Paul Blom en Beatriz Noheda, beiden verbonden aan het het Zernike Institute for Advanced Materials (het vroegere MSCplus), werken aan de ontwikkeling van nieuwe materialen. Foto midden: docente Anke van Haastrecht geeft een college communicatiekunde.
B e d r i j f s vo e r i n g 6.1 Personeelsbeleid Ontwikkeling in de personele bezetting De omvang van het personeelsbestand van de RUG (inclusief student-assistenten) steeg vanaf 1999 licht, maar is vanaf 2005 gedaald en wel in 2005 met 160 fte (3,5%) en in 2006 met 132 fte (3,0%). De daling in 2006 komt voor een goed deel door het afnemende volume aan mannen. Daardoor is het aandeel vrouwen wederom iets toegenomen: van 41,1% in 2005 naar ruim 41,4% in 2006. De afname in fte’s bij de mannen kan deels worden verklaard uit het gegeven dat meer mannen in deeltijd zijn gaan werken. Daarnaast geldt dat de afname in fte’s in 2006 voor driekwart voor rekening komt van het Wetenschappelijk personeel en slechts voor één kwart uit het ondersteunend en beheerspersoneel. Het in 2005 geformuleerde voornemen tot een reductie van het OBP met 10% heeft in 2006 klaarblijkelijk nog niet geleid tot afname van het relatieve aandeel van het OBP in de personele bezetting van de RUG.
CAO Na raadpleging van de achterban hebben de werknemersorganisaties en de VSNU op 13 februari definitief ingestemd met omzetting van een eerder bereikt principeakkoord in een nieuwe CAO. De CAO heeft een looptijd van 1 januari 2006 tot en met 31 augustus 2007. Met deze instemming kon de compensatie voor de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel, in de vorm van een verhoging van de maandsalarissen met bruto € 26,– al in de uitbetaling van de salarissen van februari worden verwerkt. Volgens de nieuwe CAO krijgen alle werknemers een loonsverhoging van 1,6 procent per 1 april 2006 en nog een van 1,2 procent per 1 april 2007. Om werknemers een handreiking te bieden om te gaan sparen voor een levenslooprekening is voorzien in een structurele verhoging van de eindejaarsuitkering van 1 procent. Daarnaast hebben alle universiteiten een collectief zorgverzekeringscontract afgesloten. De RUG vernieuwde het contract met de verzekeraar Menzis. De verzekeringen zijn zowel toegankelijk voor werknemers en hun gezinsleden, als ook voor studenten en post- en inactieven.
Strategisch Personeelsbeleid Doorstroom van vrouwen naar hogere functies Om het aantal vrouwen in de wetenschap te laten toenemen heeft het College van Bestuur in 2004 besloten een deel van de gelden uit de universitaire beleidsruimte vrij te maken voor
6
een stimuleringsprogramma. Dit universiteitsbrede programma is opgezet naar voorbeeld van het succesvolle Rosalind Franklin-fellowship programma van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Verdeeld over de faculteiten kan er met dit geld geworven worden voor 20 vrouwelijke onderzoekers, die voor 5 jaar aangesteld kunnen worden op een Tenure Track-positie. Bij deze aanstelling worden vooraf heldere afspraken gemaakt over te leveren prestaties. De kandidaten wordt een vaste aanstelling als hoogleraar in het vooruitzicht gesteld als deze prestaties worden geleverd. Van de 20 Fellowships zijn er in eind 2006 15 definitief vervuld: Wiskunde en Natuurwetenschappen 5, Medische Wetenschappen 4, Economie en Bedrijfskunde 2, Letteren 2, Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2. Verder zijn geen nieuwe initiatieven genomen om het beleid op dit terrein te wijzigen. In 2006 heeft de RUG via NWO drie Aspasia-toekenningen gekregen (een bij de Faculteit der Letteren en twee bij de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen). Er worden jaarlijks circa 20 Aspasia-premies beschikbaar gesteld voor Colleges van Bestuur die vrouwelijke Vidi- en Vici-laureaten (vernieuwingsimpuls) binnen een jaar na subsidietoekenning doen bevorderen tot UHD of hoogleraar. In 2003 zijn aanbevelingen van een adviescommissie (commissie-Klomp) op het gebied van sekseneutrale criteria en benoemingsprocedures van wetenschappelijk personeel ter uitvoering aan de faculteitsbesturen voorgelegd. In 2007 volgt de evaluatie.
Voortgang Nota Personeelsbeleid 2004-2010 In aansluiting op het Strategisch Plan 2003-2010 kwam in 2004 de Nota Strategisch personeelsbeleid 2004-2010 tot stand. De belangrijkste thema’s waren de kwaliteit van de medewerker en de kwaliteit van de organisaties. In 2006 zijn de volgende zaken opgepakt. Er is een brochure verstuurd naar alle medewerkers om aan te geven dat ontwikkelingsgesprekken in plaats komen van functioneringsgesprekken. Bovendien is er een format ontwikkeld voor het ontwikkelingsgesprek voor wp en voor obp. Verder is middels een brief aan de eenheden verzocht aan te geven wie met leidinggevende verantwoordelijkheden is belast, met het oog op het voeren van ontwikkelingsgesprekken en de personeelsbeoordeling. Aan de besturen is gevraagd of en hoe binnen de faculteiten clustering van hoogleraargroepen plaatsvindt en de organisatie van het wetenschapsbedrijf binnen de faculteit in algemene zin geregeld is.
Overgang RUG-personeel naar UMCG In 2006 is het voorbereidende traject voor de overgang van
ja a rv e r s l a g 2006 rug
het personeel van de medische faculteit naar het AZG afgerond. Het College van Bestuur heeft (na afstemming in het Gemeenschappelijk Beleidsorgaan UMCG) en na overleg met de Universiteitsraad over het personeelsplan en met het Lokaal Overleg over het sociaal plan beide plannen vastgesteld. Met inachtneming van drie maanden opzegtermijn hebben de ongeveer 900 facultaire medewerkers in dezelfde envelop een aanstellingsbrief bij het AZG en een ontslagbrief bij de RUG per 1-1-2007 aangetroffen. Overigens heeft het wetenschappelijk personeel gelijktijdig weer een onbezoldigde aanstelling verkregen bij de RUG voor onbepaalde tijd; het ondersteunende personeel voor bepaalde tijd (drie jaar).
Omvang Ondersteunend en Beheerspersoneel In opdracht van het College van Bestuur is in 2005 een rapport uitgebracht over de omvang van het Ondersteunend en Beheerspersoneel (OBP) van de RUG. De conclusie van het rapport was dat het aandeel OBP in het totale personeelsbestand (OBP en WP) in vergelijking met andere universiteiten gunstig te noemen is. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de directe ondersteuning van onderwijs en onderzoek en meer indirecte vormen van ondersteuning. Om deze goede balans te behouden heeft het College van Bestuur besloten in een periode van vijf jaar de hoeveelheid OBP met 10% te verminderen (bij gelijkblijvende aantallen WP). De budgettaire ruimte die hierdoor ontstaat zal worden gebruikt voor het aanstellen van wetenschappelijk personeel. Ook werden er vier projecten gestart om de omvang en de organisatie van enkele werkprocessen kritisch onder de loep te nemen en met voorstellen voor efficiëntieverbetering te komen. Deze vier projecten zijn: > de financiële en personeelsadministratie > de ondersteuning bij internationalisering en communicatie > facilitair management > wetenschappelijke informatievoorziening en bibliotheken.
2006 bestond er geen wachtlijst voor een bijdrage in de kosten van kinderopvang. In 2006 kregen in totaal 614 medewerkers en 5 bursalen een bijdrage voor de opvang van 923 kinderen. De totale kosten bedroegen in 2006 ruim € 613.000.
WOPT In het kader van de WOPT (Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens) is het volgende te melden. Gedurende het jaar 2006 heeft de RUG geen werknemers in dienst die gelijk dan wel hoger beloond worden dan het volgens de Wet gestelde normbedrag van € 171.000. In 2006 heeft bij één voormalige werknemer een eenmalige reservering als gevolg van de beëindiging van het dienstverband plaatsgevonden. Ten aanzien van de voormalige werknemer geldt dat het in de Wet gestelde normbedrag ad € 171.000 of hoger aan eenmalige reservering (de overeengekomen ontslagvergoeding) én tevens de beloning tot aan beëindiging van het dienstverband in 2006 gezamenlijk is geëffectueerd.
Nevenfuncties Op de volgende pagina’s wordt een overzicht verstrekt van nevenfuncties van alle leden van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht in het boekjaar 2006.
6.2 Arbo en Milieu
Eind 2006 werd het eerste eindrapport uitgebracht, namelijk een voorstel om de basisadministratie van de RUG op financieel en personeel terrein te bundelen. Dit voorstel zal nu eerst met faculteiten en diensten worden besproken. Naar verwachting zullen de andere drie projecten binnenkort met een eindrapport komen.
In 2006 heeft de AMD opnieuw Service Level Agreements (SLA’s) afgesloten met alle faculteiten en diensten, nu met een looptijd van twee jaar. In de nieuwe SLA’s zijn de afspraken indien wenselijk aangepast op basis van de ervaringen van 2005. Ook vond een pilot plaats met een bedrijfsverpleegkundige (BVK) in de verzuimbegeleiding. De evaluatie was positief, zodat besloten is de BVK voorlopig voor twee jaar te continueren. Het aantal cursussen dat de AMD verzorgt groeit gestaag. Er is een toenemende vraag naar stralingscursussen. Daarvan wordt apart verslag gedaan in het jaarverslag van de stralingsbeschermingseenheid (SBE). Tevens organiseerde de AMD in 2006 diverse verzuimcursussen voor leidinggevenden. De aandacht voor preventie van ziekteverzuim groeit. Het ziekteverzuim van de RUG was de laatste decennia nog nooit zo laag als in 2006: 3,3%.
Kinderopvang
Arbobeleid
In 2006 heeft de uitvoering van de werkgeversbijdrage voor kinderopvang onveranderd plaatsgevonden op grond van de in 2005 ingevoerde Wet Kinderopvang en de daarop gebaseerde Regeling Kinderopvang RUG. Deze regeling biedt recht op een vergoeding van 1/6 deel van de kosten voor kinderopvang voor zowel werknemers als bursalen van de RUG. Ook in
In 2006 is erg veel tijd geïnvesteerd in het opleiden van Bedrijfshulpverleners (BHV-ers). Op dit moment zijn nagenoeg alle BHV’ers opgeleid volgens de gestelde eisen. Tevens zijn ruim 50 AED-bedieners (Automatisch Elektronische Defibrillator) op herhalingscursus geweest. In 2006 is het
Figuur 6.1 Melding WOPT (bedragen in €)
Werknemersfunctie
Belastbaar loon
Werkgeversbijdrage pensioen
Eenmalige reservering
1. Hoofd
16.595
2.380
265.092
besluit genomen de opleidingseisen voor het eerste hulp gedeelte van de BHV te wijzigen, respectievelijk de mogelijkheid te bieden voor meer maatwerk. Dit beleid zal in 2007 zijn beslag gaan krijgen. In 2006 is er op diverse plekken een ‘quick-scan’ gehouden, een schriftelijke rapportage als aanvulling op de risico-inventarisatie- en evaluatie over een enkel onderwerp. Tevens is er bij een verbouwing of aanpassing voor de panden die dit betroffen een nieuwe gebruiksvergunning aangevraagd en verkregen.
Milieubeleid Bij de RUG is in 2006 een start gemaakt met de voorbereidingen voor de nieuwbouw van Levenswetenschappen op het Zerniketerrein. Diverse milieuvergunningen werden aangevraagd. In 2006 is ook de website over duurzaamheid van de RUG tot stand gekomen om wat er binnen de RUG op het gebied van duurzaamheid gebeurt prominent in beeld te brengen. In mei 2005 is de AMD in opdracht van het College gestart met het project RUG-brede inventarisatie naar asbestbevattende stoven. Aanleiding voor het project was de melding dat er binnen de RUG stoven in gebruik zijn waarin asbesthoudend materiaal is verwerkt, dat mogelijk bij openen en sluiten van de stoven vrij kan komen. In december 2006 is het project met succes afgerond en kan gesteld worden dat alle stoven waarin na bemonstering asbest is aangetoond zijn gesaneerd. Evenals voorgaande jaren zijn door de verschillende handhavende instanties controle bezoeken gebracht aan de RUG. De daarbij geconstateerde overschrijdingen van de richtlijnen als gegeven in de vergunningen zijn in overleg met deze instanties aangepakt. Eind december heeft het College besloten dat de RUG meewerkt aan het project Meerjarenafspraken 2 voor energie-efficiency. Er is een stuurgroep ingesteld om een energiebesparingsplan op te stellen en de implementatie te begeleiden. In dit plan is er aandacht voor energiebesparing zowel bij nieuwbouwprojecten en groot onderhoud als bij de dagelijkse bedrijfsvoering
Biologische veiligheid De deelnemers aan het overleg biologische veiligheid zijn in 2006 vier keer bijeen geweest. Er zijn 16 nieuwe verantwoor-
delijke medewerkers aangesteld en zijn er in totaal 7 nieuwe kennisgevingen gedaan. Tevens zijn er 16 wijzigingen op bestaande vergunningen gemeld. In 2006 hebben zich op het gebied van de biologische veiligheid geen incidenten voorgedaan.
Stralingsveiligheid In dit verslagjaar waren er wat de stralingshygiëne betreft geen grote bijzonderheden. Wel werd de RUG geconfronteerd met de invoering van een wetswijziging inzake hoogactieve bronnen. De implementatie hiervan leidde tot enige extra administratieve lasten. De door de SBE gehouden ronde werkbezoeken leverde in 2006 een aantal aandachtspunten op bij het UMCG-O&O.
6.3 Financieel beleid De RUG besteedt beleidsmatig speciale aandacht aan onderwerpen als internationalisering, het beter inspelen op de nieuwe middelen die voor de onderzoeksfinanciering (programma’s als FES en Smart Mix) beschikbaar zijn, het versterken van het onderwijs, het uitbouwen van de ICTinfrastructuur en het eenduidiger en herkenbaarder uitdragen van de missie van de instelling. Deze ambities vinden hun vertaling in het financieel beleid van de instelling. Daarnaast is er in 2006 een start gemaakt met het beter inzichtelijk maken van het verband tussen het eigen beleid van de afzonderlijke eenheden en de financiën. Daarbij gaat het zowel om onderwijs, onderzoek als personeel. Hiertoe is een format ‘Beleid in Begroting’ ontwikkeld. Op dit moment is de verdeling van eerstegeldstroommiddelen door OCW relatief ongevoelig voor de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek. Dit is anders bij de toekenning van tweede- en derdegeldstroommiddelen. Hoewel de concurrentie op deze gebieden groot is en steeds verder toeneemt, wil de RUG haar positie hier versterken. Zo worden NWOVernieuwingsimpulsaanvragen gericht ondersteund door programma’s als Ruggesteun en de Honorary Scholarships, worden deze subsidies voor 100% gematcht met centrale middelen en wordt flankerend beleid ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld beleid om te komen tot een verbetering van de positie van postdocs.
ja a rv e r s l a g 2006 rug
Figuur 6.2 Nevenfuncties College van Bestuur
voorzitter
lid College van Bestuur
rector magnificus
Functie
Organisatie
Gehonoreerd
Lid Referendumcommissie
Gemeente Groningen
Nee
Voorzitter van het Bestuur
Stichting Preferente Aandelen Friesland Bank
Nee
Lid van het Bestuur
Stichting Pierson Fonds
Nee
Secretaris/penningmeester
Stichting Nicolaas Mulerius Fonds
Nee
Lid van het Bestuur
Academische Opleidingen Groningen
Nee
Penningmeester
BioDrome Life Sciences Enterprising
Nee
Lid Raad van Commissarissen
Groningen Internet Exchange
Nee
Lid Raad van Toezicht
ICT@NN
Nee
Lid Raad van Toezicht
Integrated Development Lab
Nee
Lid van het Bestuur
Leonardo da Vinci
Nee
Lid van het Bestuur
SURF
Nee
Lid van het Bestuur
Ubbo Emmius Fonds
Nee
Voorzitter Raad van Toezicht
Zorggroep Suydevelt
Ja
Voorzitter van het Bestuur
Stichting BEAK Accommodatiebeheer
Ja
Het doelgericht en doelmatig inzetten van de middelen is een taak van het universitaire management. De verantwoordelijkheid voor de inzet van middelen ten behoeve van onderzoek en onderwijs heeft het College van Bestuur grotendeels gemandateerd aan de besturen en directies van faculteiten en diensten. Twee belangrijke instrumenten die ingezet worden in de beheersing van financiële processen zijn begrotingen en verslagen. Het financiële beleid op centraal niveau richt zich onder meer op het monitoren van de financiële positie van de instelling en haar onderdelen, het verdelen van de rijksbijdrage en overige centrale inkomsten over de verschillende onderdelen van de universiteit, het beheer van de liquide middelen en niet in de laatste plaats: het zorgdragen voor een betrouwbare administratieve organisatie en interne controle om aan alle verantwoordingseisen te voldoen. Belangrijk onderdeel van het financiële beleid op centraal niveau is ook het stimuleren van vernieuwingen op het terrein van onderzoek en onderwijs. De daartoe gevormde fondsen kennen een structurele omvang van gemiddeld € 10 mln jaarlijks, voor zowel onderzoek als onderwijs. De RUG ondersteunt het Nederlandse streven naar versterking van de kenniseconomie en heeft in dit kader met ingang van 2004 het Ubbo Emmius bursalenprogramma in het leven geroepen. In 2006 zijn 41 reguliere plaatsen ingevuld en werden tevens 8 additioneel aan excellent beoordeelde onderzoeksprogramma’s (de zogenaamde ‘4 x 5-score’) ter beschikking gestelde plekken opgevuld. Met ingang van de ronde 2006 zijn vier plaatsen ingezet in het ‘Groningen-Uppsala joint PhD-projects’ programma ter versterking van de strate-
gische internationale samenwerking tussen de RUG en Uppsala. Ultimo 2006 was de helft van deze plaatsen ingevuld. Tevens is in 2006 het Bernoulli-programma, ter versterking van de strategische samenwerking met partneruniversiteiten in China en Indonesië, structureel geworden. Jaarlijks worden 8 bursaalplaatsen (vier per land) uit het Ubbo Emmiusprogramma hiervoor afgezonderd. In 2006 is de helft van het aantal beschikbare plaatsen ingevuld. In het kader van de ICT Strategie RUG 2005-2009 is in totaal € 17,1 mln beschikbaar aan centrale middelen. De aanbevelingen uit het plan betreffen onder andere aansluiting voor High Performance Computing en Visualisatietoepassingen (HPC/V) bij internationale projecten en nieuwe ontwikkelingen in de elektronische leeromgeving. In 2006 waren er toewijzingen uit het Fonds. Zo is in verband met de continuering van de elektronische leeromgeving van de RUG, Nestor, in totaal € 848.500 toegekend aan het huidige Rekencentrum en is € 430.000 toegewezen aan het UOCG in verband met de toenemende kosten van helpdesk/gebruikers-ondersteuning, kosten van testen van uitbreidingen van software en kosten voor een betere benutting van de onderwijskundige meerwaarde van Nestor. In verband met de Smart Mix heeft de RUG in totaal voor de periode 2005-2009 een bedrag van € 29,2 mln gereserveerd. In 2006 zijn ten laste van deze reservering een aantal toewijzingen gedaan. Er is bijvoorbeeld bijgedragen aan een aantal TI’s en MTI’s waarin de RUG participeert, aan EDReC en het KVI ter ondersteuning van zijn Smart Mix-aanvraag ‘Astrodeeltjes Fysica’. In totaal bedroegen de toewijzingen voor het jaar 2006 € 3,4 mln.
Figuur 6.3 Nevenfuncties Raad van Toezicht
Naam
Functie
Organisatie
G.H.B. Verberg
President
Energy Delta Institute
Voorzitter Raad van Commissarissen
UCN NV
Vice-voorzitter Board
URENCO Ltd.
Lid Raad van Commissarissen
Essent NV
Lid
Algemene Energieraad
Lid Adviesraad
E.ON Ruhrgas AG
Lid Algemeen Bestuur
Prins Bernhard Cultuurfonds
Lid Raad van Toezicht
Energie Onderzoekscentrum Nederland (ECN)
Lid Raad van Toezicht
International Institute for Social Studies (Den Haag)
Voorzitter Raad van Commissarissen
Berenschot Holding
Lid Raad van Toezicht
Wintershall Nederland
Voorzitter Bestuur
Stichting Fonds Instituut Clingendael International Energy Program
R.J. Hoekstra
G. Lycklama à Nijeholt
J. Oosterveld
Lid Raad van Toezicht
Stichting Groninger Museum.
Lid Algemeen Bestuur
Advanced Power
Staatsraad
Raad van State
Kantonrechter-plaatsvervanger
’s-Gravenhage
ja a rv e r s l a g
Lid van het Bestuur
Rooseveltstudiecentrum (Middelburg)
2006
Lid van het Curatorium
Nieuwspoort
rug
Voorzitter van het Bestuur
Wetenschappelijk Instituut CDA
Voorzitter van het Bestuur
Cornelia Stichting
Lid Raad van Toezicht
Haagse Hogere Hotelschool
Voorzitter Raad van Toezicht
Stichting Bronovo-Nebo
Voorzitter Stichtingsbestuur
Academie voor wetgeving
Voorzitter Hoofdcommissie van Overleg
Koninklijke Hofhouding
Plaatsvervangend lid
Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst
Voorzitter van het Bestuur
Stichting Klachteninstituut Financiële dienstverlening
Lid Raad van Toezicht
Mauritshuis
Voorzitter Bestuur
Stichting Fonds 1818 tot Nut van het Algemeen
Lid Algemeen Bestuur
VPRO
Lid Raad van Commissarissen
De Friesland Zorgverzekeraar
Voorzitter Raad van Toezicht
Transparant, Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg
Voorzitter Raad van Commissarissen
Crucell (Leiden)
Lid Raad van Commissarissen
Continental (Hannover)
Lid Raad van Commissarissen
Atos Origin (Parijs)
Lid Raad van Bestuur
Barco (Kortrijk)
Lid Board of Directors
Cookson (Londen)
Inkomsten Traditioneel onderscheiden universiteiten de inkomsten in eerste, tweede en derde geldstroom. Grofweg worden daarmee bedoeld a) de rijksbijdrage van OCW, collegegelden en rentebaten, b) de middelen voor fundamenteel onderzoek (NWO, KNAW) en c) op contractbasis verworven middelen voor
onderzoek en onderwijs. De hoogte van de rijksbijdrage hangt hoofdzakelijk samen met het aandeel van de RUG in het landelijke macrobudget voor het WO. De inkomsten onder b en c moeten competitief worden verworven; dit betreft circa 26% van de totale inkomsten van de RUG. De in competitie verkregen inkomsten vloeien rechtstreeks naar de eenheden die deze inkomsten hebben verworven.
De rijksbijdrage, collegegelden en rentebaten worden als geheel verdeeld met behulp van een intern allocatiemodel. Dit model komt voor een groot deel overeen met het ministeriële verdeelmodel. Het hanteert als parameters de aantallen eerstejaars, diploma’s en promoties per faculteit. Het interne verdeelmodel heeft sinds de invoering enkele aanpassingen ondergaan, bijvoorbeeld in verband met de invoering van de bachelor/master-structuur. Ondersteunende eenheden, zoals de UB en het Rekencentrum, kennen in principe alleen vaste toewijzingen die niet gebaseerd zijn op variabele parameters. In totaal bedroegen de inkomsten op de drie genoemde categorieën voor de RUG in 2006 ongeveer € 520 mln. De verdeling van deze middelen over de faculteiten en eenheden van de RUG is in belangrijke mate direct afhankelijk van prestaties en kwaliteiten. De verdeling in 2006 was globaal als volgt: > De middelen die van OCW afkomstig zijn en de collegegelden en rentebaten worden, voorzover OCW er geen geoormerkte bestemming aan heeft gegeven, verdeeld aan de hand van een aantal sleutels. Voor 2006 was dit in totaal ongeveer € 385 mln. Van dit bedrag is ongeveer € 68 mln geoormerkt als werkplaatsmiddelen ziekenhuis en ongeveer € 16 mln als fixusmiddelen voor geneeskunde en tandheelkunde. Een bedrag van ongeveer € 187 is verdeeld over de faculteiten en eenheden als de zogehete startwaarde. Dit is een min of meer vast bedrag als basisvoorziening voor het onderwijs en onderzoek. Een bedrag van € 73 mln is over de faculteiten verdeeld aan de hand van ontwikkelingen in het aantal eerste jaars, diploma’s en promoties. Tot slot is een bedrag van ongeveer € 45 mln aan faculteiten en eenheden toegewezen voor specifieke bestemmingen. Daarbij gaat het om het gericht stimuleren van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek, voorlichting, (internationale) marketing, huisvesting en personeelsbeleid. > De middelen die samenhangen met het contractonderzoek, de bijdragen van NWO/KNAW et cetera bedroegen in 2006 ongeveer € 135 mln. In het voorjaar van 2006 maakte OCW bekend dat de Rijksbijdrage wordt verlaagd, omdat op landelijk niveau de studentenaantallen achterblijven bij eerdere ramingen. Als gevolg hiervan is de RUG in 2006 een korting opgelegd van circa € 2,6 mln. De korting voor 2006 is niet doorbelast naar de faculteiten en eenheden, maar op centraal niveau afgedekt door het niet uitdelen van het incidentele deel van de loonbijstelling 2006. In de jaren 2007 en verder zal de korting worden gecompenseerd door de nog niet verdeelde leerlingenvolumemiddelen. De korting loopt op tot € 3,9 mln in 2010. De financiering van vastgoed en groot onderhoud is centraal belegd. Faculteiten dragen soms hieraan bij op basis van afspraken of in samenhang met contractonderzoek en
-onderwijs. De met ingang van 2004 door het Ministerie van OCW toegewezen extra middelen ter oplossing van de huisvestingsproblematiek van universiteiten zullen in de jaren tot en met 2008 voor de geplande projecten en activiteiten worden ingezet en verantwoord. Het gaat hier om noodzakelijke en urgente investeringen om te voldoen aan de eisen die vanuit diverse overheidsvergunningen worden gesteld, zoals gebruiksvergunningen, bouwvergunningen, milieuvergunningen, de arbowet en de warenwet.
Uitgaven De verantwoording van de uitgaven vindt in dit verslag integraal plaats conform de ministeriële richtlijnen voor de jaarverslaggeving, waarbij van oudsher onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdkostenplaatsen en kostensoorten. Binnen de RUG wordt echter in toenemende mate verantwoord op projectniveau. De projectmatige financiering komt hoofdzakelijk voor daar waar opdrachten voor derden worden uitgevoerd. De uitgaven in het kader van investerings- en onderhoudsprojecten worden altijd projectmatig verantwoord.
Vermogenspositie en exploitatieresultaat De vermogenspositie van de RUG heeft een stabiel karakter. De solvabiliteitsratio per ultimo 2006 is 0,7. Het eigen vermogen bedraagt € 378 mln; dit is ca € 35 mln hoger dan per ultimo 2005. De balanswaarde van de gebouwen en terreinen per ultimo 2006 bedraagt € 255 mln, dit is € 24 mln hoger dan per ultimo 2005. Een en ander betekent dat de algemene reserves en bestemmingsreserves met € 11 mln zijn toegenomen. De bestemming van deze reserves van in totaal € 90 mln ligt voor een groot deel reeds vast. € 34 mln is geoormerkt voor toekomstige investeringen in vastgoed en apparatuur, en € 36 mln moet worden ingezet voor aangegane projectverplichtingen. Het totale exploitatieresultaat 2006 bedraagt € 34,4 mln. Dit positieve concernresultaat wordt voor een groot deel (€ 18 mln) behaald op huisvestingactiviteiten. In 2006 is als gevolg van verkoop van grond (het zgn. CiBoGa-terrein) aan de gemeente Groningen een eenmalige buitengewone bate van € 13,8 mln gerealiseerd. Het overschot op de reguliere onderwijs- en onderzoekactiviteiten van de tien faculteiten bedroeg in 2006 € 5,5 mln. In 2006 was er wederom een ministeriële prijsbijstelling, waardoor prijscompensatie aan de eenheden kon worden uitgekeerd. Echter, gezien de prijsontwikkeling in het algemeen en de sterk stijgende kosten van energie in het bijzonder is het de verwachting dat de komende jaren de tekorten op de materiële budgetten toenemen. De totale personeelslasten zijn in 2006 ten opzichte van 2005 met € 14,6 mln gedaald. Dit is zowel het gevolg van een volume-effect als een prijseffect. De daling van de personeels-
Figuur 6.4 Inkomsten 2006 uit contractonderzoek en -onderwijs (bedragen x € 1 mln)
Bedrijven Stich-
Overheid
E.U.
tingen
Tweede
Contract
geld-
onderwijs
Overige
Totaal
stroom Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap Wijsbegeerte 0,3
Rechtsgeleerdheid Letteren Economische Wetenschappen
0,3 0,1
0,1
0,1
0,5
0,5
0,3
0,3
0,1
1,0
0,6
1,1
2,0
0,6
0,6
5,2
0,2
0,4
0,3
0,5
0,8
2,3
2,3
1,8
0,4
6,3
Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
0,1
UOCG Bedrijfskunde
1,0
0,6
0,1
0,2
0,1
0,1
0,1
Ruimtelijke Wetenschappen
0,3
0,3
0,1
0,1
0,1
1,3
1,7
0,6
1,3
0,3
0,6
UMCG - Sector O&O
5,5
7,3
3,7
3,6
3,1
1,4
24,6
Wiskunde & Natuurwetenschappen
2,2
1,0
2,1
3,2
14,7
2,1
25,3
Kernfysisch Versneller Instituut
0,1
0,5
1,0
0,4
Centrale begrotingseenheden
0,1
0,2
0,5
2,0
0,1
1,0
1,9
0,6
3,8
1,6
1,6
10,8
78,2
Overige begrotingseenheden
ja a rv e r s l a g 2006
Bestuurs en Beheersactiviteiten
3,2
Fondsen en reserveringen 8,2
10,6
lasten als gevolg van de teruggang van het aantal personeelsleden in fte’s (het volume-effect) is € 8,9 mln. Het aantal personeelsleden is vooral afgenomen doordat een groot aantal medewerkers eind 2005 gebruik heeft gemaakt van de zogeheten FPU+ (vervroegde pensionering). De daling van de personeelslasten per fte (het prijseffect) is in totaliteit € 5,7 mln. De daling van de personeelslasten per fte hangt samen met de invoering van het Zorgstelstel per 1-1-2006, verlaging van de werkgeversbijdrage aan de sociale verzekeringen en lagere overige personeelskosten. Bij het bepalen van zowel het volume- als het prijseffect is rekening gehouden met het feit dat nieuwe medewerkers, die in 2006 vanwege de vorming van het UMCG geen aanstelling bij de medische faculteit hebben gekregen, in dienst zijn gekomen bij het UMCG. In 2006 werd een ministeriële loonbijstelling van in totaal € 5,4 mln ontvangen. Hiervan had een deel (€ 2,2 mln) betrekking op een eenmalige compensatie van de ‘overloop interim-regeling ziektekosten 2005’. Omdat de RUG al in 2001 is overgegaan naar het baten-lastenstelsel, waren de extra lasten vanwege de interim-regeling ziektekosten al opgenomen in de begroting en exploitatie van 2005. Ze leidden dus niet tot extra lasten in 2006. In 2006 is deze ‘incidentele
11,7
9,7
23,7
3,5
meevaller’ gebruikt om de tegenvaller, de korting leerlingenvolumemiddelen, te compenseren. De liquide middelen zijn in 2006 toegenomen. De komende jaren wordt een daling van de liquide middelen verwacht vanwege geplande vastgoedinvesteringen. Er worden grootschalige ver- en nieuwbouwprojecten uitgevoerd op onder meer het Zerniketerrein. De planning van de investeringen wordt afgestemd op de beschikbare liquide middelen, waarbij gestreefd wordt naar volledige financiering van de investeringen uit eigen middelen.
Instellingsbegroting Bij de vergelijking van de cijfers uit de jaarrekening met die van de Instellingsbegroting moet men bedenken dat de begroting 2006 opgesteld is op het salaris- en prijsniveau van 2005. Afwijkingen in de realisatie ten opzichte van de begroting zijn te herleiden tot loon- en prijsverschillen en tot verschillen als gevolg van nieuw beleid en wijzigingen in de omvang van de activiteiten. Indien significant leggen de eenheden over deze afwijkingen tweemaal per jaar verantwoording af in de Besturingsrapportage per 30 juni en de analyse bij de jaarrekening.
rug
Thema’s notitie helderheid De RUG besteedt geen middelen uit de rijksbijdrage aan private activiteiten, behoudens aan voornoemde activiteiten in het kader van kennisoverdracht. De RUG besteedt geen onderwijsprogramma’s van in het CROHO geregistreerde opleidingen aan private organisaties uit. Ook organiseert de RUG geen maatwerktrajecten voor bedrijven of organisaties. De RUG beschikt over een noodfonds voor studenten, waar jaarlijks € 1 per ingeschreven student aan wordt gedoteerd. De middelen worden ten laste van de ontvangen collegegelden gereserveerd.
Treasury Op 4 maart 2002 heeft de Raad van Toezicht het geactualiseerde treasury-statuut van de RUG goedgekeurd. In dit statuut zijn de spelregels voor het treasury-management en het financieringsbeleid voor het College van Bestuur en de FED vastgelegd. Het uitgangspunt is de strategische planvorming op het gebied van onderwijs en onderzoek, om zo het proces van sturen, beheersen en bewaken van toekomstige geldstromen mogelijk te maken. Het doel is een optimaal rendement binnen het risicobeleid van het College van Bestuur. Hiervoor wordt onder meer in de komende tien jaar ruim € 360 mln geïnvesteerd in nieuwe (her-) huisvesting op het Zernikecomplex (West, Oost en Zuid), de huisvesting op de locatie Antonius Deusinglaan (UMCG-O&O) en de Hortusbuurt. In het statuut is expliciet vastgelegd welke richtlijnen de RUG in acht moet nemen bij het beleggingsbeleid, het financieringsbeleid, de participaties in rechtspersonen en leningen aan rechtspersonen. Verder sluiten de uitgangspunten van het statuut aan bij de door de Minister van OC&W op 12 juli 2001 geformaliseerde ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek’. Ten aanzien van beleggingen schrijft de Minister een minimale A-rating voor en verbiedt deze de aankoop van aandelen in de kader van beleggingen (speculeren). De RUG heeft in haar statuut beschreven dat de aankoop van aandelen (ter deelneming in) slechts is voorbehouden aan de RUG Houdstermaatschappij BV in activiteiten die voortvloeien of ter ondersteuning dienen van de primaire processen van onderwijs en onderzoek bij de RUG.
Aanbestedingen Bij de diverse aanbestedingen voor projecten in de aan-, veren nieuwbouw binnen de RUG hanteert de centrale afdeling Vastgoed en Investeringsprojecten een gedragslijn in overeenstemming met de Europese regelgeving. Voor de nieuw gestarte bouwprojecten in 2006 is de vigerende regelgeving gehanteerd. In 2006 heeft het facilitair bedrijf diverse kavels voor schoonmaak aanbesteed. Verder zijn de vaste telefonie, de
accountantsdiensten en de Warmte Koude Opslag (WKO) op het Zernike-terrein in 2006 aanbesteed. Ook is het nieuwe adviserende Inkoopberaad van start gegaan. Dit gremium is ingesteld naar aanleiding van een instellingsbreed onderzoek naar de bundeling van inkoop bij de RUG. Een werkgroep heeft dit onderwerp uitvoerig geïnventariseerd en hierover in het najaar 2005 gerapporteerd aan het College van Bestuur. De effectuering van deze rapportage vormt onder meer de concentratie van inkoop bij het facilitair bedrijf.
Contractactiviteiten In 2006 is voor € 78,2 mln omgezet aan contractactiviteiten, waarvan € 74,7 mln betrekking heeft op contractonderzoek en € 3,5 mln op contractonderwijs. De jaarlijkse omzet uit contractactiviteiten vertoont nog steeds een lichte toename. Ten opzichte van 2005 is de totale omvang aan contractactiviteiten met € 1,7 mln toegenomen. Ook in absolute getallen is het aantal nieuw gestarte projecten in 2006 toegenomen. De contractactiviteiten van de FMW zijn met ingang van 2005 bestuurlijk ondergebracht bij het UMCG/AZG. Contracten worden nu behandeld en ondertekend door het UMCG/AZG. Er wordt voor de administratie van deze projecten tot en met 31 december 2006 gebruik gemaakt van het financiële systeem BaaN van de RUG. De neergaande tendens van projecten gefinancierd door het bedrijfsleven van de afgelopen jaren is nu omgebogen in een omvangrijke toename van € 1,5 mln. De toename is voor een groot deel toe te schrijven aan clinical trail-projecten, uitgevoerd door het UMCG. De inkomsten gegenereerd door stichtingen, waaronder de collectebusfondsen, is evenals voorgaande jaren afgenomen: in 2006 met € 0,7 mln. Deze tendens is het gevolg van een vermindering van projecten die gefinancierd worden door de collectebusfondsen. Projecten gefinancierd door de overheid zijn met € 2,2 mln afgenomen. Opvallend is dat de afname niet het gevolg is van minder projecten, want het aantal is juist substantieel toegenomen, maar door een gemiddeld lagere financiële omvang per project. De inkomsten van EU-projecten, al enige jaren rond de € 7 mln, zijn in 2006 fors toegenomen met € 2,2 mln. Deze stijging is het gevolg van een absolute toename van het aantal EU-projecten en is behalve bij het UMCG gerealiseerd bij faculteiten zoals Letteren en Economische Wetenschappen. Ook bij projecten gefinancierd door NWO/STW (tweede geldstroom) is er wederom een toename van € 2,5 mln. Deze stijging is toe te schrijven aan de FWN en is mede een gevolg van de absolute toename van het aantal NWO-projecten. Het contractonderwijs is al jarenlang constant met een omvang van ruim € 3,0 mln. De cursussen Orthopedagogiek (GMW) en de Accountancy opleiding (FEW) leveren daartoe een substantiële bijdrage. Als gevolg van de zelfstandige ontwik-
kelingen bij de AOG zijn de in-control-verhoudingen met ingang van 2005 aangepast. De omzet van het contractonderwijs bij AOG is met ingang van 2005 niet meer opgenomen in de cijfers van de RUG.
> Antonius Deusinglaan e.o: UMCG en Farmacie. > Zernikecomplex: Bèta- en gammafaculteiten (exclusief
GMW), het KVI, het Rekencentrum, het UOCG, het Sportcentrum, het boekenmagazijn en het Facilitair Bedrijf, evenals aan de universiteit gelieerde bedrijven op het gebied van hightech en informatietechnologie.
6.4 Huisvesting Het huisvestingsbeleid van de RUG is gefundeerd op drie pijlers: het is een strategisch middel, het staat voor kwaliteitsverbetering en is gericht op concentratie binnen een aantal vestigingsgebieden:
Figuur 6.5 Omvang contractonderwijsactiviteiten 90 85
Strategisch middel Huisvesting schept voorwaarden om de doelstellingen van de universiteit te realiseren. Bij nieuw te realiseren projecten staan eigenschappen als uitstraling, ook in de architectuur tot uitdrukking komend, identiteit, duurzaamheid, kwaliteit en leefbaarheid hoog op de lijst van eigenschappen waaraan een gebouw moet voldoen. Het huisvestingsbeleid moet een bijdrage kunnen leveren aan het stimuleren van kennisuitwisseling, onder meer door een bijdrage te leveren in de ontwikkeling van nabijgelegen bedrijvenparken.
omvang
80 75 70 65 60 55 50 2004
2005
2006
jaar
ja a rv e r s l a g
Figuur 6.6 Verdeling inkomsten uit projecten 2006
2006 rug
Bedrijven 10%
Kwaliteitsverbetering
Stichtingen 14%
Een kwalitatief hoogwaardige werkplek kan leiden tot productiviteitsverhoging en kan bijdragen aan het aantrekken en vasthouden van hoogwaardig personeel. De kwaliteit van de werkplek wordt hierbij mede beïnvloed door de omgevingskwaliteit, bebouwd en onbebouwd. Veranderende eisen aan de kwaliteit van onderwijs en van voorzieningen, bijvoorbeeld onderwijs aan kleinere groepen, elektronische leeromgeving et cetera, zijn medebepalend in de huis-vestingsplannen. Voorts is het verbeteren van de kwaliteit gericht op aanpassingen als gevolg van de toenemende milieu- en overige regelgeving. Ook het inlopen van de achterstand van groot vervangend onderhoud is een kwaliteitsverbeterend middel waarvoor middelen worden vrijgemaakt.
Nederlandse Overheid 15% Europese Unie 12% Tweede geldstroom 30% Contractonderwijs 4% Overige 15%
De procentuele verdeling van de inkomsten is gewijzigd, zoals blijkt uit onderstaande tabel. Figuur 6.7 Contractonderzoek en -onderwijs naar financiers in 2006 (in procenten)
Concentratie
2006
2005
2004
Het geïntegreerd huisvesten van verwante disciplines en functies binnen een beperkt aantal vestigingsgebieden is vanouds een pijler van het huisvestingsbeleid.
Bedrijven
10
Stichtingen
14
15
15
Nederlandse Overheid
15
18
12
Europese Unie
12
10
9
Vestigingsgebieden
Tweede geldstroom
30
28
20
Het concentratiebeleid binnen de vier vestigingsgebieden is als volgt: > Binnenstad: Alfa-faculteiten, het College van Bestuur, het Bureau van de Universiteit en de Universiteitsbibliotheek (UB). > Hortuskwartier: Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen (GMW).
9
10
Contractonderwijs
4
4
18
Overige
15
16
16
100
100
100
Realisatie doelstellingen In het kader van het vigerende universitaire huisvestingsbeleid zijn dit verslagjaar in hoofdlijnen de navolgende zaken per vestigingsgebied aan de orde geweest:
het UMCG opnieuw gekeken naar de ontwikkeling van het Bodenterrein. In juli 2006 hebben de vigerende afspraken over de bestemming en herinrichting van het terrein geleid tot een grondoverdracht van de RUG aan de gemeente.
Binnenstad
Zernikecomplex
In het collegejaar 2006-2007 wordt het gebruik van bioscoopzalen gecontinueerd om te voorzien in collegeruimten voor grote groepen studenten. In verband met de sluiting van bioscoop Camera is dit jaar gebruik gemaakt van het filmhuis Images. Nadere plannen werden uitgewerkt om de restauratieve en representatieve voorzieningen van het Academiegebouw te verbeteren. In 2007 zal dit project in uitvoering worden genomen. Het door de RUG van de woningstichting IN gehuurde pand aan de Turftorenstraat 13/15 is uitgebreid met een aanbouw ten behoeve van de studentenbalies van het Studenten Service Centrum. In september 2006 is in de UB een uitbreiding van de elektronische bibliotheek gerealiseerd. Hierin is tevens een voorziening voor het taalvaardigheidsonderwijs (TVO) van de Faculteit der Letteren opgenomen. In verband met de druk op de restauratieve voorzieningen van de UB zijn de uitbreidingsmogelijkheden onderzocht en is er een ontwerp gemaakt. Medio 2007 worden de plannen in uitvoering genomen.
Het contract voor een grootschalig ondergronds energieopslagsysteem (WKO-project), waarmee een substantiële energiebesparing zal worden bereikt, is in februari 2006 ondertekend. De contractant (Unica Installatiegroep) zal dit opslagsysteem aanleggen en gedurende een periode van 15 jaar beheren en onderhouden. Op dit energiesysteem worden alle nieuwbouw- en renovatieprojecten van de RUG op het Zernikecomplex evenals die van de HG worden aangesloten. In december 2006 is de eerste WKO-installatie voor het plan gebied Zernike West in gebruik genomen. De WSN-hoogbouw is er op aangesloten de overige gebouwen in het plangebied volgen gefaseerd. De uitbreiding van het boekendepot van de UB is in maart 2006 gereedgekomen. De tweede verdieping van het boekenmagazijn is voor een periode van drie jaar in gebruikgegeven aan StudEnterprise, een stichting die studenten ondersteunt bij het starten van ondernemingen. Met het waterschap is vanaf 2005 overleg gevoerd om de waterbeheersing van het Zernikecomplex over te dragen van de RUG naar het Waterschap. In maart 2006 is het poldergemaal aan het waterschap overgedragen. In september 2006 is de uitbreiding van het Zernikegebouw met tien onderwijsruimten gereedgekomen. In november en december 2006 heeft het bestemmingsplan Zernike 2006 ter visie gelegen. Dit bestemmingsplan concretiseert het in oktober 2005 door de RUG, gemeente Groningen en de Hanzehogeschool ondertekende Convenant Inrichting Zernikecomplex en het door West 8 ontwikkelde stedenbouwkundig plan. In dit convenant legden de ondertekenaars een tienjarenafspraak vast om het campusterrein te ontwikkelen tot een lommerrijke onderwijs- en wetenschapscampus met veel groen- en waterpartijen. Naar verwachting is de besluitvorming voor het bestemmingsplan in 2007 afgerond, waarmee het convenant een wettelijke basis heeft gekregen. In 2006 zijn, als uitwerking van deze planvorming, diverse percelen grond aan de gemeente Groningen overgedragen en uitgeruild. Ten behoeve van Ruimtelijke Wetenschappen is in december 2006 gestart met het voorbereidingstraject voor de verbouw van het pand Blauwborgje 3, de huidige huisvesting van Wiskunde & Informatica. Gedurende de verbouwingen blijven Ruimtelijke Wetenschappen en een deel van Bedrijfskunde en Economische Wetenschappen ad interim gehuisvest aan de Dierenriemstraat. De nieuwbouw van het Faculteitsgebouw W&N, waarin de bibliotheek, de centrale restauratieve voorziening, het faculteitsbureau en enkele grote collegezalen zijn ondergebracht alsmede de afdelingen
Hortuskwartier In februari 2006 is het Theologiecomplex (NKJ 104) overgedragen aan de koper. Dit pand is reeds in 2001 verkocht en zou in 2004 worden geleverd. Vanwege de vertraging van de nieuwbouw in de Hortusbuurt is het pand langer door Kunstmatige Intelligentie (KI) gebruikt. KI is vanaf februari 2006 tijdelijk gehuisvest in het IDEA-gebouw op het Zernikecomplex. GMW maakt in verband met de ruimtebehoefte tijdelijk gebruik van het onderwijsgebouw in de Oude Boteringestraat 13. Met de faculteit is een masterplan opgesteld. Met de Hortusbuurt is een convenant afgesloten om niet in het westelijk deel van de tuin te bouwen. De overeenkomst voorziet in een tweelaagse nieuwbouw boven de achterbouw van het Heymansgebouw. Er wordt momenteel gewerkt aan de uitwerking van de plannen. De voormalige woningen aan de Grote Rozenstraat 21 en 23 zijn in verband met ruimtegebrek in de Sint Walburgstraat 22 verbouwd tot tijdelijke kantoorruimte ten behoeve van studentenorganisaties. De twee panden zijn sinds oktober 2006 in gebruik.
Antonius Deusinglaan e.o. Begin 2006 is gestart met de nieuwbouw van het Onderwijsgebouw en van het Research Laboratorium voor gebruik door het UMCG en Farmacie. Beide gebouwen worden gerealiseerd op de hoek Antonius Deusinglaan/Oostersingel. In een tripartiet overleg heeft de RUG met de gemeente Groningen en
Wiskunde & Informatica en Kunstmatige Intelligentie, is in 2006 succesvol aanbesteed. Het gebouw komt in oktober 2007 gereed. De nieuwbouw van Levenswetenschappen is eveneens aanbesteed en is conform de planning in januari 2007 gestart. Het gebouw wordt in mei 2009 opgeleverd. Voor realisatie van huisvesting van buitenlandse studenten, promovendi en gastdocenten is op het Zernikecomplex een perceel grond aangewezen. Gestart is met de planuitwerking voor deze voorziening. Het gaat hierbij om 250 wooneenheden. Het clubgebouw van The Knickerbockers is in 2006 geheel door brand verwoest. The Knickerbockers zijn bezig met de realisatie van een nieuw clubgebouw op ongeveer dezelfde plaats. Groninger Studenten Hockeyclub Forward en Studenten Korfbal Vereniging de Parabool zijn in 2006 gestart met de bouw van een gezamenlijk clubgebouw bij de sportvelden op het Zernikecomplex. Verwachting is dat het clubgebouw begin 2007 in gebruik genomen kan worden. Ten behoeve van het Sportcentrum is in 2006 een ontwerp gemaakt voor de uitbreiding van de fitnessruimten.
Additionele huisvestingsmiddelen OCW In 2004 heeft de Minister van OCW € 12,9 mln aan additionele huisvestingsmiddelen aan de RUG toegezegd, verdeeld over de periode 2004 t/m 2008. Deze extra investeringen die de RUG vanuit deze middelen bekostigt, zijn onderverdeeld in vier categoriëen: gebruiksvergunningen, veiligheidsmaatregelen, ARBO/klimaatinstallaties en milieuvergunningen. Deze investeringen maken integraal deel uit van de totale projectplanning van de RUG. Figuur 6.9 Investeringen OCW (bedragen x 1mln)
2006
2007
2008
2009
-7,0
-7,8
-3,1
0,0
2,7
4,9
3,2
A Gebruiksvergunningen
0,7
0,1
B Veiligheidsmaatregelen
0,1
Overige locaties gelegen
C ARBO/Klimaatinstallaties
1,7
Eind 2006 is de renovatie van de Allersmaborg gestart. De Allersmaborg wordt gerestaureerd en in gebruik genomen als representatieve locatie voor activiteiten ten behoeve van de universitaire gemeenschap en het algemene publiek, alsmede ten behoeve van de relatieontwikkeling met de alumni van de RUG, met de samenleving en het bedrijfsleven.
D Milieuvergunningen
1,0
Totale investeringen
3,5
0,3
0,1
0,3
-7,8
-3,1
0,0
-0,3
De plannen inzake nieuw-, aan- en verbouw maken een essentieel deel uit van de instellingsbegroting. De RUG is zelf verantwoordelijk voor de huisvesting, uitgaven worden gedekt vanuit het investeringsfonds welke is opgebouwd uit de jaarlijkse rijksbijdrage, bijdragen van decentrale eenheden en dotaties uit de centrale middelen. Op basis van de beschikbare liquide middelen is besloten dat het investeringsfonds in de voorliggende planperiode 2006 t/m 2009 maximaal € 80 mln tekort mag lopen. Figuur 6.8 Financiering Investeringen in gebouwen (bedragen x 1 mln)
2007
2008
Additionele Huisvestingsmiddelen Investering
0,1 0,2
0,1 0,2
2009
Beginstand
26,1
19,5
-43,3
-75,8
Rijksbijdrage
12,5
13,4
13,3
14,1
Algemene middelen
5,4
2,4
2,8
1,5
Overige inkomsten
16,4
4,0
2,7
3,3
Investeringen
40,9
82,6
51,3
22,8
19,5
-43,3
-75,8
-79,7
ja a rv e r s l a g 2006
6.5 Facilitair Bedrijf RUG
Financiering huisvesting in meerjarenperspectief
2006
Beginstand
Het Facilitair Bedrijf is de leverancier van facilitaire producten en diensten die moeten aansluiten op de vragen en wensen van de universitaire klanten (faculteiten en diensten, studenten, medewerkers en alumni). In 2006 is opnieuw een klantbelevingsonderzoek gehouden. Verder is in 2006 in het kader van het project ‘Meten is weten’ een eindrapportage over het Facilitair Management verschenen. De aanbevelingen uit dit rapport worden in 2007 uitgewerkt. Stapsgewijs zijn nu voor de vijf facilitaire diensten afzonderlijke dienstverleningsovereenkomsten met de verschillende faculteiten en universitaire diensten afgesloten, om zo de dienstverlening transparanter en helderder te verwoorden. Met het uitwerken van het inkoopbeleid van de RUG is een start gemaakt door met ingang van 1 mei 2006 een nieuwe senior-inkoper aan te stellen en het starten van de werkzaamheden van het nieuwe Inkoopberaad. Er zijn pilots bij aanbestedingen gekozen om concreet invulling te geven aan de concentratie van de inkoopfunctie. Door uitwerking van de applicatie planon en het facility-net worden facilitaire processen meer geautomatiseerd en inzichtelijk voor de facilitymanagers. In 2007 gaat het Facilitair Bedrijf zich vooral richten op de
rug
verbetering van het primaire proces, op de informatievoorziening naar en communicatie met faculteiten en diensten, Ook wordt de positie en levensvatbaarheid van Grafimedia onderzocht. Tot slot zullen de aanbevelingen uit de eindrapportage Facilitair Management van het project ‘Meten is weten’ worden uitgevoerd.
6.6 ICT-voorzieningen
Studie Informatie Systeem (SIS) project wordt een opvolger voor het bestaande Studie Informatie Systeem (ISIS) gerealiseerd. Beide projecten zijn met ingang van 2007 opgestart.
6.7 Wetenschappelijke informatievoorziening Collectievorming en licenties
De RUG neemt deel aan het project Groningen Draadloos, dat in het kader van het Akkoord van Groningen uitgevoerd wordt. Het project zal de stad Groningen van een draadloos netwerk voorzien. De RUG zal via dit netwerk haar studenten een aansluiting geven op het RUG netwerk. Het netwerk is naar alle waarschijnlijkheid in 2007 operationeel. De ICTcommissie heeft in 2006 de uitvoering van het ICT Strategieplan 2005-2009 ter hand genomen. In dit plan worden de grote lijnen vastgelegd voor het ICT-beleid in de komende periode op de gebieden ICT en Onderzoek, ICT en Onderwijs, ICT en Organisatie, ICT en Wetenschappelijke Informatievoorziening en ICT-infrastructuur. In totaal is er voor deze gebieden € 23,6 mln gereserveerd. De ICT-commissie begeleidt de uitvoering van de strategie en rapporteert daarbij direct aan het College van Bestuur.
Andere belangrijke ontwikkelingen: > Er is een centrale regie over de standaard ICT-voorzienin-
>
> >
>
gen ingevoerd. Het College heeft een leiding reorganisatie ingesteld, die tot taak heeft de facultaire eenheden ICTondersteuning en het Rekencentrum tot één geheel samen te smeden. De leiding heeft in het tweede kwartaal van 2006 een formatieplan gepresenteerd en in december 2006 een concept personeelsplan naar alle betrokkenen gestuurd. De besluitvorming over dit plan is in het eerste kwartaal van 2007 afgerond, waarna de implementatie van het plan volgt. De RUG heeft in het afgelopen jaar een centraal beheerde studentenwerkplek en een centraal beheerde medewerkers werkplek gerealiseerd. De RUG is bezig data in te voeren in METIS, het landelijke systeem ten behoeve van onderzoeksinformatie. De RUG bouwt de elektronische leeromgeving uit in het project professionalisering Nestor, dat tot doel heeft docenten vertrouwd te maken met de mogelijkheden die de omgeving biedt. De RUG heeft in het verslagjaar twee projecten voorbereid, die tot doel hebben de onderwijsinformatiesystemen op nieuwe leest te schoeien. In het project CVO (Centrale Virtuele Onderwijsomgeving) wordt een studentenportal gerealiseerd, dat alle studie informatie voor studenten op één centrale plaats op de RUG-website presenteert. In het
Wetenschap is onlosmakelijk verbonden met kennis en informatie. Om die reden kan het belang van een goede wetenschappelijke informatievoorziening voor een universiteit moeilijk worden overschat. Er komt steeds meer informatie beschikbaar. Het instandhouden van een goede informatievoorziening kost steeds meer geld. Omdat de budgetten van de universiteiten niet in gelijke mate toenemen, dreigt steeds meer informatie niet meer toegankelijk te worden. Dat geldt ook voor de RUG. In 2006 ontstonden hierdoor problemen. De UB kon haar aandeel in de bekostiging van het collectievormingsniveau van de RUG niet op peil houden, geconfronteerd als zij zich zag met diverse andere kostenstijgingen (energie, automatisering/ ICT ed.). Dat leidde tot intensieve discussies met de faculteiten en het College van Bestuur. In oktober besloot het College van Bestuur de financiële kaders van de UB bij te stellen. In 2006 gaf de UB een bedrag van € 1,4 mln aan collectievorming uit. De faculteiten schaften voor € 3,5 mln aan boeken, tijdschriften en elektronische publicaties aan. De totale uitgaven voor de collectievorming bedroegen in 2006 (afgerond) € 4,8 mln. De gedrukte collectie van de RUG nam met 33.000 banden toe tot in totaal 3.200.000 banden. Eind 2006 werden enkele belangrijke nieuwe licenties afgesloten. Zo kreeg de RUG toegang tot het bestand Early English Books Online (EEBO). Het betreft hier de volledige Engelse boekproductie tot het begin van de achttiende eeuw (ruim 100.000 boeken full text). Ook verwierf de universiteit toegang tot het bestand Eighteenth Century Collections Online (ECCO), dat betrekking heeft op de Engelse boekproductie in de achttiende eeuw. Het gaat hier om 150.000 boeken full text. Vermeldenswaard is verder de licentie voor de tijdschriften van Cell Press, het bestand ARTstor en de licenties van SAGE (gammawetenschappen), Lippincott, Williams & Wilkins (medische wetenschappen) en Brill (geesteswetenschappen). De RUG besteedt het grootste gedeelte van haar collectievormingsbudget aan online tijdschriften. In totaal heeft de universiteit thans toegang tot ruim 25.000 titels. Daarnaast heeft de universiteit nog ruim 5.000 gedrukte tijdschriften in abonnement. Het grootste gedeelte van de online tijdschriften maakt deel uit van pakketlicenties. Dat betekent dat voor een
speciale consortiumprijs het hele tijdschriftenfonds van een uitgever (of onderdelen daarvan) in abonnement wordt genomen. Bijna alle pakketlicenties zijn in landelijk verband afgesloten. Een steeds groter wordend probleem is dat een groot aantal uitgevers in 2006 heeft aangekondigd per 1.1.2007 verschillende nieuwe titels te starten. Daarnaast bleken zij ook diverse titels van andere uitgevers te hebben overgenomen. Het gaat hier vooral om de grote commerciële uitgevers zoals Elsevier, Springer, Blackwell, Wiley en Sage. Tot het merendeel van deze titels krijgt de universiteit geen toegang op grond van de huidige licenties. Bij overname van titels van andere uitgevers waarmee de RUG in 2006 een overeenkomst had gesloten, betekent dit dat de toegang per 1.1.2007 vervalt, tenzij de bereidheid bestaat extra te betalen. Het Samenwerkingsverband van de Nederlandse Universiteitsbibliotheken UKB zal tegen deze voor bibliotheken en bibliotheekgebruikers zeer verwarrende situatie, samen met buitenlandse bibliotheekconsortia, actie ondernemen. De collectie van de universiteitsbibliotheek werd in 2006 uitgebreid met verschillende geschenken en legaten van particulieren. Ook werd de collectie verrijkt met geschenken van de Vereniging Vrienden van de Bibliotheek van de RUG.
Digitale studentenwerkplekken Sinds begin september 2006 beschikt de UB over 300 nieuwe digitale werkplekken. Het idee om meer gecomputeriseerde werkplekken in de UB in te richten was een paar jaar geleden ontstaan in de universitaire ICT- commissie. In haar ICT Strategieplan 2005-2009 bepleitte de commissie een aanzienlijke uitbreiding van de capaciteit van centrale studentenwerkplekken in de binnenstad. Gelet op haar ruime openingstijden werd de UB als de plek bij uitstek gezien waar deze uitbreiding moest plaatsvinden. Het College gaf daarbij als wens te kennen dat deze uitbreiding werd gekoppeld aan het creëren van grootschalige voorzieningen op het gebied van taalvaardigheidsonderwijs (TVO) dat de Letterenfaculteit voor de gehele universiteit vanaf 1 september 2006 moest verzorgen. Aanvankelijk waren deze TVO-voorzieningen in het Harmonie-gebouw gepland, maar dit zou te dure bouwkundige voorzieningen met zich meebrengen. Een tweede reden voor onderbrenging van TVO -werkplekken in de UB was dat deze werkplekken buiten de TVO-uren voor algemeen gebruik beschikbaar zouden kunnen zijn. Op grond hiervan werd een projectplan met een projectbegroting opgesteld. Het College van Bestuur besloot voor de realisering van het plan gelden uit de centrale ICT-middelen, het Onderwijs Stimuleringsfonds en VGI beschikbaar te stellen, mits de UB ook zelf een substantiële bijdrage uit haar apparatuurfonds zou leveren. De pc’s zijn geplaatst op de
eerste verdieping (ca. 200) en aan de noordzijde van de Tijdschriftenzaal op de 2e verdieping van de UB (ca. 100). Extra ruimte kon daar worden gevonden doordat steeds meer tijdschriften in elektronische vorm verschijnen en het aantal gedrukte abonnementen de laatste twee jaar aanzienlijk is teruggelopen.
METIS In 2006 het landelijke onderzoeksinventarisatiesysteem METIS als opvolger van het Groningse systeem OZIS ingevoerd. Regelmatig werden bijeenkomsten en trainingen gehouden voor facultaire vertegenwoordigers. Ook werd verder gewerkt aan de koppeling tussen METIS (opslag van de bibliografische gegevens van de Groningse publikaties) en de Groningse repositories (opslag van de full text van deze publicaties). Hoewel goede vorderingen werden gemaakt en de eerste resultaten eind 2006 zichtbaar werden, blijft nog veel werk te verrichten. Sommige faculteiten zijn goed op gang wat betreft het gebruik aan METIS, andere namen een afwachtender houding aan. De vulling van de repositories vorderde gestaag. De ontwikkeling van deze repositories vond plaats in het kader van het landelijke project DARE, dat tot doel heeft dat iedere universiteit zo volledig mogelijk de eigen publicaties bibliografisch ontsluit en full text opslaat. Relatief deed Groningen het goed. De RUG behoort met de TU Delft en de Universiteit Utrecht tot de top drie in Nederland wat de aantallen full text opgeslagen boeken (meest dissertaties) en artikelen betreft. Door de gekozen organisatiestructuur groeien de repositories binnen onze instelling snel.
Meten is Weten In 2004 heeft het College van Bestuur opdracht gegeven voor een onderzoek naar de omvang van het Ondersteunend en Beheerspersoneel (OBP) van de RUG. Dat past in de algemene trend in organisaties om kritisch te kijken naar de eigen overhead en om overbodige bureaucratie tegen te gaan. De universiteiten hebben de afgelopen jaren met name hun OBP-ondersteuning kritisch onder de loep genomen met in veel gevallen reorganisaties als gevolg. Het onderzoek aan de RUG werd uitgevoerd door het Bureau van de Universiteit en resulteerde in het rapport ‘Meten is Weten’ van mei 2005. Het College van Bestuur heeft vier onderdelen van de ondersteuning genoemd die nader onder de loep genomen zouden worden, te weten de personeels- en financiële administratie; het facilitair management; internationalisering en communicatie; wetenschappelijke informatievoorziening en bibliotheken. Een stuurgroep, bestaande uit een lid van het College van Bestuur, twee facultaire vertegenwoordigers en de Bibliothecaris van de Universiteit, kreeg de opdracht een
ja a rv e r s l a g 2006 rug
rapport met een knelpuntenanalyse, conclusies en aanbevelingen op te stellen. De stuurgroep vergaderde in 2006 diverse malen. De afronding van haar rapport volgt in 2007.
6.8 Duurzaamheid De RUG heeft in 1993 het Copernicushandvest ondertekend. Sinds 2000 is er een parttime coördinator duurzame ontwikkeling aangesteld. Deze werkt met een kleine projectgroep in nauwe samenwerking met de AMD. Dit samenwerkingsverband probeert in zoveel mogelijk facetten de RUG een goed voorbeeld van duurzaamheid te laten zijn. De universitaire gemeenschap als geheel ondersteunt de uit het handvest voortvloeiende aanbevelingen op hoofdlijnen. Ook zijn coördinator, projectgroep en AMD nog steeds het aanspreekpunt voor landelijke Copernicus- en duurzaamheidsgerelateerde aangelegenheden. Het lopende duurzaamheidsproject werd in 2003 verlengd tot en met 2007. Onderzoeks- en onderwijslijnen naar duurzaamheid worden waar noodzakelijk of mogelijk opgezet en gefaciliteerd. Functioneel verschillende activiteiten van de RUG vinden plaats in een grote verscheidenheid van oude en nieuwe gebouwen en veel nieuwbouw wordt binnenkort betrokken. Aan een totaalplan voor duurzaam gebruik wordt al enige jaren gewerkt. Belangrijke resultaten voortvloeiend uit dit plan zijn een systematische meetmethode: de MPI’s (Milieuprestatie-Indicatoren) en de energie-efficiënte nieuwbouwprojecten in Paddepoel. De MPI-methode wordt met succes gebruikt en geeft een goed beeld van energie- en materiaalstromen, efficiency en besparingspotentieel. De ontwikkelingen op energie en afvalmarkten en de ontwikkelde methode laten helder zien dat streven naar duurzaam gebruik een noodzaak is. De methodiek is geschikt voor brede landelijk inzet waarover overleg gaande is. In het project ligt het accent voornamelijk op onderwijs. Dit vloeit direct voort uit het al lang bestaande duurzaamheidsonderzoek en ermee samenhangend onderwijs zoals dat binnen de RUG al dan niet in EDReC (Energy Delta Research Centre) verband loopt. Binnen de BaMa heeft veel onderwijs opnieuw gestalte gekregen. Ook de introductie van Engelstalig onderwijs droeg bij aan een noodzakele herwaardering en aanpassing. Leidraad blijft voortdurende verbetering, ontwikkeling van nieuw onderwijs en ondersteuning van docenten. Een bijna permamente onderwijsinventarisatie geeft steeds nieuwe aangrijpingspunten vooral bij Economie, Rechten, Ruimtelijke Wetenschappen, Wiskunde en Natuurwetenschappen. Ook meer incidentele onderwijsbijdragen aan Internationale Organisaties en Letteren komen voor, evenals projectmatige begeleiding van studenten uit Bedrijfskunde en Medische wetenschappen.
Ook in 2006 leverde de RUG bijdragen aan landelijke duurzaamheidgremia zoals DHO (Docenten Verdiepen Duurzaam onderwijs); de bijdragen aan de vakreviews zijn digitaal beschikbaar. Opnieuw heeft het beter presenteren van duurzaamheidsonderzoek, onderwijsaanbod en duurzaamheidsgerelateerde informatie veel aandacht gekregen. Het project beoogt daartoe nog steeds concrete, heldere, korte- en middellange termijnstappen gericht op enkele actiepunten onder aandacht te brengen, zoals: > integratie en presentatie van duurzaamheidsgerelateerd onderwijs in bachelor- en masterfase waar wenselijk en mogelijk verbetering presentatie onderzoek in samenwerking met onder meer Edrec > facillitering onderwijs en onderzoek vanuit expertisecentrum IVEM > algemeen duurzaamheidsonderwijs aanbieden in algemeen vormend vak voor een RUG-breed publiek > inrichting van minoren of bijdragen daaraan vooraal bij Life Sciences, Algemene Economie, Ruimtelijke wetenschappoen, Gedragswetenschappen, zo mogelijk ook bij Bedrijfskunde/economie en Rechten > continuering deelname aan internationale en nationale netwerken met bijdragen aan publicaties > doorlopende aandacht voor veiligheid, arbo, duurzame(re) bedrijfsvoering en duurzame nieuw(ver)bouw > continuering intern overleg algemeen en specifiek en waarborging project > monitoring met behulp van MPI’s van de milieuprestaties van de RUG De AMD en Copernicusprojectgroep zijn ten slotte trots op twee apart te noemen resultaten. Van het onderwijsfront valt een intensieve samenwerking te melden met de Hanzehogeschool Groningen op het gebied van duurzaamheidsonderwijs. De samenwerking verkeert vooralsnog in een pilotfase, maar heeft diverse docenten en studenten laten deelnemen aan een veelbelovend project dat door synergie kan uitgroeien tot voordeel voor beide onderwijsinstellingen. Na een lange periode van voorbereidend werk is het ten slotte gelukt een speciaal duurzaamheidsportal te maken dat rechtstreeks vanaf de introductie-homepage van de RUG is te benaderen. Daarop is allerlei nieuws en wederwaardigheden op het gebied van duurzaamheid aan de RUG (en daarbuiten) in een oogopslag te vinden.
ja a rv e r s l a g 2006 rug