Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Datum 11JUII2007 Kenmerk 2007-0000227248 Onderdeel DGKB/KZ
1 3 IUL1 mi ACHE
PARAAF
AFHANDEL1NG.
Inlichtingen C.J.P. 't Lam T 070-4266144 F 070-4267674 Blad 1 van 4 Aantal bijlagen
1 Aan
De burgemeesters, de gemeentebesturen en de commissarissen van de Koningin
Onderwerp
Verhogen pensioengerechtigde leeftijd burgemeesters; Intrekken Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum
Doelstelling
Informeren over wijziging Rechtspositiebesluit Burgemeesters en over de intrekking van net Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum
Juridische grondslag
Rechtspositiebesluit Burgemeesters; Gemeentewet
Relaties met andere circulaires
Ingangsdatum
Geldig tot
Nadere berichtgeving
Bezoekadres Schedeldoekshaven 200 2511 EZ DenHaag Postadres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Internetadres www.minbzk.nl
Datum 11 ju!i2007 Kenmerk 2007-0000227248 Blad
Unleiding
2 van 4
Recent is o.a. het Rechtspositiebesluit burgemeesters gewijzigd. De wijziging betreft het verhogen van de leeftijd waarop burgemeesters worden ontslagen. Deze wijziging van het Rechtspositiebesluit Burgemeesters is gepubliceerd in Staatsblad 2007, nummer 99. De wijziging is in werking getreden op 11 mei 2007. Zowel de wijziging van als de toelichting op die wijziging van het Rechtspositiebesluit burgemeesters heb ik voor uw informatie bij deze circulaire gevoegd. De integrate tekst van het Rechtspositiebesluit burgemeesters kunt u vinden op de internetsite www.overheid.nl. onder wet- en regelgeving. 2. Wijziging van de regelgeving Op grond van de tot voor kort geldende tekst van artikel 43 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters werd aan burgemeesters met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, eervol ontslag verleend. Deze wijziging brengt daar verandering in en verhoogt voor de burgemeesters de ontslagleeftijd tot 70 jaar. In artikel 43 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters wordt "65 jaar" dan ook gewijzigd in "70 jaar". In de praktijk houdt deze wijziging in dat de burgemeester geen actie hoeft te nemen als hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en wil doorwerken. Wei is het aan te bevelen ruim voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd contact op te nemen met het ABP (zie voor verdere informatie het gestelde onder punt 3 van deze circulaire). Uiteraard is het wel aan te bevelen dat de burgemeester binnen het gemeentebestuur kenbaar maakt dat hij wil doorwerken na het bereiken van zijn 65e jaar. Wil de burgemeester eerder dan zijn 70ste jaar met pensioen, dan dient hij dit door middel van een ontslagbrief kenbaar te rnaken en deze te sturen naar de commissaris van de Koningin. De commissaris informeert de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarna het ontslag door middel van een koninklijk besluit aan de Koningin ter bekrachtiging wordt voorgelegd. Voor verdere inhoudelijke informatie over de wijziging verwijs ik u naar bijgevoegd besluit en de nota van toelichting.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Datum 11JUH2007 Kenmerk 2007-0000227248 Blad
3 van 4
3. Financiele gevolgen verhogen leeftijdontslag De burgemeesters houden de mogelijkheid om te alien tijde om ontslag te verzoeken op een door hen gewenst tijdstip. Als een burgemeester in de nieuwe systematiek besluit om door te werken na zijn 65e jaar, dan ontvangt hij salaris en bouwt hij ook verder ABP-pensioen op. Het ABP-pensioen gaat dan na ontslag in. Dit pensioen die bij het ABP te worden aangevraagd. Het doorwerken na 65 jaar heeft geen invloed op de aanspraak op AOW. Deze aanspraak staat los van de vraag of men werk verricht en wordt ook niet bei'nvloed door (bij)verdiensten. Op een werkloosheidsuitkering en de daarbij voorziene aanvullende uitkeringen bestaat na 65-jarige leeftijd geen aanspraak meer. Ik breng het volgende nog nadrukkelijk onder uw aandacht. Het verdient aanbeveling om in geval van (voorgenomen) doorwerken na de leeftijd van 65 jaar ruim van te voren contact op te nemen met het ABP voor nadere informatie over de gevolgen voor de pensioenopbouw. Contactpersonen bij het ABP zijn: Nico van Es, tel. 045-5795235, Ton Plummen, tel. 045-5793645 en Martin van Zanen, tel. 045-5793474. 4. Intrekken Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is voornemens om het Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum van 17 maart 2006 en de bijbehorende regeling van 22 maart 2006 tot vaststelling van enkele bedragen, per 1 januari 2008 in te trekken. Overweging daarvoor is dat nu het kabinet de huidige benoemingswijze van de burgemeester handhaaft, daarmee de achterliggende gedachte dat deze stimuleringsregeling kan worden gezien als opmaat naar een stelsel van de rechtstreeks gekozen burgemeester, is komen te vervallen. Gemeenten die nog in 2007 besluiten om bij de openstelling van een concrete vacature in 2007 een raadplegend burgemeestersreferendum te houden, kunnen nog rekenen op een bijdrage op grand van de regeling, met in achtneming van de volgende overgangsregeling: de aanvraag voor de uitkering met een opgave van het aantal kiesgerechtigden, dient v66r 1 december 2008 ingediend te worden bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het referendum dient dus ook uiterlijk voor die datum plaats te vinden.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Datum 11JUII2007 Kenmerk 2007-0000227248 Blad
4 van 4
Het intrekken van deze financiele stimuleringsregeling laat overigens onverlet dat gemeenten ook in de toekomst nog steeds gebruik kunnen maken van de gemeentewettelijke mogelijkheid om een raadplegend burgemeestersreferendum te houden. De bepalingen in de Gemeentewet die een burgemeestersreferendum (artikelen 61, tweede lid en 61e) regelen worden niet geschrapt. Voor die gemeenten is een Handreiking raadplegend burgemeestersreferendum beschikbaar. 5. Informatie op internet Informatie die betrekking heeft op politieke ambtsdragers, kunt u vinden op de internetsite van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: www.minbzk.nl. openbaar bestuur, politieke ambtsdragers. Hoogachtend, DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, voor deze, de wnd. directeur-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur,
Kalmthout
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
^
*
Staafsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007
99 Besluit van 17 februari 2007 tot wijziging van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning en het Rechtspositiebesluit voorzitters waterschappen in verband met het verhogen van de leeftijd waarop deze ambtsdragers worden ontslagen Wij Beatrix, bij de gratis Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 november 2006, nr. 2006-0000395543, CZW/WSG, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat; Gelet op artikel 73, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 72, eerste lid, van de Provinciewet en artikel 49, eerste lid, van de Waterschapswet; De Raad van State gehoord (advies van 21 december 2006, nr. W04.06.0534/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 februari 2007, nr. 2007-0000001685, CZW/WSG, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat; \,fe Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Het Rechtspositiebesluit burgemeesters wordt als volgt gewijzigd:
A In de artikelen 28, tweede lid, en 29, tweede lid, wordt «65e levensjaar» vervangen door: 70e levensjaar.
B In artikel 43 wordt «65 jaar» vervangen door: 70 jaar.
Staatsblad 2007 99
ARTIKEL II Het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 6, tweede lid, wordt «65e levensjaar» vervangen door: 70e levensjaar.
B In artikel 19, vierde lid, wordt «vijfenzestig jaan> vervangen door: 70 jaar. ARTIKEL III Het Rechtspositiebesluit voorzitters waterschappen wordt als volgt gewijzigd: Artikel 7 komt te luiden: Artikel 7. Ontslag dp 70-jarige leeftijd Aan de voorzitter wordt bij koninklijk besluit met ingahg van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin hij de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt, eervol ontslag verleend.
Het advies van de Raad van State Is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsa! bij de Staatscourant van 10 april 2007, nr. 69.
ARTIKEL IV Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. Lech, 17 februari 2007 Beatrix De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst De Minister van Verkeer en Waterstaat, C. M. P. S. Eurlings Uitgegeven de twintigste maart 2007 De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
STB10916 ISSN 0920 - 2064 Sdu Uilgevers 's-Gravenhage 2007
Staatsblad 2007 99
IMOTA VAN TOELICHTING Algemeen Ingevolge het huidige Rechtspositiebesluit burgemeesters wordt aan de burgemeester met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, eervol ontslag verleend. Ten aanzien van de commissarissen van de Koningin is in het Rechtspositiebesluit commissaris van de Koning hetzelfde bepaald. Deze wijziging brengt daar verandering in en verhoogt voor deze ambtsdragers de ontslagleeftijd tot 70 jaar. De verhoging van deze leeftijdsgrens past in een tijd waarin mensen tot op hogere leeftijd vttaal zijn en een actieve bijdrage leveren aan de maatschappij. Dit wordt ook verwoord in het kabinetsstandpunt Wegnemen belemmeringen voor doorwerken na 65/aar.1 In zijn algemeenheid geldt dat een groeiende groep ouderen behoefte heeft aan actieve deelname aan de samenleving via arbeid. Zij ervaren een gedwongen beeindiging vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd als een belemmering van nun ontplooiingsmogelijkheden. Verwacht mag worden dat de belangstelling voor doorwerken na 65 jaar in de toekomst verder zal toenemen. De hogere levensverwachting en de daarmee samenhangende verlenging van de fase van de gezonde, actieve ouderdom leidt er naar verwachting toe dat een groeiende groep ouderen in de toekomst langer bereid en in staat zal zijn om maatschappelijk te participeren, Het is in deze kaders dat de ontslagleeftijd voor burgemeesters en commissarissen van de Koningin wordt verhoogd. Daarbij geldt in het bijzonder dat voor de overige politieke ambtsdragers in het geheel geen maximale leeftijdsgrenzen zijn gesteld. Gekozen politieke ambtsdragers (raadsleden, statenleden en leden van de Eerste en Tweede Kamer) kennen een minimum leeftijdsgrens van 18 jaar, maar geen maximum. Ook voor benoemde politieke ambtsdragers als ministers, staatssecretarissen, wethouders en gedeputeerden is geen maximum leeftijdsgrens vastgelegd. Er is van afgezien om voor burgemeesters en commissarissen van de Koningin leeftijd als ontslaggrond geheel te schrappen. Overweging daarbij is dat dit er mogelijk toe zou leiden dat leeftijd - al dan niet impliciet - betrokken zou worden bij de procedure voor herbenoeming van een burgemeester of commissaris van de Koningin en de beoordeling door gemeenteraden respectievelijk provinciate staten van de geschiktheid van betrokkene voor de ambtsvervulling. Dit zou ongewenst zijn ook gelet op het karakter van deze ambten. Het is om deze redenen dat het leeftijdsontslag op zich gehandhaafd blijft, maar gesteld op 70 jaar. Daarmee wordt ook aangesloten bij de systematiek zoals deze geldt en zal gelden voor de rechterlijke macht en de Hoge Colleges van Staat.
Kamerstukken 28170, nr47.
In lljn met de regeling voor burgemeesters en commissarissen van de Koningin wordt ook de ontslagleeftijd van voorzitters van waterschappen verhoogd tot zeventig jaar. Ook zij behoren tot de politieke ambtsdragers en hun rechtspositie is geent op die van burgemeesters. De benodigde wijziging van het Rechtspositiebesluit voorzitters waterschappen is, in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat, in artikel III van deze algemene maatregel van bestuur opgenomen. De commissaris van de Koningin, de burgemeester en de voorzitter van een waterschap houden de mogelijkheid om te alien tijde om ontslag te verzoeken op een door hen gewenst tijdstip. Indien men besluit om bij 65 jaar met pensioen te gaan, heeft men uiteraard de pensioenaanspraken zoals die ook nu gelden. Indien in de nieuwe systematiek een commissaris
Staatsblad 2007
99
van de Koningin, een burgemeester of een voorzitter van een waterschap besluit om door te Werken na 65 jaar, behoudt hij uiteraard zijn bezoldiging. Ingevolge het pensioenreglement van het ABP ontvangt men pensioen nadat het ontslag is ingegaan. Indien men bij 65-jarige leeftijd tot doorwerken zou besluiten, ontvangt men salaris en bouwt men ook verder Abp-pensioen op. Bovendien wordt het pensioen actuarieel herrekend (opgehoogd) tot het moment waarop betrokkene is ontslagen. Het doorwerken na 65 jaar heeft geen invloed op de aanspraak op AOW. Deze aanspraak staat immers los van de vraag of men werk verricht en wordt ook niet bemvloed door (bij)verdiensten. Op een werkloosheidsuitkering en de daarbij voorziene aanvullende uitkeringen bestaat na 65-jarige leeftijd geen aanspraak meer. De voorgestelde wijzigingen hebben de instemming van het Georganiseerd overleg burgemeesters, het overleg van commissarissen en Vereniging Belangenbehartiging Voorzitters van waterschappen. Het besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. De wijziging van de ontslagleeftijd heeft geen noemenswaardige financiele gevolgen. Indien bijvoorbeeld een burgemeester besluit om na 65 jaar nog door te werken, blijven de kosten van de bezoldiging ongewijzigd. Artikelsgewijs Artikel I Onderdee! A Deze wijziging leidt ertoe dat de regelingen rondom dienst- en ambtsjubileum worden aangepast aan de nieuwe ontslagleeftijd van 70 jaar. Een burgemeester die gebruik maakt van de regeling voor vervroegd pensioen en die daardoor zijn dienstjubileum misloopt, waarvoor hij anders nog voor het bereiken van de ontslagleeftijd een gratificatie zou hebben gekregen, behoudt recht op een evenredig deel van die gratificatie. Dit geldt ook voor de burgemeester die nog voor het bereiken van de ontslagleeftijd een ambtsjubileum zou hebben gevierd, maar die daar door gemeentelijke herindeling niet aan toekomt. Onderdeel B Deze wijziging verhoogt de leeftijd waarop een burgemeester verplicht ontslagen wordt van 65 naar 7.0 jaar. Artikel II Onderdeel A Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel A, met dien verstande dat voor commissarissen van de Koningin de regeling inzake herindeling niet van toepassing is. Onderdeel B Zie artikel I, onderdeel B. Artikel III Deze wijziging verhoogt de leeftijd waarop een voorzitter van een waterschap verplicht ontslagen wordt van 65 naar 70 jaar. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om de redactie van artikel 7 in overeenstemming te brengen met het corresponderende artikel 43 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters. Dit betekent dat de mogelijkheid
Staatsblad 2007 99
om op grond van bijzondere omstandigheden af te wijken van de ontslagleeftijd komt te vervallen. Deze afwijkingsmogelijkheid kan zonder bezwaar worden geschrapt omdat sedert de totstandkoming van het rechtspositiebesluit In 1991 slechts een enkele keer van deze mogelijkheid gebruik is gemaakt. Ook uit een oogpunt van rechtsgelijkheid met burgemeesters, commissarissen van de Koningin en de rechterlijke macht is het niet wenselij'k de afwijkingsmogelijkheid na verhoging van de ontslagleeftijd tot zeventig jaar te handhaven. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. Remkes
Staatsblad 2007 99