PC-introductie basis
ICT-Kantoor Dienst Administratieve informatieverwerking (AIV)
INHOUD
I
Inhoud 1
Enkele inleidende begrippen
1
2
Opstarten en afzetten pc
3
2.1 2.2
3 3
3
Werken met de muis
5
3.1 3.2 3.3 3.4
5 5 6 6 6 6 7 7 7 9
3.5
4
Windows XP starten Windows XP afsluiten
Hoe de muis vasthouden De muiswijzer De cursor De linkermuisknop 3.4.1 Links klikken 3.4.2 Dubbelklikken (altijd links) 3.4.3 Links slepen De rechtermuisknop 3.5.1 Rechts klikken 3.5.2 Rechts slepen
Het toetsenbord
11
4.1 4.2 4.3 4.4
11 11 11 12 12 12 12 12 12 14
4.5
Functietoetsen Cursorbesturingstoetsen Numeriek klavier Alfanumeriek klavier 4.4.1 Hoe gebruik ik de toetsen waarop meerdere tekens staan? 4.4.2 Hoe typ ik één hoofdletter? 4.4.3 Hoe typ ik een groter stuk tekst in hoofdletters? 4.4.4 Hoe zet ik de hoofdlettertoets terug uit? 4.4.5 Hoe typ ik speciale tekens zoals ë ô ó € ? Algemene besturingstoetsen
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
1
ENKELE INLEIDENDE BEGRIPPEN
1
Enkele inleidende begrippen
Enkele begrippen ♦
♦
♦
♦
Bit (binary digits) – 0 of 1 (waar of onwaar) De kleinste eenheid van informatie waarmee een computer werkt. Een bit vertegenwoordigt een 1 of een 0 in een binair getal, of de logische waarde waar of onwaar. Byte (by eight) of 8 bits (één teken) Een groep van 8 bits is een byte, die veel soorten gegevens kan vertegenwoordigen, zoals een letter van het alfabet, een cijfer of een ander teken. 1 byte
=
1
1 KB
=
1.000
1 MB
=
1.000.000
1 GB
=
1 000 000 000
Document Elk op zichzelf staand stuk werk dat is gemaakt met een toepassingsprogramma en waaraan tijdens het opslaan op schijf een unieke bestandsnaam wordt toegewezen, zodat u het document kunt terugvinden. Map Een 'container' voor programma's en bestanden in grafische gebruikerinterfaces, op het scherm weergegeven als een grafische afbeelding (pictogram) in de vorm van een bestandsmap. Een map kan worden gebruikt voor het ordenen van programma's en documenten op een schijf en kan zowel bestanden als andere mappen bevatten.
Hardware De fysieke onderdelen van een computersysteem, inclusief eventuele randapparatuur zoals printers, modems en invoerapparaten noemen we hardware.
Systeemeenheid De processor = chip die de computer bestuurt. Het geheugen ♦ Intern geheugen = tijdelijk ♦ ROM (Read Only Memory): opstartinformatie ♦ RAM (Random Access Memory): werkgeheugen (512 MB, 1 GB, 2 GB …) ♦ Extern geheugen = permanent ♦ Harde schijf (100, 160 GB …) ♦ Memory stick (512 MB, 1 GB …) ♦ CD-R, CD-RW (600, 850 MB …) ♦ DVD, DVD-RW (4,3 GB)
In- en uitvoer ♦
Invoer ♦ Toetsenbord: tekst en gegevens typen ♦ Muis: opdrachten aanklikken
♦
Uitvoer ♦ Scherm 17”, 19", 21" … ♦ Printer (laserprinter)
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
2
ENKELE INLEIDENDE BEGRIPPEN
Software Besturingssoftware ♦
Windows XP, Windows Vista
Toepassingssoftware ♦ ♦
Word, Excel, Powerpoint, Access, Outlook Express, Internet Explorer … Op maat gemaakte programma’s
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
3
OPSTARTEN EN AFZETTEN PC
2
Opstarten en afzetten pc
2.1
Windows XP starten
Na het opstarten van de pc krijgt u automatisch een opstartscherm te zien, waarbij u gevraagd wordt de toetsencombinatie
in te drukken. 1. Klik vervolgens op uw gebruikersnaam (als u de enige gebruiker bent, is dit niet nodig). 2. Voer het wachtwoord in. 3. Druk op <Enter>. Deze procedure is noodzakelijk om 1. de pc met uw persoonlijk profiel op te starten; 2. via de pc toegang te krijgen tot het netwerk van het bedrijf.
2.2
Windows XP afsluiten
1. Klik op de knop 2. Klik op 3. In het venster Windows afsluiten (Shut down Windows) kiest u de optie Afsluiten (Shut down). 4. Klik OK.
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
5
WERKEN MET DE MUIS
3
Werken met de muis
Met de muis kunt u de computer veel gemakkelijker bedienen dan met het toetsenbord. De meeste muizen hebben twee knoppen. Het meest gebruikt u de linkermuisknop, maar in Windows 95/98 is ook de rechtermuisknop erg belangrijk. Met de muis kunt u vier basishandelingen uitvoeren. 1. Aanwijzen (niet klikken) De muis verplaatsen totdat de muiswijzer op het scherm het gewenste onderdeel aanwijst. 2. Klikken Links klikken: snel op de linkermuisknop drukken en weer loslaten Rechts klikken: snel op de rechtermuisknop drukken en weer loslaten 3. Dubbelklikken (altijd links): tweemaal snel na elkaar op de linkermuisknop drukken, zonder de muis te bewegen. 4. Slepen Links slepen: de linkermuisknop indrukken en ingedrukt houden terwijl u de muis verplaatst. Rechts slepen: de rechtermuisknop indrukken en ingedrukt houden terwijl u de muis verplaatst.
3.1
Hoe de muis vasthouden
Neem de muis stevig vast. Leg uw hand plat op de muis, uw wijsvinger losjes op de linkermuisknop, uw duim en uw pink losjes aan de zijkanten van de muis.
3.2
De muiswijzer
Ergens op uw beeldscherm staat een pijl die links naar boven wijst. Dit is de muiswijzer Wanneer u de muis beweegt over het tafelblad (best op een muismatje) beweegt de muiswijzer op uw beeldscherm mee in dezelfde richting. kunt u op het beeldscherm een object aanwijzen zoals een pictogram of een Met de muiswijzer opdracht uit een menu. Zolang u niet klikt op een van de muisknoppen gebeurt er niets. Als u echter met de muiswijzer naar een willekeurige knop van de Office-balk wijst, of een willekeurige knop op de werkbalk in Microsoft Word, verschijnt Scherminfo. Wanneer u tekst typt heeft uw muiswijzer een andere vorm. Zo kan uw muiswijzer meerdere vormen aannemen, afhankelijk van de taak die u uitvoert.
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
6
WERKEN MET DE MUIS
3.3
De cursor
Dit is meestal een verticaal knipperend streepje worden wanneer u begint te typen.
3.4
De linkermuisknop
3.4.1
Links klikken
, dat de positie bepaalt waar tekst zal ingevoegd
Iets aanwijzen met de muiswijzer en één keer op de linkermuisknop drukken. Het object waarop u geklikt hebt wordt dan door u gekozen of geselecteerd, dit ziet u meestal doordat het van kleur verandert. Wilt u de selectie wegdoen dan klikt u met de linkermuisknop op een vrije ruimte op uw beeldscherm. Door op een opdracht in een menu te klikken geeft u het bevel de geselecteerde opdracht uit te voeren.
Oefening 1 ♦ ♦
♦
Beweeg de muis over het beeldscherm en wijs het pictogram aan. Druk op de linkermuisknop en laat deze onmiddellijk weer los. Het pictogram verandert van kleur en de naam ‘Prullenbak’ staat nu in witte letters in een donkere achtergrond. ‘Prullenbak’ is nu door u gekozen of met andere woorden geselecteerd. Beweeg nu de muiswijzer over een lege ruimte op uw beeldscherm en klik één keer met de linkermuisknop om de selectie ongedaan te maken.
3.4.2
Dubbelklikken (altijd links)
Iets aanwijzen met de muiswijzer en dan snel twee keer na elkaar op de linkermuisknop klikken. Dubbelklikken is in het begin niet zo gemakkelijk. Klik zo snel achter elkaar als u kunt en zorg dat de muis niet verschuift terwijl u klikt, zo niet gaat het fout. Door te dubbelklikken activeert u iets. Een paar voorbeelden: 1. Dubbelklikt u op een map met documenten, dan opent u die map en kunt u de inhoud ervan bekijken in een venster. 2. Dubbelklikt u op een pictogram dat een programma voorstelt, dan wordt het programma gestart. 3. Dubbelklikt u op een pictogram dat een document voorstelt, dan wordt het document geopend in het programma waarmee het werd gemaakt.
Oefening 1 ♦ ♦ ♦ ♦
Beweeg de muiswijzer naar het ‘uur’ onderaan rechts op uw beeldscherm. (op de taakbalk) Dubbelklik hierop met de linkermuisknop. Een venster met de ‘Eigenschappen voor Datum en tijd’ wordt geactiveerd. Klik met de linkermuisknop op de knop ‘Annuleren’ om het venster te sluiten.
Oefening 2
♦ ♦
Beweeg de muiswijzer naar het Pictogram Dubbelklik hierop met de linkermuisknop. Er wordt een venster geopend waarin de inhoud van de Prullenbak wordt weergegeven.
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
7
WERKEN MET DE MUIS
3.4.3
Links slepen
Door met de linkermuisknop te slepen kunt u iets opnemen en het naar een andere plaats op uw beeldscherm verplaatsen. Links slepen doet u als volgt: 1. Wijs het object aan dat u wenst te verplaatsen, 2. Druk de linkermuisknop in (de muisknop ingedrukt houden!), 3. Verschuif de muis over uw beeldscherm en laat de muisknop pas los op de plaats waar u het object wilt neerzetten.
Oefening 1 Het venster ‘Prullenbak’ is nog open, zo niet opent u het door er met de linkermuisknop op te dubbelklikken. ♦ ♦
Beweeg nu de muiswijzer naar de blauwe titelbalk van ‘Prullenbak’. Klik met de linkermuisknop op de titelbalk ‘Prullenbak’ (de muisknop ingedrukt houden) en sleep nu het venster naar rechts door de muiswijzer naar rechts te bewegen.
♦ ♦
Laat de muisknop los (het venster is naar rechts verplaatst). Klik met de linkermuisknop op de knop om het venster te sluiten.
3.5
De rechtermuisknop
3.5.1
Rechts klikken
Door met de rechtermuisknop op een object te klikken activeert u een snelmenu met opdrachten die alleen van toepassing zijn op het geselecteerd object. Dit is vaak de snelste weg om opdrachten uit te voeren. In het snelmenu (en verdere submenu’s) kiest u de gewenste opdrachten met de linkermuisknop.
Oefening 1 ♦ ♦ ♦
Wijs naar een lege ruimte op uw beeldscherm en klik met de rechtermuisknop. Er verschijnt een snelmenu met opdrachten die betrekking hebben op uw beeldscherm. Klik met de linkermuisknop op ‘Eigenschappen’. U komt in een venster terecht waarin u de ‘Eigenschappen voor beeldscherm’ kunt aflezen of wijzigen. Klik met de linkermuisknop op de knop om het venster te sluiten.
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
8
WERKEN MET DE MUIS
Oefening 2 ♦
Wijs naar een lege ruimte op uw beeldscherm en druk op de rechtermuisknop. Er verschijnt een snelmenu met opdrachten. Rechts van de opdracht ‘Nieuw’ ziet u een zwarte pijlpunt die aangeeft dat er een submenu volgt met meerdere opties.
♦ ♦
Wijs met de muiswijzer naar de opdracht ‘Nieuw’. Beweeg de muiswijzer horizontaal over de opdracht ‘Nieuw’ tot u in het submenu terechtkomt. (het submenu wordt links of rechts van de opdracht weergegeven) Beweeg in het submenu de muiswijzer tot u de opdracht ‘Microsoft Word Document’ aanwijst.
♦
♦ ♦
Klik nu met de linkermuisknop op de opdracht ‘Microsoft Word Document’. Op uw scherm verschijnt onderstaand pictogram. Het pictogram en de tekst eronder zijn gekleurd (blauw), dit wil zeggen dat het geselecteerd is.
♦
Typ een nieuwe naam, bijvoorbeeld ‘Oefentekst’. De naam ‘Nieuw Microsoft Worddocument’ wordt vervangen door de tekst die u getypt hebt.
♦
Dubbelklik met de linkermuisknop op het pictogram van het document om het te openen. U komt in een leeg venster van het programma ‘Microsoft Word’ terecht. Typ een stukje tekst, bijvoorbeeld ‘Dit is mijn eerste oefentekst’. Klik met de linkermuisknop op de knop om het venster te sluiten. Klik met de linkermuisknop op de knop ‘Ja’ om het document op te slaan.
♦ ♦ ♦
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
9
WERKEN MET DE MUIS
3.5.2
Rechts slepen
Door met de rechtermuisknop een object te verslepen activeert u een snelmenu waaruit u kunt kiezen om het object te kopiëren, te verplaatsen of om een snelkoppeling (verwijzing) naar het object te leggen. Rechts slepen doet u als volgt: 1. Wijs een object aan met de muiswijzer. 2. Druk de rechtermuisknop in (de muisknop ingedrukt houden!). 3. Verschuif de muis over uw beeldscherm en laat de muisknop pas los op de plaats waar u het object wilt neerzetten. Volgend snelmenu verschijnt op uw scherm.
4. Klik met de linkermuisknop op de gewenste opdracht. Oefening 1 ♦ ♦
Plaats een diskette in de diskettedrive. Kies Start/Deze Computer.
♦
Sleep met de rechtermuisknop 3,5-inch diskettestation (A:) naar een lege ruimte op het beeldscherm. Laat de muisknop los en er verschijnt een snelmenu. Klik met de linkermuisknop op ‘Hier snelkoppelingen maken’. Op het beeldscherm verschijnt een pictogram van een snelkoppeling naar de diskettedrive. Dubbelklik op deze snelkoppeling; de inhoud van uw diskette wordt in een venster weergegeven. Klik met de linkermuisknop op de knop om het venster te sluiten.
♦ ♦ ♦ ♦
Oefening 2 ♦
Sleep met de rechtermuisknop het pictogram van het document ‘Oefentekst’ op het pictogram ‘Snelkoppeling naar uw 3,5 inch diskette’.
♦
Laat de muisknop los als de pijlpunt van de muiswijzer op het pictogram van de snelkoppeling wijst. Er verschijnt een snelmenu.
♦ ♦
Klik met de linkermuisknop in het snelmenu op de opdracht ‘Hierheen kopiëren’. Dubbelklik nu op de snelkoppeling naar de diskette om te controleren of het document ‘Oefentekst’ gekopieerd is op de diskette. Klik met de linkermuisknop op de knop om het venster te sluiten.
♦
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
11
HET TOETSENBORD
4
Het toetsenbord
Het typen van tekst en gegevens gebeurt met het toetsenbord. De meeste toetsen hebben een repetitieve werking; wanneer de toets ingedrukt blijft verschijnt het teken meerdere keren op het scherm.
We onderscheiden volgende groepen toetsen:
4.1
Functietoetsen
Aan de toetsen tot en met zijn specifieke opdrachten toegekend, afhankelijk van het programma waar u mee werkt. In bijna alle programma’s activeert u met de helpfunctie. Wanneer u in Microsoft Word bijvoorbeeld op drukt herhaalt u de vorige handeling.
4.2
Cursorbesturingstoetsen
Deze toetsen worden gebruikt om de cursor naar een andere positie op uw scherm te brengen. een teken naar links
begin typeregel
een teken naar rechts
einde typeregel
een regel naar boven
begin tekst +
een regel naar beneden
einde tekst +
een scherm naar boven
4.3
een scherm naar beneden
Numeriek klavier
Wanneer de toets geactiveerd is brandt het lichtje Num Lock rechts bovenaan op uw klavier en doen de toetsen van het numerieke pad dienst als cijfertoetsen, zo niet doen ze dienst als cursorbesturingstoetsen en is het lichtje Num Lock uit. DIENST AIV – ICT-KANTOOR
12
HET TOETSENBORD
4.4
Alfanumeriek klavier
Het alfanumeriek klavier bevat letters, cijfers en leestekens zoals op een schrijfmachine. Sommige toetsen bevatten twee tekens; andere hebben drie tekens. 4.4.1 ♦ ♦ ♦
Hoe gebruik ik de toetsen waarop meerdere tekens staan?
Teken links bovenaan: Teken links onderaan: Teken rechts onderaan:
Druk <Shift>, houd deze ingedrukt en druk op de gewenste Druk op de gewenste Druk , houd deze ingedrukt en druk op de gewenste
Voorbeeld
4.4.2
<Shift + Toets>
Resultaat:
2
Resultaat:
@
Resultaat:
é
Hoe typ ik één hoofdletter?
Druk op de <Shift> toets en houd deze ingedrukt; typ de letter, laat de <Shift> toets los. Merk op, er zijn twee <Shift> toetsen, een links van het alfanumerieke klavier en een rechts ervan. 4.4.3
Hoe typ ik een groter stuk tekst in hoofdletters?
Wanneer u grotere stukken tekst in hoofdletters moet typen kunt u de hoofdlettertoets vastzetten door één keer op de knop <Shift Lock> te drukken (het groene lichtje brandt). Voortaan typt u alles in hoofdletters. 4.4.4
rechts bovenaan uw klavier
Hoe zet ik de hoofdlettertoets terug uit?
Om de <Shift Lock> terug uit te zetten drukt u een keer op één van de <Shift> toetsen. Het groene lichtje rechts bovenaan uw klavier gaat terug uit. 4.4.5
Hoe typ ik speciale tekens zoals ë ê ó € ?
Handeling Druk op
Resultaat en houd deze toets ingedrukt
Druk op
(er gebeurt niets, want dit is een ‘dode’ toets) Laat de toetsen los en typ de letter e
ë
Druk op (er gebeurt niets, want dit is een ‘dode’ toets) Laat de toets los en typ de letter e
ê
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
13
HET TOETSENBORD
Druk op
en houd deze toets ingedrukt
Druk op
(er gebeurt niets, want dit is een ‘dode’ toets) Laat de toetsen los en typ de letter o
Druk op Druk op
Ó
en houd deze toets ingedrukt
€
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
14
HET TOETSENBORD
4.5
Algemene besturingstoetsen
Deze vinden we op verschillende plaatsen op het toetsenbord. Ze worden alleen of in combinatie met andere toetsen gebruikt. Hierna vindt u een overzicht van de belangrijkste algemene besturingstoetsen. Knop
Benaming SHIFT
of
Uitleg Werkt zoals de hoofdlettertoets bij een schrijfmachine (zie uitleg 4.4.2 Hoe typ ik één hoofdletter? en 4.4.3 Hoe typ ik een groter stuk tekst in hoofdletters?) Wordt gebruikt in combinatie met andere besturingstoetsen. Voorbeeld: in Word kunt u met <Shift-F3> (houd de <Shift> toets ingedrukt terwijl u op drukt) reeds getypte en geselecteerde tekst omzetten naar hoofdletters of omgekeerd hoofdletters omzetten naar kleine letters
SHIFT LOCK of CAPS LOCK
Hoofdletterslot (groen lichtje rechts bovenaan op uw klavier) Wordt weer uitgezet door één keer op <Shift> te drukken.
ENTER
Maakt een nieuwe alinea in een tekstverwerker. Bevestigt een opdracht of keuze in een menu (komt overeen met de knop OK).
ESC(APE)
U verlaat een menu zonder de geselecteerde opdracht uit te voeren. Deze toets komt overeen met de knop ’Annuleren’ in dialoogvensters.
INSERT
U schakelt van Insert- naar Overschrijfmodus en omgekeerd. Insertmodus: in een getypte tekst kunt u tekens tussenvoegen (de tekens rechts van de cursor schuiven op). Overschrijfmodus: in een tekst worden tekens overschreven.
TAB
In tekst: de cursor springt een vast aantal posities naar rechts. In tabel: de cursor springt naar de volgende cel. In dialoogvenster: de cursor springt naar een volgend item.
BACKSPACE
Met deze toets verwijdert u het teken links van de cursor.
DELETE
Met deze toets verwijdert u het teken rechts van de cursor.
CTRL-ALT(ernate)
Deze toetsen hebben geen functie op zich. Deze toetsen worden in combinatie met een of twee andere toetsen gebruikt. Hierbij wordt eerst de of ingedrukt gehouden en vervolgens de tweede toets.
of
Voorbeeld: met gaat u naar een andere geactiveerde taak; met activeert u de weergave ‘vet’.
+
ALT GR
Alt Gr is de afkorting van ‘Alternate Graphic’ Met deze toets kunt u de tekens vormen die rechtsonder of vooraan op de toetsen van uw klavier staan. Om bijvoorbeeld \ (backslash) te typen houdt u de toets ingedrukt terwijl u op de toets met het teken \ drukt (links van de letter W).
CTRL-ALTDELETE
Door deze toetsen achtereenvolgens in te drukken (en ingedrukt te houden) sluit u een vastgelopen programma af in Windows 95/98.
STARTMENU
Hiermee activeert u het Startmenu. Nogmaals drukken en het Startmenu verdwijnt.
SNELMENU
Hiermee activeert u het snelmenu in functie van de positie van de cursor.
+
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
15
HET TOETSENBORD
Oefening 1: typen van tekst ♦ ♦ ♦
Maak een nieuw Word document in de map ‘Mijn documenten’. Geef als naam: Oefening 1. Typ onderstaande tekst: Hierna volgt mijn eerste oefening op het gebruik van speciale tekens. Op het einde van de regel hoef ik niet op ‘ENTER’ te drukken. Ik druk alleen op ‘ENTER’ om een nieuwe alinea te maken. élève Fenêtre Financiële François vóór 1 mei 2000 C:\WINDOWS95\DESKTOP\OEFENING ?!.;&-_@ 1 2 3 4 5 [voorbeeld] {voorbeeld}
♦
Klik op de sluitknop
(rechts bovenaan) en klik op Ja om op te slaan.
Oefening 2: verbeteren van oefening 1 ♦ ♦ ♦ ♦
♦
Open het document Oefening 1 (dit steekt in de map ‘Mijn documenten’). Typ op de eerste regel de datum van vandaag. Typ aan het einde van de tekst uw naam en voornaam. Verbeter de zin Hierna volgt mijn eerste oefening op het gebruik van speciale tekens. in Hierna volgt een oefening op het gebruik van é è ë ê ç \ ? ! . ; & - _. Klik op de sluitknop (rechts bovenaan) en klik op Ja om op te slaan.
Oefening 3: gebruiken van de cursorbesturingstoetsen en de schuifbalken ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
Open de map Oefening. Open de tekst Gokken. Maak gebruik van de cursorbesturingstoetsen om door de tekst te bewegen. Maak gebruik van de schuifbalken om door de tekst te bewegen. Klik op de sluitknop (rechts bovenaan) en klik op Nee om niet te bewaren.
DIENST AIV – ICT-KANTOOR
Diensten Algemeen beheer Dienst Administratieve informatieverwerking (AIV) ICT-Kantoor Willem de Croylaan 52 c bus 5582 BE-3001 Heverlee tel. + 32 16 32 22 45 [email protected] www.kuleuven.be/admin/di/niv2/ai-k00.htm www.kuleuven.be/admin/lp/niv3/bd-i21.htm
DIENST AIV – ICT-KANTOOR