Patiënteninformatie
Transurethrale resectie van de prostaat (TURP) Informatie over een TURP-operatie
Inhoudsopgave Bladzijde
Wat is een prostaat?
5
Prostaatvergroting 5 Afspraak 5 Voorbereiding 6 De operatie
6
Na de operatie
7
Bijwerkingen 7 Wond 8 Bloedplassen 8 Naar huis
8
Bloedverdunnende medicijnen
8
Contact opnemen met uw huisarts
9
Risico’s en complicaties
9
Tot slot
10
3
Transurethrale resectie van de prostaat (TURP) Informatie over een TURP-operatie
Deze folder geeft algemene informatie en is bedoeld als ondersteuning van het gesprek dat de uroloog met u over deze operatie heeft gehad. Onderzoek heeft aangetoond dat uw prostaat vergroot is en moet worden behandeld. Uw uroloog heeft de noodzaak om een gedeelte van u prostaat te verwijderen met u besproken. De aan u voorgestelde procedure heet ‘Transurethrale resectie van de prostaat’ (TURP). Transurethraal betekent: via de plasbuis en resectie betekent: verwijderen.
Bijzondere omstandigheden kunnen altijd aanleiding geven tot wijzigingen. Uw uroloog informeert u daar dan over. Deze algemene informatie kan daarom afwijken van de individueel met u gemaakte afspraken. Die individueel gemaakte afspraken hebben dan altijd voorrang.
4
Wat is een prostaat? De prostaat is een klein orgaan dat rondom het bovenste deel van de plasbuis ligt, vlak onder de blaas. Het is een klier, dat wil zeggen: een orgaan dat een bepaald vocht produceert en uitscheidt. Het vocht dat de prostaat aanmaakt, helpt de zaadcellen in leven te houden en komt bij zaadlozing naar buiten. Sperma bestaat dus uit prostaatvloeistof waarin zaadcellen zitten. De prostaat is daardoor van belang voor de vruchtbaarheid. Prostaatvergroting De prostaat heeft normaal gesproken ongeveer de grootte van een kastanje. Rond het veertigste levensjaar heeft de prostaat bij de meeste mannen de neiging om geleidelijk aan in grootte toe te nemen. Hoewel niet iedere man hiervan hinder ondervindt, kunnen er vanaf ongeveer het vijftigste jaar problemen ontstaan. Wanneer de vergrote prostaat de plasbuis gedeeltelijk of helemaal dichtdrukt, kunnen zich de volgende klachten voordoen: - een minder krachtige urinestraal, die soms wordt onderbroken; - het plassen komt moeilijk op gang; - het is moeilijk de urine op te kunnen houden; - er is meer aandrang en de neiging vaker te plassen; - s’ nachts meerdere keren het bed uit moeten om te plassen; - nadruppelen en soms ongewenst urineverlies; - het gevoel dat er urine achterblijft (= residugevoel). Afspraak Na overleg met uw uroloog heeft u ingestemd met deze TURP-operatie. Voor deze ingreep moet u worden opgenomen in het ziekenhuis. Het is belangrijk dat u daarvoor een afspraak maakt met de afdeling Opname. Wilt u bij verhindering voor de opname ons dit zo spoedig mogelijk laten weten? In uw plaats kan dan een andere patiënt worden geholpen.
5
Voorbereiding Als u bloedverdunnende middelen gebruikt zoals acenocoumarol, marcoumar (medicijnen die door de trombosedienst worden gecontroleerd), plavix, ascal en acetylsalicylzuur (zoals aspirine), dan moet u dit tevoren aan uw uroloog en anesthesist melden. In overleg met de anesthesist moet u het gebruik van deze medicijnen geruime tijd vóór de operatie stoppen. Soms nemen we u de dag vóór de operatie al op.
De operatie De operatie vindt plaats onder algehele verdoving (narcose) of onder regionale verdoving en de uroloog voert hem uit. Bij een regionale verdoving krijgt u een ruggenprik (ook wel spinale- of epidurale anesthesie genoemd.) Hoewel er na de operatie uitwendig geen wond te zien is, moet de operatie wel degelijk als een echte operatie worden beschouwd. Na de verdoving inspecteert de uroloog de prostaat. Hiervoor ligt u op uw rug met uw benen opgetrokken (in beensteunen). Om de prostaat te kunnen inspecteren, brengt de uroloog een kijkbuisje (scoop) in de plasbuis. Doordat aan deze scopp een lisje is bevestigd, kan de uroloog er ook mee opereren. Door dit lisje loopt elektrische stroom, waardoor het prostaatweefsel stukje voor stukje kan worden verwijderd.
6
Er ontstaat dus een wond in de prostaat. Eventuele bloedvaatjes kunnen met dit lisje worden dichtgebrand. De wand van de prostaat blijft aanwezig, alleen het weefsel dat de plasbuis dichtdrukt, haalt de uroloog weg. Gedurende de operatie brengen we zowel de prostaat als de blaas voortdurend tot ontplooiing door, via de scoop, een spoelvloeistof in de blaas te brengen. Via een zogenoemde ‘suprapubische katheter’ (die boven het schaambeen in de blaas is ingebracht) loopt de blaas dan leeg. De ‘losgeschraapte’ deeltjes komen naar buiten door te spoelen. Na verwijdering van het prostaatweefsel spoelt de uroloog de blaas nogmaals goed. Vervolgens laat hij een suprapubische katheter en ook een katheter via de penis, in de blaas achter. Daardoor kunnen zowel de prostaat als de blaas continu worden gespoeld. Dit omdat de urine na de ingreep nog bloederig is. NB: Niet in alle gevallen wordt er een suprapubische katheter geplaatst. Na de operatie De katheters blijven gewoonlijk enige dagen in de blaas om te zorgen voor een goede urineafvoer en om de blaas te kunnen spoelen als dit nodig is, bijvoorbeeld als er stolsels aanwezig zijn. De urine is veelal rood gekleurd door geringe bloedbijmenging. Als de urine weer helder is, kunnen de katheters één voor één worden verwijderd (meestal enkele dagen na de operatie). Als het plassen hierna goed op gang is gekomen, kunt u het ziekenhuis verlaten. Om de vorming van stolsels tegen te gaan, kunt u het beste veel drinken. Bijwerkingen Na de operatie kunnen blaaskrampen optreden en kunt u een schrijnend gevoel hebben in de plasbuis. Het plassen gaat vaak samen met meer aandrang en u zult waarschijnlijk vaker naar het toilet moeten. Dit normaliseert in de loop van enkele weken. De urine kan soms nog steeds wat bloederig zijn. Genoemde bijwerkingen zijn niet verontrustend, maar kunnen wel ongeveer zes weken duren.
7
Wond Hoewel u uitwendig geen wond kunt zien, is er inwendig - in de urinewegen - wel een wond aanwezig. Het kost u lichaam veel energie om deze wond te genezen. De komende twee tot vier maanden kunt u zich daardoor sneller vermoeid voelen. Voorkom druk op de wond. We adviseren u geen zware lichamelijke inspanning te verrichten, zoals zwaar tillen. Om de druk op het wondgebied te vermijden, is het verstandig de eerste vier weken niet te fietsen. Daarnaast is het belangrijk dat u - bijvoorbeeld bij een moeilijke stoelgang - niet te veel perst. Bloedplassen Het duurt ongeveer tot twee maanden voordat de inwendige wond is genezen. Gedurende die tijd is het mogelijk dat u bloed, al dan niet met stolsels, plast. Om het branderige gevoel bij aandrang en bij het plassen te verminderen, is het belangrijk dat u zeker de eerste twee weken overdag minstens één glas vocht per uur drinkt. Daarmee voorkomt u ook dat de urinestraal stopt door bijvoorbeeld bloedstolsels. Naar huis Bij het ontslag uit het ziekenhuis krijgt u van de afdelingssecretaresse een afsprakenkaartje met daarop een afspraak voor controle in het ziekenhuis. Vóór uw vertrek van de afdeling krijgt u een recept mee voor een antibioticumkuur. Bloedverdunnende medicijnen Als u vóór de operatie bloedverdunnende medicijnen, zoals acenocoumarol, marcoumar, ascal, acetylsalicylzuur (zoals aspirine) op voorschrift van andere artsen gebruikte, dan kunt u deze, nadat de wond is genezen, weer gaan gebruiken. De genezingsduur is afhankelijk van de grootte van de inwendige wond. We adviseren vier weken na de operatie te starten met deze medicijnen; wanneer de urine weer helder is.
8
Contact opnemen met uw huisarts We vragen u contact op te nemen met uw huisarts of, buiten kantoortijden, met de huisartsenpost wanneer u: - meer dan 38°C koorts heeft en de klachten van frequent plassen met een branderig gevoel toenemen; - meer dan drie keer achtereen donkerrood bloed plast; - bij hevige aandrang niet kunt plassen. Risico’s en complicaties Vlak na de operatie en het verwijderen van de katheter, kan het enige tijd duren voordat het ophouden van de plas weer perfect lukt. Dit komt doordat de sluitspier, die immers ‘stroomafwaarts’ van de prostaat ligt, tijd nodig heeft om aan de ferme straal urine, die nu weer langs stroomt, te wennen. Ook bestaat de mogelijkheid dat u langdurig urineverlies klachten houdt. Neemt u in dat geval contact op uw behandelend specialist. Na een TURP-operatie komt, bij een orgasme, sperma in de blaas terecht. Het sperma gaat als het ware de verkeerde kant op doordat het afsluitspiertje dat dit normaliter verhindert, bij deze operatie meestal ‘sneuvelt’. Erectiestoornissen treden na de ingreep doorgaans niet op. Er kan een urineweginfectie optreden die gepaard kan gaan met koorts. Ook kan er een bijbalontsteking ontstaan. Ook dit kan samen gaan met koorts. Meestal zijn beide complicaties goed met antibiotica te behandelen. Het is mogelijk dat langere tijd na de operatie - door littekenvorming een strictuur (vernauwing) van de plasbuis ontstaat. Soms is hiervoor dan een nieuwe kleine operatieve ingreep noodzakelijk.
9
Tot slot Als u na het lezen van het bovenstaande nog vragen heeft, aarzelt u dan niet de uroloog of de medewerkers van de polikliniek Urologie om nadere uitleg te vragen - locatie Blaricum, T 088 753 13 80. - locatie Hilversum, T 088 753 13 80. Namens de urologen Ruimte voor aantekeningen
Tergooiziekenhuizen Blaricum – Hilversum – Weesp T 088 753 17 53 www.tergooiziekenhuizen.nl
© Tergooiziekenhuizen
701326 17042012
www.tergooiziekenhuizen.nl