Paraplu-bestemmingsplan Wonen

Paraplu-bestemmingsplan Wonen

bestem m ingsplan Paraplu-bestem m ingsplan Wonen

Inhoudsopgave Raadsbesluit Toelichting

3 7

Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling 1.2 Begrenzing plangebied 1.3 Opzet bestemmingsplan en toelichting

7 7 7 8

Hoofdstuk 2 Wet- en regelgev ing 2.1 Rijksbeleid 2.2 Regionaal & gemeentelijk beleid 2.3 Waterparagraaf 2.4 Conclusie

11 11 12 12 12

Hoofdstuk 3 Econom ische uitv oerbaarheid

13

Hoofdstuk 4 Maatschappelijke uitv oerbaarheid

15

Regels

17

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen

17 17

Hoofdstuk 2 Bestem m ingsregels

19

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS Artikel 2 Anti-dubbeltelregel

21 21

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOT REGELS Artikel 3 Overgangsrecht Artikel 4 Slotregel

23 23 24

2 (v astgesteld)



Raadsbesluit

bestem m ingsplan Paraplu-bestem m ingsplan Wonen (v astgesteld) 3

Verzameling raadsstukken nr. 58 Schiedam, 6 november 2014 Team Domein Auteur Tel.nr. E-mail Onderwerp

Ruimtelijke Ontwikkeling Briefnr. Beleid Stadsontwikkeling Portefeuille houder M.Kap Datum b&w-besluit 010-2191739 [email protected] "Paraplu-bestemmingsplan Wonen"

14INT00430 Wethouder Houtkamp 14-10-2014

Bestuurssamenvatting en voorgesteld besluit: Op 27 mei 2014 heeft het college besloten de bestemmingsplanprocedure voor het "Paraplubestemmingsplan Wonen" te starten. Inmiddels heeft het ontwerp-bestemmingsplan van 31 juli 2014 tot en met 29 september 2014 ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ontvangen. Behalve een redactionele wijziging om aan de SVBP (wettelijk voorgeschreven standaard voorschriften voor het bestemmingsplan) te voldoen zijn er geen wijzigingen in het plan aangebracht. Voorgesteld wordt nu om het bestemmingsplan vast te laten stellen.

1.

Aanleiding Binnen de gemeente is geconstateerd dat voor wat betreft kamerverhuur de aansluiting tussen wetgeving op grond van de Huisvestingswet en enkele bestemmingsplannen niet optimaal is. Indien op grond van de Huisvestingsverordening de vestiging van kamerverhuur toegestaan is moet een procedure gevolgd worden om af te wijken van het bestemmingsplan. Deze situatie leidt tot onnodige regeldruk en onnodige lange procedures die met dit Paraplu-bestemmingsplan wordt weggenomen. Dit gebeurt door het begrip 'woning' in een aantal bestemmingsplannen te wijzigen of toe te voegen.

2.

Bijlage(n) in het BestuursInformatie Systeem • "Paraplu-bestemmingsplan Wonen" (toelichting en regels) • Publicatietekst

3.

Beleid (context) Het vigerend beleid en de overige relevante aspecten zijn opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. Kortheidshalve wordt hier naar verwezen.

4.

Afwegingen Het voorontwerp "Paraplu-bestemmingsplan Wonen" is op 27 mei 2014 vastgesteld waarna door middel van brieven de bestuurlijke partners in de gelegenheid gesteld zijn om een inspraakreactie te geven ten aanzien van dit plan. Uiteindelijk zijn 2 instemmende inspraakreacties ontvangen die niet hebben geleid tot een wijziging van het voorontwerp. Inmiddels heeft het ontwerp-bestemmingsplan van 31 juli 2014 tot en met 29 september 2014 ter inzage gelegen. Het college heeft gemeend de termijn van zes weken, gezien de zomervakantie, te verlengen tot ach weken. Er zijn echter geen zienswijzen ontvangen. Wel is er een redactionele wijziging doorgevoerd om aan de SVBP te voldoen. Opgemerkt wordt dat er geen bestemmingen in het plan gegeven worden maar het is verplicht volgens het SVBP om dit hoofdstuk in een bestemmingsplan te hebben. Verder zijn geen wijzigingen doorgevoerd. Voorgesteld wordt nu om het bestemmingsplan vast te laten stellen.

5.

Gevolgen Tegen een vastgesteld bestemmingsplan kunnen belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze bij de gemeenteraad naar voren hebben gebracht, beroep instellen bij de Raad van State.

2

Wij stellen u voor het hierna afgedrukte besluit vast te stellen.

burgemeester en wethouders van Schiedam, de secretaris, de burgemeester,

ir. le. van Ginkel MCM

C.R.J. Lamers

Aan de gemeenteraad van Schiedam

De raad van de gemeente Schiedam; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; besluit: 1. 2.

het "Paraplu-bestemmingsplan Wonen", bekend onder identificatienummer NL.IMRO.0606.BP 00330002 vast te stellen; de vaststelling van het bestemmingsplan te publiceren in de Staatscourant, het Nieuwe Stadsblad, het digitale Gemeenteblad en op de gemeentelijke website.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van

de griffier,

J. Gordijn

C.R.J. Lamers

2 5 NOV. 2014


6 (v astgesteld)



Toelichting Hoofdstuk 1 1.1

Inleiding

Aanleiding en doelstelling

De Wet ruimtelijke ordening biedt de gemeente de mogelijkheid om bestemmingsplannen vast te stellen voor haar grondgebied. Daarbij is het gebruikelijk om begripsbepalingen op te nemen voor woningen. Ook in de regelgeving met betrekking tot de Huisvestingswet worden er definities gegeven van woonruimten. Gebleken is dat bij een aantal bestemmingsplannen deze begrippen niet naadloos op elkaar aansluiten. In deze bestemmingsplannen is namelijk bepaald dat een woning slechts mag worden bewoond door één huishouden. Indien er sprake is van kamerverhuur is er juridisch gezien echter geen sprake van één huishouden. Indien op grond van de Huisvestingsverordening de vestiging van kamerverhuur toegestaan is moet een procedure gevolgd worden om af te wijken van het bestemmingsplan. Deze situatie leidt tot onnodige regeldruk en onnodige lange procedures en sluit daarom niet aan bij de ambitie die we als gemeente Schiedam hebben gesteld om een servicegerichte organisatie te zijn. De doelstelling van dit Paraplu-bestemmingsplan Wonen is dan ook om te dereguleren en aan te sluiten bij de begripsbepalingen van de recent opgestelde bestemmingsplannen. Ook inhoudelijk zijn er geen redenen om kamerverhuur aan een ruimtelijke toets te onderwerpen nu de ruimtelijke impact van kamerverhuur beperkt is. Daarbij komt dat op grond van andere wetgeving reeds regels gesteld zijn ten aanzien van overbewoning, parkeren en brandveiligheid. Daarin brengt dit bestemmingsplan geen wijziging. Het bestemmingsplan wordt opgesteld in overeenstemming met de 'Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen SVBP2012' en het 'Informatiemodel ruimtelijke ordening IMRO2012'. Het plan is hierdoor digitaal uitwisselbaar en raadpleegbaar.

1.2

Begrenzing plangebied

Het Paraplu-bestemmingsplan Wonen is van toepassing op de in de onderstaande tabel genoemde geldende bestemmingsplannen. In deze bestemmingsplannen wordt het begrip woning herzien waarmee de discrepantie met de regels op grond van de Huisvestingswet opgelost. Bestemmingsplan Groenoord 2003 Notenbalk (wijzigingsplan) Spaanse Polder en 's-Graveland Nieuwland 2004 Utopia (wijzigingsplan) Schravelant College (wijzigingsplan) Kethel e.o. Oost Spaland Woudhoek Zuid Schieveste Oranjeburgh Daltonstraat e.o. Polderwetering

ID-nummer NL.IMRO.0606.BP0004-0002 NL.IMRO.0606.BP0006-0002 NL.IMRO.0606.BP0005-0002 NL.IMRO.0606.BP0001-0002 NL.IMRO.0606.BP0008-0001 NL.IMRO.0606.BP0013-0003 NL.IMRO.0606.BP0018-0002 NL.IMRO.0606.BP0016-0002


Vastgesteld 13 september 2004 8 december 2009 12 december 2005 20 september 2005 24 mei 2011 22 november 2011 21 april 2011 27 oktober 2011 27 oktober 2011 2 februari 2012 2 februari 2012 2 februari 2012 26 april 2012 20 september 2012 31 januari 2013

Goedgekeurd GS 26 april 2005 4 april 2006 16 mei 2006 -


Afbeelding 1 - Toepassingsbereik bestemmingsplan Het is de bedoeling dat de werkingssfeer van dit bestemmingsplan in de toekomst wordt overgenomen bij de algehele herzieningen van de in de tabel genoemde bestemmingsplannen.

1.3

Opzet bestemmingsplan en toelichting

Het bestemmingsplan bestaat uit twee delen: de toelichting: hierin worden de overwegingen beschreven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming, evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen; de regels: hierin wordt een omschrijving gegeven van het toegestane gebruik van de in dit plan begrepen gronden; 8 (v astgesteld)



De inhoud van de toelichting is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 2 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste wetten en regels die relevant zijn voor het plangebied. Hoofdstuk 3 heeft betrekking op de economische uitvoerbaarheid van het plan. Hoofdstuk 4 behandelt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hierin worden de resultaten beschreven van de gevolgde inspraakprocedure en het vooroverleg conform artikel 3.1.1 Bro.



10 (v astgesteld)



Hoofdstuk 2

Wet- en regelgeving

Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van de relevante wetten en regels voor het bestemmingsplan op nationaal, regionaal en gemeentelijk schaalniveau.

2.1

Rijksbeleid

2.1.1

Wet ruim telijke ordening

Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Belangrijke doelstellingen van de Wro is enerzijds dat het bestemmingsplan sturend is voor de ruimtelijke ontwikkeling en de ruimtelijke samenhang en anderzijds dat procedures verkort worden. Op grond van artikel 3.1 van de Wro kan de gemeenteraad bestemmingsplannen vaststellen, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen. Daarbij kunnen met het oog op deze bestemming regels worden gesteld. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken maar kunnen daarnaast ook betrekking hebben op algemene zaken zoals bijvoorbeeld begripsbepalingen. In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat het mogelijk is om van kracht zijnde papieren bestemmingsplannen gedeeltelijk te herzien zonder dat de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 van toepassing is. Er gelden daarbij echter wel twee randvoorwaarden. In de eerste plaats is dit gedeeltelijk herzien slechts mogelijk tot tien jaar na vaststelling van het onderliggende bestemmingsplan. Ten tweede kan een wijziging van een dergelijk bestemmingsplan niet zo ver kan reiken dat nieuwe bestemmingen worden vastgesteld of bestaande bestemmingen worden gewijzigd. De Wet ruimtelijke ordening bevat tevens het criterium van een 'goede ruimtelijke ordening' waarbij de in het bestemmingsplan gegeven bestemmingen aan dit criterium getoetst wordt. Hoewel sec de bestemmingen door dit parapluplan niet gewijzigd worden is het goed om vanuit een bredere invalshoek hier naar te kijken. In beginsel is het zo dat door het toestaan van minder traditionele woonvomen de ruimtelijke omstandigheden ter plekke kunnen wijzigen. Een van de aspecten die daarbij relevant kan zijn betreft parkeren. In Schiedam wordt parkeren niet geregeld in het bestemmingsplan maar via de Bouwverordening. Dit betekent dat bij een verbouwing altijd getoetst wordt aan de parkeernormeringen zodat dit ruimtelijk geborgd is. Veel andere ruimtelijke criteria zijn via de nadere regels (zie paragraaf Nadere regels kamerverhuur 2013 gemeente Schiedam) geregeld. De motivatie van deze andere regels kan dan ook hier als ingelast worden beschouwd. Relevant zijn onder andere de weigeringsgronden zoals het minimum gebruiksoppervlak, de ligging van de wijk in relatie tot de indicatorscore en de inbreuk op het woon- en leefmilieu. Met deze zaken worden ruimtelijke excessen voorkomen, zodat er geen sprake is van strijd met het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. 2.1.2

Huisv estingswet

Op 1 oktober 1992 is de Huisvestingswet in werking getreden. De Huisvestingswet heeft als doel het bevorderen van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte. Hiertoe biedt de wet de mogelijkheid om een huisvestingsverordening vast te stellen waarmee een vergunningstelsel kan worden ingesteld voor woonruimteverdeling en voor de wijziging van de woningvoorraad. In artikel 30 van de Huisvestingswet is een bepaling opgenomen die stelt dat het verboden is om een woonruimte die behoort tot een door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening aangewezen categorie, zonder vergunning van burgemeester en wethouders aan de bestemming tot bewoning te onttrekken, met andere woonruimte samen te voegen of van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten. In de stadsregio Rotterdam is de 'Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006' van belang waarbij de gemeente Schiedam bestem m ingsplan Paraplu-bestem m ingsplan Wonen (v astgesteld) 11


nadere regels heeft gesteld.

2.2

Regionaal & gemeentelijk beleid

2.2.1

Huisv estingsv erordening stadsregio Rotterdam 2006

Eén van de taken van de stadsregio is het opstellen van een regionale huisvestingsverordening. Hierin staan in hoofdstuk 2 regels voor de toewijzing van sociale huurwoningen die eigendom zijn van woningcorporaties en regels met betrekking tot bijvoorbeeld de onttrekkingsvergunning en splitsingsvergunning die voor alle woonrruimten in de stadsregio gelden. Het doel van deze verordening is zorgen voor een rechtvaardige en transparante verdeling van woonruimten. Voor wat betreft Schiedam is de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006 van kracht. 2.2.2

Nadere regels kam erv erhuur 2013 gem eente Schiedam

Op 25 juni 2013 heeft de gemeente Schiedam nadere regels vastgesteld voor de kamerverhuur. Deze nadere regels zijn gebaseerd op artikel 16f van de Huisvestingsverordening Stadsregio Rotterdam 2006. In deze nadere regels staan, naast definities van belangrijke begrippen zoals huishouden en onzelfstandige woonruimte, voornamelijk procesinhoudelijke zaken. Belangrijk is artikel 5 van de nadere regels waar de weigeringsgronden benoemd worden. Uit dit artikel blijkt dat een ontoelaatbare inbreuk op het bestaande woon- en leefmilieu een reden kan zijn om de vergunning te weigeren. Dit is bijvoorbeeld het geval indien de minimale gebruiksoppervlakte per persoon minder is dan 18 m², indien het gaat om een flat- of portiekwoning of het een buurt betreft (zoals Oost) waarvan de indicatorscore overbewoning slechter is dan het Schiedamse gemiddelde. 2.2.3

Woonv isie

Op 28 juni 2012 is in de gemeenteraad de Woonvisie Schiedam 2030 vastgesteld. Met de Woonvisie wordt een uitwerking gegeven aan de vier hoofdopgaven uit de Stadsvisie Schiedam 2030, die gerelateerd zijn aan het wonen. In de Woonvisie wordt het voorkomen van concentraties en overbewoning ten aanzien van kamerverhuur als speerpunt benoemd.

2.3

Waterparagraaf

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet er in het bestemmingsplan aangegeven worden wat de gevolgen voor de waterhuishouding zijn. Omdat er hier slechts sprake is van wijziging van een begripsbepaling is er geen sprake van waterrelevantie.

2.4

Conclusie

Het 'Paraplu-bestemmingsplan Wonen' past binnen de bestaande wet- en regelgeving. Ook vanuit beleidstechnisch oogpunt is er geen belemmering ten aanzien van dit bestemmingsplan.

12 (v astgesteld)



Hoofdstuk 3

Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Aan het bestemmingsplan zijn, behoudens de kosten van het opstellen van het plan en het begeleiden van de procedure, voor de gemeente geen kosten verbonden. De economische haalbaarheid van het plan kan hierdoor als aangetoond worden beschouwd. Planschade Het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan met een planologische wijziging kan in beginsel aanleiding geven tot planschade. Het is in dit geval niet aannemelijk dat er aanleiding is voor vergoedbare planschade. Geen exploitatieplan De wijzigingen in de planregels die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, kunnen niet leiden tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Daarom bestaat er geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening.



14 (v astgesteld)



Hoofdstuk 4

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Resultaten overleg ex artikel 3.1.1 Bro en inspraak In het kader van het wettelijk verplicht overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan de gebruikelijke partners, waaronder de provincie het Hoogheemraadschap en omringende gemeenten. Daarnaast is het voorontwerp bestemmingsplan gepubliceerd op onze website. Van het Hoogheemraadschap Delfland en de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond zijn instemmende reacties ontvangen die niet tot wijziging van het ontwerp hebben geleid. Zienswijzen Het bestemmingsplan heeft vanaf 31 juli 2014 tot en met 29 september 2014 gedurende acht weken als ontwerp ter inzage gelegen. Tijdens deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gehad om zienswijzen tegen het plan in te dienen. Er zijn echter geen zienswijzen ingediend. Beroep De vaststelling van het bestemmingsplan is op de in artikel 3.8, derde lid van de Wro voorgeschreven wijze bekend gemaakt. Belanghebbenden kunnen binnen de wettelijke beroepstermijn tegen het besluit tot vaststellen van het bestemmingsplan beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.



16 (v astgesteld)



Regels Het Paraplu-bestemmingsplan Wonen is een herziening van de bestemmingsplannen, zoals opgenomen in tabel 1 en 2 en maakt hiervan deel uit.

Hoofdstuk 1 Artikel 1

INLEIDENDE REGELS

Begrippen

1.1 bestemmingsplan: De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen 1.2 plan: Het bestemmingsplan Paraplu-bestemmingsplan Wonen met identificatienummer NL.IMRO.0606.BP0033-0001 van de gemeente Schiedam. 1.3 woning: Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één of meerdere huishouden(s) of een niet als huishouden samenwonende groep van personen. Dit begrip wordt in artikel 1 van de in tabel 1 genoemde bestemmingsplannen verwijderd en vervangen en aan artikel 1 van de in tabel 2 genoemde bestemmingsplannen toegevoegd Tabel 1 Bestemmingsplan Spaanse Polder en 's-Graveland Nieuwland 2004 Utopia Schravelant Kethel e.o. Oost Spaland Woudhoek Zuid Schieveste Oranjeburgh Daltonstraat e.o. Polderwetering Tabel 2 Bestemmingsplan Groenoord 2003 Notenbalk

Vastgesteld door Raad 12 december 2005 20 september 2005 24 mei 2011 22 november 2011 21 april 2011 27 oktober 2011 27 oktober 2011 2 februari 2012 2 februari 2012 2 februari 2012 26 april 2012 20 september 2012 31 januari 2013

Vastgesteld door Raad 13 september 2004 8 december 2009


Te vervangen artikel 1.37 1.68 1.68 1.68 1.71 1.67 1.74 1.69 1.79 1.45 1.68 1.50 1.90


18 (v astgesteld)



Hoofdstuk 2

Bestemmingsregels



20 (v astgesteld)




ALGEMENE REGELS

Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.



22 (v astgesteld)




OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Overgangsrecht

3.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 3.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c. Lid 3.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 3.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 3.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verklein. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 3.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Lid 3.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.



Artikel 4

Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het Paraplu-bestemmingsplan Wonen van de gemeente Schiedam"

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in de openbare vergadering van de griffier,

24 (v astgesteld)

de voorzitter,


Paraplu-bestemmingsplan Wonen

Recommend Documents