WO
132
Doe nu eens normaal! STOP... DENK.. DOE! ALAIN NOËZ PEDAGOGISCH SCHOOLBEGELEIDER MECHELEN-BRUSSEL
We worden er allemaal mee geconfronteerd in onze klassen. Leerlingen die zich niet of nauwelijks aan bepaalde normen en afspraken houden. Alhoewel het voor ons, leraren, toch duidelijk is dat het ene of andere gedrag niet kan tijdens de lessen, blijven bepaalde leerlingen systematisch over grenzen heen gaan.
gedrag zullen vertonen. Maar in de meeste gevallen is dit zeker niet problematisch en/of wordt dit niet als problematisch beschouwd. Als leraar kan je je binnen je taak als opvoeder/begeleider professionaliseren door in te zetten op de vijf pedagogische vaardigheden (Patterson, 1982) met name:
De ultieme oplossing om helemaal geen norm- of grensoverschrijdend gedrag meer tegen te komen, bestaat helemaal niet. Maar veel kan wel afhangen van hoe je de dingen aanpakt, zowel preventief als curatief. Binnen je rol als leraar wordt van jou verwacht dat je ook hier aandacht voor hebt. Leraar zijn is immers meer dan enkel een bepaald vak doceren aan jongeren! De rol van leraar is minstens tweeledig. Enerzijds wordt verwacht dat je inderdaad bepaalde vakinhouden bijbrengt aan onze jongeren, maar anderzijds is het ook je taak om mee in te staan voor de begeleiding en opvoeding van jongeren. Let wel, onderwijs heeft geen nood aan enerzijds 'vakidioten', maar ook niet aan 'semitherapeuten'! Het blijft zeer belangrijk dat we dit broos evenwicht proberen te bewaren.
1 Structuur en grenzen
Het gaat erom dat regels, grenzen voldoende duidelijk zijn en effectief en eenduidig worden toegepast. We moeten dit niet verstaan als hoe meer regels hoe beter, maar in functie van het rendement en de effectiviteit van deze regels.
2 Monitoring
Weet de school/de leraar waarmee, waar, met wie welke leerling bezig is? Zonder in de rol van politieagent of detective te vervallen moet men weten wat er min of meer gebeurt tijdens de speeltijd, aan de schoolpoort, tussen en tijdens de lessen.
Essentieel is dat je vanuit je rol als leraar (begeleider/ opvoeder) op voorhand nadenkt en handelt in functie van mogelijk normoverschrijdend gedrag. Een van de belangrijkste pedagogische basisregels hieromtrent is 'grenzen stellen'. Jongeren hebben nood aan grenzen, maar zullen ook proberen om de afgebakende grenzen te overschrijden. Misschien moeten we er zelfs van uitgaan dat alle jongeren wel eens norm- of grensoverschrijdend
3 Positieve betrokkenheid
Voelt de leerling een positief engagement van de leraar? Is er interesse, contact, aansluiting? Geeft de leraar het gevoel dat de leerling gedragen en gesteund wordt?
4 Positieve bekrachtiging
Krijgt de leerling te horen welke dingen er goed lopen, is er een positieve input? (Wetende dat probleemleer-
50
IVO 132
lingen hoogbegaafde leermeesters zijn om leraars te dwingen tot negatieve communicatie).
een reactie van de opvoeder/begeleider, in dit geval de leraar. Je kan dus beter wat minder regels en afspraken hebben, maar ze consequent toepassen dan een waslijst aan regels waarvan je de helft niet kan controleren en waar je bijgevolg ook niet op kan reageren.
5 Prdblem solving
Indien de leraar of leerling tegen een bepaald probleem aanloopt, welke oplossingsstrategieën dienen zich dan aan?
Maar zoals ik reeds eerder stelde, ga ik ervan uit dat hoe goed je ook preventief gehandeld hebt, je altijd wel in meer of mindere mate met normoverschrijdend zal g e confronteerd worden als je met jongeren werkt. En welke strategie gebruik je dan best?
Vanuit preventief oogpunt begint alles met de manier waarop je normen en waarden omzet in regels en afspraken die bepaalde grenzen aanduiden. Zijn deze voldoende duidelijk en gekend bij de leerlingen? Soms gaan we er te snel van uit dat bepaalde dingen als 'normaal' beschouwd kunnen worden. Wat jij als norm beschouwt, geldt daarom niet altijd als norm voor de andere. Het is dus cruciaal dat j e duidelij k maakt aan j e leerlingen wat de normen zijn die gehanteerd worden in jouw les en hoe die zich vertalen in regels en afspraken.
Voor mij zijn er twee valkuilen van cruciaal belang in de reactie op normoverschrijdend of probleemgedrag. Enerzijds is er het feit dat leerlingen, vanuit hun puber zijn, zeer sterk geneigd zijn om alle reacties op hun persoon te nemen. 'Hij had weeral iets tegen mij vandaag'... 'Ik kan nooit iets goed doen bij haar'... Dit maakt dat soms kleine normoverschrijdingen sterk opgeblazen worden. Anderzijds is er de emotionele band tussen de leraar en zijn leerlingen. Je wil als leraar toch dat ze het goed doen, dat alles keurig verloopt en je je lessen zo goed mogelijk kan geven zodat al je leerlingen iets leren! Wanneer er normoverschrijdend gedrag in jouw lessen plaatsvindt, zie je dit kaartenhuisje in elkaar vallen. Vanuit een emotionele reactie ga je soms ook overdreven op bepaald normoverschrijdend gedrag reageren en wordt ook hierdoor alles uit zijn context gerukt.
Vervolgens is het nog belangrijker dat je daadwerkelijk reageert als leraar wanneer jongeren je regels en afspraken overschrijden. Indien je regels en afspraken hebt waar niet of soms op gereageerd wordt door jou als leraar, dan wordt het zeer moeilijk om jongeren de relevantie van deze regels en afspraken te laten inzien! En bijgevolg zal het nut van aanvaarding en volgen van deze regels ter discussie komen te staan. Met andere woorden, op elke normoverschrijding moet een reactie gegeven worden. Ik wil hier zeker niet zeggen dat er altijd onmiddellijk een straf moet volgen, maar duidelijk maken aan de jongere dat er een grens overschreden werd, is soms al voldoende om de jongere terug binnen jouw speelveld te krijgen.
Het is naar mijn mening echter te simplistisch om te stellen dat we niet vanuit onze emoties mogen reageren. Als leraar word je verwacht een verbondenheid te hebben met je leerlingen en dit maakt juist dat je vanuit een bepaalde emotie reageert op wat ze doen. Om het nog sterker te zeggen... indien je niet meer emotioneel geraakt wordt door wat ze doen, ben je dan nog wel goed bezig als leraar? De essentie is dus niet de emotie af te zweren, maar te zoeken naar een manier van handelen die je niet in de val van emoties laten lopen en die, zeker bij conflicten, het alleen maar erger kunnen maken.
Laat ik het nog duidelijker stellen, als er regels zijn binnen jouw klas of op de school waar systematisch niet op gereageerd wordt wanneer ze door de leerlingen worden overschreden, dan kan je ze beter afschaffen! Het is voor jongeren zeer verwarrend om te begrijpen waarom ze regel 1 mogen overschrijden zonder reactie te krijgen en bij overtreding van regel 2 staat de wereld op zijn kop! Elke normovertreding moet beantwoord worden door 51
IVO 132
STOP-DENK-DOE
DENK
Hoe reageren we dan best in zulke moeilijke situaties? Hoe zorgen we ervoor dat het incident, de normoverschrijding niet escaleert en we nadien nog met elkaar verder kunnen?
Wanneer het gedrag is gestopt en je verder les kan geven, ben je in de mogelijkheid om een aantal zaken op een rijtje te zetten. Een bruikbare kapstop voor dit denkproces is de volgende: hoe ernstig was/is het gedrag en hoe frequent kwam/komt dit voor? Dit geeft je een meer objectieve basis om je DOE-fase op te baseren. Wanneer een leerling voor de eerste maal een bepaald gedrag vertoont dat normoverschrijdend is en dit was eenmalig, dan kan het zijn dat enkel een duiding van het normoverstijgend gedrag zal volstaan in je DOE-fase.
Vanuit mijn ervaring zijn er drie fasen in het omgaan met normoverschrijdend gedrag. De fase waarin je het gedrag stopt, vervolgens een fase waarin je ruimte creëert om over het gebeurde na te denken en als laatste fase komt pas de eigenlijke actie ofwel de doe-fase.
Deze DENK-fase kan dus gebeuren onmiddellijk na de feiten, zelfs bijvoorbeeld terwijl je verder les aan het geven bent. Indien de feiten ernstiger zijn en je zelf niet direct inzicht in het gedrag kan krijgen, zal deze fase wat langer duren. Je zal bijgevolg best misschien hierover eens overleggen met een collega, of met de leerlingenbegeleiding om nadien de gepaste DOE-actie te ondernemen.
STOP
Zorg dat in eerste instantie het normoverschrijdend gedrag stopt. Het is immers je andere opdracht om vakinhoud aan en over te brengen aan jouw leerlingen. Je kan niet onmiddellijk uitvoerig blijven stilstaan bij elke normovertreding. Dan zou je te veel bezig zijn met je rol als begeleider/opvoeder en eerder in een semitherapeu¬ tische rol terecht komen. Maar belangrijk is wel dat je reageert, dat de normovertreding stopt zodanig dat je verder les kan geven.
DOE
Wanneer je een duidelijker beeld hebt van de feiten en het gedrag (DENK-fase) kan je overgaan naar het 'doen'. De volgens mij minimaalste DOE-reactie die je moet geven, is het duiden van het gedrag aan de jongere. Wij (volwassenen) gaan er soms te snel van uit dat jongeren weten welke n o r m ze hebben overschreden. Ik denk dat het van cruciaal belang is datje dit steeds duidelijk maakt. 'Dit gedrag heb je gesteld en daarom geef ik deze reactie.' Met andere woorden, je verlegt jouw reactie van de persoon van de jongere naar het gedrag dat de jongere heeft gesteld. Deze manier van werken legt voor mij ook de basis van herstelgericht werken. Er wordt duidelijk gecommuniceerd met elkaar wat er juist is gebeurd, de consequenties van het gedrag worden duidelijk gemaakt en je geeft de jongere de kans om verantwoordelijkheid op te nemen voor zijn gedrag en het vervolgens anders te doen. In deze fase kan je ook duiden wat het gedrag met jou heeft gedaan. En vergeet ook hier niet te vermelden
Dikwijls blijven we hier steken in onze reactie op normoverschrijdend gedrag. Je hebt het gedrag gestopt, je kan verder lesgeven, alles lijkt opgelost. Niets is minder waar! Indien je de volgende stappen niet doorloopt, leg je soms de basis voor verder conflicten. De leerling voelt zich verongelijkt en zal dit op een later moment wel eens opnieuw uitspelen! In plaats van het normoverschrijdend gedrag te stoppen heb je onrechtstreeks voeding gegeven aan een verder conflict. Een andere valkuil is dat je in deze fase STOP en DOE samen neemt en (meestal) een emotionele reactie geeft. Misschien herinner jij je ook nog wel een nota die je schreef onmiddellijk na bepaalde feiten in een agenda van een leerling. Wanneer je die enkele dagen na de feiten herleest... 52
IVO 132
wanneer het wel goed gaat of wat je wel apprecieert aan deze leerling (positieve bekrachtiging/positieve betrokkenheid)!
en indien hij eigenlijk aan het fluisteren was (ernst), dan zal je niet veel meer moeten doen. Wanneer dit wel de zoveelste maal was en hij de les ernstig verstoorde door zijn gepraat, dan zal je wel iets concreter moeten doen.
Wanneer de feiten ernstiger zijn, zal je misschien wel meer moeten doen dan enkel het gedrag duiden. Soms hoort een sanctie ook wel thuis in het rijtje van DOEacties. Belangrijk is dat jij een eventuele sanctie bepaalt en dat je dit doet binnen de grenzen van het ordereglement van de school! Het heeft weinig zin om iemand anders een sanctie te laten bepalen voor feiten die zich bij jou hebben afgespeeld. Dan geefje het probleem uit handen en verzwakt je positie als leraar/opvoeder. Zorg dat je 'probleemeigenaar' blijft! Dit wil dus niet zeggen datje alles zelf moet bepalen en doen! Je kan gerust collega's, leerlingenbegeleiders, coördinatoren of directie raadplegen, zowel voor de mogelijke strafbepaling als voor de opvolging. Maar jij blijft diegene die de reactie geeft op het normoverschrijdende gedrag.
In jouw DOE-fase moetje altijd wel één ding doen, n a m e lijk het gedrag duiden aan de leerling. Dit kan je in dit geval bijvoorbeeld doen door op het einde van de les zijn agenda terug te geven en hem de vraag te stellen: 'Waarom heb ik daarjuist je agenda afgenomen?' Het zou gerust kunnen dat hij antwoordt: 'Weet ik niet!'. Maak je hierover niet druk, duid gewoon nogmaals wat er is gebeurd: 'Je bleef maar praten, na zelfs twee opmerkingen van me. Alhoewel we hadden afgesproken datje enkel het woord mag nemen als ik je de toelating geef tijdens de les.' Op dit moment maak je duidelijk datje reageerde op de leerling zijn gedrag en niet op zijn persoon. Jongeren denken zeer gauw datje reageert tegen hen, tegen hun persoon. 'Hij heeft iets tegen mij... hij reageert enkel als ik iets doe...' Wanneer het gedrag ernstiger is, moet je natuurlijk in je DOE-fase ook effectief nog iets meer doen dan enkel duiden. Hier kan dan misschien een nota op zijn plaats zijn of mogelijk zelfs een bijkomende sanctie.
Laat ons het eens concreter maken. Een leerling zit tijdens je les te praten tegen zijn buurman. Nochtans had je duidelijk afgesproken in deze klas dat wanneer jij les aan het geven bent er niet gepraat wordt zonder jouw toelating. Je geeft de leerüng een mondelinge waarschuwing (STOP). De leerling in kwestie zwijgt even, maar is na enkele minuten weer aan het praten met zijn buur. Je merkt dit op en geeft een tweede waarschuwing (STOP). Ook dit haalt blijkbaar weinig uit, want na enkele minuten is de leerling weer aan het babbelen. Je gaat naar hem toe en vraagt zijn agenda, want dit is nu reeds de derde opmerking die je hiervoor moet geven (nog steeds STOP). Je geeft verder les en de leerling blijkt het begrepen te hebben, want hij zwijgt. Terwijl je verder aan het lesgeven bent, kan je even nadenken over wat er nu eigenlijk aan de hand was (DENK). Een simpel denkkader is het kwadrant van ernst en frequentie. Hoe ernstig is het gedrag dat de leerling stelde en hoe frequent komt dit voor? Indien het bijvoorbeeld de eerste maal is dat deze leerling je les stoorde door te praten (frequentie)
De zwaarste vorm van STOP is voor mij het buitenzetten van je leerling uit je klas/les. Je kan in een situatie terechtkomen dat je toch emotioneel zo meegezogen wordt, dat het goed is voor beide partijen dat ze even uit elkaar gaan. Je DENK-fase zal dan ook iets complexer worden. En het is dan datje misschien best collega's, de leerlingenbegeleider, de coördinator of misschien zelfs de directie hierbij betrekt, om samen na te denken over wat er eigenlijk gebeurt en hoe het nu verder moet. Zo kan jij nadien de nodige stappen zetten binnen de DOE-fase, eventueel bijgestaan door je collega, leerlingenbegeleider, coördinator of directie. Zoals je kan merken, is het buitenzetten dus geen sanctie op zich. Het is een maatregel die er toe dient het gedrag te stoppen, zodat je verder kan gaan met je les. De eventuele sanctie wordt pas genomen in de DOE-fase. 53
IVO 132
Wanneer je het principe van stop-denk-doe systematisch toepast, wordt het na een tijdje een automatisme, een manier van doen. Op papier lijkt dit inderdaad zeer t h e oretisch, maar het is een strategie om te proberen op een consequente manier te reageren op normoverschrijdend gedrag, zonder in willekeur te vervallen. Het laatje toe om emotioneel betrokken te blijven, maar je niet te laten leiden door plotse emoties van boosheid, frustratie, teleurstelling, enzovoort. En het blijft ook zo datje ondanks alle goeie tips en systemen, je af en toe toch nog eens een reactie zal geven waarvan je achteraf misschien denkt: dit was misschien niet nodig. Zeg dat dan ook tegen de leerling, maar duid ook wat hij heeft gedaan en wat zijn gedrag met jou heeft gedaan!
54