PC SOFTWARE
M0090NL rev. 5
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE EN GEBRUIK
Nederlands
NL
I N H O U D
1
VOORWOORD ………………………………………………………………………………………………
3
2
INSTALLATIE ……………………………………………………………………………………………… 2.1 INSTALLATIE VAN DE HARDWARE: VERBINDINGSSCHEMA’S …………………… 2.2 INSTALLATIE VAN DE SOFTWARE ………………………………………………………………
3 3 6
3
OPENEN VAN DE TOEPASSING ………………………………………………………………………… 3.1 SELF COMM ……………………………………………………………………………………
8 9
4
CONFIGURATIE ……………………………………………………………………………………………… 4.1 KEUZE VAN DE TAAL 10 4.2 WIJZIGEN (OPTIE) VAN HET SYSTEEMWACHTWOORD ……………………………… 4.3 ACTIVEREN (OPTIE) VAN HET WACHTWOORD VOOR TOEGANG TOT HET MENU “BEHEER” ………………………………………… 4.4 CONFIGURATIE VAN DE SYSTEEMPRINTER VOOR HET AFDRUKKEN VAN DE GEGEVENS ………………………………………… 4.5 SELECTIE VAN DE COM-POORT TUSSEN PC EN STATIONS EN TUSSEN PC EN KEY READER ………………………………………… 4.5.1 PROCEDURE VOOR HET VINDEN VAN DE AAN DE USB CONVERTER PW14 GEKOPPELDE COM-POORT …………………………………………………… 4.6 INVOEREN VAN DE S/N’s VAN DE STATIONS, KEUZE VAN DE MODUS VOOR GEGEVENS LADEN EN CONTROLE VAN DE DIALOOG TUSSEN PC EN STATIONS ……………………
10
5
GEGEVENSOVERDRACHT
…………………………………………………………………………
18
6
BEHEER ……………………………………………………………………………………………… 6.1 WEERGAVE/PRINTEN TANKBEURTEN …………………………………………………… 6.2 AUTOMATISCH PRINTEN IN-/UITSCHAKELEN ………………………………………… 6.3 PRINTEROPDRACHTEN WISSEN ………………………………………………………………
19 19 21 22
7
ARCHIEF ……………………………………………………………………………………………… 7.1 VERKLEINEN …………………………………………………………………………………… 7.2 RECONSTRUEREN ………………………………………………………………………… 7.3 BEWAREN …………………………………………………………………………………… 7.4 HERSTELLEN ……………………………………………………………………………………
22 22 23 23 24
8
“?” INFORMATIE OVER DE RELEASE
………………………………………………………………
24
9
EINDE …………………………………………………………………………………………………………
24
10
DESINSTALLATIE
25
……………………………………………………………………………………
Software Self Service
10 11 11 12 12 16
M0090
NL
1
VOORWOORD
In deze handleiding wordt de “Software Self Service” beschreven voor beheer van de gegevens m.b.t. de tankbeurten van maximaal 16 Self Service stations die zijn aangesloten op het netwerk RS485 (ook gemengd netwerk van modellen FM of MC) of voorzien van elektronische sleutel. Voor het gebruik van de “Software Self Service” dient men eerst de handleiding “FM–MCFP Management System Software” te lezen, waarin de constructieve en functionele kenmerken van het station gedetailleerd worden beschreven. Met deze software kan de gebruiker elke afzonderlijke tankbeurt via het nieuwe Self Service station op de PC registreren, met duidelijke voordelen op het gebied van bedrijfsbeheer. De gegevens kunnen op twee verschillende manieren uit de Self Service stations worden geladen: 1. via seriële lijn RS-485 2. via de elektronische sleutel (Master Key) die aan de beheerder van de Self Service FM wordt geleverd. Bij de eerste methode vraagt de PC cyclisch de gegevens m.b.t. alle opgeslagen maar nog niet verzonden tankbeurten van de op het netwerk RS485 aangesloten stations op. Daar waar de bedrading niet gemakkelijk gelegd kan worden, is het mogelijk de tankbeurten uit het station te “laden” door middel van de Master Key, gebruikt als transportmiddel tussen het station en de PC. De Master Key is een transfergeheugen van de informatie die naar de PC moet worden overgebracht om te worden bewerkt. Met de in deze handleiding beschreven procedures kan de gebruiker de software installeren, configureren en gebruiken.
2 2.1
I N S TA L L AT I E
INSTALLATIE VAN DE HARDWARE: VERBINDINGSSCHEMA’S
Het “laden van gegevens” met betrekking tot de in de stations opgeslagen tankbeurten, kan op twee manieren plaatsvinden: 1. Via kabel met seriële protocol RS-485 2. Via de Elektronische Sleutel 1. In het eerste geval is het verbindingsschema van het netwerk de klassieke parallel met 2 draden van een lijn RS485 die aansluitingen mogelijk maakt tot 1200 meter (met “twisted pair” kabels oftewel van het type “getwist aderpaar”) (zie schema’s 1A en 1B). De afscherming is over het algemeen niet noodzakelijk. Maar indien de kabel ervan voorzien is, is het raadzaam de afscherming aan te sluiten op de draad “aarde” in de aftakdoos van de Self Service. Deze werkwijze heeft het voordeel dat de gegevens naar de PC worden gezonden kort nadat de tankbeurten zijn beëindigd, maar er moet een kabel worden gelegd tussen de stations en de PC. 2. Als u de “USB”-kit heeft, de Key Reader op een vrije USB-poort aansluiten. Als u de “RS232”-kit heeft, de Key Reader op een vrije seriële poort RS232 aansluiten.
1
2
3
2
3
USB kit
1 RS232 kit
Fig.1: kit zoals aan de klant geleverd. Fig.2: lezer van sleutels aangesloten op de adapter. Fig.3: hoe de elektronische sleutel Master moet worden aangebracht om correct te worden gelezen. Opgelet: Beide aansluitingen van de Key Reader kunnen worden gebruikt.
Software Self Service
M0090
NL
Schema 1A: Verbinding Self Service FM en MCFP
USB POORT
Software Self Service
M0090
NL
Schema 1B: Verbinding Self Service MC
USB POORT
Software Self Service
M0090
NL 2.2
INSTALLATIE VAN DE SOFTWARE
De “Software Self Service” wordt op CD-rom geleverd en kan geïnstalleerd worden op een willekeurige PC met besturingssysteem Windows 98/Me/2000/NT/XP. Indien u een “USB-kit” heeft, moet u om de software te gebruiken de driver van de “USB Key Reader” installeren. Als u een “RS232-kit” heeft kunt u de software direct installeren. Installatie van de driver “USB Key Reader”: - Plaats de CD in de CDromspeler van de PC. - Het in de afbeelding getoonde venster wordt automatisch geopend. - Om de driver te installeren, op de aangegeven plaats klikken.
INSTALLATIE SOFTWARE
INSTALLATIE DRIVER
Het volgende scherm wordt weergegeven: - Kies “Openen” en volg alle aanwijzingen die op het scherm verschijnen. - Tijdens de installatie is het raadzaam alle standaardinstellingen ongewijzigd te laten.
Installatie van de “Software Self Service”: Om de “Software Self Service” te installeren, dezelfde procedure volgen als in de paragraaf “Installatie van de driver “USB Key Reader”. Alleen in geval van herinstallatie of upgrading van de software verschijnt het in de afbeelding getoonde scherm. Op dit scherm kunt u kiezen of u de software opnieuw wilt installeren (Standard Installation), met volledige RESET van het systeem, of een upgrading uitvoeren (Upgrade), waarbij alle gegevens van oude tankbeurten bewaard blijven. Indien u voor een nieuwe installatie kiest, gaan alle eerder naar PC geladen gegevens met betrekking tot oude tankbeurten verloren.
Software Self Service
M0090
NL
Wanneer de installatie met succes is voltooid, wordt de folder SelfService gecreëerd in de folder PROGRAMMA’S, te openen vanaf het START-menu van Windows. Bij klikken op deze folder verschijnt het volgende uitschuifmenu: - SelfService - Self Service System Self Service Communication Process In detail: Self Service System Via dit programma communiceren de installateur en de beheerder met het systeem zowel voor de configuratie (tijdens de installatie) als voor de dagelijkse verzameling en bewerking van gegevens. Het programma maakt gebruik van Windows tools (vensters, menu’s, knoppen) voor een eenvoudig en gemakkelijk te leren beheer van het systeem. Self Service Communication Process Dit programma beheert de communicatie tussen de PC en de diverse op het netwerk geïnstalleerde stations: het kan door de gebruiker worden geopend, uitsluitend voor weergave van de berichten en bewerkingen tussen de PC en Self Service.
Software Self Service
M0090
NL
3
OPENEN
VAN
DE
TOEPASSING
Selecteer vanaf het Start-menu van Windows: Programma’s → SelfService → Self Service System. Zodra het programma is gestart wordt het dialoogvenster van het Programma Self Service System geopend en verschijnt een “SelfComm” pictogram op de taakbalk.
Werkbalk
Achtergrondafbeelding
SELF COMM
SELF COMM
Dit pictogram moet altijd op de taakbalk aanwezig zijn; als het niet aanwezig is blijft de toepassing “Self Service Management” normaal werken, maar is alle communicatie tussen de computer en de Self Service stations (gegevensverzameling, enz.) onderbroken.
Software Self Service
M0090
NL 3.1
SELF COMM
Door op het pictogram “SelfComm” op de taakbalk te klikken, wordt een tweedelig venster geopend: 1. In het bovenste vak verschijnt een lijst van gegevens m.b.t. de tankbeurten die de PC van twee mogelijke bronnen ontvangt: - van de Self Service stations (in geval van RS485 netwerk) - van de Key Reader (in geval van lezen van de Master Key alleen bij versie FM)
2. - - - -
In het onderste vak verschijnt een lijst van verschillende soorten berichten: Een lijst van door de PC uitgevoerde bewerkingen (bijv. Start New Communication, Erasing Key, Saving Data enz..) Berichten m.b.t. de herkenning van de Key Reader (bijv. MicroLan Setup Failed enz..) Berichten m.b.t. de herkenning van de sleutel (bijv. Device Memory, enz...) Berichten m.b.t. de status van de sleutels (bijv. Memory Empty, enz... )
De toegang tot deze pagina is normaal alleen nuttig in de installatiefase van de Self Service stations of wanneer men twijfelt over de correcte communicatie tussen stations en PC. In het geval van lezen van de elektronische sleutel (versie FM) wordt het venster SelfComm automatisch geopend om het correcte laden van de gegevens te controleren door middel van de berichten op het scherm (zie par. 4.6). De pagina “SelfComm” mag uitsluitend worden gesloten door gebruik van de knop “tot pictogram verkleinen” ( HIDE ); op deze manier blijft het programma op de achtergrond draaien zodat de gegevensuitwisseling gegarandeerd wordt. Ook wanneer de toepassing “Self Service Management” wordt gesloten, blijft het programma “SelfComm” nog actief, zodat het verzamelen van gegevens m.b.t. de tankbeurten en het schrijven ervan naar de hard disk wordt verzekerd; bij de volgende keer openen van de toepassing “Self Service Management” zijn daardoor alle door de stations gezonden gegevens direct beschikbaar. “SelfComm” blijft werken ook terwijl op de PC andere toepassingen worden gebruikt. Om de communicatie tussen de PC en de stations (of de Key Reader) altijd te kunnen garanderen, is de afsluiting van het programma beschermd door het algemene wachtwoord van de toepassing. Het programma “SelfComm” wordt alleen automatisch gesloten bij afsluiten van de werksessie op de PC (afsluiten van Windows).
Software Self Service
M0090
NL
4
C O N F I G U R AT I E
Sequentie van de bewerkingen voor de correcte configuratie van de Software Self Service: 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.5
Keuze van de taal Wijzigen (optie) van het systeemwachtwoord Activeren (optie) van het wachtwoord voor toegang tot het menu “Beheer” Configuratie van de systeemprinter voor het afdrukken van de gegevens Selectie van de COM-poort tussen PC en stations en tussen PC en Key Reader 4.5.1 Procedure voor het vinden van de aan de USB CONVERTER PW14 gekoppelde COM-poort Invoeren van de S/N’s van de stations, keuze van de modus voor gegevens laden en controle van de dialoog tussen PC en stations
4.1
KEUZE VAN DE TAAL
Hiermee kan men de taal kiezen die in de toepassing moet worden gebruikt uitgaande van een gegeven lijst. De standaard ingestelde taal bij de verkoop is Engels. Procedure: - Open het menu “Instellingen” - Selecteer “Taal veranderen” - Voer het systeemwachtwoord in - Kies de gewenste taal uit de beschikbare talen - Druk op de toets “Bevestigen”: de toepassing wordt tijdelijk gesloten, en vervolgens in de nieuwe taal geopend
4.2
WIJZIGEN (OPTIE) VAN HET SYSTEEMWACHTWOORD
Het Software Self Service is voorzien van een systeemwachtwoord bestaande uit een nummer van maximaal 4 cijfers. OPMERKING 1: Bij de eerste installatie van de software is het systeemwachtwoord standaard “1234”. OPMERKING 2: Het systeemwachtwoord houdt geen enkel verband met de MASTER PIN CODE van het tankstation Het wachtwoord geeft toegang tot alle beschermde activiteiten. Standaard is het grootste deel van de activiteiten door wachtwoord beschermd. Deze activiteiten zijn gemarkeerd door een selectievinkje naast het betreffende item in de keuzemenu’s. Het enige menu waarvoor de beheerder kan kiezen om al of niet het wachtwoord in te stellen is “Beheer” → Weerg./printen tankbeurten Indien u het wachtwoord wilt wijzigen gaat u als volgt te werk: Procedure: - Open het menu “Instellingen” - Selecteer “Systeemwachtwoord veranderen” - Voer het standaard wachtwoord “1234” in - Druk op de toets “Bevestigen” - Voer het nieuwe wachtwoord in - Bevestig het wachtwoord door hetzelfde nummer nogmaals in te voeren - Druk op “Bevestigen”: het bericht “Wachtwoord veranderd” verschijnt op het scherm - Druk op “OK” om terug te gaan naar het hoofdmenu OPGELET: Noteer het wachtwoord op een veilige plaats; zonder dit wachtwoord heeft men geen toegang meer tot de beschermde functies.
10
Software Self Service
M0090
NL 4.3 ACTIVEREN (OPTIE) VAN HET WACHTWOORD VOOR TOEGANG TOT HET MENU “BEHEER” Het systeem geeft de beheerder de mogelijkheid ook de toegang tot het beheer van de stationgegevens te beschermen. Deze optie wordt als volgt geactiveerd: • Open het menu “Instellingen” • Selecteer “Ingave van wachtwoord instellen” • Voer het wachtwoord in • Klik het vakje “Beheer” aan • Druk op “Bevestigen”
4.4 CONFIGURATIE VAN DE SYSTEEMPRINTER VOOR HET AFDRUKKEN VAN DE GEGEVENS De door de software gebruikte printer voor het afdrukken van de REPORTS is de door Windows ingestelde standaardprinter. Indien u deze wilt wijzigen, kunt u vanaf dit menu het Windows configuratieprogramma van de standaardprinter openen. OPGELET: De wijziging van de standaardprinter blijft niet beperkt tot de software Self Service Management maar geldt voor alle op de PC geïnstalleerde Windows toepassingen. Procedure: • Open het menu “Instellingen” • Selecteer “Printer instellingen” • Voer het wachtwoord in • Stel de printer in waarnaar u de afdrukken van de verzamelde gegevens wilt zenden, via het Windows venster dat door de Software Self Service wordt geopend
Software Self Service
M0090
11
NL 4.5 SELECTIE VAN DE COM-POORT TUSSEN PC EN STATIONS EN TUSSEN PC EN KEY READER Om de PC met de stations die op het netwerk RS485 zijn aangesloten en de elektronische sleutel te laten communiceren, moet worden bepaald welke poorten (COM) worden gebruikt en waaraan ze worden gekoppeld. De software herkent automatisch welke COMpoorten beschikbaar zijn en via een uitschuifmenu kunnen ze worden geselecteerd. OPGELET: Het is niet mogelijk voor beide randapparaten dezelfde communicatiepoort in te stellen. Indien men deze bewerking probeert uit te voeren verschijnt er een foutbericht. Procedure: - Open het menu “Instellingen” - Selecteer “Seriële poort aanduiden” - Voer het wachtwoord in - Het volgende scherm verschijnt - Kies de gewenste poorten voor de communicatie van de Software - met de stations via RS485 (zie waarschuwing) en - met de lezer van de elektronische sleutel OPGELET: Indien de verbinding met de PC plaatsvindt via de USB CONVERTER PW 14 kan het nodig zijn de aan de PW14 gekoppelde COM-poort op te zoeken via de procedure die in paragraaf 4.5.1 is beschreven. Druk op de toets “Bevestigen”. Het systeem controleert de beschikbaarheid van de geselecteerde poorten, en toont een bericht dat de communicatie heeft plaatsgevonden.
4.5.1 PROCEDURE VOOR HET VINDEN VAN DE AAN DE USB CONVERTER PW14 GEKOPPELDE COM-POORT A - Procedure voor het besturingssysteem Windows XP B - Procedure voor het besturingssysteem Windows 2000 C - Procedure voor het besturingssysteem Windows 98 OPGELET: Mocht het nodig zijn de USB-aansluiting van de PC af te koppelen nadat de PW14 is aangesloten en de aan de USB gekoppelde COM-poort is gevonden, zorg er dan voor dat de connector bij herstel van de verbinding ALTIJD IN DEZELFDE USB-POORT wordt gestoken. Bij aansluiting van de connector op een andere poort ontstaat een vermeerdering van VIRTUELE COM-poorten, waardoor opnieuw moet worden gezocht naar de werkelijk aangesloten poort.
A- Procedure voor het besturingssysteem Windows XP 1. 2 .
12
Open het “Configuratiescherm” vanaf het Startmenu; Open het onderdeel “Systeem”;
Software Self Service
M0090
NL
3. Selecteer het tabblad “Hardware”, en klik vervolgens op de knop “Apparaatbeheer”;
4.
Open het item “Poorten (COM & LPT)”, de nieuwe COM-poorten worden “USB Serial Port” (COM n°), genoemd, in dit geval COM8
Software Self Service
M0090
13
NL B - Procedure voor het besturingssysteem Windows 2000
14
1. 2.
Open het “Configuratiescherm” vanaf het menu Start - Instellingen; Open het onderdeel “Systeem”;
3.
Selecteer het tabblad “Hardware”, en klik vervolgens op de knop “Apparaatbeheer”
Software Self Service
M0090
NL 4.
Open het item “Poorten (COM & LPT)”, de nieuwe COM-poorten worden “USB Serial Port” (COM n°) genoemd, in dit geval COM3.
C - Procedure voor het besturingssysteem Windows 98 1. 2.
Open het “Configuratiescherm” vanaf het menu Start - Instellingen; Open het onderdeel “Systeem”;
Software Self Service
M0090
15
NL 3. Selecteer het tabblad “Apparaatbeheer”, en open vervolgens het item “Poorten (COM & LPT)”, de nieuwe COM-poorten worden “USB Serial Port” (COM n°) genoemd, in dit geval COM3.
4.6 INVOEREN VAN DE S/N’s VAN DE STATIONS, KEUZE VAN DE MODUS VOOR GEGEVENS LADEN EN CONTROLE VAN DE DIALOOG TUSSEN PC EN STATIONS In dit venster kan veel van de nodige informatie voor de werking van het systeem worden ingevoerd. Elk station, aangeduid met het Serial Number, moet gekoppeld worden aan een Unit geïdentificeerd door een volgnummer van 1 tot 16. Voor elk station moet bovendien worden aangegeven op welke manier men de gegevens m.b.t. de tankbeurten wil laden. Na het invoeren kan een controle worden uitgevoerd van de communicatie tussen de PC en de via RS 485 aangesloten stations. Procedure: • Open het menu “Instellingen” • Selecteer “Systeem instellingen” • Voer het wachtwoord in • Typ de serienummers (S/N) van de stations in de betreffende vakken. Voor het gemak van de installateur, wordt gewezen op een snelle manier om het serienummer op het station weer te geven door drukken op # + 9 vanaf de fase “Access Control” (zie handleiding “M0081” par 4.7.3.1)
16
Software Self Service
M0090
NL -
Door op het nummer van de unit naast het S/N te drukken, wordt het S/N aan de unit gekoppeld. In het voorbeeld wordt het station met S/N 303019 gekoppeld aan de unit 1 en het station met S/N 303021 aan unit 2
-
Nu moet nog bepaald worden wat de gekozen communicatiemodus is: via RS485 of met elektronische sleutel (Master Key). Door drukken op de knop onder S/N worden de twee mogelijkheden afgewisseld RS485 / sleutel of Alleen sleutel Indien men Alleen sleutel selecteert wordt het venster onmiddellijk groen.
-
Nadat de configuratieparameters zijn ingevoerd moet de communicatie gecontroleerd worden. De controle van de communicatie heeft alleen zin voor de stations die geconfigureerd zijn voor het laden van gegevens via RS485. Men kan de verbinding van de stations één voor één of alle tegelijk testen.
-
Druk op de toets Uitgang om terug te gaan naar het hoofdmenu
ROOD vakje = test MISLUKT
GROEN vakje = test OK
Druk voor de controle op een enkel op de knop Controle van de verbinding die zich onder het S/N bevindt, en voor de controle van alle stations op Alles testen - In geval van positieve test wordt het vakje van het S/N van het geselecteerde station GROEN - In GEVAL VAN negatieve test wordt het vakje van het S/N van het geselecteerde station ROOD OPGELET: Indien men voor een bepaald station Alleen sleutel instelt, wordt het venster standaard GROEN. Voer in geval van mislukte test (ROOD vakje) de volgende controles uit: - Configuratie van het station met aansluiting op PC (PC CONNECTED=YES). Verwijzing handleiding “M0081” par 4.6.1 - Aansluiting van de kabels tussen PC en stations (zie hoofdstuk 2.1) - Installatie van de driver - Selectie van de communicatiepoort (COM). Zie par. 4.5 van deze handleiding - Controleren of de communicatiepoort (COM) niet bezet is door andere software. - Juistheid van het ingevoerde S/N van het station - Pictogram van het programma SelfComm aanwezig - Voeding van het station OPMERKING: Bij terug gaan naar “Systeem instellingen”, worden de vakjes S/N van stations die zijn ingesteld als aangesloten via RS485 GEEL in afwachting van een nieuwe test. De vakjes die zijn ingesteld met Alleen sleutel blijven GROEN.
Software Self Service
M0090
17
NL
5
G E G E V E N S OV E R D R A C H T
Na het systeem is ingesteld en de diverse communicaties zijn gecontroleerd, is de PC in staat van twee verschillende bronnen informatie te ontvangen over uitgevoerde tankbeurten: - Via RS-485 begint het systeem automatische de gegevens uit de Self Service stations te laden. - Via de Master Key (alleen versie FM). Om de gegevens van de Master Key naar de PC te laden gaat men als volgt te werk: 1. Breng de sleutel aan op de bijgeleverde Key Reader die eerder is aangesloten 2. Het venster SelfComm wordt automatische geopend en in het bovenste venster begint de lijst van uitgevoerde tankbeurten te lopen. 3. Aan het eind van de bewerking verschijnt een bericht “Operation Completed”. Door op “OK” te drukken, wordt het venster weer verborgen.
Indien het inlezen niet correct wordt voltooid, controleer dan enkele berichten van het scherm SelfComm. Doorloop het venster “List of operations” d.m.v. de pijlen Omhoog/Omlaag tot er berichten verschijnen van het type dat in onderstaande afbeelding omcirkeld is. In dit voorbeeld is te zien dat de sleutel niet herkend wordt omdat het S/N van het station dat de gegevens heeft overgebracht niet in de lijst van op de PC ingestelde S/N’s verschijnt.
Lijst van S/N’s van op de PC ingestelde stations
S/N van het station dat de gegevens naar de Master Key heeft geladen
In het getoonde geval is te zien dat een Master Key onbekend is omdat het S/N van het station die de gegevens erop heeft overgebracht (304005) niet in de lijst van geconfigureerde stations verschijnt (304006 en 304008). In dit geval moeten de nodige correcties worden aangebracht op het scherm “Systeem instellingen”.
18
Software Self Service
M0090
NL
6
B E H E E R
Hiermee heeft men toegang tot de activiteiten die verband houden met de weergave en bewerking van gegevens die door de Self Service stations werden verzameld m.b.t. de uitgevoerde tankbeurten. 6.1 6.2 6.3
Weerg./printen tankbeurten (Print de tankbeurten) Automatisch printen in-/uitschakelen (In/ Uitschakelen van automatische printer) Printeropdrachten wissen
6.1
WEERGAVE/PRINTEN TANKBEURTEN
Hiermee kunt u gepersonaliseerde rapporten van de in de database opgeslagen tankbeurten op het scherm weergeven en afdrukken. De personalisering bestaat uit de mogelijkheid om het volgende toe te passen: * Filters (aangegeven als “Limieten”) op: - Datum - Pomp - Gebruikers - Registratienummer * Maximaal twee criteria voor rangschikking * Door het item “Totalen” in te schakelen zal het rapport de cijfers in de volgorde van het eerste criterium bevatten Procedure: - - - - - - - -
Open het menu “Beheer” Selecteer “Weerg./printen tankbeurten” (Print de tankbeurten) Voer, indien gevraagd, het wachtwoord in Kies het eerste rangschikkingscriterium (Datum, Pomp, Gebruiker, Registratienummer) Door het item “Totalen” in te schakelen, zal het rapport de cijfers in de volgorde van het eerste criterium bevatten Kies, eventueel, een tweede rangschikkingscriterium Stel de eventuele toe te passen filters in voor de velden Datum, Pomp, Gebruikers, Registratienummer en geef de limieten van de filters aan Druk op de toets “Printen” om de gegevens m.b.t. de gekozen tankbeurten weer te geven, af te drukken of in een bestand op te slaan
Software Self Service
M0090
19
NL Er verschijnt een scherm van het volgende type:
- Klik op 1 om de weergave-zoom te wijzigen. - Klik op 2 om het document naar de printer te zenden - Klik op 4 om de gegevens per e-mail te verzenden - Klik op 3 voor het exporteren van gegevens naar een schijf of directory in diverse formaten, zoals .txt of Microsoft Excel voor een gemakkelijk gegevensbeheer. Zie het volgende scherm.
Selecteer schijf of bestemmingsdirectory Selecteer exportbestandsformaat
20
Software Self Service
M0090
NL Voorbeeld van exporteren in Excel-formaat
6.2
AUTOMATISCH PRINTEN IN-/UITSCHAKELEN
Hiermee kunt u de automatische procedure inschakelen voor het direct afdrukken en/of op bestand opslaan van de geregistreerde gegevens na een tankbeurt. Het afdrukken vindt plaats met Self Service Management open. 1.
Bij het afdrukken op papier kent het systeem verschillende procedures afhankelijk van het gebruikte type printer: * Indien u een naaldprinter heeft moet u aangeven welke van de twee poorten LPT1 of LPT2 is aangesloten en wordt direct na elke tankbeurt een regel afgedrukt * Indien u een InkJet of Laserprinter gebruikt moet u het item “Aangeduide printer” selecteren: - Als de printer een InkJet is wordt direct na elke tankbeurt een regel afgedrukt - Als het een Laser printer is wordt de afdruk uitgesteld tot wanneer een hele pagina met gegevens is bereikt. Bij afsluiten van Self Service Management worden de gegevens automatisch afgedrukt, ook als de pagina niet vol is.
Indien Self Service Management wordt gesloten, terwijl SelfComm open blijft, kan het gebeuren dat nieuwe tankbeurten worden opgeslagen die niet direct kunnen worden afgedrukt (omdat Self Service Management gesloten is). Zodra Self Service Management weer geopend wordt, worden alle tankgegevens die werden opgeslagen terwijl de toepassing gesloten was automatisch afgedrukt. 2. In het geval van afdrukken naar bestand (Logbestand) worden de tankbeurten opgeslagen in een tekstbestand dat met NotePad kan worden gelezen. De naam en het pad moeten in het betreffende vakje worden ingevoerd. Het aangemaakte bestand ziet er als volgt uit.
Software Self Service
M0090
21
NL Procedure: - Open het menu “Beheer” - Selecteer “Automatisch printen in-/uitschakelen” (In/ Uitschakelen van automatische printer) - Voer het wachtwoord in - Selecteer de diverse opties. Opgelet: Het afdrukken op papier en het op bestand opslaan van de “logs” van de tankbeurten kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. - Voer de eventuele naam en het eventuele pad van het “logbestand” in. Ook de extensie “.txt” van het bestand moet worden ingetypt. OPMERKING: Indien u geen pad maar alleen een naam opgeeft, wordt het bestand opgeslagen in de map C\: Programma’s\SelfService\Exe. -
Druk op “Bevestigen”
6.3
PRINTEROPDRACHTEN WISSEN
Hiermee kunt u een printopdracht onderbreken die werd gestart maar nog niet is voltooid: - In het geval van een InkJet printer wordt het vel uitgevoerd in de afdrukfase. - In het geval van een Laser printer stopt het afdrukken ook als de pagina niet compleet is. De procedure is als volgt: - Open het menu “Beheer” - Selecteer “Printeropdrachten wissen” - Het afdrukken wordt automatisch gestart Indien de automatische afdrukprocedure uitgeschakeld is, kan “Printeropdrachten wissen” niet geselecteerd worden in het menu “Beheer”.
7
ARCHIEF
Hiermee zijn onderhoudsbewerkingen mogelijk in de databases. 7.1 7.2 7.3 7.4
Verkleinen Reconstrueren (Wederopbouwen) Bewaren Herstellen (Restaureren)
7.1
VERKLEINEN
Met de bewerking Verkleinen kunt u alle informatie wissen met betrekking tot de tankbeurten die voor een gekozen datum werden uitgevoerd. OPGELET: De met deze bewerking gewiste gegevens kunnen niet worden hersteld.
22
Software Self Service
M0090
NL Procedure: - - - - - - - -
Open het menu “Archief” Selecteer “Verkleinen” Voer het wachtwoord in Bepaal de datum waarbinnen u de informatie m.b.t. de uitgevoerde tankbeurten wilt wissen Druk op “Bevestigen” Druk op “Ja” bij het volgende bericht “Verwijder tankbeurten tot DD/MM/JJ ?” Wacht op het bericht verkleinen archief voltooid Druk op “OK” om terug te gaan naar het hoofdmenu
7.2
RECONSTRUEREN
Met deze bewerking kunt u alleen databases herstellen die beschadigd zijn (bijv. in geval van een stroomstoring). OPGELET: Hierbij wordt gebruik gemaakt van een standaard Microsoft Access tool, dat niet altijd een volledig herstel van de gegevens garandeert. Bij ernstige beschadiging kunnen gegevens soms niet herstelbaar zijn. Procedure: • • • • •
Open het menu “Archief” Selecteer “Reconstrueren” (Wederopbouwen) Voer het wachtwoord in Selecteer de optie “Ja” of “Nee” Druk op “OK” om terug te gaan naar het hoofdmenu
7.3
BEWAREN
Met deze bewerking kunt u een backup-kopie creëren van alle gegevens. Op deze manier kunt u, in geval van verlies of beschadiging van de informatie in de hoofd-database, de gegevens vanaf de backup-kopie herstellen. Procedure: • Open het menu “Archief” • Selecteer “Bewaren” • Voer het wachtwoord in • Kies de bestemmingsdirectory via de toets “Zoeken” • Druk op “Bevestigen” • Druk op “Ja” om de gegevens op te slaan • Druk op “OK” om terug te gaan naar het hoofdmenu
Wanneer u dit scherm opnieuw opent, toont het systeem automatisch dezelfde naam en hetzelfde pad om te overschrijven. De gebruiker kan besluiten of hij nieuwe kopieën wil creëren.
Software Self Service
M0090
23
NL 7.4
HERSTELLEN
Met deze bewerking kunt u informatie terughalen van de backup-kopie in geval van beschadiging van de hoofd-database, als de hoofddatabase zelfs na een poging tot “Reconstructie” niet meer bruikbaar is. OPGELET: Bij herstellen worden de huidige databases overschreven, met als gevolg verlies van gegevens die na de laatste backup-kopie werden opgeslagen. Wees daarom voorzichtig met het uitvoeren van deze bewerking. Procedure • • • • • • •
Open het menu “Archief” Selecteer “Herstellen” (Restaureren) Voer het wachtwoord in Kies de directory waarin het backup- bestand is opgeslagen. Druk op “Bevestigen” Druk op “Ja” om de gegevens te herstellen Druk op “OK” om terug te gaan naar het hoofdmenu
8
“?” INFORMATIE OVER DE RELEASE
Hiermee kunt u informatie weergeven over de gebruikte softwareversie. Procedure: • Klik op ? • Klik op “Informatie over de Self Service” • Er verschijnt een scherm van het volgende type: • Klik op “Bevestigen” om af te sluiten
9
EINDE
Hiermee kunt u de toepassing Self Service Management afsluiten: alle gegevens worden hoe dan ook correct opgeslagen via SelfComm die berichten van de diverse op de PC aangesloten stations blijft ontvangen en deze beschikbaar maakt op het scherm voor weergave en printen van Self Service Management zodra de toepassing weer wordt geopend. Om ook SelfComm te sluiten, dubbelklikken op het pictogram om het op de voorgrond te brengen, op “Exit” klikken, het wachtwoord invoeren en het afsluiten nogmaals bevestigen door klikken op ja.
24
Software Self Service
M0090
NL
10
DESINSTALLATIE
Deze procedure moet worden gevolgd om de software “Self Service Management” correct te desinstalleren: - - - - - - -
Sluit de toepassing “Self Service Management” door op einde te klikken Sluit de toepassing “SelfComm” door rechtsklikken op het pictogram naast de klok van de PC Kies de optie “EXIT” Voer het wachtwoord in Open het menu Start→Instellingen→Configuratiescherm →Software Kies de toepassing “Self Service – Management System” Klik op de knop “Wijzigen/Verwijderen” (Windows2000) of “Toevoegen/Verwijderen” (Win95/Win98/WinME)
De volgende vensters worden weergegeven:
Kies Ja in het bovenstaande venster. Nu verschijnt het scherm met de vraag of u gedeelde bestanden wilt desinstalleren die niet langer worden gebruikt
Om eventuele problemen als gevolg van desinstallatie te voorkomen, kunt u het beste de optie No to All kiezen.
Software Self Service
M0090
25
NL Nadat u op deze laatste optie hebt geklikt, wordt het programma voor verwijdering van de software gestart en toont het volgende scherm:
Bij klikken op “Details…” verschijnt het volgende venster dat toont welke mappen niet automatisch verwijderd kunnen worden en dus handmatig moeten worden verwijderd, indien u de software “Self Service Management” volledig wilt desinstalleren.
26
Software Self Service
M0090
NL
Software Self Service
M0090
27
NL
28
Software Self Service
M0090