09
Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel
V l a a m s s e c r e ta r i a at va n h e t k at h o l i e k o n d e r w i j s
november 2013
in dit nummer Nooit meer … / vanuit christelijke inspiratie naar duurzame ontwikkeling / pastoraal: denk en doe in dialoog
forum nr. 09 • november 2013
Hoofdartikel Nooit meer …
3
In de kern Opvoeden tot hoop
4
Algemeen onderwijsbeleid Als school de eerste wereldoorlog herinneren
5
Project Flanders Fields Memorial Gardens
6
Vrij katholiek onderwijs schooljaar 2013-2014 Resultaten van de spoedtelling
10
Hoger onderwijs Fusie en eigenheid. Zoektocht naar een nieuwe verbondenheid
15
Congres volwassenenonderwijs VDKVO
15
Pedagogische ondersteuning Onderwijzen voor het onbekende De school vanuit christelijke inspiratie oriënteren naar duurzame ontwikkeling
16
Schoolbesturen In de diocesane comités van inrichtende machten ontmoeten Bottom up en top down elkaar
21
Het VSKO en de besturen
26
Opvoedingsproject & pastoraal Advent: ik zal er zijn
28
Pastoraal op school. Denk & doe in dialoog
30
Nooit meer … De Groote Oorlog … Volgend jaar 100 jaar geleden begonnen. Ook scholen kunnen zo’n belangrijke gebeurtenis niet negeren. Naast het brengen van het verhaal van de Eerste Wereldoorlog op een pedagogisch en historisch verantwoorde manier en het herdenken van de gesneuvelden, moeten we de kans benutten die de herdenkingsactiviteiten voor scholen bieden. We moeten kinderen en jongeren mogelijkheden aanreiken die hen versterken in hun capaciteiten tot ‘verbinden’. Hoe kunnen we hen ondersteunen bij het vinden van een vredevolle verbinding met zichzelf, met elkaar, met de wereld, de aarde en met God? Vele initiatieven staan op stapel of zijn reeds gestart. Het VSKO vindt het belangrijk zijn scholen te ondersteunen bij het ontwikkelen en of aanbieden van kwaliteitsvolle herdenkingsinitiatieven. Daarom hebben we een mededeling verspreid: ‘als school de eerste wereldoorlog herinneren’ (zie verder in dit nummer). Daarin wordt o.a. verwezen naar een toetssteen ’14- ’18’, ontwikkeld vanuit de provincie West-Vlaanderen. Deze tekst biedt handvaten aan voor het voorbereiden van of het reflecteren op projecten m.b.t. de herdenking van WOI. Hij wil een instrument zijn om het aanbod dat vanuit vele organisaties, zowel commercieel als niet-commercieel op scholen afkomt te beoordelen op zijn intrinsieke kwaliteit. Tevens zal een interne werkgroep van het VSKO m.b.t. WOI mee instaan voor het verspreiden van kwaliteitsvolle info en projecten (ook deze van onze scholen zelf). Wij zijn eveneens een actieve partner in het project van de Vlaamse overheid: ‘the Flanders Fields Memorial Garden Londen: The gathering of the soil.’ Meer dan 30 van onze scholen (basis en secundair) doen mee aan het project in het kader van de herinneringstuinen 2014-2018. (zie verder in dit nummer). Een eerste deel van hun taak hebben ze al uitgevoerd. Bij de start van het schooljaar ‘adopteerde’ elke school een begraafplaats die de Commonwealth Wargraves Commission hen toewees. Een afvaardiging van de school verrichtte er een symbolische daad: de grond van de begraafplaats werd in alle respect verzameld in een jutezak, samen met een bericht vol hoop op een vredevolle toekomst. Elke school gaf een eigen invulling aan deze ceremonie. Zelf mocht ik aanwezig zijn op dit bijwijlen ontroerend evenement op de militaire begraafplaats in Ploegsteert. Een vierde klas van een basisschool uit Oostende bracht op een serene wijze hulde aan de slachtoffers, stond stil bij de grote vrede na de oorlog, maar ook bij de kleine vrede in het dagelijkse omgaan met elkaar. Ook de link met de evangelische vredesboodschap werd passend geduid. Met woord en muziek werd de geboden inhoud verlevendigd. Na een warme vredesknuffel, werd een eigen uit kalk gemaakt kunstwerkje neergelegd bij een door de kinderen zelf gekozen grafsteen. De vergankelijke materie zou zich vermengen met de grond waarin de soms nog zeer jonge slachtoffers werden begraven. Ook het vullen van de jutezak was een bewogen moment. Het is uiteraard de bedoeling het thema gedurende de vier jaren aan bod te laten komen. Dit vraagt een evenwichtig school- beleid zodat leerlingen niet ‘oorlogherdenkingsmoe’ worden en vrede als doel niet uit het oog verloren wordt. Dit alles met een boodschap: nooit meer oorlog. Niet hier, maar ook nergens anders, dicht of ver weg.
Mieke Van Hecke Directeur-generaal VSKO
© Mareo Mertens
l e k i t r a d Hoof
IN DE KERN
opvoeden tot hoop Een tijdje geleden stond een moeder met een meisje aan mijn deur. De moeder liet het meisje het woord voeren. “Wil je geen boekje kopen, het gaat over het einde van de wereld, dat nabij is?” Ik was geschokt. Dat volwassenen als onheilsprofeten van deur tot deur gaan, tot daar, maar dat ze daarvoor hun kinderen gebruiken, vond ik hemeltergend. Ik heb het hun ook gezegd. Ze zijn stilletjes afgedropen naar mijn buren. Of ze mijn verontwaardiging begrepen hebben, weet ik niet. Ze zullen wellicht alleen onthouden hebben dat ik niet wil gered worden. Nu, wat maakte mij zo kwaad? Het feit namelijk dat kinderen en jongeren juist de hoop op een betere wereld moeten uitstralen en niet het omgekeerde. Kinderen en jongeren zijn immers de toekomst, de reden om er voor te blijven gaan in onze onderwijswereld, ook al zit het al wel eens wat tegen. Wanneer een kindje geboren wordt en ouders het laten dopen, maken ze een geloofsbelijdenis waarin ze uitdrukken dat ze geloven dat het leven de moeite waard is: “We kiezen voor het leven en we gaan er voor”. Dan moet je kinderen en jongeren toch niet opzadelen met een doemperspectief, maar moeten ze licht in de ogen van anderen zien dat hoop uitstraalt. Het is een uitdaging voor ouders en voor al wie met opvoeding te maken heeft dat er werk wordt gemaakt van een betere wereld. Een wereld die voldoende toekomstperspectieven biedt. Ook al is het leven geen sprookje, we mogen kinderen en jongeren niet afschermen van al wat minder goed is. Zelf zullen ze ook ontdekken dat de wereld niet perfect is. Maar tegelijkertijd mogen we ze ook de hoop op een betere wereld niet weerhouden. In plaats van ze te overstelpen met slecht nieuws en slechte cijfers, mogen we ze ook doen dromen van hoe het anders, mooier en beter kan. Laat ze daaruit moed putten om “ja” te zeggen tegen het leven, ook tegen het leven dat al te dikwijls getekend is door pijn, lijden en verdriet. Is het niet dikwijls zo dat de hoop, datgene waar iemand zich aan recht houdt, in kleine dingen zit waar je zo overheen kijkt of die je vaak helemaal niet ziet. Ik denk aan het schouderklopje of het bemoedigende woord dat soms wonderen kan doen. Ooit zei eens iemand: ‘Geef kinderen en jonge mensen een pluimpje en ze krijgen vleugels’. Spreek met ze over de goede punten in plaats van over de slechte. Duid aan wat goed is en verbeter met een groene kogelpen in plaats van steeds met de rode, die enkel onderstreept wat verkeerd is. Soms
lijkt een huistaak of een examenblad meer op een bloedbad of een slagveld dan op een groene weide die leven uitstraalt. Wees barmhartig en zoek wat hoopvol kan zijn in de gesprekken na examens of tijdens ouderavonden. Geef zelfs een tweede en een derde kans… Ik denk even aan een ander voorval. Aan een telefoontje van een vader, die onthutst en ontdaan zei: “De dokters hebben mijn zoon opgegeven. Ze hebben gezegd dat hij maar twee maanden meer te leven heeft. Verdomme, moesten ze dát nu tegen hem zeggen, nu is alle hoop weg, en zal hij zich laten gaan, ik ken hem.” Inderdaad, waarom hadden ze juist dát gezegd? Zalig de dokters die mensen geen prognoses geven. Enige tijd voordien hadden ze gezegd dat hij maar 25% kansen had. Ondanks dat klein percentage was die jongen er vol moed tegenaan gegaan. Er is niet veel nodig om mensen, jong of oud, hoop te geven, maar ook niet veel om alle hoop af te pakken. Je mag een mens nooit zijn hoop afnemen. Uitspraken in scholen kunnen eveneens verlammend of levengevend werken. Ik hoop dan ook dat onze scholen plaatsen van hoop mogen zijn, waar kinderen en jongeren worden opgevoed tot hoopvolle mensen. Onze inspiratiebron, het leven en de woorden van Jezus Christus, nodigen ons voortdurend uit om mensen van hoop te zijn. Mensen, die vanuit de liefde geloven in elkaar en anderen toekomst geven. In deze novembermaand zeggen we als christenen: zelfs tot over de dood heen. Deed Jezus dit ook niet in zoveel wonderen en uitspraken? Wanhoopsprofeet zijn is niet moeilijk. Maar zalig zijn zij die de juiste woorden en gebaren vinden om kinderen, jongeren en medemensen hoop te geven. De ervaring leert dat hoop dikwijls niet meer is dan een sprankeltje of een sprietje, maar juist datgene is waar mensen zich aan vastklampen om het niet op te geven. En dat mogen we nooit afnemen. Want hoop doet leven, overal, ook bij kinderen, jongeren en collega’s in onze scholen en internaten. Ik wens je van harte veel hoop toe en bid er zelfs voor. Jan Vander Velpen, pr. VSKO-pastor
CONTACTBLAD VOOR SCHOOLBESTUREN, PEDAGOGISCH BEGELEIDERS DIRECTIES EN PERSONEELSLEDEN VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS
MAANDBLAD Verschijnt niet in juli en augustus VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Mieke Van Hecke, directeur-generaal VSKO Guimardstraat 1 - 1040 Brussel EINDCOÖRDINATIE: Willy Bombeek EINDREDACTIE: Rita Herdies REDACTIELEDEN: Willy Bombeek, Jan-Baptist De Smet, Isabelle Dobbelaere, Rita Herdies, André Janssens, Dimitri Vandekerkove, Marijke Van Bogaert, Janwillem Ravyst, Mieke Van Hecke
4
november 2013
REDACTIEADRES: VSKO - Forum - Guimardstraat 1 - 1040 Brussel Tel.: 02 507 06 19 • Fax: 02 513 36 45 E-mail:
[email protected] - Website: www.vsko.be ABONNEMENT Jaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW) 38,10 euro: buitenland. Te storten op rekeningnr. 000-0947400-01 van LICAP cvba, 1040 Brussel PRE-PRESS EN DRUK: Licap cvba, tel. 02 509 96 83 COVER: © Bart Deheegher (Burgerschool Roeselare) Foto: Niki Bagheri (Burgerschool Roeselare)
ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID
als school de eerste wereldoorlog herinneren
V
olgend schooljaar start de herdenking ‘2014-2018, 100 jaar Groote Oorlog’. Officiële instanties, organisaties en scholen zullen deze gelegenheid aangrijpen om herinnerings- en herdenkingsactiviteiten te organiseren, meestal met de bedoeling ‘nooit meer oorlog’ dichterbij te brengen. Leren over de Eerste Wereldoorlog is één aspect van een brede vredesopvoeding. Als (katholiek) onderwijs willen we dit breed opentrekken naar ‘opvoeden tot vrede’, want vrede is meer dan ‘geen oorlog’. Vredesopvoeding of vredeseducatie heeft vele betekenissen en invalshoeken, maar hier willen we vooral de innerlijke en intermenselijke vrede benadrukken. Het is belangrijk kinderen en jongeren instrumenten te geven die kunnen leiden tot innerlijke vrede en verbondenheid met de ander. Op een vredevolle manier kunnen communiceren en met conflicten kunnen omgaan, aandacht hebben voor rechtvaardigheid en mensenrechten, duurzame vrede en wereldsolidariteit maken hier zeker ook deel van uit. Als onderdeel van een brede vredesopvoeding, wil herinneringseducatie het verhaal van de oorlog brengen, vertrekkend vanuit een verantwoorde, geduide herinnering. Voor dit laatste biedt het erfgoed in de onmiddellijke of ruimere omgeving van de school diverse kansen en aanknopingspunten. Het versterkt bovendien de betrokkenheid van de leerlingen en bevordert de regionale spreiding van herdenkingsprojecten. De Eerste Wereldoorlog liet immers niet enkel in de streek van Ieperse regio en de Westhoek zijn sporen na. Naast eigen schoolprojecten zullen vele herdenkingsinitiatieven van externen zich bij uw school aanbieden. Als VSKO zullen wij u informeren over die initiatieven waarbij we nauw betrokken zijn qua opzet en organisatie en/of die we pedagogisch zinvol vinden. Daarnaast willen wij u een instrument (Toetssteen ’14-’18) aanbevelen dat ontwikkeld is vanuit de provincie West-Vlaanderen. Dit instrument kan worden gebruikt zowel bij het beoordelen van een aanbod als bij de voorbereiding van een nieuw project of voor reflectie op en evaluatie van lopende acties. De volledige versie vindt u op de website van de Provincie West-Vlaanderen. Dit instrument is bruikbaar voor alle onderwijsniveaus en onderwijsvormen. Uiteraard hoeft een project niet aan alle onderstaande kenmerken te voldoen maar ze kunnen toch als leidraad en inspiratiebron dienen.
herinneringen daarentegen worden beïnvloed door politieke, maatschappelijke, ideologische … factoren. Het is wat men onthoudt of wil onthouden over het verleden, veelal in functie van het uitbouwen van een individuele of collectieve identiteit in het heden. De volgende vragen kunnen hier relevant zijn: hoe wordt een bepaald feit nu herinnerd en waarom zou dit zo zijn? Wie heeft de geschiedenis geschreven (winnaar of verliezer)? • Hanteren van vroegere referentiekaders. • Het tijdsgebonden karakter van begrippen en zienswijzen uitleggen.
De belangrijkste aandachtspunten bij herinneringseducatie kunnen worden ondergebracht in drie categorieën:
• Leren uit het verleden en stimuleren tot solidariteit, tot respect …
Kennis en inzicht
Historische empathie en betrokkenheid
• Inzicht geven in een bepaalde historische context. De informatie moet historisch correct zijn. • Het bestuderen van de achtergronden, de oorzaken, de processen, strategieën en mechanismen die een belangrijke rol speelden in de eerste wereldoorlog (met de impact van propaganda, technologie, …) en in hun rol vandaag. • Geschiedenis streeft een objectieve analyse van bronnen en feiten na. Collectieve
• Ontwikkeling van historische empathie door aandacht te hebben voor gelijkenissen en verschillen in waarden, (geloofs-)opvattingen, tussen toen en nu. • Aandacht voor verschillende perspectieven: slachtoffers en -daders, maar ook voor de “passieve” omstanders. Correcte beelden over andere groepen, ook vandaag, zijn belangrijk. Diversiteit kan een rijkdom zijn. • Historisch denken en inzicht in de histo-
rische context zijn noodzakelijk, zodat niet geoordeeld wordt met hedendaagse maatstaven en vanuit de huidige kennis over handelingen en keuzes die mensen en groepen in het verleden gemaakt hebben. • Aandacht geven aan de marge in keuzevrijheid van elke mens. Iedereen moet op een bepaald moment een keuze kunnen maken. • Emoties zijn geen doel op zich maar kunnen een opstap zijn naar inzicht, reflectie en actie. Niet alle topics zijn geschikt voor alle leeftijden zodat bv. choquerende beelden soms het verkeerde effect hebben. • Wie herdenkt? Wat wordt herdacht? Waarom? Wat zijn de motieven? Hoe wordt herdacht? Welke boodschap wil men brengen? Wie stuurt de collectieve herinnering aan en waarom? • Re-enactment is het naspelen of uitbeelden van historische gebeurtenissen in historische kostuums, dikwijls op de plaats waar de gebeurtenis plaatsvond. Als het als toneelstuk gepresenteerd wordt, wint het aan historische gelijkwaardigheid. Bij reenactment schuilt echter het gevaar dat er te weinig oog is voor de brede historische context. Opletten met een geromantiseerde blik op het verleden.
november 2013
5
Reflectie en actie • Eerbied tonen voor mensen- en kinderrechten en waakzaamheid tegen de schending ervan. Respect hebben voor onze democratische principes, waarderen van culturele en sociale diversiteit en aanvaarden van verantwoordelijkheid. Hier liggen zeker kansen tot contact met de brede schoolomgeving. • Een te moraliserend discours kan een averechts effect hebben. Laat leerlingen zelf op zoek gaan naar wat geleerd kan worden. Maak hen ervan bewust dat waarden en normen kunnen verschillen. Zoek naar aanknopingspunten met de leefsituatie van de kinderen en jongeren. • Historisch onderzoek is niet mogelijk zonder een probleemstelling of vraagstelling. Reflectie daagt uit tot het leren begrijpen van de betekenis van een historische context voor je eigen leven. Is actie mogelijk waarbij een link gelegd wordt naar het hier en nu, het Zuiden of de wereld?
De ‘Groote Oorlog’ houdt voor iedereen leerkansen in, zowel voor het basis-, secundair-, buitengewoon-, hoger onderwijs als voor het volwassenenonderwijs. Herinneringseducatie is slechts één van de vele educaties waaraan met kinderen en jongeren kan gewerkt worden. De doelstellingen van herinneringseducatie, vredesopvoeding, mensenrechteneducatie, wereld-burgerschapseducatie en erfgoededucatie … zijn niet altijd strikt van elkaar te scheiden. Zoals bij alle educaties is het de bedoeling dat deze geïntegreerd zijn in een integraal beleid dat betrekking heeft op de verschillende pijlers binnen een school en dus ook (waar mogelijk) geïntegreerd is in de lespraktijk. Onderwijzen en opvoeden zijn processen van lange adem. Projecten kunnen ongetwijfeld fungeren als eyeopener of kapstok. Maar dan moeten zij goed ingebed zijn in een langer leertraject. Aanknopingspunten bij leergebied- en vakgebonden eindtermen en ontwikkelingsdoelen en leergebied- en vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen liggen hier voor de hand.
Tot slot willen we benadrukken dat het aangewezen is de initiatieven gespreid in de tijd aan te bieden: we verschieten bij wijze van spreken niet meteen al ons kruit in 2014. Het gaat immers om een vierjarige herdenking die loopt van 2014 tot 2018. Voor verdere informatie kan u terecht bij: Algemene coördinatie van het thema: Lisbet Colson,
[email protected], tel. 02 507 06 55 Voor het secundair onderwijs: Freddy Cloet,
[email protected], tel. 02 507 07 31 Voor het basisonderwijs: Jef Pazmany,
[email protected], tel. 02 507 07 61 Voor het buitengewoon onderwijs: Els Van Schelvergem,
[email protected], tel. 02 507 08 07 Voor het hoger onderwijs: Bavo Verlackt,
[email protected], tel. 02 529 04 13
project Flanders Fields Memorial Gardens
H
et VSKO werkt n.a. v. de herdenking van de Eerste Wereldoorlog o.a. mee aan een initiatief van de Vlaamse regering ‘Flanders Fields Memorial Gardens’. Het comité “The Gathering” heeft het VSKO gevraagd deel te nemen aan het project “Flanders’Fields Memorial Gardens” van de Vlaamse regering.
De ‘Memorial Garden ‘Flanders Fields 1914-2014” in Londen, vlakbij Buckingham Palace, is een initiatief van The Guards Museum en een ontwerp van de Brugse landschapsarchitect Piet Blanckaert. Het wordt ingehuldigd in november 2014.
6
november 2013
Het brede doel van Flanders Fields Memorial Gardens is wereldwijd “Memorial Gardens” te plaatsen om de herinnering te bewaren aan hen die in Flanders’Fields gevochten hebben en hun leven verloren in “De Groote Oorlog”. De eerste “Memorial Garden” wordt ingehuldigd in 2014 in Londen op initiatief van “The Guards museum” en met de steun van de Vlaamse delegatie in Londen. De “Memorial Garden” – ontworpen door Piet Blanckaert - zal bestaan uit een rechthoek- symbool voor de velden in Vlaanderen - met een cirkel – symbool voor de opening in het dak van de Meense Poort van waaruit duizenden poppies worden verstrooid. De cirkel symbool voor eeuwig leven en de rechthoek symbool voor de dood. In die cirkel worden de door de Vlaamse scholen met aarde gevulde jutezakken geplaatst. Die werden verzameld op 65 begraafplaatsen van Engelse soldaten in Vlaanderen en Wallonië. In deze zakken zijn teksten opgenomen van jongeren uit Vlaanderen en Engeland. De teksten worden op vergankelijk papier geschreven zodat de aarde van het verleden en de teksten van het heden zich met elkaar vermengen. De bedoeling is dat Britse en Vlaamse jongeren op 11 november 2013 de jutezakken tijdens een plechtige ceremonie verzamelen op een kanonwagen bij de Meense Poort te Ieper. Op 11 november 2014 vinden de jutezakken dan hun plaats in de “Memorial Garden” in Londen tijdens een plechtige ceremonie met de Britse en Vlaamse jongeren in aanwezigheid van de jongste leden van de Britse en Belgische koninklijke familie. Om dit project tot stand te brengen doet het comité “The Gathering” een beroep op 65 scholen in Vlaanderen om een twinning project op te zetten met een Britse school. De (leerlingen)ambassadeurs uit de Britse scholen en de (leerlingen)ambassadeurs uit de Vlaamse scholen nemen deel aan de ceremonie op 11 november.
Memorial Garden - Ploegsteert.
© Wivine Lefever
© Wivine Lefever
‘Met aangepaste muziek brachten we poëziestukjes over de vrede, zongen we liederen over vluchtelingen, wensten we elkaar de vrede toe, zongen het internationaal vredeslied en vulden we de jutezak met aarde waar we twee versjes aan toevoegden.’ ’t Klein College, Oostende
november 2013
7
© Wivine Lefever
© Bart Deheeger
© Wivine Lefever © Bart Deheeger
Memorial Garden - Perth Cemetry Niki en Louis, leerlingen van de Burgerschool in Roeselare verzamelen aarde op Perth Cemetry, de militaire begraafplaats in Zillebeke (Ieper).
8
november 2013
Memorial Garden - Leuze ‘In het kader van de activiteiten die we organiseren rond de 100-jarige herdenking van Wereldoorlog I, woonde een groep van 35 tweedejaars de ‘adoptieceremonie’ bij op het kerkhof in Leuze. Dit is één van de vele kerkhoven waar Britse soldaten, slachtoffers van W.O. I, begraven liggen. Een leerling heeft de symbolische schep aarde van het kerkhof toegevoegd aan het juten zandzakje dat reeds voor drie vierde gevuld was met aarde van de andere militaire kerkhoven in België die onderhouden worden door de Commonwealth War Graves Commission. Nadien heeft een aantal leerlingen zelfgeschreven teksten over oorlog en vrede voorgelezen.’ Middenschool H. Hartinstituut - Bree
november 2013
9
ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID
vrij katholiek onderwijs schooljaar 2013-2014 Resultaten van de spoedtelling
D
e Cel Gegevensbeheer van de Dienst Informatica heeft in samenspraak met de Verbonden en de diocesen opnieuw een spoedtelling georganiseerd en verwerkt. Het VSKO, de Verbonden en Diensten danken alle scholen en internaten van harte voor hun medewerking aan deze bevraging. De resultaten van de spoedtelling worden hierna weergegeven. De evolutie van de schoolbevolking in het vrij katholiek gewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs, in het vrij katholiek buitengewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs en in de vrije katholieke internaten wordt summier gecommentarieerd.
Gewoon onderwijs Gewoon kleuteronderwijs TABEL 1 - GEWOON KLEUTERONDERWIJS telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
prognose %(*)
Antwerpen
30 906
31 113
+ 207
+ 0,67
+ 3,18
Brugge
28 346
28 248
- 98
- 0,35
+ 1,24
Gent
34 261
34 367
+ 106
+ 0,31
+ 2,14
Hasselt
20 334
20 272
- 62
- 0,30
+ 1,68
Diocees
Mech.-Brussel TOTAAL
28 849
29 134
+ 285
+ 0,99
+ 1,89
142 696
143 134
+ 438
+ 0,31
+ 2,15
(*) De prognoses zijn gebaseerd op (gegroepeerde) geboortecijfers van het Vlaams Gewest, opgedeeld per bisdom. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een prognose berekend van + 4,71 % Voor het gewoon kleuteronderwijs zijn bij de start van het schooljaar 2013-2014 143 134 kleuters geregistreerd. Dat zijn er 438 of 0,31 % meer in vergelijking met september 2012. Deze stijging ligt duidelijk lager dan de berekende prognose (+ 2,15 %). In de diocesen Brugge en Hasselt is in tegenstelling tot de voorspelde stijging het aantal kleuters zelfs lichtjes gedaald. Rekening houdend met de geboortecijfers van de periode 2009 - 2011 mag het kleuteronderwijs volgend schooljaar 2014-2015 een daling van het aantal kleuters verwachten met 0,31 %.
Gewoon lager onderwijs TABEL 2 - GEWOON LAGER ONDERWIJS telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
prognose %(*)
Antwerpen
53 693
54 092
+ 399
+ 0,74
+ 2,17
Brugge
47 080
47 794
+ 714
+ 1,52
+ 0,66
Gent
57 488
58 476
+ 988
+ 1,72
+ 1,54
Hasselt
33 661
33 636
- 25
- 0,07
+ 1,13
Diocees
Mech.-Brussel
48 192
49 262
+ 1 070
+ 2,22
+ 1,24
TOTAAL (**)
240 114
243 260
+ 3 146
+ 1,31
+ 1,43
(*) De prognoses zijn gebaseerd op (gegroepeerde) geboortecijfers van het Vlaams Gewest, opgedeeld per bisdom. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een prognose berekend van + 2,07 % (**) exclusief de lagere school in Moeskroen – diocees Doornik (26 lln. In 2012-2013; 13 lln. in 2013-2014). In alle diocesen, uitgezonderd het diocees Hasselt, is de schoolbevolking van het gewoon lager onderwijs op 1 september 2013 gestegen. Er zijn 3 146 leerlingen meer ingeschreven, hetzij een stijging met 1,31 %. Deze stijging ligt in de lijn van de berekende prognose (+ 1,43 %). Verwacht wordt dat schoolbevolking in de lagere scholen volgend schooljaar opnieuw zal aangroeien. Er is een stijging berekend van 2,70 %.
10
november 2013
Gewoon secundair onderwijs TABEL 3 - GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
prognose %(*)
Antwerpen
72 890
72 409
- 481
- 0,66
- 1,21
Brugge
66 265
65 467
- 798
- 1,20
- 1,94
Gent
69 581
69 937
+ 356
+ 0,51
- 0,69
Hasselt
43 884
43 728
- 156
- 0,36
- 0,84
Mech.-Brussel
64 772
64 937
+ 165
+ 0,25
- 0,50
317 392
316 478
- 914
- 0,29
- 1,03
Diocees
TOTAAL
(*) De prognoses zijn gebaseerd op (gegroepeerde) geboortecijfers van het Vlaams Gewest, opgedeeld per bisdom. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een prognose berekend van + 2,01 % Voor het secundair onderwijs werd – op basis van de generaties geboren in de periode 1995-2001 – een daling (- 1,03 %) van het aantal leerlingen voorspeld. Het vrij katholiek secundair onderwijs is bij de aanvang van het nieuwe schooljaar 2013-2014 effectief met een kleiner leerlingenaantal geconfronteerd. Maar de werkelijke evolutie is gunstiger dan de berekende evolutie. In het diocees Gent en in het aartsbisdom Mechelen-Brussel wordt de ongunstige prognose zelfs omgebogen naar een kleine winst. Met 316 478 ingeschreven leerlingen daalt de totale schoolbevolking met 0,29 % (= - 914 leerlingen). Tegen 2016-2017 zou het secundair onderwijs in principe rekening moeten houden met een verdere daling van 2,51 %. TABEL 4 – VERHOUDING ONDERWIJSVORMEN (leerjaren 1 en 2 van de 2de en 3de graad) 1 september 2012
1 september 2013
aso
46,34 %
46,18 %
bso
19,25 %
19,22 %
kso
1,51 %
1,51 %
tso
32,90 %
33,09 %
100,00 %
100,00 %
TOTAAL
In de verhouding tussen de vier onderwijsvormen worden enkele wijzigingen vastgesteld. Het aandeel van de onderwijsvorm tso is dit schooljaar iets groter geworden, ten nadele van de onderwijsvormen bso en aso. Het aandeel van kso blijft status-quo. TABEL 5 – WINST/VERLIES PER STUDIEGEBIED bso-kso-tso (2de en 3de graad incl. specialisatiejaren bso / Se-n-Se / HBO5) Absoluut aantal leerlingen 1.9.2013 in vergelijking met 1.9.2012 Chemie
+ 1,43 %
Auto
- 2,41 %
Grafische com. en med.
+ 2,32 %
Bouw
- 4,81 %
Handel
- 0,44 %
Hout
- 0,40 %
Land- en tuinbouw
- 0,95 %
Koeling en warmte
- 6,72 %
Lichaamsverzorging
- 7,90 %
Mechanica-elektriciteit
+ 0,49 %
Mode
- 5,07 %
Totaal S We Te
- 0,64 %
Personenzorg (incl. HBO5)
+ 3,50 %
Personenzorg (excl. HBO5)
+ 2,63 %
Sport (excl. aso)
- 0,71 % Andere (Juwelen; Fotografie; Optiek; Orthopedische technieken; Tandtechnieken; Textiel; Maatschappelijke veiligheid)
+ 5,87 %
Toerisme
+ 2,83 %
Voeding
- 3,06 %
Decoratieve technieken
- 5,17 %
Podiumkunsten
+ 0,85 %
Beeldende kunsten
+ 0,30 %
november 2013
11
De winst/verliescijfers van Tabel 5 moeten geïnterpreteerd worden binnen de context van een globale, zij het zeer kleine leerlingendaling. Zonder HBO5 Verpleegkunde telt de tweede en de derde graad aso-bso-kso-tso in 2013-2014 777, of 0,37 %, leerlingen minder in vergelijking met het schooljaar 2012-2013. Het impliceert dat in deze context het aantal inschrijvingen voor de studiegebieden Handel en Hout zich op 1 september 2013 in vergelijking met het schooljaar 2012-2013 min of meer handhaaft. Voor het eerst in vele jaren is het leerlingenaantal in het grote studiegebied Mechanica-elektriciteit gestegen. Maar door de tegenvallende inschrijvingen voor de studiegebieden Auto, Bouw en Koeling en warmte vertoont de totale schoolbevolking in de S We Te-scholen ook dit schooljaar nog een -weliswaar beperkte- dalende trend. De grootste winst is -net zoals vorige schooljaren- opnieuw gereserveerd voor het studiegebied Personenzorg. Ruim 35 % van de groei in Personenzorg is voor rekening van HBO5 Verpleegkunde. De attractiviteit van de studiegebieden Toerisme, Grafische communicatie en media en Chemie is eveneens gestegen. Het studiegebied Chemie zit al meerdere jaren op rij in de lift. De verdere afslanking binnen de studiegebieden Mode en vooral Lichaamsverzorging springt in het oog. De omzetting van rechtswege van de vierde graad Plastische kunsten komt de aantrekkingskracht van dit studieaanbod niet ten goede. Het is een belangrijke verklaring voor de vrij grote daling van het studiegebied Decoratieve technieken. De inschrijvingen voor de kso-studiegebieden Beeldende kunsten en Podiumkunsten daarentegen zijn positief. Het studiegebied Land- en tuinbouw kan een jarenlange, ononderbroken stijging van het aantal leerlingen niet langer vasthouden. In 2013-2014 zijn de inschrijvingen ook gedaald voor het studiegebied Voeding, in mindere mate voor het studiegebied Sport. Tenslotte wordt nog de aandacht gevestigd op het succes van het studiegebied Maatschappelijke veiligheid, in Tabel 5 toegevoegd onder Andere (een verzameling van een zevental kleinere studiegebieden). In acht scholen met het specialisatiejaar bso Veiligheidsberoepen en Se-n-Se tso Integrale veiligheid is het aantal leerlingen gestegen van 416 naar 480.
Buitengewoon onderwijs Bij de leerlingenaantallen van het buitengewoon onderwijs worden de prognoses niet herhaald. Toepassingen zijn iets minder relevant omwille van de kleinere aantallen in het buitengewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs.
Buitengewoon kleuteronderwijs TABEL 6 - BUITENGEWOON KLEUTERONDERWIJS - PER BISDOM telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
Antwerpen
228
245
+ 17
+ 7,46
Brugge
183
185
+2
+ 1,09
Gent
215
231
+ 16
+ 7,44
Diocees
Hasselt
217
214
-3
- 1,38
Mech.-Brussel
182
188
+6
+ 3,30
1 025
1 063
+ 38
+ 3,71
TOTAAL
TABEL 7 - BUITENGEWOON KLEUTERONDERWIJS - PER TYPE Type
telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
Type 2
559
576
+ 17
+ 3,04
Type 3
118
129
+ 11
+ 9,32
Type 4
109
107
-2
- 1,83
Type 5
18
19
+1
+ 5,56
Type 6
17
19
+2
+ 11,76
Type 7 TOTAAL
204
213
+9
+ 4,41
1 025
1063
+ 38
+ 3,71
Bij de start van het schooljaar 2013-2014 zijn 1063 kleuters geteld in het buitengewoon onderwijs. Met een aangroei van 3,7 % wordt de stijgende trend van de laatste schooljaren voortgezet. De stijging van het aantal kleuters is het grootst in de diocesen Antwerpen en Gent. Er is winst voor alle types met uitzondering van type 4.
12
november 2013
Buitengewoon lager onderwijs TABEL 8 - BUITENGEWOON LAGER ONDERWIJS - PER BISDOM telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
Antwerpen
3 072
2 973
- 99
- 3,22
Brugge
3 286
3 211
- 75
- 2,28
Gent
3 422
3 354
- 68
- 1,99
Hasselt
3 314
3 347
+ 33
+ 1,00
Diocees
Mech.-Brussel TOTAAL
2 524
2 468
- 56
- 2,22
15 618
15 353
- 265
- 1,70
TABEL 9 - BUITENGEWOON LAGER ONDERWIJS - PER TYPE Type Type 1
telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
4 979
4 536
- 443
- 8,90
Type 2
2 407
2 374
- 33
- 1,37
Type 3
1 287
1 307
+ 20
+ 1,55
Type 4
459
449
- 10
- 2,18
Type 5
19
18
-1
- 5,26
Type 6
91
86
-5
- 5,49
Type 7
744
757
+ 13
+ 1,75
Type 8
5 632
5 826
+ 194
+ 3,44
15 618
15 353
- 265
- 1,70
TOTAAL
De schoolbevolking in het buitengewoon lager onderwijs daalt met 1,7 %. De daling doet zich voor in alle diocesen behalve in Hasselt waar een kleine winst van 1 % geregistreerd wordt. Bij de start van het schooljaar 2013-2014 zijn er meer leerlingen ingeschreven voor de types 3, 7 en 8. Het aantal inschrijvingen voor type 1 daalt opmerkelijk.
Buitengewoon secundair onderwijs TABEL 10 - BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS - PER BISDOM telling september 2012
telling september 2013
verschil
Antwerpen
2 667
2 836
+ 169
+ 6,34
Brugge
2 831
2 861
+ 30
+ 1,06
Gent
2 793
2 838
+ 45
+ 1,61
Diocees
%-verschil
Hasselt
2 204
2 297
+ 93
+ 4,22
Mech.-Brussel
1 665
1 712
+ 47
+ 2,82
12 160
12 544
+ 384
+ 3,16
TOTAAL
TABEL 11 - BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS - PER OPLEIDINGSVORM telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
Opleidingsvorm 1
2 916
3 016
+ 100
+ 3,43
Opleidingsvorm 2
1 668
1 735
+ 67
+ 4,02
Opleidingsvorm 3
6 829
6 875
+ 46
+ 0,67
Opleidingsvorm 4
747
918
+ 171
+ 22,89
12 160
12 544
+ 384
+ 3,16
Opleidingsvorm
TOTAAL
november 2013
13
TABEL 12 - BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS - PER TYPE telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
Type 1
5 403
5 458
+ 55
+ 1,02
Type 2
3 410
3 509
+ 99
+ 2,90
Type 3
1 448
1 619
+ 171
+ 11,81
Type 4
900
950
+ 50
+ 5,56
Type
Type 5
0
0
0
+ 0,00
Type 6
217
219
+2
+ 0,92
Type 7
782
789
+7
+ 0,90
12 160
12 544
+ 384
+ 3,16
TOTAAL
Het aantal leerlingen in het buitengewoon secundair onderwijs groeit opnieuw, in alle diocesen. Voor Vlaanderen bedraagt de stijging bijna 3,2 %. De in het oog springende aangroei binnen OV4 is o.m. een gevolg van enkele nieuwe programmatie-initiatieven. Reeds enkele schooljaren op rij stijgt het aantal type 3-leerlingen gestaag. Dit jaar wordt een substantiële stijging genoteerd met bijna 12 %.
TABEL 13 - INTERNATEN Diocees
telling september 2012
telling september 2013
verschil
%-verschil
906
964
+ 58
+ 6,40
Antwerpen Brugge
3 939
3 806
- 133
- 3,38
Gent
2 001
1 917
- 84
- 4,20
939
916
- 23
- 2,45
Hasselt Mech.-Brussel TOTAAL
762
736
- 26
- 3,41
8 547
8 339
- 208
- 2,43
Op 1 september 2013 werden 8 339 internen ingeschreven in de vrije katholieke internaten. Daarmee wordt het aantal van vorig schooljaar (8 547 internen, meteen ook de hoogste score van het afgelopen decennium) niet langer geëvenaard. De internen zijn ingeschreven in 98 internaten, gespreid over 104 vestigingsplaatsen. 9,2% van de internen zijn leerlingen van het basisonderwijs. Het leeuwendeel van de internen, 90,8%, volgt les in een secundaire school.
Besluit Begin september werden 731 832 leerlingen ingeschreven in het vrij katholiek gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs. In vergelijking met vorig schooljaar zijn er 2 827 leerlingen meer geteld, hetzij een beperkte stijging met 0,39 %. Dit leert de spoedtelling die het VSKO ook dit jaar opnieuw heeft georganiseerd. De tellingen dienen in eerste instantie voor eigen gebruik: beleidsvoorbereidend werk, onderzoek, eigen planning. Gedurende het hele schooljaar worden deze statistieken en afgeleide bewerkingen veelvuldig geraadpleegd door de Verbonden en de Diensten van het VSKO, door de diocesane diensten, door de pedagogische begeleiding, door de studiegebiedverantwoordelijken én door de scholen zelf. Patrick Deboutte Dienst Personeel en Schoolbeheer VVKSO
14
november 2013
Griet Perdieus Cel Gegevensbeheer Dienst Informatica VSKO
HOGER ONDERWIJS
VVKHO
Fusie en eigenheid. Zoektocht naar een nieuwe verbondenheid 27 november 2013 – HUB, Campus Brussel
Binnen en buiten het hoger onderwijs is één van de centrale uitdagingen het verbinden van organisaties en dus van mensen. Niemand ontsnapt aan een tendens van schaalvergroting en verregaande samenwerking. Meer nog, het daagt elkeen uit in zijn leidinggevend vermogen. Samen met emotionele reacties worden ook vele vragen (niet) uitgesproken. Deze themadag geeft via een palet van verschillende sprekers en perspectieven elkeen de kans om antwoorden te zoeken voor zijn of haar vele vragen: Welke factoren dragen op basis van wetenschappelijk onderzoek en professionele ervaringen bij tot een geslaagde fusie?, Welke houding dient men aan te nemen ten aanzien van het ‘verleden’ en de ‘mensen’ van de organisatie?, Leidt een fusie tot uniformiteit?, Hoe kunnen we een team en leidinggevenden meenemen in een fusieproces? Verschillen profit- en non-profitorganisaties in het omgaan met ingrijpende organisatorische veranderingen? Waarom is het blijvend stellen van de ‘waarom’ vraag zo fundamenteel in dit proces? Welke gevolgen heeft een fusieproces voor de identiteit? Conflicten zijn hierbij onvermijdelijk, maar hoe gaan we ermee om? Hoe kunnen we geloofwaardig beslissingen nemen en deze ook communiceren? Wat betekent commitment of binding in tijden van verandering?
Meer info: http://ond.vsko.be/VVKHO>vormingsaanbod VVKHO
Congres volwassenenonderwijs VDKVO
KLAAR VOOR DE TOEKOMST? Naar jaarlijkse gewoonte is het congres een van de hoogtepunten in het professionaliseringsaanbod voor onze directies volwassenenonderwijs. Dit schooljaar staan schaalgrootte en het Europese beleid inzake volwassenenonderwijs en levenslang leren centraal. Tijdens dit 3-daags congres kunnen onze –vaak overbevraagde- directies even loskomen van de dagelijkse praktijk en zich verdiepen in een van de aangeboden thema’s: •
Organisatiecultuur en fusie/schaalvergroting: Amand Dewaele
•
Onderhandelen en onderhandelingstechnieken: Geert Dewulf
•
Fusiebegeleiding en schaalvergroting in de praktijk: Gilles Rasson
•
Positief omgaan met stress op de werkvloer: Nicole Van de Weghe
•
Competentiegericht onderwijs: Ludo Heylen
•
Self-managing teams: Lars Nordborg Olsen (DK) en collega
Het congres wordt afgesloten met een gezamenlijke sessie op vrijdag waarbij Vlaamse en Europese beleidsmakers hun visie komen toelichten op de toekomst van volwassenenonderwijs in Europa.
VAN WOENSDAG 27 NOVEMBER TOT EN MET VRIJDAG 29 NOVEMBER 2013
november 2013
15
PEDAGOGISCHE ONDERSTEUNING
onderwijzen voor het onbekende De school vanuit christelijke inspiratie oriënteren naar duurzame ontwikkeling
E
en artikelenreeks in de tijdschriften van het VSKO wil de scholen informeren en inspireren om zich vanuit christelijke inspiratie te oriënteren naar duurzame ontwikkeling. ‘De leerkrachten van morgen’ zullen in ‘de school van de toekomst’ instaan voor de implementatie van duurzame ontwikkeling in het onderwijs en zo een cruciale rol spelen in het transitieproces van onze maatschappij. In dit artikel wordt toegelicht hoe duurzame ontwikkeling een plaats krijgt in het hoger onderwijs en op welke manier de lerarenopleiding toekomstige leerkrachten vormt op het vlak van duurzame ontwikkeling. Onder meer Ecocampus is aan het woord evenals Katrien De Maegd, voorzitter van het lerend netwerk ‘Integratie van duurzame ontwikkeling in de Lerarenopleiding’.
ECOcampus zet in op duurzaam hoger onderwijs Opzet Ecocampus Ecocampus is een project van de Afdeling Milieu-integratie en –subsidiëringen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse overheid. Het Departement LNE wil samen met de Afdeling Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs, van het Departement Onderwijs en Vorming (O&V), met het project Ecocampus - via het hoger onderwijs - inzetten op de transitie naar een duurzame samenleving.
Ecocampus wil werk maken van een Duurzaam Hoger Onderwijs. Dit is hoger onderwijs dat in eerste instantie studenten opleidt tot professionelen en burgers van morgen die hun denken en doen binnen de complexe realiteit zien, voorbereid zijn op verandering en mee vormgeven aan een positieve ontwikkeling op ecologisch, sociaal-cultureel en economisch vlak. Dit betekent ook dat de hogeronderwijsinstellingen zelf een actieve bijdrage moeten leveren aan het realiseren van een duurzame samenleving. Aandacht moet hierbij uitgaan naar de vier kerntaken van het hoger onderwijs: onderwijs, onderzoek, maatschappelijke dienstverlening en bedrijfsvoering. Het gaat zowel om een inhoudelijke als om een procesmatige heroriëntatie naar duurzame ontwikkeling. Kerntaken Ecocampus Binnen de transitie naar een duurzame samenleving ziet Ecocampus zijn rol als volgt: • Als kennisdraaischijf: Ecocampus communiceert rond en wisselt uit omtrent duurzame ontwikkeling (DO) in het hoger onderwijs (HO). • Als verbindende actor: Ecocampus brengt mensen samen rond DO in het HO. • Als inspirator: Ecocampus zoekt en inspireert change agents / intermediairen die een cruciale rol kunnen spelen bij de integratie van DO in het HO. • Als productontwikkelaar: Ecocampus ontwikkelt instrumenten, opleidingen en richt-
lijnen voor change agents / intermediairen om DO in het HO te integreren. • Als DO-adviesorgaan: Ecocampus gaat op zoek, bundelt en formuleert DO-advies ten gunste van verschillende partners.
Ontstaansgeschiedenis Ecocampus is ontstaan als het logische vervolg op het succes van MOS, het ‘Milieuzorg Op School’-project dat zich richt tot het basis- en secundair onderwijs. Via MOS zijn heel wat studenten reeds vertrouwd met milieuzorg. Het werd belangrijk geacht deze inspanningen door te trekken naar het hoger onderwijs. Omdat het hoger onderwijs qua werking en structuur fundamenteel verschilt van het basis- en secundair onderwijs kon het MOSproject dus niet zomaar worden vertaald naar het hoger onderwijs. Daarom werd ervoor geopteerd een nieuwe werking te ontwikkelen: Ecocampus. Daar waar MOS zich eerder richt tot de leraren en onderwijzers, richtte Ecocampus zich, in de eerste fase van haar bestaan (2008-2011), - voornamelijk tot de milieucoördinatoren en beleidsverantwoordelijken en legde meer de nadruk op het integreren van milieuzorg in het hoger onderwijs.
Zeven strategische doelstellingen Bij de aanvang van de tweede fase van het project (september 2011) werd een groot debat georganiseerd met verschillende stakeholders en experten op het vlak van onderwijs en duurzame ontwikkeling, om na te denken over de rol van het hoger onderwijs binnen de transitie naar een duurzame samenleving én op welke manier Ecocampus daarbij een rol kan opnemen. Het gevolg van dit debat heeft zich vertaald in een koerswijziging, waarbij Ecocampus zeven strategische doelen heeft gedefinieerd, waar het project de komende jaren in samenwerking met ver-
Duurzame ontwikkeling ‘voorziet in de behoeften van de huidige generaties zonder daarmee de mogelijkheden van toekomstige generaties om ook in eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen.’ De wereld dient in balans te zijn op het vlak van ‘people’, ‘planet’ en ‘profit’. Educatie voor duurzame ontwikkeling is ‘leren denken over en werken aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor onszelf en voor anderen, hier en elders op de planeet’.
16
november 2013
van lesgeven en leren. Er is een verschuiving nodig van transmissief leren naar leren door middel van ontdekking, van een docent-gecentreerde benadering naar een student-gerichte aanpak, van individueel leren naar samenwerkend leren, van theorie gedomineerd leren naar praktijkgericht leren (theorie en ervaring), van de nadruk op enkel cognitieve doelstellingen naar cognitieve affectieve en op vaardigheden gerichte doelstellingen, van institutioneel, personeel-gebaseerd onderwijs naar leren met en van buitenstaanders, van low-level cognitief leren naar cognitief leren op hoger niveau en van het accumuleren van kennis en inhoud naar zelfsturend leren en oriëntatie op echte problemen. De academische missie van het hoger onderwijs dient eveneens zichtbaar gemaakt te worden in campusactiviteiten die (her)afgestemd zijn op duurzame ontwikkeling. Practice what you preach! Ecocampus heeft de voorlopige resultaten van het proces ‘Duurzaam Hoger Onderwijs - De Kennis Voorbij’ gebundeld in de tweedelige publicatie ‘Ontwerpen voor het onbekende’. Ecocampus hoopt met deze publicatie hogeronderwijsinstellingen te inspireren.
schillende stakeholders werk van wil maken. 1. Iedere hogeronderwijsinstelling heeft een duurzame missie, visie en strategie op maat. 2. Onderwijs is inhoudelijk en methodologisch georiënteerd naar de principes van duurzame ontwikkeling. 3. Duurzame ontwikkeling is geïntegreerd in de evaluatie van elke hogeronderwijsinstelling. 4. Onderzoek is inhoudelijk en methodologisch georiënteerd naar de principes van duurzame ontwikkeling. 5. Hogeronderwijsinstellingen zijn actief betrokken bij maatschappelijke kwesties en zijn levensscholen voor de maatschappij. 6. Duurzame ontwikkeling is geïntegreerd in de (interne) bedrijfsvoering van elke hogeronderwijsinstelling. 7. Kennis en ervaring met betrekking tot duurzame ontwikkeling en hoger onderwijs wordt actief uitgewisseld en/of ontwikkeld. Onder deze strategische doelstellingen worden jaarlijks acties uitgewerkt, door Ecocampus, en andere partners in dit proces. Ecocampus liet ook een aantal nationale en internationale onderzoekers, die met duurzame ontwikkeling bezig zijn, nadenken over de rol van het hoger onderwijs binnen de noodzakelijke transitie naar een duurzame samenleving. De resultaten daarvan zijn gebundeld in een ‘Referentiekader Duurzaam
Hoger Onderwijs’1. Dit document wordt samen met de resultaten van het grootschalige debat waarvan eerder sprake, beschouwd als de basis waarop het Ecocampusproject nu verder bouwt.
Aanpak In functie van de transitie naar een duurzaam hoger onderwijs worden in het ‘Referentiekader Duurzaam Hoger Onderwijs’ onder meer de implementatie van competentiegericht onderwijs, alternatieve manieren van lesgeven en ‘practice what you preach’ sterk aanbevolen. Competentiegericht onderwijs biedt kansen om het onderwijsbeleid en de onderwijssystemen opnieuw te onderzoeken en te heroriënteren naar duurzaamheid. Studenten van vandaag moeten over de nodige kennis, vaardigheden, waarden en houdingen beschikken om te kunnen omgaan met de complexe duurzaamheidsuitdagingen van morgen. Zo is het belangrijk dat afgestudeerden onder meer anticiperend kunnen denken, interdisciplinair kunnen werken en over de competentie beschikken om innovatieve projecten te kunnen plannen en realiseren. Duurzame ontwikkeling vergt naast competentiegericht onderwijs ook alternatieve manieren 1 Waas, T., Hugé, J., Ceulemans, K., Lambrechts, W., Vandenabeele, J., Lozano, R., Wright, T. (2012)Sustainable Higher Education – Understanding and Moving Forward. Flemish Government – Environment, Nature and Energy Department, Brussels.
Zo kan de ‘vergroening’ van campusactiviteiten de milieu-, institutionele en sociaaleconomische prestaties van een instelling verbeteren. Door campusactiviteiten te heroriënteren naar duurzame ontwikkeling staat de instelling bovendien ook model voor pro-duurzaam gedrag en biedt zo een informele manier van leren over duurzaamheid voor de academische gemeenschap. Duurzame campusactiviteiten omvatten zowel het milieu (lucht, water, bodem, materialen, energie) als sociaal-economische aspecten (kennis, gezondheid en welzijn, economie en welvaart, het bestuur, de gemeenschap). Ze moeten de traditionele noties van milieubeheer van de campus dus overstijgen en de menselijke elementen van duurzaamheid omvatten om de volle betekenis van het woord te belichamen.
Lerend netwerk Integratie van duurzame ontwikkeling in de Lerarenopleiding Het thematisch lerend netwerk ‘integratie van duurzame ontwikkeling in de Lerarenopleiding’, een initiatief van Ecocampus, wil docenten uit de lerarenopleiding en de middenveldorganisaties die een aanbod hebben naar onderwijs samenbrengen. De rol van dit netwerk is Educatie voor Duurzame Ontwikkeling uit te dragen naar zowel de lerarenopleidingen als naar het onderwijs zelf waar de aspirant-leerkrachten aan de slag gaan. Katrien De Maegd is voorzitter van dit lerend netwerk en tevens voorzitter van de opleiding Bachelor in het Onderwijs: secundair onderwijs
november 2013
17
aan de Hogeschool Gent. Ze geeft ons enkele antwoorden op prangende vragen. Waarin zit volgens u de kracht van duurzame ontwikkeling voor het onderwijs? Katrien De Maegd: Duurzame ontwikkeling is een manier van kijken naar de wereld. Duurzame ontwikkeling in de brede betekenis (met de drie dimensies van people, planet, profit) is een zeer hanteerbaar referentiekader om in het onderwijs overschrijdend en verbindend te werken. Het zit trouwens vervat in de vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs als aparte context maar kan ook als breder referentiekader in alle onderwijsniveaus gebruikt worden. Ik hoop dat bij de hervorming van het secundair onderwijs voldoende aandacht zal blijven voor deze overschrijdende benadering en we niet enkel terug vakgebonden rond maatschappelijke thema’s gaan werken waarbij we dan burgerzin onderbrengen bij godsdienst of NC Zedenleer en het ecologische aspect van duurzaamheid aan bod laten komen in natuurwetenschappen en biologie.
© Ecocampus, illustratice Delphine Frantzen
Binnen het lerend netwerk werd een specifieke competentielijst voor toekomstige leraren ontwikkeld. Kunt u hier iets meer over vertellen? Katrien De Maegd: Binnen het lerend netwerk werd een specifieke competentielijst voor toekomstige leerkrachten ontwikkeld die gelinkt is aan de EDO-principes. De vijf principes van educatie voor duurzame ontwikkeling zijn: • nieuwe kennis opdoen; • systeemkennis bevorderen; • aandacht hebben voor waardenontwikkeling; • aandacht hebben voor emoties; • een hoge mate van actiegerichtheid nastreven. De EDO-principes zijn een mogelijke leidraad om aspirant-leerkrachten handelingsbekwaam te maken om educatie voor duurzame ontwikkeling in de scholen en/of klassen binnen te brengen. De daarbij geformuleerde competenties zijn richtinggevende competenties waarover een toekomstige leerkracht dient te beschikken. Zo wordt van een toekomstige leerkracht op het vlak van systeemdenken bijvoorbeeld verwacht dat hij de werking van natuurlijke, sociale en economische systemen kan omschrijven alsook de wijze waarop deze met elkaar vervlochten zijn. De tool van competenties maakt het mogelijk in debat te gaan met collega-lerarenopleiders over het concretiseren van domeinspecifieke competenties zoals ‘een leerkracht kan kritisch
18
november 2013
De EDO-competentielijst voor de lerarenopleiding, gelinkt aan de EDO-principes
en met een open geest denken over maatschappelijke ontwikkelingen’. Je mag de competenties ook niet los zien van elkaar en lineair benaderen. Je moet ze zien als een dynamisch en samenhangend model. Hoe ga je te werk in het netwerk? Katrien De Maegd: We hanteren als inhoudelijk kader voor ons overleg de vijf principes van EDO. Op elke vergadering staat een principe centraal. Inhoudelijke experten brengen input over een principe, waarna het netwerk modellen zoekt en aanreikt waarmee men zowel in de lerarenopleiding als in de klas verbredend en verdiepend aan de slag kan gaan. Het is dan de bedoeling dat in functie van een volgend overleg de modellen worden uitgeprobeerd en uitgewisseld. Zo stond op de laatste bijeenkomst het EDO-principe ‘nieuwe kennis opdoen’ centraal. Aan de hand van input over de grondstoffenproblematiek door Dirk Barrez, OVAM en CATAPA vzw brachten we mogelijke oorzaken, gevolgen, visies en systemen in kaart. De verbanden tussen de verschillende p’s (people, planet, profit) werden opnieuw heel zichtbaar. Zijn er al plannen voor een volgende publicatie? Katrien De Maegd: We willen hogescholen stimuleren op zoveel mogelijk verschillende manieren duurzame ontwikkeling te implementeren in het aanbod. Uiteraard varieert de impact van activiteiten. Het doel is voor de hogescholen tegen 2015 een soort ‘verfwaaier’ als hulpmiddel te ontwikkelen waarmee de impact van een activiteit op het vlak van duurzaamheid weergegeven wordt in kleurengradaties. Zo kan daarin ‘systeemkennis bevorderen’ de kleur geel krijgen. Een eenmalig lesje systeemdenken zal een lichtgele kleur krijgen omwille van de geringe impact, terwijl systeemdenken geïntegreerd in een vakinhoud al wat donkerder zal kleuren. Systeemdenken geïntegreerd in de opleidingsspecifieke doelen van een hogeschool kleurt dan uiteraard donkergeel. Op welke manier wordt duurzame ontwikkeling reeds in de lerarenopleiding geïmplementeerd? Katrien De Maegd: Zoals reeds eerder aangehaald kan duurzame ontwikkeling op verschillende manieren en met een verschillende intensiteit aan bod kan komen in de lerarenopleiding. Zo kan het als thema gesuggereerd worden voor een bachelorproef, als opleidingsonderdeel opgenomen binnen het curriculum of als leerlijn uitgewerkt in het
curriculum waarbij opleidingsspecifieke doelstellingen geformuleerd zijn voor duurzame ontwikkeling. Deze moeten uiteraard concorderen met de decretale competenties. Belangrijk is ook dat de instelling duurzame ontwikkeling in de missie een volwaardige plaats geeft en de invulling verder reikt dan louter milieuaspecten en ook aan sociaaleconomische aspecten denkt. Zo straalt de hogeschool immers duurzaamheid uit.
Enkele implementatievormen Opleidingsonderdeel duurzame ontwikkeling In de lerarenopleiding basisonderwijs van de Hogeschool Limburg (XIOS) kunnen studenten de keuzemodule ‘Duurzame school’ volgen. Het project ‘Duurzame school’ loopt over de drie jaren van de opleiding en wordt door de helft van de studenten gekozen. In de lerarenopleiding secundair onderwijs op de HUB volgt iedere student de verplichte module ‘Duurzame Ontwikkeling’. De module bestaat uit 22 contacturen en het maken van een paper. De bedoeling van de module is de student als persoon te willen raken op het niveau van hoofd, hart en handen. Het vak ‘School en Wereld’ aan de KHLeuven in de eerste opleidingsfase geeft studenten een eerste aanzet om via het onderzoeken van een maatschappelijk thema en in lijn met de vakoverschrijdende eindtermen kritisch, probleemoplossend, meerdimensionaal, kortom, duurzaam te denken. In de tweede opleidingsfase bouwt men daar op verder via ‘School in Wereld’. In dit projectvak realiseren studenten vakoverschrijdende projectdagen, in overleg met en als dienstverlening voor basis- en secundaire scholen. ‘School voor Wereld’, een basisvormingsvak van het laatste jaar daagt studenten uit, via een simulatiespel en in vakoverstijgende werkgroepen, een relevant onderwijskundig thema vanuit verschillende standpunten te bestuderen, daarbij zichzelf en anderen te bevragen om tot een dieper begrip en stellingname te komen rond een actueel onderwijsvraagstuk. Men werkt met gemengde groepen in elk van deze vakken om het leren van en met elkaar te versterken. Bv. een visie op klimaatopwarming vormgeven met studenten vanuit zowel de cluster ‘wetenschappen’, de cluster ‘talen’ als de cluster ‘mens en maatschappij’.
Good practice van het HO en de lerarenopleiding @ duurzame school BaO en SO SCHOOLCULTUUR VAN VERBONDENHEID
• Interdisciplinair werken • Innovatieve (lokale) projecten i.s.m. met lerarenopleiding, gemeentebestuur en organisaties realiseren • Debatten met collega’s over competenties DO • Ervaringen van collega’s uitwisselen • Forum voor inhoudelijke experten DUURZAME INFRASTRUCTUUR
• Practice what you preach • ‘Groene’ campusactiviteiten die milieubeheer overstijgen
EDO IN HET ONDERWIJSAANBOD • Competentiegericht onderwijs i.f.v. omgaan met duurzaamheidsvraagstukken • Ontdekkend, samenwerkend en praktijkgericht leren • Oriëntatie op echte problemen • Omgevingsonderwijs • Persoon raken in hoofd, hart en handen • Duurzame ontwikkeling in het curriculum: vak, project, … • Student-gerichte aanpak • Verbindend en vakoverschrijdend werken • Transfer naar dagelijks leven
EDO-COMPETENTE ACTOREN • Anticiperen • Probleemoplossend denken • Systeemdenken
november 2013
19
Bachelorproef Het laatste jaar van een bacheloropleiding wordt traditioneel gekenmerkt door het schrijven van een eindwerk. Acht jaar geleden koos het departement lerarenopleiding KATHO Tielt (VIVES) ervoor het klassiek eindwerkconcept te vervangen door het bachelorproefproject. Daardoor ligt de nadruk vooral op het praktijkgedeelte en het innovatieve van een afstudeeropdracht. Thema’s als ‘Duurzame ontwikkeling’ en ‘Kunsten cultuureducatie’ vragen een ruim samenwerkingskader en overstijgen het schoolniveau. Daarom wordt er in het bachelorproefproject samengewerkt met stagescholen, gemeentebesturen en externe organisaties. Op die manier ontstaat een kruisbestuiving waarbij de verschillende actoren hun expertise ter beschikking van elkaar stellen.
Bachelorproefproject waarbij kinderen van de derde graad basisonderwijs op een speelse, boeiende en educatieve manier kennismaken met de transitiewijk ‘De Vloei’.
In de bachelorproef met als thema duurzame ontwikkeling bouwen studenten een visie op over educatie voor duurzame ontwikkeling door middel van literatuurstudie. Daarnaast ontwikkelen de aspirant-leerkrachten een didactisch aanbod gelinkt aan de omgeving voor de leerlingen. Centraal in het praktijkmateriaal staat de zoektocht van de leerlingen naar verklaringen en oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken zoals armoede en sociale uitsluiting, mobiliteit, klimaat en energie of consumptie en afval.
People – Sociaal (het leven in de wijk): Door de voorziening van autoluwe straten, speelruimtes voor kinderen, zitbanken voor ouderen en groen in de buurt van de woningen verbetert de levenskwaliteit. Jongeren, ouderen, huurders en kopers zullen allemaal naast elkaar wonen en zo creëert men een kwaliteitsvolle wijk waar het aangenaam is om te wonen.
In samenwerking met de stad Ieper werd bijvoorbeeld een bachelorproefproject uitgewerkt waarbij kinderen van de derde graad basisonderwijs op een speelse, boeiende en educatieve manier kennismaken met de transitiewijk ‘De Vloei’ en daarenboven gestimuleerd worden om duurzaam te gaan leven.
Prosperity – economisch: Mensen met een laag inkomen komen ook in aanmerking, want door gezamenlijk te bouwen kan de kostprijs wellicht dalen. Er wordt qua uitstraling gestreefd naar een gelijkvormige wijk, dus een mix van verschillende bouwstijlen is niet aanneembaar.
In 2008 besliste de stad Ieper om samen met de huisvestingsmaatschappij ‘Ons Onderdak’, WVI, de provincie en een privé promotor een duurzame wijk aan te leggen. Een tiental hectare zal plaats bieden aan 250 woongelegenheden.
Profiel van een duurzame school
In de ambitienota, die alle partners tekenden, zijn de voorwaarden bepaald waaraan de duurzame wijk moet voldoen om de impact op het milieu zo laag mogelijk te houden. Hiervoor hebben zij zich gebaseerd op de P’s van de duurzame ontwikkeling. Planet – Milieu (facetten die impact hebben op het milieu): In ‘De Vloei’ wordt onder andere het hemelwater bovengronds afgevoerd. Hierdoor zijn er minder rioleringen nodig en kan het water infiltreren in de bodem. Ze streven naar een minimum aan lage energiewoningen en passieve woningen zijn zeker welkom. De woningen worden ook zoveel mogelijk zuidelijk gericht om energie te besparen.
20
november 2013
De transitie naar een duurzame school is een proces waarbij alle participanten van de school actief betrokken moeten worden. Ook is het belangrijk dat de school de evolutie naar een duurzame school kadert binnen het eigen opvoedingsproject en deze onderbouwt vanuit de christelijke inspiratie. Om dit proces
te kunnen realiseren is een beleidsplan op maat van de individuele school nodig met daarin de te volgen implementatiestrategie, het vooropgestelde tijdspad en de te realiseren doelstellingen binnen de verschillende beleidsdomeinen van de school. Een duurzame school kun je herkennen aan: • een schoolcultuur van verbondenheid • EDO in het onderwijsaanbod • duurzame infrastructuur • EDO-competente actoren In de artikelenreeks ‘De school vanuit christelijke inspiratie oriënteren naar duurzame ontwikkeling‘ in de tijdschriften Forum, School+Visie en Breedbeeld reikt men inspirerende voorbeelden aan. Zo wordt gaandeweg in de artikelenreeks een profielschets van een duurzame school opgebouwd. Els De Smet en Lisbet Colson Dienst Vakoverschrijdende Thema’s, Pedagogisch Bureau Bronvermelding: • http://ecocampus.lne.be • Ontwerpen voor het onbekende (LNE, 2009) • Competenties EDO (LNE, 2013) • http://www.katho.be • http://www.ieper.be
Meer lezen over ‘de school vanuit christelijke inspiratie oriënteren naar duurzame ontwikkeling’? Forum 1 (2013): Eén aarde is genoeg voor de hele wereld Forum 2 (2013: Zorg voor de schepping Forum 4 (2013): Van verhuisfirma tot duurzame holding Forum 5 (2013): Een passie voor passief School+Visie 6 (2013): Over het wat en hoe van educatie voor duurzame ontwikkeling Breedbeeld 4 (2013): Duurzaam ondernemen in een reële bedrijfscontext / Duurzaam bouwen in de leerplannen.
SCHOOLBESTUREN
In de diocesane comités van inrichtende machten ontmoeten bottom up en top down elkaar
Terugblik op de activiteiten in 2012-2013
I
n het tweerichtingsverkeer tussen de lokale besturen en de interdiocesane beleidsinstanties van het katholiek onderwijs zijn de diocesane comités van inrichtende machten het ontmoetingsplatform bij uitstek. In hun bottom up-functie bundelen zij de impressies van de lokale besturen over tal van aangelegenheden en in hun top down-rol helpen zij zorgen voor de dispatching van informatie en nieuwe ontwikkelingen. De bespreking van bestuursmateries in de diocesane comités brengt die materies enerzijds – letterlijk – dichterbij het werkveld maar anderzijds helpen die diocesane comités ook om ze dichter bij de VIMKO en het VSKO te brengen. In dit artikel geven de diocesane comités zelf weerklank aan hun activiteiten.
BISDOM ANTWERPEN Talentenjacht Het schooljaar 2012-2013 staat in het teken van TALENTEN. Vooreerst treedt een nieuwe verkozen ploeg aan die het DICIM-verhaal verderzet vanuit de bril van de schoolbesturen. Ieders talent wordt weer aangeboord om visie over en ontwikkelingen van het onderwijsveld te bestuderen en te bespreken. De diversiteit van schoolbesturen weerspiegelt zich in de bedenkingen en aanvullingen die doorheen de verschillende samenkomsten worden aangebracht bij de meest uiteenlopende dossiers. Dit is een rijkdom! De vergadering start telkens, na een bezinning om even terug met de juiste voeten op aarde te komen, met het overlopen van de raad van bestuur en de algemene vergadering van VIMKO. Op deze manier houden we voeling met wat er in het brede onderwijsveld naar boven wordt gebracht. De zoektocht om de zorg voor leerlingen optimaal te maken, de daadkracht om te kijken op welke wijze een leerling in het secundair onderwijs nog beter uit de verf komt met daarbij toch ook wat insteken die dit via het basisonderwijs mogelijk moeten maken en de borging van het vrij katholiek onderwijs als onderwijsverstrekker met zijn schoolbesturen zijn de topics die boven drijven. We weten nu al dat dit ook in het volgende werkjaar stevige agendapunten zullen zijn. Hoe talentontwikkeling onze aller drijfveer blijft. Omdat de provincie, het bisdom en de grootste stad van Vlaanderen dezelfde naam dragen, is het duidelijk dat ook de Antwerpse onderwijssituatie meermaals op de agenda prijkt.
Om het met de taal van ’t stad te zeggen “onderwijs t”A”lent”. De zoektocht naar goede leerkrachten en alles wat er toe kan bijdragen om jonge leerkrachten te behouden, wordt via deze link uitgewerkt. We werken hier aan mee met natuurlijk respect voor elk opvoedingsproject, zeker ook de onzen. Dit vergt duidelijke taal . Maar ook het inschrijvingsdecreet en het aanmeldingsregister zullen ons blijven beroeren. Het komt er op aan om in tijden van capaciteitstekort toch zoveel mogelijk de vrij keuze te respecteren en tevens ervoor te zorgen dat er objectieve criteria lopen om de weinige plaatsen correct te verdelen. Hoewel het centraal aanmeldingsregister onvoorstelbaar moeilijk loopt door de software ontwikkelingen die te wensen overlaten, doen de grote meerderheid van directeurs en hun teams hun uiterste best om de moed niet te verliezen en er tegenaan te gaan. Of de sociale mix op deze wijze kan gerealiseerd worden is in een eerste run verre van evident. Integendeel zelfs, maar we willen het decretale spel waar we heel wat vragen bij blijven hebben, bijspijkeren om de negatieve effecten op te vangen. Dat kan alleen maar door het consequent toe te passen en daarna te evalueren.
“Een houtskoolvuur met vis erop en brood.” Je zou er bij vergeten dat het onderwijs een talentenstroom tot stand brengt. De DICIMploeg wordt ook ingeschakeld in het jubileumjaar (450/50 jaar) van het Bisdom Antwerpen. Aan de hand van heel wat vragen en gespreksmomenten trachten we de juiste accenten in onderwijs terug boven te halen. We trekken zelfs naar de Schoenmarkt (het bisschoppelijk paleis) om wat te bezinnen
over onze roeping. Onze antwoorden monden uit in de tekst van onze bisschop, mgr. Bonny “Een houtskoolvuur met vis erop en brood.” Het gaat hier niet over een Antwerpse barbecue. Alhoewel, want deze tekst en vooral wat hij teweegbrengt zorgt voor een innerlijk vuur en zet alle medewerkers en dus zeker ook de schoolbesturen in beweging. Hoofdstuk 6 zet ons volop op de sporen. Zoals de andere onderwijsnetten wil ook het katholiek onderwijs kinderen en jongeren waarden helpen ontdekken. Voor een katholieke school is de bijbels-christelijke traditie met Jezus als brandpunt de hoeksteen van haar project. Vanuit dat uitgangspunt gelooft de katholieke school een waardevolle bijdrage te kunnen leveren aan de menswording van de haar toevertrouwde leerlingen en de wijze waarop zij in de samenleving zullen functioneren. Wanneer een katholieke school haar project uitschrijft, is dat de vrucht van hoe zij de bijbels-christelijke traditie van toen en nu begrijpt in de maatschappelijke context van vandaag. Omdat de context geregeld verandert en zich nieuwe maatschappelijke uitdagingen aandienen, zal ook het project van een school telkens dynamisch herschreven worden om de spanning tussen inspiratie en dagdagelijks leven zo helder mogelijk te stellen. Er zijn zoveel facetten aan het katholiek geloof dat wij het de samenleving niet willen en mogen aandoen om hierover te zwijgen: schepping en meesterschap, de hele mens als uniek kind naar het beeld van God, verbondenheid in gemeenschap, eindigheid en recht op falen, lijden en solidariteit, gerechtigheid en voorkeuroptie voor de armen. Het spanningsveld tussen jezelf blijven en de andere respecteren in zijn eigenheid is een wordingsproces waarvan de uitkomst niet te voorspel-
november 2013
21
“Onze tijd is een tijd van godsdienstige neergang. De eens zo betwistbare vitaliteit van het godsdienstige toont tekenen van verval. De massa is of bijgelovig geworden of licht-
22
november 2013
© Luc Blomme – foto Acra vzw
len is. Gestuwd door het verschil zijn onze scholen bereid om met al hun partners in gesprek te zijn om op deze wijze hun christelijke identiteit vanuit de eigen kracht en diepte te midden van de veelheid te laten klinken. Niemand is verplicht om katholiek te zijn. De katholieke identiteit is een vrije identiteit, maar ze kan ook niet eigenzinnig opgeëist of naar willekeur worden ingevuld. De pedagogische grondhouding die onze scholen nastreven is de gastvrijheid. En gastvrijheid betekent de ander de ruimte geven, niet om hem of haar te veranderen, evenmin om hem of haar kritiekloos te aanvaarden, maar om hem of haar een ruimte te waarborgen waarin veranderingen kunnen plaatsvinden. En tegelijk betekent echte gastvrijheid jezelf laten zien en van je identiteit getuigen, je niet wegsteken achter neutraliteit maar tegelijk duidelijk inzicht geven in je ideeën, meningen en manier van leven. Uit de gesprekken blijkt duidelijk dat onze schoolbesturen ook hier een meer dan cruciale (crux) rol in spelen. En op onze DICIM-vergaderingen blijkt duidelijk dat dit thema ook in de toekomst een van onze items zal zijn. In de visietekst benadrukt onze bisschop deze grondhouding die vervat zit in de dialoogschool waarin zowel een klare “eigenheid” als een brede ”openheid” worden nagestreefd. De school heeft een hefboomfunctie bij de vorming van christenen voor morgen. Misschien gingen we er in het verleden te gemakkelijk vanuit dat een katholiek referentiekader dat meer of minder gedeeld werd met iedereen, voldoende borging gaf. Nu dit referentiekader helemaal niet meer zo vanzelfsprekend is, staan onze scholen voor de uitdaging om de inspiratie opnieuw te zoeken en te ontdekken. Er is nood aan vorming en ondersteuning van alle schoolbetrokkenen. De identiteit van de leerkracht is terug te vinden in de driehoeksverhouding waarbij de persoonlijke, de professionele en de institutionele identiteit niet samenvallen maar ook niet los van elkaar staan. Een leerkracht in een katholieke school moet in de eerste plaats een goede leerkracht zijn, professioneel zijn. Alle levenservaringen die een leerkracht doormaakt, kleuren zijn identiteit. Het schooleigen opvoedingsproject met eigen accenten is de derde invalshoek. Een school die in de verf zet wat ze doet en vooral ook waarom ze dat doet, geeft aan wat haar levensbeschouwelijk project is. Dit project wordt gerealiseerd in het engagement van een hele groep mensen. Aan schoolbesturen om hier een trekkers- en duwersrol op te nemen.
gelovig of zelfs onverschillig voor religie. De elite van de samenleving is agnostisch of sceptisch en haar politieke leiders zijn huichelaars. De jeugd staat in een open conflict met de gevestigde maatschappij en met de gezagdragers van het verleden. Zij experimenteert met oosterse religies en meditatietechnieken. De meerderheid van de mensheid is aangetast door het verval der tijden”. Dit citaat lijkt onze tijd te beschrijven nochtans werden deze woorden door Tacitus in zijn Annales IV neergeschreven zo’n 2000 jaar geleden. We moeten dus niet panikeren. In alle katholieke scholen van het Bisdom Antwerpen en ver daarbuiten hebben dagelijks duizenden mensen één zaak voor ogen: een goede school zijn voor allen die er leven en leren. Er wordt veel geleerd, maar ook het waartoe en het waarom van het leren krijgt heel veel plaats in dit proces met als doel, in navolging van Jezus, een samenleving na te streven waarin alle mensen uiteindelijk tot hun waardigheid en rechten komen. Deze paradijselijke droom wordt door alle schoolbestuurders gekoesterd zoals blijkt op de fel gesmaakte jaarlijkse ontmoeting op 10 juni. Eens kijken of die droom bestand blijft tegen veranderende situaties als scholengemeenschappen, scholengroepen en andere hervormingen. Ik weet zeker dat de DICIMploeg er alles aan zal doen om de woorden in daden om te zetten. Jezus leefde bovenal zijn blijde boodschap zelf voor: hoe je van
God kunt houden en van je naaste als van jezelf. Hij gaat net lang genoeg met ons mee tot wij na Pasen en Pinksteren zelf deze weg kunnen verderzetten. Dis Van Berckelaer afscheidnemend Bisschoppelijk gedelegeerde Onderwijs DICIM Antwerpen, DSKO, Noorderlaan 108, 2030 Antwerpen, tel. 03 543 97 00, e-mail:
[email protected] of
[email protected]
BISDOM BRUGGE Tijdens het voorbije werkjaar bestond de werking van de inrichtende machten in het bisdom Brugge globaal uit twee elementen: Enerzijds is er het uitgebreid vormingsaanbod voor leden van schoolbesturen. Zo was er een aanbod rond personeelsadministratie, beter besturen, de bestuurswerking van de scholengemeenschappen in het basisonderwijs, bemiddeling en bundeling van krachten. Een belangrijk item was de lancering van de gids voor besturen tijdens drie regionale sessies, verspreid over het bisdom Brugge. Naast het vormingsaanbod dat voor alle bestuursleden openstaat is er nog de DICIMwerking: het Diocesaan Comité Inrichtende Machten. Dat orgaan komt enkele keren per jaar samen en is vooral een bijeenkomst voor informatie en overleg; het is eveneens de
© Luc Blomme – foto Acra vzw
belangrijkste resonansgroep voor belangrijke inhoudelijke thema’s vanuit de VIMKO (Vereniging Inrichtende Machten Katholiek Onderwijs) binnen onze koepelorganisatie. Tijdens de bijeenkomst van het voorbije werkjaar werd – in voorbereiding van de VIMKOvergaderingen – stilgestaan bij de actualisatie van de visietekst over de toekomst van de scholengemeenschappen. Ook het document ‘Hoekstenen kwaliteitsvol bestuur’ kwam uitgebreid aan bod. Traditiegetrouw zijn de onderwijsactualiteit alsook ‘nieuws vanuit de VIMKO’ vaste onderwerpen tijdens de bijeenkomsten. Tijdens de diocesane jaarvergadering werd het document ‘Hoekstenen kwaliteitsvol bestuur’ voorgesteld aan een ruimer publiek. Tijdens het eerste trimester van het volgende schooljaar zijn er in opvolging van dat lanceermoment drie regionale sessies, die dieper ingaan op dat handig beleidsinstrument voor leden van schoolbesturen. Tot slot nog dit: de mandaatperiode voor de leden van het DICIM loopt ten einde op 31 augustus 2013. In een schrijven naar alle schoolbesturen werd een oproep gedaan om zich kandidaat te stellen voor de volgende periode. Tijdens het eerste trimester van het schooljaar 2013-2014 wordt, uit de kandidaten, de nieuwe samenstelling van DICIM en de diocesane vertegenwoordiging in VIMKO vastgelegd. Ward Goudenhooft
DICIM Brugge, Baron Ruzettelaan 435, 8310 Assebroek, gsm 0495 99 70 26, fax 050/35 45 08, e-mail:
[email protected]
BISDOM GENT Naast de jaarlijkse ontmoetingsdag van de diocesane comités, de jaarvergadering i.s.m. VIMKO en de diverse vormingsinitiatieven voor schoolbesturen, heeft het DCAIM Gent dit schooljaar vijf werkvergaderingen georganiseerd. Op de agenda’s van die bijeenkomsten staan jaarlijks weerkerende vaste punten naast specifieke onderwerpen die ontstaan uit concrete actuele vragen en noden. Vaste agendapunten: • Voorbereiding en evaluatie van initiatieven van DCAIM • Voorbereiding en evaluatie van het werkjaar • Vormingsaanbod voor schoolbesturen • Vragen van en aan VIMKO. Speciale aandacht ging naar de totstandkoming en de verspreiding van het document ‘Hoekstenen kwaliteitsvol bestuur’ en de lancering van de – intussen in het veld zeer gewaardeerde – ‘Gids voor besturen’. Specifieke punten: • Voorbereiding verkiezingen DCAIM Die voorbereiding werd aangegrepen om
nogmaals de nadruk te leggen op de participatiestructuur die ingebouwd werd in de verkiezingsprocedure en op de rol die het DCAIM wil spelen als draaischijf tussen lokale besturen en VIMKO. • Bespreking doorlichtingsrapport levensbeschouwelijke identiteit. Leden van DCAIM hebben meegewerkt aan het onderzoek o.l.v. prof. Dr. Didier Pollefeyt in het vicariaat onderwijs. De vicaris gaf duiding bij de resultaten in het rapport. • Regionale ontmoetingsavonden met besturen: organisatie en reflectie. Vanuit het vicariaat onderwijs werden vijf regionale ontmoetingen met besturen georganiseerd. Inhoudelijk doel: de structuur en de dienstverlening van het vicariaat in kaart brengen, peilen naar lokale noden en vragen bij bestuurders, netwerking tussen besturen onderling, aandacht voor de actualiteit (o.a. scholengroepen) en voor de verkiezingen voor DCAIM. De reacties waren positief en maken het initiatief voor herhaling vatbaar. • Scholengroepen: bespreking conceptnota, gedachtewisseling en opinievorming. Wat oorspronkelijk begon als een bespreking van een visie op de toekomst van scholengemeenschappen, werd doorkruist door het concept ‘scholengroepen’, een onderwerp dat in verschillende bijeenkomsten van DCAIM aan bod kwam en dat er ook voor gezorgd heeft dat DCAIM in een extra (vijfde) vergadering bijeenkwam vóór de zomervakantie. In een open en constructieve sfeer hadden we het over bekommernissen, aandachtspunten, voorkeuren, niveauoverschrijdend werken, verwachtingen t.a.v. het vicariaat en de koepelorganisaties, de plaats van of het eventueel mandaat voor VIMKO in dit gebeuren. In de marge werd meer dan eens aangehaald dat besturen en begeleiding van besturen een grotere aandacht en méér middelen zouden moeten krijgen binnen de koepel van het katholiek onderwijs. Aan het einde van een aangenaam werkjaar past een woord van dank aan alle betrokkenen. Hun engagement laat het beste vermoeden voor het bestuur van ons katholiek onderwijs: open en kritisch, maar altijd constructief vanuit overtuiging en gedrevenheid. Eddy Van der Maelen DCAIM Gent, Marialand 31, 9000 Gent, tel. 09 223 11 25, fax 09 223 14 14, e-mail:
[email protected]
november 2013
23
BISDOM HASSELT Het afgelopen werkjaar was de inhoudelijke werking van het Diocesaan Comité van inrichtende Machten (DCAIM) Hasselt behoorlijk intens. Deze inhouden nemen wij bewust terug op in 2013-2014. Onze voornemens om meer interactief te werken en een hogere betrokkenheid te realiseren bij besturen waren zeker succesvol. Zowel onze OPEN-DCAIMvergadering van 4 februari ‘13 als onze jaarvergadering van 6 juni ’13 kenden een hoge opkomst van betrokken bestuurders. Wellicht heeft de actualiteit van de conceptnota: “Besturen in het leerplichtonderwijs: de scholengroepen” van de Vlaamse regering hierin een belangrijk aandeel. Maar ook de belangstelling voor ons vormingsaanbod was in ons bisdom groter dan anders.
• de vernieuwing van CVO’s en HBO5; • de visie en missie van de lerarenopleiding KHLim en het tweesporenbeleid rond godsdienst • de gids voor besturen; • de dialoogschool; • de diocesane jaarvergadering; • de algemene jaarvergadering DCAIM-Hasselt.
Zo komen wij meteen bij de uitdaging voor het volgende werkjaar: “De ronde van Limburg voor besturen”. Naast het organiseren van onze OPEN-DCAIMvergadering, centraal in Hasselt, zullen wij ook meer naar de schoolbesturen gaan in hun eigen regio. Wij willen onze bestuurders goed informeren over de verdere ontwikkelingen betreffende de schaalvergroting van besturen en vooral luisteren naar hun bekommernissen. Onze doelstelling om meer interactief te werken en een hogere betrokkenheid te realiseren blijft zo onze eerste prioriteit.
Dit schooljaar gaan wij dus op de ingeslagen weg verder. Wij zijn dankbaar voor de goede samenwerking en de waardevolle inbreng van onze leden. Tot slot wil ik nu al een oproep doen aan elk schoolbestuur om een afvaardiging te sturen naar onze ronde van Limburg voor bestuurders. Want elk bestuur maakt het verschil in ons katholiek onderwijs! Pierre Colla Gedelegeerde voorzitter DCAIM Hasselt DCAIM Hasselt, Vrijwilligersplein 14, 3500 Hasselt, tel. 011 28 84 40, fax 011 28 84 77, e-mail:
[email protected]
AARTSBISDOM MECHELEN-BRUSSEL
Elk schoolbestuur maakt het verschil in ons katholiek onderwijs Wij mogen tevreden zijn, maar we zijn er nog niet. Wij bereiken nog onvoldoende onze ‘kleinste’ besturen van het basisonderwijs, de ‘éénpitters’ genoemd: één bestuur voor één school. Het zijn nu net die besturen die wij meer willen betrekken met het oog op de toekomstperspectieven. De organisatieschaal van de individuele school is te klein om op termijn adequate antwoorden te bieden op de uitdagingen waarvoor elk bestuur staat. Om de ambities uit het loopbaandebat waar te maken, zijn voldoende schaalgrootte en bestuurskracht belangrijke voorwaarden. Binnen het katholiek onderwijs van het bisdom Hasselt ligt het aantal besturen met één basisschool 6% hoger dan in Vlaanderen.
24
november 2013
Een kort overzicht van de diversiteit aan agendapunten van het afgelopen werkjaar: • de toekomst van de scholengemeenschappen; • het identiteitsonderzoek van het vicariaat onderwijs van het bisdom Hasselt, onder leiding van prof. Pollefeyt, Faculty of Theology and Religious Studies, Katholieke Universiteit Leuven; • het reflectiedocument “Hoekstenen kwaliteitsvol bestuur”; • de OPEN-DCAIM-vergadering; • het voorontwerp van decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school. • de vernieuwing van het secundair onderwijs; • schoolbesturen in de toekomst;
Het Diocesaan Comité van Inrichtende Machten (DCIM) van het Aartsbisdom MechelenBrussel heeft zich in het schooljaar 2012-2013 toegespitst op een ”Ronde van schoolbesturen”. Het bisdom werd opgedeeld in een zevental regio’s en het DCIM nodigde, in nauwe samenwerking met het Vicariaat Onderwijs, telkens de schoolbesturen in die regio’s uit voor een overlegvergadering in het kader van de toekomst van de schoolbesturen tegen de achtergrond van een te verwachten schaalvergroting. Op die manier wilde het DCIM de besturen sensibiliseren en doen nadenken over hun toekomst. Het programma van de Ronde bestond uit een uiteenzetting van de bisschoppelijk afgevaardigde voor het onderwijs over identiteit, een toelichting door een DCIM-lid van de VIMKO-brochure ‘Hoekstenen kwaliteitsvol bestuur’ en een gedachtewisseling in werkgroepjes over schaalvergroting en behoud van eigenheid, en over niveaugebonden of niveau-overstijgende grotere samenwerkingsverbanden. Het rapport van die Ronde van schoolbesturen, die uiteindelijk op acht verschillende plaatsen werd georganiseerd, werd voorgesteld tijdens de jaarlijkse Algemene Vergadering van de schoolbesturen op 4 juni 2013 in het
Provinciehuis in Leuven. Het DCIM bereikte met het initiatief drie vierde van de schoolbesturen, maar had dan ook sterk ingezet op het maximaal bereiken van schoolbesturen.
vergroting, de taak van de pedagogische begeleiding ten aanzien van schoolbesturen, de capaciteitsproblematiek, de voorstellen van de stuurgroep Vorming e.d..
De bestuurders kregen, samen met het rapport van de Ronde ook enkele vragen mee als leidraad voor verdere gesprekken binnen hun bestuur.
Het DCIM boog zich ook over het voorontwerp van decreet rechtspositie van leerlingen in basis- en secundair onderwijs en over de verdere strategie om schoolbesturen te ondersteunen en te begeleiden in hun groei naar grotere, sterkere gehelen.
In elke vergadering van het DCIM kwam, naast tussentijdse verslaggeving over de Ronde van schoolbesturen, de werking van VIMKO aan bod. Het DCIM formuleerde antwoorden op concrete vragen vanuit VIMKO: de toekomstvisie op scholengemeenschappen en schaal-
Het DCIM van het aartsbisdom MechelenBrussel is in het schooljaar 2012-2013 negen keer samengekomen. Alleen op die manier is het volgens de leden mogelijk kort op de bal
te spelen. Door daarnaast nog acht vergaderingen voor schoolbesturen te organiseren en hiervoor de boer op te gaan, heeft het DCIM het voorbije schooljaar meer dan een tandje bijgestoken. Het is vast van plan op dat elan voort te gaan. Guido François DCIM Mechelen-Brussel, F. de Merodestraat 18, 2800 Mechelen, tel. 015 29 84 02, fax 014 29 84 03, e-mail:
[email protected] of
[email protected]
Begin december mag u ons NIEUW en UITGEBREID aanbod van de Licap schoolagenda’s 2014-2015 verwachten. ONMISBAAR VOOR EEN SUCCESVOL SCHOOLJAAR! Al onze agenda’s kunnen worden gepersonaliseerd OP MAAT van uw school.
NIEUW!
Ontdek onze aangepaste STUDIEPLANNER als aanvulling op uw digitale schoolagenda.
Bekijk alle details vanaf 1 december op www.licap.be
Drukwerkoplossingen op maat: • kopiewerk en digitale printopdrachten • zwart-wit en kleur • kleine en grote oplagen • gepersonaliseerde mailings
U zoekt een nieuw ontwerp voor uw logo en huisstijl? Of een frisse, eigentijdse lay-out voor boeken, tijdschriften, folders, mailings, affiches of ander drukwerk? Wij helpen u op de meest creatieve manier uw grafische wensen uit te werken.
Religieuze en educatieve uitgaven, cd’s en dvd’s, wenskaarten, posters, kunstvoorwerpen, liturgische voorwerpen,…
Religieuze en educatieve uitgaven, o.m. schoolagenda’s, leerplannen, bijbelagenda 365, liturgische kalenders, Tijdschrift voor Geestelijk Leven,…
Voor meer informatie: contacteer Geneviève Waterkeyn Guimardstraat 1 • 1040 Brussel • T 02 509 97 19 • F 02 509 97 04 •
[email protected] • www.licap.be
Pub Licap in Forum.indd 1
28/10/13 12:33
november 2013
25
SCHOOLBESTUREN
het vsko en de besturen
I
eder jaar organiseert de Vereniging van Inrichtende Machten van het Katholiek Onderwijs (VIMKO) een gezamenlijke studie- en ontmoetingsdag voor de leden van de diocesane comités van inrichtende machten over de bisdommen heen. Op de jongste editie was de samenwerking tussen VSKO en besturen het centrale gespreksthema. Directeur-generaal Mieke Van Hecke leidde de namiddag in met een uiteenzetten van de vier hoofdopdrachten van het VSKO als koepelorganisatie met beklemtoning van de relevantie van die vier opdrachten voor de besturen van het katholiek onderwijs. Hierna leest u een samenvatting van die toespraak. De tussenstructuren in de samenleving staan vanuit een bepaalde politieke hoek onder druk. Zo wordt er gepleit voor de afschaffing van de koepels, van de netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten, van de CLB’s … Het gaat gepaard met een pleidooi om onderwijsondersteuning op de vrije markt te kopen. Het gaat echter voorbij aan waar de onderwijskoepel in essentie voor staat: samen willen streven naar een kwaliteitsvolle ondersteuning van het katholiek onderwijs. Het VSKO werkt veel met directeurs maar steeds voor de schoolbesturen. Het zijn de besturen die onze leden zijn. Zij geven het katholiek onderwijsproject gestalte vanuit hun beleidsvoerend vermogen. In alle beslissingsorganen binnen het VSKO zijn vertegenwoordigers van de besturen aanwezig. Zij vormen het centrum van het bestuurlijk gegeven in de koepel.
Die koepelorganisatie heeft vier hoofdopdrachten. 1 Christelijke inspiratie In het geseculariseerde Vlaanderen heeft het katholiek onderwijs een groot marktaandeel. Het is een enorme uitdaging om vandaag in dat geseculariseerde midden met onze schoolpopulatie katholiek onderwijs te willen zijn. Op welke manier brengen wij de christelijke inspiratie aanwezig midden in een pluralistische realiteit, zowel op het vlak van kinderen en jongeren als hun ouders en leerkrachten? Hoe komen we ertoe om met fierheid en zonder arrogantie zorg te dragen voor alle leerlingen vanuit een rotsvast engagement en vanuit waarden die verankerd en geworteld zijn in het evangelie? Dat geloof is de toets van alle handelen. Aan onze medewerkers vragen we om onder dat project hun schouders
26
november 2013
te zetten. Het is een engagement vanuit hun professionele identiteit. Wanneer we hen vragen loyaal te zijn, bedoelen we niet alleen dat ze niet tegen dat project ageren maar ook dat ze er constructief mee gestalte aan geven. Het is een uitdrukkelijke vraag aan schoolbestuurders om op hun beurt aan de directies te vragen daar ruimte voor te maken. Bij wijze van voorbeeld kan de schoolwebsite daarvoor een toets zijn. Hoe vaak moet men doorklikken om de specifi-
citeit van het eigen pedagogisch project tot uiting te zien komen? Hoe zichtbaar durft men dat maken? Ouders hebben veel waardering voor duidelijke keuzes. Het houdt een appel aan schoolbesturen in om daar aandacht voor te hebben. Het is een opdracht voor de koepel om daarin te ondersteunen in een hedendaagse taal.
2 Juridisch-administratieve ondersteuning Het VSKO heeft hoog gekwalificeerde medewerkers. De Verbonden en Diensten van het VSKO geven op professionele wijze ondersteuning bij de toepassing van de regelgeving. Die ondersteuning richt zich zowel tot directies als schoolbesturen. Het VSKO speelt daarbij ook in op evoluties. Zo kunnen besturen en directies bij het VSKO een beroep doen op externe bemiddeling in conflictsituaties. Een medewerker communicatie is nabij om te ondersteunen in crisissituaties.
3 Pedagogische ondersteuning De ondersteuning op het pedagogische vlak betreft onder andere de leerplanontwikkeling en de pedagogische begeleiding. Schoolbegeleiders staan op het diocesane vlak ter beschikking.
4 Beleidsbeïnvloeding Welke ruimte is er om te onderhandelen? Op het vlak van onderhandelingen zijn diverse stadia te onderscheiden. Het VSKO probeert zo snel mogelijk betrokken te worden in bilateraal overleg. Reeds in een embryonaal stadium van het ontstaan van regelgeving tracht het VSKO inspraak te vragen vanuit de eigen invalshoek van het ka-
tholiek onderwijs. De taak van de overheid bestaat erin om kaders te creëren maar ook om ruimte te geven voor eigen invulling door de onderwijsorganisatoren. Helaas is de overheid te vaak van mening dat ze ook zelf invulling moet geven. Het VSKO ziet het tot zijn taak om het vrijwaren van die ruimte trachten te verzekeren. Natuurlijk mag de overheid verantwoording vragen over het goed gebruik van de middelen die zij ter beschikking stelt. Een meer formele beleidsbeïnvloedende weg betreft de participatie aan de adviesverstrekking van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR). Verder is er het Overkoepelend Onderhandelingscomité (OOC), waar over personeelsgebonden materies wordt onderhandeld. Het VSKO is namens een uitgebreide achterban een geleding waarnaar geluisterd wordt, zowel in het informele als het formele overleg. Er stelt zich echter ook de vraag of er bij de eigen achterban steeds een draagvlak is voor het standpunt dat het VSKO inneemt. De grote omvang van die achterban betekent soms een probleem. Het reëel kunnen druk uitoefenen is geconditioneerd door het aanwezig zijn van een draagvlak bij de achterban. Het VSKO tracht maximaal de mening van de achterban te verdedigen maar moet anderzijds ook rekening houden met de haalbaarheid. Het VSKO tracht daarbij getrapt te werken, via vertegenwoordiging. Dat is de sterkte van de organisatie maar tegelijk ook de achillespees. Voor de besturen ziet dat getrapte systeem er als volgt uit: de diocesane comités zenden hun vertegenwoordigers naar de VIMKO en vandaaruit zijn er vertegenwoordigers in de interne beslissingsorganen. Het is belangrijk dat die vertegenwoordigers het hele werkveld representeren maar ook de beslissingen terugkoppelen naar hun achterban.
In het overkoepelende beslissingsorgaan van het VSKO is voorzien dat meer dan de helft van de leden vertegenwoordigers van de besturen zijn. De beleidsorganen van de Verbonden beslissen over onderwijsniveaugebonden materies. Voor de niveauoverschrijdende materies worden de beslissingen genomen in het Centraal Bureau, waarin de verantwoordelijken van de niveaus ook aanwezig zijn. Een directiecollege binnen het VSKO bereid het beslissingsproces voor. Per Verbond is er een stafdienst. Voor niveauoverschrijdende materies gebeurt dat in het comité secretarissen-generaal op basis van en met terugkoppeling naar de bureaus van de Verbonden. Dergelijke beslissingslijnen duren soms lang. Omwille van dringende actualiteiten moet men wel eens korter op de bal kunnen spelen. Soms moeten er dus noodgedwongen ook beslissingen worden genomen in het comité secretarissen-generaal. Uit wat voorafgaat, blijkt dat het ganse VSKO dus werkt vanuit een participatief model met inspraak via gedelegeerde mensen. De directeur-generaal roept op om het gegeven ‘vertegenwoordiger’ correct in te vullen. De VIMKO neemt dat de jongste jaren vanwege de schoolbesturen effectief op. De schoolbesturen zijn de belangrijkste actoren voor het VSKO. In concrete dossiers wordt er overlegd met de directies. Belangrijk op dat vlak zijn correcte afspraken over wat de eigen rol van de directies en die van de besturen inhoudt. Belangrijk is ook de inachtname van hun complementariteit. De directeur-generaal besluit met een dankwoord aan de VIMKO en aan alle besturen en bestuurders voor hun professionele en vrijwillige inzet. André Janssens
november 2013
27
OPVOEDINGSPROJECT & PASTORAAL
advent: ik zal er zijn
I
n de westerse maatschappij zijn we enorm gefocust op doen en praten. We hebben soms het idee dat, wanneer we anderen niet kunnen helpen met iets, en niets te vertellen hebben, we hen alleen maar tot last zijn. Het idee dat anderen ons vooral beoordelen op wat we zeggen en wat we doen, maakt veel mensen onzeker.
mensen en toont, door Jezus, hoe mensen samen een hemel op aarde kunnen maken.
Aanwezigheid: “Ik ben er nu, vandaag en morgen”
Misschien kan Leeftocht helpen die vragen op te roepen.
Als Jezus in contact komt met mensen, dan neemt hij zijn tijd. Hij houdt halt, stopt met datgene waarmee hij bezig was en richt zijn volle aandacht op de ander. Als mensen naar hem toekomen, dan geeft hij hen de tijd om op adem te komen, om bij henzelf thuis te komen vooraleer hij vraagt: “Wat kan ik voor u doen?” Om bij Jezus thuis te komen, hoeven mensen niet te veranderen. Ze mogen met al hun angsten, schaamte, fouten en verwardheid uit hun schuilplaats tevoorschijn komen.
Wie op de website van de Dienst Opvoedingsproject en Pastoraal ( http://pastoraal.vsko. be )surft naar Leeftocht, vindt bij het decembernummer ‘Aanwezigheid’ een meditatieve PowerPoint presentatie die kan gebruikt worden om de advent in te leiden of te kaderen.
Is dat niet een ultieme uitdaging? Dat we bij elkaar mogen aanwezig zijn zonder dat we eerst aan allerlei voorwaarden moeten voldoen? Kun jij zonder dat er iets verandert uit je schuilplaats tevoorschijn komen? Dit is de boodschap die Mozes krijgt aan de brandende braamstruik: “Kom nu – met al je angsten, schaamte, fouten en verwardheid uit je schuilplaats van schijnzekerheden tevoorschijn en plaats jezelf in de wereld, want ik, God, ben bij je.”
Er is ook een XXL (Extra Extra Large) beschikbaar voor wie graag een ietsje meer heeft, met bruikbaar materiaal en concrete werkvormen, verhalen en verwijzingen. In deze XXL is er een aanbod naar kinderen, jongeren en leerkrachten. Er wordt een band gelegd met Jezusverhalen en er is ook aandacht voor initiatieven van andere christelijke organisaties (Welzijnszorg, Spoor Zes).
Durven wij onszelf toevertrouwen aan de wereld van de ander en durft de ander zich toevertrouwen aan ons? Onze schuilplaats verlaten en ons toevertrouwen aan elkaars gastvrijheid zijn voorwaarden voor echte aanwezigheid.
Mag God bij ons aanwezig zijn? Welke plaats krijgt Hij dan? Kunnen we dit met kinderen en jongeren bespreken zonder te oordelen of veroordelen?
Leeftocht Leeftocht wil ons in de periode van de advent gevoelig maken voor de waarde van aanwezigheid. De advent is een periode van wachten op de komst van Jezus Christus. Wat verwachten we van zijn komst, zijn aanwezigheid? De advent is ook een tijd van verwachten. Met hart en ziel uitkijken naar wat zich aandient. Zoals een jonge moeder uitkijkt naar de geboorte van haar kind, naar de aanwezigheid van een nieuwe toekomst. Wat betekent het aanwezig te zijn? Wat betekent het er te zijn voor elkaar, met hart en ziel? De advent nodigt ons uit om daar vier weken lang over na te denken en ons te oefenen in een houding van openheid, ontvankelijkheid, kwetsbaarheid en vertrouwen. Leeftocht geeft daartoe een aanzet. Het decembernummer van Leeftocht heeft daarom als centraal thema ‘aanwezigheid’. Teksten, gebeden, een schilderij en een tekening illustreren wat echt aanwezig zijn kan betekenen. Nadenken, praten over, stil worden bij dit thema met vragen als: Hoe kan ik echt aanwezig zijn bij mezelf en voor anderen? Is het nodig om iets te veranderen bij mezelf? Vind ik bevestiging in wat ik doe en/of niet doe.
28
november 2013
Vragen die uitnodigen tot een duidelijk antwoord en een uitgesproken engagement. Het is goed om daarvoor tijd te nemen. Advent, de aanlooptijd naar Kerstmis, is een uitgelezen periode om te herbronnen, om bij te tanken. God stelt geen voorwaarden. Zijn geschenk is: ‘Ik zal er zijn’. Zijn aanwezigheid hangt niet af van de manier waarop mensen op dit cadeau reageren. Elk jaar opnieuw wordt het Kerstmis, elk jaar opnieuw komt God onder
Adventsaffiche Wat vertelt de adventsaffiche jou? Zie je de overgave van het kind dat in de geborgenheid van de ander ligt? Er is geen grijpen, maar er is wel een teder contact waarin ruimte blijft om zichzelf te zijn. Er is aanraken en genieten van menselijk contact. Er is de afwezigheid van enig moeten. Het ik spreekt
zich uit in het ‘er zijn’. Kan de affiche uitnodiging zijn om met elkaar in gesprek te gaan over wat het betekent om er voor elkaar te zijn? Hoe kunnen we op school waarborgen bieden voor voldoende veiligheid zodat ieder zich mag en kan blootgeven zoals hij of zij is. De veiligheid waarin het kind op de affiche zich koestert, is wezenlijk voor authentieke aanwezigheid.
Welzijnszorg Welzijnszorg vraagt met zijn campagne 2013 aandacht voor de “Armoede (op den) buiten”. Armoede isoleert, zeker op die plaatsen waar mensen zich buiten de kringen van sociale netwerken bevinden. Verloren op het platteland, verstoken van een goed uitgewerkt openbaar vervoer en nutsvoorzieningen, kwijnen mensen weg in de eenzaamheid. Naast de financiële armoede is er armoede aan aanwezigheid. Welzijnszorg roept ons op om naar buiten te treden, om uit onze veilige schuilplaats te komen en mensen op het platteland te helpen aan de middelen en het contact dat ze nodig hebben om zich volwaardig mens te voelen.
Spoor ZeS Spoor Zes is een dienst van de Chiro die jaarlijks de campagne van Welzijnszorg steunt met het ontwikkelen van solidariteitsmateriaal voor de leerkracht in de klas. Voor het basisonderwijs wordt er altijd een project uitgewerkt. Dit jaar heet het ‘Robby op den buiten’. Het brengt de campagne ‘Armoede (op den) buiten’ van Welzijnszorg op een speelse en belevende manier in de klas. Samen met Robby en zijn vriendjes ontdekken jouw leerlingen wat het betekent om op het platteland te leven en met welke moeilijkheden je te maken krijgt als je daar in armoede leeft. Wil je meer informatie over dit project? Surf naar spoorzesindeklas.be. Materiaal bestellen doe je het beste via welzijnszorg.be. Het pakket bestaat uit een handleiding voor de leerkracht, een leerlingenboekje in kleur
en een cd met een fijn themalied. Daarnaast kan elke geïnteresseerde ook de prentenset kopen en een Robbypop. De rode draad is ook dit jaar weer het leuke en spannende verhaal van Robby en zijn vriendjes. Voor het secundair onderwijs is er een jongerenspel ‘Onder den toren’. In ‘Onder den toren’ maken de spelers kennis met enkele Toregemse dorpsgenoten ‘in nood’. Ze worden zelf Toregemnaars, en ze moeten hun wijk opnieuw aantrekkelijk maken en zo het dorp nieuw leven in blazen! Tijdens de nachtelijke dorpsraad worden de spelers uitgedaagd om na te denken over de voor- en nadelen van voorzieningen in het dorp en overdag spelen ze samen om sleutels te verdienen, zodat ze voorzieningen kunnen openen in hun wijk. Een spel voor 12- tot 18-jarigen. Het nieuwste tekstenboekje van Spoor ZeS heet ‘Binnenstebuiten’ . Een ruime verzameling poëzie, doordenkers, mijmeringen en methodieken. Voor individueel gebruik en gebruik in groepen en klassen.
Info en materiaal
Brugge en zijn te bestellen via www.muurkranten.be. De affiche die een coproductie is van VSKO en Uitgeverij Muurkranten is te bestellen via de dienst opvoedingsproject en pastoraal. In bijlage bij het Forumnummer van oktober 2013 ontvingen alle abonnees reeds drie gratis exemplaren (2 ex. A3 en 1 ex. A2). In het Leeftochtnummer en op de website staan alle technische gegevens en de bestelmodaliteiten op een rijtje.
Oprapen of laten liggen Helemaal in de lijn van de jaargang van Leeftocht kunnen we ons de vraag stellen: “De advent, wat doen we ermee, oprapen of laten liggen?” Biedt het materiaal dat door het VSKO ontwikkeld werd voldoende kansen om het feest van Kerstmis voor te bereiden? Van welke stapstenen maken we gebruik om Gods aanwezigheid op school mogelijk te maken en in te vullen? De Dienst Opvoedingsproject en Pastoraal wenst dat iedereen op school vier weken lang mag ervaren wat het betekent er te zijn voor elkaar. Een hoopvolle advent en een zalig Kerstmis!
Vier stapstenen Naast de affiche, de PowerPointpresentatie en het Leeftochtnummer met de XXL, die je in de loop van november op onze website, (pastoraal.vsko.be ) kan vinden, zijn er ook nog de bezinningskaartjes met teksten van Kathleen Boedt en Toon Vandeputte. Ze maken ons stenen pad compleet. Ze worden uitgegeven door Uitgeverij Muurkranten in
Ludwig Lybeert Bart Walgraeve Dienst Opvoedingsproject en Pastoraal
november 2013
29
OPVOEDINGSPROJECT & PASTORAAL
pastoraal op school denk & doe in dialoog
D
De map bevat drie delen: inleiding, basis en uitbreiding. Binnen het gedeelte uitbreiding is er nog een verdere verdeling in mensen, gedifferentieerd aanbod en beleid. De visieen groeimap sluit in de opbouw daarmee helemaal aan bij de centrale visietekst zelf. Elk deel heeft een specifieke kleur en wordt van de andere delen gescheiden door tabbladen.
De tekst ‘Wie geeft mee gestalte aan de pastoraal op school?’ reikt een aantal kenmerken aan, die verenigd in verschillende mensen, de sterkte kunnen uitmaken van een pastorale groep. In de tweede tekst ‘Functiebeschrijving voor de verantwoordelijke van de pastoraal op school’ wordt een leidraad gegeven tot functie-invulling van een verantwoordelijke (voorzitter) van de pastoraal op school en tot omschrijving daarvan in de gepersonaliseerde functiebeschrijving van de betrokkene. Deze leidraad dient natuurlijk aangepast te worden aan de concrete situatie van elke school of scholengemeenschap. VLAAMS SECRETARIAAT VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS Pedagogisch Bureau Dienst Opvoedingsproject & Pastoraal INTERDIOCESANE COMMISSIE SCHOOLPASTORAAL
Ringmap.indd 1
Een christelijk mensbeeld In het basisgedeelte werd een tekst ‘Een christelijk mensbeeld’ toegevoegd waarin kort omschreven wordt hoe christenen kijken naar de mens en het leven en wat een katholieke school nastreeft vanuit dat mensbeeld. Welk appel gaat er van een christelijk mensbeeld uit voor het onderwijs? Hoe is de kijk op opvoeden en onderwijzen gekleurd door het christelijk mensbeeld? Deze tekst fungeert als een ruimer kader voor het gedifferentieerd aanbod dat de pastoraal op school biedt.
De pastorale groep In het gedeelte ‘Uitdieping, mensen’ zijn twee teksten toegevoegd die de pastorale groep kan helpen reflecteren over de manier waarop ze wensen gestalte te geven aan de pastoraal op school. Eigen talenten inzetten om de pastoraal op school handen en voeten te geven is iets wat tot de mogelijkheden behoort van elk teamlid. Pastoraal op school is daarom een samen gedragen project waaraan elk teamlid kan meewerken. Sommigen zijn bereid om zelfs iets meer te doen, maar vragen zich af of ze wel over de juiste kwaliteiten beschikken, of ze wel een betekenis kunnen hebben om actief mee te werken in een pastorale groep.
30
november 2013
Gedifferentieerd aanbod van de pastoraal In het gedeelte ‘Uitdieping, gedifferentieerd aanbod’ zijn vier teksten samengebracht die een eerste beeld schetsen van wat het aanbod van de pastoraal concreet kan inhouden. De eerste tekst behelst de wederzijdse relatie tussen de ‘Pastoraal en vakoverschrijdende thema’s’. Zowel de pastoraal als de vakoverschrijdende thema’s moeten geïntegreerd worden in het opvoedingsproject. Ze leggen daarbij eigen accenten, maar kunnen elkaar ook aanvullen. Met de uitwerking van de vakoverschrijdende thema’s in concrete projecten en activiteiten kunnen katholieke scholen in een voor iedereen toegankelijke taal uitdrukken wat ze verstaan onder pastoraal op school. De pastoraal concretiseert een mensbeeld dat een kader biedt voor de activiteiten en projecten die ontwikkeld worden vanuit de vakoverschrijdende thema’s. De zoektocht naar een zinvolle integratie van de pastoraal in de vakoverschrijdende thema’s helpt om een dialoog op gang te brengen over de aanwezige levensbeschouwingen.
PASTORAAL OP SCHOOL
DENK & DOE IN DIALOOG
PASTORAAL OP SCHOOL
e visie- en groeimap voor het secundair onderwijs “Pastoraal op school. Denk en Doe in Dialoog” is aangevuld met nieuwe visieteksten en werkvormen. Deze teksten belichten in de eerste plaats de samenhang en wisselwerking tussen de pastoraal op school en de diverse aspecten die een katholieke school kenmerken. De werkvormen helpen om de visie die in die teksten wordt uitgedrukt, te laten landen op de werkvloer.
Visie -en groeimap voor het secundair onderwijs
5/10/11 11:04
De tweede tekst heeft de ‘Stille en sacrale ruimte’ tot onderwerp. In deze tekst wordt geschetst wat begrepen wordt onder een stilteplaats en wat van een stilteplaats een sacrale ruimte maakt. Tevens worden wegwijzers aangeboden die de school kan hanteren doorheen het proces dat ten grondslag ligt aan het tot stand komen van een dergelijke ruimte. De derde tekst geeft kort een visie weer op ‘Verlies en rouw op school’. Wat houden verlies en rouw in en hoe kan een school aandacht besteden aan deze existentiële ervaringen? Deze ervaringen worden steeds verbonden met de eigen persoon, met de ander, met God, met de natuur en de cultuur. De vierde tekst benadrukt de toegevoegde waarde van een ‘Pastoraal in de scholengemeenschap’. Een katholieke school treedt in verbondenheid met andere katholieke scholen. Katholieke scholen kunnen elkaar steunen in hun zoektocht naar antwoorden op vragen die op hen afkomen vanuit een geseculariseerde samenleving. Kan er in het kader van de scholengemeenschap een open dialoog ontstaan waarin samen gezocht wordt hoe, in respect voor ieders eigenheid, de pastorale draagkracht van elke pastorale animatiegroep vergroot en de draaglast – zo nodig – verminderd wordt.
Pastoraal beleid en beleidsvoerend vermogen Het gedeelte ‘Uitdieping, beleid’ krijgt een eerste aanvulling met de tekst ‘Pastoraal beleid en beleidsvoerend vermogen’. De tekst schetst wat een beleid rond pastoraal inhoudt en wat de kerntaken van een dergelijk beleid zijn. Vervolgens wordt aangegeven dat een pastoraal beleid z’n volle kracht ontwikkelt als het schoolteam werk maakt van de negen capaciteiten van beleidsvoerend vermogen. Aan de hand van concrete vragen kunnen mensen reflecteren over de manier waarop ze de christelijke inspiratie willen verweven in het beleidsvoerend vermogen van de school.
Drie werkvormen De drie werkvormen die extra werden toegevoegd, geven het pastorale team de mogelijkheid om samen aan de hand van een tekening, een model, een schilderij na te denken over wat belangrijk is bij een pastorale werking op school, hoe de pastoraal zich verhoudt tot de katholieke identiteit en het vak godsdienst en hoe het aankijkt tegen de vier doelstellingen van de pastoraal. Bart Walgraeve Stafmedewerker Dienst Opvoedingsproject en Pastoraal
PRAKTISCHE INFORMATIE De verschillende aanvullingen zullen afzonderlijk in een artikelenreeks doorheen het schooljaar in Forum aan bod komen. De pedagogische en congregationele begeleiders zullen de aanvullingen van de map vanaf januari 2014 aan elke secundaire school bezorgen, zoals eertijds gebeurde met de map zelf. De school krijgt één bundel gratis. Extra bestellingen kunnen aangevraagd worden bij Licap. De huidige verkoopprijs van de visiemap + eerste aanvulling is € 21,20 (inclusief btw, exclusief verzendkosten). De verkoopprijs voor de tweede aanvulling is € 14,70 (inclusief btw, exclusief verzendkosten). De totale verkoopprijs voor visiemap + eerste aanvulling + tweede aanvulling is € 35,90 (inclusief btw, exclusief verzendkosten).
november 2013
31
Ratje racet als zot in de mallemolen gemalen tot gruis. Hij wordt gepusht, vooruit geduwd. Hij wil opzij, ertussenuit, maar waarnaartoe? Overal is ongedierte, knagend, zagend, plagend, behagend, metend, wetend, retend, vretend.
© Koen Lemmens
Ratje moet aan de top. Maar ratje is op. Een steen achterlaten op plekken van stilte, op plaatsen waar doden rusten … een warme en mooie joodse traditie.
Hij moet eruit, maar waarnaartoe? Is er iets buiten dit gedoe? Iesja
Wat is ons evenwicht tussen de klokkentijd en de tijd van onze innerlijke ervaring? Het is hoog tijd om een balans op te maken. Étalans, Rond-point de l’alliance. HET VERHAAL VAN DE PROFEET ELIA
Elia vluchtte de woestijn in. Daar ging hij onder een bremstruik zitten en zei: ‘Het is genoeg geweest, Heer. Neem mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn voorouders.’ Je kunt het volledige verhaal van Elia lezen in de Bijbel in 1 Koningen 19, 3- 15. BUITEN DE TIJD
Wie bewust een tijdje afstand neemt van het gewone leven, wie vakantie neemt of zich terugtrekt in de stilte, kan er daarna weer beter tegen. Elke mens heeft dat nu en dan nodig.
Wie ten einde raad, levensmoe, of getroffen door pijn of verdriet, wel afstand moet nemen van zijn gewone leventje, gaat door de woestijn. Hij plooit zich terug op zichzelf, hij legt zich neer en verbergt zich. Het is genoeg geweest, hij wil liever sterven. Diep van binnen smeult misschien toch nog het verlangen om te leven. Ook al zijn geest en ziel moe, het lichaam vraagt om kracht, om voedsel en drank.
Wie zich daarmee sterken kan kruipt uit het dal en gaat de berg op. Nog aarzelend en onzeker. Maar het leven lokt. Sterk is het appel, hij moet terug naar buiten. Wie tot op de bodem is gegaan heeft misschien God ontmoet als een zachte bries doorheen zijn bestaan. Zo iemand kan de draad weer opnemen, gesterkt door die ervaringen.
Leeftocht – Maandelijkse inspiratiebron – Een verademing voor onderwijsmensen – Proviand voor onderweg. Surf ook naar de rubriek Leeftocht van pastoraal.vsko.be en aarzel niet om je impressie te mailen naar
[email protected]. Bij het vorige Forumnummer vond je het novembernummer ‘Buiten de tijd’, het decembernummer ‘Met hart en ziel’ en de adventsaffiche ‘Ik zal er zijn’ in twee formaten (1 ex. A2 en 2 ex. A3). In dit novembernummer van Forum zit een artikel met nadere toelichting over het adventsaanbod, maar geen Leeftochtnummer. Het novembernummer met extra links en het december nummer met een uitgebreide XXL kun je downloaden. Elke abonnee van Forum ontvangt Leeftocht automatisch en gratis als bijlage. Wie geen abonnee van Forum is, kan een individueel jaarabonnement nemen. Hebben meer collega’s graag hun eigen origineel exemplaar van elk nieuw Leeftochtnummer? Vanaf drie jaarabonnementen op éénzelfde adres geniet men van een voordelig groepstarief. Zie de voorwaarden op pastoraal.vsko.be in de rubriek Leeftocht.
Jg. 29, Oprapen of laten liggen nr. 3, november 2013