tutors vragen bewust aan elk kind dat het zich elke dag echt inspant om de gevraagde stap te zetten.
We werken op die manier wel met z’n allen aan het verwerven van de gevraagde competenties op het einde van het zesde leerjaar. We behouden daarvoor als richtsnoer de eindtermen en de leerplannen van OVSG, maar we willen afstappen van een kunstmatig, op voorhand vastgelegd tijdspad. Dit zowel voor de kinderen die langzamer zaken verwerven als voor dezen die sneller doelen bereiken.
Wij willen ouders meegeven wat hun kinderen kunnen, hoe ver ze zijn geëvolueerd eerder dan hen voortdurend te confronteren met wat hun kind nog niet kan.
Deze manier van werken zal ook haar repercussies hebben op onze ZORG. Onze zorg zal altijd vanuit dit ontwikkelingsperspectief ontwikkeld worden.
28
CONCRETE INVULLING Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen ontwikkelen volgens hun mogelijkheden, aanleg, tempo. Ze werken dus altijd binnen hun naaste ontwikkelingszone.
-
De kinderen leren aanvaarden dat sommige zaken tijd nodig hebben.
-
De kinderen ervaren dat het ene kind meer tijd en ook meer begeleiding nodig heeft dan het andere. Op die manier groeit het aanvaarden van en het respect voor de anderen.
-
De kinderen ervaren op die manier het leren als aangenaam en natuurlijk.
-
De kinderen komen hierdoor niet onder onnodige druk en stress te staan.
-
De kinderen verwerven een realistisch zelfbeeld. Hun welbevinden is groter.
-
Vlugge kinderen worden sterk uitgedaagd.
-
Voor kinderen die trager stappen is deze manier van werken “zorg op zich”.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht kent zijn leerling door en door.
-
De leerkracht kent de leerdoelen door en door.
-
Door middel van permanente evaluatie weet hij perfect binnen welke ontwikkelingszone het kind zich bevindt. Hij communiceert dit aan de collega’s en rapporteert dit geregeld aan de ouders.
-
Hij past zijn evaluatiesysteem en zijn rapportering aan aan deze ontwikkelingsgerichte visie waarbij hij aantoont hoeveel het kind vordert.
-
De leerkracht panikeert niet als een kind binnen een bepaalde tijd een bepaalde leerstof niet verworven heeft. Hij onderzoekt de oorzaak en neemt de tijd.
-
De leerkracht weet dat hij bij problemen zelf de eerste lijnszorg biedt en hij het best de ontwikkelingszone van het kind kan omschrijven.
-
De leerkracht weet perfect wat basisvaardigheden zijn die het bewuste kind kan verwerven. Hij weet ook wat het kind wellicht niet zal kunnen verwerven.
-
Hij weet het kind sterk uit te dagen om het van ontwikkelingszone naar ontwikkelingszone te brengen.
-
Hij betuttelt het kind niet maar legt de lat hoog en gelooft in de “self-fullfilling prophecy.
-
Als hij ervan overtuigd is dat het kind iets zal kunnen, zal hij ook verwachten dat dit kind zich daarvoor tenvolle inzet en de vaardigheid echt verwerft.
Participatie van de ouder -
Geloof in deze ontwikkelingsgerichte aanpak.
-
Leg de lat voor uw kind niet hoger maar ook niet lager dan de volgende stap.
-
Weet dat uw kind op die manier maximaal leert volgens zijn capaciteiten.
-
Vergelijk uw kind niet met andere kinderen.
-
Weet dat dit systeem de “gezonde uitdaging” niet schuwt en uw kind stimuleert om echt veel te leren.
29
2/ Werken met menggroepen
VISIE
Iedereen weet uit ervaring dat kinderen van elkaar leren en samen nieuwe dingen ontdekken. In onze LeerThuis vinden wij het ook belangrijk dat ze elkaar leren vertellen hoe ze een taak hebben gemaakt of een probleem hebben opgelost en dat ze leren samenwerken in grote en in kleine groepjes. Daarom vinden wij het, rekening houdende met de eigenheid van het project, zinvol om de kinderen als volgt te groeperen:
Stamgroepen Elke stamgroep is een groep waar kinderenvan verschillende leeftijd bij elkaar zitten. Het voordeel van deze groepering is dat er binnen de groep een grote spreiding is in levenservaring en ontwikkeling. Jonge kinderen leren veel van oudere kinderen door praten, luisteren en werken in groepjes. Oudere kinderen leren veel door jongere kinderen te helpen. Ze moeten immers zelf de stof begrijpen om het een ander te kunnen uitleggen.
Instructiegroepen (kunnen ook stamgroepdoorbrekend zijn) Naast stamgroepen werken we in onze leerThuis met instructiegroepen. Een instructiegroep wordt samengesteld naar leeftijd, naar niveau of naar keuze. In een instructiegroep kunnen we specifieke informatie geven aan een kleine of grote groep kinderen. Hierdoor kunnen we een bepaalde ontwikkelingsgerichte voortgang continueren en basiskennis aanbrengen.
Keuzegroepen (kunnen ook stamgroepdoorbrekend zijn) Kinderen kunnen op grond van interesse in keuzegroepen komen. In de jongste stamgroepen wordt heel veel met deze groepsvorm gewerkt. In de oudere stamgroepen vinden we deze groepering in hoofdzaak bij muzische vakken en projectwerking.
Tafelgroepen De stamgroepen in het lager onderwijs zijn verdeeld in tafelgroepen. Een tafelgroep is samengesteld uit kinderen van verschillende leeftijden en niveaus. Jongens en meisjes worden zo evenwichtig mogelijk verdeeld over de verschillende tafelgroepen. In deze tafelgroepen vindt voornamelijk het zelfstandig werk plaats. Kinderen worden gestimuleerd om elkaar te helpen.
30
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
Het ontwikkelingsgericht werken met het kind wordt gestimuleerd door de groeperingsvorm.
-
De kinderen leren met iedereen samen te werken.
-
Het coöperatieve leren wordt gestimuleerd.
-
De kinderen krijgen dus meer kansen om te leren “van” en te leren “aan” elkaar en voelen daardoor hun zelfwaarde groeien.
-
De kinderen krijgen minimaal twee schooljaren de tijd om de leerstof van een stamgroep te beheersen.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht kent de mogelijkheden van zijn leerlingen door en door.
-
De leerkracht weet bijzonder goed welke activiteiten gezamenlijk (binnen de stamgroep) en welke afzonderlijk (instructie- of keuzegroep) dienen ingericht te worden.
-
De leerkracht weet bijzonder goed welke menggroepen hij kan samenstellen. Die kunnen naargelang de activiteit variëren. Hij houdt daarbij constant rekening met de aanleg en de vaardigheden van het kind.
-
De leerkracht maakt altijd aan het kind duidelijk waarom het nu in deze of gene groep moet werken.
-
De leerkracht vergewist er zich van dat menggroepen binnen de eerstelijnszorg een bijzonder welgekomen hulpmiddel zijn.
-
De leerkracht benut de door de groeperingsvorm gegeven kansen tot ontwikkelingsgericht werken.
-
De leerkracht gunt elk kind minimaal twee schooljaren de tijd om de leerstof van de stamgroep te beheersen en beslist pas op het einde van deze rit of het kind al dan niet klaar is voor de volgende stamgroep.
Participatie van de ouder -
Besef dat binnen het ontwikkelingsgerichte, deze menggroepen een meerwaarde zijn.
-
Bespreek samen met uw kind het systeem waarbinnen het opgenomen is en leg de meerwaarde van dit systeem uit.
-
Durf af te stappen van het klassieke jaarklassensysteem en gun uw kind de tijd om door te groeien van de ene stamgroep naar de andere.
31
3/ Zelfstandig werken VISIE
Werken met menggroepen impliceert dat de leerlingen op regelmatige tijdstippen heel zelfstandig zullen werken.
We zien dit zelfstandig werken als een grote meerwaarde voor ieder kind.
Dit vindt zijn plaats binnen de leergebied overschrijdende eindterm “leren leren”.
Het planmatig leren werken en het zelfstandig leren bepalen welke taak men op welk tijdstip zal afwerken, vinden we een grote rijkdom. Het leert kinderen vooral ook om zich aan een engagement te houden en tot het uiterste te gaan. Een attitude die hun ganse leven een meerwaarde zal zijn.
Dit zelfstandig werken wordt vanin de kleuterklas gestimuleerd.
Er wordt binnen de leerThuis gewerkt aan de verticale doorstroming tussen de verschillende leeftijden waarbij de mate van zelfstandig werken steeds belangrijker wordt.
Er wordt gestreefd naar eenduidige manieren om gestructureerd zelfstandig te werken, met eensgezinde afspraken die in de verschillende leeftijdsgroepen terugkomen.
Binnen het zelfstandig werken zit ook het gegeven zelfcorrectie, alsook zelfevaluatie en in sommige gevallen zelfs zelfrapportering.
De oefeningen in het pakket zelfstandig werk zijn afwisselend en sluiten steeds aan op een gegeven instructie (in stam- of instructiegroep) . Wanneer de kinderen in hun tafelgroep gaan zitten, weten zij duidelijk wat er van hen verwacht wordt.
We zijn ervan overtuigd dat kinderen op die manier hun eigen competenties beter kunnen inschatten en een helder beeld krijgen van hun eigen kennen en kunnen.
32
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen leren hun werk zelf organiseren en plannen.
-
De kinderen leren omgaan met time-management.
-
De kinderen leren hulp vragen.
-
De kinderen leren hulp geven.
-
De kinderen leren op eigen benen staan.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht kent de leerlingen van zijn groep door en door.
-
De leerkracht structureert het zelfstandig werk heel krachtig en maakt glasheldere afspraken met de leerlingen.
-
De leerkracht beseft dat zelfstandig werk enkel kan slagen als er heldere instructie aan voorafgaat.
-
De leerkracht kent de doelen van de opdrachten door en door, opdat de instructie die hij geeft echt doelgericht zou zijn.
-
De leerkracht maakt duidelijk aan de kinderen wat hij van hen verwacht binnen zelfstandig werk. Hij houdt daarbij rekening met de mogelijkheden van elk kind.
-
De leerkracht houdt zich strikt aan de gemaakte afspraken en eist van de kinderen hetzelfde.
-
De leerkracht zorgt ervoor dat het zelfstandig werken kan verlopen in een rustige werksfeer zonder enige storing.
-
De leerkracht communiceert met de ouders wat hij verwacht en waarom.
Participatie van de ouder -
Geloof in uw kind.
-
Vertrouw op de leerkracht als hij uw kind een zelfstandige opdracht geeft.
-
Laat het kind echt zelfstandig werken en breng de leerkracht op de hoogte van wat nog niet goed loopt.
-
Vraag, indien nodig, of ga na welke instructie het kind kreeg.
-
Informeer bij de leerkracht naar de bedoeling van het zelfstandig werk als u twijfelt.
-
Weet dat zelfstandig leren werken tijd vraagt en opbouw nodig heeft. Weet dat het kind ook heel veel leert uit het nog niet slagen.
33
4/ Coöperatief leren VISIE
In deze leerTuis gaan we ervan uit dat niet alleen de leerkracht kennen en kunnen overbrengt.
We beseffen dat kinderen heel veel van elkaar kunnen opsteken.
We weten ook dat kinderen heel veel leren door de zaken aan elkaar uit te leggen. Zelf iets uitleggen is de beste manier om iets te verwerven. Die kans willen we ze niet ontnemen.
Daarom ook zullen de kinderen heel vaak de kans krijgen samen te werken in groepen die het coöperatieve werken bevorderen.
Het aan elkaar doorgeven van kennis, kunnen en attitudes zal gestimuleerd worden door aangepaste werkvormen zoals partnerwerk, groepswerk, peertutoring,… en uiteraard door de groeperingsvormen op zich.
Kinderen worden binnen het coöperatieve werken uitgedaagd met hun vaardigheden aan de slag te gaan en de groep krijgt uitdagingen waarbij elk lid actief betrokken is en met zijn aanleg participeert.
We beseffen ook dat dit coöperatieve werken een verdiepende sociale vorming in zich draagt. Kinderen ervaren wat zij voor anderen kunnen betekenen en wat de anderen voor hen kunnen betekenen. Ze ervaren op die manier aan den lijve dat mensen sociale wezens zijn die elkaar kunnen verrijken.
In een dergelijk samenwerking komt elk talent, hoe eenvoudig ook aan bod. Het kind voelt zich met zijn talent gewaardeerd en ontdekt wat dat talent voor hemzelf, maar ook voor de anderen betekent. Het ontdekken van de “diversiteit aan talenten” door ze in de leerThuis werkelijk te ervaren is essentieel. Men leert de talenten appreciëren en men ontdekt dat men ervan leert. Men ziet de talenten niet meer in competitie met elkaar maar in ondersteuning van elkaar. Op die manier geniet men van zijn eigen talenten en van de talenten en de competenties van de anderen en krijgt afgunst geen kans.
Om dit alles heel zinvol te laten verlopen is het van bijzonder belang dat de doelstellingen van alle activiteiten voor alle kinderen bijzonder helder zijn.
34
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
De kinderen maken heel betrokken deel uit van de groep.
-
Kinderen ervaren echt dat je kan leren “van” en leren “aan” de anderen.
-
De kinderen ervaren dat hun talenten en vaardigheden een meerwaarde zijn voor de anderen. Hun zelfbeeld groeit.
-
De kinderen ervaren de meerwaarde van de talenten en vaardigheden van anderen voor zichzelf en voor de groep.
-
De kinderen krijgen een positief beeld van de anderen en respecteren ze.
-
De kinderen zien de noden van de anderen en houden er rekening mee.
-
“Sociaal zijn” is voor de kinderen geen item dat we moraliserend aanbrengen, het is een natuurlijk gegeven in hun leerproces.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht kent de kinderen van zijn groep door en door.
-
De leerkracht weet wanneer coöperatief werken een meerwaarde is en wanneer niet.
-
De leerkracht maakt de bedoeling van het coöperatieve werken duidelijk aan de leerlingen.
-
De leerkracht formuleert zijn verwachtingen binnen een opdracht heel helder.
-
De leerkracht geeft groepsopdrachten op zo’n manier dat elk kind binnen de groep wordt uitgedaagd.
-
De leerkracht waakt erover dat een kind zich in de groep niet kan verbergen en het werk aan anderen overlaat.
-
De leerkracht evalueert het coöperatieve werken in zijn klas heel regelmatig samen met de leerlingen.
Participatie van de ouder -
Zie uw kind als schakel in de groepsketting.
-
Geloof in de meerwaarde van je kind voor de anderen.
-
Geloof in de meerwaarde van elk lid van de groep voor jouw kind.
-
Respecteer de afspraken die de leerkracht met de groep maakt.
35
5/ Projectwerking VISIE
Deze leerThuis opteert voor projectwerking.
Projectwerking heeft als doel het stevig motiveren van de kinderen en het natuurlijk verbinden en toepassen van verschillende leerdomeinen. Motivatie is dé motor in een leerproces.
Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Kinderen zijn op de eerste plaats geboeid door inhoud. Wat we als volwassenen met de inhoud (die ze vaak zelf mogen aanbrengen) doen, is onze pedagogische taak, maar de inhoud zelf dient op de eerste plaats boeiend te zijn en de kinderen bijzonder aan te spreken. We geloven sterk in het gegeven dat “het onderwerp zelf” motiveert en daarom willen we de kinderen de kans geven mee te denken in het bepalen van de onderwerpen van de projecten.
Binnen de projecten kunnen de verschillende leergebieden W.O., Nederlands, Wiskunde, Frans, muzische vakken op een zinvolle manier aan bod komen. We bewaken wel sterk dat dit niet op een kunstmatige manier gebeurt. We geloven er sterk in dat je binnen projecten verschillende leergebieden door elkaar kan weven. Tevens wordt het probleemoplossend denken op een natuurlijke wijze uitgedaagd binnen de projecten.
We geloven heel sterk in het gegeven dat een creatieve leerkracht de verschillende doelstellingen binnen de verschillende leergebieden in een project kan bereiken. De doelstellingen die we bereiken en de competenties die we bij de kinderen ontwikkelen, worden niet bepaald door het onderwerp van het project, maar door de manier van uitwerken.
Er zijn grote leerThuisprojecten die door het team worden gekozen. Bij een leerThuisproject wordt met alle leeftijden tezelfdertijd rond dit project gewerkt. Daarnaast worden kleinere projecten uitgewerkt die door de titularissen al dan niet samen met de leerlingen worden gekozen.
Het is van groot belang dat alle leerkrachten en ouders van de projecten op de hoogte zijn en dat vooral de leerkrachten muzische vorming de inhoud van de projecten kennen. Zodat ze, indien mogelijk, hun activiteiten op deze projecten kunnen enten.
Projecten
kunnen
resulteren
in
een
toonmoment
waarop
ouders,
grootouders
en
sympathisanten worden uitgenodigd.
We beseffen goed er naast de projectwerking cursorische momenten zullen blijven bestaan. Er zijn nu eenmaal competenties (vooral binnen wiskunde en taal) die een regelmatige training vragen en die je beter niet kunstmatig in een project aan bod laat komen.
36
CONCRETE INVULLING
Meerwaarde voor de kinderen -
Kinderen leren concreet vanuit de ervaring van de werkelijkheid.
-
Kinderen leren multi-zintuiglijk.
-
Kinderen gaan diep, doorleefd in op de inhoud van een project.
-
Kinderen mogen wat ze in het project hebben geleerd, communiceren aan derden.
-
Kinderen mogen zelf projecten aanbrengen en aldus vanuit hun diepste interesse tot leren komen.
Engagement van de leerkracht -
De leerkracht kiest, samen met de collega’s, zeer doordacht de projecten die leerThuisoverkoepelend zijn.
-
De leerkracht gaat samen met de kinderen op zoek naar boeiende projecten en leert de kinderen hoe je tot een beslissende keuze komt.
-
De leerkracht moet de keuze van de kinderen zinvol kunnen invullen.
-
De leerkracht kiest zeer doordacht welke leergebieden er binnen het project kunnen aan bod komen.
-
De leerkracht zorgt binnen elk project voor een logische horizontale samenhang tussen de verschillende leergebieden en leerdomeinen.
-
Het team zorgt, door interne communicatie van de vulling van het project, voor verticale samenhang en logische opbouw.
-
De leerkracht kiest zeer doordacht de doelstellingen die hij binnen de verschillende leergebieden binnen het project wil bereiken.
-
De leerkracht streeft er naar activiteiten, opdrachten en teksten vanuit de kinderen, vaak los van handboeken, aan te bieden om op die manier het natuurlijke leren alle kansen te geven.
-
De leerkracht durft echt los te komen van handleidingen.
-
De leerkracht zorgt ervoor dat de collega’s en ook de ouders op de hoogte zijn van de doelstellingen die binnen een project bereikt worden.
Participatie van de ouder -
Toon interesse voor het project waarmee uw kind aan de slag is.
-
Participeer indien mogelijk aan het project
-
Breng positieve constructieve elementen aan die het project echt diepgang en vulling kunnen geven.
37