Papieren Patroon 2004 - 2005 BSc-gids van de Opleiding Technische Aardwetenschappen
Postadres:
Postbus 5028 2600 GA Delft
Bezoekadres: Mijnbouwstraat 120 2628 RX Delft Telefoon Telefax e-mail:
(015) 2781072 / 2786034 (015) 2781189
[email protected]
internet:
http://www.ta.tudelft.nl/onderwijs
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inleiding
Pagina Wat is Technische Aardwetenschappen?............................................... I Geschiedenis ..................................................................................... II
1. De opleiding 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Organisatie .........................................................................................1 Opbouw van de opleiding; Bachelor/Mastersysteem ...............................1 Het Bachelorprogramma.......................................................................2 De Masteropleiding ..............................................................................4 Honours Tracks ...................................................................................6 Afstudeeraantekening ‘Duurzame Ontwikkeling en Technologie ...............7 Technische Universitaire Lerarenopleiding (TULO) ..................................7 Mineralogisch geologisch museum.........................................................9 Studievereniging ‘Mijnbouwkundige Vereeniging’ ..................................11
2. Onderwijszaken 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16
Jaarindeling 2004 - 2005 ....................................................................15 Onderwijs- en Studentenadministratie .................................................16 Informatievoorziening (Nieuwsbrief, website, voorlichting) ....................16 Studieprogramma ..............................................................................16 Colleges en practica ...........................................................................18 Cijferoverzichten................................................................................18 Tentamens........................................................................................18 Aanmelden examens..........................................................................19 Studieplaatsen en projectruimtes ........................................................20 Contracten ........................................................................................20 Vrijstellingen .....................................................................................21 Afstudeerprijs....................................................................................21 Excursies ..........................................................................................21 Studiekosten .....................................................................................22 Voorlichtingsactiviteiten......................................................................22 Interfacultair onderwijs ......................................................................23
3. Studieadvies en -begeleiding 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Studiebegeleiding ..............................................................................25 Studieadviseur...................................................................................25 Studieadvies......................................................................................25 Tempobeurs en prestatiebeurs............................................................26 Regeling Financiële Ondersteuning Studenten ......................................27 Studeren in het buitenland .................................................................27 Afwezigheid wegens ziekte e.d. ..........................................................27 Staken van de studie .........................................................................27
4. Wegwijzer / Faciliteiten 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Onderwijs- en Studentenadministratie .................................................29 Fotokopiëren .....................................................................................29 Dictaten en studieboeken ...................................................................29 Student Facility Centre .......................................................................29 Vertrouwenspersonen ........................................................................31 VSSD ................................................................................................31 Studenten Gezondheidszorg (SGZ) ......................................................31 Overzicht belangrijkste commissies en afdelingen.................................33
Inhoudsopgave
5. Jaarprogramma's, algemeen 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Toelichting op de jaarprogramma's .....................................................35 Bachelorfase .....................................................................................35 Master of Science fase .......................................................................35 Bachelor-vakken die niet (meer) gedoceerd worden in 2004-2005 .........37 Indeling van de jaarprogramma’s........................................................37 Systematiek van de vakcodes .............................................................38
6. Jaarprogramma's en vakbeschrijvingen BSc 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Onderwijsprogramma 1e jaar ..............................................................39 Beschrijving van de 1e-jaarsvakken .....................................................41 Onderwijsprogramma 2e jaar ..............................................................61 Beschrijving van de 2e-jaarsvakken .....................................................63 Onderwijsprogramma’s 3e jaar ............................................................83 Beschrijving van de 3e-jaarsvakken .....................................................87 Overzicht gewijzigde vakcodes ......................................................... 121
7. MSc-programma's 2004-2005
Beschrijving van de MSc-programma's 2004-2005 ........................................ 123
8. Studentenstatuut 8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5. 8.6. 8.7. 8.8. 8.9. 8.10. 8.11. 8.12. 8.13. 8.14. 8.15 8.16. 8.17.
Inleiding ........................................................................................ 130 Verantwoording van de opleiding ...................................................... 130 Omschrijving van het onderwijs ....................................................... 131 Visie op de kennisoverdracht ............................................................ 133 Studielast en studeerbaarheid .......................................................... 133 Studiebegeleiding ............................................................................ 135 Studieadvies ................................................................................... 138 Stage.............................................................................................. 138 Afstudeerproject ............................................................................. 139 Evaluatie en kwaliteitszorg ............................................................... 139 Studiekosten .................................................................................. 140 Voorlichting en informatievoorziening ................................................ 141 Administratie .................................................................................. 142 Faciliteiten ...................................................................................... 142 Organisatie rond het onderwijs ........................................................ 143 Klachten, bezwaar en beroep............................................................ 144 Vaststelling opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut............. 146
9. Reglementen 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
Onderwijs en examenregeling Bachelor opleiding TA .......................... 149 Uitvoeringsregeling bacheloropleiding TA........................................... 157 Regels en richtlijnen van de examencommissie BSc ............................ 159 Bijlage bij de ‘regels en richtlijnen’ ................................................... 167 Regeling studieadvies ...................................................................... 168 Bijlage: Bachelor thesis .................................................................... 170
Inleiding
Inleiding Wat is Technische Aardwetenschappen ?
Een avontuurlijke, internationale studie waarin duurzaam beheer van de aardkost centraal staat? Studenten ‘TA’ kiezen voor de globe als internationaal werkterrein. Zo volgen ze onderwijs in het zoeken naar oplossingen voor duurzame energievoorziening in de (verre) toekomst, ontwikkelen van nieuwe technieken voor versterking van grond bij ondergronds bouwen of in ontwikkeling van recyclingtechnieken. Duurzaam gebruik van onze wereldbol vraagt om ingenieurs met oog voor economische en maatschappelijke vraagstukken, technische kennis èn een flinke portie ervaring. Daarom biedt de opleiding theorie en veel praktijk. Excursies, internationaal veldwerk, uitwisselingen en projectonderwijs zijn belangrijk. Tijdens de driejarige Bachelorfase maak je als student kennis met vijf belangrijke vakspecialisaties binnen Technische Aardwetenschappen: Petroleum Engineering, Engineering Geology, Applied Geophysics, Reservoir Geology en Resource Engineering. Deze vakspecialisaties zijn tevens mastervarianten, specialisaties die je na het behalen van je bachelorsdegree kunt volgen aan onze opleiding. Je studeert dan twee jaar verder voor de titel Master of Science (MSc) in één van deze varianten. Deze mastertitel is vergelijkbaar met de voormalige vijfjarige opleiding tot ingenieur (ir). De bacheloropleiding leidt op tot de titel Bachelor of Science (BSc).
Vijf specialismen in mondiale vraagstukken Ingenieurs TA zijn professionals met oog voor activiteiten in en op de bovenste aardlaag. De nieuwste technologieën, toekomstdenken en het werken aan oplossingen zijn een uitdaging voor ingenieurs. Denk bij het vakgebied bijvoorbeeld aan de toekomst aan winning en opsporing (‘exploratie’) van energiegrondstoffen en delfstoffen met bijbehorende verwerking- en productieprocessen. Een ander aspect is weer controle, evaluatie en technisch beheer van grond en bodem bij infrastructurele (bouw)projecten en ondergronds bouwen. Een grote groep ingenieurs heeft zich tevens gespecialiseerd in de grondstoffenkringloop: niet de winning maar de terugwinning (recycling) van bodemschatten staat hierbij centraal. Duurzaam gebruik van de ondergrond, economische en maatschappelijke vraagstukken, actuele problematiek: Het zijn belangrijke principes binnen het vakgebied. Deze principes vind je tijdens de opleiding niet alleen in de vakken, hoor- en werkcolleges terug maar leer je ook zelf hanteren door de stevige combinatie van theorie en praktijk. Ervaringsleren vinden we belangrijk: je toetst technologie, theoretische kennis en uitgangspunten zelf in de praktijk. Als kersverse ingenieur heb je zo na de opleiding niet alleen theorie maar ook eigen ervaring op zak Alle diverse aspecten van een ingenieursbaan heb je tijdens projecten leren combineren. De opleiding is uniek in Nederland, ingenieurs TA worden alleen in Delft opgeleid. Door die unieke positie, jarenlange reputatie en sterke banden met het bedrijfsleven weten werkgevers TA te vinden. Voor ingenieursbanen in binnen- en buitenland, stages maar ook voor interessante opleidings- en onderzoeksprojecten. Een ingenieursopleiding in een internationaal vakgebied vraagt om internationale samenwerking. TA kent tal van samenwerkingsverbanden met vergelijkbare academische opleidingen. Om wereldwijde kennis te verbreden, elkaars specialisaties aan te vullen en (niet in de laatste plaats!) om I
Inleiding
jou de mogelijkheid te bieden een tijdje in het buitenland te studeren. Geschiedenis Een volledige opleiding tot mijningenieur bestaat in Nederland sinds 1905 toen, met de stichting van de TH Delft, ook een afdeling Scheikunde en Mijnbouwkunde werd ingesteld. In 1912 werd die opleiding ondergebracht in een zelfstandige afdeling met een eigen huisvesting in het nieuw gebouwde instituut aan de Mijnbouwstraat 120.
In het verleden richtte de opleiding zich vooral op de ontginning en verwerking van vaste grondstoffen (de afstudeerrichting Grondstoffentechnologie). Sinds de 70-er jaren is het zwaartepunt verlegd naar de opsporing en winning van aardolie en -gas (de afstudeerrichtingen Technische Geofysica en Petroleumwinning). Daarnaast bestaat er sinds 1975 ook een afstudeerrichting Ingenieursgeologie die als doel heeft het kunnen voorspellen (en daarmee controleren) van de reactie van de ondergrond (de geologische omgeving) op allerhande menselijke ingrepen (civieltechnische werken, mijnwerken, waterwinning, afvalberging etc.). In de laatste jaren zien wij een weer toenemende aandacht voor de Grondstoffentechnologie, waarbij de belangstelling vooral uitgaat naar het beheer van de grondstoffenkringloop.
Sinds de TH Delft een technische universiteit is geworden (1986) wordt de opleiding verzorgd door wat voorheen heette de 'Faculteit der Mijnbouwkunde en Petroleumwinning'. Recente ontwikkelingen binnen het vakgebied hebben geresulteerd in een geleidelijke accentverlegging binnen de opleiding: De arbeidsmarkt vraagt in toenemende mate om multidisciplinair georiënteerde technische wetenschappers die in staat zijn de diverse mijnbouw- en geo-disciplines te combineren bij de exploitatie, het beheer, en alle overige technische toepassingen van de ondergrond. De 'beroepsmijnbouwer' wordt geleidelijk vervangen door een multidisciplinair ingenieur die functioneert op het grensvlak van aardwetenschappen en techniek. De organisatie heeft zich aan die ontwikkelingen aangepast en de naam van de opleiding veranderd van 'Mijnbouwkunde en Petroleumwinning' in 'Technische Aardwetenschappen'. De opleiding tot ingenieur technische aardwetenschappen is een nog altijd relatief kleine organisatie waar bijna iedereen elkaar kent. De sociale band tussen studenten en staf en tussen de studenten onderling wordt vooral gestimuleerd door de actieve 'Mijnbouwkundige Vereeniging' (MV), de enige studievereniging in Delft die een eigen café beheert.
II
De opleiding
1. De opleiding 1.1 Organisatie Prof.dr. S.M. Luthi is als afdelingsvoorzitter eindverantwoordelijke voor de opleiding Technische Aardwetenschappen. Hij wordt in zijn taak bijgestaan door de Opleidingsdirecteur, dr.ir. W.M.G.T. van den Broek. Zij worden geadviseerd door enkele commissies, de Opleidingscommissie: adviseert over alle onderwijs- en studieaangelegenheden. De Opleidingscommissie bestaat uit 4 docenten en 4 studenten. De student-leden worden jaarlijks aangewezen door het gekozen ‘STARO’ (Studenten Technische Aardwetenschappen Responsie Orgaan) en het bestuur van de Mijnbouwkundige Vereeniging (MV). de Examencommissie. Deze commissie bestaat voor onze opleiding uit de docenten en hoogleraren die belast zijn met de coördinatie van de jaarprogramma’s. Voor de propedeuse is dat mw. drs. M.M. van Tooren, Bachelorregelaar is dr. A. van Sandwijk en de afstudeerregelaars zijn prof.dr. M.A. Reuter, dr.ir. E.C Slob en dr.ir.W.M.G.T. van den Broeken mw.dr. D.J.M. Ngan-Tillard. De Examencommissie regelt de gang van zaken rond het afleggen van de examens en stelt de examenuitslagen vast. de Wetenschapscommissie: adviseert over alle onderzoeksaangelegenheden. Daarnaast is er de Studentenraad (SR). De Studentenraad heeft maandelijks, of zoveel als nodig wordt geacht, overleg met de afdelingsvoorzitter over studentenaangelegenheden.
1.2 Opbouw van de opleiding; Bachelor/Mastersysteem Met ingang van het studiejaar 2002-2003 is de TU Delft overgegaan op de Bachelor/Master structuur. In deze nieuwe structuur wordt de vijfjarige opleiding opgedeeld in een Bachelorfase en een Masterfase. Allereerst volg je de driejarige bacheloropleiding die voor alle studenten grotendeels gelijk is. Deze drie jaar sluit je af met een individuele opdracht waarna je het Bachelor of Science-diploma ontvangt. De laatste twee jaar volg je het studieprogramma van één van de vijf Mastervarianten. Deze varianten zijn specialisaties binnen het vakgebied Technische Aardwetenschappen. De masteropleiding wordt afgesloten met een individueel afstudeeronderzoek, waarna je het Master of Science- ofwel ingenieursdiploma ontvangt. Bachelor-opleiding (BSc)
1e jaar, Propedeuse gemeenschappelijk basisprogramma 2e jaar gemeenschappelijk basisprogramma 3e jaar gemeenschappelijk programma / MSc-oriëntatie: specialisatie in één van de afstudeervarianten
1
De opleiding
Master-opleiding (MSc)
varianten: Resource Engineering Petroleum Engineering Reservoir Geology Applied Geophysics Engineering Geology 1e jaar specialisatie-programma 2e jaar afstudeeronderzoek
1.3 Het bachelorprogramma Het eerste jaar, de propedeuse Het eerste jaar is opgebouwd uit vakken als Inleiding Technische Aardwetenschappen, Geologie, Mineralogie, Mechanica, Analyse, Mondeling & schriftelijk rapporteren, Statistiek en Werktuigkunde. Het vak Inleiding TA, in de vorm van probleemgestuurd onderwijs, is de rode draad door het propedeusejaar. Je ontdekt met een klein team aan de hand van actuele opdrachten vraagstukken die TA-ingenieurs onder de loep nemen. Zo ervaar je de brede en veelzijdige kanten van jouw studie- en toekomstige werkgebied. De propedeuse heeft een oriënterend, verwijzend en selecterend karakter. Selecterend omdat je een examen aflegt, je weet dan of je de studie aankunt; verwijzend omdat je na het eerste cursusjaar een schriftelijk advies krijgt over de voortzetting van de studie. Dat advies is overigens niet bindend. Waar het om gaat is dat je, eventueel samen met de studieadviseur, nagaat of je verder moet gaan op de ingeslagen weg, en wat er eventueel voor andere mogelijkheden zijn. De propedeuse heeft ook een oriënterend karakter, omdat je je een beeld kunt vormen van de verdere studie. Indien je niet in staat bent binnen 1,5 jaar je propedeuse te behalen is het noodzakelijk een afspraak met de studieadviseur te maken om je te bezinnen op je studiekeuze.
Het tweede en derde jaar Het tweede studiejaar is opgebouwd uit specialistische vakken, excursies en een gezamenlijk project. Je volgt vakken als Sedimentologie, Structurele geologie en Geologie van Nederland. Daarnaast leer je meer over fysische transportverschijnselen, elektriciteitsleer en lineaire algebra en ontwikkel je vaardigheden bij het chemiepracticum. Tevens bestudeer je verschillende methoden voor het verzamelen en verwerken van onderzoeksgegevens. Deze kennis is vooral van belang voor het project dat je in de laatste zes weken van het studiejaar uitvoert. Met een team van zes studenten ga je onder begeleiding van een hoogleraar aan de slag met een actueel probleem. Deze problemen zijn complexer dan de vraagstukken die je in het propedeusejaar onderzocht. Het derde jaar bestaat uit stevige verdieping in het vakgebied Technische 2
De opleiding
Aardwetenschappen en de vijf vakspecialisaties. Vakken als Petrofysica, Seismiek en Extractieve Metallurgie geven je inzicht in de kennis die je nodig hebt om complexe problemen te onderzoeken. Tevens neem je in het derde jaar deel aan geologisch veldwerk in Frankrijk, waarin je de kennis van geologie die je in de eerste twee jaar hebt opgedaan toepast. Na deze gezamenlijke vakken kies je in het derde jaar voor één van de 'masteroriëntatiepakketten'. Afhankelijk van je belangstelling verdiep je je verder in Petroleum Engineering (petroleumwinning), Engineering Geology (ingenieursgeologie), Applied Geophysics (technische geofysica), Reservoir Geology (reservoir geologie) of Resource Engineering (grondstoffentechnologie). Ook het onderwerp van de eindopdracht van je bacheloropleiding kies je binnen één van deze specialisaties. Onder begeleiding van een hoogleraar werk je zes weken aan een vraagstuk waar je een beknopte scriptie over schrijft. Na het derde jaar kies je echter pas definitief voor één van de vijf genoemde mastervarianten (specialisaties). Mocht je bijvoorbeeld een oriëntatie in Petroleum Engineering gevolgd hebben maar uiteindelijk toch voor Applied Geophysics kiezen dan is dit geen punt. In het begin van je masteropleiding is tijd ingeruimd om vakken of vaardigheden die mist bij te spijkeren.
Eindtermen Bachelorfase Technische Aardwetenschappen De afgestudeerde Bachelor in de Technische aardwetenschappen voldoet aan de volgende eindtermen: Kennis Beschikt over brede technisch-wetenschappelijke basiskennis op het gebied van de wiskunde, natuurkunde, scheikunde en geologie Beschikt over specifieke kennis gericht op opsporing, winning, verwerking en recycling van energiedragers en grondstoffen en het duurzaam gebruik van de ondiepe en diepe ondergrond Beschikt over brede kennis van methoden voor dataverzameling en dataverwerking Beschikt over kennis van economie, organisatieleer, marketing en besliskunde Vaardigheden Is in staat een technisch aardwetenschappelijk probleem te analyseren en creatieve en innovatieve oplossingen van dit probleem te formuleren, zowel individueel als in groepsverband Is in staat inzicht te krijgen in technisch-aardwetenschappelijke processen en die te abstraheren tot een conceptueel model Is in staat schriftelijk helder te rapporteren in de Engelse en Nederlandse taal Is in staat resultaten van een onderzoek boeiend en overtuigend aan gebruikers te presenteren Beschikt over vergader- en discussietechnieken Beschikt over een breed scala van computervaardigheden Attitude Heeft een positief kritische houding ten opzichte van het gebruik van grondstoffen, energie en ruimte en de gevolgen daarvan voor aarde en mens. Voelt zich verantwoordelijk voor de toekomstige ontwikkeling van techniek en wetenschap.
3
De opleiding
1.4 De Masteropleiding De tweejarige Engelstalige masteropleiding volg je samen met andere Nederlandse en buitenlandse studenten. Het is een intensieve opleiding van vierentwintig maanden waarin je diepgaande kennis opdoet en vele vaardigheden ontwikkelt die van belang zijn voor het werk als internationaal ingenieur. Naast het volgen van colleges, werk je bij veel vakken in teamverband actief aan complexe vraagstukken. Je doet ruime ervaring op met diverse apparatuur en computerprogramma’s en met presenteren en converseren in het Engels. Een onmisbare vaardigheid in zowel het bedrijfsleven als in het wetenschappelijk onderzoek. De masteropleiding van Technische Aardwetenschappen kent vijf varianten: • Resource Engineering • Petroleum Engineering • Applied Geophysics • Reservoir Geology • Engineering Geology Deze varianten komen overeen met de specialisatie van het vakgebied. Hieronder volgt per variant een korte karakterisering.
Resource Engineering Van medische apparatuur tot auto's: onze huidige maatschappij doet een groot beroep op consumentenproducten. Voor veel producten zijn vaste delfstoffen nodig. Ingenieurs Resource engineering leggen zich toe op winning, maar ook de verwerking en de kringloop van deze grondstoffen. Een breed specialisme met een brede verantwoordelijkheid: Hoe maakt technologie de grondstoffencyclus rond? Hoe winnen en verwerken we delfstoffen zo duurzaam mogelijk? Hoe voorkomen we ongewenste afvalstoffen? Met hoogstaande technologische methoden en nieuwe processen geven ingenieurs steeds nieuwe antwoorden op deze vragen. Hergebruik van materialen ofwel recycling vormt de basis voor een duurzame grondstoffenkringloop. Wat doen we bijvoorbeeld met gebruikte auto's? Belastend voor het milieu en een economische schadepost: grondstoffen, tijd en geld geïnvesteerd in zo'n auto kunnen we natuurlijk beter gebruiken. Om grondstoffen in een bruikbare staat terug te winnen is een ingewikkeld proces nodig. Producten zijn vaak complex samengesteld. Door het combineren van nieuwe technieken variërend van het gebruik van infraroodcamera's voor scheiding tot 'jigging' voor plasticrecycling komen Delftse ingenieurs steeds verder. Andere facetten van Resource engineering, belangrijk voor een duurzame samenleving, zijn grondsanering, verwerking van landbouwproducten en grondwaterbeheer.
Petroleum Engineering Energie voor de toekomst is een belangrijk internationaal item. Olie- en gasvoorraden wereldwijd kunnen ons nog tot ver in de 21e eeuw van energie voorzien. Fossiele voorraden zijn overvloedig maar zijn steeds complexer winbaar en te verwerken. Petroleum engineers kijken vooruit, bedenken innovatieve wintechnieken en nieuwe mogelijkheden voor de (verre) toekomst. Haalbaarheid en realiteit van andere energiebronnen die onze aarde bergt, denk aan geothermie (aardwarmte), spelen een belangrijke rol bij beleidskeuzes en in onderzoek wereldwijd. Als petroleum engineer in het bedrijfsleven onderzoek je in de eerste plaats huidige mogelijkheden van een reservoir (een opslagplaats van olie en/of gas in de aarde): hoe 4
De opleiding
ziet dit eruit, is exploitatie rendabel? Zo ja, hoe exploiteren we de olie of het gas zo efficiënt mogelijk? Op basis van gegevens over de ondergrond doe je als ingenieur uitspraken over de winbare reserves. Je bent verantwoordelijk voor het ontwerpen van een 'ontwikkelingsplan' en houdt daarbij de specifieke eigenschappen van de ondergrond heel sterk in de gaten. Het internationale vakgebied is de laatste jaren steeds breder geworden. Natuurlijk door nieuwe technologie en energiebronnen maar ook door het inzetten van de winningstechnieken van olie en gas bij bijvoorbeeld bodem- en waterreiniging.
Reservoir Geology Hoewel Westernfilms misschien anders doen vermoeden: olie, gas of water liggen niet als een eenvoudig winbaar plasje onder de grond. Het bevindt zich in gesteenten in een grondlaag afgesloten door een ondoordringbare laag. Zo'n opslagplek noemen we een 'reservoir'. Niet alleen bij het winnen maar ook bij het in kaart brengen van zo'n reservoir komt veel kennis van de aardlagen kijken. Reservoir Geology vormt een schakel tussen de andere vakspecialismen. Als reservoir geoloog voorzie je collega-ingenieurs van 'tools' in de vorm van geologische gegevens. Daarentegen gebruik je ook hun gegevens voor jouw projecten: je hebt je namelijk toegelegd op begrijpen en meten van geologische processen. Denk hierbij aan hydrologie (waterhuishouding) in de ondergrond, van groot belang voor onze drinkwatervoorziening. Een ander proces is sedimentatie (vormen van afzettingen) van miljoenen jaren oude aardlagen die olie of gas kunnen bevatten. Voor het meten van al deze processen maak je als ingenieur reservoir geology gebruik van specialistische apparatuur als GPS (een systeem voor plaatsbepaling), laser tracks en digitale camera's. Daarmee leg je statische maar ook dynamische eigenschappen vast: de aarde is immers volop in beweging! Als ingenieur ben je steeds op zoek naar nieuwe inzichten: innovatieve meetmethodes, apparatuur. Veldprojecten zijn van groot belang om gegevens te verzamelen en technologieën aan de praktijk te toetsen. Dit maakt het werk spannend en uitdagend. Projecten vinden overal ter wereld plaats. Zo reizen Delftse ingenieurs Reservoir geology momenteel naar Centraal Azië, Zuid Afrika, Spanje en Brazilië. Ingenieurs reservoir geology zijn 'teamworkers'. Op zoek naar een beeld van de geologie werk je voorbeeld samen met petroleum engineers en technische geofysici. Het team verzamelt met hulp van seismiek of boringen gegevens. Met de juiste apparatuur en rekenmethodes ga je nu aan de slag om de inzichten te krijgen die jij belangrijk vindt: processen in de bodem en de verspreiding van afzettingen. Met een computermodel ontwikkel je het gewenste beeld en voer je simulaties uit. Denk bijvoorbeeld aan de beweging van olie naar een boorput. Je hebt nu een compleet plaatje ontwikkeld van de geologie in dit gebied.
Applied Geophysics 'Zomaar even in de ondergrond kijken' is helaas niet mogelijk. Toch willen ingenieurs weten hoe die ondergrond is opgebouwd. Op zoek naar structuren bij bijvoorbeeld keuzes over boven- en ondergronds bouwen, lokaliseren van energie- of andere grondstoffen, bodemverontreiniging of geologisch onderzoek. Boren of graven is niet altijd rendabel en soms zelfs onnodig belastend voor de bodem. Gelukkig bied je als technisch geofysicus oplossingen. Met behulp van 'seismiek' maak je een driedimensionaal beeld van de ondergrond. Het principe komt je misschien bekend voor van de echografie in het ziekenhuis. Geluidsgolven (trillingen) worden de grond ingestuurd en uit de reflecterende signalen haal je informatie over de opbouw van de 5
De opleiding
aardkost. Je doorgrondt letterlijk de lagen, herkent mogelijke grondstoffen en de ligging. Kinderlijk eenvoudig maar in werkelijkheid komt er flink wat puzzel- en rekenwerk aan te pas voordat er concrete informatie op je beeldscherm verschijnt. Als geofysicus gebruik je diverse en vaak indrukwekkende apparatuur, (stel je seismisch onderzoek op de zeebodem voor!) geavanceerde computers, rekenmodellen en jouw eigen dosis kennis van wis-, natuurkunde en bodemstructuren. Voor de ondiepe ondergrond maak je tevens gebruik van elektromagnetische stralingen. Dit principe ken je wellicht van de radar voor het bepalen van objecten in de ruimte. Technische geofysici gebruiken de grond- of georadar om bodemverstoringen dicht aan het oppervlak te schetsen. Belangrijk bij het in kaart brengen van bodem- of watervervuiling of het zoeken naar objecten in de bodem bij bijvoorbeeld archeologie, het opsporen van munitie of graven.
Engineering Geology Nederland heeft een unieke zachte bodem. Door de razendsnelle groei in West-Nederland is er de afgelopen jaren behoefte ontstaan aan voorzieningen als een metro in Amsterdam, de hogesnelheidslijn (HSL) en tunnels. Ook woonruimte is schaars geworden. Ondergronds bouwen lijkt een oplossing of toch niet? Je begrijpt het al: grote (bouw)projecten kunnen voortdurend geconfronteerd worden met technische risico's door de zwakke bodem. Door het tijdig inschakelen van Ingenieursgeologen worden grote problemen voorkomen. Het is maar één van de vele voorbeelden van het werk van Ingenieursgeologen. Niet alleen in Nederland, overal ter wereld wordt gebouwd. Wat is daarbij de rol van de ingenieursgeologen? Zij leggen zich toe op het verzamelen van kennis over de ondergrond en geven tevens advies over de mogelijke technische toepassingen. Ze verrichten onderzoek voor bijvoorbeeld civieltechnische werken. Vooral bij grootschalige projecten, denk aan dam- en tunnelaanleg, moet heel nauwkeurig te werk worden gegaan. Ontbreken van zo'n deskundig oordeel kan enorme kosten met zich meebrengen maar ook levensgevaarlijke situaties veroorzaken. Ingenieursgeologen hebben een grondige kennis van de geologie en staan daarmee letterlijk aan de basis van grote ingenieursprojecten.
1.5 Honours Tracks Studenten die de BSc-opleiding met een gemiddelde van 7.5 of hoger hebben afgesloten kunnen toegelaten worden tot de honours track in de MSc-opleiding. Om de honours track te volgen dient te student nominaal te lopen. Wanneer hij meer dan het nominale programma heeft gelopen, mag hij daar ook in verhouding langer over doen. Een honours track is een speciaal programma binnen de reguliere MSc-opleiding en is gerelateerd aan uw discipline en/of aan de rol van technologie in de samenleving. Het biedt meer verrijking dan het reguliere programma, bijvoorbeeld voorbereiding op een PhD of een bredere oriëntatie. Een speciale TU Delft brede cursus van 160 uur studie is ontwikkeld; deze cursus is interdisciplinair van opzet en is gericht op het ontwikkelen van academische competenties als communicatieve vaardigheden, methodologie, wijsbegeerte en ethiek. Deze cursus is verplicht voor studenten die de honours track volgen. De honours track bevat in totaal 800 uur extra (30 ECTS) naast het reguliere MScprogramma. Speciale faciliteiten zullen beschikbaar zijn. Studenten die de honours track succesvol hebben doorlopen, ontvangen een speciaal certificaat. Studenten die belangstelling hebben voor het volgen van de honours track, kunnen contact opnemen met de Opleidingsdirecteur, dr. W. van den Broek. 6
De opleiding
1.6 Afstudeervariant Technologie in Duurzame Ontwikkeling (TiDO) Sinds 1 september 2000 kunnen alle studenten van de TU Delft binnen hun eigen opleiding de afstudeervariant Technologie in Duurzame Ontwikkeling volgen. Studenten die de variant met goed gevolg hebben doorlopen, ontvangen een speciale appendix bij het doctoraaldiploma. De afstudeervariant zorgt voor zowel verbreding als verdieping van vaardigheden en kennis inzake Duurzame Ontwikkeling (DO) en technologie. De diepte wordt gewaarborgd door de afstudeeropdracht die gericht moet zijn op duurzame ontwikkeling. Studenten maken duurzame ontwikkeling tot centraal onderdeel van hun afstudeerwerk. Per opleiding beoordeelt een vakreferent DO vooraf én achteraf of duurzame ontwikkeling voldoende in onderzoeksvraag/ probleemstelling en uitwerking is geïntegreerd. De verbreding van kennis wordt verkregen door het volgen van het verplichte vak Technology in Sustainable Development (wm0922TU) en een aantal keuzevakken in duurzame ontwikkeling. WM0922 bestaat uit 2 blokweken, en wordt in voor- en najaar aangeboden. Keuzevakken De student moet tenminste 11 ECTS uit op Duurzame Ontwikkeling georiënteerde keuzevakken behalen. Deze z.g. DO-vakken zijn ingedeeld in twee clusters: A. Ontwerp, analyse en tools B. Organisatie, beleid en maatschappij De volledige vakkenlijsten zijn te vinden op de internet site www.odo.tudelft.nl.
Projectgroep Onderwijs en Duurzame Ontwikkeling (ODO) De projectgroep Onderwijs en Duurzame Ontwikkeling ondersteunt alle faculteiten bij de daadwerkelijke integratie van duurzame ontwikkeling in het onderwijs en is ondergebracht bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management Voor meer informatie kunt u kijken op de internet site www.odo.tudelft.nl of contact opnemen met de projectgroep Onderwijs en Duurzame Ontwikkeling. Dr.ir. K.F. Mulder (
[email protected] / 2781043) Ir. C.F. Rammelt (
[email protected] / 2788440)
1.7 Technische Universitaire Lerarenopleiding (TULO) van TU Delft Onder het motto: “De ingenieur voor de klas” leidt de TULO eerstegraads docenten wiskunde, natuurkunde en scheikunde op. In hun lessen kunnen ingenieurs als geen ander aandacht schenken aan techniek en technologie. Met een eerstegraads lesbevoegdheid kun je in alle klassen van het voortgezet onderwijs lesgeven. Eerstegraads docenten zijn uitstekend thuis in hun vakgebied (ze hebben een ingenieurs- of doctoraaldiploma) en beschikken tegelijkertijd over een solide basis aan vakdidactische en onderwijskundige kennis en vaardigheden. Het leraarsberoep is bij uitstek geschikt voor wie kennis wil overdragen. De school en de leerlingen doen een beroep op je sociale vaardigheden en op je vakkennis.
Het opleidingsprogramma De opleiding kent vier aandachtsgebieden: − Vakdidactiek Hier leer je hoe je wiskunde, natuurkunde of scheikunde kunt overdragen aan leerlingen. − Schoolpracticum Het schoolpracticum (de stage) omvat ongeveer de helft van het gehele opleidingsprogramma. Hier doe je onder begeleiding ervaring op met het geven van lessen, en met het voorbereiden en evalueren ervan. Op de school waar je stage 7
De opleiding
− −
loopt zorgt een ervaren docent samen met een TULO docent voor de begeleiding. Onderwijskunde Onderwijskunde gaat over de theorie van het leren en onderwijzen, over het beroep van leraar en wat daar zoal bij komt kijken. Onderzoek en vrije ruimte De eerstegraads leraar leert systematisch te onderzoeken hoe hij de kwaliteit van het onderwijs kan verbeteren. Ook is er ruimte om je persoonlijke interessen verder uit te diepen.
De opleiding heeft een omvang van 60 ECTS studiepunten (42 TUD sp). De helft daarvan kun je tijdens je bachelor- of masterfase volgen.
Wie kunnen in de lerarenopleiding instromen? Het post-master deel van de opleiding is toegankelijk voor afgestudeerde ingenieurs wiskunde, natuurkunde of scheikunde. Wie in een andere richting is afgestudeerd en leraar wil worden, zal vóór toelating een aantal wiskunde, natuurkunde of scheikunde vakken moeten volgen. Het is beperkt mogelijk de opleiding in deeltijd te volgen. In overleg kan het TULOprogramma van 60 ECTS worden uitgesmeerd over een periode van anderhalf of twee jaar. Colleges worden niet in de avonduren gegeven. Stages bij scholen voor voortgezet onderwijs vinden overdag plaats. Meer informatie op http://www.tulo.tudelft.nl of bij de coördinator van de TULO, Martin Jacobs (tel 015 2785594; e-mail mailto:
[email protected]).
8
De opleiding
1.8 Mineralogisch-geologisch museum De opleiding Technische Aardwetenschappen is een van de weinige opleidingen in Nederland die een eigen museum beheert. De verzameling omvat ca. 110.000 aardwetenschappelijke objecten die zijn ondergebracht in een aantal deelcollecties. De geschiedenis van het museum gaat terug naar 1842. In 1842 werd in Delft de ‘Koninklijke Academie ter opleiding van burgerlijk ingenieurs’ opgericht. De Academie verzorgde vier studieprogramma’s. De opleiding tot mijningenieur behoorde tot een van deze programma’s. Professor Bleekrode, een medicus, werd aangesteld om de vakken mineralogie, kristallografie en geologie te onderwijzen. In 1864 werd Bleekrode opgevolgd door professor Vogelsang. Dit was de eerste hoogleraar die zelf uit het mijnwezen kwam, de eerste hoogleraar met mijnbouwkundige kennis en ervaring. Onder zijn leiding kwam een gedegen opleiding tot mijningenieur tot stand. De afgestudeerde mijningenieurs vonden allen werk in onze toenmalige koloniën. Vogelsang was van mening dat de mijnbouwkundige studenten tijdens hun opleiding een gedegen kennis moesten opbouwen over de materialen waar zij later, tijdens hun loopbaan als mijnbouwkundig ingenieur, mee te maken zouden krijgen. Vogelsang begon een studiecollectie met mineralen, ertsen, gesteenten en fossielen aan te leggen. Deze studiecollectie vormt de basis van de huidige collectie van het museum. Medewerkers en studenten van de studierichting verzamelden tijdens excursies, veldwerken en stages, waar ook ter wereld, allerlei bijzondere geologische objecten en de collectie groeide en groeide. Professor Molengraaff, aangesteld in 1905, was een grote verzamelaar. Vooral door zijn toedoen groeide de collectie gestaag. In 1909 kreeg de collectie via ministeriële beschikking de status van museum. Ondertussen floreerde de Koninklijke Academie. Dit had in 1864 een naamsverandering tot gevolg. De Koninklijke Academie kreeg de naam ‘Polytechnische School’. In 1905 werd dit omgezet in ‘Technische Hoogeschool’ en in 1986 in ‘Technische Universiteit’. De opleiding Mijnbouwkunde werd in 1904 losgekoppeld van de opleiding Scheikundige Technologie. In de praktijk vond deze loskoppeling echter pas plaats in 1912, toen de afdeling Mijnbouwkunde verhuisde naar een eigen pand, het huidige pand aan de Mijnbouwstraat. In het nieuwe gebouw werd de hele zuidoostelijke vleugel ingericht als museum. Deze vleugel kreeg een extra stevige fundering om het gewicht van de mineralen, ertsen en gesteenten te kunnen houden. De collectie lag uitgestald over drie verdiepingen. Maatschappelijke veranderingen resulteerden in wijzigingen in het onderwijsprogramma van de studie Mijnbouwkunde. Deze veranderingen hadden in de loop van de tijd tot gevolg dat ‘Mijnbouwkunde’ gewijzigd werd in ‘Mijnbouwkunde en Petroleumwinning’ dat op zijn beurt overging in ‘Technische Aardwetenschappen’, de huidige naam van de opleiding. De gevolgen voor de collectie van het museum bleven niet uit. De koloniale collecties verloren hun betekenis voor de studie en werden ingepakt. Hierdoor kon op de begane grond in 1960 een scheikunde laboratorium ingericht worden, de huidige ITvleugel. Ook de fossielen verloren hun betekenis voor de studie. In 1985 werden zij ingepakt en getransporteerd naar het huidige Naturalis. De zolderverdieping, waar zij uitgestald lagen, is nu ingericht voor AIO’s en afstudeerders. De zaal op de eerste verdieping is overgebleven. In deze zaal liggen objecten uit de huidige kerncollectie van het museum uitgestald. Deze kerncollectie is nog steeds gerelateerd aan het geologisch onderwijs en onderzoek dat de opleiding verzorgd. Studenten kunnen als aanvulling op colleges en practica hier extra informatie over de stof vergaren. Er zijn 4 grote deelcollecties aanwezig, nl. : 9
De opleiding
Collectie Algemene Geologie Objecten uit deze collectie zijn voornamelijk te vinden in de ‘voorzaal’ van het museum. Tot deze collectie behoren o.a. de meteorieten, de maquettes van vulkanen, de wandplaten, de fossiele schedel van een Triceratops en het skelet van een dodo. Collectie Mineralogie In de eerste helft van de ‘middenzaal’ worden mineralen volgens de systematiek van Strunz geëxposeerd. Deze collectie is een internationaal belangrijke referentiecollectie. Collectie Ertsen In de tweede helft van de ‘middenzaal’ zijn de vitrinekasten gevuld met ertsen. De ertsen liggen per land uitgestald. Veel ertsen komen uit mijnen die al lang uitgeput zijn. Collectie Gesteenten In de ‘achterzaal’ wordt het ontstaan en de naamgeving van gesteenten uitgelegd. De toegang tot het museum is voor iedereen gratis. Het museum is open op maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur, gesloten op feestdagen en op dagen dat de TU gesloten is. In de museumzaal zijn circa 20 studieplaatsen aanwezig. Voor meer informatie over het museum kan contact opgenomen worden met : Maaike van Tooren; kamer 230; 015 2786021, e-mail:
[email protected], www.ta.tudelft.nl/museum/index.html
10
De opleiding
1.9 De Mijnbouwkundige Vereeniging De Mijnbouwkundige Vereeniging (MV) is een zeer actieve studievereniging met een rijke traditie. Naast vrijwel alle studenten zijn ook zo'n 1100 van de 1600 afgestudeerden lid van de MV. Hoogleraren en andere personen die de vereniging een warm hart toedragen kunnen ook lid worden van de Mijnbouwkundige Vereeniging. Het contact tussen de leden is - mede door de vele activiteiten en evenementen van de MV erg goed. Zo viert de MV om de 2,5 jaar haar (half)lustrum met met vele activiteiten zoals onder andere een reünistendiner, een internationaal symposium en een gala. Daarnaast worden ruim 20 studenten vanuit de hele wereld een week lang rondgeleid door Delft en omstreken. De hoge opkomst van de mijnbouwers, zowel studenten als ingenieurs, bij MV activiteiten getuigt van de bijzondere band die er heerst tussen mijnbouwers wereldwijd.
Geschiedenis Vanaf 1892 werden om de veertien dagen vergaderingen gehouden, waarop door één van de student-leden een lezing werd gehouden. Later veranderde het karakter van de bijeenkomsten, doordat steeds vaker niet-studenten gevraagd werden om een lezing te houden. Na de lezing werd dan nog een biertje gedronken om de onderlinge band te versterken. In 1904 organiseerde de MV voor het eerst een excursie naar het buitenland. Nog steeds heeft de MV de organisatie van de jaarlijkse 'tweedejaars-excursie' in handen, waarbij in vier dagen tijd een aantal bedrijven uit de verschillende afstudeerrichtingen bezocht wordt, zodat de tweedejaars zich kunnen oriënteren op hun afstudeerrichting.
'Het Noorden' Omstreeks 1937 groeide het biertje drinken na de lezingen uit tot een wekelijkse gebeurtenis in café 'Het Noorden' aan het Noordeinde 4 te Delft, waar op woensdagavond menig mijnbouwer te vinden was. Na het overlijden van Jan Garos, de eigenaar van het café, kreeg de MV het beheer over 'het Noorden'. Zo werd de Mijnbouwkundige Vereeniging in 1964 als eerste en enige studievereniging in Nederland de trotse bezitter van een eigen café. Iedere eerste vrijdag van de maand is er de traditionele 'Barbaraborrel', waar mijningenieurs en ouderejaars mijnbouwstudenten hun ervaringen kunnen uitwisselen. Daarnaast is er elke eerste woensdag van de maand de 'eerstejaarsborrel', waarin bijvoorbeeld één van de afstudeerrichtingen nader wordt toegelicht. Nog steeds staat iedere woensdagavond vanaf 21.00 uur de deur van 'Het Noorden' open voor leden van de MV.
Onderwijskundige Activiteiten Om de eerstejaars studenten in de eerste maanden goed op weg te helpen in hun studie, is in 1988 door de Mijnbouwkundige Vereeniging het mentorensysteem opgezet. In groepjes van ongeveer acht studenten krijgen de eerstejaars een ouderejaars student toegewezen, die hen begeleidt bij het volgen van het onderwijs en het zich voorbereiden op tentamens. Ook zaken zoals huisvesting en het maken van een nieuwe vriendenkring verdienen de aandacht van de mentor. Door het grote aantal leden dat de MV heeft, is zij in staat een groot deel van de boeken die nodig zijn voor de mijnbouwstudent met korting te verkopen. De MV beheert een uitgebreid tentamenarchief op internet en op de MV kamer dat al jaren intensief gebruikt wordt. De toegang tot het digitale tentamenarchief gaat via Blackboard. 11
De opleiding
Daarnaast coördineert de MV het STARO, dat tweewekelijks vergadert over allerlei concrete onderwijszaken. Onderwerpen die op de agenda staan zijn: de inroostering van practica en tentamens, de beschikbaarheid van studiemateriaal en de evaluatie van colleges en tentamens. De Opleidingscommissie (OC) bestaat uit vijf studenten en vijf docenten, die maandelijks vergaderen over zaken als de invoering van het Bachelor/Master systeem, de aanschaf van nieuwe computers voor studenten, de evaluatie van alle vakken die op TA gegeven worden en het afschaffen van verouderde vakken. Daarnaast is er de facultaire Studentenraad (FSR), die zich ook nog bezig houdt met niet-onderwijskundige bestuurszaken. Dit in samenwerking met de facultaire Ondernemingsraad waarin het personeel vertegenwoordigd is. Zowel in de OC als in de FSR zijn de studenten van de Mijnbouwkundige Vereeniging goed vertegenwoordigd en erg actief.
Overige activiteiten Naast de al genoemde wekelijks woensdagavondborrels in "Het Noorden" zijn er nog vele activiteiten die de mijnbouwers bezig houden. Zo wordt er een jaarboek uitgebracht waar de jaarboekcommissie een aantal maanden hard aan heeft gewerkt. In dit jaarboek staan onder andere wetenschappelijke artikelen, verslagen van excursies, feesten en alle adressen van studenten en afgestudeerden. Omdat er vele interessante zaken zijn die niet tijdens de colleges behandeld worden, organiseert de MV op gezette tijden lezingen en excursies voor geïnteresseerde studenten. Dit gebeurt al dan niet in samenwerking met het Koninklijk Instituut Voor Ingenieurs (KIVI) met wie de MV goede contacten heeft. Binnen Delft heeft de Mijnbouwkundige Vereeniging contacten met de andere studieverenigingen via de StudieVerenigingenRaad (SVR). Deze vergadert maandelijks over onderwijskundige en algemene studenten zaken. Daarnaast hebben de mijnbouwers uit Delft contact met de geologie-studenten van de universiteiten van Amsterdam (VU) en Utrecht. Internationaal is de MV nauw verbonden met andere mijnbouwstudenten via het IFMMS (International Federation of Mining and Metallurgy Students). Iedere mijnbouwuniversiteit in Europa en Canada organiseert eenmaal per jaar een Internationale Studenten Week waar mijnbouwstudenten uit heel Europa welkom zijn. De afgelopen jaren hebben studenten uit Delft een bezoek gebracht aan onder andere Londen, Mons (België), Helsinki, Stockholm, Miskolc (Hongarije), Leoben (Oostenrijk), Trondheim (Noorwegen) en Zagreb (Kroatië). Jaarlijks wordt er een culturele of sportieve trip georganiseerd naar een van de andere mijnbouwsteden in Europa. Er zijn twee jaar geleden 40 Engelse sporters in Delft geweest om het op te nemen tegen de Delftse mijnbouwers. Ook zijn we in Clausthal, Feiberg en Aken in Duitsland geweest om de historie van de mijnbouw te ervaren. Natuurlijk zijn er nog meer activiteiten die het vermelden waard zijn, zoals bijvoorbeeld het jaarfeest van de MV, de Annual Party, of de Velzeboerbeker, een wedstrijd tussen studenten en het personeel. Naast deze activiteiten zijn er nog voldoende evenementen waarbij je tijdens de studie zal ontdekken dat de MV niet zomaar een studievereniging is. Voor al je vragen kun je uiteraard altijd bij ons terecht. In de hoop je snel tegen te komen 12
De opleiding
op de faculteit, op de MV-kamer of in het 'Het Noorden', tekent het Bestuur der Mijnbouwkundige Vereeniging met een immer welluidend en krachtig Glück Auf!!!
Bestuur 2003-2004 Stijn Vlemmix Peter Smits Mathilde Robben Eline Stolwijk Jan Willem de Korver
-
President Secretaris Penningmeester Vice-President/Onderwijscommissaris Beheerder
Bestuur 2004-2005: Matthieu Bos Dolf van Duinen Stephan Hermanides Linda van der Bol Maarten van Koppen
-
President Secretaris Penningmeester Onderwijscommissaris Beheerder/commissaris
13
14
Onderwijszaken
2. Onderwijszaken 2.1 Jaarindeling 2004-2005 Semester 1 Eerste periode Onderwijs
06-09-2004
t/m
22-10-2004
Roostervrij
25-10-2004
t/m
29-10-2004
Tentamens
01-11-2004
t/m
05-11-2004
Tweede periode Onderwijs
08-11-2004
t/m
24-12-2004
Kerstvakantie/roostervrij
27-12-2004
t/m
14-01-2005
Tentamens
17-01-2005
t/m
04-02-2005
Semester 2 Derde periode Onderwijs
07-02-2005
t/m
24-03-2005
Paasvakantie/Roostervrij
25-03-2005
t/m
01-04-2005
Tentamens
04-04-2005
t/m
08-04-2005
Vierde periode Onderwijs
11-04-2005
t/m
29-04-2005
Mei-vakantie
02-05-2005
t/m
06-05-2005
Onderwijs
09-05-2005
t/m
03-06-2005
Roostervrij
06-06-2005
t/m
10-06-2005
Tentamens
13-06-2005
t/m
01-07-2005
Vijfde periode Zomervakantie
04-07-2005
t/m
17-08-2005
Hertentamens
18-08-2005
t/m
31-08-2005
25-03-2004: Goede Vrijdag 28-03-2005: 2e Paasdag 05-05-2005: Hemelvaart 16-05-2005:2e Pinksterdag
Aanvang cursusjaar 2005-2006: 5 september 2005
15
Onderwijszaken
2.2 Onderwijs- en Studentenadministratie De Onderwijs- en Studentenadministratie van de opleiding vind je op de begane grond, kamer 107 en is telefonisch bereikbaar onder nummer: (015- 27) 81072. Op de onderwijs- en studentenadministratie zijn werkzaam: mw. Susana Paniagua (
[email protected]), en mw. W. Klumpers (
[email protected]) Bij de onderwijsadministratie kun je ondermeer terecht voor vragen over roosters, tentamens en examens en het doorgeven van adreswijzigingen.
Adreswijzigingen Alle wijzigingen van studie en/of ouderlijk adres moeten zo spoedig mogelijk worden gemeld bij de onderwijsadministratie. Dit is voor ons van belang, maar ook voor jezelf! Wanneer je het bij ons gemeld hebt, hoef je daarvoor niet meer naar de Centrale Studentenadministratie. (Vergeet daarnaast niet een adreswijzing ook door te geven aan het bestuur van de Mijnbouwkundige Vereeniging)
2.3 Informatievoorziening E-mail Belangrijke mededelingen, zoals rooster- en tentamenwijzigingen, en het tentamenrooster worden via e-mail naar alle TA-studenten verzonden. Nieuwsbrief Daarnaast komt er regelmatig (ca. 1 maal per 2 weken) een Nieuwsbrief uit, waarin alle overige mededelingen (zoals colloquia, lezingen, informatie over keuzevakken e.d.) worden gebundeld. Ook deze nieuwsbrief wordt via e-mail verspreid.
Website Veel informatie over de opleiding, zoals roosters en vakbeschrijvingen, is ook te vinden op onze website: http://www.ta.tudelft.nl/onderwijs. Blackboard Een groot deel van de communicatie tussen docenten en studenten verloopt via Blackboard. Binnen Blackboard is er voor ieder vak informatie te vinden. Blackboard is te bereiken via de website van TA.
2.4 Studieprogramma Periodes Elk studiejaar is verdeeld in twee semesters. Ieder semester bestaat uit twee periodes. Een periode bestaat uit zeven weken waarin onderwijs (colleges en oefeningen) wordt gegeven, gevolgd door een onderwijsvrije of losse week, gevolgd door één tot drie weken waarin tentamens kunnen worden afgelegd. De losse (of ‘witte’) week is géén extra vakantie maar is bedoeld voor de voorbereiding op de tentamenperiode en, indien nodig, het inhalen van colleges en practica. Na de zomervakantie volgt in de laatste weken van augustus nog een herkansingsperiode om gemiste of onvoldoende tentamens over te doen. In de examenreglementen zijn de eisen te vinden waaraan een student moet voldoen om voor de examens te slagen.
16
Onderwijszaken
Roosters Alle roosters (college- en tentamenroosters) zijn te vinden op onze website: http://www.ta.tudelft.nl/onderwijs . ECTS Per 1 september 2003 is de TU Delft overgegaan van het huidige studiepuntenstelsel naar het European Credit Transfer System (ECTS). Dit systeem gaat uit van een totaal van 60 punten dat per studiejaar te halen is. (1 ECTS punt heeft een studiebelasting van 28 uur). De ECTS-punten staan vermeld in de vakkentabellen alsook bij de vakomschrijvingen. Welk onderwijsprogramma volg ik? In het onderwijsprogramma wordt continu gewerkt aan onderwijsvernieuwing. Ieder opvolgend jaar heeft zijn eigen programma’s en dus volgt ook elke studentengeneratie zijn eigen studieprogramma (generatie naar jaar van aankomst aan de opleiding: de generatie 2001, 2002, etc.). Daarbij gelden voor elke student in principe de jaarprogramma's die hij in een "nominaal" studietempo (een jaarcursus per jaar) zou kunnen volgen. Dus voor de studentengeneratie '00 geldt het Propedeuse-programma als omschreven in de Gids en Papieren Patroon 2000-2001, het 2e-jaarsprogramma uit 2001-2002, etc.
In schema: Nominaal → Studiejaar ↓ 1 2
2000-2001
2001-2002
2002-2003
2003-2004
2004-2005
P / TA1 D1 / TA2
3
D2 / TA3 (BSc)
4
D3 / MSc-1
5
Ir / MSc-2
Cum laude (Dit is een samenvatting van de tekst uit de Onderwijs- en Examenregeling) Het predikaat "met lof" wordt onder de volgende voorwaarden toegekend: Voor het Propedeutisch examen: 1. het gemiddelde van de onderdelen is minimaal een 8; 2. er zijn geen onvoldoendes behaald; 3. de studieduur is niet langer dan 1 jaar Voor het Bachelor examen: 1. het gemiddelde is minimaal een 8 en de lijst bevat geen cijfers lager dan een 6; 2. de studieduur van de bacheloropleiding bedraagt ten hoogste 4 jaar; 3. het cijfer voor de afrondende toets of opdracht is minimaal een 8; 4. door de examinator van de afrondende toets of opdracht is een "met lof" voorstel ingediend.
17
Onderwijszaken
2.5 Colleges en practica: Het bijwonen van colleges en practica De in de colleges gedoceerde stof wordt in de aansluitende tentamenperiode getentamineerd. Nauwgezet collegebezoek is dan ook voor de doorsnee-student de kortste weg naar goede studieresultaten. Er geldt voor de meeste colleges echter geen aanwezigheidsplicht. Anders ligt dit bij de practica, oefeningen en instructies. Deze worden lang niet altijd getentamineerd; in een aantal gevallen wordt een verklaring afgegeven inhoudende dat het practicum in voldoende mate is gevolgd. Daarnaast moeten er voor sommige practica opdrachten of verslagen gemaakt worden. Voor de practica geldt ook een aanwezigheidsplicht. Het wordt overgelaten aan de individuele docent om per practicum te bepalen welke mate van (geldig) verzuim toelaatbaar is. De docent zal u bij het begin van het practicum op de hoogte stellen van de door hem gehanteerde regels. Collegetijden: 1e uur 2e uur
08.45 - 09.30 09.45 - 10.30
5e uur 6e uur
13.45 - 14.30 14.45 - 15.30
3e uur 4e uur
10.45 - 11.30 11.45 - 12.30
7e uur
15.45 - 16.30
Practica Een practicummiddag duurt 3 uren en begint, tenzij de docent anders opgeeft, om 13.30 uur. Niet alle practica kunnen door alle studenten van een jaar tegelijk worden gevolgd. Deze practica zijn dan in 2 of meer groepen verdeeld. Op welke wijze je bent ingedeeld wordt nog bekendgemaakt.
2.6 Cijferoverzichten Op verzoek kan een student bij de onderwijsadministratie een overzicht van de behaalde studieresultaten verkrijgen. De studieresultaten zijn ook in te zien op Blackboard.
2.7 Tentamens Aanmelden voor tentamens Aanmelden voor tentamens dient te geschieden via Internet (uiterlijk 2 weken van te voren) Hiervoor heb je een speciaal wachtwoord nodig. Dit wachtwoord wordt voor alle nieuwe studenten aangemaakt en via e-mail bekendgemaakt. (Er is een TAS-pc te vinden in de centrale hal van het TA-gebouw). Met je studienummer en wachtwoord kun je via Internet inloggen op: www.tas.tudelft.nl Ook het afmelden voor tentamens moet via TAS (uiterlijk 1 week van te voren). Tentamenroosters De collegestof (en soms ook de practicumstof) wordt getentamineerd in de tentamenperiode die aansluit op de onderwijsperiode waarin het college gedoceerd wordt. Daarnaast is er voor elk tentamen jaarlijks minstens één herkansing. In de jaarprogramma's zijn deze tentamengelegenheden ook aangegeven in de kolom ‘tentamens’, waarin vijf posities voor vijf perioden, waarvan er gewoonlijk twee zijn 18
Onderwijszaken
aangekruist. Voor aanvang van iedere tentamenperiode wordt het tentamenrooster voor de desbetreffende periode verspreid via de elektronische Nieuwsbrief. Het tentamenrooster ook te vinden op de website: http://www.ta.tudelft.nl/onderwijs
Tentamenuitslagen De uitslagen van de tentamens worden opgehangen op het bord naast kamer 107. Daarnaast zijn de tentamenuitslagen (per individuele student; je kunt alleen je eigen behaalde resultaten opvragen) te vinden op Blackboard. In het kader van de privacy worden op de uitslaglijsten alleen studienummers vermeld. Tentamenuitslagbriefjes Tentamenuitslagbriefjes dienen bij de onderwijsadminstratie ingeleverd te worden. Indien de administratie gesloten is, kan het briefje in de grijze 'brievenbus', rechts van de deur, worden gedeponeerd. Oude tentamenopgaven De opgaven van een aantal eerder afgenomen tentamens zijn tegen inlevering van je collegekaart te verkrijgen bij de MV-kamer (kamer 360). Het is de bedoeling dat er kopieën gemaakt worden waarna je de kaart, na inlevering van het origineel, terug krijgt.
2.8 Aanmelden examens Studenten dienen na het afsluiten van een onderdeel (Propedeuse, Bachelor, Master en voor studenten die het oude 5-jarige programma volgen D1, D2, D3 en Doctoraal) een examenaanvraagformulier in te vullen en in te leveren bij de onderwijsadministratie. Deze formulieren zijn te vinden in de vensterbank tegenover de onderwijsadministratie (kamer 107). Het examenaanvraagformulier is ook te vinden op internet (www.ta.tudelft.nl/onderwijs, kies: Student Forms). Indien men een contract heeft moet daarvan een kopie worden bijgevoegd. In de eerstvolgende vergadering van de Examencommissie worden vervolgens de examenuitslagen vastgesteld. N.B. Alle cijfers voor het betreffende examen dienen maximaal 3 dagen vóór de examenvergadering ingeleverd te zijn bij de onderwijsadministratie. Voor het studiejaar 2004-2005 zijn de volgende data vastgesteld: Aanvragen vóór
Examenvergadering
Diploma-uitreiking*
14 september 2004
28 september 2004
(7 en) 8 oktober 2004
11 januari 2005
25 januari 2005
(3 en) 4 februari 2005
10 mei 2005
24 mei 2005
(2 en) 3 juni 2005
15 juli 2005
9 augustus 2005
(18 en) 19 augustus 2005
* uitreiking van zowel de Bachelor als de Master-diploma’s
19
Onderwijszaken
Uitreiking P-diploma's
Voor alle TU-studenten (2003-2004) die binnen één jaar hun Propedeuse hebben gehaald wordt in oktober een feestelijke diploma-uitreiking georganiseerd: Aanvragen voor
Uitreiking P-diploma’s
18 september 2004
28 oktober 2004
2.9 Studieplaatsen en projectruimtes De student kan gebruikmaken van de volgende faciliteiten in het gebouw: personal computers PC's voor vrij gebruik door studenten zijn beschikbaar in de volgende ruimtes: - indien deze niet worden gebruikt voor onderwijs: k.166, k.233 en k.235 - de studenten-PC-zaal op de 2e verdieping (k.304); - projectruimte in de kelder (k.031) printers - in de studenten-PC-zaal is vrij printen mogelijk - projectruimte k.031 studieruimte - de afdelingsbibliotheek beschikt over 12 studieplaatsen - op de 2e etage is een studiezaal ingericht projectruimte In de kelder (kamer 031) is een onderwijs/projectruimte beschikbaar voor studenten die in groepjes met elkaar willen werken. De ruimte beschikt over 2 vergadertafels en 5 computers en een printer en kan bij de onderwijsadministratie (kamer 107) worden gereserveerd. Daar is ook de sleutel af te halen. (N.B.: de sleutel dient bij vertrek ook weer bij de onderwijsadministratie te worden ingeleverd. Indien niemand aanwezig is, kan de sleutel in de postbox naast de deur worden gedeponeerd).
2.10 Contracten Het kan voorkomen dat studenten tijdens de studie sterk achter raken en moeten switchen naar een 'jonger' programma of dat studenten studieonderdelen die bij een programmaherziening zijn geschrapt moeten vervangen door equivalente onderdelen uit het nieuwe programma. In al zulke gevallen wordt per individuele student op schrift vastgelegd op welke onderdelen zijn/haar studieprogramma gewijzigd wordt. Zo'n schriftelijke vastlegging noemen we een contract. We kennen Propedeuse, Bachelor (2e/3e-jaars-programmawijzigingen - deze worden afgesloten met de bachelor-regelaar, dr. A. van Sandwijk, tst 86044) en MSc contracten (4e/5e-jaars-programmawijzigingen - deze worden afgesloten met de betreffende afstudeerregelaar) en afstudeercontracten (eveneens af te sluiten met de afstudeerregelaar). De P, BSc, en MSc contracten worden afgesloten als dat nodig is; afstudeercontracten worden altijd afgesloten, ze vermelden ondermeer de gekozen keuzevakken en de inhoud van het afstudeerwerk. Studenten die hun Propedeuse hebben voltooid op het geologisch werkbezoek na (excursie ta1913), kunnen verzoeken dat onderdeel 'per P-contract' te laten verplaatsen naar hun 2e jaar, zodat zij de Propedeuse kunnen afronden. Zij dienen hiervoor contact opnemen met drs. M.M. van Tooren, kamer 230, tst 86019. Zij is de P-regelaar. Bij elke examenaanvraag dient met het ingevulde examenaanvraagformulier tevens een kopie van het betreffende contract te worden ingeleverd. 20
Onderwijszaken
2.11 Vrijstellingen Studenten die afgestudeerd zijn aan de Hogeschool Amsterdam, richting Petroleum- en Gastechnologie ('Noorderhaaks Instituut') en studenten die aan deze opleiding een propedeuse hebben behaald kunnen op grond van die diploma's voor bepaalde vakken vrijstelling krijgen. Een overzicht van deze vrijstellingen is te verkrijgen bij de studieadviseur P. de Smidt. Aan studenten die aan een andere (sub)faculteit of andere HBO gestudeerd hebben kan eveneens in sommige gevallen vrijstelling worden verleend voor bepaalde vakken op grond van elders behaalde studie-onderdelen. Ook zij moeten zich hiervoor wenden tot de studieadviseur, telefoonnummer (015-27) 81068.
2.12 Afstudeerprijs Jaarlijks wordt er door de Wetenschapscommissie een prijs toegekend aan de student die het beste afstudeerwerk heeft afgeleverd. Dit geschiedt op voordracht van de afstudeerregelaar. De bekendmaking vindt plaats tijdens de uitreiking van het doctoraal diploma. Het bedrag dat hieraan verbonden is bedraagt € 455,-; tevens wordt een oorkonde toegekend. Een kopie hiervan zal een jaar tentoongesteld worden in de vitrine.
2.13 Excursies Nuldejaarsexcursie Om aankomende studenten (nuldejaars) een blik te gunnen op hun toekomstig beroep wordt van maandag 6 tot en met vrijdag 10 september 2004 een verplichte excursie georganiseerd die diverse facetten van de mijnbouwkundige praktijk laat zien: de 'nuldejaarsexcursie'. Op maandag is er een introductie op de excursie. Tevens kunnen deze dag de bestelde veldwerkmaterialen worden opgehaald. Dinsdag t/m donderdag worden bezoeken gebracht aan bedrijven in Nederland. Er wordt overnacht in Kerkrade. Vrijdag is er een geologische excursie in België. De nuldejaarsexcursie eindigt vrijdag om ongeveer 23.00 uur in Delft. Tijdens de excursie dient een opdracht te worden uitgevoerd die geldt voor het vak ta1009. De kosten dienen vóór de excursiedatum te worden voldaan op gironummer 4002486 t.n.v. nuldejaarsexcursie, Delft. Informatie over de excursie wordt verstrekt door P. de Smidt, telefoon (015-27) 81068. Excursies, algemeen Het studieprogramma kent een aantal verplichte excursies, werkbezoeken, veldwerk etc. waarvan de kosten over de Bachelor en Master opleiding tezamen kunnen oplopen tot € 1500 per student. Deze kosten kunnen bestaan uit zgn. uitrustingskosten (bijv. aanschaf van helm, loupe en kompas) en omvatten altijd reis- en verblijfkosten inclusief verzekering. Om deze kosten niet onredelijk te laten oplopen is door de opleiding de volgende subsidieregeling opgesteld:
21
Onderwijszaken
2.14 Studiekosten (zie ook Studentenstatuut, art. 11)
Norm kosten boeken, collegedictaten e.d. Er is geen normbedrag aan studiekosten vastgelegd. Norm kosten excursies en andere onderwijsactiviteiten De opleiding kent een aantal excursies, werkbezoeken, veldwerken etc., die zijn opgenomen in het curriculum. Deze kosten kunnen bestaan uit zgn. uitrustingskosten (bijv. aanschaf van helm, loupe en kompas) en omvatten altijd reis- en verblijfkosten, inclusief verzekering. Om deze kosten niet onredelijk te laten oplopen is door de opleiding de volgende subsidieregeling opgesteld: Eigen bijdrage studenten De eigen bijdrage bedraagt maximaal € 1800 voor de bachelor- en master-opleiding samen (per opleiding maximaal € 900). N.B. deze regeling is van toepassing op alle EU studenten die het zgn “lage” tarief collegegeld betalen. - Veldwerk: de student betaalt 65% van de uitgaven tot een maximum van € 25 per dag. - Excursie/werkbezoek: de student betaalt 65% van de uitgaven/student* zonder maximum. - Voor de voorkomende excursies/veldwerk wordt de maximale totale eigen bijdrage** over de studieduur van de bacheloropleiding vastgesteld op € 900 en voor de masteropleiding eveneens € 900 per student; daarboven komen de kosten voor 100% voor rekening van de TU Delft. - Onvrijwillige extra excursies/veldwerk (b.v. omzwaaiers) vallen onder bovenstaande regeling***. - Vrijwillige extra excursies/veldwerk: kosten 100% student. Deze kosten tellen niet mee voor de maximale eigen bijdrage van € 900 per opleiding. - De student toont zelf aan dat hij het maximum van € 900 per opleiding heeft bijgedragen en declareert kosten die daarboven uitgaan bij de financiële administratie. (DUS kwitanties GOED bewaren). Het kostenoverzicht dient te zijn voorzien van een handtekening van de docent of het hoofd onderwijs Studenten die door de financiering hiervan in ernstige problemen komen, kunnen contact opnemen met de opleidingsdirecteur. *
Afwijkend van veldwerk in verband met invloed reiskosten, accommodatiemogelijkheden en ook om de totale bijdrage per student per afstudeerrichting meer gelijk te trekken. ** Bijdrage uit eigen zak betaald, dus exclusief eventuele externe subsidies. *** Bij het behalen van een onvoldoende voor veldwerk/excursie krijgt de student normaliter een vervangende opdracht, d.w.z. geen verplichte herhaling van veldwerk/excursie.
2.15 Voorlichtingsactiviteiten: Studenten Technische Aardwetenschappen geven ieder jaar actief voorlichting op beurzen, voorlichtingsdagen, tijdens meeloopdagen en op scholen. Lijkt het je leuk om mee te werken? Geef je naam en telefoonnummer even door aan de Dienst Communicatie zodat zij je kunnen benaderen. 22
Onderwijszaken
Een scholenbezoek kun je ook zelf regelen, bijvoorbeeld op je oude school of een school in de buurt. Laat leerlingen, decanen en je oud-docenten weten welke studie je volgt! Werkwijze: 1) Bel je oude (of een andere) school en neem contact op met een decaan, wis-, natuur-, of scheikundedocent 2) Regel een presentatie of tafel op een voorlichtingsavond of vraag om een half uurtje tijd in de les van een vakdocent 3) Geef de datum door aan Bureau Management Ondersteuning (kamer 214) of de Dienst Communicatie (telefoon 015-278 234), voorlichtingsmaterialen en (eventueel) slides staan dan op tijd voor je klaar 4) Reiskosten en gewerkte uren worden vergoed Naast voorlichting over de studie biedt TA VWO-gastlessen aan, lespakketten en begeleiding bij profielwerkstukken of experimenteel onderzoek. Heeft jouw oude school daar belangstelling voor? Laat de docent contact opnemen met R. Sparreboom, tst. 84694,
[email protected] of een kijkje nemen op de websites www.aarde.nu en www.ta.tudelft.nl/lesmateriaal
2.16 Interfacultair onderwijs: onderwijs in de maatschappelijke aspecten van techniek De faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) verzorgt het onderwijs voor de opleidingen van de TU Delft van vakken die de maatschappelijke implicaties van de techniek inzichtelijk maken en die bijdragen aan de algemene vorming tot ingenieur. Tevens verzorgt TBM diverse cursussen waarin vaardigheden op het sociale en communicatieve vlak worden ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld mondeling presenteren. In de het studieprogramma zijn een aantal verplichte TBM-vakken opgenomen. TBM biedt echter ook keuzevakken aan. Wie een onderdeel wil volgen vanuit een persoonlijke belangstelling, ter voorbereiding op een stage of als aanvulling op het eigen studieprogramma, kan de vrije keuzeruimte daarvoor gebruiken.
Meer informatie Uitgebreide inhoudelijke en praktische informatie over alle vakken staat in de Studiegids Interfacultair onderwijs van de faculteit TBM. Deze is gratis af te halen bij het Studenten Informatie Centrum (SIC) van de faculteit, Jaffalaan 5 en in te zien bij de studieadviseur en de studentenadministratie van de eigen opleiding. Voor algemene vragen over het interfacultaire onderwijsaanbod van TBM kan contact worden opgenomen met het Studenten Informatie Centrum (SIC) van de faculteit TBM, tel. 015 – 27 86373; openingstijden: maandag t/m donderdag: 10.00 – 16.00 uur en vrijdag 10.00 – 15.00 uur dinsdag en donderdag ook van 17.30 – 18.30 uur Uitgebreide informatie over het interfacultair onderwijs is bovendien te vinden op de website TBM (www.tbm.tudelft.nl)
23
Onderwijszaken
24
Studie, -advies en -begeleiding
3. Studie, -advies en -begeleiding 3.1 Studiebegeleiding De opleiding hecht veel belang aan het mentorensysteem waarmee studiebegeleiding wordt geboden aan alle eerstejaars studenten en aan studenten die 'geswitcht' zijn vanuit een andere studierichting. De eerstejaars worden in groepen van ca. 8 studenten ingedeeld en worden begeleid door een ouderejaarsstudent. In de eerste onderwijsperiode is er elke week een bijeenkomst. Deze vindt meestal plaats tussen de middag. In de tweede periode is dit een keer in de 2 à 3 weken en later in het studiejaar is er eens per 4 à 5 weken nog een bijeenkomst. Taak van de mentor is eerstejaars studenten wegwijs te maken en hen inzicht geven in de eisen die het eerste studiejaar stelt. Daarnaast speelt de mentor een belangrijke rol bij het: informeren over (studie)faciliteiten binnen de TU en de faculteit, opsporen en wegnemen van studiebelemmerende factoren, informeren over studieplanning en studievaardigheden.
3.2. Studieadviseur De studieadviseur ondersteunt de mentoren bij de uitvoering van hun taak; de organisatie berust bij hem i.s.m. de onderwijscommissaris van de Mijnbouwkundige Vereeniging. Naast de groepsgewijze begeleiding door de mentoren biedt de studieadviseur, dhr. Pascal de Smidt, individuele begeleiding aan studenten die moeilijkheden ondervinden in en rond hun studie. Afhankelijk van de behoefte van de student kan deze hulp zich richten op de programmering en de aanpak van de studie of in algemenere zin op het welzijn van de individuele student. Soms zal een verwijzing naar een studentenarts of -psycholoog nodig blijken. Tevens roept hij studenten op voor een gesprek indien hij dit op grond van behaalde resultaten nodig acht. Hiernaast kan de studieadviseur informatie verstrekken over inschrijving, studiefinanciering, uitwisselingsprogramma's e.d. De studieadviseur neemt een onafhankelijke positie in. Alle gesprekken dragen een strikt vertrouwelijk karakter. De studieadviseur is elke dag aanwezig, behalve op donderdag (tel. 2781068). Indien hij niet aanwezig is kan ook via de Onderwijsadministratie een afspraak met hem worden gemaakt (tel. 2781072).
3.3 Studieadvies Met de invoering van de twee-fasenstructuur is de opleiding de wettelijke verplichting opgelegd om alle studenten in de propedeuse aan het einde van hun eerste studiejaar schriftelijk te adviseren over de wenselijkheid om de studie al dan niet voort te zetten. De Studie-Adviescommissie van TA brengt dit advies uit na de derde tentamenperiode. De commissie bestaat uit dr.ir.W.G.M.T. van den Broek, mw. drs. M.M. van Tooren en de onderwijscommissaris van de Mijnbouwkundige Vereeniging. De studieadviseur neemt ambtshalve deel aan de werkzaamheden en de vergaderingen van de commissie. In het advies wordt een indicatie gegeven of de TA-studie binnen een redelijke termijn kan worden afgerond. In verband met de beperkingen van de studiefinanciering is het van groot belang dat de 25
Studie, -advies en -begeleiding
studenten aan het einde van zijn eerste studiejaar afweegt of het verstandig is om de TAstudie voort te zetten. Het schriftelijk studieadvies moet beschouwd worden als een bijdrage vanuit de opleiding aan het afwegingsproces bij de student zonder dat het advies een bindend karakter heeft. Dit laatste betekent dat uitsluiting van onderwijs en vervallen van cijfers niet uit het studieadvies kunnen voortvloeien.
3.4 Tempobeurs en prestatiebeurs Tempobeurs Voor alle studenten die studiefinanciering ontvangen, geldt of de tempobeurs- of de prestatiebeursregeling. Wil je weten welke regeling op jou van toepassing is, dan is daar een eenvoudig criterium voor. Ontvang je per 1 september 1996 (of later) voor het eerst studiefinanciering vanwege het volgen van een opleiding in het hoger onderwijs, dan val je onder de prestatiebeursregeling. Alle overige studenten vallen onder de tempobeursregeling. Het kan dus best zijn dat je je nu als eerstejaars inschrijft voor een opleiding van de TU Delft en je toch nog onder de tempobeurs valt! Hieronder staan de belangrijkste punten beschreven uit beide regelingen zoals die gelden voor het komende studiejaar 2003/2004. Voor beide regelingen geldt: wil je het onderdeel 'beurs' van je studiefinanciering ook uiteindelijk als beurs toegekend krijgen, dan dien je aan een bepaalde studievoortgangsnorm te voldoen. Voor diegenen die hun studiefinanciering toch al (onvoorwaardelijk) in de vorm van een rentedragende lening uitgekeerd krijgen, maakt het echter niet uit. Lening blijft lening in hun geval. Prestatiebeurs Ben je in het studiejaar 2004/2005 niet alleen voor het eerst aan de TU Delft, maar ook voor het eerst voor een opleiding in het hoger onderwijs (WO en HBO) ingeschreven, dan is op jou de regeling voor het eerste jaar van de prestatiebeurs van toepassing. Zo dien je, wanneer je al ‘als student’ ingeschreven stond vóór 1 februari 2005 ten minste 30 ECTS te behalen in het studiejaar 2004/2005 (ongeacht of je tussen september 2004 en februari 2005 studiefinanciering hebt ontvangen). Tevens bestaat de mogelijkheid om bij het niet halen van de prestatienorm in het eerste jaar de eerste 12 maanden studiefinanciering alsnog omgezet te krijgen in een gift. Je moet daarvoor afstuderen binnen 10 jaar, gerekend vanaf de eerste maand waarin je studiefinanciering ontving voor het volgen van een opleiding in het hoger onderwijs (WO en HBO). Voor nadere informatie kun je je ook wenden tot de Centrale Studenten Administratie (CSA) of Student Facility Centre.
Voorkom hoge boetes Het recht op studiefinanciering is gekoppeld aan een geldig bewijs van inschrijving. Het is daarom zaak dat je er voor zorgt tijdig ingeschreven te zijn voor de volle periode dat je studiefinanciering ontvangt. Die studiefinanciering wordt niet automatisch ingehouden wanneer je je te laat inschrijft, maar wel achteraf teruggevorderd. Bovendien zal in zo'n geval de universiteit een forse boete moeten opleggen voor het onrechtmatig gebruik dat je dan gemaakt hebt van de onderwijsfaciliteiten. Inschrijving met terugwerkende kracht is sinds september 1991 niet langer mogelijk. Zorg er dus voor dat je vóór 1 september van het studiejaar je inschrijvingsformulier correct en volledig ingevuld hebt toegestuurd aan de Centrale Studenten Administratie (CSA), dat je het verschuldigde collegegeld hebt voldaan en dat je desnoods de bewijzen van die toezending en van die betaling vóór 1 september 2004, kunt overleggen. Je kunt jezelf daarmee enige duizenden euro’s cumulatieve terugvordering en boete besparen. 26
Studie, -advies en -begeleiding
3.5 Regeling Financiële Ondersteuning Studenten Er zijn bijzondere omstandigheden denkbaar die veroorzaken dat je je studie niet kunt afronden binnen de periode gedurende welke je recht hebt op gemengde studiefinanciering (studiefinanciering die voor een deel uit basisbeurs bestaat). Die omstandigheden zijn: ziekte, bijzondere familieomstandigheden, handicap, zwangerschap, en bestuursactiviteiten. De studievertraging vanwege zulke omstandigheden heeft tot gevolg dat je afstudeert in een studiejaar waarin je slechts recht hebt op een rentedragende lening, terwijl dat niet het geval geweest zou zijn als die omstandigheden zich niet hadden voorgedaan. In zo'n geval kun je een aanvraag indienen t.l.v. de Regeling Financiële Ondersteuning Studenten. Het College van Bestuur zal zich beraden of de aangevoerde omstandigheden een financiële ondersteuning rechtvaardigen en zo ja, waaruit die ondersteuning zal bestaan. Het College laat zich daarbij door een commissie adviseren. In het studiejaar waarin de vertragende omstandigheden zich voordoen dien je deze vertraging te laten registreren via de studieadviseur. Neem daarom contact met hem op indien zich deze situatie voordoet. Ook kun je, als je door bijzondere omstandigheden de studievoortgangsnorm niet haalt, een beroep op RFOS-regeling doen. Voor meer informatie over de Regeling Financiële Ondersteuning Studenten verwijzen we je naar de specifieke brochure hierover. Aanvullende informatie is ook te vinden op internet: http://www.tudelft.nl/studentenstatuut.
3.6 Studeren in het buitenland De TU Delft is betrokken bij een groot aantal studentenuitwisselingsprogramma's. Er zijn uitwisselingsprogramma's op instellingsniveau die openstaan voor deelname van TUDstudenten ongeacht hun studierichting. Hiernaast hebben veel opleidingen hun eigen uitwisselingsprogramma's met talloze buitenlandse universiteiten. Een overzicht van alle programma's met de deelnemende buitenlandse universiteiten en de contactpersonen van de opleidingen is verkrijgbaar bij de studieadviseur Pascal de Smidt en het Student Facility Center (www.sfc.tudelft.nl/) Studenten die specifieke vragen hebben over de mogelijkheden om een deel van de studie in het buitenland door te brengen kunnen contact opnemen met de studieadviseur Pascal de Smidt.
3.7 Afwezigheid wegens ziekte e.d. Afwezigheid wegens ernstige ziekte of wegens andere geldige redenen gedurende de onderwijs- en tentamenperioden, die van invloed kunnen zijn op de studieresultaten, kunnen worden doorgegeven aan de studieadviseur (Pascal de Smidt, tel. 015 - 2781068). Na genezing is het eveneens nuttig contact op te nemen met de studieadviseur.
3.8 Staken van de studie Wanneer men weloverwogen de studie wil beëindigen, behoort men dit schriftelijk te melden bij de onderwijsadministratie t.a.v. mw. S.C. Paniagua. Een bezoekje bij de studieadviseur is eveneens op zijn plaats. Blijf in ieder geval niet zo maar weg.
27
Studie, -advies en -begeleiding
28
Wegwijzer / Faciliteiten
4. Wegwijzer / Faciliteiten 4.1 Onderwijs- en Studentenadministratie De Onderwijs- en Studentenadministratie (Bureau Onderwijs & Studentenzaken) van de opleiding vind je op de begane grond, kamer 107 en is telefonisch bereikbaar onder nummer: (015- 27) 81072. Op de onderwijs- en studentenadministratie zijn werkzaam: mw. Susana Paniagua (e-mail:
[email protected]), en mw. W. Klumpers (‘s-ochtends) (e-mail:
[email protected]) Bij de onderwijsadministratie kun je ondermeer terecht voor vragen over roosters, tentamens en examens en het doorgeven van adreswijzigingen. Ook zijn hier (evenals bij het StudentenAdviesbureau) diverse TU-voorlichtingsbrochures verkrijgbaar.
4.2 Fotokopiëren Op de begane grond, naast de trap staat een fotokopieerapparaat, waar door studenten kan worden gekopieerd. Je kunt een kopieerkaart voor 50 kopieën kopen bij de conciërge (LET OP: er kan alleen worden betaald met een chipknip. Opwaarderen van de chipknip is mogelijk in de centrale hal)
4.3 Dictaten en studieboeken Dictaten voor studieonderdelen met vakcode TA worden verstrekt via de conciërge. Betaling kan alleen met een chipknip-kaart. Opwaarderen van de chipknip is mogelijk in de centrale hal van het gebouw. LET OP: eenmaal aangeschafte dictaten kunnen niet meer worden teruggegeven! Overige dictaten zijn verkrijgbaar bij de dictatenverkoop van betreffende faculteiten. Bij de VSSD-winkel zijn vele studieboeken te koop. De VSSD-winkel houdt zich bezig met collectieve inkoop van (vooral buitenlandse) studieboeken. Elk kwartaal zijn er weer andere. Lidmaatschap van de VSSD is vereist (voor verdere info over de VSSD zie punt 3.14). Tevens zijn boeken te koop bij technische boekhandel Waltman, Binnenwatersloot 33 Delft, telefoon 015-2123775. Enkele boeken zijn ook bij de Mijnbouwkundige Vereeniging verkrijgbaar.
4.4 Student Facility Centre De verschillende onderdelen van het Student Facility Centre (SFC) zijn:
Het Front Office Het Frontoffice is het eerste aanspreekpunt van het SFC en verstrekt informatie aan (aspirant-) studenten over over onder meer toelating, inschrijving, studievoortgang e.d. Het gaat hierbij om informatie met een algemeen karakter die direct gegeven kan worden. Bij het Frontoffice is ook het Informatiecentrum ondergebracht, waar veel informatie te vinden is over onder meer opleidingen in binnen- en buitenland. Het Frontoffice is dagelijks geopend van 9 tot 5 uur telefoon:(015) 2788012 email
[email protected] adres Julianalaan 134 (hoofdgebouw, begane grond) 29
Wegwijzer / Faciliteiten
Bureau Internationale Programma's Het Bureau Internationale Programma's geeft adviezen over internationale studentenmobiliteit, zoals: − het aanvragen van beurzen − het volgen van vakken in het buitenland − de mogelijkheid om in het buitenland af te studeren. − Het bureau is bereikbaar via het Front Office. Centrale Studentenadministratie Openingstijden: maandag t/m vrijdag 08.30 – 16.45 uur. Telefoon: (015) 278 4249 e-mail:
[email protected] Adres: Julianalaan 134 (hoofdgebouw, begane grond) Bij − − − − − − − − − − −
de Centrale Studentenadministratie (Csa) kun je terecht voor zaken als: in- en uitschrijving betaling en restitutie van college- en examengeld studievoortgangmeting het staken van de studie of het omzwaaien naar een andere TU-opleiding financiële ondersteuning (m.n. de uitvoering van de Regeling Financiële Ondersteuning Studenten) subsidiëring van studiereizen het aanvragen van een bestuursbeurs uitgifte van Bewijzen van Inschrijving, CampusCards en softwarepakketten het verkrijgen van voorlopige verklaringen van inschrijving, indien je nog geen CampusCard en/of bewijs van inschrijving bezit, t.b.v. tentamens en dergelijke het aanvragen van officiële verklaringen in Nederlands, Engels, Frans en Duits ten behoeve van andere instanties het ondertekenen en stempelen van formulieren van de Informatie Beheer Groep, Sociale Verzekeringsbank, ziektekostenverzekeraars, etc.
Studentendecanen en Studentenpsychologen De studentendecanen zijn belast met de tweedelijns advisering en begeleiding van studenten. Zij ondersteunen op gebieden die de individuele onderwijssituatie overstijgen. Bij hen kun je terecht voor advies of begeleiding bij vraagstukken die met de studie, het studeren of het student-zijn te maken hebben. zoals juridische zaken, studiefinanciering en studeren met een handicap of chronische ziekte. Ook kun je komen praten over je studiekeuze, over belemmeringen rond je studievoortgang, over persoonlijke problemen, over je voorbereiding op de arbeidsmarkt en over studeren of stage lopen in het buitenland. Bij de studentenpsychologen kunnen studenten terecht met problemen die een effectief studentenleven in de weg staan. Zij geven individuele behandelingen en trainingen/cursussen. Wanneer je wat meer tijd en een rustigere gespreksomgeving nodig denkt te hebben voor jouw vraag, kun je een afspraak maken. Alles wat je met de medewerkers bespreekt, wordt vertrouwelijk behandeld. De studentendecanen en studentenpsychologen zijn bereikbaar via het Front Office.
Sportcentrum Het Sportcentrum van de TU Delft biedt studenten en medewerkers de mogelijkheid voor allerlei groepssporten, maar ook meer individueel gerichte activiteiten zoals conditietraining en oosterse vechtsporten. 30
Wegwijzer / Faciliteiten
Adres: telefoon: email website:
Mekelweg 8 (015) 278 2443
[email protected] www.sc.tudelft.nl
Cultureel Centrum Het Cultureel Centrum biedt onder meer diverse cursussen op het gebied van culturele vorming en het stimuleren van allerlei vormen van expressie (muzieklessen, dans, filosofie en audiovisuele cursussen) Adres: Mekelweg 10 telefoon: (015) 278 3988 email
[email protected] website www.cc.tudelft.nl
4.5 Vertrouwenspersonen Bij de TU Delft zijn twee vertrouwenspersonen in dienst. Je kunt bij hen altijd terecht als je te maken krijgt met ongewenst gedrag. Onder Ongewenst Gedrag wordt ondermeer verstaan: pesterij, roddel, bedreiging, seksuele intimidatie, discriminatie en geweld. De TU Delft wil ongewenst gedrag voorkomen èn tegengaan. Studenten en medewerkers van CiTG kunnen voor opvang, hulp en advies terecht bij mw. M. Draijer, tel. (015) 27 88319. Ook kan een klacht worden ingediend bij het College van Bestuur.
4.6 Vereniging voor Studie- en Studentenbelangen te Delft (VSSD) Leeghwaterstraat 42 Tel: 278 2050, website: http://www.vssd.nl Geopend: ma. t/m vr. 09:00-17:00. Winkel: Tel: 278 4125, E-mail:
[email protected], website: http://www.vssd.nl/winkel Geopend: ma. t/m vr. 09:00 – 17:00 De VSSD, Vereniging voor Studie- en Studentenbelangen te Delft, is de studentenorganisatie die opkomt voor de belangen van de Delftse student. De VSSD is de spreekbuis van de student als er kwesties spelen binnen bijv. de TU of gemeente, waar het studentenbelang in het geding komt. De VSSD biedt ook een aantal concrete diensten aan, zoals: VSSD studentensteunpunt, studiebenodigdheden, verzekeringen, studiereisfonds, belangenbehartiging, voorlichtingsgidsen.
4.7 Studenten Gezondheidszorg (SGZ) Adres: Van Miereveltlaan 20, 2612 XE Delft Telefoon (015) 2121507 (ma t/m vr van 8.30 tot 12.15 uur) Internet http://www.sgz.nl De Studentengezondheidszorg (SGZ) is een zelfstandige organisatie die preventieve geneeskundige zorg biedt aan met name studenten. Je kan hier terecht voor ondermeer: Medische verklaringen, sport-, stage- en bedrijfskeuringen en vaccinaties. Er zijn geen kosten verbonden aan de bezoeken aan de SGZ die direct met je studie te maken hebben (stagekeuringen, verklaringen, informatie en gesprekken). 31
Wegwijzer / Faciliteiten
Regeling vergoeding inentingen TU Delft Ten behoeve van verplicht stage- of studieverblijf in een land waar vaccinaties verplicht zijn en/of gewenst zijn, kunnen TUD studenten gratis door de SGZ gevaccineerd worden. Om in aanmerking te komen voor deze regeling moet de student een verklaring invullen. Dit formulier alsmede verdere informatie hierover is verkrijgbaar bij de studieadviseur, Pascal de Smidt.
32
Wegwijzer / Faciliteiten
4.8 Overzicht belangrijkste commissies en afdelingen Alle telefoonnummers van de TU Delft beginnen met 015 – 27, daarna komt het toestelnummer.
Naam
Telefoon kamer
Bespreken college- c.q. vergaderzalen: Via onderwijsadministratie mw. S.C. Paniagua/ mw. W.J.M. Klumpers
81072
107
Bibliotheek Hoofd Medewerker
mw. M.B. van Valen mw. R. de Wit-van Klaveren
86014 86014
152 152
dr. A. van Sandwijk
86044
149
dr.ir. W.M.G.T. van den Broek Mw.dr.ir. D.J.M. Ngan-Tillard mw.drs. M.M. van Tooren ir. J.J. de Ruiter dr.ir. E.C. Slob mw. W.J.M. Klumpers
86065 86843 86021 85001 88732 81072
205 112 230 147 217 107
P. Berkhout
87845 86034
138 101
87832 / 88855
105
Informatietechnologie & Automatisering Helpdesk
88880
164
Management Ondersteuning (MO)
81423
202
Mineralogisch en Geologisch Museum Beheerder mw. drs. M.M. van Tooren
86021
230
Onderwijs & Studentenzaken (O&S) Opleidingscoördinator mw. drs. M.M.M. Draijer Studieadviseur drs.P. de Smidt Medewerker onderwijsadministratie mw. S.C. Paniagua Secretariaat mw. W.J.M. Klumpers
87401 81068 81072 81072
106a 106a 107 107
Voorlichting/PR
94694
CT
Examencommissie Voorzitter Secretaris Leden
Secretariaat Facility Management Hoofd Conciërges Financiële & Economische Zaken
drs. R. Sparreboom
33
Wegwijzer / Faciliteiten
Opleidingscommissie Voorzitter Ambt. Secretaris Stafleden:
86065 87401 83628 86032 86843 88732 86044 86039
205 106a 231 212 112 217 149 360
86005
CT 2.35
mw. drs. M.M. van Tooren dr. A. van Sandwijk
86021 86044
230 149
RG
dr.ir. W.M.G.T. van den Broek dr. E.C. Slob mw.dr.ir. D.J.M. Ngan-Tillard prof.dr. M.A. Reuter / Ir. J.J. de Ruiter dr. G.J. Weltje
86065 88732 86843 82903 85001 85722
205 217 112 141 147 232
Secretariaten AW / PW / TG
mw. L. Broekhuijsen
81328
215
GT en IG
mw. J.W.C. Baan
81636
115
Studievereniging
Mijnbouwkundige Vereeniging 86039 Mijnbouwstraat 120 2628 RX Delft telefoon: (015) 278 6039 e-mail:
[email protected]
360
Studentleden
dr.ir. W.M.G.T. van den Broek mw.drs. M.M.M. Draijer drs. J.C. Blom Dr. J. Bruining mw.dr.ir. D.J.M. Ngan-Tillard dr.ir. E.C. Slob dr. A. van Sandwijk Eline Stolwijk (onderwijscommissaris) Arnout van Heukelem (GT) Luc van Schijndel (PW) Elmer Ruijgrok (TG) Marcel Remijn (IG) Annemieke Vogelaar (RG)
Personeel & Organisatie Secretariaat Regelaars P-regelaar D1- c.q. Bachelor-regelaar MSc/Afstudeerregelaars: AW/PW TG IG GK/GV
34
Jaarprogramma’s, Algemeen
5. Jaarprogramma’s 5.1 Toelichting op de jaarprogramma's In hoofdstuk 6 zijn de jaarprogramma’s 2004-2005 van de Bachelorfase opgenomen. In hoofdstuk 7 staan, ter informatie, de programma’s van de MSc-varianten vermeld. Vanaf 2003 kunnen de Nederlandse studenten met een BSc diploma ook in deze programma’s instromen. Studenten die studievertraging hebben opgelopen en daardoor een studiecontract moeten opstellen worden verzocht met de studieadviseur en de betreffende regelaar contact op te nemen.
5.2 Bachelorfase Alle jaarprogramma's worden gecoördineerd door de zgn. regelaars, dat zijn docenten die door de decaan met die taak zijn belast. Voor de Bacheloropleiding TA zijn de regelaars:
Eerstejaarsprogramma
mw. drs. M.M. van Tooren, kmr.230, tst. 86021
2e en 3e-jaarsprogramma dr. A. van Sandwijk, kmr. 149, tst. 86044 Vanaf 2003-2004 wordt is een nieuw 3e jaarsprogramma aangeboden dat bestaat uit een gemeenschappelijk deel van 37 ECTS en een MSc oriëntatie van 23 ECTS. De opbouw van dit programma tref je aan in hoofdstuk 6.
5.3 Master of Science De MSc varianten/ afstudeerrichtingen De 5 afstudeerrichtingen/Msc varianten staan onder leiding van 5 afstudeerregelaars (hoogleraren die belast zijn met de coördinatie van een afstudeerrichting). De MSc variant/ afstudeerrichting Resource Engineering (RE) (Grondstoffentechnologie); Regelaar: prof.dr. M.A. Reuter Uitvoerend afstudeerregelaar: ir. J.J. de Ruiter (voor de variant winning) Uitvoerend afstudeerregelaar: dr. A. van Sandwijk (voor de variant verwerking) De studenten die kiezen voor de afstudeerrichting Grondstoffentechnologie stellen daartoe een afstudeercontract op met de regelaar (zie ook de Regeling Afstudeerfase) waarin in elk geval afspraken worden gemaakt over de keuzevakken en het afstudeerwerk incl. het colloquium.
Het vierdejaars programma Resource Engineering (Grondstoffentechnologie): Het vierde jaar bestaat voor zowel de winningsoptie als de verwerkingsoptie uit een internationaal programma. Voor winning is dit de European Mining Course (EMC) waarbij de student, samen met ca. 15 buitenlandse studenten, gedurende 8 maanden het onderwijs volgt in Helsinki, Camborne, Aken en Delft. Voor verwerking is dit de European Mineral Engineering Course (EMEC) waarbij het onderwijs plaatsvindt in Helsinki, Leeds, Aken en Delft. De student verblijft dus in het vierde jaar voor een aantal maanden in het buitenland, waarbij de student o.a. via het Socrates programma van de EU een financiële compensatie ontvangt om de kosten op hetzelfde niveau te houden als wanneer hij deze periode in Delft gestudeerd zou hebben. 35
Jaarprogramma’s, Algemeen
Nadere details en een beschrijving van de vakken zijn te vinden op internet: http://www.emc-edu.org/ en http://www.emec-edu.org/ Ook kunnen inlichtingen verkregen worden bij ir. J.J. de Ruiter, kmr. 147, tst. 85001
Msc variant/afstudeerrichting Petroleum Engineering (PE) Afstudeerregelaar: prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk Uitvoerend regelaar: dr.ir. W.M.G.T. v.d. Broek. Het vakgebied van de Petroleumwinning houdt zich bezig met het winnen van vloeibare en gasvormige delfstoffen via boorgaten. Daartoe behoren aardolie- en aardgasvoorkomens maar ook heetwaterreservoirs en oplosbare delfstoffen zoals zouten. De ontginning van steenkool door ondergrondse vergassing kan in de toekomst een belangrijke rol gaan spelen. Dit geldt eveneens voor allerlei vormen van ondergrondse opslag van vloeibare of gasvormige stoffen (buffervoorraden van olie of gas, CO2-opslag, warmte-opslag, etc.) Het afstudeerwerk omvat in elk geval een scriptie en een colloquium waarvoor het onderwerp in overleg met de regelaar gekozen wordt uit de navolgende lijst van onderwerpen voor scripties en colloquia: 1. Boortechnologie 2. Productietechnologie 3. Reservoirtechnologie 4. Productiegeologie 5. Offshoretechnologie 6. Petrofysica 7. Keuze-onderwerp op een ander vakgebied (bijv. economie, energierecht) De scriptie is gebaseerd op eigen onderzoek door laboratorium- en/of praktijkwaarneming en literatuurstudie. Het keuzevakkenprogramma wordt in overleg met de regelaar gekozen.
Msc variant /afstudeerprogramma Reservoir Geology (RG) Afstudeerregelaar: prof.dr.S.M.Luthi Uitvoerend regelaar: dr. F.J. Weltje De variant Reservoir Geology leidt studenten op in het gebruik van moderne meetmethoden, wiskundige methoden en nieuwe geologische concepten voor het verkrijgen van inzicht in processen die hebben geleid tot de vorming van reservoirgesteenten. Dit inzicht is niet alleen van groot belang bij het werken in de olieindustrie maar ook op het gebied van Geohydrologie en bij het zoeken naar nieuwe opkomende energiebronnen. Deze variant komt voor een deel van het programma overeen met de vakken van de programma’s Petroleum Engineering en Applied Geophysics.
Msc variant/ afstudeerrprogramma Applied Geophysics (AG) Afstudeerregelaar: prof.dr.C.P.A. Wapenaar Uitvoerend regelaar: dr.ir. E.C.Slob Het vakgebied van de Technische Geofysica houdt zich bezig met geofysische exploratie (opsporing), voornamelijk gericht op olie, gas, steenkool, ertslichamen en andere mineraalafzettingen. Alle geofysische exploratie-technieken bestaan uit drie stappen: data acquisitie (het verrichten van metingen), data verwerking (corrigeren van de metingen meestal met behulp van een computer) en interpretatie (het ontwerpen van een geologisch model). Het afstudeerwerk omvat in elk geval een hoofdscriptie met bijbehorend colloquium en 36
Jaarprogramma’s, Algemeen
mondeling examen. Het afstudeerwerk wordt uitgevoerd onder supervisie van de regelaar. Het keuzevakkenprogramma wordt in overleg met de regelaar gekozen.
MSc variant/afstudeerprogramma Engineering Geology (EG) Afstudeerregelaar: mw. Dr.ir. D.J.M. Ngan-Tillard Ingenieursgeologie is het vakgebied waarbinnen geologische principes, gegevens en technieken worden toegepast bij de bestudering van natuurlijke gesteenten, grond of ondergrondse vloeistoffen. Het doel daarbij is de geologische factoren die van invloed kunnen zijn bij de bouw en het onderhoud van civiele constructies te berekenen, te interpreteren en te presenteren, zodanig dat die factoren in ontwerp en planning van de civiele constructies in afdoende mate worden verdisconteerd. Het scriptie-onderwerp en de wijze van uitwerking worden bepaald in overleg met de regelaar.
5.4 Bachelor-vakken die niet (meer) gedoceerd worden in 2004-2005 Ten gevolge van aanpassingen in de bestaande programma’s, komen een aantal vakken die in 2003-2004 gedoceerd werden, niet terug in het onderwijsprogramma van 20042005.
P-vakken 2003-2004:
geen
2e jaarsvakken 2003-2004:
geen
3e-jaarsvakken 2003-2004: ce3321, Industrial Ecology (nog wel te volgen als keuzevak) Deelname aan extra herkansingen in 2004/2005 is alleen mogelijk indien de vakken zijn gevolgd (hiervoor contact opnemen met mw. Draijer). Anders contact opnemen met de BSc-regelaar, dr. A. van Sandwijk om vervangende vakken af te spreken.
5.5 Indeling van de jaarprogramma's Elk cursusjaar bestaat uit 4 onderwijsperioden of kwartalen van zeven weken, elke periode wordt gevolgd door een onderwijsvrije week die weer gevolgd wordt door een tentamenperiode (van 1, 2, of 3 weken). Daarnaast is er een herkansingsperiode (van 2 weken) in de tweede helft van augustus. In ieder jaarprogramma worden per vak vermeld:
Onderwerp
Voorbeeld
de vakcode
ta1200
de vaknaam
Mijnbouwchemie I
collegeperiode(s)
0.4.4.0 (4 uur college per week in de2e en 3e periode) 0.0.0.0 (geen practicum middagen) 3 ECTS (= 3 * 28 uur, incl. zelfstudie) .xx.x (tentamen in 2e en 3e periode en herkansing in de 5e periode)
de practica ECTS het tentamen
37
Jaarprogramma’s, Algemeen
De tentamendata worden bekend gemaakt via de elektronische Nieuwsbrief en op internet (http://www.ta.tudelft.nl/onderwijs). Voor een aantal onderwijsonderdelen worden deelcijfers gegeven waaruit de docent het eindcijfer berekent. Het eindcijfer telt voor de exameneisen (zie aldaar). Voor de deelcijfers van de stof (colleges èn practicumtoetsen) geldt dat zij niet lager mogen zijn dan 5.0.
5.6 Systematiek vakcodes Alle onderdelen van het studieprogramma (colleges, practica, instructies, oefeningen, excursies etc.) hebben elk een eigen code, bestaande uit een combinatie van letter(s) en cijfer(s). Eén of meer letters geven aan door welke opleiding het vak verzorgd wordt. De cijfers zijn gebaseerd op, wisselende opvattingen omtrent de meest geschikte indeling van een vakkenpakket. Met ingang van het cursusjaar 2004-2005 zijn de vakcodes gewijzigd. Door de jaren heen was de systematiek bij het coderen van de vakken enigszins ‘vertroebeld’. Zo hadden 4ejaars vakken soms een 3e-jaars code. Mede door de overgang naar de BSc/MSc structuur is besloten de vakken te hercoderen. Hierbij is uitgegaan van onderstaande systematiek. Waar mogelijk zijn de oude vakcodes gehandhaafd. 2 of 3 initialen 1e cijfer
3 cijfers
Evt. 5e cijfer
TA is lettercode voor alle BSc-vakken die door onze opleiding worden verzorgd AES is de uniforme lettercode voor alle MSc-vakken die door onze opleiding worden verzorgd Geeft aan in welk het jaar het vak wordt gegeven BSc: 1 t/m 3 MSc: 1 en 2 Voor identificatie van het vak, waarbij: 2e cijfer: geeft aan tot 0 – Algemene vakken welke 'richting' het vak 1 – Resource engineering behoort 2 – idem 3 – Petroleum engineering 4 – idem 5 – Applied geophysics and petrophysics 6 – Geo-engineering 7 – idem 8 – Applied geology 9 – idem 3e cijfer: vrij te gebruiken 4e cijfer: type 0 = college onderwijs: 1 = practicum 2 = veldwerk 3 = excursie 4 = stage 5 = colloquium 6 = eindproject/scriptie 9 = project Voor identificatie van deelvakken bijv: TA1900-1; mineralen en gesteenten, deel 1)
38
6.
Jaarprogramma's en vakbeschrijvingen BSc 1e cursusjaar (BSc-ta1) 2004-2005
6.1 Vakcode (nieuw)
(oud)
TA1009
(ta1100)
TA0200 TA1200
TA1900-00
TA1910
Colleges
Inleiding TA excursie deel 1, PW deel 2, TG deel 3, IG deel 4, GT
4.4.4.4 1e periode 0.4.0.0 0.0.0.4 0.0.4.0 0.4.0.0
Chemische basis Mijnbouwchemie I deel 1 deel 2
4.0.0.0 0.4.4.0 0.4.0.0 0.0.4.0
Mineralen & Gesteenten I deel 1, theorie deel 2, theorie deel 3, practicum deel 4, practicum deel 5, practicum
2.2.0.0 2.0.0.0 0.2.0.0
Algemene geologie deel 1 deel 2
0.3.3.0 0.3.0.0 0.0.3.0
(ta1921)
Practica
ECTS vak dl.
Geologisch werkbezoek
Tentamen
12 0 3 3 3 3 0 6 3 3 6.6.6.0
5 1.4 1.4 0.7 0.7 0.7
6.0.0.0 0.6.0.0 0.0.6.0
Geologisch kaartlezen
TA1911 TA1913
Vak
4 2 2 7.0.0.0
1
4e periode
2
.x..x ..x.x
x.. .x. x.. .x. ..x
. . . . .
x x x x x
.x.x. ..xx. xx...
TN4110ta
Mechanica 1
0.0.4.0
4
..x.x
TN4120ta
Mechanica 2
0.0.0.4
4
...xx
WB3180
Werktuigkunde I
3.0.0.0
2
xx...
WBP513-00
Technische inrichtingen
WI1266ta WI1228ta WI1229ta WI1230ta WI1231ta
Analyse Module Module Module Module
WI1275ta
Toegepaste statistiek
0.4.4.0
4
WM0201
Schriftelijk rapporteren
0.0.0.2
1
WM0203
Mondeling presenteren
2.0.0.0
1
6.6.6.0 5.5.5.5
1 2 3 4
2 12
Differentialen Integralen Functies Vectoranalyse
3 3 3 3
Totaal BSc-ta1:
39
60
xx... .x.x. ..x.x ...xx ..x.x
.
40
6.2 Beschrijving van de 1e-jaarsvakken Vakcode: TA0200 Vaknaam
De Chemische Basis
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Docent
Dr. A. van Sandwijk, kmr 149, tst 86044
E-mail Andere docenten
[email protected]
Contactpersoon
Dr. A. van Sandwijk, kmr 149, tst 86044
Practicumbegeleider(s)
Sandwijk, dr. A. van
Vereiste voorkennis
Begingedeelte van de op het VWO behandelde chemie. Dit vak is bedoeld voor studenten zonder chemie in hun VWO-examenpakket Dictaat "de Chemische Basis", verkrijgbaar bij de dictaatverkoop TA.
Studiemateriaal
ECTS: 0
Inhoud
Voor eerstejaars studenten met een profiel zonder scheikunde in hun VWOexamenpakket wordt een cursus aangeboden. Deze cursus omvat een reeks colleges (ta0200) die zijn ingeroosterd in de eerste periode. De cursus wordt afgesloten met een toets. Het behalen van deze toets geeft toegang tot het tweedejaars practicum Mijnbouwchemie (ta2300). Studenten die wel scheikunde in hun pakket hadden worden van deze toets vrijgesteld.
Leerdoelen
Opbouwen van voldoende chemiekennis om het college ta1200, Mijnbouwchemie en ta2300, Practicum Mijnbouwchemie te kunnen volgen.
Organisatie
Totaal worden 28 uren college gegeven gedurende de eerste onderwijsperiode. Per gegeven college-uur dienen (gemiddeld) twee uren aan voorbereiding besteed te worden. Deze tijd is afhankelijk van het individuele beginkennisniveau van de chemie. Tijdens de colleges wordt speciaal aandacht besteed aan het uitwerken van chemische vraagstukken.
Tentaminering
Afsluitend wordt een schriftelijke toets afgenomen. Voorwaarde voor toelating tot het tweedejaarspracticum is een voldoende resultaat voor deze toets. Studenten die wel chemie in hun VWO-examenexamenpakket hebben zijn vrijgesteld van deze toets.
Opmerkingen
41
Vakcode: TA1009 (voorheen ta1100) Vaknaam
Inleiding TA
Onderwijsvorm
Project
ECTS: 12
Docent E-mail Andere docenten
[email protected] Prof.dr.P.K. Currie kmr. 216, tst 86033 (deel PW) Dr.ir.G.G. Drijkoningen, kmr 224b, tst 87846 (deel TG) Dr.ir.T.P.R. de Jong, kmr 139, tst 86006 (deel GT) Dr.L. Gareau, kmr 118, tst 88969 (deel IG) mw.drs. M.M.M. Draijer, tel 87401, kmr 107
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
geen Handouts die worden uitgedeeld bij de colleges
Inhoud
Aan de hand van verschillende opdrachten die groepsgewijs moeten worden uitgewerkt wordt een overzicht gegeven van het brede vakgebied van Technische Aardwetenschappen. Het vak begint al in eerste week van het jaar met een kennismakingsexcursie waarin diverse bedrijven bezocht worden. Vervolgens wordt in iedere onderwijsperiode een deelgebied centraal gesteld.
Leerdoelen
De belangrijkste doelstelling is dat studenten zich oriënteren op het vakgebied Technische Aardwetenschappen en dat duidelijk wordt op welke wijze de verschillende algemene (wis-, natuur-, en scheikunde) en specifieke (petroleumwinning, grondstoffentechnologie, geofysica en ingenieursgeologie) vakken samenhangen.
Organisatie
De onderwijsvorm die wij hiervoor gekozen hebben is als volgt: elk onderwerp (deelgebied) wordt ingeleid met één of twee colleges. Vervolgens worden de studenten ingedeeld in groepjes van maximaal 6. De groepjes krijgen vervolgens een aantal opdrachten die tot doel hebben een oriëntatie op het vakgebied te geven. De studenten zullen gezamenlijk informatie moeten verzamelen en de opdrachten uitvoeren.
Tentaminering
Voor ieder deel wordt een deelcijfer bepaald aan de hand van de verslagen en presentaties. Het eindcijfer is het gemiddelde van de 4 deelcijfers.
Opmerkingen
42
Vakcode: TA1200 Vaknaam
Mijnbouwchemie
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Docent
Dr. A. van Sandwijk, kmr 149, tst 86044
E-mail Andere docenten
[email protected]
ECTS: 6
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Sandwijk, dr. A van
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
VWO chemie of ta0200 Compendia ta1200/1 en ta1200/2.
Inhoud
Het vak ta1200 Mijnbouwchemie dient, algemeen gesteld, om aan de toekomstige geoingenieur inzicht in die aspecten van de chemie te verschaffen nodig voor de geotechnische praktijk en vereist om de geo-technische literatuur in de ruimste zin goed te kunnen raadplegen. In deel 1 wordt de fasenleer behandeld: gas-vloeistofevenwichten van belang voor de petroleumwinning, vast-vloeistof systemen om ondermeer stollingsverschijnselen te kunnen begrijpen, gashy-draten en zouthydraten. Voorts komen enige aspecten van atoombouw en analytische chemie aan bod. Tot slot volgt een deel over reactiekinetiek en thermodynamische berekening van evenwichtsconstanten. Deel 2 begint met verdelingsevenwichten gevolgd door de chemie van de waterige oplossingen, redoxberekeningen, Eh-ph diagrammen, complexvorming, oplosbaarheid en scale-vorming. Daarna volgt een inleiding in de elektrochemie om elektrowinning, elektrorefining, corrosie en de werking van elektrodes beter te begrijpen. Tot slot volgt een onderdeel over adsorptie, grensvlakchemie en colloidchemie.
Leerdoelen
Het theoretisch goed onderbouwd kunnen uitvoeren van berekeningen en kunnen interpreteren van diagrammen betrekking hebbend op de bij de vakinhoud omschreven onderwerpen.
Organisatie
Tijdens de tweede onderwijsperiode wordt de leerstof uit compendium deel 1 in 12 hoorcolleges van 2 uur behandeld. De stof uit compendium deel 1 wordt in de tweede tentamenperiode getentamineerd. Tijdens de derde onderwijsperiode wordt de leerstof uit compendium deel 2 in 12 hoorcolleges van 2 uur behandeld. De stof uit compendium deel 2 wordt in de derde tentamenperiode getentamineerd. Naast het behandelen van de leerstof wordt tijdens de colleges ruim aandacht besteed aan het oplossen van vraagstukken erover. De volgorde waarin op het college de onderwerpen behandeld worden is identiek aan de volgorde van de onderwerpen in de beide compendia. Het is raadzaam gedurende de onderwijsperiode per gegeven collegeuur 1 uur aan uitwerking te besteden.
Tentaminering
Schriftelijk tentamen
Opmerkingen
43
Vakcode: TA1900 Vaknaam
Mineralen en Gesteenten
Onderwijsvorm
Hoorcollege en practicum
Docent
Drs. M.M. van Tooren, kmr 230, tst 86021
E-mail Andere docenten
[email protected]
ECTS: 5
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Tooren, drs. M.M. van
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
kennis van scheikundige verbindingen is wenselijk Diktaat ta1900 'Mineralen en Gesteenten'. Voor het laatste practicumonderdeel is een extra handleiding nodig. Informatie hierover krijg je tijdens het practicum. Het dictaat is verkrijgbaar bij de dictatenverkoop TA.
Inhoud
Mineralen en gesteenten zijn zeer belangrijke grondstoffen. In het grootste gedeelte van de voorwerpen die wij dagelijks om ons heen zien en gebruiken, zijn deze grondstoffen verwerkt. Zeker voor studenten in de technische aardwetenschappen is kennis van deze grondstoffen onontbeerlijk daar zij op deze grondstoffen, op wat voor manier dan ook, hun carrière gaan bouwen. Of je je nu gaat specialiseren in de winning of verwerking van grondstoffen, of je juist gaat toeleggen op civiele toepassingen, kennis van het materiaal blijft voorop staan. In het vak Mineralen en Gesteenten wordt de basis gelegd voor deze kennis. ta1900-1: Tijdens dit college-onderdeel wordt ingegaan op de theoretische achtergrond van de kristallografie, de mineralogie en de mineralogische optica. ta1900-2: Tijdens dit college-onderdeel zal de nadruk liggen op de ontstaanswijzen van gesteenten en de daaraan gerelateerde classificatie van gesteenten. Zowel de magmatische, de sedimentaire als de metamorfe gesteenten komen aan bod. ta1901-3: Tijdens dit practicumonderdeel maak je kennis met een aantal algemeen voorkomende mineralen. De nadruk wordt gelegd op die mineralen die gesteentevormend zijn. Daarnaast komen enkele ertsen ter sprake. Daar de vorm (de kristalvorm) van een mineraal een zeer belangrijk determinatiekenmerk is, wordt de helft van de tijd besteed aan het bestuderen van kristalvormen. ta1902-4: Tijdens dit practicumonderdeel word je geleerd hoe je de belangrijkste gesteente-vormende mineralen kunt determineren m.b.v. de polarisatiemicroscoop. ta1903-5: Dit practicumonderdeel is gericht op de determinatie van gesteenten; zowel macroscopisch als microscopisch.
Leerdoelen
ta1900-1 Tijdens het tentamen moet je vragen kunnen beantwoorden die betrekking hebben op: - de interne opbouw van kristalroosters; - de externe symmetrie van kristallen; - de optische eigenschappen van kristallen; - de werking van de polarisatiemicroscoop.
44
ta1900-2 Tijdens het tentamen moet je vragen kunnen beantwoorden die betrekking hebben op: - de classificatie van gesteenten; - de ontstaanswijzen van gesteenten; - de mineralogische samenstelling van gesteenten. ta1901-3 Tijdens het tentamen moet je: - de symmetrie-elementen van een kristal kunnen analyseren en projecteren; - de kristallografische assen van een kristal kunnen analyseren en projecteren; - de kristalvlakken van een kristal kunnen projecteren; - ongeveer 30 mineralen kunnen herkennen; tevens moet je de chemische formule van deze mineralen kennen. ta1902-4 Tijdens het tentamen moet je: - de optische eigenschappen van mineralen kunnen bepalen. ta1903-5 Tijdens het tentamen moet je: - m.b.v. de microscoop mineralen kunnen determineren; - de belangrijkste gesteenten macroscopisch en microscopisch kunnen analyseren. Organisatie
ta1900-1 en ta1900-2: Hoorcollege Het hoorcollege beslaat 2 uren per week gedurende twee kwartalen. Naast het volgen van de colleges wordt van je verwacht dat je circa 30 uren per kwartaal aan zelfstudie besteedt. ta1901-3, ta1902-4, ta1903-5: Practicum Een practicummiddag duurt drie uren, van 13.30 uur tot 16.30 uur. In principe is de beschikbare tijd, mits goed benut, voldoende voor het bestuderen van de tentamenstof. De praktijk leert dat studenten voor ta1900-3 extra tijd gebruiken voor het bestuderen van mineralen in het museum en voor het thuis leren van de chemische formules van de mineralen.
Tentaminering
Elk onderdeel van ta1900 wordt getentamineerd met een schriftelijk tentamen. Tijdens de tentamens behorende bij de hoorcolleges moet je antwoord geven op meerdere "open vragen" (zie leerdoelen). Tijdens de tentamens behorende bij de practica moet je materiaal analyseren (zie leerdoelen). De cijfers voor de verschillende onderdelen worden gecombineerd tot één eindcijfer voor het vak ta1900. Wanneer de tentamens gegeven worden en wanneer de herkansingstentamens zijn, staat vermeld in het tentamenrooster en het dictaat. In het dictaat staat tevens vermeld waaraan de cijfers moeten voldoen en hoe het eindcijfer tot stand komt.
Opmerkingen
45
Vakcode: TA1910 Vaknaam
Algemene Geologie
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Docent
Dr. Carina Hoorn
E-mail Andere docenten
[email protected]
Contactpersoon
Prof.dr. S.B. Kroonenberg, kmr. 225, tst.86025
ECTS: 4
Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
VWO kennis van wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, aardrijkskunde, Nederlands en Engels is noodzakelijk. Enige kennis van Duits en Frans wordt dringend aanbevolen. Boek 'Dynamic Earth - An introduction to Physical Geology' (5e druk, 2003) van B.J. Skinner, S.C. Porter en J. Park, Wiley International edition, 584 p. (ISBN 0-471-45157-6); te verkrijgen bij MV. Overhead sheets en figuren van de collega's (staan op de Blackboard site)
Inhoud
Het college bestaat uit twee delen waarin de basisprincipes van de geologie worden uitgelegd. Er wordt een verband gelegd met de andere disciplines op TA zodat de andere vakken beter in hun kader kunnen worden geplaatst. Deel I : Ontstaan der aarde, geologische tijd, gesteenten en mineralen, gesteentedeformatie; Endogene processen: interne warmte van de aarde, magmas, vulkanisme, metamorfose, aardbevingen en seismiek, magnetisme en gravitatie, plaattektoniek Deel II : Verwering, erosie, grondwater, rivier-, wind-, glaciale, eolische en mariene afzettingsmilieus, sedimenten, oceanen en de atmosfeer; klimaatveranderingen; milieuvervuiling; energie en grondstoffen.
Leerdoelen
Het doel van het hoorcollege Algemene Geologie is de student inzicht te geven in het functioneren van het systeem aarde: wie de aarde bewerkt moet ook weten hoe de aarde werkt. Daarmee wordt een basis gelegd voor latere vakken als geologisch kaarttekenen, structurele geologie, sedimentologie, bekken-analyse, mineralogie, reservoirgeologie, produktiegeologie, geofysica en petrofysica. De geologie vormt hierbij het cement tussen de verschillende disciplines. Vooral het leren denken in ruimte en tijd is hetgeen wat de student in de technische aardwetenschappen onderscheidt van studenten van alle andere faculteiten. Dit is het 'Leitmotiv' van dit inleidende college.
Organisatie
Hoorcollege. Het hoorcollege beslaat 3 uur per week gedurende 2 kwartalen. Voor elk college hoort men 1 tot 2 uur de betreffende hoofdstukken uit het boek te hebben gelezen. Voor elk deeltentamen is zeker 30 uur lees/leertijd nodig.
Tentaminering
Schriftelijk tentamen, waarvan 6 open vragen (60%) en 6 multiple choice vragen (40%). Na elk deel volgt een tentamen handelend over de betreffende stof van het begeleidend boek en de op het college behandelde stof.
Opmerkingen
Oude tentamens kunnen worden bekeken op Blackboard.
46
Vakcode: TA1911 Vaknaam
Geologisch kaartlezen
Onderwijsvorm
Practicum
Docent
Drs. J.C. Blom, kmr 231, tst 83628
E-mail Andere docenten
[email protected] Practicumassistenten
ECTS: 1
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Blom, drs. J.C.
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Geen, ofschoon enig ruimtelijk inzicht wonderen kan doen. Dictaat 'Geologisch Kaartlezen' en opgavenbundel (beiden bij diktaatverkoop)
Inhoud
Het vak Geologisch kaartlezen dient als introductiecursus voor de interpretatie en het maken van geologische kaarten. Geologische kaarten worden zeer veel gebruikt bij vrijwel alle aspecten van het werk van een geo-ingenieur, zoals bij mijnbouwkundige, civieltechnische en bouwkundige projecten, alsook bij de exploratie en winning van olie, gas en water. Bij al deze zaken is een gedegen kennis van de geologie van in de ondergrond van zeer groot belang. Tijdens het practicum zal aandacht worden besteed aan de volgende zaken: − De oriëntaties van geologische vlakken en lijnen, hoe deze te bepalen en te interpreteren; − De interpretatie van dagzoompatronen, ontstaan door het aan de oppervlakte komen van gesteentelagen; − Structuurlijnen van geologische vlakken, en hun belang voor de interpretatie van geologische kaarten; − De constructie van geologische profielen; − De effecten van plooien en breuken in het gesteente; − Enige aspecten van olie- en gasreservoirs; − Het afleiden van de geologische geschiedenis uit kaarten en profielen
Leerdoelen
Het doel van dit vak is om kennis en vaardigheden te verwerven met betrekking tot: − het verkrijgen van een driedimensionaal (geologisch) inzicht uit een tweedimensionaal medium, − de interpretatie van geologische kaarten, − de constructie van geologische kaarten en profielen, − de geologische problemen bij een juiste interpretatie van breuken en plooien, − de introductie van de vierde dimensie bij de interpretatie van geologische kaarten.
Organisatie
Het practicum bestaat uit 7 middagen die allen als volgt zijn ingedeeld: - een inleidend college van ca. 1 uur, waarin de theorie wordt behandeld, - een practicum waarin de behandelde theorie door het maken van opgaven in de praktijk wordt gebracht. Het practicum is niet verplicht en behoorlijk arbeidsintensief en wordt begeleid door de docent en een aantal student-assistenten. De totale hoeveelheid tijd benodigd voor het maken van alle opgaven varieert van student tot student, maar op zo'n 2 tot 3 uur per practicummiddag moet wel gerekend worden. Voor de voorbereiding voor het tentamen is, indien alle opgaven gemaakt en goed begrepen zijn, 2 uur toereikend.
47
Tentaminering
Het tentamen, waarvoor 3 uur beschikbaar is, bestaat uit een geologische kaart, waar schriftelijk vragen over worden gesteld en waarbij alle aspecten van de behandelde theorie ter sprake zullen komen. Indien tijdens de practicummiddagen alle zijn opgaven gemaakt telt dit mee voor 2 punten van het eindcijfer, het tentamen telt voor 8 punten.
Opmerkingen
48
Vakcode: TA1913 (voorheen ta1921) Vaknaam
Geologisch werkbezoek
Onderwijsvorm
Excursie
Docent
drs. J.C. Blom, kmr 231, tst 83628
E-mail Andere docenten
[email protected] drs. M.M. van Tooren, prof. S.B. Kroonenberg
ECTS: 2
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
diverse docenten en aio's
Vereiste voorkennis
Voor de vakken Algemene Geologie delen 1 en 2 (ta1910), Mineralen en Gesteenten delen 1 en 2 (ta1900-1 en 1900-2), Practicum Mineralen en Gesteenten (ta1900-3, 1900-4 en 1900-5) en Geologisch Kaartlezen (ta1911) dient een 5 of hoger behaald te zijn. Excursiegids (wordt uitgereikt)
Studiemateriaal Inhoud
Het Geologisch Werkbezoek omvat een 6-daagse excursie door de Belgische en Luxemburgse Ardennen en het Duitse Eifelgebied. Tijdens deze excursie worden ontsluitingen van dagzomend gesteente bekeken teneinde de gedurende het eerste studiejaar behandelde geologie in de praktijk te bestuderen. Onderwerpen die o.a. ter sprake zullen komen zijn: - Tertiaire estuariene zandafzettingen; - De sedimentaire opvulling van een bekken tijdens het Devoon; - Diverse aspecten van het ontstaan van kalkkustafzettingen; - Hercynische deformatie van het Ardennen-bekken; - Diverse aspecten van klastische delta-afzettingen; - Het ontstaan van verschillende soorten structuren, zoals breuken, plooien en foliaties; - Het ontstaan van de Luxemburgse ijzerafzettingen; - Verschillende soorten van ingenieurs-geologische hulpmiddelen; - Diverse aspecten van het Eifel-vulkanisme; - Het fenomeen hoekdiscordantie.
Leerdoelen
-
Organisatie
Een eerste confrontatie met practische geologie; Het verkrijgen van inzicht in de grootte en het uiterlijk van geologische fenomenen; Een beter begrip van de processen die ten grondslag liggen aan de vorming, de deformatie en de erosie van gesteenten en gebergten; Een verhoogd drie- en vierdimensionaal (geologisch) inzicht; Begrip voor de problemen die kunnen onstaan bij de interpretatie van geologische fenomenen; Het verkrijgen van inzicht in opbouw en dimensies van potentiële olie- en gasreservoirs.
Het werkbezoek bestaat uit een zesdaagse excursie door België, Luxemburg en Duitsland, waarbij overnacht wordt in jeugdherbergen en hotels. Het vindt plaats in de eerste week van de vierde onderwijsperiode, waarbij de dagen als volgt zijn ingedeeld: - overdag het bekijken van een aantal ontsluitingen; - 's avonds nabespreking van de bekeken excursiepunten en het uitwerken van de aantekeningen.
49
Tentaminering
Tijdens de excursie dient een verslag te worden geschreven dat op de laatste excursiedag wordt ingeleverd, en dat na beoordeling een cijfer oplevert. Indien dit verslag als onvoldoende wordt beoordeeld dient een essay geschreven te worden over een door de staf te bepalen onderwerp.
Opmerkingen
:
50
Vakcode: TN4110ta Vaknaam
Mechanica I
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen
Docent
Dr.ir. C. Bruin (F204, tst. 86378 ), TNW-tn
E-mail Andere docenten
[email protected] ir. S.W. Brok, ( F232, tst. 82484), TNW-tn (instructie)
Contactpersoon
Dr.ir. C. Bruin (F204, tst. 86378 ), TNW-tn
ECTS: 4
Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis
Studiemateriaal
Kennis en vaardigheid in reeds gedoceerde wiskunde (VWO, analyse en lineaire algebra). Indicatief zijn de volgende aan de orde komende facetten:vectorrekening en eenvoudige lineaire, gewone differentiaalvergelijkingen. R. Roest: Inleiding Mechanica, uitg. VSSD, vijfde druk en R. Roest: Vraagstukken over Mechanica, uitg. VSSD, vijfde druk.
Inhoud
Kinematica en dynamica van een puntmassa en van een verzameling van N deeltjes. Bewegingsvergelijkingen. Gravitatiekracht. Mechanische energie; impuls; krachtmoment en impulsmoment. Centraal krachtveld. Twee-deeltjes systemen; botsingen.
Leerdoelen
Na het volgen van deze cursus is de student in staat om mechanica problemen met een of meerdere puntmassa’s op te lossen door gebruik te maken van de behoudswetten van mechanische energie, impulsmoment, en impuls.
Organisatie
Onderwijsvorm: Hoorcollege van 2 uur per week + instructie van 2 uur per week. Tijdsbesteding : Per college-uur zijn ruim 3 uren nodig voor voorbereiding, het bestuderen van de theorie, het volgen van het college en het maken van vraagstukken. Voor de voorbereiding van een schriftelijk tentamen zijn, indien de stof goed is bijgehouden, ongeveer 15 uren toereikend. Het bijhouden van het vak is absoluut noodzakelijk vanwege het feit dat dit college een strakke opbouw kent waarbij vaak op eerder behandelde onderwerpen wordt teruggegrepen.
Tentaminering
Gesloten boek tentamen. Een beknopte formulelijst wordt bij ieder tentamen uitgereikt.
Opmerkingen
51
Vakcode: TN4120ta Vaknaam
Mechanica II
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen
Docent
ir. S.W. Brok, TNW-tn F232, tst.82484 (instructie)
E-mail Andere docenten
[email protected] Dr.ir. C. Bruin (F204, tst. 86378 ), TNW-tn
Contactpersoon
Dr.ir. C. Bruin (F204, tst. 86378 ), TNW-tn
ECTS: 4
Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Mechanica I, Analyse Boek: “Inleiding Mechanica”, drs. R. Roest, DUP, 5e druk; ‘Vraagstukken over mechanica’, verzameld door R. Roest, DUP, 5e druk, beide verkrijgbaar bij de VSSD.
Inhoud
Deze cursus van een half semester (7 weken) kan worden gevolgd door hen die de voorafgaande cursus (Mechanica I) met succes hebben afgelegd. De cursus omvat de hoofdstukken 8, 9, 13.1 t/m 13.4 en 13.6 t/m 13.7 van het leerboek van Roest. Eerst wordt het samenstellen besproken van krachten die op een star lichaam werken. Het samenstellen van evenwijdige krachten geeft de gelegenheid het begrip zwaartepunt te introduceren. Dan volgt bespreking van het impulsmoment van een star lichaam, en het behoud van impulsmoment. Het traagheidsmoment wordt geïntroduceerd, en de hiermee samenhangende stelling van Steiner. Toepassing: fysische slingers. Vervolgens komen aan de orde: rotatie van starre lichamen, en arbeid en vermogen die hiermee samenhangen en rollen. Evenwichtsvoorwaarden worden kort besproken. Tenslotte worden gedempte trillingen behandeld, zowel met als zonder extern aangrijpende (constante of periodieke) krachten.
Leerdoelen
Het begrijpen van, en het kunnen omgaan met de in de stof voorkomende begrippen en wetmatigheden; het kunnen oplossen van problemen die op de stof betrekking hebben.
Organisatie
Onderwijsvorm: Hoorcollege van 2 uur per week en 2 uur instructie per week. Het is zeer aan te bevelen om met de stof “bij te blijven” om het optimale nut van het college en de instructies te hebben.
Tentaminering
Schriftelijk tentamen van 3 uur. Gesloten boek, maar er wordt een formulelijst bijgeleverd. Frequentie: twee keer per cursusjaar, een keer na afloop van het college, en een keer in augustus (herkansing).
Opmerkingen
52
Vakcode: WB3180 Vaknaam
Werktuigkunde 1
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Docent
Ir. K.F. Drenth, tst 86718
E-mail Andere docenten
[email protected] OCP-wbmt, blok III, 2e verdieping, kmr 206
ECTS: 2
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Drenth, ir. K.F.
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
VWO-natuurkunde Dictaat 'Werktuigkunde I', verkrijgbaar bij dictaatverkoop WbMT.
Inhoud
Gedrag van staal, boutverbindingen, lagers, as- naafverbindingen, maattoleranties en passingen en basiskennis van tandwielen.
Leerdoelen
Zie voor meer informatie wbp513.
Organisatie
3 uur college per week in de eerste periode.
Tentaminering
Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Deelname aan het tentamen is alleen mogelijk indien toetsen en tekenportefeuille (zie onder wbp513) zijn afgerond. Enkele voorbeelden van tentamenopgaven worden tijdens het college behandeld.
Opmerkingen
53
Vakcode: WBP513-00 Vaknaam
Inzicht Technische Inrichtingen
Onderwijsvorm
Practicum
Docent
R. Visser, WbMT, kmr. 4.0.04, tst. 85087
E-mail Andere docenten
[email protected] (fac. Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek, Mekelweg 2) ir. Jac.de Wilde, fac. Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek, Mekelweg 2, kmr. 4.0.09, tst. 83757 R. Visser, WBMT, kmr. 4.0.04, tst 85087
Contactpersoon
ECTS: 2
Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Wis- en natuurkunde uit de VWO-opleiding. Handleiding Werktuigbouw en handleiding cursus pro/Engineer te koop bij diktatenverkoop OCP in gebouw van IO. Potloden in hardheden H en 2H, schrijfblok A4 (ruitjes 5x5 mm)
Inhoud
De instructies en het practicum geven naast ondersteuning voor het vak Werktuigbouwkunde I (wb3180) ook technnisch inzichtelijke en grafische ondersteuning voor andere vakken. Om daadwerkelijk een technische inrichting te realiseren moeten vormgeving en afmetingen vertaald worden naar de werkvloer, waar fabricage plaats vindt. In geval van storing, overleg etc. wordt vrijwel altijd teruggevallen op tekeningen en schema's. Deze dienen dan ook eenduidig van opzet te zijn, zodat ze als waardevol communicatiemiddel dienst kunnen doen. De doelstelling van dit practicum, een combinatie van instructies en oefeningen, is hiermee globaal vastgelegd.
Leerdoelen
-
2D en 3D- projectietekenen het vervaardigen van schetsen volgens vigerende normen het vastleggen van noodzakelijk geachte bewerkingen in schetsen inzicht hoe eenvoudige constructies in elkaar zitten en deze schematisch op papier zetten tekeningen vervaardigen ten behoeve van fabricage, zowel schetsmatig als met het 3D ontwerppakket Pro-Engineer.
Het practicum is opgebouwd uit korte instructies, schetsen en tekenen. Er wordt gekeken naar de functie en uitvoeringsvorm van verschillende tekeningensoorten met als zwaartepunt de werktekening. De werktekening wordt volgens vigerende normen uitgevoerd. Verder wordt aandacht besteed aan materiaalaspecten, functioneerbaarheid, fabriceerbaarheid en montage. De schetsen in de eerste onderwijs-periode zijn eenvoudig van aard doch in de tweede periode worden complete werktekeningen van een op sterkte berekend ontwerp vervaardigd die, na de Pro-Engineer instructie, in de derde periode met behulp van het 3D ontwerppakket professioneel worden gerealiseerd. Organisatie
Het onderwijs wordt in de semester 1A en 1B (eerste en tweede periode van het studiejaar) gegeven aan de Mijnbouwstraat 120, collegezaal E, en in semester 2A (derde periode) aan de faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek, computerzaal Pallas (bouwdeel 4, 1e etage), Mekelweg 2 te Delft. Instructie/schetsen : 3D ontwerppakket:
Aanvang 13.30 uur, collegezaal E (TA) Aanvang 13.30 uur, computerzaal Pallas.
54
Onderstaand rooster geeft naast kalenderweeknummers de overige cijfers in lesuren. Periode 1 Week Maandag instr./schetsen Zelfstudie
37 3
38 3 0,5
39 3 0,5
40 3 0,5
41 42 3 3 0,5 2 Totaal 20 uur
Periode 2 Week Maandag instr./3D CAD Zelfstudie
45 3 0,5
46 3 0,5
47 3 0,5
48 3 0,5
49 3
Periode 3 Donderdag 3D CAD
Week
5 3,5
6 3,5
7 3,5
8 3,5
50 3
Totaal 20 uur 9 10 3 3 Totaal 20 uur
Tentaminering
Aan het vak is geen tentamen verbonden maar alle schetsen, berekeningen en tekeningen dienen voldoende te zijn beoordeeld. Eindcijfer van de toetsen moet voldoende zijn voor toekenning van studiepunten.
Opmerkingen
Afwezigheid vooraf melden via email
[email protected], anders kunnen geen opdrachten worden ingehaald.
55
Vakcode: WI1266ta Vaknaam
Analyse
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen
Docent
Ir. G.C. van Ballegooijen, ITS-k.03.050, tel 85815
E-mail Contactpersoon
[email protected] Ir. G.C. van Ballegooijen, ITS, tel 85815
ECTS: 12
Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Het programma bouwt voort op de eindexamenstof voor wiskunde B1 en B2 van het VWO. James Stewart, titel “Calculus, early transcendentals, fifth edition”, uitgever Brooks/Cole
Inhoud
Module 1, Complexe getallen, Differentieren en Linearisatie, Integralen, Differentiaalvergelijkingen (wi1228ta). Module 2; Convergentie van rijen, Convergentie van reeksen, Ruimtekrommen, Functies van meer veranderlijken (wi1229ta) Module 3; Differentieerbaarheid van functies v. meerdere veranderlijken, meervoudige integralen (wi1230ta) Module 4; Lijnintegralen, Oppervlakteintegralen, Integraalstellingen (wi1231ta).
Leerdoelen
Naast de concrete leerdoelen worden met het analyse-onderwijs ook doelen van meer algemene aard nagestreefd. Als voornaamste algemeen doel kan worden gezien dat de student in staat en bereid moet zijn, op basis van de in de analyse-cursus verworven attitude, kennis en vaardigheden, zich de wiskundige kennis die hij/zij in zijn verdere studie of werk nodig heeft, met behulp van tekstboeken en literatuur zelf eigen te maken. Dit algemene doel heeft twee consequenties. In de eerste plaats heeft de analyse cursus niet (meer) de pretentie de toekomstige ingenieur voor zijn/haar hele verdere beroepsleven de nodige wiskundige kennis te verschaffen. Dat betekent dat de cursus ook niet alle mogelijke begrippen, technieken en toepassingen hoeft te behandelen die iemand wel eens zou kunnen tegen komen. Wel is natuurlijk bij de keuze van de onderwerpen vooral gekeken naar de relevantie voor studie en beroep. In de tweede plaats wil de cursus de student wèl ‘opvoeden’ tot een houding waarbij zij/hij zelf met boeken en literatuur aan de slag gaat om zich ontbrekende (wiskundige) kennis te verwerven. Dat betekent dat in de cursus het studeren in het boek, het gebruiken van computerpakketten, en het, eventueel in groepjes, aanpakken van wat complexere problemen, een rol van betekenis heeft.
Organisatie
Iedere onderwijsperiode wordt er 4 uur per week een zogenaamde “colstructie” gegeven. Dit betekent dat het klassikaal behandelen van leerstof wordt afgewisseld met het zelfstandig maken van opdrachten. Daarnaast is er iedere week een uur Begeleide Zelfstudie. Het woord zegt het al, de bedoeling is dat studenten zelfstandig opdrachten maken maar dat de docent aanwezig is om te helpen bij vragen en problemen.
Tentaminering
Ieder deeltentamen wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Alle deelcijfers worden opgeteld en gemiddeld tot een eindcijfer. Voor ieder deeltentamen moet tenminste een 5 worden behaald. Per deel is er slechts 1 herkansing per jaar.
Opmerkingen
56
Vakcode: WI1275ta Vaknaam
Toegepaste statistiek
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Docent
mw. Dr. S.A. Borovkova, EWI-twi, tel 84517
E-mail Andere docenten
[email protected] A.T. Hensbergen, EWI-twi, tel 87227
Contactpersoon
mw. Dr. S.A. Borovkova, EWI-twi, tel 84517
Practicumbegeleider(s)
A. Hensbergen en S. Borovkova
Vereiste voorkennis
Nodig is kennis en vaardigheid van de analyse met betrekking tot de functies van één en meer variabelen, differentieren, integreren, sommeren van reeksen. Dictaat 'Kansstat'
Studiemateriaal
ECTS: 4
Inhoud
Het betreft een algemene inleiding in het gebruik van statistische methoden, vooral gericht op toepassingen. Wanneer men zich bezig houdt met niet alleen de verwerking maar ook de interpretatie van bijv. meetresultaten, moet men om kunnen gaan met de invloed van toevallige effecten op die resultaten dan wel die effecten kunnen uitschakelen. Anders loopt men immers het risico dat een te trekken conclusie onjuist is. Voor een juiste kwantificatie van dat risico is de kansrekening noodzakelijk. De onderwerpen zijn: beschrijvende statistiek, gebeurtenissen en kansen, stochastische variabelen en zijn verdelingen, parametrische modellen, functies van stochastische variabelen, wet van grote aantalen, centrale limietstelling, schattingstheorie, statistische toetsen en betrouwbaarheidsintervallen, simulatie en boostrap.
Leerdoelen
Het doel is enig praktisch inzicht te geven in het gebruik van statistiek en kansrekening. Juist ten behoeve van dat inzicht moet aandacht besteed worden aan de presentatie van een wiskundig model waarbinnen kanstheoretische begrippen en statistische methoden geformuleerd kunnen worden.
Organisatie
Het betreft een 2/2 college en een 2/2 instructie (waaronder een computerpracticum).
Tentaminering
Tussentoets, tentamen en practicum verslag. Tweemaal per jaar wordt er een schriftelijk tentamen afgenomen. Practicum ien tussentoets zijn verplicht.
Opmerkingen
57
Vakcode: WM0201 Vaknaam
Schriftelijk Rapporteren
Onderwijsvorm
Practicum
Docent
Dr. R. Elling, TBM, kmr. b.050, tel. 86418
E-mail Andere docenten
[email protected]
ECTS: 1
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Elling, R. e.a. (2000). Rapportagetechniek. 2e druk. Groningen: WoltersNoordhoff.
Inhoud
De doelstelling van dit practicum is het vergroten van de vaardigheid in het schrijven van rapporten, verslagen, memo's en brieven. Hierbij gaat het zowel om de kwaliteit van het schrijfproduct als de doelmatigheid van het schrijfproces. In de cursus komen ondermeer de volgende onderwerpen aan de orde: - professioneel rapporteren in de beroepspraktijk - systematische schrijfaanpak - eisen aan rapportonderdelen - structureren van teksten op hoofdstuk- en alinea-niveau - correct gebruik van bronnen - overtuigend schrijven De onderwerpen worden behandeld aan de hand van praktijkvoorbeelden en teksten van cursisten.
Leerdoelen
zie inhoud
Organisatie
Inschrijving voor de practica vindt plaats bij Technische Aardwetenschappen. De practica zelf vinden plaats bij TBM, Jaffalaan 5. Cursisten moeten het geleerde kunnen toepassen op eigen teksten. Wie bezig is met een rapport of verslag krijgt hierop gebaseerde opdrachten; anderen maken casusopdrachten die aan het begin van de cursus worden uitgedeeld.
Tentaminering
Het practicum wordt getoetst door beoordeling van de uitgevoerde en/of ingeleverde opdrachten.
Opmerkingen
58
Vakcode: WM0203ta Vaknaam
Mondeling Presenteren
Onderwijsvorm
Practicum
Docent
Dr. M.G.M. Elling, TBM, kmr . b.1.030, tst 86418
E-mail Andere docenten
[email protected]
ECTS: 1
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
none dictaat Presentatietechniek (dictatenverkoop TBM, Jaffalaan 5)
Inhoud
Het practicum Mondeling Presenteren heeft twee doelstellingen. Het eerste doel is de deelnemers enig inzicht te verschaffen in de theorie en techniek van het spreken in het openbaar. In de tweede plaats moeten cursisten deze inzichten kunnen toepassen, dus hun vaardigheid vergroten in het houden van effectieve toespraken. Hierbij hoort ook het leren omgaan met hulpmiddelen als de videoprojector, de overheadprojector, de flipover en het bord.
Leerdoelen
-
leren hoe een duidelijke en aantrekkelijke toespraak te houden, leren een inleidend en een afsluitend woord te verzorgen, en om te gaan met vragen en reacties van het publiek leren presentaties te beoordelen inzicht krijgen in de theorie en techniek van het spreken in het openbaar.
Organisatie
Tijdens het eerste college wordt behandeld hoe een voordracht voorbereid moet worden (in aansluiting op de bestudeerde literatuur) en worden regelingen voor de volgende bijeenkomsten toegelicht. Tijdens het tweede en derde college houden alle deelnemers een korte oefenspreekbeurt van vier minuten, die door de medestudenten en de docent beoordeeld wordt. Vanaf de vierde bijeenkomst houden steeds drie studenten een referaat van 10 minuten over een door henzelf te bepalen onderwerp. Deze grote voordrachten worden geëvalueerd door een (per voordracht wisselend) panel van drie medecursisten en door de docent. Ter aanvulling van de beoordelingen worden ook enkele videofragmenten vertoond van de toespraak.
Tentaminering
Toetsing geschiedt door beoordeling van de uitgevoerde en/of ingeleverde opdrachten.
Opmerkingen
59
60
2e jaar (BSc-ta2) 2004-2005
6.3 Vakcode (nieuw)
Vak
Colleges Practica
(oud)
ST1692tu
Thermodynamica inclusief oefeningen
ECTS Tentamen vak
0.0.4.4
4
4e periode
8
...xx
TA2009
(ta2010)
Project TA
TA2050
(ta2350)
Data analyse
0.0.0.3
0.0.0.6
3
...xx
Geostatistiek, incl.pract.
0.3.0.0
0.5.0.0
3
.x..x
18.15.0.0
4
0.0.10.0
2 1
x.x.. ..x.x
0.0.14.0
2 2
..xx. ..xx.
2
...xx
TA2090 TA2201
(ta2300)
Practicum Mijnbouwchemie
TA2910 TA2911
Sedimentologie practicum Sedimentologie
2.0.0.0
TA2920 TA2921
Structurele geologie Geologische constructies
0.0.2.0
TA2930
Geologie van Nederland
0.0.0.2
TA2940
Remote Sensing
2.0.0.0
TN4010ta
Elektriciteit & magnetisme inclusief instructies
4.4.0.0
4
.xx.x
TN4560tu
Systemen en signalen
6.0.0.0
4
xx...
TN4780tu
Fys.transportverschijnselen inclusief instructies
0.2.2.2
4
.xxxx
WI2034ta
Differentiaalvergelijkingen
4.0.0.0
3
xx...
WI2273ta
Lineaire algebra
2.2.0.0
6
.x.x.
WI2255ta
Practicum Matlab
WM0325
Techniek en verantwoordelijkheid inclusief werkcolleges
2.0.0.0
0.0.0.7 0.0.1.0
2 3
0.0.7.0 Totaal BSc-ta2:
61
3
60
..x..
.
62
6.4 Beschrijving van de 2e-jaarsvakken Vakcode: st1692 Vaknaam
Thermodynamica
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen
Docent
dr.ir. C.J. Peters, TNW-stm, ext 82660
E-mail Andere docenten
[email protected] Ir. A. van 't Hof
ECTS: 4
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Wiskunde 1 Introduction to Chemical Engineering Thermodynamics, 6th edition, J.M. Smith, H.C. Van Ness, M.M. Abbott, syllabi.
Inhoud
Thermodynamische begrippen, energie, arbeid en warmte, toestandsgrootheden, evenwicht, irreversibele en reversibele processen, eerste hoofdwet, PVT-gedrag van zuivere stoffen, warmte-effecten, tweede hoofdwet, entropie, thermodynamische relaties, energieconversie-systemen, variabele samenstelling, chemische potentiaal, fysische evenwichten, chemische evenwichten, voorbeelden.
Leerdoelen
Grondslagen van de thermodynamica en toepassingen
Organisatie Tentaminering
schriftelijk tentamen
Opmerkingen
63
Vakcode: TA2009 (voorheen ta2010) Vaknaam
Vervolg Inleiding TA
Onderwijsvorm
Project
ECTS: 8
Docent E-mail Andere docenten
[email protected] Dr. P.L.J. Zitha, kmr. 104, tst. 88437 (deel PW) dr.ir. G.G. Drijkoningen, kmr. 224b, tst 87846 (deel TG) Ir.J.J.de Ruiter, kmr 147, tst 85001 (deel GT) Dr.Ir.D.J.M. Ngan-Tillard, kmr 112, tst 86843 (deel IG) mw. Drs. M.M.M. Draijer, kmr. 106a, tst. 87401,
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
ta1100 Inleiding TA Wordt bij de start van het project bekendgemaakt
Inhoud
Het project in het tweede jaar moet studenten een kans geven zich te verdiepen in een van de onderzoeksthema’s van TA en ervaring op te doen met het analyseren en oplossen van een (deel)probleem uit het betreffende onderzoeksgebied. Op deze wijze maken studenten kennis met de kern van het werk binnen TA. De precieze invulling van de projecten wordt door de verschillende secties gedaan en verandert ieder jaar.
Leerdoelen
Kennismaken met het definiëren en uitvoeren van een onderzoeksvraag binnen een lopend onderzoeksproject van een van de secties. Onderdelen daarvan zijn het doen van literatuuronderzoek, verzamelen en analyseren van gegevens en het schrijven van een verslag en geven van een presentatie.
Organisatie
De secties Petroleumwinning, Reservoir Geology, Technische Geofysica, Grondstoffentechnologie en Ingenieursgeologie bieden ieder een project aan waarop studenten kunnen intekenen. Dit zal tijdig in het TA Nieuws worden aangekondigd. Vervolgens zal ieder groepje door een of meer docenten begeleid worden.
Tentaminering Opmerkingen
64
Vakcode: TA2050 (voorheen ta2350) Vaknaam
Data analyse
Onderwijsvorm
Hoorcollege en practicum
Docent
mw.dr. R.D. van der Weijden, kmr 104, tst 88849
E-mail Andere docenten
[email protected]
Contactpersoon
mw.dr. R.D. van der Weijden, krm 104, tst 88849
Practicumbegeleider(s)
mw.dr. R.D. van der Weijden, kmr 104, tst 88849
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
basis statistiek Powerpoint files, geselecteerde artikelen en handouts
ECTS: 3
Inhoud
Dit college is gericht op de verschillende statistische methoden om een data set te inspecteren en daaruit informatie te destilleren en te interpreteren. Gegevens verkregen door veldonderzoek of vanuit de industrie zijn over het algemeen incompleet en inaccuraat. Dit kan kan middels statistiek op de juiste manier gewogen worden bij de interpretatie van deze gegevens. De verschillende statistische analyse technieken worden toegelicht en gedemonstreerd aan de hand van relevante voorbeelden. Enkele van deze technieken zijn speciaal geschikt voor het karakteriseren en van processen. Voor interpretatie wordt gebruik gemaakt van geavanceerde technieken zoals neurale netwerken, cluster analyse, maar ook van meer traditionele technieken zoals variantie analyse. Het gebruik van deze technieken voor het optimaliseren van datasets bestaande processen zal worden bediscussieerd.
Leerdoelen
Creëren van een bruikbare dataset. Het inspecteren en evalueren van gegevens. Het leren toepassen van statistische analyse methoden en de interpretatie van de analyse resultaten. Het optimaliseren van bestaande industriële processen.
Organisatie
Hoorcollege en practicum in SPSS
Tentaminering
Schriftelijk tentamen
Opmerkingen
65
Vakcode: TA2090 Vaknaam
Geostatistiek
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Docent
Ir. M Huisman, ITC, kmr.110, tel 89672
E-mail Andere docenten
[email protected]
Contactpersoon
Ir. M Huisman, ITC, kmr.110, tel 89672
Practicumbegeleider(s)
Ir. M Huisman, ITC, kmr.110, tel 89672
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Algemene statistiek Collegediktaat “Geostatistics”.
ECTS: 3
Inhoud
Geostatistiek richt zich op het interpreteren van data met een ruimtelijke of tijdsgebonden samenhang. Technieken worden gepresenteerd voor de interpolatie of schatting van onbekende grootheden. De basis principes worden uiteengezet en toeglicht aan de hand van toepassingen. De volgende onderwerpen komen aan de orde: globale schatters en lokale schatters, semivariantie, stationariteit, semivariogrammen, diverse soorten kriging, ruimtelijke verdeling van datapunten, statistische toetsen, Markov ketens, fractalen en onzekerheidsanalyse middels Monte Carlo simulaties.
Leerdoelen
Inzicht verkrijgen in geostatistische schattingstechnieken en concepten voor karakterisatie.
Organisatie
Het vak bestaat uit een reeks hoorcolleges en verplichte practicummiddagen. Het volgen van en middels inleveren van de biibehorende opgaven afsluiten van het practicum is een voorwaarde voor deelname aan het afsluitende tentamen.
Tentaminering
Schriftelijk tentamen
Opmerkingen
66
Vakcode: TA2201 (voorheen ta2300) Vaknaam
Practicum Mijnbouwchemie
Onderwijsvorm
Practicum
Docent
Dr. A. van Sandwijk, kmr. 149, tst. 86044
E-mail Andere docenten
[email protected]
ECTS: 4
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
J.A.M. van den Berg, kmr 133, tst 82531 mw. J. van Haagen-Donker, kmr. 133, tst. 82531
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
VWO-chemie of voldoende resultaat voor toets ta0200, De Chemische Basis. Practicumhandleiding
Inhoud
Het practicum is opgebouwd uit drie blokken. Aan de orde komen chemische analysetechnieken, verdelingsevenwichten, stroomsterkte-potentiaaldiagrammen, reactiekinetiek, elektrodes, corrosie, Eh-pH diagrammen, het roosten van een chalcopyriet erts, scalevorming, T-x diagram van een binair systeem en de bepaling van het carbonaatgehalte in löss en het gehalte aan chloriden in zand.
Leerdoelen
Confrontatie voor wat betreft de Mijnbouwchemie van theorie en praktijk. Het opdoen van experimentele vaardigheid in algemene zin. Het leren interpreteren van experimentele gegevens.
Organisatie
Ter voorbereiding van een practicummiddag is gemiddeld 1 uur voldoende wanneer de twee tentamens ta1200 Mijnbouwchemie met voldoende resultaat zijn afgelegd. De voorbereiding wordt steeksproefgewijs gecontroleerd door middel van één of meerdere voorbesprekingen.
Tentaminering
Per blok moet een schriftelijke toets afgelegd worden waarin aan de hand van de ingeleverde waarnemingenbladen de experimentele gegevens geïnterpreteerd moeten worden. Het eindcijfer van het practicum wordt vastgelegd uit de cijfers voor drie toetsen en de cijfers voor de afgenomen voorbesprekingen
Opmerkingen
Lokatie: Scheikundige Technologie en Materiaalkunde, Julianalaan 136, Delft.
67
Vakcode: TA2910 Vaknaam
Sedimentologie I
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Docent
Dr. M.E. Donselaar, kmr 231, tst 85108
E-mail Contactpersoon
[email protected]
Practicumbegeleider(s)
Donselaar, dr. M.E.
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Colleges Algemene Geologie (ta1910) syllabus + Blackboard site
ECTS: 2
Inhoud
Het vak Sedimentologie I geeft een inleiding in de sedimentologie. De verschillende sedimentaire milieus worden geanalyseerd. De sedimentaire processen welke een rol spelen in de afzonderlijke milieus worden beschreven. De resulterende sedimentaire facies-karakteristieken worden behandeld. De nadruk hierbij ligt op de analyse van: − de preservatiemogelijkheden in de geologische geschiedenis; − de inwendige opbouw en heterogeniteiten van sedimentlichamen; − de uitwendige vorm van sedimentlichamen; − de ruimtelijke stapeling (architectuur) van de lichamen tijdens bekkenvulling; − de subsurface (well log) expressie van de gepreserveerde sedimen-ten.
Leerdoelen
Het verkrijgen van kennis en vaardigheden met betrekking tot: - het herleiden van sedimentaire processen door analyse van sedimentaire facies; - het interpreteren van sedimentaire milieus met hulp van facies-analyse; - ruimtelijk inzicht in de architecturele opbouw van sedimentlichamen in de ondergrond; - de mogelijke heterogeniteiten binnen sedimentlichamen en de invloed hiervan op de stroom van vloeistoffen.
Organisatie
Het college beslaat 12 lesuren, en is als volgt ingedeeld: − Een inleidend college van drie lesuren. Hierin wordt de samenhang van het vak met de rest van het curriculum binnen de faculteit uitgelegd. Er wordt een overzicht gegeven van de indeling van de 12 lesuren. Er wordt uitgebreid ingegaan op de principes en definities van de sedimentologie. De sedimentaire analyse-methoden worden uitgebreid uitgelegd, inclusief de subsurface analyse. − In de resterende lesuren worden de belangrijkste sedimentaire milieus behandeld. Dit zijn: fluviatiel, eolisch, lacustrien, deltaisch, lineaire klastische kusten, kalkkusten, klastische getijdeshelf (inclusief getijde-theorie), diepzee-zanden. Aan het eind van elk dubbel lesuur (de lessen worden gegeven in 6 ochtenden van elk twee uren) wordt een 'preview' gegeven van de stof die in het volgende college zal worden behandeld. Aan het begin van elk dubbel lesuur wordt een kort overzicht gegeven van de stof die in het vorige college behandeld is.
Tentaminering
Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen. De ter college gegeven stof plus de PowerPoint files op het Blackboard, en de inhoud van de syllabus dienen als basis voor de tentaminering.
Opmerkingen
68
Vakcode: TA2911 Vaknaam
Practicum Sedimentologie I
Onderwijsvorm
Practicum
Docent
Dr. M.E. Donselaar, kmr 231, tst 85108
E-mail Andere docenten
[email protected] Vier AIO's
ECTS: 1
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Donselaar, dr. M.E.
Vereiste voorkennis
Het vak Mineralen en Gesteenten I (ta1900, inclusief practica) dient met succes te zijn afgerond (vijf of hoger). Practicumhandleiding 'Toegepaste Sedimentologie', Blackboard files
Studiemateriaal Inhoud
Het practicum sedimentologie I maakt de student vertrouwd met de sedimentpetrografische analyse. De analyse vindt plaats aan de hand van microscopie van boorcuttings en dunne doorsneden van boorkernen en monsterstukken. Het practicum concentreert zich op de beschrijving van zanden, zandsteen en kalksteen. De nadruk van de beschrijving ligt op de relatie tussen de verschillende sediment-petrografische parameters (zoals korrelgrootte, sortering, textuur, diagenese) en petrofysische eigenschappen (porositeit en permeabiliteit). Tevens wordt ingegaan op de relatie tussen de sediment-petrogra-fische eigenschappen en het milieu van afzetting.
Leerdoelen
Het verkrijgen van kennis en vaardigheden met betrekking tot: - het interpreteren van sedimentaire milieus met hulp van sediment-petrografische analyse; - de invloed van diagenetische processen op de stroom van vloeistoffen.
Organisatie
Het practicum beslaat 10 practicummiddagen en is als volgt ingedeeld: Elke middag begint met een inleidend college. Hierin wordt uitleg gegeven van de toe te passen analyse-methoden. Dia's worden getoond van dunne doorsne-den en de relevante informatie uit deze doorsneden wordt uitgebreid behandeld. Daarna volgt het zelfwerkzaamheidgedeelte, waarin de student (vaak in groepen van twee) de analyseopdrachten uitvoert. Aan het eind van de middag wordt klassikaal het geanalyseerde materiaal behandeld met behulp van dunne doorsn-den. Hierbij vindt actieve participatie van de student plaats.
Tentaminering
Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen. De stof van de inleidende colleges, plus de practicumhandleiding, en de gemaakte aantekeningen tijdens het uitvoeren van de analyse-opdrachten dienen als basis voor de tentaminering. Er wordt naar gestreefd om het tentamen kort na het einde van het practicum te geven (meestal wordt hiervoor de laatste practicummiddag gebruikt). Gezien het sterk visuele karakter van de sedimentpetrografische analyses, bevordert de korte periode tussen practicum en tentamen de slagingskans. Tijdens het tentamen worden o.a. een aantal dia's getoond van dunne doorsneden, welke beschreven dienen te worden. De doorsneden zijn alle tijdens de nabesprekingen behandeld
Opmerkingen
69
Vakcode: TA2920 Vaknaam
Structurele geologie
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Docent
Drs. J.C. Blom, kmr 231, tst 83628
E-mail Andere docenten
[email protected]
ECTS: 2
Contactpersoon
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
ta1910, ta1911 wordt uitgedeeld tijdens colleges en is beschikbaar via Blackboard.
Inhoud
Het vak Toegepaste Structurele Geologie bouwt voort op delen van Algemene Geologie en is vooral gericht op het leggen van een basis voor elementaire toepassingen van het vak. De leerstof bevat de volgende onderwerpen: - inleiding in de structurele geologie, de plaattektoniek, classificatie van structurele domeinen en verschillende soorten analyse; - de effecten van stress en strain op gesteenten; - bepaling van in situ stress, spanningsverdeling in de korst; - het ontstaan en de vorm van breuken en barsten in het gesteente en het effect ervan op vloeistofstromen; - compressiestructuren en gebalanceerde profielen; - extensiestructuren; - strike slip-, zout- en inversiestructuren.
Leerdoelen
Het verkrijgen van kennis en vaardigheden met betrekking tot: - de interpretatie van structuren in de korst aan de hand van kaarten en profielen en met behulp van kennis van fundamentele deformatieprocessen en -principes; - de interpretatie en analyse van gesteentebewegingen in ruimte en geologische tijd, gebaseerd op regionale en detail gegevens; - berekeningen van gesteenteverplaatsingen gebruikmakend van basisprincipes en formules. Verdelingen van (ondergrondse) vloeistofdrukken; - de interpretatie van extensie- en compressiestructuren in sedimenten met behulp van eenvoudige berekingen; - het beoordelen van gesteentedeformatievormen in termen van spanningsverdelingen. Berekenen en grafisch weergeven van deformatie randvoorwaarden m.b.v. Mohr cirkels; - Het interpreteren van de deformatie van sedimenten als gevolg van horizontale bewegingen in de ondergrond of van het inverteren van reeds aanwezige structuren.
Organisatie
Het college beslaat 14 lesuren, bestaande uit 7 zittingen van elk 90 minuten. Hierbij worden alle onder-werpen zoals vermeld in de inhoud behandeld d.m.v. computerpresentaties. De gebruikte tekst en figuren zullen beschikbaar zijn op een van de servers van de opleiding, het preciese adres wordt bekendgemaakt tijdens het eerste college
Tentaminering
Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen. De beschikbare tijd is drie uur, tekenmateriaal en een zakrekenmachine zijn nodig bij het tentamen.
Opmerkingen
70
Vakcode: TA2921 Vaknaam
Geologische constructies
Onderwijsvorm
Oefening
Docent
Drs. J.C. Blom, kmr 231, tst 83628
E-mail Andere docenten
[email protected] Practicumassistenten
ECTS: 2
Contactpersoon
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Geologisch Kaartlezen (ta1911) Diktaat 'Geologische Constructies' en opgavenbundel (beiden bij diktaatverkoop TA)
Inhoud
Het vak Geologische Constructies is een vervolg op de eerstejaars cursus Geologisch Kaartlezen (ta1911), waarbij verder wordt ingegaan op de verschillende constructiemogelijkheden voor zowel de constructie als de interpretatie van geologische structuren en kaarten. De volgende onderwerpen zullen behandeld worden: - Structuurkaarten - Breuken - Stereografische projectie - Geologische profielconstructies - Olie- en gasvoorkomens - Subsurfacekaarten - Boorgatgegevens.
Leerdoelen
Het verkrijgen van kennis en vaardigheden met betrekking tot: - een vergrote geologische kennis; - het verkrijgen van driedimensionaal (geologisch) inzicht; - de constructie van geologische kaarten en profielen; - de verwerking en interpretatie van diverse soorten geologische gegevens; - de uitwerking van verschillende soorten gegevens tot een model voor de geologie van de ondergrond in drie (en soms vier) dimensies.
Organisatie
Het practicum bestaat uit ca.14 middagen die allen als volgt zijn ingedeeld: - een inleidend college van ca. 1 uur, waarin de theorie wordt behandeld, - een practicum waarbij de theorie wordt losgelaten op de te maken opgaven. Het practicum is behoorlijk arbeidsintensief en niet verplicht. Begeleiding wordt gegeven door de docent en een aantal student-assistenten. De totale hoeveelheid tijd benodigd voor het maken van alle opgaven varieert sterk, maar op zo'n 2 uur per middag moet zeker gerekend worden. Voorbereidingstijd voor het tentamen zal ook sterk variëren, maar hoeft, indien alle opgaven gemaakt zijn, niet erg lang te zijn.
Tentaminering
Het tentamen zal schriftelijk worden afgenomen, waarbij zal worden geprobeerd om zoveel mogelijk behandelde punten en constructies te combineren tot één groot geologisch vraagstuk. De beschikbare en benodigde tijd voor het tentamen bedraagt 3 uur.
Opmerkingen
Het eindcijfer bestaat uit twee delen: 2 punten indien het practicum geheel is gevolgd en 8 punten uit het schriftelijk tentamen.
71
Vakcode: TA2930 Vaknaam
Geologie van Nederland
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Docent
Prof.dr. S.B. Kroonenberg, kmr 225, tst 86025
E-mail Andere docenten
[email protected]
ECTS: 2
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
College -
'Inleiding geologie' (ta1910) H.J.A. Berendsen: (1996) De vorming van het land. E. de Mulder et al (2003) De ondergrond van Nederland (NITG-TNO) Overhead sheets en figuren (op de Blackboard site)
Inhoud
Het vak bestaat uit 6 colleges over de diepere ondergrond van Nederland (Carboon t/m Tertiair) en 6 over de ondiepe ondergrond (Kwartair). Leerstof: Onderwerpen (globaal): 1. Tectonische setting, Nederland in Europa 2. Devoon, Carboon, steenkool 3. Perm, gas 4. Trias, zout 5. Jura Krijt, olie, kalk 6. Tertiair, Bruinkool, zilverzand 7. Kwartair inleiding 8. Kwartair Presaalien 9. Elsterien, Saalien 10. Eemien, Weichselian, zand, grindwinning 11. Holoceen, zeespiegel, kust, turf, waterwinning 12. Holoceen, rivieren, kleiwinning
Leerdoelen
De student verkrijgt inzicht in de geologische bouw van Nederland, zowel de diepe ondergrond ten behoeve van de studierichtingen TG en PW als de ondiepe ondergrond voor TG (GPR) en IG. Tevens heeft hij globaal inzicht in het voorkomen van de voornaamste delfstoffen, en in enkele milieuaspecten die met winning te maken hebben (bodemvervuiling, bodemdaling).
Organisatie
Het onderwijs bestaat uit 12 college-uren, geroosterd in blokken van twee uur
Tentaminering
Schriftelijk examen met deels open end, deels multiple choice vragen
Opmerkingen
72
Vakcode: TA2940 Vaknaam
Remote sensing
Onderwijsvorm
Hoorcollege en practicum
Docent
prof.dr. F.D. van der Meer, kmr 232, tst 87840
E-mail Andere docenten
[email protected] Drs. K.H. Scholte, kmr. 364, tst 85107
Contactpersoon
prof.dr. F.D. van der Meer, kmr 232, tst 87840
Practicumbegeleider(s)
Drs. K.H. Scholte, kmr. 364, tst 85107
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Wis- en natuurkunde op VWO-niveau Collegedictaat, zal worden verstrekt op het eerste college Multimedia oefening op blackboard
ECTS: 3
Inhoud
De cursus geeft een overzicht van remote sensing in al haar facetten met de nadruk op toepassingen die van belang zijn in het veld van de Technische Aardwetenschappen. Er zal worden ingegaan op de interactie tussen elektromagnetische straling en materialen in de verschillende golflengte domeinen. Een overzicht van beschikbare sensoren zal worden geboden alsmede hun specifieke toepassingen. Luchtfoto en satellietbeeld interpretatie is een integraal deel van de cursus. Daarnaast komen ook kwantitatieve methoden aan bod voor de verwerking van satellietgegevens.
Leerdoelen
-
Inzicht verschaffen in de werking van remote sensing en de voor de technische aardwetenschapper belanghebbende toepassingen. De interactie tussen elektromagnetische straling en gesteenten en mineralen leren begrijpen en vertalen naar absorptie en reflectiekarakteristieken. De student zal leren welke sensoren voor welke type toepassing het meest geschikt zijn. Studenten krijgen inzicht in visuele interpretatie van luchtfoto’s en satellietbeelden en in digitale methoden van beeldverwerking.
Organisatie
College (6 * 2 uur): theorie van remote sensing data acquisitie, beeldvorming, interpretatie en processing zijn onderwerpen die in het college aan de orde komen. Daarnaast krijgen studenten een aantal eenvoudige rekenopdrachten die men thuis moet maken en inleveren. Practicum (3 middagen): tijdens het practicum krijgen studenten de gelegenheid aan digitale beeldverwerking te werken. Excursie (1 dag): hoe bedrijven en diensten remote sensing in de praktijk gebruiken zal tijdens de excursie uit de doeken worden gedaan. We bezoeken een overheidsdienst of bedrijf alwaar we een overzicht krijgen van de verschillende aspecten van productontwikkeling op basis van remote sensing.
Tentaminering
Schriftelijk tentamen (3 uur) met een variatie aan korte open vragen naar aanleiding van de colleges en het collegedictaat en berekeningen naar aanleiding van de practicum oefeningen
Opmerkingen
73
Vakcode: TN4010ta Vaknaam
Elektriciteit & magnetisme
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen
Docent
Dr.ir. C. Bruin (F204, tst. 86378 ), TNW-tn
E-mail Andere docenten
[email protected] ir. S.W. Brok, ( F232, tst. 82484), NW-tn (instructie)
Contactpersoon
Dr.ir. C. Bruin (F204, tst. 86378), TNW-tn
ECTS: 4
Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
VWO wiskunde en natuurkunde. Analyse (wi1266ta). 'Inleiding Elektriciteit en Magnetisme' door W. Buijze en R. Roest, tweede druk; 'Vraagstukken Elektriciteit en Magnetisme', W. Buijze, beide verkrijgbaar bij de VSSD. Syllabus bij het college tn401, uitgave 01-09-1999, verkrijgbaar bij de dictatenverkoop TN.
Inhoud
Statisch elektrisch veld; stationair magnetisch veld; elektromagnetische inductie; diëlektrica en magnetiseerbare materialen; wetten van Maxwell.
Leerdoelen
Begrip krijgen voor de fundamentele wetten en het kunnen oplossen van eenvoudige vraagstukken uit de theorie van het elektromagnetisme.
Organisatie
Onderwijsvorm: Hoorcollege van 2 uur per week + instructie van 2 uur per week. Tijdsbesteding : Per college-uur zijn ruim 3 uren nodig voor voorbereiding, het bestuderen van de theorie, het volgen van het college en het maken van vraagstukken. Voor de voorbereiding van een schriftelijk tentamen zijn, indien de stof goed is bijgehouden, ongeveer 15 uren toereikend. Het bijhouden van het vak is absoluut noodzakelijk vanwege het feit dat dit college een strakke opbouw kent waarbij vaak op eerder behandelde onderwerpen wordt teruggegrepen.
Tentaminering
schriftelijk tentamen
Opmerkingen
Leerstof/tijdpad: Bij aanvang van het vak levert de docent deze informatie op papier aan en via internet.
74
Vakcode: TN4560tu Vaknaam
Systemen en signalen
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen
Docent
Prof.dr.ir. L.J. van Vliet, TNW-ist,
E-mail Andere docenten
[email protected] Lorentzweg 1, kmr. F234, tst. 87989 Ir. S.W. Brok, TNW-ist, Lorentzweg 1, kmr. F232, tst. 82484 Ir. S.W. Brok, TNW-ist, kmr. F232, tst.82484
Contactpersoon
ECTS: 4
Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Complexe getallen, differentiëren, integreren, meetkundige reeksen (Analyse). Oppenheim, Willsky and Nawab, Signals and systems 2nd edition, Prentice hall, 1997. (verkrijgbaar bij de boekhandel).
Inhoud
Systemen en signalen in continue en discrete tijd. Basis deterministische signalen. Convolutie en eigenschappen van LTI systemen. Fourier reeks en Fourier transformatie met eigenschappen. Filters in theorie en praktijk. Modulatie en demodulatie. Bemonstering (Nyquisttheorema), aliasing en reconstructie.
Leerdoelen
Het analyseren, ontwerpen en doorrekenen van Lineaire Tijd-Invariante (LTI) systemen in zowel de continue- als discrete-tijd. Representatie van signalen in frequentiecomponenten met behulp van de Fourier transformatie (of Fourier reeks). Het kunnen doorrekenen van LTI systemen door middel van convolutie of door gebruik te maken van de Fourier transformatie en zijn eigenschappen. Het kunnen filteren van signalen en een beschrijving hiervan kunnen geven in termen van impulsresponsie, overdrachtsfunctie en differentiaal/differentie-vergelijking. Het toepassen van amplitude modulatie (enkele- en dubbele-zijband, quadratuur). Het bemonsteren van bandbreedte begrensde signalen volgens het Nyquist criterium en het reconstrueren van een continue signaal uit discrete monsters.
Organisatie
Hoorcollege inclusief voorbeelden en demonstraties (28 uur) in combinatie met instructies (14 uur) en schriftelijke toetsen (6x) tijdens de instructies. Met de toetsen zijn maximaal 2.5 punten te verdienen. Het resultaat van het examen telt dan voor 75% mee. In het geval er X punten (X<2.5) voor de toetsen wordt behaald, telt het resultaat van het examen voor (100-10X)% mee.
Tentaminering
Schriftelijk tentamen
Opmerkingen
75
Vakcode: TN4780tu Vaknaam
Fysische Transportverschijnselen
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen
Docent
Prof.dr.ir. C.R. Kleijn
E-mail Andere docenten Contactpersoon
[email protected] Prof.dr.ir. C.R. Kleijn, Vakgroep Transportverschijnselen, Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie, kmr W250, tst. 82835 Prof.dr.ir. C.R. Kleijn
Practicumbegeleider(s)
Prof.dr.ir. C.R. Kleijn
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Analyse, Mechanica, Basis Thermodynamica ''Fysische Transportverschijnselen I', prof.dr.ir. H.E.A. van den Akker en dr. R.F. Mudde, uitgave VSSD, eerste verbeterde druk, 1998. 'Transport Phenomena Data Companion', prof.dr.ir L.P.B.M. Janssen en dr.ir. M.M.C.G. War-moeskerken, uitgave VSSD. '200 Vraagstukken Fysische Transportverschijnselen', H.E.A. van den Akker R.F. Mudde en E. Stammers, uitgave VSSD, 1997
Inhoud
ECTS: 4
In het vak FT worden de procestechnische aspecten van de natuurkunde behandeld. Dit komt neer op het voeren van een "boekhouding" voor massa, energie en impuls. Het vak bestrijkt een zeer breed terrein van toepassingen, die gevonden worden in het dagelijks leven, de procesindustrie, de biotechnologie, het weer maar net zo goed bij de oliewinning en grondstoffenverwerking. In zeer veel processen die in de ingenieurspraktijk voorkomen speelt stroming van minstens één van de drie basisgrootheden uit de natuurkunde (massa, energie, impuls) een essentiële rol. Het is dan ook van belang dat elke ingenieur de basisbegrippen, die een goede beschrijving van deze stromen in zich dragen, onder de knie heeft. In het college zal deze basis gelegd worden. Centraal in de aanpak van de diverse problemen staat "de balans". In het eerste deel van de drie delen van het college zal daarom uitgebreid stil gestaan worden bij de techniek van het opstellen van balansen. Gewapend met dit instrument zal vervolgens in het tweede deel dieper worden ingegaan op warmtetransport. Zowel stationaire als instationaire problemen worden onder de loep genomen. Tevens wordt aandacht besteed aan problemen waarbij er niet uitsluitend sprake is van geleiding van warmte, maar ook van vloeistof-stroming en warmte-transport. Tenslotte wordt, gebruikmakend van een sterke analogie met het tweede deel, in het derde deel massa- en impulstransport beter bekeken. De situaties die uiteindelijk geanalyseerd moeten kunnen worden, combineren veelal een aantal deelproblemen uit de collegestof. Om enkele te noemen: Is er sprake van stroming? Zo ja, is de stroming laminair of turbulent? Is de situatie stationair? Wat zijn de mechanismen voor transport? Enkel moleculair of ook convectief van aard?
Leerdoelen
Het doel van het vak is kennis te verwerven over transport van massa, energie en impuls. Na afloop van het college moet de student in staat zijn voor een gegeven probleem uit de werkelijkheid van alle dag: - de hoofdmechanismen voor transport aan te wijzen; - een adequate balans voor dit probleem op te zetten;
76
-
de diverse vormen van transport te kunnen modelleren; op basis van het bovenstaande een relevante beschrijving/modellering van het onderhavige probleem op te zetten; - (numerieke) antwoorden op detailvragen te geven. Tenslotte moet de student een globaal gevoel voor de grootte-orde van de diverse stromen, tijd- en lengteschalen ontwikkeld hebben. Organisatie
2e kwartaal: hoofdstuk 1 en 2 * 1e college: hfdst. 1.1 * 2e college: hfdst. 1.2 * 3e college: hfdst. 1.3 * 4e college: hfdst. 1.4 + 1.5 * 5e college: hfdst. 2.1 * 6e college: hfdst. 2.2 * 7e college: hfdst. 2.3 vraagstukken: 1.3, 1.4, 1.5, 1.17, 1.29, 1.30, 1.31, 1.36, 2.2, 2.4, 2.7, 2.9, 2.17, 2.18, 2.19, 3.3, 4.9 3e kwartaal: hoofdstuk 3 * 1e college: hfdst. 3.1 * 2e college: hfdst. 3.2 * 3e college: hfdst. 3.3.1+2 * 4e college: hfdst. 3.3.3-5 * 5e college: hfdst. 3.5.1 * 6e college: hfdst. 3.5.2 * 7e college: hfdst. 3.6 vraagstukken: 3.1, 3.2, 3.3, 3.6, 3.12, 3.14, 3.15, 3.19, 3.20, 3.27, 3.28, 3.34, 3.41, 3.42, 3.43, 3.48 4e kwartaal: hoofdstuk 4 en 5 * 1e college: hfdst. 4.1+4.2 * 2e college: hfdst. 4.5+4.6 * 3e college: hfdst. 5.1+5.2 * 4e college: hfdst. 5.3 * 5e college: hfdst. 5.4 * 6e college: hfdst. 5.5 * 7e college: hfdst. 5.6 vraagstukken: 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.17, 4.36, 4.37, 5.5, 5.12, 5.15, 5.18, 5.20, 5.21, 5.22, 5.24 Op vrijwillige basis worden per kwartaal 3 toetsen afgenomen. Voldoende resultaat voor deze toetsen levert 0.5 bonuspunt op bij het aansluitende deeltentamen. Belangrijker is echter dat deelname aan de toetsen leidt tot een beter begrip van de stof en meer routine (belangrijk!) in het maken van vraagstukken.
Tentaminering
Schriftelijk tentamen
Opmerkingen
Leerstof: Het vak Fysische Transportverschijnselen heeft een lange traditie als "struikelvak" voor diverse studierichtingen (TN, ST, TA, Mk, TB). Dit komt voor een belangrijk deel doordat het een "echt" ingenieursvak is. Er worden "echte" problemen als opgave voorgelegd. De losse onderdelen van het vak zijn niet zo moeilijk. De moeilijkheid schuilt juist in het integreren van de benodigde losse stukjes om tot een juiste beschrijving van het probleem te komen. Dit aspect wordt door vele studenten onvoldoende onderkend. Er is eigenlijk maar één manier om het vak onder de knie te krijgen: veel opgaven maken. Een eerste mogelijkheid tot het oefenen in het maken van opgaven wordt geboden via
77
zogenaamd Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Deze vorm van onderwijs wordt aangeboden in de vorm van drie MS-DOS floppies (voor deel A, B en C), die de student interactief aan de hand nemen bij het oplossen van een twintigtal representatieve opgaven. Deze floppies zijn op college te koop. Voorts zijn in de vraagstukkenbundel 200 representatieve vragen verzameld. Het verdient ernstige aanbeveling om hiervan gedurende de loop van het college er reeds vele aan te pakken. Een aantal van deze opgaven wordt tijdens college behandeld. Om het regelmatig oefenen van het maken van opgaven te bevorderen zijn er gedurende de college-perioden zogenaamde toetsen en wordt het vak in drie deeltentamens geëxamineerd. Voorafgaande aan elk deeltentamen zijn er drie toetsen waar een half punt voor het daarop aansluitende deeltentamen verdiend kan worden. Het eindcijfer wordt op basis van de deeltentamencijfers bepaald. Deze bepaling is onderhevig aan de volgende restricties: 1. alle deelcijfers zijn slechts geldig gedurende het cursusjaar waarbinnen die cijfers behaald zijn (men kan geen deelcijfers meenemen naar een volgend jaar); 2. cijfer toets A: geen nadere beperkingen; 3. cijfer toets B: tenminste een 4; 4. cijfer toets C: tenminste een 4; 5. som cijfers B + C: tenminste 9; 6. mits voldaan aan 1 t/m 5: eindcijfer is (A+B+C)/3. 7. Uitzondering: (A=8, B=5, C=4) of (A=8, B=4, C=5) -> eindcijfer 5 Na beëindiging van het college vindt er nog een "reparatie-tentamen" plaats (2e helft van augustus), waarbij elke student één of meer deeltentamens over kan doen. Hierna zijn de deel-tentamencijfers vervallen. In het daarop volgende studiejaar kan men dan: òf weer deelnemen aan de volledige serie van 3 deeltentamens, òf een tentamen afleggen over de hele stof (januari en augustus). De ervaring leert dat het tentamen over de hele stof voor veel studenten een zeer groot struikelblok vormt.
78
Vakcode: WI2034ta Vaknaam
Differentiaalvergelijkingen
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen
Docent
Dr.ir. W.T. van Horssen
E-mail Andere docenten
[email protected]
ECTS: 3
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Horssen, dr.ir W.T. van Lemmens, ir.C.W.J
Vereiste voorkennis
Kennis van en vaardigheid in de in het eerste jaar gedoceerde vakken analyse en mechanica. De vereiste voorkennis kan ook worden teruggevonden in: "Differentiaalvergelijkingen, een inleidende cursus" door W.T. van Horssen, uitgave nr. 27, 1e druk 1993; verkrijgbaar bij elke academische boekhandel; prijs: fl. 32,50. "Elementary Differential Equations and Boundary Value Problems", door W.E. Boyce, R.C. Diprima;7th edition 2001; uitgever: John Wiley and Sons; verkrijgbaar bij de VSSD;
Studiemateriaal
Inhoud
Differentiaalvergelijkingen treden op in vele toepassingsgebieden zoals natuurkunde, mechanica, economie, biologie en op vele andere terreinen. In dit college wordt een inleiding gegeven in de theorie der differentiaalvergelijkingen. De volgende onderwerpen komen aan bod: eerste orde en tweede orde differentiaalvergelijkingen, lineaire differentiaalvergelijkingen met constante coëfficiënten, stelsels eerste orde lineaire differentiaalvergelijkingen, enkele eenvoudige stelsels eerste orde niet-lineaire differentiaalvergelijkingen, Laplace transformatie, Fourierreeksen, enkele partiële differentiaalvergelijkingen uit de mathematische fysica: golfvergelijking, warmte- of diffusievergelijking en potentiaalvergelijking, methode van scheiding van variabelen.
Leerdoelen
De student moet oplossingen kunnen bepalen van de onder 'Inhoud' genoemde gewone en partiële differentiaalvergelijkingen. De wiskundige methoden om die oplossingen te vinden dienen in voldoende mate beheerst te worden door de student.
Organisatie
Onderwijsvorm: 4/0/0/0 hoorcollege (en 8 uur instructie (Maple). Aanbevolen tijdsbesteding: het hoorcollege beslaat 4 uur per week en het bijhouden van de theorie en het oefenen van vraagstukken vergt ongeveer 4 uur per week. Er worden 14 hoorcolleges gegeven. Totale tijdbelasting is ongeveer 60 uur. Voor de voorbereiding op het tentamen is (indien de stof regelmatig is bijgehouden) ongeveer 15 uur toereikend.
Tentaminering
Schriftelijk tentamen, bestaande uit 5 open vragen. Tentamenduur: 3 uur. 2 tentamenzittingen per jaar: november en januari. Tot 2 weken voor een tentamenzitting kan men zich opgeven voor die tentamenzitting via het TAS-systeem
Opmerkingen
79
Vakcode: WI2255ta Vaknaam
Practicum Matlab
Onderwijsvorm
Practicum
Docent
mw.drs. I.A.M. Goddijn, EWI, tst. 86408
E-mail Andere docenten
[email protected]
ECTS: 2
Contactpersoon Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Enige kennis van Lineaire Algebra. Dictaat, verkrijgbaar bij TA.
Inhoud
De volgende onderwerpen worden besproken: het invoeren van opdrachten, de helpfaciliteit, rekenen met getallen, toekenningen, werken met matrices, matrixbewerkingen, functies in Matlab, plotten, printen, thuis werken met Matlab, scripts, function files, de for-loop, de while-loop, het if-statement, drie dimensionale plots.
Leerdoelen
Het opdoen van eenvoudige computervaardigheden in Matlab.
Organisatie
Computerpracticum in zaal met begeleiding.
Tentaminering
Bij voldoende en actieve deelname worden de studiepunten verkregen.
Opmerkingen
80
Vakcode: WI2273ta Vaknaam
Lineaire algebra
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen
Docent
Drs. J.A. Verheij, EWI, room 4.240, tel. 85044
E-mail Contactpersoon
[email protected]
ECTS: 6
Practicumbegeleider(s)
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
de vectormeetkunde, zoals die is behandeld op het VWO. Linear algebra and its applications, third edition, D. C. Lay
Inhoud
De meeste studenten hebben kennis gemaakt met lineaire stelsels-vergelijkingen en met lineaire diffentiaalvergelijkingen. Dit zijn voorbeelden van lineaire problemen. Tijdens de cursus lineaire algebra zal een algemene theorie opgebouwd worden om lineaire problemen te beschrijven en op te lossen. Dit resulteert uiteindelijk in een stukje eigenwaardentheorie. Daarnaast zal onderwezen worden hoe met stelsels lineaire vergelijkingen, vectoren, matrices en determinanten (op een handige wijze) gerekend kan worden. Onderwerpen: stelsels lineaire vergelijkingen, matrixrekening, determinanten, vectorruimten, lineaire afbeeldingen, eigenwaarden en eigenvectoren, inwendig produkt, orthogonaliteit.
Leerdoelen
-
Omdat de student kennis heeft gemaakt en zal maken met lineaire problemen in verschillende vormen zal hij/zij zich een algemene theorie om lineaire problemen te beschrijven en op te lossen moeten eigen maken. De student zal (op een handige manier) moeten kunnen rekenen met lineaire stelsels vergelijkingen, vectoren, matrices en determinanten. (Hiervoor is een goede theoretische opzet onontbeerlijk.) De student zal wiskundige tekst (vaak opgebouwd uit stellingen en bewijzen) moeten kunnen lezen. De student zal bepaalde onderwerpen uit andere colleges van meer theoretische achtergrond moeten kunnen voorzien. Te denken valt aan onderwerpen als: het definiëren van coördinaatonafhankelijke grootheden in de fysica, tensorrekening, Fourierreeksen, beste benaderingen in de approximatie-theorie en bepaalde resultaten uit de theorie van de lineaire differentiaalvergelijkingen, integraalvergelijkingen en differentievergelijkingen.
Organisatie
Onderwijsvorm: Colstructie (hoorcollege met oefeningen), tijdens het eerste semester 4 uren per week Tijdsbesteding: Per onderwijsperiode (kwartaal) zijn er 28 college-uren. Dit zijn 21 contacturen (gerekend als klokuren). Bovendien wordt per kwartaal 59 uur voor zelfstudie (inclusief tentamen-voorbereiding) gerekend. In totaal geeft dat een studielast van 80 uur (3 ECTS-punten) per onderwijsperiode. Direct na het eerste kwartaal wordt een tussentoets afgenomen, waarmee een bonus kan worden verdiend voor het reguliere tentamen dat na het eerste semester wordt afgenomen. Deelname aan de tussentoets is facultatief.
Tentaminering
Schriftelijk tentamen
Opmerkingen
81
Vakcode: WM0325 Vaknaam
Techniek en verantwoordelijkheid
Onderwijsvorm
Project
Docent
Dr. J.O. Kroesen, TBM kmr b.3.180, tst 85262
E-mail Andere docenten Contactpersoon
[email protected] To be determined, TBM, (Inlichtingen: Jaffalaan 5, secretariaat Filosofie; zie ook de eigen website van het vak, www.ethiek.tudelft.nl, onder Technische Aardwetenschappen) Kroesen, J.O.
Practicumbegeleider(s)
Kroesen, J.O.; to be determined
Vereiste voorkennis Studiemateriaal
Geen specifieke voorkennis vereist. lecture notes wm0325/gg25, diktaatverkoop TBM, Jaffalaan 5
ECTS: 3
Inhoud
De verantwoordelijkheid van ingenieurs werkzaam in private ondernemingen en in overheidsorganisaties wordt beschreven en geanalyseerd in het licht van ethische, historische en juridische achtergronden. Oplossingsrichtingen voor gerezen problemen worden geëxploreerd. Op de achtergrond staat de vraag hoe negatieve gevolgen van techniek kunnen worden geminimaliseerd met behoud van positieve gevolgen, en wat daarbij de rol van ingenieurs en anderen kan zijn. Aan de orde komen: beroepsopvattingen van ingenieurs; signalering van morele problemen in de beroepsuitoefening; beroepscodes, bedrijfsbelangen, en wettelijke plichten en bevoegdheden van ingenieurs; beginselen van de ethiek; verantwoordelijk handelen van bedrijven en de rol van het recht daarbij; verantwoordelijkheid in organisaties: wie is verantwoordelijk voor wat?; mogelijke oplossingsrichtingen voor gerezen problemen.
Leerdoelen
Het vak wil de volgende doelen helpen realiseren: - kennis van problemen die zich voordoen rond de verantwoordelijkheid van ingenieurs in hun beroepsuitoefening; - inzicht in de relevante achtergronden: ethiek, juridische context, functioneren van en in organisaties, historische ontwikkeling van techniek en samenleving; - consistent en oplossingsgericht kunnen redeneren over de behandelde problematiek. Het vak wil zo de student helpen voor te bereiden op (maatschappelijk, ethisch) verantwoorde toekomstige beroepsbeoefening.
Organisatie
De organisatie van het vak was bij het ter perse gaan van deze gids nog niet bekend.
Tentaminering
Essay
Opmerkingen
82
3rd year BSc (BSc-ta3) 2004-2005
6.5
joint program Period Code (new) 2
3
1-4
TA3210 TA3220 TA3500 TA3530 TA3700
Subject
Exams
(formerly)
(ta3660) (ta3100)
WI3097ta
TA3006 …….
ECTS
(ta3010)
Extractive metallurgy Fluid flow, heat & mass transfer Petrophysics Subsurface characterization Introduction to soil mechanics
3 4 3 3 3
. . . . .
Numerical analysis
4
..x.x
Thesis/individual project Societal subject - electives
8 9
Subtotal BSc ta3:
83
37
x x x x x
. . . . .
x x x x x
. . . . .
3rd year BSc (BSc-ta3) 2004-2005 MSc-orientation Petroleum Engineering (PE) Applied Geophysics (AG) Reservoir Geology (RG) Engineering Geology EG)
Period Code (new)
Subject
ECTS
Exams
(formerly)
Common block 1
TA3520 TA3820 TA3942
(ta3630) (ta3450) (ta3941)
Introduction to seismics Petroleum Geology Geological Fieldwork (VESC)
3 3 6
xx... xx...
3
TA3370
(ta3510)
Flow in rocks and soils
3
..x.x
Specific courses
4
3
TA3440/PE+RG TA3540/AG (ta3680) TA3620/EG (ta3720)
Petroleum Engineering Fields and waves Foundations of Eng.geology
TA3009
Field exploration/exploitation
(ta3770)
..x.x ..x.x ..x.x
5 Subtotal:
84
23
3rd year BSc (BSc-ta3) 2004-2005 MSc-orientation
Resources Technology (RE) Period Code (new)
Subject
ECTS
Exams
3 4
xx...
3
..x.x
(formerly)
Common block 1
3
TA3110 TA3190
(ta3900)
Mining engineering I Ore mineralogy
TA3230
(ta3330)
Metallurgical processes
13
Choice between: Verwerking/Winning
Verwerking 3
4
TA3200/01 (ta4230/31) TA3231 TA3270
(ta3331)
TA3240
(ta3340)
Fys. Chemie van de vaste stof incl. Practicum Pract. Extr. Metallurgie II Grondstoffenanalyse
4 3 2
..x.x
Fluid dynamics in metallurgical processes
4
...xx
Raw materials technology incl. Practicum
6
oral
Mining engineering II (incl. Surpac + sampling)
7
opdr.
..x.x
Winning 1
3
TA3130/31 (ta3300/01)
TA3120
Subtotal:
23
85
.
86
6.6 Beschrijving van de 3e-jaarsvakken Code:
AES0101 (formerly ta3000)
Course
Introduction to Quantitative Image Analysis
Lecturer
drs. K.H.A.A. Wolf, room 334, ext. 86029
E-mail Other teachers
[email protected] dr. J.H.L.Voncken, room 034, ext 83618 R. Ephraim, room 336, ext. 81946 J.H.L.Voncken (room 034, ext 83618), R.Ephraim (room 336, ext 81946), K.H.Wolf (room 334, ext 86029)
Practical support
Prerequisites Course material
ECTS: 0
Basics in geology handout ‘Introduction to Quantitative Image Analysis’
Contents
Explanation of image analysis principles and techniques; practical exercises using applications from applied earth sciences, by means of a specialised computer program
Goals
The goal is that after the course the student − becomes aware of the possibilities of Image Analysis as universal technique for solving various technical and scientific problems, − is able to insert this technique in the list of possible solutions to problems during his graduate research work and in a future job, − understands and is able to apply the typical image analysis way of thinking. The course is a compulsory introduction for the advanced image analysis courses in Reservoir Engineering (TA3420) and Reservoir Geology (TA4960)
Organisation
one and a half day computer aided practical exercises, two students share one computer
Examination
attendance compulsory of the complete course.
Remarks
87
Code:
CE3321 (Keuzevak)
Course
Industrial Ecology
Lecturer
dr.ir. S.M. Lemkowitz, TNW-stm, ext. 84394
E-mail Other teachers
[email protected] Dr.ir. G.H. Lameris, ext. 883873; Dr. E. van der Voet (Centrum Milieukunde, Universiteit Leiden), phone 071 5277480
ECTS: 3
Practical support Prerequisites Course material
Preferably, completed Bachelors education in an engineering or physical science discipline. Minimum: at least two completed years of a Bachelors programme in an engineering or a physical science discipline. General: 1. Parts of books: A. Industrial Ecology, 2nd Edition, Graedel and Allenby, 2003; B. Industrial Ecology – Policy Framework and Implementation, B. Allenby, 1999. 2. Lecture notes (available via Blackboard). 3. Material related to specific case study used (e.g. reports, websites) 4. Materials from contacts outside of University (industry, research organisations, government)
Contents
Part 1. How (un)sustainable is the present world and what are the key driving forces of (un)sustainability? Part 2. Use of ‘Industrial Ecology’ in achieving a more sustainable world, where ‘Industrial Ecology’ = Design of industrial systems that function like ecological systems: no wastes, total recycle. Part 3. Application of Industrial Ecology theory to a practical case.
Goals
Gainiing an integrated view and insight into qualitative and quantitative aspects of (un)sustainability and the key driving forces, both societal and technological. Providing a basic insight into principles, theories, methodologies, and tools of the rapidly developing field of Industrial Ecology and being able to apply these to a practical example.
Organisation
Parts 1 and 2 of the course occur largely in lecture and discussion form, in which students prepare for the lectures by reading materials from the books of Graedel and Allenby; lectures on Blackboard. Part 3 occurs in the form of small groups (ca. 4 students) applying Industrial Ecology theory to a practical case coming from outside the University; this group is coached by Course teachers and external experts. Students prepare a small paper. The results of the various papers are presented in colloquia given before the external experts. Given the nature of the Course, the maximum number of students is ca. 25.
Examination
Assessment of written report and presentation; also participation of students during discussion
Remarks
Onderwijsvorm: Mixture of following lectures; taking part in dicussion; studying textbook, literature, and Websites; preparing written report; being coached by teachers and outside sources; and presenting written report to Industrial Ecology group or activity outside of Delft University (e.g. Europort area) Students, Dutch and international, from all faculties of the University take part in the course. The Course occurs involves discussion and critical thinking about complex ethical and societal questions (‘sustainability’!) as well as technical aspects. In this sense it is highly integrative. There is intensive contact between teachers and students. The Course occurs completely in English; Dr. Lemkowitz is a ‘native speaker’ from the USA.
88
Code:
TA3006 (formerly ta3010)
Course
Bachelor project/thesis
Lecturer
Broek, dr.ir. W. M.G.T. van den, r.205, ext 86065
E-mail Other teachers
[email protected] AG: Dr. R. Ghose, k. 364, tel. 83627, e-mail:
[email protected] EG: Dr.ir. D.J.M. Ngan, k.112/CT, tel. 86843/83325, e-mail:
[email protected] PE: Dr.ir. W.M.G.T. van den Broek, k. 205, tel. 86065, e-mail:
[email protected] RE: Dr. A. van Sandwijk, k. 149, tel. 86044, e-mail:
[email protected] RG: drs. J.C.Blom, k. 231, tel. 83628 e-mail
[email protected]
ECTS: 8
Practical support Prerequisites Course material
Students must have their Propedeuse before they can start this bachelor project/thesis. Literature will be chosen together with the supervisor
Contents
Met het bachelor eindwerk sluit de student de bachelorfase af. Het gekozen eindwerk kan daarbij een eerste stap zijn in de richting van het toekomstige werkveld waarin de student later als ingenieur werkzaam wil zijn. De student kan in overleg met de contactpersoon/docent een onderwerp kiezen
Goals
Het doel van het bachelor eindwerk is dat studenten zich verder verdiepen in een van de onderzoeksthema’s van TA en zich verder bekwamen in het analyseren, beschrijven en eventueel oplossen van een (deel) probleem uit het onderzoeksgebied van een van de secties.
Organisation
De student dient contact op te nemen met de docent van de sectie waarbij hij/zij zijn eindopdracht wil doen. Voor een eerste oriëntatie kan ook een afspraak met de opleidingsdirecteur gemaakt worden
Examination
Thesis or report must be written and presented.
Remarks
89
Code:
TA3009 (formerly ta3770)
Course
Field exploration/exploitation
Lecturer
P.K.Currie (co-ordinator), Room 216, ext. 86033
E-mail Other teachers
[email protected] P.M. Maurenbrecher, R. Ghose, G.J. Weltje, K.H.A.A. Wolf, C.P.J.W. van Kruijsdwijk, P.K. Currie
ECTS: 5
Practical support Prerequisites Course material
ta3100, ta3220, ta3440, ta3450, ta3500, ta3510, ta3630, ta3660
Contents
Students work together in teams to develop a plan for exploiting a gasn field. Seismic and well data for a real field is used. A full development plan is developed, including plans for reservoir management, an economic analysis and Health, Safety and Environmental aspects.
Goals
Apply theory learned in other courses to actual field data. Understand the interrelation between the various disciplines in the management of a reservoir Understand the effect of uncertainties on the Field Development Plan.
Organisation
Working in Project Team. Some informal lectures will be given, to refresh material covered in earlier courses and to introduce limited new material.
Examination
None, grades are based on presentations by the project groups
Remarks
The course is scheduled for a block of four weeks. Full-time attendance is essential.
90
Code:
TA3110
Course
Mining Engineering I
Lecturer
Rattman, dr. L. Aachen University of Technology
E-mail Other teachers
[email protected] (e-mail:
[email protected]) (part A) Ding, dr. B. room 148, ext 84496 (part B)
ECTS: 3
Practical support Prerequisites Course material
Contents
wi2068ta, ta1100 Provided by the lecturers
Part A: Underground Mining Fundamentals (14 lecture hours) Lecturer: Dr. L. Rattmann, Aachen University of Technology Email:
[email protected] Principles of underground mining process; classification of underground mining methods, suitability versus deposit features; underground mining process - orebody access, stoping, mining, hauling and hoisting; major equipment; underground ventilation, ground support, pumping; mine closure. Part B: Surface Mining Fundamentals (14 lecture hours) Lecturer: Dr. B. Ding, TA Email:
[email protected] Introduction to the principles of surface mining; surface mining method classification; suitability for the major mining methods versus ore type and deposit characteristics; process of different surface mining systems; major mining equipment; fundamentals of mechanical extraction methods - open pit mining, quarrying, open cast mining system, and other applicable systems; fundamentals of aqueous extraction methods – alluvial (placer) mining systems; solution mining system; mine closure.
Goals
Help the students to understand different underground and surface mining methods; build up the ability to analyse the orebody features, choose mining method for different types of ore and/or orebodies, and further following the mine project development process to conduct reserve exploitation planning.
Organisation
Classroom lectures aided with slides for all the 2 parts, assignment and/or project may be applicable.
Examination
Written examination for all the 2 parts each weighs 50%.
Remarks
91
Code:
TA3120
Course
Mining engineering II (incl. Surpac + Sampling)
Lecturer
Ding, dr. B. room 148, ext 84496 (part B + C)
E-mail Other teachers
[email protected] Rattmann, dr. L. Aachen University of Technology (part A)
ECTS: 7
Practical support Prerequisites Course material
Contents
ta1100, ta3110 Course notes provided by the lecturers; Reference readings will be recommended by the lecturers at the start of each section.
Part A Underground Mining (21 lecture hours) Lecturer: Dr. L. Rattmann, Aachen University of Technology Email:
[email protected] World mining facts and figures. Methods for underground exploitation of metalliferous and other ores as well as coal and other minerals; Mineral resources; Stages and phases in finding and exploiting a mineral deposit. Environmental impact of underground operation. Underground mine planning, mine development. Underground mining methods: roomand-pillar, stope-and-pillar sublevel stoping, shrinkage stoping, cut-and-fill mining, longwall mining, sublevel caving and block caving. Environmental and other effects of mining methods. Shaft sinking and equipping; road heading technology; drilling and blasting, explosives. Mechanical breakage and excavation; support of underground workings. Mine ventilation; hazardous gases, mine climate; human working environment. Part B Surface Mining (21 lecture hours) Lecturer: Dr. B. Ding, TA Email:
[email protected] Mineral reserves. surface mining project development factors; surface mining methods. long range development and production planning, production rate and level determination; Open pit mining: pit geometry and overall layout design; final pit optimization techniques – manual, floating cone, 2D, 2.5D and 3D L-G approaches; stripping strategies, pushback strategies, mid to short range production planning, sequencing and scheduling; cutoff grade definition and grade control; equipment selection and fleet optimization; slope management and support; pit dewatering; drilling and blasting design, explosives; dump design and waste management; environmental considerations, health and safety; pit closure and rehabilitation methods and scheduling. Open cast mining: area stripping techniques; dragline mining; bucket wheel mining; stripping shovel mining; panel and bench design; stripping and spoiling strategies, special case handling (multiple-seam deposit, deep seems, etc); reclamation methods and planning. Part C Computer Aided Mine planning and Design – Surpac and Whittle Mining Software Application (28 lecture hours + 30 tutored practical hours)
92
Lecturer: Dr. B. Ding, TA Email:
[email protected] Introduction to the software conventions and principles, graphic tools, design tools; Database construction and data manipulation; Topographic surface modeling; Drillhole data extraction, drillhole sections, orebody polygon digitizing, orebody modeling; resource estimation; Block modeling and detailed reserve estimation, grade distribution; Pit optimization and push back scheduling using Whittle software – floating cone, LerchsGrossman techniques, multi-factor optimization. Mine design - pit graphic design, in pit ramp and bench design; underground design; surface and underground drilling and blasting design; surface and underground surveying; grade control. Goals
To provide the students with full knowledge of different mining methods; help them to understand the whole process of a mine project development, the inter-relationship among different factors and how they affect the decisions throughout the process; enable them to handle different mining projects independently using available modern mining tools.
Organisation
Classroom lectures aided with slides for all the 3 parts; Tutored practical hours for Part C; computer lab shall be arranged and software installed for Part C.
Examination
Book writing examination for both Part A and B; project evaluation for Part C. Each part contributes equal weight to the final mark. Any change of this arrangement will be announced prior to the commence of this course.
Remarks
93
Code:
TA3130 (formerly ta3300)
Course
Raw materials technology II
Lecturer
dr. P.C. Rem, room 124, ext 83617 (part B)
E-mail Other teachers
[email protected] dr.ir. T.P.R. de Jong, room 125, ext. 86006 (part A)
ECTS: 4
Practical support Prerequisites Course material
ta1100, deel GT Lecture notes ta3300 'Grondstoffentechnologie II', part A and B, Handout 'magnetische scheiding'
Contents
Theory of size reduction. Crush instruments, crush and grind circuits. Principles of sedimentation, filtration and fluidization. Cost price calculation of unit-operations and cost price calculations of a process. Characteristics of suspensions and cyclones, theory of sedimentation, filtration, fluidisation, drying, magnetic separation and density separation.
Goals
An understanding of the fundamental principles of liberation and minerals processing.
Organisation
The course is offered as part of the EMEC course (D/REC-04). The examination is separate from the EMEC, as an oral.
Examination
Oral examination
Remarks
94
Code:
TA3131 (formerly ta3301)
Course
Practical Raw Materials Technology II
Lecturer
dr.ir. T.P.R. de Jong, room 139, ext 86006
E-mail Other teachers
[email protected]
Practical support
Van der Meulen, H., room 120, ext 87848
Prerequisites Course material
ta3300
ECTS: 2
Contents
Mineral processing, lab practical
Goals
To provide hands on experience in the lab practices of mineral processing
Organisation
In the first part of the course, a mineral will be liberated from ore and a ball mill will be sized on the basis of labdata and required capacity. The second part will be a series of separations to remove fines and concentrate the mineral on the basis of density or magnetic behaviour, so as to predict the concentrate quality.
Examination
Other
Remarks
95
Code:
TA3190 (formerly ta3900)
Course
Ore mineralogy
Lecturer
Dr. J.H.L. Voncken, room 034, ext 83618
E-mail Other teachers
[email protected]
ECTS: 4
Practical support Prerequisites Course material
ta1900 Diktaat 'Ertsmineralogie', Handleiding 'Introduction to Quantitative Image Analysis'; Microscopie-practicumhandleidingen
Contents
This course consists of three parts. Part one is a practical in which a number of ores are analyzed using reflective light microscopes. After an introduction in cutting and polishing opaque minerals, identification of ore minerals by optical properties is the main subject. Besides ores, intermediate products of raw materials technology (pyrometallurgy) will be analyzed (pellets, sinters) Liberation analysis will be dealt with as well. In part two, ores will be analyzed using analytical techniques like XRD, XRF, thermal analysis, and electronmicroprobe. Part three is a course on quantitative image analysis, and its application to microstructures and liberartion analysis.
Goals
First Part The goal is to gain basic knowledge of the most common ore minerals, concerning genesis, associated minerals, properties, and structure and appearance of the minerals. Also it learned to use a polarisation reflective light microscope and to identify the most important ore minerals using a polarization reflective light microscope. Second Part To be able to apply other identification techniques and analytical methods (XRD, XRF, thermal analysis, electronmicroprobe) in the characterisation of the ore. One should be able to work out and interprete the results of such techniques. Third Part To gain basic knowledge of quatitative image analysis methods, and to apply them to images of microsctructures.
Organisation
First part Making and preparing a polished section for reflection microscopy Introduction to optical properties of opaque minerals epithermal copper ore (pyrite, covellite, enargite) mesothermal lead-zinc ore (galena, sfalerite) epithermal gold ore (gold, chalcopyrite, pyrite) magmatic nickel ore (pentlandite, pyrrhotite, ilmenite, magnetite) hydrothermal en sedimentary tinr ore (cassiterite) hydrothermal Ni-Co-arsenide ore (cobaltite, niccolite, rammelsbergite) copper ore (chalcopyrite, bornite, tennatite, tetrahedrite) hydrothermal silver ores (Ag- en Pb-sulphosalts, arsenopyrite) iron ore (magnetite, goethite, hematite)
96
chromium ore (chromite) Manganese ore (pyrolusite) gold-bismuth ore (gold, magnetite, bismuthinite) heavy minerals (ilmenite, rutile, cassiterite, chromite, monazite, etc.) Intermedaite productsa in raw materials processing (pyrometallurgy liberation analysis (lead-zinc ore) Second part Studying iron ores, arsenide ores, heavy minerals sands, and nickel ore applying besides optical microscopy, XRD, XRF, thermal analysis, and electronmicroprobe Third part Introduction to Quantitative Image Analyses Examination
The last session of the microscopical practical is a test. Two polished sections of ores should be studied and the minerals identidied. The two other parts of the practical are compulsory. Attendance is marked per session. The mark for the microscopy part is for the whole practical.
Remarks
97
Code:
TA3200 (formerly ta4230)
Course
Physical chemistry of the solid state
Lecturer
Dr. J.H.L. Voncken, room 034, ext 83618
E-mail Practical support
[email protected] Dr. J.H.L. Voncken, P. Meijvogel, room 114, ext 81721/86006
Prerequisites Course material
ta1200, ta2300 Course notes Physical Chemistry of the Solid State
Contents
ECTS: 3
The course TA3200 (ta4230) serves to provide the prospective raw materials engineer with the insight in a number of basic principles of the chemistry and physics of the solid state. This knowledge is needed for some specialization in raw materials engineering, but it is also a preparation for more profound follow-up courses. The first part of the course will deal with the following topics: defects in the crystal structure of solids (dislocation and their effect on the plasticity of materials, elementary aspects of plasticity, deformation, annealing, hardening processes. In part two, the following will be discussed: elementary aspects of diffusion, diffusion coefficient, nucleation, stoichiometry and astoichiometry, chemical reactions between solids. The third part of the course is about the elementary aspects of sintering. Finally, in the last part magnetism and magnetic materials will be discussed. A number of aspects of magnetism and magnets will be discussed that will enable a better understanding of the nature of magnets. The manufacturing of some magnets will be dealt with as well. Defects, description defects, models/calculations effect on mechnical properties hardening processes Diffusion described according to Fick, Nernst-Einstein, and description analogous to the theory of the reaction rate Stoichiometry and a-stoichiometry Nucleation and growth solid-solid reactions sintering (theory) grain growth and development of texture in a sintered compact types of magnetism, magnetical anisotropy en shape anisotropy magnetostriction mechnical deformation of magnets manufacturing of some magnets
Goals
Gaining insight in several aspects of solids, such as defects in crystals, the influence of defects on mechanical properties, hardening of materials stoichiomerty and nonstoichiometry, diffusion, solid-solid reactions, sintering, materials science aspects of magnetic materials.
Organisation
The course consists of a lecture part and a practical part.
Examination
Examination by written test. (Two times per year). The final mark TA3200 is calculated from the marks for thery examination and practical classes as follows: (examination mark * 0,65) + (practicum classes mark * 0,35) = final mark
98
Code:
TA3201 (formerly ta4231)
Course
Practical Physical chemistry of the solid state
Lecturer
Dr. J.H.L. Voncken, room 034, ext 83618
E-mail Other teachers
[email protected]
Practical support
Dr. J.H.L. Voncken, P. Meijvogel, room 114, ext 81721/86006
Prerequisites Course material
ta1200, ta2300 Course notes Physical Chemistry of the Solid state and Description of Practical Classes.
ECTS: 1
Contents
Experiments and exercises concerning the theory of TA3200 (ta4230). There are also theoretical excercises concerning further widening of the knowledge of X-ray Diffraction and applications of crystallography.
Goals
Widening of the understanding of the aspects tought in TA3200 (ta4230), by practical applications and excercises.
Organisation
Several experiments are conducted and and excersises are made. Students work in pairs. Excersises and experiments are running simultaneously. Different student pairs are working on the experiments in a different order.
Examination
Report of experiments and interpretations of experimernatl results. The practical can only be attended when sufficient theoretical knowledge is present. Therefore either the theory test of TA3200 (ta4230) should be passed, or in case of a failed test, all TA3200 (ta4230) classes must have been attended. The final mark for LTA3200 (ta4230) is calculated from the marks for their examination and practical classes as follows: (examination mark * 0,65) + (practicum classes mark * 0,35) = final mark
Remarks
99
Code:
TA3210
Course
Extractive Metallurgy I
Lecturer
Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext 82903
E-mail Other teachers
[email protected]
ECTS: 3
Practical support Prerequisites Course material
Mineral and Metal Extraction - An overview: Woolacott and Eric (to be purchased by students); Ullmann’s Encyclopedia of Industrial Chemistry
Contents
Each week one of the following will be discussed with reference to the mentioned book: - Introductory to chemical Extraction Processes - Pyrometallurgy (Solid-state, Liquid-state, Gaseous-state) - Hydrometallurgy - Electrometallurgy - Metal extraction routes - Environmental concerns / Economic Aspects
Goals
Rationale: To provide the student with an introduction to the process technology of primary and secondary metallurgy. Introductory thermodynamics. Learning outcomes: Overview and understand the basic technology of primary and secondary process metallurgy. Capable of doing basic metallurgical calculations.
Organisation
Teaching/Learning Methods: Lecturing. Discussion and demonstration of various process examples. Exercises.
Examination
Assignments: Complete a case study that comprises 30% of the final mark. The case study is compulsory. Assessment: Written examination 70%, Case Study 30%
Remarks
Treatment of Transferable Skills: Problem solving skills are developed through the applied mass balance exercises focusing and various process metallurgical systems.
100
Code:
TA3220
Course
Fluid flow, heat & mass transfer
Lecturer
dr.ir. W.M.G.T. van den Broek, r.205, ext 86065
E-mail Other teachers Practical support
[email protected] dr. Y. Yang, room 145, ext. 82542 prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext. 82903 G.M. Sigon, room DL124c, tel. 86030
Prerequisites Course material
tn4780tu Fysische Transportverschijnselen Course notes and handouts
ECTS: 4
Contents
This course is designed for 3rd year students at Applied Earth Sciences, and is an extension from their 2nd year course on transport phenomena (tn4780tu). In this course, three basic areas in relation to earth sciences are covered. First, aspects of fluid flow will be treated, among which: turbulence (and turbulence models), flow in an annular geometry, flow in separation equipment and gas-liquid flow. Subsequently the attention is focused on heat transfer. Covered subjects include electrical analogy, heat sources (and sinks), free convection, lumped capacitance method and geothermal gradient. Finally mass transfer is treated, with attention for diffusion and convection mass transfer, plug flow and mixed flow reactors and residence time distribution (RTD). In addition, the modern computer simulation tool of computational fluid dynamics (CFD) will be introduced, and case studies will be conducted.
Goals
The primary goal of the course is to gather more knowledge on transport phenomena in relation to the earth sciences (geology, mining engineering, petroleum engineering and raw materials technology). After this course, the student should be able to tackle the general engineering problems related to the transport phenomena based on the general principles and methodology learnt.
Organisation
The course is organised with normal lectures and practicals of both laboratory experiments and computer simulations.
Examination
Practicals (40%) + open book examination (60%)
Remarks
101
Code:
TA3230 (formerly ta3330)
Course
Metallurgical Processes with focus on Recycling
Lecturer
Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext. 82903
E-mail Other teachers
[email protected] Dhr.Eksteen
ECTS: 3
Practical support Prerequisites Course material
Sound chemical and mathematical knowledge Various handouts
Contents
Metallurgical processing of base and alloying metals with particular focus on recycling, layout of processing plants and basis economics associated with.
Goals
To provide the student with a fundamental understanding of the process technology of pyrometallurgy and hydrometallurgy, applied to natural and industrial recycled raw materials, its plant layout and economic consequences. Learning Outcomes: Overview and understand the principles of industrial pyrometallurgical process technology and its particular application to recycling raw materials.
Organisation
Teaching/Learning Methods: Lectures supported by relevant examples from industrial practice.
Examination
One comprehensive case study
Remarks
102
Code:
TA3231 (formerly ta3331)
Course
Practical extr. Metallurgy II
Lecturer
Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext 82903
E-mail Other teachers
[email protected]
Practical support
J.A.M. van den Berg, room 133, xt 2531
Prerequisites Course material
Practical manual ta3331 Extractieve Metallurgie II
Contents
ECTS: 3
A series of hydrometallurgical and pyrometallurgical experiments such as the reduction of iron oxide with carbon monoxide in an isothermal fixed bed reactor, matt smelting of copper sulfide ores, Parke’s process: the desilvering of a lead bullion, measurements of hat loss of an electrically heated laboratory furnace, the fundamental fysical aspects of mixing and stirring, determination of the gross calorific value of coal and coke by the adiabatic bomb calorimeter and the carbon and sulfur determination with a LECO induction furnace
Goals Organisation
8 afternoons
Examination
One written test of 3 hours and writing some reports. The mark for the test will weigh higher than the marks for the reports in the final examination mark.
Remarks
103
Code:
TA3240 (formerly ta3340)
Course
Transport Phenomena in Metallurgical Processes
Lecturer
Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext. 82903
E-mail Other teachers
[email protected] dr. Y. Yang, room 145, ext. 82542
ECTS: 4
Practical support Prerequisites Course material
tn4780tu, Fys.Transportverschijnselen; ta3220, fluid flow, heat and mass transfer. R.I.L. Guthrie ’Engineering in Process Metallurgy’ (1992); Handouts (update annually)
Contents
This course is designed for the students specilised in Resource Engineering (RE), who have taken the general course 'Fluid flow, heat ans mass transfer' (ta3220). In this course, more extensive examples of transport phenomena for metallurgical and materials processing operations will be given. The focus will be on the applications of the transport theory. The following subjects are covered: lamianr and turbulent flow in reactor systems such as packed bed and fluidised bed, dimensional analysis and non-ideal flow reactors, homogeneous and heterogeneous reactions, heat and mass transfer in typical metallurgical operations, evaluation of heat loss at different heat transfer modes, transient heating and cooling of metals, Newtonian and non-Newtonian cooling, lumped capacitance method. In addition, CFD as a tool in metallurgical process simulation will be introduced and a number case studies will be conducted.
Goals
Rationale: Provide a fundamental discussion of flow, heat and mass transfer in extractive metallurgical unit operations. Apply this knowledge to the modelling and design of reactors in pyrometallurgy and hydrometallurgy. Learning Outcomes: Understand the principles of industrial pyrometallurgical and hydrometallurgical reactor modelling, simulation and design.
Organisation
2 lectures per week, 1 modelling and simulation practical per week. Lectures supported by relevant case studies involving using industrially relevant examples. Assignments: Tutorial/Case Studies using Excel, and computational fluid dynamic (CFD) simulation package PHOENICS.
Examination
40% tutorials and 60% open boek examination
Remarks
104
Code:
TA3270
Course
Analysis of Raw Materials
Lecturer
Dr. A. van Sandwijk, room 149, ext 86044
E-mail Other teachers
[email protected]
ECTS: 2
Practical support Prerequisites Course material
ta1200 Compendium
Contents
In the course ta3270 raw materials analysis, chemical and partly physical analysis methods are discussed. Methods that are frequently used in laboratories are discussed in detail, other, more complex methods will be dealt with briefly. Every time the application of the techniques will be the focus: which analysis problem can be solved with which method. The course starts with a general introduction about chemical analysis. After that, element analysis, phase analysis, surface analysis, particle analysis, thermal analysis methods and chromatographic analysis methods will be dealt with. An introductory apparatus tour can be organized in case the students request this.
Goals
The course ta3270 raw materials analysis is designed to provide insight in chemical and partly physical analysis methods for fourth year students, that can provide a solution for analysis problems arising in his graduation or future professional practice.
Organisation Examination
Written examination
Remarks
105
Code:
TA3370 (formerly ta3510)
Course
Introduction transport processes in porous media
Lecturer
Dr. J. Bruining, room 212, ext 86032
E-mail Other teachers
[email protected] Prof. Ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk Prof. Dr. S.M. Hassanizadeh. Ir. W.J. Plug
Practical support Prerequisites Course material
ECTS: 3
Lecture notes, papers, 'Dynamics of Fluids in Porous Media' by J. Bear, Dake, L.P., "Fundamentals of Reservoir Engineering", Elsevier (1978), , and information provided with E-mail. Reference literature: Patankar, S.V., "Numerical Heat Transfer and Fluid flow, Series in Computational Methods in Mechanics and Thermal Sciences", Hemisphere Publishing Corporation, London (1980)
Contents
een-fasenstroming wet van Darcy. Eenvoudige stomingsberekeningen skin factoren gemiddelde permeabiliteit transient drukvergelijking diffusievergelijking tijdschalen, afgeleiden semi-steady-state Transport van verontreinigingen, adsorptie en dispersie Constitutieve relaties Residuele olie en hechtwater; capillaire druk, invang-mechanismen op de porieschaal, relatieve permeabiliteit Buckley-Leverett theorie voor twee-fasenstroming
Goals
Het belangrijkste doel is om een fundamentele basis te leggen voor een en twee-fasen transport processen in poreuze media. Eenvoudige 1-D en 2-D problemen zelfstandig op te lossen met een computer programma naar keuze bijvoorbeeld EXCEL. De cursus vormt een basis voor de mastercursus Rock-Fluid Interaction: From pore to core, incl. Lab.experiments de toegepaste cursussen in het vierde jaar.
Organisation
De cursus bestaat uit 7 hoor-colleges van 2 uur en 2 halve dagen practicum..
Examination
Oral exam after Assignments and summary of lecture notes
Remarks
Examinering door huiswerk-opdrachten die een maand na de cursus moeten worden ingeleverd. Het cijfer is in de eerste instantie gebaseerd op een mondeling examen waarbij de opdrachten worden doorgesproken. De huiswerk opdrachten moeten minimaal een zes opleveren. Iedere student maakt zijn eigen thuisopdracht maar het programmeerwerk kan worden verricht in teams van twee en bij hoge uitzondering drie personen. Het laboratoriumwerk en de beeld analyse worden separaat beoordeeld.
106
Code:
TA3440
Course
Petroleum engineering
Lecturer
Dr. P.L.J. Zitha, room DL130, ext. 88437
E-mail Other teachers
[email protected] dr.ir. J.D. Jansen, room 212, ext 87838, prof. ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk, Prof. dr. P.K. Currie, Dr. J. Bruining,
ECTS: 3
Practical support Prerequisites
Aanbevolen: ta1100 Inleiding TA – module petroleumwinning. Het bijbehorende studiemateriaal is beschikbaar op Blackboard. 1) Jahn, F., Cook, M. and Graham, M.: “Hydrocarbon Exploration and Production”, Elsevier, 1998. 2) Handouts.
Course material
Contents
Lectures: Petroleum life cycle. Unit conversion. Hydrocarbon properties Reservoir engineering 1 –volumetrics Reservoir engineering 2 – multi-phase flow Drilling and well technology Production technology and facilities Petroleum economics. Health, safety & environment Field management. New technology & research
Goals
-
Organisation
Lectures
Examination
Written exam
Provide an overview of the petroleum industry. Illustrate some of the the underlying physics. Illustrate some of the engineering aspects. Expose students to staff members of the petroleum engineering (PW) section. Give an impression of the research activites in the PW section.
Remarks
107
Code:
TA3500
Course
Petrophysics 1
Lecturer
Drs. K-H.A.A. Wolf, room 334, ext. 86029
E-mail Other teachers
[email protected]
Practical support
G.M. Sigon, room DL124c, ext. 86030 R. Ephraim (Image analysis), ext. 81946
Prerequisites Course material
ta1900, ta1910, ta2910, tn4010ta Lecture notes, exercises and on blackboard the course sheets
Contents
ECTS: 3
Mixed lectures and exercises: Introduction to the identification, measurement and use of physical rock parameters. Rock mineral content and rock textures, of mainly sedimentary rocks, are related to properties like; density, conductivity, magnetics, (natural) radiation, acoustics, compressibility. In relation the definition of; synthetic mineral content, porosity, permeability and capillarity are discussed. The physical, chemical and mechanical concepts to define rock content, rock behaviour and the related accuracy of measuring methods, are to be understood. At the end of the lectures some often used log measurement tools are explained and lithologies are interpreted. The practical work consists of: 1. Experiments at the Dietz-laboratory. This work includes measurements on solid and porous cores. Measured are: Bulk volume and bulk weight and the related matrix colume and matrix density; Calculation of the porosity on the two porous samples, with a dry method and the wet/dry method; Calculation of the gas-permeability of the two porous samples; Estimation of the measurement errors and calculation of the accuracy of the measurements. This work is done in groups of four students in the Dietz laboratory and each group hands in a technical report. 2. Image analysis. This work includes a lecture by R. Ephraim on image analysis and assignments for groups of 2 persons. The practical work is handed in as a report. The practical reports will be credited for 30% of the final mark. Appointments for the practical work are to be made with: Gerard Sigon, tel 86030 R. Ephraim, tel 81946 (Monday, Tuesday, Thursday, Friday)
Goals
The student is trained on the essentials in the interpretation of rock type/mineralogy, related rock physics and rock textures. This to define its mineral/fluid composition and geological/mechanical properties. The student learns how to measure and derive rock characteristics.
Organisation
13 lectures of 3 hours including exercises. One morning/afternoon an appointment for porosity-permeability measurements and one morning/afternoon for image analyisis. For a better organization of the practical work in this course, register on the name-list at the student council, room 107. Before the lectures start, groups are formed for the practical work.
108
For a better organization of the practical work we would like the attendants of this course to register on the name-list at the student council, room 107. Before the lectures start, groups are formed for the practical work. Examination
Written exam
Remarks
Compulsorily attendance; not enough participation in the exercises and no participation in the two practical assignments means no final examination.The syllabus, lecture notes, overhead sheets and exams of the previous years are on the TA-Network. They cover a major part of this year lecture. In addition all information is placed at: http://blackboard.icto.tudelft.nl/login/gatewayframe.html
109
Code:
TA3520 (formerly ta3630)
Course
Introduction to seismics
Lecturer
Dr.ir. G.G. Drijkoningen, room 224b, ext. 87846
E-mail Other teachers
[email protected]
Practical support
G.G. Drijkoningen, D v.d. Burg
Prerequisites Course material
ta1100, tn4560tu (Fourier analysis) Lecture notes: G.G. Drijkoningen, 'Introduction to Reflection Seismology ', for sale at the concierge
ECTS: 3
Contents
This course deals with the most important aspects of reflection seismics. Aspects of data acquisition (seismic sources, receivers and recorders), and of data processing (CMP processing, velocity analysis, stacking, migration) will be dealt with. For this course half a day practical in data acquisition is compulsory (usually at the beach at Wassenaar). The course will be supplemented by a practical of 5 afternoons where the students will see the most important data-processing steps via exercises.
Goals
This course is designed to: - show the applications of signal processing in the seismic method; - discuss the most important basic processing steps to come from raw seismic data to a migrated seismic reflection image of the subsurface. This allows the the students to obtain sufficient knowledge to attend the course Seismic Interpretation. This course is meant for third year students of Applied Earth Sciences
Organisation
This course is a series of lectures with a practical in data-acquisition (1 half-day in the field) and 7 half-days computer-exercises.Preparation for exam: 20 hours. Exercising with old exams: 5 hours
Examination
Written exam. The exam consists of open question and the students gets 3 hours to work out the exam. The practical needs to be completed before the mark for the exam is delivered to the administration.
Remarks
110
Code:
TA3530 (formerly ta3660)
Course
Subsurface characterization
Lecturer
Smeulders, dr.ir.D.M.J., room 330, ext 87599
E-mail Other teachers
[email protected] dr. Ruud Schotting, e.a.
ECTS: 3
Practical support Prerequisites Course material
Contents
Basic understanding of Mechanics and Flow Dynamics Handouts
Poro-mechanical behaviour of rock is studied. Conventional jacketed, unjacketed, and skempton tests are discussed.The storage equation is derived. Next, we discuss transport properties of porous media such as the Darcy-Forckheimer-Brinkman relation and convection, diffusion and dispersion equations. Applications are found in flow of contaminants and remediation of acquifers.
Goals Organisation Examination
Written examination
Remarks
111
Code:
TA3540 (formerly ta3680)
Course
Fields and waves with applications in Earth Science
Lecturer
Dr. J. Spetzler, room 364, ext. 83715
E-mail Other teachers
[email protected] dr.ir. E.C. Slob, room 217, ext. 88732
ECTS: 3
Practical support Prerequisites Course material
Propedeuse en 2de jaar Lecture notes: ‘A guided Tour of mathematical physics’, by Roel Snieder, see http://blackboard.icto.tudelft.nl/courses/ta3680
Contents
This course provides the physical understanding of the mathematical description of fields and waves in Earth sciences at the basic level. Potential, diffusive and propagating wave phenomena are described in 1D, 2D and 3D and the physical principles underlying these descriptions are explained and illustrated with examples.
Goals
To provide physical insight at the basic level of the partial differential systems of equations governing potential, diffusive and wave phenomena.
Organisation
7 lectures of 2 hours each.
Examination
Written examination
Remarks
112
Code:
TA3620 (formerly ta3720)
Course
Foundations of Engineering Geology
Lecturer
P.M. Maurenbrecher MSc P.M., room 112, ext 85192
E-mail Other teachers
[email protected] L. Gareau, MSc, room 118, ext 88969 Mrs.dr.ir. D.J.M. Ngan-Tillard, room 112, ext 86843, room 0.05 (CT), ext 83325
ECTS: 3
Practical support Prerequisites Course material
Contents
Good geological knowledge as given in the BSc program of TUD Applied Earth Sciences Department and contents of ta3100 Introduction to rock and soil mechanics Compilation of journal papers available on blackboard site for ta4130
Geological processes demonstrate that ground supports itself to varying degrees depending on superimposed natural and man-induced loads it receives. The lectures explore the type of loading that the ground can receive especially those caused by man but also by nature. The exploration can be extensive as the variation in ground conditions is able to restrain such forces by having to undergo deformation from a fraction of a millimeter to displacements extending to several kilometers at rates of a mm per year to those near the speed of sound! The exploration examines, to start with, situations where in Engineering Geologists are concerned with on a day to day basis: foundations of building and civil engineering structures. Sometimes the structures are not so obvious such as excavations that radically change the geometry of the ground surface. Also these excavations can be underground which require introducing “interface” structures to slow down or minimize displacement known as support structures. The above has resulted in civil engineering disciplines on the following headings: Foundation engineering: Slope stability and retaining structures Tunnels and Underground spaces. These three disciplines are described but do not cover all eventualities under “Ground Support”. Hence a third discipline in which the geological sciences appear to be more involved are natural hazards: earthquakes, volcanism, landslips/erosion, floods and storms. There are even greater extremes which visit the earth and cause major changes in the environment such as meteorite impacts, large marine mass movements, sudden massive flooding: Mediterranean or more recently the Black Sea or sudden failures of natural glacial lakes, landslides blocking rivers, loading and unloading in the ice-age life cycle but could be man induced: atomic explosions, flooding of large areas: concerns with regard to the Three Gorges dam in China inducing earthquakes under the reservoir loads in a seismically active area? The lecture series examines the eventualities and also provides practical projects to familiarise the student with investigative and design practices regarding foundations, slopes and underground spaces, starting with why the mining building, sturdy as it looks, is failing.
Goals
This course addresses the following issues: - Offer the student an insight, through case histories, how problems are investigated and solved.
113
-
That problems can be solved satisfactorily, had the potential to be solved satisfactorily but where ignorance (of geology) prevented this and where with the best will in the world some problems are not solved satisfactorily. Contemporary and future problems ready to be solved by engineering geologies using experience from the past and by embracing new technologies..
Organisation
Up to three lecturers are involved each having had working experience in practice concerning slope stability and dams, foundations and underground structures. The lectures deal with historical development through major case histories over the years and how with this experience contemporary and future engineering geology problems are solved. The students will be given individual projects to solve making use of their knowledge gained in other courses especially soil and rock mechanics and in geology for which they will be assessed (50%) together with a written examination (50%) in which the questions wil be phrased in such a way to reflect a meeting in which the engineering geologist is considered an expert and can advise and give opinions on many aspects of a project, potential natural hazards or deal with remedial measures after a catastrophy (i.e. earthquake or flood)
Examination
Written examination and individual assignment
Remarks
114
Code:
TA3700 (formerly ta3100)
Course
Introduction to rock mechanics
Lecturer
Mrs.dr.ir D.J.M. Ngan-Tillard, room 112, ext 86843 / room 0.05 (CT), ext 83325
E-mail Practical support
[email protected], Mrs.dr.ir D.J.M. Ngan-Tillard, room 112 (TA), ext 86843, room 0.05 (CT), ext 83325 Ing. W.Verwaal, room 109, ext 81326 A. Mulder, room 109, ext 87757
Prerequisites Course material
None ‘Introduction to rock mechanics’, R.E. Goodman, 1989, 2nd edition, John Wiley & Sons
ECTS: 3
Note that the possession of Goodman book is mandatory. The book shall be purchased at the Mijnbouwkundige Vereeniging or at your favourite bookshop before the beginning of the course.
Contents
Rock mechanics is an applied science which deals with the response of ground to a natural or man-induced perturbation. It is an application of mechanics on a large scale to a pre-stressed, naturally occurring and often highly variable material. In this course, basic subjects of rock mechanics such as stress and strain are presented. Students are exposed, in the laboratory, to the wide range of behaviours exhibited by rocks. They are divided in small groups. Each group performs in the laboratory a comprehensive suite of tests on a reference material. Typical behaviours are then reported to the whole class in interactive presentations. Tutorials on constitutive models and criteria of failure are fed with the data collected in the laboratory by the students. Special attention is given to the explanation of the principles of rock mechanics in linguistic terms and in translating them into equations. Throughout the course, the fundamental aspects of rock mechanics are illustrated for various engineering applications, e.g., foundation of dams, excavation of slopes and tunnels, stability of boreholes, stimulation of oil reservoir, long term subsidence above mines, etc…
Goals
The main objectives of the course are the following: - Understanding of the micro-mechanisms involved in rock deformation and of their macroscopic description. - Determination of deformability and strength parameters from laboratory and field testing results. - Familiarity with the use of Mohr circles, Hookes’s law and Mohr Coulomb criterion of failure. - Assessment of in-situ stresses, stress re-distribution around excavation openings. - Ability to apply to simple engineering situations, stress-strain relationships and criteria of failure in intact geomaterials.
Organisation
The course consists of a series of lectures, practicals in the laboratory and sessions during which exercises are solved. Each week, students are asked to work on a tutorial and to hand out their detailed solution the week after. Tutorials will contribute to 40% of the final grade.
Examination
Tutorials (40%) and written examination (60%)
115
Code:
TA3820 (formerly ta3450)
Course
Petroleum Geology
Lecturer
prof.dr. S.M. Luthi, room 260, ext. 86019
E-mail Other teachers
[email protected]
ECTS: 3
Practical support Prerequisites Course material
General Geology, Flow in Rocks Probably Gluyas J. & Swarbrick R. (2004) Petroleum Geosciences. Blasckwell Publishing.
Contents
This course gives an overview of the conditions that are necessary for oil and gas to accumulate in reservoirs. This is first illustrated in concepts and then in a few relevant case studies. The life of a reservoir is discussed from initial basin studies to exploration, appraisal development and finally abandonment. The task of the petroleum geologist during these various phases is illustrated, as well as his interaction with other disciplines such as reservoir engineering, geophysics, and petrophysics. Material on hand includes among others cores, logs and seismic lines.
Goals
The objective of this course is to give the student a thorough introduction into petroleum geology.
Organisation
The course consists of lectures. Some exercises and hands-on practicals may be included.
Examination
Written exam
Remarks
116
Code:
TA3942 (formerly ta3941)
Course
Geological Fieldwork (Vesc)
Lecturer
Drs J.C. Blom, room 231, ext 83628
E-mail Other teachers
[email protected] Dr. G.J. Weltje, kmr 253, tst 85722
ECTS: 6
Practical support Prerequisites Course material
ta1900, ta1910, ta1911, ta2900, ta2910, ta2911, ta2920, ta2921 Om deel te kunnen nemen dient voor al deze vakken een voldoende (5 of hoger) te zijn behaald) Handout fieldwork Vesc
Contents
During the geological fieldwork, groups of two students will map an area of ca. 40 km2 in the French Pre-Alps. For each area, this mapping exercise should result in a report on the geology, a geological, tectonical and an observation map, a stratigraphical column as well as a number of geological cross-sections.
Goals
This course is designed to: independently gain insight in the coherence of geological phenomena; independently map and construct cross-sections of geological geometries; exercise in working independently on a project as a team write a geological report.
Organisation
The fieldwork will take place over a period of three weeks in the French Pre-Alps in the environment of the village of Vesc (Drôme), approx. 60 km east of Montelimar. On the first day, parts the local stratigraphy will be studied by means of an excursion. After that, selected areas of 40 km2 will be assigned to groups of two students, to be mapped independently over the next three weeks. This should result in a preliminary report on the geology in the studied area. This report will be graded and discussed on return in Delft, after which the final report will be written.
Examination
Report
Remarks
117
Code:
WI3097ta
Course
Numerical Analysis
Lecturer
F.J. Vermolen, EWI, HB07.280, tst 87298
E-mail Other teachers
[email protected]
Practical support
P. Wilders, EWI, HB05.050, toestel: 87291
Prerequisites
wi1266ta ( Analyse), wi2041ta (Lineaire Algebra), wi2034ta (Differentiaalvergelijkingen) en Matlab-practicum. To be announced
Course material
ECTS: 3
Contents
Rouding errors, truncation errors, interpolation, numerical methods for initial value problems, finite differences, boundary value problems, numerical integration, non-linear equations
Goals
To understand and be able to apply numerical methods and to be able to estimate the error made in the approximations of the calculated results. Critical consideration of numerical solutions.
Organisation
Lectures
Examination
Closed book exam during 3 hours, open questions.
Remarks
118
Code:
WI3097tu-p
Course
Numerical Mathematics, practical work
Lecturer
dr.P.Wilders, Mkw-4, HB 05.050, tel 87291 (coord)
E-mail Other teachers
[email protected]
Practical support
Diverse docenten
Prerequisites Course material
wi3097tu Practical work manual and Matlab manual
ECTS: 1
Contents
Every student is required to complete the Matlab introduction exercise and two assignments. The assignments contain problems based on scientific applications. The numerical algorithms are processed in Matlab. Working-outs of both assignments must be handed in as reports.
Goals
To put the terms and theory discussed in the course wi3097TA into practice.
Organisation
Registering for the practical work needs to be done electronically in the first week of the third period via the wi3097tu-p Blackboard site. The practical work is done according to a fixed, regular schedule, among others including obligatory instruction meetings. A detailed schedule can be found on the Blackboard site. Apart from fixing the days and time on which the practical work can be done, the schedule also defines the time-span for each of the assignments. The period is divided in three phases. Phase one: the analysis, phase two: the implementation, phase three: the report. At the obligatory instruction meetings the assigments will be distributed and phase one will be processed. At the end of each phase contact with the lecturers is needed for obtaining the necessary approvals.. Reports will only be taken into account if these intermediate approvals have been obtained.
Examination
The evaluation is done on basis of the two reports. Insufficient reports can be supplemented. The practical work is completed (no grading is done) when both reports have been approved.
Remarks
The course material in available at the Blackboard site and can also be obtained from the practical work administration office ITS/TWI, Zuidplantsoen 4. Students that have completed the Matlab practical wi2255TA can ask for exemption of the Matlab introduction exercise.
119
120
6.7
Overzicht gewijzigde vakcodes BSc 2004-2005
Oude Code
Nieuwe Code
Naam vak
ECTS
ta1100
TA1009
Inleiding TA
3
ta1921
TA1913
Geologisch werkbezoek
2
ta2010
TA2009
Project TA, deel GT
8
ta2350
TA2050
Data analyse
3
ta2300
TA2201
Practicum Mijnbouwchemie
4
ta3000
AES0101
Beeldanalyse
0
ta3010
TA3006
Thesis/individual project
8
ta3100
TA3700
Introduction to rock and soil mechanics
3
ta3300
TA3130
Raw materials technology
6
ta3330
TA3230
Metallurgical processes
3
ta3331
TA3231
Prac. Extr. Metallurgie II
3
ta3340
TA3240
Fluid dynamics in metall. processes
4
ta3450
TA3820
Petroleum geology
3
ta3510
TA3370
Flow in rock and soils
3
ta3630
TA3520
Introduction to seismics
3
ta3660
TA3530
Subsurface characterization
3
ta3680
TA3540
Fields and Waves
3
ta3720
TA3620
Foundations of engineering geology
3
ta3770
TA3009
Field exploration/exploitation
5
ta3900
TA3190
Ore mineralogy
4
ta3941
TA3942
Geological fieldwork (Vesc)
6
ta4230
TA3200
Fysische chemie van de vaste stof
4
121
.
122
7.
MSc-programma's 2004-2005 MSc Applied Geophysics 2004-2005 First year
Period Code new
Subject
ECTS
(formerly)
1
AES1000 AES1540
(ta4001) (ta4610)
Convergence courses Electromagnetic exploration methods
6 5
2
AES1310 AES1510
(ta3420-1) (ta3610)
3 3
AES1530 AES1870
(ta4600)
Rock fluid interaction, part 1 Geologic Interpretation of seismic data including practical Data acquisition and processing Sequence stratigraphy
3 2
3
4
AP3061 G AES1320 AES1500 AES1810
(ta3420-2) (ta3460) (ta4550)
Advanced wave propagation (1) Rock fluid interaction, part 2 Borehole logging Production geology
3 4 4 3
AP3061 G AES1340 AES1502 AES1550 AES1802 AES1820
(ta4430-1) (ta4601) (ta4620) (ta4981) (ta4560)
Advanced wave propagation (2) Applied Reservoir Eng. & Simulation, part I Fieldwork Geophysics, special topics Geological fieldwork (+ EM methods) Reservoir Characterisation & Development
3 2 6 4 3 3
Electives
3
1-4
Total 1st year
60
Second year Period New code Formerly code Subject
ECTS
1
AP3531 AES2009
(tn3233tu) (ta4031)
Seismic imaging Field development project
3 9
2
AP3531
(tn3233tu)
Seismic imaging
3
4
AES2005 AES2006
(ta5091) (ta5071)
Colloquium Graduation thesis
1 44 Total 2nd year Total MSc-AG
123
60 120
MSc Petroleum Engineering 2004-2005 First year Period Code new 1
2
Subject
AES1000 AES1300
(ta4001) (ta3410)
AES1304
(ta4012)
AES1310 AES1330
(ta34201) (ta3430)
AES1510
(ta3610)
AES1870 WI4012/13 3
4
AES1320
(ta3420-2)
AES1360 AES1500 AES1520 AES1810
(ta4490) (ta3460) ta4570) (ta4550)
AES1303 (ta4051) AES1304 (ta4012) AES1340/50 (ta4430) AES1802 AES1820
ECTS
(formerly)
(ta4981) (ta4560)
1-4
Convergence courses, traineeship, electives Properties of Hydrocarbons & Oilfield Fluids incl. Lab. Experiments Introduction to Petroleum Engineering
9 3
Rock/Fluid Interaction, part 1 Drilling & Production Engineering incl. Lab. Experiments Geological Interpretation of Seismic Data including practical Sequence stratigraphy Numerical Mathematics
3 4
3
3 2 4
Rock/Fluid Interaction, part 2 incl. Lab. Experiments Production Optimisation Borehole logging, incl. Lab. Experiments Log Evaluation Production Geology
3 4 2 3
Company Visits / Excursion Drilling experience with NAM Simwell Applied Reservoir Eng. & Simulation, part 1 part 2 Geological Field Work (+ EM methods) Reservoir Characterisation & Development
1 0 2 2 3 3
Electives
2 Total 1st year
4
60
Second year Period 1
AES2009
Code
Subject
(ta4031)
Field Development Project
9
Electives
6
Colloquium Graduation thesis
1 44
1-4 4
AES2005 AES2006
(ta5091) (ta5071)
ECTS
Total 2nd year Total MSc-PE 124
60 120
MSc Reservoir Geology 2004-2005 First year Period
1
2
3
4
Code new
Subject (formerly)
AES1300
(ta3410)
AES1000 AES1860
(ta4001) (ta4960)
AES1310
(ta3420-1)
AES1510
(ta3610)
AES1800 AES1830 AES1870
(ta4540) (ta4910)
AES1320
(ta3420-2)
AES1520 AES1810 AES1840 AES1850 AES1340 AES1802 AES1820 AES1902
ECTS
Properties of Hydrocarbons & Oilfield Fluids incl. Lab. Experiments Convergence courses or Electives (incl.stage) Sedimentological data analysis Rock/Fluid Interaction, part I incl. Lab. Experiments Geological Interpretation of Seismic Data including practical Exploration Geology (+ remote sensing) Reservoir Sedimentology Sequence stratigraphy
3 6 4 3 3 3 3 2
(ta4570) (ta4550) (ta4920) (ta4950)
Rock/Fluid Interaction, part 2 incl. Lab. Experiments Log Evaluation Production Geology Advanced Structural Geology Geological modelling
2 3 3 4
(ta4430-1) (ta4981) (ta4560) (ta4921)
Applied Reservoir Eng. & Simulation, part 1 Geological Fieldwork (+ EM methods) Reservoir Characterisation & Development Reservoir Geological Fieldwork (Huesca)
2 3 3 6
Electives
3
1-4
Total 1st year
4
60
Second year Period
New code
Formerly code Subject
1
AES2009
(ta4031)
Field Development Project
9
1-4
AES2005 AES2006
(ta5091) (ta5071)
Colloquium Graduation thesis Electives
1 44 6
Total 2nd year
60
Total MSc-RG
120
ECTS
125
MSc Engineering Geology 2004-2005 First year Period
1
2
3
4
Code New CT2090 CT4360 AES1620 AES1000
Subject
ECTS
(formerly)
(ta3740) (ta4001)
Basic soil mechanics (1st period) Material modelling for soils and rocks Engineering geological mapping (RS, GIS) Convergence courses, electives, etc.
CT2090 CT4360 AES1610 AES1620 AES1650
(ta3730) (ta3740) (ta4650)
Basic soil mechanics (2nd period) Material modelling for soils and rocks Site Investigation I Engineering geological mapping (RS, GIS) Shallow depth geophysics (theoretical module)
CT4350 AES1600 AES1630 AES1640 AES1650 AES1660
(ta3710) (ta4130) (ta4760) (ta4650) (ta4700)
Numerical geomechanics Discontinuous rock mechanics Engineering properties of soils & rocks Environmental geotechnics Shallow depth geophysics (case histories) Subsidence
AES1602 AES1650 AES1680
(ta4771) (ta4650) (ta4750)
Engineering Geological Fieldwork Shallow depth geophysics (field) Engineering geology design practice Total 1st year
0 0 0 4
6 4 4 6 3.5
4 3 4 3 1 2
11 1.5 3 60
Second year Period 1
1-4
Code
Subject
ECTS
CT4420 AES1610
(ta4710)
Geohydrology Site investigation II
4 3
AES1000 AES22005 AES22006
(ta4001) (ta5091) (ta5071)
Convergence courses, electives, etc. Colloquium Graduation thesis
8 1 44
126
Total 2nd year
60
Total MSc-EG
120
MSc Resource Engineering, EMC 2004-2005 European Mining Course Code
Subject
ECTS
Helsinki H/AR H/EX H/MA-04 H/ME-00 H/MM
Applied rock mechanics for hard rock mining Excursion Mining Automation and Maintenance of Mining Eq. Mining Technology and Economics Numerical Mine Modelling
3 3 3 3 3
Camborne C/ED C/PA C/PM
Excavation Design CSM4114 Finance and Project Appraisal CSM6069 Project Mangement CSM 6067
5 5 5
Delft D/AL-04 D/CS-04 D/IM-04 D/ME
Alluvial mining & Marine Mining Case study Industrial minerals Mineral Economics (zie ook EMEC)
4 5 3 3
Aachen A/EI-04 A/MV-04 A/OP-04 A/DT-04
Environmental issues Mine ventilation Open pit mining Drilling Technology
3 6 5 1 Total EMC
127
60
MSc Resource Engineering, EMEC 2004-2005 European Mineral Engineering Course Code
Subject
ECTS
Delft D/FS-04 D/HY-04 D/ME-04 D/RE-04 D/SS-04
Fundamentals of systems, flowsheets & mass balances Hydrometallurgy Mineral Economics Recycling Sampling & Statistics
5 2 3 5 1
Aachen A/RM-04 A/WP-04
Recycling Metallurgy WEEE Recycling
5 5
Leeds L/HY L/MS
Hydrometallurgy Project Modelling and simulation
4 4
Helsinki H/CO H/EX H/EC-04 H/FO-04 H/IC-04 H/IM-04 H/PD-00 H/PP-04
Comminution Excursion Environmental Control Technology Flotation Instrumentation & Control Industrial minerals Plant design, case Practicle and powder technology
4 3 3 3 3 3 4 3 Total EMEC
128
60
Studentenstatuut
8. Studentenstatuut 1. Inleiding ...........................................................................................................130 2. Verantwoording van de opleiding .......................................................................130 3. Omschrijving van het onderwijs..........................................................................131 4. Visie op de kennisoverdracht..............................................................................133 5. Studielast en studeerbaarheid ............................................................................133 6. Studiebegeleiding..............................................................................................135 7. Studieadvies .....................................................................................................138 8. Stage................................................................................................................138 9. Afstudeerproject................................................................................................139 10. Evaluatie en kwaliteitszorg ...............................................................................139 11. Studiekosten ...................................................................................................140 12. Voorlichting en informatievoorziening ...............................................................141 13. Administratie...................................................................................................142 14. Faciliteiten ......................................................................................................142 15. Organisatie rond het onderwijs.........................................................................143 16. Klachten, bezwaar en beroep ...........................................................................144 17. Vaststelling opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut ...........................146
129
Studentenstatuut
1.
Inleiding In dit opleidingsdeel van het Studentenstatuut staat aangegeven wat de wederzijdse rechten en verplichtingen zijn van de faculteit en de student. Het doel van dit statuut is om deze rechten en verplichtingen te expliciteren en zowel studenten als faculteit in staat te stellen elkaar op hun verplichtingen te wijzen. Het studentenstatuut wordt aan het begin van het eerste jaar uitgereikt. De Onderwijs- en Examenregeling (OER) maakt deel uit van het studentenstatuut. 1.1 WAT VIND JE IN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING? In de Onderwijs- en Examenregeling vind je: − de algemene regels over de vorm van de tentamens, de uitslagen van de tentamens en hoe die worden bekend gemaakt, de geldigheidsduur en het inzagerecht, de volgorde, tijdvakken en frequentie van de tentamens; − de algemene regels over vrijstellingen; − de regels rond studievoortgang en –begeleiding; − de samenstelling van de propedeuse en de exameneisen; − de samenstelling van de bachelor, de master en de betreffende exameneisen. − Detail-informatie over vakken vind je in de studeerhandleiding. 1.2 WAT VIND JE IN DIT STUDENTENSTATUUT? In het Studentenstatuut staat: − beschrijvende informatie rond de opleiding; de uitgangspunten van de opleiding; en op enkele onderdelen de nadere uitleg van de regels in de Onderwijs- en Examenregeling; − de praktische zaken: hoe wordt wat aan de student bekend gemaakt? − een beschrijving van de organisatie rond de opleiding. Het Studentenstatuut geeft dus een aanvulling op de Onderwijs- en Examenregeling. Waar nodig zal in dit Statuut naar de OER worden verwezen.
2.
Verantwoording van de opleiding 2.1 RELATIE TUSSEN DE OPLEIDING EN WETENSCHAPSGEBIED/BEROEPENVELD In verband met de breedte van de betrokken industriële sector en de vereiste diepgang in het onderwijs, biedt de faculteit in het kader van de opleiding tot ingenieur Technische Aardwetenschappen in 2004-2005 vijf mastervarianten aan. Hierdoor kan de a.s. ingenieur Technische Aardwetenschappen zich in één van deze richtingen profileren. Het kenmerkende verschil tussen Grondstoffentechnologie en Ingenieursgeologie enerzijds en Technische Geofysica en Petroleumwinning anderzijds is dat de laatstgenoemden zich met name richten op de exploratie en winning van vloeibare delfstoffen zoals olie en gas terwijl de eerstgenoemden zich met name bezighouden met de verwerking van vaste delfstoffen en het oplossen van geotechnische problemen. De relatie tussen de opleiding en het wetenschapsgebied/beroepenveld komt bij de voortgang in de opleiding in toenemende mate tot uitdrukking in de eindtermen van de afzonderlijke onderwijseenheden. In vergelijking met opleidingen in het Hoger Beroeps Onderwijs (HBO, HTS) heeft de opleiding Technische Aardwetenschappen een hoger abstractieniveau en omvat zij elementen die de afgestudeerden in hun beroepspraktijk in staat stelt een wetenschappelijk verantwoorde benadering te kiezen. Daardoor is de afgestudeerde ingenieur Technische Aardwetenschappen inzetbaar in leidinggevende en research- & developmentfuncties in de olie- of grondstoffenindustrie (in binnen- en buitenland) en in vergelijkbare functies op het
130
Studentenstatuut
gebied van technische aardwetenschappen bij ingenieursbureaus en bij de (semi)overheid. 2.2 OMSCHRIJVING EN ANALYSE VAN HET BEROEP (BEROEPSPROFIEL) Ingenieurs Technische Aardwetenschappen zijn breed opgeleide professionals die oog hebben voor alle theoretische en praktische aspecten van activiteiten m.b.t. benutting en gebruik van aardkorst en aardoppervlak. Zij dienen de vele geotechnische problemen zelfstandig te kunnen analyseren en oplossen. Daarbij houden zij rekening met de invloed van de gekozen oplossing op het milieu en met de maatschappelijke aspecten van het probleem. 2.3 OMSCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE WETENSCHAP/HET BEROEP IN ZIJN MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT
Het wetenschappelijk profiel van de opleiding combineert aardwetenschappelijke kennis met technische know-how. De ingenieur Technische Aardwetenschappen zal vanuit dat profiel, zo mogelijk in een breed interdisciplinair samengestelde groep, trachten te komen tot vernieuwing en optimalisatie van het oplossen van geotechnische problemen, waarbij duurzaam gebruik van de ondergrond en het milieu belangrijke aandachtspunten zijn. 2.4 OMSCHRIJVING VAN DE WIJZE WAAROP INGESPEELD WORDT OP DE ONTWIKKELING VAN DE WETENSCHAP/HET BEROEP/DE MAATSCHAPPIJ IN HET ALGEMEEN Ontwikkelingen in de maatschappij vertalen zich in steeds hogere eisen aan winnings- en verwerkingsprocessen van delfstoffen en aan het in kaart brengen en oplossen van geotechnische problemen. De ingenieur Technische Aardwetenschappen moet in staat zijn op deze ontwikkelingen in te spelen. Om na te gaan of de opleiding aan deze eis voldoet is het programma van de opleiding in de concept-fase voor advies voorgelegd aan een adviesgroep, ingesteld door de Raad van Centrale Ondernemingsorganisaties (RCO). De aanbevelingen van deze groep zijn bij de definitieve invulling van de onderdelen van het programma meegenomen.
3.
Omschrijving van het onderwijs 3.1
OMSCHRIJVING VAN DE OPLEIDING
3.1.1 Doel van de opleiding Zie OER artikel 3. 3.1.2 Opbouw van de opleiding Het Bachelor programma is vanaf 2002 stapsgewijs ingevoerd en bestaat uit een gemeenschappelijk programma van ca. 2,5 jaar en een keuzeprogramma van 6 maanden. Vanaf 2003 worden voor de TA studenten 5 Mastervarianten aangeboden: Resource Engineering, Petroleum Engineering, Reservoir Geology, Applied Geophysics en Engineering Geology. e TA studenten kunnen in ieder Masterprogramma instromen, onafhankelijk van het 3 jaarsprogramma dat is gevolgd. Wel dient het Propedeutisch diploma te zijn gehaald en wordt als richtlijn voor toegang tot de Masterprogramma’s 150 ECTS aangehouden.
3.1.3 Buiten-curriculaire activiteiten De afdeling vindt het belangrijk dat studenten zich ook naast de opleiding ontplooien. Dit kan zijn in de vorm van lidmaatschap van het bestuur van de studievereniging of een studentenvereniging of de organisatie van activiteiten. Ter ondersteuning hiervan worden door de universiteit faciliteiten geboden. Zie hiervoor de Regeling Financiële Ondersteuning Studenten van de TU Delft.
131
Studentenstatuut
3.1.4 Methoden Het programma van ieder studiejaar bestaat uit onderwijseenheden tot een omvang van 60 ECTS (1680 studie-uren). Deze uren worden besteed aan colleges, praktische oefeningen, zelfwerkzaamheid en tentamens. 3.1.5 Omschrijving van de mastervarianten In het programma van de opleiding zijn 5 mastervarianten gedefinieerd, te weten: Grondstoffentechnologie, Petroleumwinning, Technische Geofysica, Reservoir geologie en Ingenieursgeologie. Binnen de richting Grondstoffentechnologie kan gekozen worden voor tussen twee internationale afstudeervarianten "European Mining Course" (EMC) en "European Mineral Engineering Course" (EMEC). 3.1.6 Flexibele leerwegen Binnen het programma van de opleiding zijn nog geen flexibele leerwegen vastgelegd. In overleg met de studieadviseur kan met de individuele student een flexibele leerweg worden afgesproken. 3.1.7 Criteria voor deelname aan uitwisselingsprogramma's Indien er meerdere studenten voor deelname aan uitwisselingsprogramma's en er slechts een beperkt aantal plaatsen zijn dan wordt er geselecteerd op studievoortgang, studieresultaten en motivatie, in deze volgorde. Indien de student studieonderdelen elders wil afleggen dient hiervoor voorafgaand aan de uitwisseling een regeling te worden getroffen met de betreffende regelaar, die daartoe door de Examencommissie is gemandateerd. 3.2 GEHANTEERDE ONDERWIJSVORMEN In de studeerhandleiding voor de individuele vakken (zie de Papieren Patroon 2004-2005, is per onderwijseenheid aangegeven wat de gehanteerde onderwijsvormen zijn. Dit betreft college, praktische oefening en opdracht. Bij sommige onderwijseenheden kan een combinatie zijn aangegeven.
3.2.1 Praktische vaardigheden Praktische vaardigheden worden aangeleerd in de verschillende practica, gedurende het praktisch werken, de onderzoeksstage en in de afstudeerperiode. 3.2.2 Functie en doelen van de onderwijsvormen en praktische vaardigheden Het doel van een hoorcollege is het demonstreren van de nieuwe leerstof, het uitleggen van notoir moeilijke punten, het geven van feedback op de gedane zelfstudie en het structureren van de komende zelfstudie-uren. Bij een instructie is de interactie tussen student en docent erop gericht de opgedane kennis praktisch te leren gebruiken. Een colstructie is een mengvorm van college en instructie, hierin wordt dus zowel nieuwe stof aangeboden als aandacht besteed aan het gebruiken hiervan. Een practicum wordt gegeven om vaardigheden te oefenen. 3.2.3
Aandeel van de gehanteerde onderwijsvormen op het totaal van het aantal studieuren Per ECTS (= 28 studie-uren) worden maximaal tien college-uren gegeven of maximaal tien halve dagen practica.
132
Studentenstatuut
3.3
UITVOERING VAN ONDERWIJS
3.3.1 Vereiste opleiding en ervaring van onderwijzend en begeleidend personeel Voor zover van toepassing wordt onderwijzend en begeleidend personeel geselecteerd op de juiste opleiding. Voor beginnende docenten is er verplichte docententraining. 3.3.2 Vervanging van docenten bij ziekte, zwangerschapsverlof of anderszins In geval van afwezigheid van docenten wegens ziekte, zwangerschapsverlof of anderszins wordt getracht op zo kort mogelijke termijn vervanging te regelen. Indien dit niet mogelijk blijkt zullen maatregelen worden getroffen om de studenten zo min mogelijk hinder hiervan te laten ondervinden.
4.
Visie op de kennisoverdracht 4.1 VISIE OP LEREN EN ONDERWIJZEN Leren vereist het opdoen en verwerken van nieuwe leerstof. De student wordt hierin gestimuleerd door de docent, die niet alleen nieuwe kennis aandraagt, maar de studenten ook inspireert om zich de nieuwe kennis eigen te maken en te verwerken. Ook de gekozen onderwijsvormen activeren en inspireren de studenten zodanig dat voldoende gerichte zelfstudie wordt uitgelokt. 4.2 VISIE OP DIDACTISCHE PRINCIPES Actieve participatie van de student in het geboden onderwijs verhoogt de kennisoverdracht. Om dit te bereiken wordt er gestreefd naar een zo goed mogelijke balans tussen instructies en hoorcolleges. De colleges en practica van een zelfde deelgebied worden in een logische volgorde ingeroosterd. 4.3
UITGANGSPUNTEN VOOR DE INRICHTING EN OPBOUW VAN DE OPLEIDING
4.3.1 Kennisoverdracht, inzichtgeving en aanleren van vaardigheden In het uniforme basisprogramma van de eerste twee studiejaren wordt getracht de student kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen die als basis noodzakelijk zijn om als ingenieur Technische Aardwetenschappen te kunnen functioneren. 4.3.2 Keuzevrijheid t.a.v. het volgen en samenstellen van het onderwijspakket e Binnen de Bachelorfase is in het 3 jaar enige ruimte die naar eigen inzicht in te vullen is met één of meerdere vakken. De Masterfase, zoals deze per september 2003 is ingevoerd, omvat naast de onderdelen waarvan de inhoud is geprogrammeerd ook studieonderdelen die de student zelf in moet vullen: de vrije keuzeruimte en het afstudeerwerk.
5.
Studielast en studeerbaarheid 5.1 STUDIELAST PER ONDERWIJSEENHEID In artikel 17 van de OER 2004-2005 wordt verwezen naar de jaarprogramma’s waarin per onderwijseenheid aangegeven is hoe groot de studielast is. 5.2 BEREKENING VAN DE STUDIELAST De eerste vaststelling van de studielast van een onderwijseenheid vindt plaats op basis van een inschatting gebaseerd op de bruto studietijd omvattende alle tijd die met het studeren in verband staat. Dit betreft onder meer voorlichting over de onderwijseenheid, het college, de zelfwerkzaamheid, het tentamen en de nabespreking van het tentamen. De studielast of de omvang van de onderwijseenheid wordt aangepast als uit enquêtes en evaluaties blijkt dat de feitelijke studielast voor de gemiddelde student aanmerkelijk afwijkt 133
Studentenstatuut
van de geschatte studielast. 5.3
SPREIDING VAN DE STUDIELAST VAN HET PROGRAMMA OVER HET STUDIEJAAR EN DE OPLEIDING Bij de vaststelling van het rooster wordt per onderwijsperiode bepaald hoe de studielast gespreid is. Uitgangspunt hierbij is te komen tot een onderwijskundig verantwoorde volgorde van de onderdelen van het programma en een zo gelijkmatig mogelijke spreiding over de onderwijsperioden van de studielast van het programma. Ieder studiejaar van de opleiding heeft een studielast van 60 ECTS credits . 5.4 CRITERIA VOOR DE BEPALING VAN STUDEERBAARHEID Criteria voor de bepaling van studeerbaarheid worden gevonden in de definitie van een 1 studeerbaar programma : "Wij spreken van een studeerbaar programma wanneer er geen duidelijke belemmeringen vallen te constateren in de afstemming op de aanleg, voorkennis en leervermogen, op de interesse en eigen doelen van de studenten en als er voldoende rekening is gehouden met de omgevingsfactoren". Deze definitie is tot stand gekomen op basis van de volgende redeneringen: − Het studieprogramma wordt zo opgezet dat een optimaal resultaat kan worden gerealiseerd. − Het op een bepaald moment feitelijk bereikte leerresultaat is het resultaat van leerinspanningen van de studenten. − Gegeven de te bereiken eindtermen is het leerresultaat voor iedere student afhankelijk van de verhouding van de bestede tijd en de benodigde tijd. − De hoeveelheid tijd die een student besteedt is maximaal gelijk aan de beschikbare tijd en hangt verder samen met een eigen prioriteitstelling. − De benodigde studietijd hangt af van aanleg, voorkennis en leervermogen van de student en de effectiviteit van het programma van de opleiding. − De studeerbaarheid geeft aan in welke mate het programma een nuttig beroep doet op de tijd van de student. − Hoe lang de student uiteindelijk over de studie doet wordt bepaald door de studeerbaarheid van het programma, de voor de student benodigde studietijd en de beschikbare studietijd". De faculteit zal zich tot het uiterste inspannen een studeerbaar programma te realiseren. 5.5 WAARBORGING VAN DE STUDEERBAARHEID EN VAN STUDEERBARE ONDERWIJS- EN TENTAMENROOSTERS Om te komen tot waarborging van de studeerbaarheid worden het programma als geheel en de daarvan deel uit makende onderwijseenheden periodiek kritisch geanalyseerd aan de hand van bovenstaande criteria. In de praktijk zal deze analyse zich richten op studieconcept, leerdoelen, eindtermen, leerstof, werkvormen, leermiddelen, toetsing, studielast, roosters, studievoortgang en personele organisatie. De Opleidingscommissie beoordeelt de analyse en stelt zonodig maatregelen voor. 5.6 CRITERIA VOOR EEN STUDEERBAAR ONDERWIJS- EN TENTAMENROOSTER De inroostering van de vakken is zodanig dat voor elk vak de vereiste voorkennis aanwezig is. Het onderwijsrooster bevat voldoende ruimte voor zelfstudie om de aangedragen kennis van iedere afzonderlijke les tijdig daarna te kunnen verwerken.
1
Te doen of niet te doen. Advies over Studeerbaarheid van onderwijsprogramma's in het hoger onderwijs. Rapport van de commissie Wijnen. November 1992.
134
Studentenstatuut
6.
Studiebegeleiding 6.1 FUNCTIE EN DOELEN VAN STUDIEBEGELEIDING Algemene studiebegeleiding is gebaseerd op inventarisatie en analyse van studieproblemen in de opleiding en heeft ten doel het voorkomen dan wel tijdig signaleren en oplossen van studieproblemen. Studiebegeleiding is bedoeld voor alle studenten van de opleiding. 6.2
COLLECTIEVE EN INDIVIDUELE STUDIEBEGELEIDING
6.2.1 Wijze en methoden van begeleiding De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van de oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. Hiervoor wordt jaarlijks de Papieren Patroon uitgegeven, waarin informatie is opgenomen die van belang is voor een goede voortgang van de studie. Na afloop van iedere onderwijs-/tentamenperiode worden de studieresultaten beoordeeld en zonodig worden de aan het tentamen deelnemende studenten geënquêteerd. De uitkomsten van deze evaluaties worden aan de studieadviseur ter beschikking gesteld, die kan besluiten individuele studenten voor een gesprek op te roepen. Studenten kunnen op ieder moment met de studieadviseur in contact treden voor overleg en advies over hun studievoortgang. Gewoonlijk zal hiervoor een afspraak gemaakt moeten worden. Voor het eerste jaar is een studiebegeleidingssysteem georganiseerd dat er speciaal op gericht is om studenten bewust te laten omgaan met de overgang van VWO naar universiteit. Om de begeleiding goed aan te laten sluiten bij de belevingswereld van eerstejaars studenten, worden groepjes eerstejaars begeleid door een getrainde ouderejaars student. Deze mentor ontvangt hiervoor een financiële vergoeding. Daarnaast worden er bij de vakken Analyse en Mechanica begeleide-zelfstudiebijeenkomsten georganiseerd. Deze zijn opgezet om studenten vakinhoudelijke studiebegeleiding te bieden bij de twee vakken die als moeilijk bekend staan.
6.2.2 Vormen van begeleiding Voor de begeleiding van de student zijn veel personen en instanties beschikbaar. In onderstaande tabel is dit per onderwerp aangegeven. De met XX aangegeven instantie is het eerst aanspreekbaar. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt: DD SA BO S OD AR
: : : : : :
Desbetreffende docent Studieadviseur Bureau Onderwijs en Studentenzaken Studenten Advies Buro (Sta*D) Opleidingsdirecteur Afstudeerregelaar
Tabel 6. Studiebegeleiding Voor de studie
DD
SA
BO
Doelen, inhoud en aard van de studie
X
x
x
Benodige kennis en startvaardigheden Deficiënties
X
135
S
OD xx
xx
x
xx
x
AR
Studentenstatuut
Propedeuse/doctoraal
DD
SA
BO
Onderwijsorganisatie en personen
X
x
x
xx
x
xx
x
Rooster en leerplan Didactische werkvormen incl. Zelfstudie
Xx
S
x
Studieloopbaanbegeleiding en hulpverlening
xx
Toetsen, examen en studievorderingenbeleid
x
Materiële voorzieningen en middelen
x
Keuzemogelijkheden
xx
Stage en stageplaatsen
X
x
Stage buitenland
X
x
Scriptie
X
Afstuderen
X
Mogelijkheden arbeidsmarkt
X
OD
AR
x x
xx x
xx x
x
x
xx
x
xx xx
x
xx
x
x
xx
Solliciteren
xx
x
Vervolgstudies
xx
x
x
x
x
xx
Keuze afstudeerprogramma
X
x
Deficiënties
X
xx
x
x
Specifieke studievaardigheden
X
xx
x
x
xx
x
x
xx
x
Capaciteiten
xx
x
Motivatie
xx
x
Studiekeuze
xx
x
Tekorten vooropleiding
xx
x
Persoonlijke problemen
xx
x x
Studievoortgang Studieproblemen
X
Plannen en studeren
X
xx
(Practicum) groep
Xx
x
Klachten over docenten
X
x
Aanvragen afstudeerfonds
xx
Registratie van studievertraging
xx
Omzwaaien
xx
Inlichtingen van College van Beroep voor de examens
x
x xx
Inschrijvingsrechten en plichten
xx
Voorlichting/uitleg regels en richtlijnen
xx
136
xx
x x
x
x
x
Studentenstatuut
Na de studie
DD
SA
Beroepsontwikkelingen
X
'Bijblijven'
Xx
Functioneren in beroep
OD
AR
x
xx
x
x
xx
x
Vervolgstudies
X
xx
Randvoorwaarden
DD
SA
BO
S
x BO
S
Studiefinanciering
x
xx
Tempobeurs/prestatiebeurs
xx
x
Woning
OD
AR
xx
Emancipatie
X
xx
x
Handicap
X
x
xx
x
xx
Gezondheid Psychologische test
xx
Psychologische problemen
x
xx
Ongewenste intimiteiten
x
xx
Leef- en werkomstandigheden op de faculteit
x
x
xx
6.2.3 Wanneer komt men voor studiebegeleiding in aanmerking In paragraaf 6.2.1 is reeds aangegeven dat de studieadviseur, indien daartoe aanleiding is, studenten kan oproepen voor overleg of advies. De student is niet verplicht op deze uitnodiging in te gaan, wel wordt verwacht dat hij op de oproep reageert. Indien een student van één van de andere vormen van studiebegeleiding gebruik wil maken, zal hij zelf het initiatief moeten nemen. 6.3 SPREEKUREN Indien een docent, studieadviseur, stagebegeleider of afstudeerbegeleider en dergelijke een spreekuur hebben, is dit in de Papieren Patroon en op de deuren van de betreffende medewerkers en/of naburige publicatieborden aangegeven. Daarnaast is het mogelijk een bericht voor een docent achter te laten in zijn of haar postvak bij het desbetreffende sectiesecretariaat of de docent een e-mail bericht te sturen. 6.4 IN- EN UITSTROOMBEGELEIDING Informatie voor de instromende studenten is zoveel mogelijk opgenomen in de Papieren Patroon. Studenten, die besluiten de opleiding niet verder voort te zetten, wordt dringend aangeraden tijdig in contact te treden met de studieadviseur. Deze kan behulpzaam zijn bij een eventuele overgang naar een andere opleiding.
137
Studentenstatuut
7.
Studieadvies 7.1 REGELING STUDIEADVIES Zie OER 7.2 CRITERIA VOOR HET STUDIEADVIES Binnen de opleiding wordt geen bindend studieadvies na het eerste studiejaar uitgebracht. Het niet-bindend studieadvies wordt uitgebracht aan het eind van het eerste studiejaar door een door de decaan benoemde studieadviescommissie die daartoe zelf de criteria vaststelt. Een onvoorwaardelijk positief advies over de voortzetting van de opleiding wordt gegeven als meer dan drie kwart van de 60 ECTS zijn behaald.
8.
Stage 8.1 FUNCTIE EN DOEL VAN STAGE De student leert zelfstandig een project aanpakken in een ingenieursomgeving waarbij de student de kennis opgedaan in de eerste drie studiejaren kan benutten. Tevens zal de student inzicht dienen te verkrijgen in de organisatie en cultuur van het bedrijf of de instelling. 8.2 PLAATS IN HET CURRICULUM Binnen de bachelor- of masterfase kan een stage plaatsvinden binnen de vrije ruimte. De omvang bedraagt maximaal 14 ECTS. 8.3 ORGANISATIE Er zijn 2 mogelijkheden: 1. De student dient zich een half jaar voor aanvang van de stage te melden bij de stagecoördinator van de Mastervariant waar de belangstelling naar uitgaat. De stagecoördinator ondersteunt de student bij het vinden van een geschikte stageplaats, beoordeelt de aangeboden plaats en verleent de student in geval van een positieve beoordeling toestemming de stage op de betreffende plaats uit te voeren. De coördinator maakt een afspraak met een docent die inhoudelijk verantwoordelijk is voor de desbetreffende stage, indien de coördinator dit niet zelf kan zijn. 2. De student heeft zelf een stage gevonden. Hij/ zij stapt hiermee naar de stagecoördinator die beoordeelt de aangeboden plaats en verleent de student in geval van een positieve beoordeling toestemming de stage op de betreffende plaats uit te voeren. In beide gevallen stelt de coördinator in samenwerking met het bedrijf of de instelling een stagecontract op waarin de afspraken tussen student en bedrijf op papier worden gezet. Tijdens de stage dient de student na 4 à 6 weken een voortgangsrapportage (maximaal 2 pagina's) naar de begeleidende docent en de stagecoördinator te sturen. Na de stage vult de student een evaluatieformulier in waarin hij/ zij de organisatie en de inhoud van de stage beoordeelt. Dit formulier komt samen met het verslag in een bestand dat beschikbaar is voor andere studenten voor eventuele aansluitende stages. 8.4 KOSTEN EN VERGOEDINGEN De kosten voor het uitvoeren van de stage komen in principe voor rekening van de student. In sommige gevallen geeft het bedrijf of instituut een stagevergoeding. Voor stages in het buitenland, ook binnen het afstudeerproject, zijn soms beurzen beschikbaar. 8.5 CRITERIA VOOR DE BEOORDELING De beoordeling van de stage vindt plaats aan de hand van een door de student op te stellen 138
Studentenstatuut
verslag over de stage en een mondelinge presentatie. Hierin dient in ieder geval te zijn opgenomen: − Een beschrijving van de ontvangende organisatie en de inrichting daarvan. − Een beschrijving van de opgedragen werkzaamheden en de resultaten daarvan. Criteria voor de beoordeling zijn het wetenschappelijk dan wel technologisch niveau van de werkzaamheden en de wijze van verslaglegging daarvan.
9.
Afstudeerproject
9.1 FUNCTIE EN DOELEN VAN HET AFSTUDEERPROJECT Het afstudeerproject is bedoeld om de tijdens de studie opgedane kennis toe te passen op een specifiek probleem. Het is tevens bedoeld als een voorbereiding op de beroepspraktijk en het zelfstandig verrichten van onderzoek. 9.2 PLAATS IN HET CURRICULUM Het afstudeerproject omvat het grootste deel van het vijfde jaar van de opleiding. De omvang bedraagt 44 ECTS. 9.3 ORGANISATIE Gewoonlijk wordt het afstudeerproject binnen de afdeling, onder leiding van een hoogleraar, universitair hoofddocent (UHD) of universitair docent (UD) uitgevoerd. Het is echter mogelijk dat (een deel van) het project bij een instituut of een bedrijf plaatsvindt. De hoogleraar blijft in beide gevallen verantwoordelijk voor de begeleiding en de beoordeling. 9.4 KOSTEN EN VERGOEDINGEN De extra kosten voor een (gedeeltelijke) externe uitvoering van een afstudeerproject komen in principe voor rekening van de student. In sommige gevallen geeft het instituut of bedrijf een vergoeding. Voor afstudeerprojecten in het buitenland zijn soms beurzen beschikbaar. 9.5 CRITERIA VOOR DE BEOORDELING Het afstudeerproject wordt beoordeeld op de praktische uitvoering, de inhoud van de verslaglegging en op de mondelinge presentatie en verdediging van het verslag. Criteria hierbij zijn creativiteit, productiviteit en een voldoende wetenschappelijke benadering van de gegeven opdracht, ook tot uitdrukking komend in de wijze van presenteren van de resultaten. 9.6 DOOR EEN STUDENT ZELF GEREGELD ONDERWERP VOOR AFSTUDEEROPDRACHT Indien een student zelf een onderwerp voor een afstudeeronderzoek regelt dienen de volgende procedures te worden gevolgd: De student legt het voorstel voor een onderwerp voor een afstudeeropdracht voor aan de afstudeerregelaar. Deze beoordeelt het aangeboden onderwerp, voert overleg met de hoogleraar die de begeleider is en verleent de student in geval van een positieve beoordeling toestemming de afstudeeropdracht uit te voeren. De overige regelingen met betrekking tot de afstudeeropdracht zijn ook hier van overeenkomstige toepassing.
10. Evaluatie en kwaliteitszorg 10.1 EVALUATIES VAN ONDERWIJSVORMEN Voor de evaluaties van colleges en praktische oefeningen wordt gebruik gemaakt van het 'course evaluation' systeem van de TU-Delft. De evaluatie vindt plaats aan de hand van een uitgebreide enquête.
139
Studentenstatuut
10.2 ASPECTEN VAN EVALUATIE Bij de evaluatie wordt zowel over de betreffende onderwijsperiode als over de afzonderlijke vakken en docenten navraag gedaan. Belangstellenden kunnen de evaluatie via de PC opvragen. 10.3 WIJZE VAN EVALUEREN De enquête wordt elektronisch en anoniem afgenomen met behulp van een PC. De uitslagen worden door een daartoe aangewezen functionaris van de onderwijs- en studentenadministratie beheerd. 10.4 VORM VAN EVALUATIE De enquête wordt elektronisch afgenomen. De vragen worden op een vijfpuntsschaal gescoord. De student kan zijn mening geven over de totale onderwijsperiode, de afzonderlijke vakken en de afzonderlijke docenten. Uiteindelijk is er ook de mogelijkheid om opmerkingen en suggesties te noteren. 10.5 OPENBAARHEID VAN EVALUATIES Een samenvatting van de uitkomsten van de evaluaties zal na behandeling in de Opleidingscommissie worden gepubliceerd. 10.6 FOLLOW-UP VAN DE EVALUATIES Na verwerking van de gegevens op de formulieren worden de uitkomsten toegezonden aan de betreffende docent(en). Deze wordt gevraagd een reactie op de resultaten te schrijven en deze zowel aan de Opleidingscommissie als aan zijn/haar sectieleider te versturen. Vervolgens worden de resultaten tezamen met deze reactie in de Opleidingscommissie besproken. Zij geeft zonodig aan welke maatregelen (bijvoorbeeld het volgen van een cursus bij het onderwijscentrum) getroffen zouden kunnen worden. Vervolgens zal er dan een gesprek plaatsvinden tussen de voorzitter van de opleidingscommissie en de betreffende docent. Eventueel zijn de studieadviseur en enkele studenten die het betreffende vak hebben gevolgd daarbij aanwezig. De conclusies van de Opleidingscommissie met betrekking tot de resultaten van de evaluaties en de te nemen maatregelen worden geplaatst in Blackboard. Controle op de uitkomsten van de getroffen maatregelen vindt plaats door evaluatie van de betreffende onderwijseenheid in het volgende studiejaar. 10.7 EINDVERANTWOORDELIJKHEID De eindverantwoordelijkheid van de evaluaties berust bij de opleidingsdirecteur.
11. Studiekosten 11.1
NORM KOSTEN BOEKEN, COLLEGEDICTATEN, HANDLEIDINGEN EN OVERIGE
LEERMIDDELEN
Voor de opleiding is geen normbedrag aan studiekosten vastgelegd. In de Papieren Patroon is per onderwijseenheid aangegeven welke informatiedragers worden aanbevolen om aan te schaffen. De aanschaf van een computer wordt eveneens aanbevolen. 11.2 NORM KOSTEN EXCURSIES EN ANDERE ONDERWIJSACTIVITEITEN De opleiding kent een aantal excursies, werkbezoeken, veldwerk etc. die zijn opgenomen in het curriculum. De kosten hiervan kunnen over de bachelorfase berekend oplopen tot 900 euro per student. Deze kosten kunnen bestaan uit zgn. uitrustingskosten (bijv. aanschaf van helm, loupe en kompas) en omvatten altijd reis- en verblijfkosten inclusief verzekering. Om deze kosten niet onredelijk te laten oplopen is door de opleiding de volgende subsidieregeling opgesteld:
140
Studentenstatuut
11.3 EIGEN BIJDRAGE STUDENTEN Eigen bijdrage studenten (tot een maximum van € 1800 - voor de bachelor en master opleiding samen, per opleiding € 900). N.B. deze regeling is van toepassing op alle EU studenten die het zgn “lage” tarief collegegeld betalen. - Veldwerk: de student betaalt 65% van de uitgaven tot een maximum van € 25 per dag. - Excursie/werkbezoek: de student betaalt 65% van de uitgaven/student* zonder maximum. - Voor de voorkomende excursies/veldwerk wordt maximale totale eigen bijdrage** over de studieduur van de bacheloropleiding vastgesteld op € 900 en voor de masteropleiding eveneens € 900 per student; daarboven komen de kosten voor 100% voor rekening van de TU Delft. - Onvrijwillige extra excursies/veldwerk (b.v. omzwaaiers) vallen onder bovenstaande regeling***. - Vrijwillige extra excursies/veldwerk: kosten 100% student. Deze kosten tellen niet mee voor de maximale eigen bijdrage van € 900 per opleiding. - De student toont zelf aan dat hij het maximum van € 900 per opleiding heeft bijgedragen en declareert kosten die daarboven uitgaan bij de financiële administratie (DUS kwitanties GOED bewaren). (het kostenoverzicht dient te zijn voorzien van een handtekening van de docent of het hoofd Onderwijs) Studenten die door de financiering hiervan in ernstige problemen komen, kunnen contact opnemen met de opleidingsdirecteur. *
Afwijkend van veldwerk in verband met invloed reiskosten, accommodatiemogelijkheden en ook om de totale bijdrage per student per afstudeerrichting meer gelijk te trekken. ** Bijdrage uit eigen zak betaald, dus exclusief eventuele externe subsidies. *** Bij het behalen van een onvoldoende voor veldwerk/excursie krijgt de student normaliter een vervangende opdracht, d.w.z. geen verplichte herhaling van veldwerk/excursie.
12. Voorlichting en informatievoorziening 12.1 VOORLICHTING AAN STUDENTEN Voorlichting aan studenten binnen de opleiding vindt voor een groot deel plaats door middel van de studiegidsen: De BSc-gids (de zgn. "Papieren Patroon") en de MSc-Course Guide. Deze gidsen zijn voor aanvang van het studiejaar beschikbaar. Daarnaast zijn er binnen het Gebouw voor Technische Aardwetenschappen publicatieborden waarop mededelingen worden gepubliceerd. Actuele nieuwsberichten worden via de elektronische Nieuwsbrief verspreid. 12.2 INFORMATIE OVER HET ONDERWIJS- EN TENTAMENROOSTER De onderwijs-, tentamen- en practicumroosters worden apart gepubliceerd. Wijzigingen worden op de publicatieborden en de elektronische Nieuwsbrief gepubliceerd. Deze wordt in principe om de 2 weken verzonden. 12.3 INFORMATIE OVER BUITEN-CURRICULAIRE ACTIVITEITEN Buitencurriculaire activiteiten, met name die welke door de studievereniging de Mijnbouwkundige Vereeniging worden georganiseerd, worden op de publicatieborden en in de elektronische Nieuwsbrief aangekondigd.
141
Studentenstatuut
12.4 INFORMATIE OVER ONTWIKKELINGEN BINNEN DE OPLEIDING EN DE FACULTEIT Het CiTG-nieuws probeert een zo goed mogelijk beeld te geven van de ontwikkelingen binnen de faculteit. De besluiten van bestuursorganen maken hiervan deel uit. 12.5 STUDENTENSTATUUT EN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Het Studentenstatuut is opgenomen in de Papieren Patroon die bij aanvang van het studiejaar aan alle eerstejaarsstudenten wordt uitgedeeld. Tevens ligt deze ter inzage bij de Onderwijs- en studentenadministratie. De Onderwijs- en Examenregeling maakt onderdeel uit van het Studentenstatuut en is dus eveneens opgenomen in de Papieren Patroon.
13. Administratie 13.1 ONDERWIJS- EN EXAMENADMINISTRATIE Bij de onderwijs- en studentenadministratie worden de door de studenten behaalde studieresultaten in een geautomatiseerd administratiesysteem opgenomen aan de hand van door de betreffende docent ondertekende lijsten of cijferbriefjes. Studenten kunnen tijdens de openingstijden van de administratie, inzage krijgen in de voor de betreffende student in de administratie opgenomen studieresultaten. De tentamenuitslagen worden op studienummer gepubliceerd op Blackboard en op de publicatieborden. 13.2 WIJZE VAN STUDIEVOORTGANGSCONTROLE De student ontvangt tweemaal per jaar een schriftelijk overzicht van de behaalde studieresultaten. Indien daar vragen over zijn moet de betrokken student zich richten tot de administratie. De student ontvangt in september eveneens een overzicht van de behaalde studieresultaten in verband met maatregelen betreffende de studiefinanciering. 13.3 REGELS VOOR INSCHRIJVING VOOR ONDERWIJSEENHEDEN EN TENTAMENS Binnen de afzonderlijke fasen van de opleiding heeft de student toegang tot het volgen van colleges en practica. Inschrijving voor tentamens dient uiterlijk veertien dagen voorafgaand aan de tentamendatum plaats te vinden bij de onderwijs- en studentenadministratie. 13.4 UITVOERING VAN DE STUDIEVOORTGANGSCONTROLE De studieadviseur houdt toezicht op de studievoortgang van de studenten. Dit vindt ondermeer plaats op de tijdstippen waarop de overzichten van behaalde studieresultaten verschijnen. 13.5 PERIODE WAAROVER DE TENTAMENGEGEVENS WORDEN BEWAARD Gegevens over de tentamens van de studenten worden tenminste dertig jaar centraal bewaard.
14. Faciliteiten De student kan gebruik maken van de volgende faciliteiten in de faculteit: personal computers In de volgende ruimten zijn pc's beschikbaar voor vrij gebruik door studenten: de pc-zalen k.166, k.233 en k.235 (indien niet in gebruik voor onderwijs), de studenten-pc-zaal op de 2e verdieping (k.304) (ook Internet- en e-mail-faciliteiten) en de projectruimte k.031. printers In de studenten-pc-zaal is vrij printen mogelijk. bibliotheek De afdelingsbibliotheek is gevestigd op de begane grond . 142
Studentenstatuut
Voor het lenen van boeken is een gebruikerspas vereist. Deze is op vertoon van een persoons- en adreslegitimatie aan te vragen bij de balie van de bibliotheek. Tijdschriften, naslagwerken, collegedictaten, normen en kaarten worden niet uitgeleend. studieruimte De afdelingsbibliotheek beschikt over 12 studieplaatsen. Op de tweede etage is een studiezaal ingericht. Buiten lunchtijd kan de kantine als studieruimte worden gebruikt.
15. Organisatie rond het onderwijs 15.1 DE OPLEIDINGSDIRECTEUR Dr.ir. W.M.G.T.van den Broek is opleidingsdirecteur Technische Aardwetenschappen. De opleidingsdirecteur oefent de hierna te noemen taken en bevoegdheden uit onder verantwoordelijkheid van de decaan: a) De opleidingsdirecteur is primair verantwoordelijk voor de uitvoeringsorganisatie van de opleiding en het onderwijs daarbinnen, onverlet de bevoegdheden van de decaan; b) Zijn verantwoordelijkheid omvat mede die voor de beleidsvorming en -voorbereiding. Hij faciliteert de ontwikkeling van de opleiding in al zijn facetten c) In het kader van het door de decaan vastgestelde curriculum en de uitvoering daarvan beslist de opleidingsdirecteur over de daadwerkelijke inbreng van onderwijstaken uit de afdelingen en treedt daartoe in overleg met de afdelingsvoorzitter. De functie van Opleidingsdirecteur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de Opleidingscommissie; hij woont wel de vergaderingen van de Opleidingscommissie bij. Zoals uit bovenstaande opdracht blijkt is de opleidingsdirecteur niet het eerste aanspreekpunt voor individuele problemen van studenten met de opleiding, maar zorgt hij voor een goede, gecoördineerde en studeerbare uitvoering van het onderwijsprogramma. Om zijn opdracht te kunnen uitvoeren heeft de opleidingsdirecteur regelmatig overleg met de docenten van de basisstudie en de bovenbouw. 15.2 DE OPLEIDINGSCOMMISSIE (OC) De Opleidingscommissie adviseert de decaan gevraagd en ongevraagd over de opleiding Technische Aardwetenschappen. De Opleidingscommissie houdt zich niet bezig met de uitvoering 'van dag tot dag', maar met de inhoud van het opleidingsprogramma en de eisen die vanuit studeerbaarheid aan de opleiding te stellen zijn. De Opleidingscommissie buigt zich dus over de randvoorwaarden die vervolgens aan de 'uitvoerders' van het onderwijs (de docenten) worden meegegeven. Ook ziet de Opleidingscommissie toe op de kwaliteitsbewaking binnen de opleiding. De Opleidingscommissie bestaat voor de helft van het aantal leden uit studenten en voor de helft uit leden van de wetenschappelijke staf. Voordat de decaan de leden van de commissie benoemt, hoort deze de Studentenraad hierover. De taken van de Opleidingscommissie staan vermeld in artikel 10 van het faculteitsreglement. 15.3 DE EXAMENCOMMISSIE De Examencommissie houdt toezicht op de gang van zaken rond tentamens en examens. (Zie ook hoofdstuk 16) De Examencommissie besluit in het individuele geval over alle zaken die betrekking hebben op de examens. Hierbij kan aan het volgende worden gedacht: De Examencommissie stelt de uitslagen vast van de examens; de Examencommissie beslist of een student in aanmerking komt voor een of meer vrijstellingen;
143
Studentenstatuut
de Examencommissie beslist over de waardering van bij een buitenlandse universiteit behaalde vakken (in studiepunten en in cijferwaardering) en over de waardering van een buitenlandse stage; de Examencommissie besluit of een student toegelaten mag worden tot de masterfase . 15.4 DE STUDENTENRAAD De studentenraad bestaat uit drie kamers: één kamer van vijf studenten uit de opleiding Civiele Techniek, één kamer bestaande uit vijf studenten uit de opleiding Technische Aardwetenschappen, één kamer bestaande uit vijf studenten uit de opleiding Geodesie. De studentenraad heeft instemmingsrecht over een aantal onderwerpen. Instemmingsrecht wil zeggen dat de decaan voorafgaande instemming van de studentenraad nodig heeft voor elk door hem te nemen besluit over de vaststelling of wijziging van deze onderwerpen. Dit zijn: q het faculteitsreglement, q de onderwijs- en examenregelingen, bedoeld in artikel 7.13 WHW, met uitzondering van de onderwerpen genoemd in het tweede lid onderdelen a tot en met g, q het opleidingsdeel van het studentenstatuut q facultaire regels op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn voorzover deze studentenzaken betreffen. Daarnaast adviseert de studentenraad de decaan over de volgende onderwerpen: a. het begrotingsplan b. aangelegenheden die de goede gang van zaken binnen de faculteit betreffen, c. majeure veranderingen in studenten- en onderwijsvoorzieningen d. het onderwijsbeleidsplan e. het onderwijsjaarverslag f. benoeming van de opleidingsdirecteur De volledige regeling van de taken en bevoegdheden van de studentenraad is opgenomen in het faculteitsreglement. DE DECAAN 15.5 De decaan is belast met de algemene leiding van de faculteit en met het bestuur en de inrichting van de faculteit voor het onderwijs en de wetenschapsbeoefening. Dat betekent onder andere dat de decaan, vaak op voorstel van de opleidingsdirecteur en na advies te hebben gevraagd van de opleidingscommissie en de studentenraad, de onderwijs- en examenregelingen voor de drie opleidingen van de faculteit vaststelt; de opleidingsdirecteur en de leden van de opleidingscommissie benoemt, en uiteindelijk verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de opleidingen. De studentenraad heeft op onderdelen instemmingsrecht.
De volledige regeling van de taken en bevoegdheden van de decaan staat in artikel 3 tot en met 5 van het faculteitsreglement.
16. Klachten, bezwaar en beroep In deze paragraaf wordt het formele klacht- en bezwaarrecht weergegeven. Dat wil niet zeggen dat voortaan alle klachten en opmerkingen over het onderwijs via de hier beschreven procedures moeten verlopen. Het klachtrecht is aanvullend; als de gebruikelijke communicatie binnen de afdeling niet of niet voldoende resultaat oplevert, of als het in een bepaald geval niet wenselijk wordt geacht om één en ander informeel naar voren te brengen, is daar het klachtrecht. Hierbij past de waarschuwing dat het bezwaar aantekenen
144
Studentenstatuut
bij de Examencommissie (onderdeel b) aan termijnen gebonden is. Studenten met klachten over het onderwijs, kunnen afhankelijk van de aard van de klacht binnen de faculteit terecht bij de Examencommissie of de decaan. Als vuistregel geldt dat individuele studenten / direct belanghebbenden zich kunnen wenden tot de Examencommissie en dat klachten van een groep studenten gericht kunnen worden aan de decaan. NALEVING ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT 16.1 Klachten over de naleving van het Onderwijs- en Examenreglement moeten schriftelijk worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de Examencommissie, Bureau Onderwijs & Studentenzaken. De klacht moet zijn gemotiveerd. De student die de klacht indient moet direct belanghebbende zijn. De Examencommissie deelt binnen 6 weken na ontvangst van de klacht schriftelijk mee of de klacht gegrond of ongegrond wordt beschouwd en welke conclusies daaraan worden verbonden. BEZWAAR TEGEN INDIVIDUELE BESLISSINGEN 16.2 De bezwaarprocedure tegen individuele beslissingen is opgenomen in hoofdstuk 9 van het centraal deel van het Studentenstatuut. Een student (ook de extraneus) kan bij het College van beroep voor de examens in beroep gaan tegen: q beslissingen van examencommissies en examinatoren, q beslissingen betreffende toelating tot de examens, b.v. een beslissing van een colloquium doctum commissie, q beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten met het oog op de tempobeurs en de prestatiebeurs. Ook kan in beroep gegaan worden tegen de weigering om een beslissing te nemen. Van een weigering is sprake wanneer zo'n beslissing niet tijdig, dat wil zeggen binnen redelijke tijd, is genomen. Het beroep wordt ingesteld door degene die door de beslissing rechtstreeks in zijn belang is getroffen. Het beroep moet schriftelijk worden ingediend binnen vier weken na toezending van de beslissing. Van deze termijn wordt alleen afgeweken, indien betrokkene kan aantonen dat eerdere indiening redelijkerwijs niet mogelijk was.
Om de behandeling van het bezwaar te bespoedigen kan de student - gelijktijdig aan het indienen van het bezwaar bij het College van beroep voor de examens - de Examencommissie door middel van een kopie van zijn bezwaar in kennis stellen, met het verzoek om een minnelijke schikking. Dit verzoek kan schriftelijk worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de Examencommissie, mw. W.J.M. Klumpers-Verschoor. Het verzoek om een minnelijke schikking kan nog meer worden versneld wanneer voor behoud van recht het bezwaar 'op nader aan te voeren gronden' wordt ingediend. Let op! In dit geval moet het verzoek om een minnelijke schikking aan de Examencommissie wel worden gemotiveerd. COLLECTIEF KLACHTRECHT 16.3 Een groep studenten die voor dezelfde opleiding is ingeschreven kan een klacht indienen bij de decaan over de naleving van verplichtingen van de universiteit op het gebied van onderwijsaangelegenheden. De decaan kan voor de behandeling van deze klachten een klachtencoördinator instellen die namens hem de klachten behandelt. De klacht wordt schriftelijk ingediend en bevat een duidelijke omschrijving van de bezwaren. De decaan stelt de klagers in de gelegenheid te worden gehoord. Hij onderzoekt de klacht nader en bericht de klagers schriftelijk binnen zes weken tot welke conclusies hij m.b.t. de
145
Studentenstatuut
klacht is gekomen. Indien de klacht een aangelegenheid betreft die niet tot de bevoegdheid van de decaan behoort, zendt de decaan het klaagschrift onverwijld door aan het bevoegde orgaan of de bevoegde functionaris. De decaan stelt de klagers hiervan in kennis.
17. Vaststelling opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut 17.1 PROCEDURE VOOR HET OPSTELLEN VAN HET OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN HET STUDENTENSTATUUT De afdeling heeft ter voorbereiding van het opleidingsspecifiek deel van deze uitgave van het Studentenstatuut (2004/2005) een werkgroep ingesteld bestaande uit mw. E.Stolwijk, mw. L. van der Bol en mw. M. Draijer. 17.2 PROCEDURE VOOR DE BEOORDELING EN VASTSTELLING VAN HET OPLEIDINGSSPECIFIEKE DEEL VAN HET STUDENTENSTATUUT
Het door de bovengenoemde werkgroep opgestelde concept voor het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut is voor advies voorgelegd aan de leden van de Opleidingscommissie. Deze commissie, voor de helft bestaande uit vertegenwoordigers van de studenten en voor de andere helft bestaande uit wetenschappelijk personeel heeft advies uitgebracht aan de decaan. De decaan heeft het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut vervolgens vastgesteld, na instemming van de facultaire studentenraad. Vervolgens is het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut, na goedkeuring door de Studentenraad op instellingsniveau, door het College van Bestuur vastgesteld. 17.3 PROCEDURE VOOR EVALUATIE/WIJZIGING VAN HET OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN HET STUDENTENSTATUUT
Wijziging van het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut vindt plaats na de jaarlijkse evaluatie en/of als dit statuut als gevolg van wijziging van de wet en/of de OER niet meer daarmee in overeenstemming is. Jaarlijks vindt een evaluatie van dit statuut plaats door een speciaal daartoe ingestelde commissie. Naar aanleiding van deze evaluatie doet deze commissie wijzigingsvoorstellen aan de facultaire studentenraad. Na diens instemming biedt de decaan het statuut aan het College van Bestuur aan. Er vinden geen wijzigingen plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op beslissingen welke krachtens de daarvoor geldende regelingen genomen zijn door de Examencommissie. Deze wijzigingen zullen bekend gemaakt worden op de eerder aangegeven wijze met betrekking tot wijze van informatievoorziening aan de studenten.
17.4 AANPASSING 2003-2004 De aanpassing van het statuut versie 2003-2004 tot de thans voorliggende versie 20042005, betreft een aantal wijzigingen in de opbouw van het statuut alsmede een aantal inhoudelijke wijzigingen. Een overzicht hiervan is op te vragen bij de Onderwijsadministratie.
146
Reglementen
9.
Reglementen
9.1
Onderwijs- en examenregeling Bachelor opleiding TA 1. Algemeen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Toepassingsgebied van de regeling ................................................... 149 Begripsbepalingen ........................................................................... 149 Doel van de opleiding Technische Aardwetenschappen ....................... 150 Toelating ........................................................................................ 150 Eindtermen van de opleiding Technische Aardwetenschappen ............. 150 Voltijdse dan wel deeltijdse inrichting van de opleiding ....................... 151 Examens van de opleiding ................................................................ 151 Taal................................................................................................ 151
9.
Samenstelling.................................................................................. 151
10.
Samenstelling.................................................................................. 151
11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
Aantal, tijdvakken en frequentie tentamens ....................................... 152 Volgorde tentamens......................................................................... 152 Geldigheidsduur tentamens .............................................................. 152 Vorm van de tentamens en de wijze van toetsen................................ 153 Mondelinge tentamens ..................................................................... 153 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag ..................................... 153 Het inzagerecht ............................................................................... 154 De nabespreking van tentamens ....................................................... 154
2. De propedeuse
3. Het tweede en derde jaar 4. Tentamens
5. Vrijstelling van tentamens
19. Vrijstelling van tentamens en/of praktische oefening .......................... 154 6. Examens 20. Tijdvakken en frequentie examens .................................................... 155
7. Studiebegeleiding en studieadvies 21. 22.
Propedeuse-advies........................................................................... 155 Studievoortgangsrapport .................................................................. 155
23. 24. 25. 26. 27. 28.
Afwijken van de regeling .................................................................. 155 Strijdigheid met regeling .................................................................. 156 Wijziging van de regeling ................................................................. 156 Overgangsregeling........................................................................... 156 Bekendmaking................................................................................. 157 Inwerkingtreding ............................................................................. 157
8. Afwijken, strijdigheid, wijziging en invoering
9.2
Uitvoeringsregeling 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Semesterindeling ............................................................................. 158 Samenstelling van de propedeuse ..................................................... 158 De coördinatie van het propedeuse-programma ................................. 158 Samenstelling van het tweede en derde jaar ...................................... 158 Coördinaties van het tweede en derde jaar ........................................ 158 Samenstellen vrij studieprogramma................................................... 158 Goedkeuringsprocedure vrij studieprogramma.................................... 158 Volgorde waarin tentamens moeten worden afgelegd ......................... 159 Integrerende toets op opdracht als afronding van de Bacheloropleiding ............................................................................ 159 Instellingspakket ............................................................................. 159 Overgangsregelingen ....................................................................... 159
147
Reglementen
9.3
Regels en richtlijnen van de Examencommissie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
Toepassingsgebied .......................................................................... 160 Begripsomschrijvingen ..................................................................... 160 Dagelijkse gang van zaken ............................................................... 160 Aanmelding tentamens..................................................................... 160 De orde tijdens een tentamen........................................................... 160 Fraude............................................................................................ 161 Maatstaven ..................................................................................... 162 Vragen en opgaven.......................................................................... 162 Beoordeling..................................................................................... 163 Vaststelling examenuitslagen ............................................................ 164 Met lof............................................................................................ 164 Getuigschriften en verklaringen......................................................... 165 Goedkeuringsprocedure ................................................................... 165 Termijnen ....................................................................................... 166 Administratie en registratie............................................................... 166 Tentamentijdstippen ........................................................................ 166 Aanmelding en terugtrekking ............................................................ 166 Nabespreking .................................................................................. 167 Verslagen en scripties ...................................................................... 167 het gebruikmaken van een afwijkingsmogelijkheid.............................. 167 Beroepsrecht................................................................................... 167 Wijziging regels en richtlijnen ........................................................... 167 Inwerkingtreding ............................................................................. 167
9.4
Bijlage bij de 'Regels en richtlijnen' van de Examencommissie ... 168
9.5
Regeling studieadvies .................................................................. 169
9.6
Bijlage : Bachelor-thesis ............................................................... 171
148
Reglementen
9.1 Onderwijs- en examenregeling Bachelor opleiding Technische Aardwetenschappen Paragraaf 1
ALGEMEEN
ARTIKEL 1 – TOEPASSINGSGEBIED VAN DE REGELING 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding(en) Technische Aardwetenschappen, verder te noemen: de opleiding. 2. De opleidingen worden verzorgd onder verantwoordelijkheid van de Faculteit Civiele Techniek en geowetenschappen van de Technische Universiteit Delft, verder te noemen: de faculteit. 3. Voor de opleiding genoemd onder 1. is een uitvoeringsregeling van kracht die een aanvulling op en een geheel met deze onderwijs- en examenregeling vormt. 4. De onderwijs- en examenregeling en de uitvoeringsregelingen worden vastgesteld door de decaan. ARTIKEL 2 - BEGRIPSBEPALINGEN De in dit reglement voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) de betekenis die deze wet eraan geeft. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek afgekort tot WHW en zoals sindsdien gewijzigd; b. opleiding: de bacheloropleiding bedoeld in artikel 7.3a, lid 1 onder a van de wet; c. student: hij of zij die is ingeschreven aan de Technische Universiteit Delft (als student of extraneus) voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; d. propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als onderdeel van de opleiding, genoemd in artikel 7.8 van de wet; e. practicum: een praktische oefening als bedoeld in art. 7.13, lid 2 onder d van de wet, in één van de volgende vormen: - het maken van een scriptie; - het maken van een werkstuk of een proefontwerp; - het uitvoeren van een ontwerp- of onderzoekopdracht; - het verrichten van een literatuurstudie; - het verrichten van een stage; - het deelnemen aan veldwerk of een excursie; - het uitvoeren van proeven en experimenten; - of het deelnemen aan een andere onderwijsactiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden. f. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaalde onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van dat onderzoek door minstens één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator. g. examen: toetsing, waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de propedeuse behorende onderwijseenheden resp. van alle tot de bachelor behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd (conform artikel 7.10 van de wet). h. examencommissie: de examencommissie van een opleiding ingesteld conform artikel 7.12 van de wet.
149
Reglementen
i.
examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van tentamens, conform artikel 7.12 van de wet; j. uitvoeringsregeling: de uitvoeringsregeling behorende bij de onderwijs- en examenregeling en geldend voor een specifieke opleiding. k. ECTS: studiepunten conform het European Credit Transfer System l. werkdag: maandag t/m vrijdag m.u.v. de erkende feestdagen. m. studiegids: de gids voor de opleidingen genoemd in artikel 1 bevattende de specifieke informatie voor de bacheloropleiding, ook wel genaamd Papieren Patroon. n. instelling: Technische Universiteit Delft o. bachelor-regelaar: lid van de examencommissie die, gemandateerd door de examencommissie, de in individuele gevallen noodzakelijke afwijkingen van het bachelor programma per student vastlegt in een contract. p. bachelor-contract: contract zoals beschreven onder o. ARTIKEL 3 - DOEL VAN DE OPLEIDING TECHNISCHE AARDWETENSCHAPPEN Met de opleiding wordt beoogd: 1 studenten op te leiden tot bachelor in de Technische Aardwetenschappen, waarbij de eindtermen zoals beschreven in artikel 5 bereikt dienen te worden. 2 toelating tot alle varianten van de op de opleiding aansluitende masteropleiding Technische Aardwetenschappen: − Petroleum Engineering − Applied Geophysics − Engineering Geology − Resource Engineering − Reservoir Geology. ARTIKEL 4 TOELATING Voor toelating tot de opleiding dient de student te voldoen aan de in hoofdstuk 2 van het Studentenstatuut nader beschreven voorwaarden ARTIKEL 5 - EINDTERMEN VAN DE OPLEIDING TECHNISCHE AARDWETENSCHAPPEN De eindtermen van de bacheloropleiding op het gebied van de bachelor Technische Aardwetenschappen zijn de volgende: Studenten met een Bachelor diploma dienen te beschikken over de volgende competenties: Kennis Beschikt over brede technisch-wetenschappelijke basiskennis op het gebied van de wiskunde, natuurkunde, scheikunde en geologie Beschikt over specifieke kennis gericht op opsporing, winning, verwerking en recycling van energiedragers en grondstoffen en het duurzaam gebruik van de ondiepe en diepe ondergrond Beschikt over brede kennis van methoden voor dataverzameling en dataverwerking Vaardigheden Is in staat een technisch aardwetenschappelijk probleem te analyseren en creatieve en innovatieve oplossingen van dit probleem te formuleren, zowel individueel als in groepsverband Is in staat inzicht te krijgen in technisch-aardwetenschappelijke processen en die te abstraheren tot een conceptueel model Is in staat schriftelijk helder te rapporteren in de Nederlandse taal Is in staat resultaten van een onderzoek boeiend en overtuigend aan gebruikers te presenteren Beschikt over vergader- en discussietechnieken 150
Reglementen
Beschikt over een breed scala van computervaardigheden Attitude Heeft een positief kritische houding ten opzichte van het gebruik van grondstoffen, energie en ruimte en de gevolgen daarvan voor aarde en mens. Voelt zich verantwoordelijk voor de toekomstige ontwikkeling van techniek en wetenschap. ARTIKEL 6 - VOLTIJDSE DANWEL DEELTIJDSE INRICHTING VAN DE OPLEIDING De bacheloropleiding wordt uitsluitend voltijds verzorgd. ARTIKEL 7 - EXAMENS VAN DE OPLEIDING 1. In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: a. het propedeutisch examen, waarvoor na aflegging met goed gevolg het propedeusediploma wordt uitgereikt; b. het bachelorexamen, waarvoor na aflegging met goed gevolg het bachelordiploma wordt uitgereikt; 2. Het propedeutisch examen heeft een studielast van 42 studiepunten c.q 60 ECTS. 3. Het bachelorexamen heeft een studielast van 126 studiepunten, c.q 180 ECTS, met in begrip van de propedeuse. Het bachelorexamen wordt afgerond met een integrerende toets of opdracht, welke nader is omschreven in de uitvoeringsregeling behorend bij deze onderwijs- en examenregeling. Uit deze toets of opdracht blijkt dat de student de bij de bacheloropleiding opgedane kennis en vaardigheden beheerst en kan toepassen. 4. Alvorens het bachelorexamen af te leggen is het propedeutisch examen afgelegd. ARTIKEL 8 - TAAL 1. Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. 2. In afwijking hiervan kan de decaan, in overleg met de studenten, in bepaalde gevallen toestemming geven om het onderwijs in het Engels te geven: - wanneer het onderwijs betreft dat door een Engelstalige docent wordt gegeven; - indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt. 3. Indien een student verzoekt één of meer onderdelen van een examen in een andere taal dan het Nederlands te mogen afleggen, is het bepaalde in de regels en richtlijnen van de examencommissie op dat verzoek van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 2
DE PROPEDEUSE
ARTIKEL 9 - SAMENSTELLING De samenstelling van de propedeuse en de daarbij behorende overgangsregeling zijn vastgelegd in de uitvoeringsregeling.
Paragraaf 3
HET TWEEDE EN DERDE JAAR
ARTIKEL 10 - SAMENSTELLING De samenstelling van het deel van het programma dat start na de propedeutische fase en de daarbij behorende overgangsregeling zijn vastgelegd in de uitvoeringsregeling.
151
Reglementen
Paragraaf 4
TENTAMENS
ARTIKEL 11 - AANTAL, TIJDVAKKEN EN FREQUENTIE TENTAMENS 1. a. Tot het afleggen van de tentamens van de opleiding wordt tenminste tweemaal per jaar de gelegenheid gegeven: - de eerste maal aansluitend op de onderwijsperiode waarin het onderdeel werd onderwezen en afgerond; - de tweede maal - althans voor zover het de eerste twee studiejaren betreft – na afloop van een van de volgende onderwijsperioden of in de herkansingsperiode in de maand augustus. b. Voor onderwijseenheden die behoren tot het in de uitvoeringsregeling genoemde instellingspakket, wordt eventueel maximaal drie maal per jaar gelegenheid worden gegeven tot het afleggen van tentamens. 2. De tentamens bedoeld in het eerste lid worden afgenomen zoals voor het desbetreffende onderwijseenheid is aangegeven in het rooster van het lopende studiejaar; van de gelegenheid tot het afleggen van schriftelijke tentamens wordt jaarlijks bij het begin van het studiejaar een tentamenrooster gemaakt en gepubliceerd. Drie weken voor aanvang van de tentamenperiode is het definitieve tentamenrooster vastgesteld. 3. Indien ten aanzien van een tentamen in lid 1 bedoeld niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het kan worden afgelegd omdat het gaat over een onderdeel dat niet in de faculteit zelf wordt onderwezen, is het daaromtrent bepaalde in de onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende faculteit of opleiding van toepassing, behoudens een hiervan afwijkende beslissing van de examencommissie. 4. In afwijking van het gestelde in het eerste lid onder a wordt wanneer een onderdeel definitief of tijdelijk uit het onderwijsprogramma wordt verwijderd, studenten door de verantwoordelijke docent in de gelegenheid gesteld worden in het eerste academisch jaar waarin dat onderdeel geen deel (meer) uitmaakt van het onderwijsprogramma, in dat onderdeel nog tweemaal tentamen af te leggen. Eventueel kan dit een mondeling tentamen zijn. Een derde tentamengelegenheid is op verzoek van studenten met de docent te bespreken. 5. De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan, dat wordt afgeweken van het aantal malen dat tentamens kunnen worden afgelegd. ARTIKEL 12 - VOLGORDE TENTAMENS In de uitvoeringsregeling wordt de volgorde bepaald waarin de tentamens, de practica en/of de oefeningen moeten worden afgelegd. ARTIKEL 13 - GELDIGHEIDSDUUR TENTAMENS 1. Studenten die de studie hebben onderbroken, of op andere wijze studievertraging hebben opgelopen, behoren onderdelen die 10 jaren of langer geleden zijn behaald, opnieuw af te leggen. 2. De examencommissie kan ten gunste van de student van het bepaalde in lid 1 afwijken. ARTIKEL 14 - VORM VAN DE TENTAMENS EN DE WIJZE VAN TOETSEN 1. De tentamens die behoren tot het propedeutisch examen en het bachelorexamen worden afgelegd op de wijze zoals in de uitvoeringsregeling wordt beschreven. 2. Indien de wijze waarop een tentamen kan worden afgelegd niet is aangegeven, omdat dat tentamen betrekking heeft op een onderwijseenheid die niet in de faculteit wordt onderwezen en er sprake is van een niet specifiek voor studenten van een opleiding van de Faculteit Civiele techniek en geowetenschappen verzorgende onderwijseenheid, dan is het daaromtrent bepaalde uit de onderwijs- en examenregeling van die onderwijseenheid van toepassing. De examencommissie waaronder het tentamen ressorteert, bepaalt 152
Reglementen
3. 4.
5.
6. 7.
telkenjare op welke wijze het tentamen wordt afgenomen. De aangewezen examinator kan ten gunste van de student van het gestelde in de leden 1 en 2 afwijken. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens en de practica op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De hiertoe te verlenen faciliteiten bestaan uit een op de individuele situatie afgestemde vorm of duur van de tentamens, of het ter beschikking stellen van praktische hulpmiddelen. Het in het vorige lid bedoelde verzoek wordt door de student binnen 5 weken, bij voorkeur na aanvang van de studie ingediend. Dit verzoek wordt vergezeld van een maximaal 1 jaar oude medische verklaring van een arts of een verklaring van een psycholoog. Indien er sprake is van dyslexie dient dit verzoek vergezeld te gaan van een verklaring van een algemeen erkend testbureau inzake dyslexie. De vorm waarin de tentamens worden afgenomen staat bij de betreffende onderwijseenheid vermeld in de studiegids van de betreffende opleiding voor het lopende studiejaar. Ingeval hetzelfde tentamen al dan niet tezelfdertijd door meer dan één examinator wordt afgenomen en beoordeeld, ziet de examencommissie erop toe, dat die examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen, en wijst zo nodig een voor het examineren eerstverantwoordelijke examinator aan.
ARTIKEL 15 - MONDELINGE TENTAMENS 1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. Op verzoek van de student is er een tweede examinator aanwezig. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. ARTIKEL 16 - VASTSTELLING EN BEKENDMAKING VAN DE UITSLAG 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student de desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 10 werkdagen na afloop van de zitting vast. De examinator verschaft de studentenadministratie van de faculteit de nodige gegevens. De studentenadministratie zorgt voor registratie, publicatie en melding van de uitslag binnen 20 werkdagen na afloop van de zitting aan de student met in achtneming van de privacy van de student. Indien de docent door bijzondere omstandigheden hiertoe niet in staat is meldt hij dit, met reden, bij de studentenadministratie die de studenten hiervan op de hoogte stelt. 3. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie van tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student in kennis wordt gesteld van de uitslag. 4. Op een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht als bedoeld in artikel 17, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep voor de examens. ARTIKEL 17 - HET INZAGERECHT 1. Gedurende tenminste 1 maand na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk. Op zijn verzoek wordt hem tegen kostprijs een kopie van het werk verschaft. 2. Gedurende de termijn genoemd in lid 1 kan elke belangstellende kennisnemen van de vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen aan de 153
Reglementen
3.
hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. De examencommissie kan bepalen dat inzage of kennisneming geschiedt op een van tevoren vastgestelde plaats en op tenminste twee van te voren vastgestelde tijdstippen. Indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in lid 1 genoemde termijn. Plaats en tijdstippen als bedoeld in de eerste volzin worden vermeld op de tentamenuitslaglijst.
ARTIKEL 18 - DE NABESPREKING VAN TENTAMENS 1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt desgevraagd dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de student. Alsdan wordt de gegeven beoordeling gemotiveerd. 2. Gedurende een termijn van 1 maand, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag, kan de student, die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd aan de desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip, maar binnen een redelijke termijn. 3. Indien door of vanwege de examencommissie een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in het vorige lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en het desbetreffende verzoek motiveert, of wanneer hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve bespreking aanwezig te zijn. 4. Het bepaalde in het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing, indien de examencommissie dan wel de examinator de student gelegenheid biedt om zijn uitwerkingen te vergelijken met modelantwoorden. 5. De examencommissie kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in het tweede en derde lid.
Paragraaf 5
VRIJSTELLING VAN TENTAMENS
ARTIKEL 19- VRIJSTELLING VAN TENTAMENS EN/OF PRAKTISCHE OEFENING 1. Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van een individueel examenonderdeel op grond van een elders behaald onderdeel van gelijke of gelijkwaardige inhoud beslist de examinator van het betreffende onderdeel, die daartoe gemandateerd is door de examencommissie. 2. Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van een examen op grond van elders behaalde opleidingsresultaten beslist de examencommissie die daartoe een voorstel ontvangt van de regelaar die het betreffende examen coördineert. 3. Vrijstelling, compensatie en honorering van extra activiteiten. Indien de student naast zijn/haar verplichte programma extra activiteiten onderneemt in de vorm van het afleggen van extra onderwijseenheden leidt dit niet tot vrijstelling of compensatie. Op verzoek van de student kunnen de studieresultaten in de administratie worden opgenomen als extra afgelegde onderwijseenheden. Deze worden als zodanig op de cijferlijst bij het diploma voor het afsluitende examen vermeld. 4. Onderwijsvormen of praktische vaardigheden die hiervoor in aanmerking komen. Voor de in artikel 19.3 bedoelde extra afgelegde onderwijseenheden komen in aanmerking alle aan een Nederlandse instelling voor universitair onderwijs aangeboden onderwijsvormen en praktische vaardigheden. Onderwijseenheden die met voldoende resultaat aan overeenkomstige instellingen in het buitenland zijn afgelegd kunnen hiervoor, behoudens toestemming van de Examencommissie, eveneens in aanmerking 154
Reglementen
komen. 5. Criteria bij de beoordeling Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de extra afgelegde onderwijseenheden geldt het criterium dat sprake is van een voldoende wetenschappelijk niveau. 6. Procedure Indien de student met voldoende resultaat een extra onderwijseenheid aflegt verzoekt hij de examinator een schriftelijk bewijs hiervan. Met dit bewijs verzoekt de student de administratie om registratie dan wel in geval van een in het buitenland afgelegde onderwijseenheid om toestemming van de Examencommissie voor registratie van deze uitslag.
Paragraaf 6
EXAMENS
ARTIKEL 20 - TIJDVAKKEN EN FREQUENTIE EXAMENS 1. Tot het afleggen van de propedeuse- en het bachelorsexamen wordt viermaal per academisch jaar de gelegenheid geboden: nl. in de 2e helft van november, in de 2e helft van februari, in de 1e of 2e helft van mei en in de 2e helft van september. De data van de zittingen van de examencommissie worden gepubliceerd in de studiegids van de opleiding van het betreffende studiejaar. 2. De student kan zich voor het examen aanmelden zodra hij heeft voldaan aan de opleidingseisen en de bewijzen van de door hem behaalde onderdelen bij de studentenadministratie overlegt.
Paragraaf 7
STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES
ARTIKEL 21 - PROPEDEUSE-ADVIES 1. Aan iedere student wordt aan het eind van het eerste semester in de propedeutische fase door de examencommissie een voorlopig advies uitgebracht over de voorzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 2. Aan iedere student wordt uiterlijk aan het eind van zijn eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse een advies uitgebracht over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 3. De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. ARTIKEL 22 - STUDIEVOORTGANGSRAPPORT 1. Aan iedere student wordt tenminste twee keer per jaar schriftelijk bericht gezonden omtrent zijn studievoortgang in de afgelopen periode. 2. Bij het opstellen van het rapport bedoeld in het eerste lid wordt uitgegaan van de richtlijnen vastgesteld door het College van Bestuur. 3. Het gestelde in artikel 21 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 8
AFWIJKEN, STRIJDIGHEID, WIJZIGING EN INVOERING
ARTIKEL 23 AFWIJKEN VAN DE REGELING De examencommissie neemt in het geval dat deze regeling de mogelijkheid biedt tot afwijkende beslissingen, de volgende criteria in acht:
155
Reglementen
a. b.
c. d.
het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van het tentamen of examen, doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om - tijdverlies voor de student die goede voortgang met de studie maakt, bij de voorbereiding van een tentamen of examen zoveel mogelijk te beperken, - de student te bewegen zijn studie af te breken met zo min mogelijk verlies van inschrijvingstijd indien het voltooien van de studie binnen de toegestane duur van inschrijving onwaarschijnlijk is geworden, beschermen tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich wil nemen, mildheid ten opzichte van de student die door omstandigheden buiten zijn schuld studievertraging heeft opgelopen.
ARTIKEL 24 - STRIJDIGHEID MET DE REGELING Indien een Papieren Patroon en/of overige regelingen die het studieprogramma en/of het examenprogramma raken, in strijd zijn met deze regeling of de daarbij behorende uitvoeringsregeling gaat het bepaalde in deze regeling met inbegrip van de uitvoeringsregeling voor. ARTIKEL 25 - WIJZIGING VAN DE REGELING 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten hierdoor redelijkerwijze niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen niet ten nadele van de student van invloed zijn op enige beslissing die krachtens deze regeling door de examencommissie ten aanzien van een student is genomen. ARTIKEL 26 - OVERGANGSREGELING 1. Indien de samenstelling van het studieprogramma inhoudelijk wijziging ondergaat danwel indien deze regeling wordt gewijzigd, wordt door de decaan tijdig, dat wil zeggen voor 1 april van het lopende studiejaar, een overgangsregeling vastgesteld die wordt opgenomen in de uitvoeringsregeling. 2. In deze overgangsregeling worden in ieder geval opgenomen: a. een regeling omtrent vrijstellingen die verkregen kunnen worden op grond van reeds behaalde tentamens, b. het aantal malen dat alsnog tentamen in de onderdelen van het oude programma kan worden afgelegd, c. de geldigheidsduur van de overgangsregeling. ARTIKEL 27 - BEKENDMAKING a. De decaan zorgt voor een passende bekendmaking van deze regeling en de daarbij behorende uitvoeringsregeling alsmede van de wijziging ervan. b. De onderwijs- en examenregeling en de daarbij behorende uitvoeringsregeling worden in ieder geval geplaatst op de website van de opleiding www.ta.tudelft.nl/education. ARTIKEL 28 - INWERKINGTREDING Deze regeling treedt in werking op 1 september 2004.
156
Reglementen
9.2 Uitvoeringsregeling
behorend bij de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Technische Aardwetenschappen.
ARTIKEL 1 –SEMESTERINDELING De opleiding verzorgt het onderwijs binnen de semesterindeling zoals door de TU Delft vastgesteld voor het betreffende jaar. ARTIKEL 2- SAMENSTELLING VAN DE PROPEDEUSE 1. In tabel BSc-ta1 (eerste cursusjaar) van de studiegids zijn de onderdelen van de propedeuse 2004-2005 met de daarbij behorende studielast vermeld. 2. De deelname aan de practica en excursies is verplicht. 3. In geval een propedeuse-onderdeel bestaat uit een college en een practicum (of excursie) kan de examinator van dat onderdeel, als toelatingsvoorwaarde voor het tentamen eisen dat het practicum (dan wel de excursie) met voldoende resultaat is gevolgd. ARTIKEL 3 - DE COÖRDINATIE VAN HET PROPEDEUSEPROGRAMMA De coördinatie van het propedeuseprogramma is door het faculteitsbestuur toegewezen aan de propedeuseregelaar, een propedeusedocent, tevens lid van de examencommissie, die, daartoe gemandateerd door de examencommissie, noodzakelijke afwijkingen van dit programma in individuele gevallen per student vastlegt in een propedeusecontract. ARTIKEL 4 – SAMENSTELLING VAN HET 2E EN 3E JAAR De onderdelen van het 2e en 3e studiejaar van de Bachelor-opleiding TA worden vermeld in de tabellen van het Onderwijsprogramma 2004-2005 van de studiegids en uitvoerig omschreven in de Studeerhandleidingen (onder hoofdstuk 6) ARTIKEL 5 – COÖRDINATIE VAN HET 2E EN 3E JAAR De coördinatie van het tweede en derde jaar van de Bacheloropleiding Technische Aardwetenschappen, is door de decaan toegewezen aan de bachelorregelaar een docent met een aandeel in het tweede- en derdejaarsprogramma, tevens lid van de examencommissie, die, daartoe gemandateerd door de examencommissie, de in individuele gevallen noodzakelijke afwijkingen van dit programma per student vastlegt in een bachelorcontract. ARTIKEL 6 SAMENSTELLEN VRIJ STUDIEPROGRAMMA 1. Een student kan zelf voor het tweede en derde jaar van de opleiding een programma samenstellen waaraan een examen is verbonden. Het programma moet geheel of in hoofdzaak bestaan uit onderwijseenheden die ten behoeve van de eigen opleiding worden onderwezen en kan worden aangevuld met onderwijseenheden die ten behoeve van andere opleidingen en/of door andere instellingen van wetenschappelijk onderwijs worden verzorgd. 2. Het programma bedoeld in lid 1 wordt met een motivering van de keuze, vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de betreffende examencommissie, d.w.z. bij de start van het bachelor programma. ARTIKEL 7 GOEDKEURINGSPROCEDURE VRIJ STUDIEPROGRAMMA 1. Een verzoek tot goedkeuring van een keuze van een of meer onderwijseenheden bedoeld in artikel 6 wordt door de student tenminste twee maanden voordat hij zich met dit programma wil starten, bij de examencommissie ingediend. Verzoeken die niet binnen deze termijn worden ingediend worden door de examencommissie niet in behandeling
157
Reglementen
genomen 2. Het verzoek gaat gepaard van een duidelijke motivering. 3. Een besluit goedkeuring te onthouden wordt door de examencommissie gemotiveerd genomen, nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 4. De examencommissie beslist binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek, of, indien het verzoek is ingediend binnen een academische vakantie, binnen tien werkdagen na afloop daarvan. De examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste tien werkdagen verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de in de eerste volzin genoemde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de student. 5. De student wordt van de beslissing onverwijld schriftelijk in kennis gesteld. ARTIKEL 8 - DE VOLGORDE WAARIN DE TENTAMENS MOETEN WORDEN AFGELEGD C.Q. VAN DE DEELNAME AAN PRACTICA
In afwijking van het bepaalde in artikel 7.30 WHW mag pas aan de tentamens en/of practica en/of oefeningen die tot het derde cursusjaar behoren, worden deelgenomen wanneer het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. ARTIKEL 9- INTEGRERENDE TOETS OF OPDRACHT ALS AFRONDING VAN DE BACHELOROPLEIDING Het derdejaarsstudieprogramma zal worden afgesloten met een eindopdracht/thesis zoals beschreven in de studeerhandleiding van de studiegids. De volledige beschrijving van de bachelor-thesis is opgenomen als bijlage bij de onderwijs- en examenregeling onder hfdst. 9.6 ARTIKEL 10 - INSTELLINGSPAKKET De opleiding neemt voor de volgende vakken deel aan het instellingspakket: Analyse, Lineaire Algebra, Statistiek en Kansrekening, Differentiaalvergelijkingen en Numerieke Analyse. ARTIKEL 11- OVERGANGSREGELINGEN uitgangspunt overgangsregeling: 1. De overgangsregeling geldt voor alle studenten die aan hun opleiding Technische Aardwetenschappen zijn begonnen vóór 1 september 2002. overgangsmaatregelen 1. Examenonderdelen die in een nieuw programma niet meer of in een gewijzigde vorm zijn opgenomen, worden in het aansluitende jaar nog 2 maal in de oude vorm getentamineerd. 2. Voor alle studenten geldt in principe de programma-inhoud die behoort bij een nominale studievoortgang (studieduur = cursusduur). De student die ten gevolge van een individuele studie-achterstand een bepaald examenonderdeel uit een voor hem geldend jaarprogramma niet meer kan afleggen verzoekt de regelaar van dat programma om, in overleg, een vervangend gelijkwaardig examenonderdeel aan te wijzen. Zulke individuele programma-wijzigingen worden per jaarprogramma vastgelegd in een individueel studiecontract dat door de betrokken student en de betrokken regelaar ondertekend wordt en gearchiveerd wordt door de studentenadministratie van de opleiding. Vastgesteld door de decaan van de Faculteit, juli 2004, na instemming van de Studentenraad en na advies bij de opleidingscommissie te hebben ingewonnen.
158
Reglementen
9.3 Regels en richtlijnen van de examencommissie van de bacheloropleiding Technische Aardwetenschappen ARTIKEL 1 - TOEPASSINGSGEBIED Deze regels en richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens en de examens in de bacheloropleiding op het gebied van Technische Aardwetenschappen, hierna te noemen: de opleiding. ARTIKEL 2 - BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1. In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder onderwijs- en examenregeling (OER) de geldende onderwijs- en examenregeling bedoeld in artikel 7.12 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek(WHW): 2. De overige in deze Regels voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als in de OER en in de WHW. ARTIKEL 3 - DAGELIJKSE GANG VAN ZAKEN De examencommissie bestaande uit tenminste vijf leden, wijst uit haar midden de voorzitter en de secretaris aan. De voorzitter is belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de commissie. Binnen de examencommissie zijn de regelaars belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken binnen het onder hun coördinatie vallende deel van het examenprogramma. ARTIKEL 4 – AANMELDING TENTAMENS 1. De aanmelding voor tentamens geschiedt bij de examenadministratie van de opleiding door invoering van data in het tentamen-aanmeldsysteem, dan wel bij het niet inwerking zijn daarvan door overhandiging of inzending van een daartoe door de examenadministratie beschikbaar gesteld formulier, uiterlijk tot 10 werkdagen voor het tentamen. 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van de aanmeldings-termijn, zoals vermeld in de leden 1 en 4 van dit artikel, mits ten gunste van de student. 3. Alleen die studenten die op de door tentamenaanmeldsysteem of door een eventueel als alternatief gehanteerd systeem, geproduceerde aanmeldingslijst staan geregistreerd, worden toegelaten tot het tentamen. 4. Indien een student meent zich op overmacht te kunnen beroepen, dient hij zich uiterlijk twee werkdagen voor de dag van het tentamen tot de examencommissie te wenden. Door het overleggen van een door of namens de examencommissie afgegeven verklaring van aantoonbare overmacht kan hij alsnog worden toegelaten tot het tentamen. ARTIKEL 5 – DE ORDE TIJDENS EEN TENTAMEN 1. De examencommissie c.q. de aangewezen examinator draagt er zorg voor, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering surveillanten worden aangewezen die namens en onder verantwoordelijkheid van de examencommissie erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. 2. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examencommissie te legitimeren met het bewijs van inschrijving van de TU Delft (campuscard). 3. Aanwijzingen van de examencommissie c.q. de examinator of surveillant die voor de aanvang van het tentamen zijn gepubliceerd, alsmede aanwijzingen die tijdens het tentamen en onmiddellijk na afloop daarvan worden gegeven, dienen door de student te worden opgevolgd. 4. Een student die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het tweede en derde lid kan door de examencommissie c.q. de examinator worden uitgesloten van verdere
159
Reglementen
deelname. De uitsluiting heeft heeft tot gevolg dat geen uitslag van het betreffend tentamen wordt vastgesteld. Voordat de examencommissie hiertoe besluit stelt zij de student in de gelegenheid te worden gehoord. 5. De duur van het tentamen is zodanig dat studenten, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden. 6. De tentamenopgaven mogen door de studenten na afloop van het tentamen worden meegenomen. Een uitzondering op deze regel geldt voor tentamens waarbij de opgaven en antwoorden tezamen dienen te worden ingeleverd. 7. De tentamenruimte mag niet eerder worden betreden dan na toestemming van de surveillant. 8. Binnen een half uur na de officiële aanvang van het tentamen is het de kandidaten niet toegestaan de zaal te verlaten. In dringende gevallen kan na dit half uur toestemming worden gegeven de tentamenruimte tijdelijk te verlaten. Niet meer dan één persoon tegelijk mag afwezig zijn. 9. Documentenkoffers, tassen, mobiele telefoons e.d. mogen niet naar de tentamenzaal worden meegenomen. 10. Kandidaten dienen zelf voor schrijf-, reken- en tekenmateriaal te zorgen. Uitwerk- en kladpapier is evenwel aanwezig. 11. Indien bij een bepaald tentamen het gebruik van een rekentuig noodzakelijk is, dient een dergelijk apparaat te voldoen aan de door de docent opgegeven maximum mogelijkheden; programmeerbaar rekentuig is in het algemeen niet toegestaan. (Tentamenopgaven dienen in het algemeen zo te worden opgesteld dat deze met eenvoudig rekentuig kunnen worden uitgevoerd. Studenten mogen geen voordeel behalen met complexe rekentuigen.) 12. De tekst van de tentamenuitwerkingen mag niet met potlood worden geschreven (tenzij daartoe van tevoren door de docent toestemming is gegeven). 13. Tijdens de tentamenzitting mogen geen boeken, dictaten etc. worden geraadpleegd (tenzij daartoe van tevoren door de docent toestemming is gegeven). 14. Indien door een surveillant fraude wordt geconstateerd, wordt gehandeld conform artikel 6, lid 2 van deze regeling. 15. Alvorens de tentamenzaal definitief te verlaten (niet eerder dan een half uur na aanvang van de tentamenzitting) dient de kandidaat ten minste het voorblad van de uitwerking, voorzien van naam en studienummer, aan de surveillant te overhandigen. 16. De surveillant geeft voor aanvang van het tentamen aanwijzingen over hoe te handelen indien de kandidaat het tentamen voortijdig meent te moeten afbreken. 17. Studenten die menen in aanmerking te kunnen komen voor een afwijkende tentaminering dienen, conform het bepaalde in artikel 14 lid 4 en 5 van de OER7, een met redenen omkleed verzoekschrift in bij de voorzitter van de examencommissie. ARTIKEL 6 - FRAUDE 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen van een student dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. 2. In geval van fraude als bedoeld in het eerste lid van dit artikel tijdens het afleggen van een tentamen kan de examencommissie de student uitsluiten van het tentamen. 3. De beslissing inzake uitsluiting wordt genomen naar aanleiding van het verslag van de surveillant van de door hem geconstateerde fraude. 4. In spoedeisende gevallen kan een surveillant namens de examencommissie tot uitsluiting beslissen. De examencommissie draagt er zorg voor dat het in het derde lid bedoelde verslag terstond na afloop van het tentamen op schrift wordt gesteld en in afschrift aan 7
Model-oer bacheloropleiding
160
Reglementen
de student wordt verstrekt. 5. De student kan binnen 20 werkdagen aan de examencommissie verzoeken de uitsluiting ongedaan te maken. Bij dit verzoek voegt hij een afschrift van het verslag, bedoeld in het vierde lid van dit artikel, en desgewenst zijn schriftelijk commentaar daarop. 6. Voordat de examencommissie een beslissing neemt op een verzoek, als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel, stelt zij de student en de examinator in de gelegenheid te worden gehoord. 7. De examencommissie beslist binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verzoek om de uitsluiting ongedaan te maken. 8. Een uitsluiting heeft tot gevolg, dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het in het tweede lid van dit artikel bedoelde tentamen. 9. In geval van fraude kan de examencommissie de student voorwaardelijk of onvoorwaardelijk voor de termijn van ten hoogste één jaar het recht ontnemen om tentamens en examens af te leggen. ARTIKEL 7 - MAATSTAVEN De examencommissie c.q. de examinator neemt bij de beslissingen, die hij/zij moet nemen, tot richtsnoer de volgende maatstaven en weegt bij strijdigheid het belang van hanteren van de ene maatstaf tegen dat van de andere af: a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van een tentamen; b. doelmatigheidsniveau, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om tijdverlies voor studenten, die goede voortgang met de studie maken bij de voorbereiding van een examen of examenonderdeel zoveel mogelijk te beperken. c. bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich wil nemen; d. mildheid ten opzichte van studenten die door omstandigheden, buiten hun schuld, in de voortgang van hun studie vertraging hebben ondervonden. ARTIKEL 8 – VRAGEN EN OPGAVEN 1. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de tevoren bekend gemaakte bronnen, waaraan de tentamenstof is ontleend, niet te boven. Uiterlijk een maand voor het afnemen van het tentamen wordt de omvang van de te tentamineren stof bekend gemaakt. 2. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk verspreid over de examenstof. 3. Het tentamen representeert de onderwijsdoeleinden naar inhoud en vorm. 4. De vragen en opgaven zijn duidelijk en ondubbelzinnig. 5. Geruime tijd voor het afnemen van het desbetreffende tentamen maakt de examencommissie resp. de examinator bekend op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 14 van de OER, met betrekking tot de wijze waarop het tentamen wordt afgelegd. 6. Geruime tijd voor het schriftelijk tentamen stelt de examencommissie of examinator de studenten die daaraan deel willen nemen, in de gelegenheid kennis te nemen van een schriftelijke proeve van een dergelijk tentamen, evenals de modelbeantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Tevens is duidelijk kenbaar gemaakt hoeveel een goede beantwoording van een (sub)vraag bijdraagt aan de eindbeoordeling ARTIKEL 9 - BEOORDELING 1. Op de cijferlijst staan de voor de vereiste examenonderdelen behaalde beoordelingen vermeld. De examencommissie/examinatoren dragen er zorg voor dat op de lijst het cijfer 5,5 niet voorkomt. Wanneer een examenonderdeel meer dan éénmaal is afgelegd geldt het hoogst behaalde cijfer. 161
Reglementen
Een cijferlijst kan de volgende soorten beoordelingen bevatten: 1. Cijfers vastgesteld door docenten van andere opleidingen van de TU Delft. 2. Cijfers vastgesteld door docenten van de opleiding Technische Aardwetenschappen; indien een examenonderdeel in twee of meer delen is onderverdeeld kan het eindcijfer eerst vastgesteld worden wanneer ieder van deze delen met een cijfer 5.0 of hoger is gewaardeerd. Afronding van de deelcijfers dient op 0.1 punt te geschieden. 3. Voldoende-beoordelingen (op de cijferlijst met V aangeduid) van bepaalde examenonderdelen (zoals excursies, praktische oefeningen en praktisch werk), voor zover deze niet met een cijfer zijn gewaardeerd. 4. Vrijstellingen (op de cijferlijst met VR aangeduid). 2.
De beoordeling van de cijferlijst tijdens de examenzitting 1. Bij het beoordelen van een examinandus door de betreffende examencommissie worden incomplete cijferlijsten buiten beschouwing gelaten. 2. Een student zal slagen voor een examen indien hij een complete cijferlijst met voldoende eindcijfers (6 of hoger) of vrijstellingen heeft. 3. Een student zal voor andere examens dan het afsluitende examen ook slagen indien zijn cijferlijst aan de volgende voorwaarden voldoet: a. de complete cijferlijst bevat als laagste eindcijfer één 5; het gemiddelde van de eindcijfers dient dan tenminste 6,00 te bedragen (het gemiddelde wordt bepaald door het gewogen gemiddelde te berekenen); b. de complete cijferlijst bevat als laagste eindcijfers twee 5-en; het gemiddelde van de eindcijfers dient dan tenminste 6,50 te bedragen. 4. Ten aanzien van het tweede tussentijdse examen is door de toenmalige Vaste Commissie voor de Examens van de faculteit van de opleiding, per afstudeerrichting een lijst opgesteld van vakken waarvoor tenminste een 6 behaald moet worden. Deze lijsten zijn door de examencommissie overgenomen en zijn gepubliceerd als bijlage I bij deze Regels en richtlijnen. 5. De regelaar formuleert bij wijze van voorstel aan de examencommissie de uitslag van het examen van de examinandus. 6. De examencommissie is niet gehouden een examinandus af te wijzen die door bijzondere omstandigheden niet aan de in dit artikel genoemde eisen voldoet. In zo'n geval motiveert de examencommissie zijn beslissing schriftelijk. 7. In geval een student zoveel vrijstellingen heeft dat het aantal studiepunten per studiejaar minder dan 21 bedraagt, is het volgende van toepassing: Een specifieke exameneis ten aanzien van de jaarprogramma’s (P, 2e jaar en 3e jaar) van een vrij programma is: indien een jaarprogramma uit minder dan 21 studiepunten bestaat (omdat de student vrijstellingen heeft gekregen) is één 5 (eindcijfer) toegestaan, ongeacht het gemiddelde. Indien een jaarprogramma uit 21 of meer studiepunten bestaat zijn twee 5-en (eindcijfers) toegestaan mits het rekenkundig gemiddelde tenminste 6,50 bedraagt. Tevens geldt de eis ten aanzien van het Propedeuseexamen dat binnen het cluster van examenonderdelen bestaande uit tn4110ta, tn4120ta, ta 1200 en wi1266ta niet meer dan één 5 als eindcijfer behaald is.
3.
Het propedeuse-examen is behaald wanneer alle onderdelen van de propedeuse met voldoende resultaat (een eindcijfer van tenminste 6) zijn afgelegd. Daarbij is bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,00 één 5 (eindcijfer) toegestaan. Daarbij zijn bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,50 twee 5-en (eindcijfers) toegestaan, mits binnen het cluster van examenonderdelen bestaande uit tn4110ta, tn4120ta, ta1200, en wi1266ta, niet meer dan één 5 als eindcijfer behaald is. 162
Reglementen
Onderdelen die met een 'v' (voldoende) of 'vr' (vrijstelling) zijn beoordeeld worden dus buiten beschouwing gelaten bij het vaststellen van het rekenkundig gemiddelde. 4.
Het Bachelor-programma wordt afgesloten met een examen. Het Bachelor-examen is behaald wanneer het propedeuse diploma is behaald en alle onderdelen van het 2e en 3e cursusjaar met voldoende resultaat (een eindcijfer van tenminste 6) zijn afgelegd. Daarbij is per jaarprogramma bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,00 één vijf (eindcijfer) toegestaan. Daarbij zijn per jaarprogramma bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,50 twee 5-en (eindcijfers) toegestaan. Onderdelen die met een 'v' (voldoende) of 'vr' zijn beoordeeld worden dus buiten beschouwing gelaten bij het vaststellen van het rekenkundig gemiddelde. Het cijfer voor de bachelor thesis/eindopdracht bedraagt tenminste 6.
5.
Het hoogst behaalde cijfer voor een bepaald vak wordt in de examenlijst van een student opgenomen.
ARTIKEL 10 – VASTSTELLING EXAMENUITSLAGEN8 1. Uitslagen van stemmingen van de examencommissie geschieden bij gewone meerderheid van stemmen. 2. Staken de stemmen, dan geeft de stem van de voorzitter van de examencommissie de doorslag, tenzij het schriftelijke stemmingen betreft. 3. Staken de stemmen bij een schriftelijke stemming, dan vindt eenmaal herstemming plaats; staken de stemmen weer, dan is het voorstel waarvoor wordt gestemd verworpen. 4. De examencommissie stelt de uitslag van een examen vast bij gewone meerderheid van stemmen tijdens een zitting van de voltallige commissie; de leden kunnen zich ter vergadering laten vervangen. ARTIKEL 11 – MET LOF 1. Een student kan voor het propedeuse-examen het predikaat "met lof" verkrijgen indien de examencommissie daartoe besluit en aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. het gemiddelde van de in de uitvoeringsregeling genoemde onderdelen voor het propedeuse-examen is minimaal een 8. b. er zijn geen onvoldoendes behaald. c. de studieduur voor de propedeutische fase van de opleiding van de betrokkene is niet langer dan 1 jaar. 2. Een student kan voor het bachelorexamen het predikaat "met lof" verkrijgen indien de daartoe besluit en aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. het gemiddelde van de in de uitvoeringsregeling genoemde onderdelen voor het bachelorexamen is minimaal een 8 en de lijst bevat geen cijfers lager dan een 6. b. de studieduur van de bacheloropleiding van de betrokkene bedraagt ten hoogste 4 jaar. c. het cijfer voor de integrererende toets of opdracht ter afronding van de bacheloropleiding is minimaal een 8. d. door de examinator van de integrererende toets of opdracht is een "met lof" voorstel ingediend 3. Bij het bepalen van de studieduur als bedoeld in de leden 1en 2 wordt in ieder geval rekening gehouden met studievertraging door omstandigheden die een student in 8
M.b.t. de termijn voor de bekendmaking van de uitslag van tentamens wordt verwezen naar artikel 16 van de model-oer bacheloropleiding
163
Reglementen
4.
aanmerking doen komen voor een ondersteuning volgens de Regeling Financiële Ondersteuning Studenten (RFOS) De examencommissie is te allen tijde gerechtigd een besluit te nemen over het predikaat "met lof" in gevallen die niet aan het bovenstaande voldoen.
ARTIKEL 12 – GETUIGSCHRIFTEN EN VERKLARINGEN 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt getekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. 2. a. Op het getuigschrift als bedoeld in lid 1 wordt vermeld welke onderdelen het examen heeft omvat en, in voorkomende gevallen, welke bevoegdheid daaraan is verbonden. b. Bij het getuigschrift wordt zowel een Nederlandstalige als een Engelstalige cijferlijst (waarop een gemiddelde wordt vermeld) verstrekt. 3. In geval de geëxamineerde tijdens het afleggen van de studieonderdelen blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheden kan dit op het getuigschrift worden vermeld met de woorden met lof. In deze regeling (artikel 11) wordt aangegeven aan welke voorwaarden de student moet voldoen. 4. De student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie, bij het verlaten van de universiteit, geen getuigschrift als bedoeld in lid 1 kan worden uitgereikt, ontvangt op zijn verzoek een door de desbetreffende examencommissie afgegeven verklaring. ARTIKEL 13 - GOEDKEURINGSPROCEDURE 1. Een verzoek tot goedkeuring als bedoeld in artikel 7.3 lid 4 van de WHW (vrij studieprogramma) wordt door de student op een zodanig tijdstip ingediend, dat goedkeuring redelijkerwijs kan worden gegeven voor het afleggen van het eerste tentamen, de termijnen waarbinnen de examencommissie beslist (zie artikel 15, lid 1) in acht nemend. Het verzoek gaat vergezeld van een duidelijke motivatie en, waar mogelijk, van stukken die het verzoek ondersteunen. 2. Een verzoek tot goedkeuring als bedoeld in artikel 12, lid 2 van de OER wordt geacht door de student te zijn gedaan door zich voor een dergelijk tentamen aan te melden. Dit laat onverlet de eventueel in de OER of de uitvoeringsregeling opgenomen eisen met betrekking tot de volgorde van afleggen van tentamens. 3. Een verzoek tot vrijstelling voor een tentamen of een praktische oefening als bedoeld in artikel 19 van de OER wordt door de student bij de examinator ingediend. 4. Een verzoek om af te wijken van het te volgen studieprogramma zoals voorgeschreven in de uitvoeringsregeling wordt door de student op een zodanig tijdstip ingediend, dat goedkeuring redelijkerwijs gegeven kan worden voor het afleggen van het eerste afwijkende tentamen, de termijnen waarbinnen de examencommissie beslist (zie artikel 13, lid 1), in acht nemend. 5. Een besluit goedkeuring te onthouden aan een verzoek als in lid 1, 3 en 4 van dit artikel, wordt door de examencommissie gemotiveerd genomen, nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. De student kan zich voor raad en advies laten bijstaan door de studieadviseur. 6. De student wordt van het besluit onverwijld schriftelijk in kennis gesteld. Indien de desbetreffende examencommissie niet binnen de termijn dan wel de verdaagde termijn, heeft beslist, wordt de goedkeuring geacht te zijn verleend. ARTIKEL 14 - TERMIJNEN Over een verzoek als in artikel 13, lid 1 of lid 4 wordt beslist binnen 40 werkdagen na ontvangst van het verzoek of, indien het verzoek is ingediend tijdens een academische 164
Reglementen
vakantie, dan wel binnen een periode van drie weken voorafgaande aan een academische vakantie, binnen 40 werkdagen na afloop daarvan. De examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste 10 werkdagen verdagen. Van de verdaging wordt, voor de afloop van de in de eerste volzin genoemde termijn, schriftelijk mededeling gedaan aan de student. ARTIKEL 15 – ADMINISTRATIE EN REGISTRATIE 1. De onderwijs- en studentenadministratie van de opleiding draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en examenonderdelen en alle overige gegevens betreffende de voortgang van de studie van de individuele student. Deze administratie registreert tevens de contracten die door de student met een regelaar zijn afgesloten, de vrijstellingen, de verklaringen en de getuigschriften die aan de student zijn verleend. 2. Mededelingen omtrent de per student geregistreerde gegevens doet deze administratie uitsluitend aan de betrokken student, aan leden van de examencommissie, aan examinatoren, aan de studieadviescommissie, aan de studieadviseur, aan overige functionarissen van de faculteit die belast zijn met het onderwijs aan of de begeleiding van de betrokken student, aan de Centrale Studentenadministratie, aan de studentendecaan en aan het College van Beroep van de Examens. ARTIKEL 16 - TENTAMENTIJDSTIPPEN 1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen volgens een rooster dat aan het begin van het cursusjaar wordt gepubliceerd. De definitieve tijdstippen van de betreffende tentamenzittingen worden tenminste twee weken voor het begin van een tentamenperiode namens de examencommissie bekend gemaakt. 2. Wijziging van een in het voorgaande lid bedoeld tijdstip vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht. 3. Bij de vaststelling van de tijdstippen wordt voorkomen dat tentamens die tot hetzelfde examen behoren gelijktijdig worden afgenomen. 4. Mondelinge tentamens worden op een door de examinator, na overleg met de examinandus te bepalen tijdstip afgenomen. 5. Het bepaalde in het voorgaande lid is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op tentamens die anders dan schriftelijk of mondeling worden afgenomen. ARTIKEL 17 – AANMELDING EN TERUGTREKKING 1. Deelneming aan een schriftelijk tentamen vindt slechts plaats na een formele aanmelding bij de onderwijs- en studentenadministratie. 2. Binnen de opleiding Technische Aardwetenschappen geldt daartoe een opgave via het aanmeldsysteem TAS op uiterlijk de 10e kalenderdag vóór de aanvang van de desbetreffende tentamenperiode. 3. De examinator kan een latere aanmelding alsnog accepteren. 4. Deelneming aan een examen vindt slechts plaats na een formele aanmelding op een daartoe bestemd aanmeldingsformulier bij de onderwijs- en studentenadministratie van de opleiding tenminste 14 dagen vóór de desbetreffende vergadering van de examencommissie (zie ook artikel 7, lid 1). 5. De student die zich wenst terug te trekken voor een tentamen of een examen doet daarvan zo spoedig mogelijk opgave aan de onderwijs- en studentenadministratie van de opleiding. ARTIKEL 18 - NABESPREKING 1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt desgevraagd dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de geëxamineerde. Alsdan wordt de gegeven uitslag toegelicht. 2. Gedurende een termijn van 30 dagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van 165
Reglementen
3.
4.
de uitslag van een anders dan mondeling afgenomen tentamen kan de geëxamineerde aan de desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. Indien door de examinator een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de geëxamineerde een verzoek als bedoeld in het vorige lid pas indienen indien hij bij de collectieve nabespreking aanwezig is geweest en zijn verzoek motiveert, of indien hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn. Het bepaalde in het derde lid is van overeenkomstige toepassing, indien de examinator aan de geëxamineerde de gelegenheid biedt om zijn uitwerking te vergelijken met modelantwoorden.
ARTIKEL 19 – VERSLAGEN EN SCRIPTIES De voor het afleggen van examenonderdelen en van examens vereiste verslagen dienen tijdig voor een examenzitting te worden ingeleverd. Scripties en nevenscripties dienen tenminste een maand voor de examenzitting te worden ingeleverd; de regelaar heeft de vrijheid deze inleveringsdatum na overleg met de betrokken student later te stellen. ARTIKEL 20 – HET GEBRUIKMAKEN VAN EEN AFWIJKINGSMOGELIJKHEID De examinandus kan de examencommissie verzoeken om alvorens van een in deze regels en richtlijnen geboden afwijkingsmogelijkheid gebruik te maken, de studieadviseur of studentendecaan in de gelegenheid te stellen te dienen van bericht en raad. ARTIKEL 21 - BEROEPSRECHT Tegen beschikkingen van de examencommissie, dan wel van examinatoren alsmede tegen de behandeling ondervonden tijdens het afleggen van een tentamen of examen, staat gedurende 4 weken nadat deze aan de student bekend zijn gemaakt, beroep open bij het College van Beroep voor de examens bedoeld in artikel 7.60 WHW. ARTIKEL 22 - WIJZIGING REGELS EN RICHTLIJNEN Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. ARTIKEL 23 - INWERKINGTREDING Deze regeling treedt in werking op 1 september 2004. Vastgesteld door de examencommissie van de bacheloropleiding Technische Aardwetenschappen, juli 2004
166
Reglementen
9.4 Bijlage bij de "Regels en richtlijnen" van de Examencommissie van de opleiding Technische Aardwetenschappen De Examencommissie van de opleiding Technische Aardwetenschappen heeft de lijsten van derdejaars-vakken waarvoor per afstudeerrichting het cijfer 6 of hoger dient te worden behaald als volgt vastgesteld. Deze lijst is bepaald voor het derdejaarsprogramma programma van 2004-2005; voor studenten die een oudere versie van het derdejaarsprogramma volgen geldt de lijst als gepubliceerd in de bijbehorende Papieren Patroon. Resources Technology ta3110 ta3210 ta3220
Mining Engineering II Extractive Metallurgy Fluid flow, heat & mass transfer
PE/AG/RG/EG ta3220 Fluid flow, heat & mass transfer ta3510 Flow in rocks & soils PE ta3440
Petroleum Engineering
AG ta3680
Fields and waves
EG ta3720
Foundations of Engineering geology
RG
167
Reglementen
9.5 Regeling studieadvies De regeling is vastgesteld door de Raad van de Afdeling der Mijnbouwkunde in zijn vergadering van 17 december 1981, gewijzigd door de Raad van de Faculteit der Mijnbouwkunde en Petroleumwinning in zijn vergadering van 15 februari 1991 en aangepast aan de laatste organisatieontwikkelingen binnen de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. 1. INSTELLING EN TAAK VAN DE STUDIE-ADVIESCOMMISSIE 1.1 Om te voorzien in het advies dat elke student aan het einde van zijn/haar eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase, overeenkomstig art. 7.9 van de WHW dient te ontvangen, stelt de decaan een studie-adviescommissie in. 1.2 De leden van de studie-adviescommissie worden benoemd door de decaan op voordracht van de vaste commissie voor de examens. 1.3 Het in 1.1 bedoelde schriftelijke advies bevat in ieder geval de volgende elementen: a) het advies de studie al dan niet voort te zetten, of een advies over de voorwaarden waaronder een studievoortzetting in overweging gegeven wordt. b) een verwijzing naar de wettelijke bepaling inzake de inschrijvingsduur (art. 7.38 WHW). c) een uitnodiging om desgewenst bij (een lid van) de studie-adviescommissie te informeren naar de overwegingen die hebben geleid tot het advies. 1.4 Het in 1.1 bedoelde schriftelijke advies kan voorts nog het (dringend) advies bevatten om contact op te nemen met de studieadviseur, teneinde in overleg te komen tot een aangepaste studieplanning. 2. SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE 2.1 De in 1.2 bedoelde commissie bestaat uit drie leden te weten: a) een Regelaar (regelaar: de afstudeerregelaars zijn die hoogleraren die uit hoofde van hun taakstelling belast zijn met de coördinatie van de afstudeerrichtingen; de P- en D1-regelaars zijn als zodanig door de decaan aangewezen) van een afstudeerrichting of indien er geen Regelaar beschikbaar is, een andere docent. b) de Regelaar van de propedeuse. c) een docent met een groot onderwijsaandeel in het vakkenpakket van het eerste studiejaar. 2.2 De zittingsperiode van de leden bedraagt twee jaren; de leden zijn terstond hernoembaar. 2.3 In geval van een tussentijdse vacature benoemt de decaan op voordracht van de examencommissie een lid voor de nog resterende periode. 2.4 De commissie wijst uit zijn midden een voorzitter aan. 2.5 De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. 3. WERKWIJZE VAN DE COMMISSIE 3.1 De commissie vergadert ten minste eenmaal per jaar, teneinde de in 1.1 bedoelde adviezen vast te stellen. 3.2 De vergaderingen van de commissie worden bijgewoond door de studieadviseur - deze heeft daarin een adviserende stem - alsmede door een ambtelijk secretaris. De vergaderingen zijn niet openbaar. 3.3 Bij het vaststellen van het advies baseert de commissie zich op:
168
Reglementen
a) de gegevens uit de studentenadministratie. b) de gegevens die door de studieadviseur worden ingebracht. c) de gegevens die gevraagd of ongevraagd worden verstrekt door anderen, met name door werkers in de gezondheids- en welzijnszorg. 3.4 De secretaris tekent in het dossier van de student aan door welke informant gegevens betreffende deze student zijn toegeleverd. 3.5 Uiterlijk op 31 juli verzendt de commissie de adviezen aan de studenten. Van elk advies wordt een afschrift gemaakt, dat wordt opgeborgen in het archief van de commissie. 3.6 Het archief van de commissie berust bij de ambtelijk secretaris. 4. BEKENDMAKING De decaan draagt er zorg voor dat elke student zo spoedig mogelijk na zijn eerste inschrijving de beschikking krijgt over deze regeling, en wordt geïnformeerd over het recht op inzage van het hem betreffende dossier.
169
Reglementen
9.6 Bijlage: Bachelor-thesis INLEIDING De bachelor-thesis vormt de afsluiting van de bachelor-fase van de opleiding Technische Aardwetenschappen. De student(e) voert een individueel project uit op een technischaardwetenschappelijk deelgebied. LEERDOELEN De leerdoelen van de bachelor-thesis zijn de volgende: − Het voor een belangrijk deel zelfstandig kunnen uitvoeren van een kleinschalig technischwetenschappelijk project. − Bij de uitvoering gebruik kunnen maken van reeds verworven kennis, en niet of onvoldoende aanwezige kennis zelf kunnen aanvullen. − Een beknopt rapport over het project kunnen schrijven, bij voorkeur in het Engels. − Een korte presentatie over het project kunnen houden. THESIS-ONDERWERPEN De − − − − −
opleiding Technische Aardwetenschappen kent vijf master-oriëntaties (MSc-varianten): Applied geophysics, AG (technische geofysica) Engineering geology, EG (ingenieursgeologie) Petroleum engineering, PE (petroleumwinning) Reservoir geology, RG (reservoirgeologie) Resource engineering, RE (grondstoffenwinning/-verwerking)
Ten behoeve van de derdejaars BSc-studenten stelt elke variant een lijst met bachelor-thesisonderwerpen beschikbaar, met korte omschrijvingen. De lijsten bevinden zich bij de contactpersonen van de betreffende variant (zie onder) en zijn tevens te vinden op Blackboard. Het is ook mogelijk zelf een onderwerp voor te stellen of, in overleg met de contactpersoon en/of begeleider, een onderwerp te definiëren. De bachelor-thesis wordt in principe uitgevoerd bij de opleiding Technische Aardwetenschappen. Echter het is toegestaan om de thesis buiten TA uit te voeren, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: − Er moet een geschikt thesis-onderwerp zijn. − De leerdoelen van de thesis moeten kunnen worden gerealiseerd. − Er moet vanuit TA adequate begeleiding kunnen worden gegeven. Voor de master-oriëntaties AG, EG, PE en RG wordt in de vierde periode van het derde BScjaar het (nieuwe) vak ta3770 Field exploration/exploitation gegeven. Het ligt in de bedoeling om op basis van dit vak een aantal thesis-onderwerpen te definiëren. CONTACTPERSONEN Per mastervariant is er een contactpersoon voor de bachelor-thesis, die nadere toelichting kan geven over thesis-onderwerpen, begeleiding etc. De contactpersonen zijn: − AG: Dr. R. Ghose, k. 364, tel. 83627, e-mail:
[email protected] − EG: Dr.ir. D.J.M. Ngan, k.112/CT, tel. 86843/83325, e-mail:
[email protected]
170
Reglementen
− − −
PE: Dr.ir. W.M.G.T. van den Broek, k. 205, tel. 86065, e-mail:
[email protected] RE: Dr. A. van Sandwijk, k. 149, tel. 86044, e-mail:
[email protected] RG: Drs. J.c. Blom, k. 231, tel. 83628, e-mail:
[email protected]
RELATIE THESIS-ONDERWERP EN MASTER-ORIËNTATIE Het derde jaar van de BSc geeft een beperkte specialisatie te zien tussen de vijf masteroriëntaties. Als regel zal de student(e) een thesis-onderwerp kiezen op het gebied van de gekozen oriëntatie. Dit is echter geen verplichting, de keuze voor een bepaald thesisonderwerp is – binnen de opleiding TA – vrij. ORGANISATIE De student die een bachelor-thesis uitvoert wordt begeleid door een hoogleraar of (hoofd)docent. In een aantal gevallen zal het thesis-onderwerp gerelateerd zijn aan lopend (promotie)onderzoek. Vaak zal de begeleiding dan voornamelijk worden gegeven door een promovendus. In deze gevallen dient een hoogleraar of (hoofd)docent beschikbaar te zijn als mede-begeleider en als hoofd-verantwoordelijke voor de uit te voeren thesis. Bij de start van de thesis wordt een beknopte thesis-omschrijving opgesteld, op dezelfde wijze als dit gebeurt bij de afstudeerscriptie (zie par. 10.5 van de Course Guide MSc Applied Earth Sciences 2004-2005). − Naam student(e) plus studienummer − Titel afstudeerscriptie − Naam/namen begeleider(s) − Startdatum − Streefdatum einde scriptie − Omschrijving (ca. halve pagina A4). De omschrijving moet omvatten: korte inleiding over het onderwerp, doelstelling(en) van de scriptie en korte omschrijving werkprogramma − Datum − Namen ondertekenaars (student, begeleider(s)) TOELATING Met de thesis mag worden begonnen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: − Men is geslaagd voor het P-examen. − Men heeft alle vakken van het tweede BSc-jaar gehaald òf men heeft voor een totaal van tenminste 60 ECTS aan tweede- en derdejaars BSc-vakken gehaald. Hierbij wordt het volgende aangetekend. Het kan zijn dat een thesis-onderwerp wordt gekozen waarbij er een gebrek is aan voorkennis doordat een essentieel tweede- of derdejaars vak (nog) niet is gevolgd of gehaald. De begeleider mag in een dergelijk geval een aanvullende voorwaarde stellen in de zin dat het gebrek aan voorkennis in voldoende mate dient te zijn weggewerkt alvorens met de thesis wordt gestart. AFSLUITING THESIS De bachelor-thesis wordt afgesloten met het schrijven van een rapport en het geven van een korte openbare presentatie. De beoordeling vindt plaats door een commissie van tenminste twee personen – waaronder de verantwoordelijke begeleider – die in een besloten zitting de gelegenheid krijgt om de student(e) nog een aantal vragen te stellen. Het zal regelmatig voorkomen dat een aantal bachelor-theses min of meer tegelijkertijd wordt beëindigd. Hierbij 171
Reglementen
ligt het voor de hand om deze theses door één commissie te laten beoordelen, onder voorzitterschap van b.v. een hoogleraar of hoofddocent van de betreffende sectie. BEOORDELING THESIS De thesis wordt voornamelijk beoordeeld op basis van de verrichte werkzaamheden en het verslag. Daarnaast worden in de beoordeling meegenomen: − Werkhouding, eigen initiatief, zelfstandigheid. − Bereikte resultaat en/of antwoord op de thesis-vraagstelling. − Mondelinge presentatie en antwoorden op de gestelde vragen. VOORTZETTING THESIS Indien het onderwerp en het verloop van de bachelor-thesis daar aanleiding toe geven, kan het voor de student aantrekkelijk zijn om – na voltooiing van de thesis – zich nog wat verder te verdiepen in het onderwerp. Dit is in principe mogelijk binnen de keuzeruimte van de master-opleiding in de vorm van een korte scriptie. Voor deze optie dient de student(e) in overleg te treden met de betreffende afstudeerregelaar.
172