Datum: 28-1-2013
Partnergeweld, bruggen bewandeld
Van wetenschappelijk onderzoek naar huisartsenpraktijk
Van zorgaanbod naar slachtoffers
Door: Studentnummer:
Elske Bulte 0127892
Verslag wetenschappelijke stage en vrij keuze onderdeel Eerste beoordelaar: Afdeling: Vakgroep: Stage periode: Aantal woorden:
Prof. Dr. A.L.M. Lagro-Janssen Radboud Universiteit Nijmegen Eerstelijnsgeneeskunde Vrouwenstudies medische wetenschappen 22/6/09 - 20/11/09 4072
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Inhoud Voorwoord..................................................................................................................................................... 3 Nederlandse samenvatting ........................................................................................................................... 4 Abstract ......................................................................................................................................................... 5 Introduction ................................................................................................................................................... 6 Methods ........................................................................................................................................................ 7 Results ........................................................................................................................................................... 9 Discussion .................................................................................................................................................... 10 Tables and Figures ....................................................................................................................................... 12 References ................................................................................................................................................... 19 Toelichting verdiepende keuzeonderdelen................................................................................................. 21 Bijlagen ........................................................................................................................................................ 24
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Voorwoord Dit document vormt het verslag van het project ter afsluiting van mijn studie geneeskunde. Dit project bestond uit twee met elkaar verweven onderdelen, de veertien weken durende wetenschappelijke stage en acht weken vrije keuze ruimte. Deze twee onderdelen vindt u terug in dit verslag. Het eerste is het Engelstalige conceptartikel waarin het onderzoek is uitgewerkt. Het tweede is een toelichting op de activiteiten in de vrije keuze ruimte. Hierin geef ik de belangrijkste ervaringen weer met de bijbehorende leerpunten. Ik heb vergelijkend onderzoek gedaan naar de klachtenpresentatie van slachtoffers van partnergeweld bij de huisarts. Onder begeleiding van Drs. Gert Jan Prosman, Dr. Sylvie Lo Fo Wong en Prof. dr. Toine Lagro-Janssen. Het door mij uitgevoerde dossieronderzoek is het derde onderzoek op rij onder begeleiding van dit drietal. Het begon met een wachtkameronderzoek door Sacha Jansen in maart van dit jaar, gevolgd door een interview onderzoek door Marlies van Berkel. Deze serie vindt plaats in het kader van het MeMoSA (Mentor Moeders voor Steun en Advies) project en speelt zich af in Rotterdam. In mijn vrije studieruimte heb ik me aanvullend georiënteerd bij een aantal organisaties in Rotterdam. Ik bestudeerde hun positie in de zorg aan vrouwen en de aandacht die daar is voor partnergeweld. Vrijwel overal ben ik met zeer veel enthousiasme ontvangen en geïntroduceerd in het deelgebied en de persoonlijke expertise. Ik wil iedereen die mij een kijkje in haar/zijn (werkende) leven heeft gegeven hiervoor hartelijk danken.
Elske Bulte November 2009
Enkele getallen voor de administratie:
Nederlandse samenvatting: 239 woorden Engelstalig artikel min figuren en referenties: 2.472 woorden Toelichting verdiepende keuzeonderdeel: 1.118 woorden Totaal bovenstaande onderdelen inclusief voorwoord minus bijlage: 4.072 woorden
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Nederlandse samenvatting Vrouwelijke slachtoffers van partnergeweld: frequente bezoekers van huisartsenpraktijken?
Doel Het doel van het onderzoek is om het zorggebruik van vrouwelijke slachtoffers van partnergeweld en hun kinderen, te onderzoeken en te analyseren in de huisartsenpraktijken in Rotterdam.
Methode Gegevens uit elektronische medische dossiers van 47 slachtoffers van geweld zijn geanalyseerd op consultfrequentie, verwijzingen, recepten voor vier groepen medicamenten en de onderwerpen van de consulten over een periode van vijf jaar. Ook zijn de gegevens van de kinderen van deze vrouwen geanalyseerd. De vergelijkingsgroep bestond uit vrouwen die geen slachtoffer zijn van geweld uit dezelfde huisartsenpraktijken, vergelijkbaar wat betreft leeftijd, aantal kinderen, land van herkomst en opleidingsniveau.
Resultaten Vrouwelijke slachtoffers van partnergeweld bezoeken hun huisarts 1,3 maal zo vaak als niet slachtoffers (p=0.038). Slachtoffers van partnergeweld krijgen drie keer vaker een recept voor een antidepressivum dan niet slachtoffers (p=0.003). Sociale problemen zijn vier keer vaker onderwerp van een consult bij slachtoffers van partnergeweld in vergelijking tot niet slachtoffers (p=0.017). Er is geen verschil in zorggebruik tussen kinderen van vrouwelijke slachtoffers en kinderen van niet-slachtoffers.
Conclusie Vrouwelijke slachtoffers van partnergeweld verschillen van niet slachtoffers in hun zorggebruik. Huisartsen zouden moeten vragen naar partnergeweld bij frequente bezoekers van de praktijk of als depressieve gevoelens of sociale problemen onderwerp zijn van het consult. Kinderen van slachtoffers van partnergeweld vertonen een vergelijkbaar patroon van zorggebruik als kinderen die geen getuige zijn van geweld in het gezin.
Kernwoorden: partnergeweld, vrouwen, elektronisch medisch dossier, huisartsgeneeskunde, zorggebruik, kinderen
E.F. Bulte Under supervision of Prof. Dr. A.L.M Lagro-Janssen Radboud University Nijmegen Medical Centre Women’s Studies Medical Sciences Conceptmanuscript, November 2009
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Abstract Female victims of partner abuse: frequent attenders in general practises?
Objective The aim of this study is to investigate and analyse the use of healthcare services by female victims of intimate partner violence (IPV) as well as their children provided by general practitioners in Rotterdam, the Netherlands.
Methods Data from electronic medical files of 47 victims of IPV were analysed on frequency of consultations, referrals, prescription of medication and reasons for encounter over a period of five years. Data from children’s files were also collected. The comparison group consisted of non-abused female patients of the same general practices, matched for age, number of children, country of origin and education level.
Results Female victims of IPV attended their general practitioner 1.3 times more often than non-abused women (p=0.038). Abused women received three times more frequently a prescription for antidepressant drugs than non-abused women (p=0.003). Social problems were four times more often found as a reason for encounter on victims compared to controls (p=0.017). No differences were found in the use of healthcare by children of female victims of IPV in comparison to children of controls.
Conclusion Female victims of IPV differ from non-abused women on use of healthcare. General practitioners should be aware of intimate partner violence in frequent attenders of the general practise and in case of depressive feelings and social problems. Children that witness IPV show a similar pattern of use of healthcare in comparison to children without IPV. Keywords: Intimate partner abuse, women, electronic medical record, family medicine, healthcare utilization,children.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Introduction One out of three women which have (had) a relationship and attend a general practice have been confronted with Intimate Partner Violence (IPV). 1-3 A recent study performed in general practices in the Netherlands came to the same conclusion: 30 % of such women have experienced violence in an intimate relationship.4 Intimate partner violence causes many health problems.5,6 Victims of intimate partner violence attend a general practitioner twice as often as women which have not been abused7,8. They present themselves with chronic complaints of pain and use pain medication more often9-11. Intimate partner violence is an important healthcare problem, resulting in considerable distress and costs. 7,12 Given the high prevalence of partner violence and the great contribution to the total healthcare utilisation, it is important that general practitioners identify victims attending their practices. Identification of victims is complicated by several factors. Women that are the victim of intimate partner violence are reluctant to talk about such violence to their general practitioner. 13,14 This even happens when the health problem they present is related to IPV. Victims are afraid of being judged by the physician and their partner finding out that they have talked to their physician about the violence. Furthermore, they experience feelings of shame and guilt. Research also showed that general practitioners find it difficult to bring up the subject directly. As a result such violence is often not recognized by physicians in general.15 Children that witness IPV influence the help seeking behaviour of their mother. Such influence can be positive when it causes the mother to seek help, but sometimes it is negative due to the child’s attachment to the abuser.16 The children also have learning, behavioural and mental health problems more often than children of non-abused mothers.17,18 If a mother presents her children more often to a general practitioner with typical complaints, than it can draw the general practitioner’s attention to the possibility of IPV. The aim of this study is to contribute to the establishment of a risk-profile of a female patient which is the victim of intimate partner abuse in order to facilitate case finding by general practitioners. Our research questions are:
is there a relationship between intimate partner violence in women and the use of healthcare? is there a relationship between being a witness of IPV in children and the use of healthcare?
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Methods Participants We performed a case-control study in sixteen general practices in Rotterdam, the Netherlands, involving 25 general practitioners. The questionnaire CAS was completed by 214 women in waiting rooms and 165 consented to take part in the study, resulting in a response rate of 77%. All patients signed an informed consent (Figure 1). Fifty-four respondents appeared to be the victim of abuse.4 Abuse was based on the Composite Abuse Scale, validated in four languages: Dutch, English, Arabic and Turkish.19 These cases were matched by age, number of children, country of origin and level of education with 58 controls from the same general practice. Country of origin was defined as provided by the women in the questionnaire: The Netherlands or not. Level of education as provided by the women, was divided into low (no school, primary school), middle (lower vocational education, middle vocational education) and high (school of higher general secondary education, college preparatory high school education, higher vocational education, university). Women were screened for depression using the Beck Depression Inventory (BDIIA). Inclusion criteria were being enrolled in practise during the research period March 2004 until March 2009 for at least one year. Five patients were excluded for that reason. The children of the study population were also included and compared with the children of the controls. Inclusion criteria were being sixteen years of age or younger at the beginning of March 2004 (21 years old or younger in March 2009), being enrolled in the practice for more than one year of the research period or being younger than 1 year old, and being enlisted as patient in the same practise as the mother.
Data collection The following data were collected from the women’s electronic medical files as a measure of the use of healthcare: total number of encounters at the general practise, encounters at the emergency department, referrals for additional diagnostics, medical specialists and mental healthcare workers (psychiatrist, psychologist, social worker, abused women’s shelter or support service), prescriptions for tranquilizers, painkillers, drugs for gastric complaints and antidepressants. Outcome was recorded as three or less referrals or more than three referrals, based on expert opinion of normal and abnormal. We also collected data on the reasons for encounter clustered as: nonspecific complaints, neurological complaints, musculoskeletal pain, trauma, urogenital complaints, mental health complaints, substance abuse, social problems (table 1). Social problems are defined as problems with children when recorded in a mother’s file, like relational and behavioural problems (not necessarily registered in the child’s file), relational or behavioural problems with the partner, violence not included, problems at work or unemployment. From the electronic medical files of the children we collected the total number of visits and referrals.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
The records were also searched for information suggesting that the general practitioner was aware of an abusive relationship. Reason for encounter was recorded according to the International Classification of Primary Care (ICPC) codes. Interventions for preventive healthcare (for example cervical smears, mammograms) and consultations of the countrywide flu vaccination were excluded.
Analysis Analysis was done using SPSS version 17.0. The hypothesis tested was that victims of abuse differ in use of healthcare from the matched controls. To calculate the mean number of consultations per patient per year we corrected for ‘period enrolled in practice’. Two-tailed student’s T-tests were carried out to test differences in consultation frequency per year. The same tests were used in respect of the clustered reasons for encounter. Chi-square test was used to analyse differences in prescription rate. Referrals for additional diagnostics and specialist care were compared in a similar way. In the analysis of the medical records of the children we compared between witness and controls. A Ttest was used for mean consultation frequency per year. Referrals were analysed with a χ²-test. Results with a p value <0.05 were defined as significant.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Results Women We included 47 women as victims of intimate partner violence. All ages were similar present, two thirds (68.1%) had children, and half of them (48.9%) originally came from abroad. The control group was comparable (table 2). Victims of abuse visited their general practitioner significantly more often (7.34 times per year versus 5.44, p=0.038). The mean number of visits to the emergency department was twice as much (victims 0.49 versus controls 0.27, p=0.057). The percentage of abused women with more than three referrals during the five-year period was higher than the controls. Women were significantly more referred to a mental health care professional (p=0.045): 42.6% of the victims were referred to a psychiatrist, psychologist, ambulatory care or social service, versus 24.1% of the controls (table 3). Women facing IPV received three times more prescriptions for an antidepressant than the controls (p=0.003). The percentage for tranquilizers, painkillers, drugs for gastric complaints did not differ (table 4). The reason for encounter showed differences between victims of IPV and the controls in two of the eight clusters. Social problems were presented four times more often (p=0.017). Women that are the victim of intimate partner violence visit the general practitioner with urogenital complaints more often (p=0.05)(table 5). In 21.3% (n=10) of the cases the violence was known to the general practitioner and recorded in the medical record or in some form of correspondence.
Abused children (by witnessing partner violence) The records of 28 children of eighteen victims were suitable for analysis, the majority being younger than ten and living with their parents (table 6). In 32% of the cases (n= 9) the violence was known to the general practitioner. There was no significant difference between the frequency of visits to the general practitioner and number of referrals.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Discussion Female victims of abuse visit their general practitioner 1.3 times and the emergency department two times more often than non-abused women. Which means that victims of intimate partner violence differ from non abused women in use of healthcare. The second finding is that the use of antidepressants is significantly higher, while the use of tranquilizers is the same. The high percentage of referrals to mental healthcare and the prevalence of depression is consistent with this finding. Hathaway puts that women experiencing IPV are more than three time as likely as other women to be depressed and approximately twice as likely to suffer from anxiety. 20 Hegarty puts that depressed women are more likely to have experienced some form of abuse (OR 5.8). 21 Our third finding is that the reason of encounter for victims of intimate partner violence is frequently due to experiencing a social problem, such as a disturbed relationship with or behavioural problems of children, a difficult relationship with or behavioural problems of their partner violence excluded. Social problems also included problems at work or with unemployment. Victims of IPV suffer from work-related consequences during and when leaving an abusive relationship. Short-term examples are concentration problems, not performing to the best of their ability, or being unable to work due to being upset.22 Longterm examples are absenteeism and a reduction of productivity sometimes resulting in dismissal from work. The presence of formal or informal workplace support may assist a victim’s decision to talk about her situation and help to maintain current employment.23 Although not as clear, gynaecological complaints and urological complaints are also 1.5 times more often reason of encounter. Urinary tract infections, vaginal discharge and pregnancy termination are urological and gynaecological complaints related to IPV24,25. We did not find evidence of a higher frequency of other health problems that are known or hypothesized to be related to an abusive relationship such as nonspecific complaints including sleeping problems and all types of acute and chronic pain. However, earlier research performed on medical files of Dutch general practices suggests that victims more often present complaints of pain than psychological complaints9. Our fourth finding is that the problems more frequently presented by victimized women in relation to their children do not translate into more frequent visits to the general practitioner with actual health problems of the children. Based on the medical records, we found no relationship between being a witness of IPV and the use of healthcare provided by the general practitioner. Victims have to cope intensively with the violent situation and therefore, are possibly less aware of their children’s health problems. The number of female victims known by a general practitioner is low. Nevertheless, it is higher than found in literature: 21% in our study and 10% in the UK2. In our opinion the reason for this is that all general practitioners involved have been trained to recognize IPV during research projects in the years before. Training on case-finding has proved to be an effective method to increase medical professionals’ awareness of IPV. 26 Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Strengths and limitations of the study To detect female victims we used the Composite Abuse Scale, which is available in four languages (Dutch, English, Arabic and Turkish). Therefore, some women are excluded due to illiteracy or language difficulties. Because of statistical reasons we had to exclude victims which were less than one year registered as a patient in the practises being researched. A separate analysis of this group (n=5) showed that the frequency of visits was 1.6 times higher than that of the abused women under study. Only children being patient in the same practise as their mother are included. A child which was in foster care and living elsewhere, probably one of the worst cases, was excluded. Most respondents came from deprived neighbourhoods in Rotterdam, which are confronted with more problems such as unemployment, debts, contact with law enforcement and being a refugee. These problems have a negative effect on health27-29 and affect the use of healthcare services.30,31 It could be that these effects are so overwhelming for both the IPV and the control group that differences as a consequence of IPV disappear. This selection bias means that the results of our study may be more outspoken. The number of cases included is low. The lack of power can be the reason that some differences are too small to be significant, particular physical complaint as reason for encounter or trauma. The strength of this study is that we used data recorded by general practitioners themselves, so recall bias and social desirability of answers are counteracted. Secondly, the cases and controls came from the same practices. It is disappointing that in most general practices encounters are not coded by the international classification (ICPC). As a result the data in the medical files are subject to interpretation. We undertook to negate this point by having all the files reviewed by the same investigator and, in case of doubt, having the complaint discussed in the research group until consensus was reached. Therefore, we advise more uniformity in registration by general practitioners.
Conclusion In conclusion, victims of intimate partner violence differ in their use of healthcare supplied by general practitioners. They visit general practitioners and emergency departments more frequently, are referred to mental health care more often and present more social problems. Therefore, general practitioners therefore should ask for intimate partner violence when the reason of encounter is a depression and the use of antidepressants or social problems.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Tables and Figures Figure1: flowchart participants 5 Women excluded of period enrolled in practice =<1 year 54 women defined as victims by CAS
214 women filled in CAS questionnaire
163 women consented for file research
2 for other reasons¶ 47 cases included in case control study 10 Women excluded of period enrolled in practice =<1 year
39 for other reasons¥ 109 Women defined as not victim of abuse by CAS
3 controls excluded otherwise defined as victim
58 controls included in case control study
¶ Patient record not retrievable ¥ Patient in general practices outside the study
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Table 1: Reason of encounter, clustered Nonspecific complaints
Neurological complaints
Fatigue
Headache
Nausea and gastric complaints
Fainting
Airway complaints
Dizziness and vertigo
Abdominal pain Weight loss
Trauma Fractures
Musculoskeletal pain concerning
Cuts and hematoma
Neck and shoulder
Burns
Back
Perforation of eardrum
Other joints and muscles Mental health complaints Urogenital complaints Urinary tract infections
Anxiety Depression
Menstrual complaints Vaginal discharge and sexual
Substance abuse
transmitted diseases
Smoking
Painful intercourse
Alcohol abuse
Counselling contraceptives
Drug abuse
Spontaneous abortion Pregnancy Termination
Social problems concerning Children Work Partner (violence excluded)
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Table 2: Demographic characteristics of the study group (n = 105) Victims
Controls
n= 47
n= 58
Age category years 19 – 25 9 (19.1%)
6 (10.3%)
26 – 35 9 (19.1%)
14 (24.1%)
36 – 45 8 (17.0%)
14 (24.1%)
46 – 55 10 (21.3%)
11 (19.0%)
> 55 11 (23.4%)
13 (22.4%)
Netherlands 24 (51.1%)
40 (69.0%)
Not the Netherlands 23 (48.9%)
18 (31.0%)
None 15 (31.9%)
13 (22.4%)
1 10 (21.3%)
13 (22.4%)
2 14 (29.8%)
20 (34.5%)
3 or more 8 (17.0%)
12 (20.7%)
Low 12 (25.5%)
6 (10.3%)
Middle 20 (42.6%)
35 (60.3%)
High 15 (31.9%)
17 (29.3%)
Country of origin
Number of children
Education of the woman
Depression
22 (46.8%)
3 (5.2%)
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Table 3: Referrals percentages victims of IPV versus controls Victims n=47
Controls n=58
P value¶
More than 3 to additional diagnostics
63.8 %
46.6 %
0.077
More than 3 to specialists
21.3 %
17.2 %
0.601
At least one to mental healthcare
42.6%
24.1%
0.045¥
¶
χ² test
¥
Significant
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Table 4: Prescription, percentage victims of IPV versus controls Victims n=47
Controls n=58
P value¶
Tranquilizers
34.0 %
36.2 %
0.817
Painkillers
66.0 %
67.2 %
0.890
Drugs for gastric complaints
38.3 %
44.8 %
0.500
Antidepressants
36.2 %
12.1 %
0.003¥
¶
χ² test
¥
Significant
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Table 5: Mean number of clustered complaints, victims of IPV versus controls P value¶
Victims
Controls
n=47
n=58
Nonspecific complaints
0.96
0.77
0.392
Neurological complaints
0.22
0.20
0.839
Musculoskeletal pain
0.63
0.64
0.915
Trauma
0.14
0.10
0.453
Urogenital complaints
0.79
0.52
0.054
Mental health complaints
0.33
0.17
0.122
Substance abuse
0.46
0.02
0.231
Social problems
0.37
0.09
0.017¥
¶
T-test
¥
Significant
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Table 6: Children as witness of Intimate partner violence Witness
Controls
n= 28
n= 46
Age category years 0 -5 10 (35.7%)
24 (52.2%)
6 -10 8 (28.6%)
8 (17.4%)
11 -15 6 (21.4%) 16 -21 4 (14.3%)
7 (15.2%) ¶
7 (15.2%)
Sex Boy 19 (67.9%)
24 (52.2%)
Girl 9 (32.1%)
22 (47.8%)
With parents 25 (89.3%)
44 (95.7%)
Living environment
Elsewhere 0 Foster care 3 (10.7%) ¶
1 (2.2%) 1 (2.2%)
16 years of age in March 2004
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
References 1 Bradley F, Smith M, Long J, O'Dowd T. Reported frequency of domestic violence: cross sectional survey of women attending general practice. BMJ 2002;324:271. 2 Richardson J, Coid J, Petruckevitch A, Chung WS, Moorey S, Feder G. Identifying domestic violence: cross sectional study in primary care. BMJ 2002;324:274. 3 Hegarty KL, Bush R. Prevalence and associations of partner abuse in women attending general practice: a cross-sectional survey. Aust N Z J Public Health 2002;26:437-42. 4 Prosman G, Jansen SJC, Lo Fo Wong SH, Lagro-Janssen A.L.M. Prevalence of intimate partner violence among women attending general practise and the association between intimate partner violence and depression. Submitted 2009. 5 Coker AL, Davis KE, Arias I, Desai S, Sanderson M, Brandt HM, et al. Physical and mental health effects of intimate partner violence for men and women. Am J Prev Med 2002;23:260-8. 6 Campbell JC. Health consequences of intimate partner violence. Lancet 2002;359:1331-6. 7 Ulrich YC, Cain KC, Sugg NK, Rivara FP, Rubanowice DM, Thompson RS. Medical care utilization patterns in women with diagnosed domestic violence. Am J Prev Med 2003;24:9-15. 8 Vest JR, Catlin TK, Chen JJ, Brownson RC. Multistate analysis of factors associated with intimate partner violence. Am J Prev Med 2002;22:156-64. 9 Lo Fo WS, Wester F, Mol S, Romkens R, Lagro-Janssen T. Utilisation of health care by women who have suffered abuse: a descriptive study on medical records in family practice. Br J Gen Pract 2007;57:396-400. 10 Fanslow J, Robinson E. Violence against women in New Zealand: prevalence and health consequences. N Z Med J 2004;117:U1173. 11 Hamberg K, Johansson EE, Lindgren G. "I was always on guard"--an exploration of woman abuse in a group of women with musculoskeletal pain. Fam Pract 1999;16:238-44. 12 Jones AS, Dienemann J, Schollenberger J, Kub J, O'Campo P, Gielen AC, et al. Long-term costs of intimate partner violence in a sample of female HMO enrollees. Womens Health Issues 2006;16:252-61. 13 Wester W, Wong SL, Lagro-Janssen AL. What do abused women expect from their family physicians? A qualitative study among women in shelter homes. Women Health 2007;45:105-19. 14 Lo Fo WS, Wester F, Mol S, Romkens R, Hezemans D, Lagro-Janssen T. Talking matters: abused women's views on disclosure of partner abuse to the family doctor and its role in handling the abuse situation. Patient Educ Couns 2008;70:386-94. 15 Hegarty KL, Taft AJ. Overcoming the barriers to disclosure and inquiry of partner abuse for women attending general practice. Aust N Z J Public Health 2001;25:433-7. 16 Zink T, Elder N, Jacobson J. How children affect the mother/victim's process in intimate partner violence. Arch Pediatr Adolesc Med 2003;157:587-92. 17 Lemmey D, McFarlane J, Willson P, Malecha A. Intimate partner violence. Mothers' perspectives of effects on their children. MCN Am J Matern Child Nurs 2001;26:98-103. 18 Edleson JL. Children's Witnessing of Adult Domestic Violence. J Interpers Violence 1999;14:839-70.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
19 Hegarty K, Fracgp, Bush R, Sheehan M. The composite abuse scale: further development and assessment of reliability and validity of a multidimensional partner abuse measure in clinical settings. Violence Vict 2005;20:529-47. 20 Hathaway JE, Mucci LA, Silverman JG, Brooks DR, Mathews R, Pavlos CA. Health status and health care use of Massachusetts women reporting partner abuse. Am J Prev Med 2000;19:302-7. 21 Hegarty K, Gunn J, Chondros P, Small R. Association between depression and abuse by partners of women attending general practice: descriptive, cross sectional survey. BMJ 2004;328:621-4. 22 Logan TK, Shannon L, Cole J, Swanberg J. Partner stalking and implications for women's employment. J Interpers Violence 2007;22:268-91. 23 Swanberg J, Macke C, Logan TK. Working women making it work: intimate partner violence, employment, and workplace support. J Interpers Violence 2007;22:292-311. 24 Fanslow J, Silva M, Whitehead A, Robinson E. Pregnancy outcomes and intimate partner violence in New Zealand. Aust N Z J Obstet Gynaecol 2008;48:391-7. 25 Taft AJ, Watson LF. Termination of pregnancy: associations with partner violence and other factors in a national cohort of young Australian women. Aust N Z J Public Health 2007;31:135-42. 26 Lo Fo WS, Wester F, Mol SS, Lagro-Janssen TL. Increased awareness of intimate partner abuse after training: a randomised controlled trial. Br J Gen Pract 2006;56:249-57. 27 Wilkinson R, Marmot M. The solid facts. Copenhagen: World Health Organisation; 2003. 28 Marmot M. Social determinants of health inequalities. Lancet 2005;365:1099-104. 29 Olfson M, Shea S, Feder A, Fuentes M, Nomura Y, Gameroff M, et al. Prevalence of anxiety, depression, and substance use disorders in an urban general medicine practice. Arch Fam Med 2000;9:876-83. 30 Stirling AM, Wilson P, McConnachie A. Deprivation, psychological distress, and consultation length in general practice. Br J Gen Pract 2001;51:456-60. 31 Hippisley-Cox J, Hardy C, Pringle M, Fielding K, Carlisle R, Chilvers C. The effect of deprivation on variations in general practitioners' referral rates: a cross sectional study of computerised data on new medical and surgical outpatient referrals in Nottinghamshire. BMJ 1997;314:1458-61.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Toelichting verdiepende keuzeonderdelen ‘Partnergeweld is niet alleen een onderwerp van cijfers en hypothesen voor (medisch) onderzoek. Het is in Rotterdam ook een speerpunt in gemeentelijk beleid en het werkterrein van veel hulpverleners. Om meer te weten te komen over de mensen die de populatie vormen van mijn onderzoek wil ik graag in aanraking komen met de realiteit. Ik wil mij verdiepen in zorg- en hulpverleningsinstanties die iets voor deze vrouwen (kunnen) betekenen.’ Dit is een alinea uit de folder waarin ik mijn motivatie uitleg aan de instanties waar ik in het kader van de verdiepende stage een kijkje op de werkvloer wilde nemen. Naast een bezoek aan verschillende organisaties, heb ik de bijscholingscursus voor huisartsen gevolgd en deelgenomen aan de “Invitational” over dit onderwerp, georganiseerd door de vakgroep. Hieronder staan de belangrijkste leerpunten op thema weergegeven:
Medisch: De kennismaking met de mensen waaruit mijn onderzoekspopulatie bestaat: Door in totaal 9 dagen mee te lopen in twee huisartsenpraktijken, een verloskundige praktijk en de afdeling Gynaecologie/ Obstetrie van het ziekenhuis in een achterstandswijk van Rotterdam. Het aanleren van vaardigheden om slachtoffers van partnergeweld te herkennen: Hiervoor heb ik de bijeenkomst voor trainers van huisartsen bijgewoond. Daarnaast heb ik de bijscholingsavond voor Huisartsengroepen in Nijmegen gevolgd. Het uitwisselen van ervaringen met huisartsen, ook uit de onderzoekspraktijken was daarbij waardevol. Ik ga hier in de toekomst zeker mijn voordeel mee doen en ik hoop door er praktische ervaring aan toe te voegen, deze vaardigheden verder te ontwikkelen. Van mijn bezoek aan de gynaecologie/obstetrie afdeling van het Maasstadziekenhuis heb ik geleerd dat slachtoffers zich bij de diverse medische disciplines verschillend kunnen presenteren. Zowel wat betreft zichtbaar effect als de algemene klacht waar het achter schuil gaat. Erkenning van geweld als oorzaak van gezondheidsklachten en bewustzijn onder artsen is van belang. Maar ook het onderzoek naar deze specifieke presentatievormen. De mate waarin specialisten geweld vermoeden en bespreekbaar maken is nu nog afhankelijk van persoonlijke factoren. Tijdens mijn bezoek aan een verloskundige praktijk in een achterstandswijk heb ik kunnen oefenen in het toelichten van de verbanden tussen geweld en gezondheidsklachten, met behulp van de juiste wetenschappelijke onderbouwing. Door de combinatie van veel sociaal maatschappelijke problematiek en (zoals overal) beperkte tijd op het spreekuur, is het ook voor verloskundigen moeilijk om het onderwerp met zwangere vrouwen te bespreken.
Sociaal maatschappelijk: Het verkrijgen van inzicht in de hoeveelheid zorgverleningorganisaties die betrokken zijn bij de hulpverlening aan deze groep vrouwen: Een aantal zijn al vele jaren betrokken bij hulpverlening aan slachtoffers. De ontwikkeling van de ketenzorg in Rotterdam is mij vanuit verschillende hoeken toegelicht. Ik heb kunnen ruiken aan de complexiteit van samenwerking tussen de verschillende ketenpartners. Het was een eye-opener om te horen dat aandacht voor het onderwerp ‘huiselijk geweld’ Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
afhankelijk is van politieke belangstelling. Dit alles heb ik verworven door het bezoeken van onder andere: Lokaal Zorg Netwerk, Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld, 2 verschillende Lokale Teams Huiselijk Geweld.
De kennismaking met de theorie achter de therapie voor gewelddadige gezinssystemen, mèt en zonder kinderen: Het boek ‘Intieme oorlog’ van Van Lawick en Groen vormt daar de basis van. Tijdens mijn bezoek aan het maatschappelijk werk werd duidelijk dat de praktijk natuurlijk weerbarstiger is dan de theorie. Het is moeilijk om alle partijen met elkaar in gesprek te laten gaan. Daarnaast komt geweld nooit alleen en is de aanpak van andere stresserende factoren zeer belangrijk. Deze liggen in de achterstandswijken voor een groot deel op sociaal maatschappelijk vlak en zijn niet altijd effectief aan te pakken. De constatering dat huiselijk geweld een overkoepelende term is voor veel subvormen: Partnergeweld is één subvorm, maar de meest voorkomende. Eer gerelateerd geweld, ouderenmishandeling, uithuwelijking, jeugd prostitutie zijn enkele andere voorbeelden. Al deze vormen kennen hun eigen presentatie die veel specifieke kennis en ervaring vereist in de benaderingswijze op gebied van beleid en hulpverlening. Op het hoofdbureau in Rotterdam heb ik gesproken met de politiefunctionaris die ook portefeuillehouder huiselijk geweld is. Hij houdt zich al jaren bezig met het beleid rond huiselijk geweld en heeft ook verschillende internationale collega’s bezocht. Het was zeer interessant om te horen hoe de aanpak tussen landen kan verschillen en wat daarvan te leren valt. We hebben gesproken over waarheidsvinding en normstelling en hoe zich dat verhoudt tot hulpverlening.
Persoonlijk: Tijdens mijn bezoek aan de locatie voor crisisopvang van Stichting Arosa heb ik ervaring op kunnen doen in de omgang met slachtoffers. Ik werd me er van bewust dat het mijn ‘zorgende hulpverleners hart’ aansprak. In een gesprek met de maatschappelijk werkers van de organisatie werd ik ervan doordrongen dat ze geen verzorging nodig hebben, maar de ruimte moeten krijgen om weer autonoom te worden. In de afgelopen maanden heb ik zeer veel mensen ontmoet die dagelijks betrokken zijn bij slachtoffers van geweld. Zij hebben me inzicht gegeven in wat het van je vraagt als hulpverlener en hoe je daarmee om kunt gaan. Ik heb daarvan geleerd dat geweld nooit normaal mag worden, ook al werk je er dagelijks mee. Dat je niet mag generaliseren maar onderzoekend moet blijven naar het verhaal achter ieder slachtoffer.
Wetenschappelijk: Door deel te nemen aan het 1 daags symposium georganiseerd door de vakgroep heb ik ervaring opgedaan in de verslaglegging van wetenschappelijke bijeenkomsten. De “Invitational” met verschillende internationale sprekers was getiteld: “Early interventions with abused women”. Hiervoor heb ik de uitgebreide verslaglegging verzorgd die als bijlage is toegevoegd. Daarnaast heb ik de samenvatting geschreven die ter publicatie is aangeboden aan het afdelingsblad “1e lijn” en het verenigingsblad van de vereniging voor Nederlandse vrouwelijke artsen. Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Naast deze verdieping heb ik veel geleerd van het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Onder andere hoe belangrijk het is om in een langer lopend traject dezelfde definities en methoden te hanteren als je voorgangers. Dat het veel geduld en doorzettingsvermogen vergt om bij kleine verbeteringen steeds dezelfde analyse stappen opnieuw te doorlopen. En dat het belangrijk is om iedere keuze die je in de methode maakt te kunnen verantwoorden.
Veel hard werk is nodig om wetenschap en praktijk samen te voegen in het kader van dit, zowel medische als sociaal maatschappelijke, probleem partnergeweld. Ik heb besprekingen bijgewoond van mijn begeleider Gert Jan Prosman met de MeMoSA mentor moeders. Daar zag ik het contrast tussen de passie waarmee je dit werk moet doen en de rechtlijnigheid die nodig is om er wetenschappelijk mee bezig te zijn. Dat vergt veel discipline en een zekere distantie. Deze uiteenzetting bevat de belangrijkste leerpunten, maar is niet compleet. Veel van het geleerde is lastig te beschrijven. De brug van wetenschap naar de beroepsuitoefening met zijn kracht en beperkingen enerzijds. De brug van zuiver beroepsuitoefening naar arts zijn in de samenleving anderzijds. Door ze allebei te bewandelen in dit project heeft het geheel een grote bijdrage geleverd aan mijn ontwikkeling tot basisarts.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Bijlagen Verslag symposium 23 september 2009
Invitational Conference “Early interventions with abused women” Woensdag 23 september 2009 Radboud Universiteit Nijmegen Afdeling eerstelijns geneeskunde Vrouwenstudies medische wetenschappen
Opening door Professor Lagro-Janssen Dit is de tweede invitational over dit onderwerp van de vakgroep. De eerste was in 2002 en een aantal van de sprekers van toen zijn er nu ook. We hebben vooruitgang geboekt, maar we zijn nog niet zo ver als we zouden willen zijn. Dus er is nog een hoop te doen!
Doel Nieuwe interventies uit Australië en Nederland presenteren Een overzicht geven van het huidige beleid en projecten Om te informeren en te discussiëren over een nieuwe aanpak
Welkomstwoord door wethouder Scholten, gezondheidszaken Nijmegen Cijfers uit Nijmegen: jaarlijks 800 meldingen van huiselijk geweld. Uit landelijk onderzoek blijkt dat maar 12% van de incidenten wordt gemeld bij de politie. Uit E-MOVO monitor blijkt dat 5% van de jongeren in Nijmegen een of andere vorm van huiselijk geweld persoonlijk heeft ervaren. Ook dit percentage ligt in werkelijkheid hoger want 10% van de respondenten wilde deze vraag niet beantwoorden. Het meldpunt bijzondere zorg behandelt ernstige gevallen van huiselijk geweld. Dit meldpunt laat een sterke stijging zien van ongeveer 100 meldingen in 2006 naar 200 in 2009. De gemeente Nijmegen heeft de aanpak van huiselijk geweld hoog op de agenda staan. Samen met professor Lagro-Janssen wordt op dit moment gekeken naar de mogelijkheden om het MeMoSA project ook in Nijmegen te implementeren. In juli 2009 heeft de gemeente opnieuw beleid vastgesteld met de heldere boodschap huiselijk geweld accepteren we niet!
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Presentation 1 MOtherS’ Advocates In the Community Angela Taft: PhD, senior research and VicHealth Fellow, Mother and Child Health Research La Trobe University, Melbourne: MOSAIC (MOtherS’ Advocates in the Community. Over de opzet en de eerste resultaten van haar onderzoek. Het evaluatieproces is nog niet afgerond. Doel: Vermindering van isolement, contact tot stand brengen met hulpbronnen en instanties, empowerment van vrouwen, eigen veiligheid bevorderen. Door dit te doen, de mate van depressie en de algemene gezondheid van moeder bevorderen en langs die weg ook de moeder-kind band. Opzet: Een gerandomiseerde trial in de eerste lijn, huisartsenpraktijken en zorg voor moeder en kind praktijken (in Nederland de verloskundige en het consultatiebureau). Vrouwen werden wel of niet 12 maanden begeleid met ‘mentoring’. Onder de noemer van ondersteuning voor moeders in moeilijk tijden was openbaring van geweld aan zorgverleners geen vereiste. Er werden vrouwen geïncludeerd die zwanger waren of kinderen onder de 5 hadden, in de leeftijd 16 tot 50 jaar. Resultaten: 82% van de vrouwen zou een mentor aan een ander slachtoffer aanbevelen. In absolute getallen is er een afname van geweld en depressie en een toename van algehele gezondheid. Discussie en opmerkingen: Eerstelijns hulpverleners hebben training en ondersteuning nodig om slachtoffers effectief te identificeren en te verwijzen. In de moeder en kind praktijken is de zorg gericht op het kind en was het moeilijk om tijd te besteden aan het bouwen van een band met de moeder om effectief te kunnen identificeren en verwijzen. De coördinatoren spelen een belangrijke rol en hebben een zware en stressvolle taak. Ze staan de mentormoeders ook bij wanneer deze het niet meer alleen redden. Mosaic is de eerste studie die competitieve medisch-research subsidie kreeg (Victoria, Australië) Referenties: MOSAIC publicaties in medische wetenschappelijke literatuur: Taft AJ, Small R, Hegarty KL, Lumley J, Watson LF, Gold L. MOSAIC (MOtherS' Advocates In the Community): protocol BMC Public Health. 2009;9(159). Taft A, Small R, Hoang K. Intimate partner violence in Vietnam and among diaspora communities: a comprehensive review. J Fam Studies 2008;14(October):167-182. Hegarty K, Taft A, Feder G. Violence between intimate partners: working with the whole family (Clinical Review). Brit Med J 2008;337(a839 doi:10.1136/bmj.a839).
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Presentatie 2 WEAVE intervention Lorna O’Doherty: PhD, project manager, Dept. of General Practice, University of Melbourne, WEAVE GP brief intervention trial. Over de opzet en projectevaluatie van haar WEAVE interventie studie. Analyse en evaluatie is nog niet afgerond. Doel: Bevorderen van het bespreekbaar maken van partnergeweld door huisartsen. Onderzoeken hoe het gesteld is met de veiligheid van vrouwen en kinderen. Het verminderen van angst en depressie en het bevorderen van keuzes in de richting van verandering. Opzet: Interventie vergelijkingsonderzoek in de huisartsenpraktijk. Geïncludeerd werden vrouwen van 16 tot 50 jaar die in het laatste jaar bij de huisarts waren geweest. Zij werden benaderd met een algemene vragenlijst die onderdelen over geweld bevatte. Vrouwen werden wel of niet ingedeeld voor een serie van 6 consulten door de huisarts. Follow up werd uitgevoerd met verschillende vragenlijsten. Resultaten: Er heeft uitgebreide procesevaluatie plaatsgevonden, de resultaten daarvan zijn positief. Uitkomsten worden op dit moment verzameld en geanalyseerd. Discussie en opmerkingen: Het onderzoek bevat ook training van huisartsen, het goed benaderen en ondersteunen van huisartsen voor voldoende betrokkenheid en participatie blijkt ook hier een punt van aandacht te zijn. Er vindt evaluatie plaats door middel van interviews met de vrouwen die deelgenomen hebben.
Presentatie 3 Beleid gericht op partnergeweld in Nederland Prof.dr. Renée Römkens: hoogleraar interpersoonlijk geweld en victimologie over beleid en interventieprojecten in Nederland Uit onderzoek op maatschappelijk niveau blijkt nog steeds dat vrouwen disproportioneel worden getroffen door geweld tussen partners. De medische professie ligt met de aanpak van huiselijk geweld achter op de maatschappelijke aandacht die er aan wordt besteed. Medici zijn nog twijfelachtig over of ze moeten interveniëren en worstelen met hun vertrouwelijkheids kwesties. Maar ze kunnen er wel degelijk op aangesproken worden als ze niet hebben gereageerd op een situatie die interventie behoeft. In de Europese unie is harmonisering van de wetgeving rondom dit onderwerp in voorbereiding. Er wordt getracht dit te baseren op het recht op leven en gezondheid, afkomstig uit de rechten van de mens opgesteld door de Verenigde Naties. Maar de vraag blijft: wie is daarvoor verantwoordelijk? Hoewel de arts niet alleen en volledig verantwoordelijk kan zijn voor de zorgverlening, hebben ze wel de verplichting om te waarschuwen. Richtlijnen moeten er voor zorgen dat niemand meer kan zeggen dit ligt buiten mijn takenpakket. De rol van de politie, versterkt met de komst van het huisverbod, is gericht op veiligheid en niet op zorg. In onderzoek stuit je daarbij vaak op de ‘blue wall’. Het effect van een professie die zich alleen voelt staan en overtuigd is dat anderen toch niet begrijpen wat zij doen. Zo zou er ook een ‘white wall’ kunnen zijn in de medische professie ten aanzien van dit probleem.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Er zou loyaliteit moeten bestaan tussen hulpverleners en dat is ook wel haalbaar, maar door het in overleg participeren van hulpverleningsinstanties én beroepsgroepen met justitiële taken, wordt dit bemoeilijkt. Als het gaat om kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld is de beste manier om het kind te beschermen, hulpverlening aan de moeder. De negatieve consequentie van een meldplicht is echter dat de drempel om naar de hulpverlening te gaan verhoogd wordt.
Presentatie 4 Mentor moeders voor steun en advies Dr. Sylvie Lo Fo Wong: huisarts, projectmanager MeMoSA, mentormoeders voor steun en advies UMC St Radboud, Vrouwenstudies Medische Wetenschappen. Over de opzet en resultaten van MeMoSA. Doel: Verminderen van geweld, depressieve klachten, sociale netwerk versterken, begeleiden naar de professionele hulpverlening, ouder-kind band versterken. Pilotstudy naar de haalbaarheid van deze opzet in de eerste lijn. Opzet: Huisartsen ondersteunen met identificatie en verwijzing. Geïncludeerd werden vrouwen/ moeders van schoolgaande kinderen. De interventie was 16 weken begeleiding door een mentormoeder. Mentormoeders werden getraind in het ‘empoweren’ van de vrouwen aan de hand van 4 modules die de bovenstaande onderdelen bevatten. Resultaten: MeMoSA 1: er zijn 34 vrouwen verwezen naar MeMoSA, 21 werden bijgestaan door mentors. In absolute getallen is er afname van geweld (60% ervaart veel minder geweld in de relatie), vermindering van depressieve klachten (met 35%) en een toegenomen gebruik van professionele hulpverlening. Resultaten zijn positief en het onderzoek wordt dus voortgezet in MeMosa 3. Daarin zijn 54 huisartsen betrokken. Tot nu toe zijn er in 9 maanden 41 meldingen. Het project loopt nog tot april 2010. Discussie en opmerkingen: Het belangrijkste doel is om een laagdrempelige interventie te ontwikkelen die begeleidt in de richting van reguliere zorg. De mentormoeder vervult een brugfunctie naar de professionele hulpverlening. De training van mentormoeders is voorafgaand 2 dagen en doorlopend in de vorm van casusbespreking en intervisie 1 dag iedere 2 weken voor 10 weken. De actieve aanpak is een essentieel onderdeel: vrouwen die niet zelf komen of ineens niet bereikbaar zijn, worden actief benaderd. Dit in tegenstelling tot de reguliere zorg. Deze interventie is laagdrempelig en bereikt de zeer moeilijk voor hulp te motiveren moeders van allochtone herkomst. Veel meer kinderen maken nu gebruik van het kinderhulp programma ‘tussen 2 vuren’.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
Plenaire discussie: Lessen uit Australië Conclusies van Renée Römkens: RR: Veranderingen in de zorg aan slachtoffers van IPV moeten gedreven worden door regeringsbeleid ondersteund door budget. Internationale studies laten zien dat alleen landen die het zo georganiseerd hebben succes hebben met hun actie plan voor zorg aan slachtoffers van partnergeweld. Alleen dan zijn professionals bereid om echt zaken op te pakken. Andere conclusie is dat al deze besproken projecten afhangen van gepassioneerde mensen. Als aan de conditie van financiering wordt voldaan ontwikkelen mensen de moed en de motivatie om hun kennis er in te stoppen en er voor te gaan. Anders wordt het een ‘masochistische’ bezigheid. Effecten op werk en ziekteverlof IvZ: Als bedrijfsarts zie ik veel vrouwen die geweldervaringen hebben en als gevolg daarvan niet meer goed kunnen werken. Dat is jammer want dan verliezen ze financiële afhankelijkheid en daarmee de mogelijkheid zelf keuzes maken. [….] IvZ: Er is veel onbekendheid met de sociale consequenties en de afmetingen daarvan. Het UWV kijkt niet naar redden van ziekteverlof en registreren dat niet. Daardoor lijkt het alsof deze problemen niet bestaan. RR: Een collega van mij is in gesprek met werkgevers op dit moment om bewustzijn te creëren voor het feit date en substantieel gedeelte van ziekteverlof veroorzaakt wordt door partnergeweld. En dat er dus een economisch effect is. Recht op gezondheid RR: Het zou goed zijn om na te denken over hoe het ministerie van volksgezondheid betrokken zou kunnen worden, als je het benadert vanuit het recht op gezondheid. Wat zouden we graag verbeterd willen zien in de standaard gezondheidszorg aan slachtoffers van partnergeweld. Hoe vertaal je het als je vanuit dit perspectief bekijkt. De basis van interventies in Nederland op dit moment gaat over ‘well being’ en empowerment vanuit het ministerie volksgezondheid. Daarnaast gaat het over veiligheid, bijvoorbeeld ook de vrouwenopvang wordt gefinancierd door VWS. Dus naar mijn mening is het perspectief van gezondheid (en gezondheidsklachten) onderbelicht. Samenwerking tussen zorgverleners als het gaat om partnergeweld AT en SM: Huisartsen zijn als groep moeilijk aan te spreken omdat het zelfstandige ondernemers zijn. Zowel in Australië als in Nederland zijn er organisaties die proberen deze individuen te verenigen en vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld de NHG, hoewel dit geen beleidsmakend orgaan is, maar wetenschappelijk. Ook in Australië is het moeilijk om huisartsen rond de tafel te krijgen als gevolg van het tijdsintensieve karakter en het nog in ontwikkeling zijn van het onderwerp. SLFW: De multidisciplinaire richtlijn is waardevol, maar hij niet geschikt is voor praktische toepassing in de specifieke beroepsgroepen. Als gevolg daarvan moeten verschillende organisaties zoals bijvoorbeeld die van de huisartsen, verloskundigen, kinderartsen en psychiaters alsnog eigen richtlijnen ontwikkelen. De centra voor jeugd en gezin lijken nu nog niet het effect te sorteren wat er van verwacht werd.
Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
RV: In Nederland zijn er veel groepen hulpverleners en projecten gericht op zorg rond het gezin. Er wordt veel gepraat en overlegd, maar het daadwerkelijke effect op zorg aan het gezin, blijft achter op de bedachte mogelijkheden. KJJ: Politici denken dat als er maar genoeg mensen rond de tafel zitten de problemen worden opgelost. Er is veel ketenzorg waarbinnen ook veel overleg plaatsvindt tussen organisaties, maar die mensen hebben geen direct contact met de cliënten. Dus de mensen op de werkvloer zijn niet vertegenwoordigd in het overleg. AT: het is moeilijk om een éénduidende visie op partnergeweld tot stand te brengen. Het is moeilijk om alle hulpverleners een ‘gender- based’ geweld te laten zien. Als gevolg van een verhoogde meldingsfrequentie zouden bij hulpverleningsinstanties capaciteitsproblemen kunnen ontstaan. DR: Door het AMK wordt bij iedere melding onderzoek gedaan, hulp aangeboden en voorlichting gegeven. Daarnaast wordt altijd contact gelegd met andere betrokken zorgverleners zodat een netwerk ontstaat, deze op de hoogte zijn en vervolgens ook hulp aan kunnen bieden. KJJ: We hebben nu geen meldplicht. Een van de negatieve consequenties van een meldplicht is dat de drempel om zorgverleners te bezoeken hoger wordt. Je krijgt ‘zorg-mijders’. Daderhulpverlening Het is van belang niet alleen na te denken over hulpverlening aan kinderen en slachtoffers, maar ook naar de andere kant te kijken. Er bestaan hulpverleningsprogramma’s voor daders, bijvoorbeeld in de GGZ en de forensische psychiatrie. IvZ: Het is heel moeilijk om passende hulpverlening te krijgen voor daders. Het zijn mannen en ze dragen de financiële verantwoordelijkheid voor hun gezin. De meeste bedrijven hanteren een zero-tolerance beleid jegens geweld. Dus voor de dader is de drempel om het probleem op te pakken hoog, ze zullen er alles aan doen om het te verbergen en er zo min mogelijk aandacht op te vestigen. Vroege interventie huisarts GJP: Wat zijn de voordelen of de negatieve gevolgen als de huisarts verantwoordelijk wordt voor de zorg aan deze vrouwen, zoals in de WEAVE? LO’D: Het is inderdaad zeer tijdsintensief. Het is de hoop dat op lange termijn de huisartsen beter leren identificeren en dat ondersteuning leidt tot een verminderd zorggebruik. Maar mogelijk is dit verplaatsen van het probleem naar een andere sector in de zorgverlening. LO’D: Iets anders: wat is vroege interventie? Ook dat is een onderzoeksuitdaging op zichzelf om de vinger te leggen op wat vroeg is en wat niet. Kinderen Ook de rol van de huisarts in de begeleiding van kinderen in gewelddadige gezinnen is een nieuw onderzoeksgebied. De gezondheidszorg rond jonge kinderen is vergelijkbaar in Nederland en in Australië. SLFW: Bij de zorg aan families met jonge kinderen zijn meerdere partijen betrokken, namelijk verloskundige zorg, de huisarts, en jeugdzorg in de vorm van het consultatiebureau. Er is nu nog te weinig samenwerking en informatie uitwisseling tussen deze zorgverleners. De Centra voor jeugd en gezin die met dit doel zijn opgezet functioneren nog niet goed. Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]
Datum: 28-1-2013
RV: TNO heeft een vragenlijst ontwikkeld die door de centra voor jeugd en gezin wordt gebruikt om gezinnen te screenen op geweld. Met de resultaten van deze lijsten kunnen betrokken zorgverleners vervolgens de thuissituatie verder uitdiepen. TLJ: Jeugdartsen worden in twee jaar opgeleid. Als het gaat om de detectie van geweld ligt het focus op kindermishandeling en niet op geweld tussen de ouders. Mijn ervaring is dat er in gezinnen waarin de kinderen mishandeld worden er niet altijd sprake is van partnergeweld. Soms zelfs juist niet. Dus herkennen van kindermishandeling of partnergeweld zijn twee verschillende dingen. Lessen uit Australië: SLFW: Er zijn veel mooie zorgprogramma’s voor slachtoffers van geweld maar deze staan buiten de eerstelijns zorg aan moeders met jonge kinderen. Hierdoor bereiken te weinig slachtoffers dit soort programma’s. Het is belangrijk om interventies te ontwikkelen die ingezet kunnen worden vanuit de eerstelijn en kunnen functioneren als een brug naar de reguliere programma’s.
Aanwezigen: Lili van Rhijn Tess Pepping Loes Veraart Sacha Jansen Lenie Scholten Remy Vink Corrie Hermann Gert Jan Prosman Annemarie de Boer Nel Westerveld Dominique Rotte Leo Pas Patricia Assman Kees Jan Jacobs Antoinette Matulessy Saskia Mol Lorna O’Doherty Angela Taft Sylvie Lo Fo Wong Toine Lagro Iwona van Zanten, Renée Römkens Yvonne Winants
Huisarts, Docent vervolgopleiding huisarts VU Amsterdam Laatste jaars Medisch student Gepensioneerde huisarts, trainer van huisartsen in genderstudies, lid van de multidisciplinaire richtlijn comité Basisarts, als student betrokken bij partnergeweld onderzoek Wethouder Gezondheidszaken TNO, onderzoeksinstituut, KNOV Wethouder geweest, gepensioneerd sociaal geneeskundige, erelid Nederlandse vereniging voor vrouwelijke artsen Onderzoeker MeMoSAproject, eerstelijns psycholoog Ex huisarts in Utrecht, jeugdarts, mede opsteller richtlijn kindermishandeling. Ex huisarts Utrecht, Mede opsteller richtlijn kindermishandeling, AMK arts geweest, kinderpsychiatrie instelling Almere AMK, VVAK (vertrouwensarts), forensisch arts Huisarts in België, onderzoeker naar huiselijk geweld, ontwikkelaar van richtlijnen. Voorzitter Nederlandse vereniging voor vrouwelijke artsen GGD Rotterdam beleidsadviseur GGD Rotterdam, beleidsmaker Huisarts, docent huisartsenopleiding, NHG Project manager afdeling huisarts geneeskunde universiteit van Melbourne Senior onderzoeker, La Trobe University, Melbourne Huisarts in Rotterdam, senioronderzoeker partnergeweld Huisarts, hoofd afdeling vrouwenstudies medische wetenschappen Bedrijfsarts, onderzoeker werkgerelateerde effecten partnergeweld Hoogleraar interpersoonlijk geweld, Universiteit van Tilburg Arts, MoVisie, senior adviseur aanpak huiselijk en seksueel geweld
Verslaglegging door: Margriet Straver, onderzoeksassistent Vrouwenstudies en Elske Bulte, laatste jaars medisch student. Bent u op zoek naar hulp, trainingen of wilt u meer informatie over familiaal en huiselijk geweld? Kijk dan op onze website: www.sfgnijmegen.nl of neem contact op per e-mail:
[email protected]