Palermo 2008
Reisgids en programma
2 Beste leerlingen en ouders/verzorgers, Het begint nu toch dichtbij te komen. Op dinsdag 4 maart is het zover: we gaan naar Palermo! De voorbereidingen gaan de laatste fase in en daarmee worden ook bepaalde vragen actueel. Wat staat ons daar te wachten? Wat gaan we precies doen? Wat nemen we mee? Wat laten we thuis? In dit boekje kun je een aantal antwoorden op die vragen vinden. Maar het belangrijkste is dat we gaan met de bedoeling om er een supergezellige en onvergetelijke week van te maken. Ik denk dat ons dat met deze groep zeker gaat lukken! Jullie reisleiders, Bert van Horsen Elleke Staring Communicatie: De extra telefoonlijst in dit boekje aan je ouders/verzorgers geven! Alle vragen: mobiele telefoon B. van Horsen: …………. mobiele telefoon E. Staring: ……………… Noodgevallen: Telefoonnummer Merewade: +31183-656868 Vluchtgegevens Heenreis: dinsdag 4 maart flightnr X3 3128. Vertrek uit Keulen: 10.25 uur, aankomst in Palermo om 12.45 uur Terugreis: dinsdag 11 maart flight nr X3 3129. Vertrek uit Palermo: 13.20 uur; aankomst in Keulen om 15.50 uur
3 Om mee te nemen - denk o.a. aan: • Paspoort of Nederlandse identiteitskaart - steeds onder handbereik houden! • Leerlingenpasje Merewade College • Giropas of creditcard, geld, mobiele telefoongeld • Aardigheidje gastgezin (tip: Edammer kaas) • Gelabelde (adres en je mobiele telefoonnummer), gemakkelijk herkenbare bagage (stickers?) • Pen en opschrijfboekje o.i.d. • Eventuele medicijnen • Gemakkelijke schoenen (je loopt erg veel) • (zwem?)Kleding, toiletspulletjes, zonnenbril e.d. • Wat te eten en drinken voor op de heenreis; je bent al vroeg op! (let wel op de voorschriften voor in het vliegtuig!) • Boek, muziek, spelletjes De reis We vertrekken op 4 maart om 5.00 uur vanaf school met een bus naar Keulen. Zorg dat je om 4.30 uur aanwezig bent, voor controleren en inladen. Op de terugreis landen we iets voor 16.00 u in Keulen. Dat betekent dat we op 11 maart om ca. 20.00 uur weer terug zullen zijn in Gorinchem (tijd uiteraard onder voorbehoud). Vliegen Een aantal van jullie zal wel eens hebben gevlogen, anderen misschien niet. Hier volgt een aantal wetenswaardigheden en tips. Tijdens de procedures rond vertrek en aankomst van het vliegtuig moeten we de groep goed bij elkaar houden. Inchecken en boarden Op de luchthaven gaan we eerst naar de incheckbalie. We laten ons paspoort of onze identiteitskaart zien en geven de ruimbagage af. Het maximumgewicht is 20 kilo. Voor elk kilo meer betaal je € 7.
4 De cabinebagage houden we bij ons. Elke passagier mag een enkel stuk cabinebagage meenemen aan boord, met afmetingen van maximaal 45 x35 x 20cm, max. 5kg.. Bovendien mogen passagiers een handtas, jas, paraplu, dutyfree artikelen, laptopcomputer en kleine stuks cameraapparatuur meenemen. Voor eten/drinken zijn strenge eisen. In het vliegtuig wordt geen gratis drankje of hapje verstrekt. Je mag alleen nog vloeistoffen en gels meenemen in verpakkingen van maximum 100 milliliter. Deze verpakkingen moet je in een doorzichtige plastic zak vervoeren. Per persoon is één zak toegelaten. De zak mag niet groter zijn dan 1 liter en moet hersluitbaar zijn Onder vloeistoffen worden dus alle drankjes verstaan, maar ook gels, pasta’s, lotions en spuitbussen. Toiletartikelen zoals tandpasta, scheerschuim, haargel, lipgloss en crèmes vallen hier dus ook onder. We ontvangen een boarding pass. Op deze pas staat het nummer van onze gate vermeld. Daarna wachten we tot we kunnen gaan boarden. Misschien wordt er een tijd afgesproken om te verzamelen. Als het zover is, gaan we gezamenlijk met onze cabinebagage, boarding pass en paspoort/identiteitskaart (gereed houden!) door de douane. We gaan naar onze gate. Schakel vóór de gate je mobieltje uit en laat het uit tot na de controles na het landen. Bij de gate worden we gecontroleerd op gevaarlijke voorwerpen. De bagage en alle metalen voorwerpen die je draagt moet je op een band leggen en zelf loop je door een detectorpoort. Denk aan portemonnee, horloge, riem met gesp etc. Schaartjes, mesjes, nagelvijltjes e.d. zijn in de cabine verboden. Stop ze daarom in je ruimbagage, samen met je gels, crêmes enzovoorts! Daarna gaan we het vliegtuig in. Doe je cabinebagage in de kastjes boven de stoelen. Luister naar de instructies van het cabinepersoneel en volg deze op.
5 Vliegen en landen Trek voor het opstijgen en het dalen je veiligheidsgordel goed vast. Sommige mensen krijgen bij stijgen of dalen last van hun oren. Zuigen op een zuurtje of actief gapen heft de drukverschillen op. Blijf tijdens de vlucht zo veel mogelijk op je plaats zitten. Uitchecken We landen rond 13.00 uur in Palermo. Heb wat geduld bij het uitstappen en al je bagage meenemen. We gaan met onze cabinebagage, boarding pass en paspoort/identiteitskaart (gereed houden!) door de douane. Let erop dat de Italiaanse douaniers, politiemensen en ambtenaren strenger zijn dan in Nederland: onrust en geintjes worden niet geaccepteerd. Daarna gaan we onze ruimbagage halen bij de lopende band. Aankomst en ophalen door Italianen Met de bagage blijven we bij elkaar tot we contact hebben gelegd met degenen die ons komen ophalen. Dat zal vast een bekend weerzien worden! Het zit er dik in dat je, eenmaal thuis bij het gastgezin, aan tafel gaat. Weigeren is onbeleefd. Het hele gezin wil je wel even zien en de maaltijd is daarvoor dé gelegenheid. Als je al gegeten hebt, eet dan in elk geval een klein hapje mee.
6 Door de week De Italiaanse maatje moet ervoor zorgen dat je overal op tijd bent. Sla in ieder geval zijn of haar mobiele nummer op in je telefoon!!. Hou ook zelf tijden en afspraken goed in de gaten.
Wanneer we met de bus of trein/metro op stap gaan, kun je vaak tussendoor vrij rondlopen. Houd je echter stipt aan de tijd van aanwezig zijn bij de bus. Wachten is erg vervelend voor de anderen en kan het programma in de war brengen. Neem steeds je paspoort/identiteitskaart en je Merewadepasje (voor studentenkortingen) mee. Vertrek uit Palermo. Controleer goed of je alles bij je hebt. Kijk of het gewicht van je bagage klopt. Zorg dat je je paspoort/identiteitskaart zo kunt pakken. We verzamelen ons op het vliegveld van Palermo rond 11.15 uur (voorlopige tijd: let op mededelingen).
7 Programma Di 12.45 Aankomst op vliegveld Falcone-Borsellino. 4/3 Ontvangst en verblijf in de gastgezinnen. Woe 8.30 Verzamelen op school. Welkomstspeech door 5/3 de directeur, dhr V. Amato.. Excursie naar Mon Reale. 14.00 Terug op school. Do 8.30 Verzamelen op school. Vertrek naar Segesta en 6/3 Trapani. Bezoek aan de tempel van Segesta . Stadswandeling en bezoek aan museum “Pepoli” (schilderijen van Carvaggio) in Trapani. Tijd om te winkelen. 18.00 Terug op school. Vrij 8.30 Verzamelen bij Politeama. Sightseeing Palermo: 7/3 via Ruggero Settimo, Teatro Massimo, museum “A. Salinas” (met Romeinse vondsten), de “Capo” - markt). 13.30 Einde sightseeing. Za 8.30 Verzamelen op school. Bezoek aan de 8/3 Catacomben, daarna vertrek naar Céfalu. Sightseeing Céfalu; vrije tijd. 18.00 Terug op school. Zo Dag in de gastgezinnen. 9/3 Ma 8.30 Verzamelen bij “Palazzo dei Normanni”. Bezoek 10/3 aan het paleis, de S. Giovanni degli Eremiti, de Cattedrale, Quatro Canti, Piazza Pretoria, Martorana, Municipio. 13.45 Einde sightseeing. Di Afscheid en vertrek 11/3
8
Hoofdstuk 1. Italië Angelo Verbaan en Koen Meurs. Italië, dat eigenlijk voluit de Republiek Italië heet, beslaat 301.230 vierkante kilometer waarop bijna 58 miljoen mensen wonen. In het noorden wordt Italië omringd door Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Istrië. De ‘laars’ wordt omspoeld door de Ligurische Zee (tussen Genua en het Franse eiland Corsica), de Tyrrheense Zee (tussen Corsica, Sardinië, Sicilië en het vasteland), de Ionische Zee en de Middellandse Zee in het zuiden en de Adriatische Zee (tussen Joegoslavië en het vasteland). De afstand van Amsterdam naar Rome: ± 1.700 km. Italië is een prachtig vakantieland. Bergen, heuvels, zee, meren, cultuur: alles is er. Dat is dan ook de reden dat veel Italianen in eigen land op vakantie gaan - wat ze massaal doen in de maand augustus. Veel fabrieken, kantoren en instellingen in de kleinere plaatsen dit geldt soms ook voor hotels, restaurants en winkels de zijn dan gesloten en het land puilt uit. De maanden in het voor- en naseizoen zijn niet alleen rustiger, maar vaak ook prettiger qua temperatuur Staatsvorm Sinds 1946 is Italië een republiek met een president aan het hoofd. Het parlement bestaat uit twee kamers. Administratief is Italië verdeeld in 20 ‘regioni’ (gewesten) en 95 provincies. Elke regione heeft een eigen hoofdstad. Bellen naar Nederland: 00 31 Religie 84% van de Italianen is rooms-katholiek. Andere religies zijn 6% Joods, 10% is Moslim en Protestant
9
Feestdagen in Italie 1 januari Capo d'Anno (Nieuwjaarsdag) 6 januari Befana / Epifania (Driekoningen) maart/april 2e paasdag Sant'Angelo / Pasquetta (Pasen) 25 april Giorno della Liberazione (Bevrijdingsdag) 1 mei Festa del Lavoro (Dag van de Arbeid) 15 augustus Ferragosto, (Festa della beata vergine Maria) Maria Hemelvaart 1 november Ognissanti (Allerheiligen) 8 december Immacolata Concezione (Onbevlekte Ontvangenis) 25 december Natale (Eerste Kerstdag) 26 december Santo Stefano (Tweede Kerstdag) Klimaat Er is geen eenduidig beeld te geven van het klimaat in Italië omdat het land van noord naar zuid zo'n 2.500 kilometer beslaat. De Alpen in het Noorden kennen andere temperaturen dan de regioni die grenzen aan de Middellandse zee. Door de diverse bergketens, zowel in het noorden, midden als zuiden, kunnen de temperaturen zelfs op korte afstand veel van elkaar verschillen. Klimatologisch kan men Italië in ten minste drie typen verdelen: - Het alpine klimaat in het noorden van Italië, met koude, sneeuwrijke winters en zachte, doorgaans vochtige zomers - Het Middellandse Zeeklimaat langs de gehele Italiaanse kust, met warme, zonnige zomers en zachte, vochtige winters - Het bergklimaat van de Apennijnen, met warme, droge zomers en koude, neerslagrijke winters. Er zijn twee bekende windstromingen: de Tramontana, een droge noordoostenwind die 's winters midden Italië doorkruist.
10 In de ochtend is deze het sterkst, gemiddeld tot windkracht 8, in de middag zakt deze naar windkracht 4. Het zuiden kent zomers de Sirocco. De hete, vochtige lucht komt uit het zuiden, de Sahara, is ongeveer 10 graden warmer dan normaal, waardoor de temperatuur kan oplopen tot 45 graden. Reden te meer om met name in het voor- en naseizoen de zuidelijke regioni te bezoeken. De temperatuur is dan aangenamer en er zijn veel minder toeristen op de been. Bovendien staat in het voorjaar alles in bloei en overheerst het groen.
11 Hoofdstuk 2. Italiaanse feesten en gebruiken Leroy Kroese en Sebastiaan Molle. Onomastico Iets typisch Italiaans is 'de naamdag'. Iedere dag is toegekend aan een heilige en veel Italiaanse namen zijn daarvan afgeleid. Italianen hebben overigens niet zoals dat in Nederland gebruikelijk is, diverse doopnamen. Italianen hebben maar één naam. De dag kan zelfs op een speciale internetkalender worden opgezocht:. De onomastico wordt gevierd met cadeautjes en lijkt daarmee een beetje op een verjaardag. Temperament Dat het er in Italië wat verhitter aan toe gaat dan in Nederland is geen verrassing. Italianen praten niet alleen met hun handen, maar verheffen ook om het minste of geringste hun stem. Voor een buitenstaander lijkt het alsof een Italiaan dan ruzie heeft, maar over het algemeen wordt er dan gewoon gepraat. Verbaas je niet als een Italiaan in een tirade losbarst en dan een aantal minuten later weer vrolijk lachend rondloopt. In die zin lijkt het een beetje op het Italiaanse weer. Een regenbui kan lokaal en heftig zijn en een uur later kan de zon weer schijnen. La Befana per bambini Italië is in meerdere opzichten een bijzonder land. Sinterklaas komt er praktisch niet, Babbo Natale (de kerstman) wel, maar het meest populair is toch wel La Befana. Een kleine, oude dame die al eeuwenlang in de nacht van 5 op 6 januari op haar bezemsteel cadeautjes, snoepjes en chocolaatjes brengt aan Italiaanse kinderen die zoet zijn geweest. Wie stout is krijgt van haar geen roe maar as en kolen! Kinderen hangen hun sokken aan de schoorsteenmantel, bij de open haard en
12 zetten voor deze lieve oude vrouw een bord met een mandarijntje, een sinaasappel en een glas wijn klaar. De volgende ochtend is het maal door haar opgegeten en staat haar handafdruk in as op het bord. De cadeautjes liggen in de sok en er ligt ook altijd een beetje kolen of as onder in de sok, want geen enkel kind is het hele jaar door braaf geweest. Het bijbehorende versje vertelt dat ze 's nachts komt, met een Romeinse hoed op en met kapotte schoenen aan haar voeten: Mangiare Met Capodanno worden vaak vis of zeevruchten gegeten. In Lazio is capitone, zeepaling, een traditioneel nieuwjaarsgerecht. Over geheel Italië maar vooral in het Noorden worden twee speciale worsten geserveerd. Cotechino, een varkensworstje en zampone, een gevulde varkenspoot. Bij de slager en in de supermarkten zijn ze kant en klaar te koop. De zampone in een mooi doosje waarmee deze ook geschikt is om cadeau te geven. Beide gerechten zouden brengers van rijkdom zijn voor het volgende jaar. Traditioneel worden ze dan ook geserveerd met linzen die de rijkdom aan geld symboliseren. De beste kwaliteit linzen komt van Ventotene, een klein eilandje voor de kust van Lazio, maar ook de linzen uit het op de Piano Grande gelegen Castelluccio (Umbria) zijn prima geschikt voor de gelegenheid. Als nagerecht nemen ze iets zoets. Een gerecht van het feest mangiare
Zampone met linzen
13
Onomastico:
La Befana per bambini:
14 Hoofdstuk 3 Italiaanse muziek Inge van Houwelingen en Tanja Polman. De Opera Er zijn van die woorden waarvan iedereen denkt dat hij of zij weet wat ze betekenen. Alleen als je vraagt om dat dan eens uit te leggen, hoor je van iedereen iets anders. Meestal zegt iemand dan: 'een toneelstuk dat gezongen wordt' en dat klopt eigenlijk wel. Een opera is een 'muziekdrama', een toneelstuk waarin mensen niet alleen zingen dat ze zo blij, of droevig, of boos, of verliefd zijn, maar waarin ze ook zingend iets 'doen'. Ze vechten zingend, ze vrijen zingend en ze gaan zelfs zingend dood. Dat lijkt heel gek, maar al vier eeuwen lang vinden de mensen dat prachtig. Gewoon omdat muziek sterker maakt wat de mensen op het toneel op dat moment voelen - en natuurlijk omdat de muziek vaak zo mooi is en het publiek helemaal in die gevoelens kan meeslepen. Zo is opera ook ontstaan. Rond 1600 waren er in de Italiaanse stad Florence een paar kunstenaars die het oude Griekse drama na 2000 jaar wilden vernieuwen en die dachten dat de Grieken op die manier, zingend of half zingend, toneel speelden. Dat was een vergissing, maar dat wisten ze toen nog niet. Ze hebben toen geprobeerd op dezelfde manier nieuwe 'toneelstukken' te maken en voor ze het in de gaten hadden, was uit die 'vergissing' een heel nieuwe kunstvorm ontstaan. Het Italiaanse publiek vond die nieuwe kunstvorm prachtig en al snel namen andere landen het voorbeeld over. Dit nieuwe 'opera in musica' (werk op muziek) werd zo populair, dat het in de 18de en 19de eeuw zelfs uitgroeide tot de belangrijkste kunstvorm. De 'opera', zoals de naam al snel luidde, werd voor de mensen in de 19de eeuw eigenlijk zo'n beetje wat de film en de musical werd voor de mensen van nu. Italië heeft veel bekende tenoren voortgebracht waarbij de pas overleden Luciano Pavarotti één van de bekendste is.
15 Hedendaagse Italiaanse muziek Veel Italiaanse songs zijn vertaald in het Nederlands, met name Paul de Leeuw en Marco Borsato zingen veel vertaald Italiaans werk. Een aantal Italiaanse artiesten is ook erg bekend in Nederland waarbij Eros Ramazotti waarschijnlijk de bekendste is. In Italië is voornamelijk Engelstalige muziek erg in, maar de Italiaanse top 10 aller tijden is: 1. Farfallina – Luca Carboni 2. Luna – Allesandro Safina 3. Ti amo – Umberto Tozzi 4. Max – Paolo Conte 5. Musica è – Eros Ramazotti 6. Ti sento - Matia Bazar 7. Vivo per Lei – Andrea Boccelli e Laura Pausini 8. Questo Piccolo Grande Amore – Claudio Baglioni 9. I treni di tozuer – Franco Battiato 10. La donna cannone – Francesco De Gregori Een aantal artiesten uit Italië:
Claudio Baglioni ‘’Onze ster’’ , Marco Borsato (van nature een Italiaan)
16
Andrea Bocceli
Eros Ramazotti
Luciano Pavarotti
17 Hoofdstuk 4. Italië versus Nederland, enkele verschillen Jeffrey van Geffen en Donny de Wijgaart Italië lijkt in geen manier op Nederland. Niet alleen zijn de geografische factoren anders, de gewoontes oftewel cultuur van de Italiaanse bevolking is ook anders. Dingen die we kunnen verstaan onder de term cultuur zijn o.a. de taal, religie, eten, en de dagelijkse gewoontes van de bevolking. Wat ook het verschil maakt is dat de meeste landen een eigen kenmerkende geschiedenis hebben. Daaruit vloeien dan de nationale feestdagen, vaak gebaseerd op een gebeurtenis uit het verleden. Verschillen in de keuken. De Italiaanse keuken word gekenmerkt door de vele lekkere gerechten. Niet alleen als avondeten, maar ook als tussendoortjes gedurende de gehele dag. Daarbij nemen de meeste werknemers een pauze tussen 12 en 3 uur ’s middags, dan gaan ze vanaf hun werkplaats naar de meest dichtbij zijnde bar om te lunchen. Veel gegeten gerechten in Italië zijn de vele soorten pasta’s, pizza’s, kazen en groentes, vaak met olie en azijn overgoten. Verder staat Italië, net zoals Frankrijk bekend om de wijnbouw, er zijn honderden soorten te vinden. De Nederlandse keuken wordt gekenmerkt door gerechten die stevig en voedzaam zijn, vaak best machtig op de maag. Voorbeelden van oorsprong oer-Hollands voedsel zijn o.a. aardappelen, stampot zoals andijvie, soep zoals bijv. erwtensoep of bruine bonensoep, snacks zoals bitterballen en frikadel, zoetwaar zoals Bossche bollen en drop, en uitsluitend in Nederland, de Hollandse haring.
18
spaghetti
pizza Verschillende Feestdagen Ondanks dat elk land zijn eigen cultuur heeft, zijn er qua feestdagen echter ook overeenkomsten, zoals bijvoorbeeld oud&nieuw, of de nationale dodenherdenking op 4 mei en de dag van de arbeid op 1 mei. Verschillen zijn er natuurlijk ook, zoals in het eerste hoofdstuk te lezen is. Verschillen in het temperament van mensen Als we praten over het temperament van iemand, dan hebben er het erover hoe lang het duurt voordat iemand boos wordt. Bijvoorbeeld wanneer Nederlanders achter het stuur zitten hebben ze snel de neiging om boos te worden wanneer iemand niet doorrijdt of wat dan ook. Italianen zijn wat dat
19 betreft toch rustiger en blijven desondanks altijd vriendelijk. Ze zijn veel socialer dan Nederlanders, die ten opzichte van Italianen toch norser zijn. Een goede familieband vindt een Italiaan ook belangrijk, de oudste generatie van de familie wordt opgevangen en verzorgd door de kinderen. Italianen zijn vriendelijk en zorgzaam, dus zeer sociaal. Taal De grote meerderheid van de bevolking spreekt Italiaans ook wordt er Duits, Frans, Sloveens en Kroatisch gesproken, natuurlijk niet door de oorspronkelijke Italianen maar door de immigranten die in Italië wonen. Religie Vrijwel alle Italianen zijn Rooms-Katholiek, een onderdeel van het Christelijk geloof. Natuurlijk komen er nog meer religies voor in Italië, maar het Christelijk geloof vormt de meerderheid in Italië.
toren van Pisa
20 Hoofdstuk 5. De Italiaanse keuken Yasmine Koolhoven en Sophie Visser. De meeste mensen zijn wel bekend met Italiaans eten. Maar als wij aan Italiaans eten denken, denken we meestal meteen aan: Pizza, Spaghetti of andere pasta’s. Maar er is natuurlijk veel meer dan alleen pasta’s en pizza’s. Een “standaard Italiaanse keuken” bestaat niet. Er zijn zoveel regionale verschillen, maar veel Italiaans eten is een vermenging van de verschillende regionale keukens die reeds bestonden voor de Italiaanse natie werd gesticht. Als je bijvoorbeeld de Venetiaanse keuken vergelijkt met die van Napels, 2 kuststeden met vis en schaaldieren als belangrijkste ingrediënt, zie je dat recepten en culinaire gewoonten totaal anders zijn. Iedere streek van Italië heeft zijn eigen gerechten. Zo zijn er ook streken die vaak pizza’s eten in plaats van pasta’s. Pasta’s zijn zo bekend dat je ze ook in andere landen kunt eten. In Europa kun je overal wel een Italiaans restaurant vinden. Pasta’s zijn trouwens geen hoofdgerechten, maar dat wordt meestal gewoon van tevoren gegeten. Hoewel mensen het in Nederland wel vaak als hoofdgerecht eten.
21
Bij het Italiaanse eten is het belangrijk dat het eten er mooi en kleurig uitziet. Het moet er niet alleen lekker zijn, maar het uiterlijk is net zo belangrijk. Toch is de Italiaanse keuken betrekkelijk eenvoudig. Er wordt altijd maar een beperkt aantal ingrediënten gebruikt en de bereiding van de gerechten is niet ingewikkeld. Hoewel het er soms best ingewikkeld uitziet. De smaak van de bestanddelen in de gerechten blijft goed herkenbaar en het is dus heel belangrijk dat er verse ingrediënten worden gebruikt van de allerbeste kwaliteit. Buiten Italië is het moeilijk aan die ingrediënten te komen. Vaak moeten we in Nederland onze toevlucht nemen tot slappe alternatieven en is de smaak meteen heel anders. Een Italiaans ontbijt, is niet zo uitgebreid als hier. In Italië is het meestal alleen een kop koffie of een kopje thee, omdat veel Italianen lang onderweg zijn voor ze op hun school of werk zijn hebben ze er niet erg veel tijd voor. Rond 10 uur nemen ze dan een lekker broodje dat goed belegd is. Dat is dan hun ontbijt. De lunch is de belangrijkste maaltijd voor de Italianen. De lunch bestaat meestal uit verschillende gerechten. Een lunch zou er zo uit kunnen zien: als voorgerecht spaghetti of een
22 andere pasta, dan een gerecht met vlees en groente of salade. Tijdens de lunch drinken de Italianen wijn als water Een Italiaans avondmaal begint in principe altijd met een antipasta, een kleine hoeveelheid kleine hapjes. De antipasta kan bestaan uit dungesneden vleeswaren, uit warme hapjes en verse of ingelegde groente. Daarna komt de pasta. De pasta vormt een vast onderdeel in de Italiaanse maaltijd. Het wordt nog steeds als voorgerecht gezien. Als hoofdgerecht zijn er veel verschillende dingen bijvoorbeeld: vis, vlees of rijst. Als nagerecht eten de Italianen meestal fruit. Als tweede nagerecht is er een kopje koffie. Onder de maaltijd wordt er veel wijn gedronken die meestal uit Italië zelf komt. De kinderen drinken in plaats van wijn water Wijn is erg populair in Italië.. Verder drinken de Italianen heel erg veel water omdat het er in de zomer er vrij warm kan zijn en van water kun je nooit genoeg drinken. Je kunt het Italiaanse water niet zoals hier zomaar uit de kraan drinken, je drinkt daar uit flessen water. In Italië krijg je meestal maar 1 glas bij het eten. Men drinkt water en wijn om en om of door elkaar uit hetzelfde glas.
23
Hoofdstuk 6. De Italiaanse architectuur. Marlolein Bakker en Melissa Nuis. De basis van de Italiaanse architectuur is ontstaan door de Romeinen. De Romeinse architectuur moest praktisch zijn en liet de grootsheid van de Romeinse keizer en zijn volk zien. De Romeinse gebouwen hadden veel de danken aan de bouwkunsten van de Grieken, zoals rijk versierd met decoraties. Maar bij de Grieken waren de zuilen centraal en bij de Romeinen was dat de muur. De Romeinse architecten waren meesters in het scheppen van grote binnenruimtes, met name koepels en gewelven (soort van een zolder). De Romeinen gingen onderzoeken of ze de koepelbouw ook bij thermen, paleizen en villa’s konden gebruiken. Hierbij ontdekten ze dat gietbeton, een erg handig materiaal is bij het maken van gewelven. Beton werd tussen de 1e en de 3e eeuw voor Christus ontdekt. Dus de Romeinen waren druk met het experimenteren, op zoek naar nieuwe bruikbare materialen. In de derde eeuw werd het Christendom groter en dit had ook zijn invloed op de kunst. De stijl van de kunst was, statig, verheven en niet van deze aarde. Later viel het Romeinse Rijk uitéén, in het Oostelijke deel werd de kunst vernoemd naar stad Byzantium, Byzantijnse kunst. In deze periode was het gebied erg zwak en de Arabieren maakten hier gebruik van. Na 75 hadden ze heel Italië in hun macht. Sicilië was als eerste veroverd en hier trokken vele Arabieren naar toe. Palermo werd de hoofdstad, Sicilië werd een cultureel gedeelte van de Arabische wereld. In de elfde eeuw vertrokken de Noormannen (komen uit Normandië) naar Zuid-Italië. Daar hebben zij een halve eeuw de macht gehad. Daarom zie je bij de Romaanse kerken in Zuid-Italië de Normandische invloeden.
24 Vele jaren later begint de barokperiode, 1600-1715. De Barokstijl is ontstaan in Rome. In Zuid-Europa had de kerk van Rome de macht verloren. De bedoeling van de Barok was het zichtbaar maken van de macht en de glorie van de kerk van Rome. Vele paleizen en andere gebouwen met machtige mensen werden in Barokstijl gebouwd. Het opvallende van de Barokstijl is dat de schilderkunst, beeldhouwkunst en de architectuur een éénheid moesten vormen. De naam Barok is afkomstig uit het Portugees; “barocco’ wat ‘grillige parel’ betekent. Wat het meeste opvalt aan de barokarchitectuur is dat de plattegronden van gebouwen onregelmatig zijn. Asymmetrie en ovale - of gebogen vormen kwamen vaak voor, de vormen waren zwierig en vloeien in elkaar over, zodat alles een éénheid werd. Maar wat ook bijzonder was, was dat de mensen precies uitrekenden hoe het licht en de schaduw zou vallen. Zo leek het of de vormen konden veranderden en in beweging kwamen. In de Romeinse tijd was de muur een belangrijk onderdeel, maar juist in de Barokperiode kwam de zuil weer terug. Deze waren zeer groot en soms verdiepingen hoog, dit is natuurlijk erg indrukwekkend.
Barok
25
Romeinse architectuur (koepel)
26
Christelijke architectuur
Arabische architectuur
27
Hoofdstuk 7. De geschiedenis van Sicilië. Maaike Vos en Milou den Hollander. In de derde eeuw werd het eiland geplunderd door de rooftochten van de Vandalen die met hun vlotten het westen van de Middellandse Zee beheersten. Midden 6de eeuw kwam Sicilië in handen van de Byzantijnen. Deze handhaafden zich tot ver in de 9de eeuw. Tijdens de Byzantijnse Periode was Sicilië, waar men met evenveel gemak Grieks als Latijn sprak, op cultureel gebied nauw verbonden met het Byzantijnse oosten. Onder keizer Michaël II maakten de Arabische Aghlabiden uit Tunesië van de zwakte van het Byzantijnse Rijk gebruik en begonnen hun eerste invallen op het eiland. Keizer Constantijn V vond het zelfs noodzakelijk om om die reden Syracuse als zijn residentie te verkiezen. In 827 veroverden de Arabieren (ook wel Saracenen genoemd) de stad Mazara. Steeds werden de aanvallen herhaald en, ondanks de felle tegenstand van de eilandbewoners, viel in 831 Palermo en in 842 Messina in islamitische handen. Vele steden zouden volgen, en niet alleen op Sicilië. De Aghlabiden veroverden ook Malta en Sardinië en in 846 waren zij in Rome, een stad die zij plunderden. Onder Michaël III waren alleen Taormina en Syracuse nog in Byzantijnse handen. Het laatste grote Byzantijnse bolwerk, Syracuse, viel in 878. In 902 veroverden de Arabieren na 75 jaar strijd Taormina en was het eiland geheel in hun handen. Steeds meer Arabieren vestigden zich vervolgens op het rijke Sicilië. Sicilië werd een belangrijk cultureel deel van de Arabische wereld. Net als in andere gebieden die zij veroverden, legden de Arabieren een extra belasting op aan andere geloven. De Arabieren maakten van Palermo hun hoofdstad. Palermo werd een belangrijk centrum van onderwijs en kunst en het middelpunt van een bloeiende cultuur, samengesteld uit Romeinse, Arabische en Byzantijnse elementen, én de oogappel van de bezetters. De vruchtbare
28 grond van Sicilië leverde katoen, suikerriet en citrusvruchten. Sicilië werd onder hun bewind een bloeiend gebied. Toen drongen de Arabieren door op Sicilië en viel het laatste Byzantijnse bolwerk Syracuse. De nieuwe hoofdstad werd Palermo. Deze stad werd het middelpunt van een bloeiende cultuur, die bestond uit een mix van Romeinse, Arabische en Byzantijnse elementen. De Arabieren handhaven zich er twee eeuwen. In de 11e en 12e eeuw maakt Sicilië een bloeitijd door onder de Noormannen (met name onder Roger 1 en II). Dan komt Sicilië onder het roemruchte huis van de Hohenstaufen (Zwaben). Frederik II was zeer begaafd en kunstzinnig maar ook trouweloos en ongelovig. Hij werd de gedoopte sultan genoemd. Vanaf de 15e eeuw kwam Sicilië onder Spaans bewind. Dit duurde tot ver in de 19e eeuw. In 1860 werd bij een volksstemming de vereniging van Napels en Sicilië met het koninkrijk Sardinië bekrachtigd. En een jaar later werd het uitgeroepen tot koninkrijk Italië. Sindsdien gaat de geschiedenis van Sicilië op in het grotere geheel van de Italiaanse geschiedenis.
Sicilië
Kathedraal
29 Hoofdstuk 8. Palermo. Roxanne Brood en Astou Gueye. Palermo is de hoofdstad van Sicilië. De meeste mensen die de naam Palermo horen denken aan maffia. Dat klopt ook wel. Laatst is een van de grootste maffiabazen opgepakt in Palermo. Palermo had in 1998 686.551 inwoners. Het is een grote stad met ong. 700.000 inwoners nu. Je komt regelmatig in een lange file, niet alleen rond etenstijd, maar ook door dubbel geparkeerde auto’s in smalle straten. Het is een erg drukke stad met veel lawaai en van bovenaf kan je ook goed zien hoe hoog de gebouwen eigenlijk zijn. Sicilië heeft ook nog wel is problemen met asielzoekers, er komen vooral veel illegale Noord-Afrikanen naar Sicilië. In 2007 is het wel minder geworden dan begin 2000. Directe omgeving in Palermo: Vlakbij Palermo ligt ‘Het Benedictijner Klooster’. Het klooster is in 1130 gebouwd en werd bewoond door de Benedictijnerorde. Het interieur is op dit moment bijna leeg. De gang is in de loop van tijd veranderd. Het heeft een romantische indruk door de begroeiing en de waterpartijtjes. Het is een stil plekje om uit te rusten, weg van het drukke Palermo. Je hebt uitzicht op de Arabische fontein en de rode koepels. Imposante Normandische kathedraal. Vlakbij Palermo ligt de kathedraal. De kathedraal is een enorm gebouw. Het is gebouwd in de 12e eeuw binnen een jaar tijd. Het heeft een mengsel van verschillende stijlen. Er zijn ook nog bezienswaardigheden in zoals de ‘Sarcofagen’.
30
Teatro Massimo. Als je naar het andere gedeelte van de stad Palermo gaat, bevind je je in Teatro Massimo. Het is afgelegen en stil. Er is bijna geen drukte te bekennen. Je kunt daar een terras uitzoeken en lekker gaan eten en drinken. Je kunt er veel wandelen en je hebt een mooi uitzicht over de baai. De belangrijkste bezienswaardigheden. Je hebt veel bezienswaardigheden. 2 daarvan zijn: • Palazzo Reale oftewel Pazzo dei Normanni. • De markt: Vucciria. Palazzo dei Normanni e Capella Palatina. Het paleis dat in de Normandische tijd een koninklijk verblijf was, is nu een zetel van het parlement. De Capella Palatina in het paleis is gebouwd in 1130, dat moest van koning Roger ׀׀. Het heeft een houten plafond en mooie mozaïeken van goud en blauw. De markt Vucciria. Dit is de beroemdste markt in Italië, hij is elke dag open. Ze verkopen er verse vis en andere specialiteiten. Er zijn nog meer van zulk soort markten, o.a. de Capo.
31
Vucciria Markt in Palermo.
32
Palermo:Palazzo Reale
Palermo: Palazzo Reale
33
De grote gebouwen in Palermo.
34 Hoofdstuk 9. San Giovanni en de Dom van Monreale. Simon Pourel en Joey van Putten. San Giovanni degli Eremiti De San Giovanni is een kerk waarvan het ontstaan plaats vond in de zesde eeuw. In het jaar 1000 toen Palermo veroverd werd door de moslims werd de kerk omgebouwd tot een moskee, vandaar bevinden zich in de kerk ook veel Islamitische tekeningen, mozaïeken en tekens. Het gebouw werd terugveroverd door de ridder Roger II van Sicilië en er werd weer een kerk van gemaakt. Maar er zijn nog genoeg islamitische dingen te zien De kerk heeft veel vernielingen opgelopen in de loop van de eeuwen, maar is in 1880 volledige hersteld.
35 Monreale Monreale is een stad in de provincie Palermo. De afstand van de stad Palermo tot Monreale bedraagt ongeveer 8 kilometer. Monreal is gelegen op een berghelling en kijkt uit over de vallei van de rivieren Oreto en Conca.De stad is vooral bekend om zijn domkerk.Er zijn meerdere oude gebouwen te vinden in Monreale, maar niet een is zo spectaculair als de domkerk. Deze is in het jaar 1172 gebouwd door Willem II van Sicilië. De kerk is ook in handen van de Arabieren geweest, ook aan deze kerk is dat nog goed te zien. De kerk is bekend om de enorme mozaïeken die zich in de kerk bevinden, het oppervlak van deze mozaïeken is dan ook zesduizend vierkante meter. Deze mozaïeken zijn in de dertiende en veertiende eeuw gemaakt en bekend over de hele wereld.
Interieur van de Dom van Monreale
36 Hoofdstuk 10. Siciliaanse stangpoppen. William de Hoop en Vincent Pelle. Sicilië heeft een rijke volkspoppen theater traditie. Er wordt met zeer grote, loodzware stangpoppen gespeeld; pupi heten ze in het Italiaans. De stang loopt door de kop heen en zit met een haak vast aan de romp. Hierdoor kan de kop draaien. Aan de rechterhand zit een dunnere stang voor de manipulatie van de rechterarm. De linkerarm wordt door middel van een koord bewogen. Boven aan het repertoire staan de legenden rond Karel de Grote en zijn paladijnen (ridders). Zij dragen een zwaard, helm, harnas en schild van uitgeklopt plaatkoper. Op de helm prijkt een kleurige pluim. Vaak strijden zij tegen de Saracenen (Mohammedanen uit het MiddellandseZeegebied). Zij zijn uitgedost met tulbanden, lange tunieken, lansen en schilden. Bij de gevechtsscènes gaat het er wild aan toe, er rollen zelfs koppen. Er zijn maar weinig vrouwelijke personages. In de verhalen duiken ook tovenaars en fabeldieren op. Volkse types zorgen voor de komische noot in het spel. Ze hebben een rol als bediende of schildknaap en spreken in Siciliaans dialect. Na het serieuze hoofdspel volgt een korte klucht. Deze is geheel in Siciliaans dialect. De komische volkstypes zijn Nofrin, Peppinninu en Virticchiu. Stangpop Een over het algemeen zware marionet die met de kop aan een stang hangt. Dikwijls is er een tweede stang of een koord voor de beweging van een arm. Hij wordt ook wel staafpop genoemd. De pop wordt van bovenaf bewogen, in tegenstelling tot de stokpop, die van onderaf wordt bewogen Pupi Volkspoppenspel uit Sicilië, dat met grote, zware en schitterend uitgedoste stangpoppen wordt gespeeld. Ontstaan in de negentiende eeuw te Napels. Bovenaan op het repertoire staan de legenden over de paladijnen (ridders) van Karel de Grote en hun strijd tegen de Saracenen
37
Epos Heldendicht. Dikwijls bestaand uit vele episoden. De helden wier roemruchte daden worden bezongen, bereiken soms de status van halfgoden. Zij beschikken over bovennatuurlijke krachten. Behalve door aardse wezens wordt hun wereld bevolkt door fabeldieren, monsters, demonen, heksen en tovenaars. Voor het poppen- en schimmentheater zijn heldendichten een bron waaruit rijkelijk wordt geput. In grote delen van Zuidoost-Azië worden episoden opgevoerd uit de oeroude hindoe-epen Mahabharata. In sommige Europese volkspoppentheatertradities - met name die van Sicilië en België - horen de verhalencyclussen rond Karel de Grote en zijn paladijnen tot het vaste repertoire. Rinaldo Ridderfiguur uit de epen (heldendichten) rond Karel de Grote. Rinaldo hoort tot de Paladijnen. Hij is een neef van Orlando Hun karakters zijn tegengesteld. Rinaldo is rebels, slim en grappig en past zich makkelijk aan. Hij heeft lang golvend blond haar. Zijn succes bij vrouwen is groot. Onder de toeschouwers van het traditionele Siciliaanse stangpoppentheater, dat deze legenden tot op heden opvoert, hebben Rinaldo en Orlando ieder hun eigen aanhang. Men is óf fan van de een óf van de ander. Zie ook Pupi.
38 Orlando Scheelogige ridderfiguur. Een van de belangrijkste personages in de epen (heldendichten) rond Karel de Grote. Deze legenden zijn een belangrijk onderdeel van het repertoire van het traditioneleSiciliaanse stangpoppentheater. Orlando is de eerste paladijn (ridder) van zijn oom Karel en een van de favorieten van het publiek. Hij is zeer serieus en heeft weinig geluk met vrouwen. Hij vat liefde op voor de heidense prinses Angelica Als zij na een verblijf aan Karels hof in Parijs terugkeert naar haar land, verzaakt Orlando zijn plichten jegens zijn vorst. Hij móét haar weerzien en gaat naar haar op zoek. Onderweg valt zijn oog op een hart dat is uitgekerfd in een boomstam. Een pijl loopt door het hart. Aan de uiteinden staan twee namen: Angelica en Medoro. Van een herder hoort Orlando dat Medoro een Moorse soldaat is, op wie Angelica verliefd is geworden en die ze mee heeft genomen om hem tot koning van haar land te maken. Orlando wordt razend van jaloezie. Dit gebeurt nadat een andere paladijn, Astolfo, op het gevleugelde paard Ippogrifo naar het paradijs gereisd is en daar een ampul gevonden heeft met Orlando's verstand. Als Orlando aan de ampul ruikt, is hij van zijn waanzin genezen.
39
Hoofdstuk 11. Maffia. Daan van Rooijen, Michelle Jansen en Lotte Schaap. De oorspronkelijke maffia is ontstaan op Sicilië, als antwoord op de 'overheersing' van de verschillende regeringen en tegenwoordig die van Rome. De term is zeer waarschijnlijk ontleend aan een toneelstuk van Giuseppe Rizzotto, getiteld "I Mafiusi di la Vicaria". Een andere mogelijke oorsprong van de naam verwijst naar de Arabische overheersers die in het Saracenen-tijdperk Palermo regeerden, namelijk de stam Ma Afir. Nog een mogelijke, Arabische invloed is Mu Afat. Mu betekent moed, Afat het beschermen van de zwakkeren tegenover de sterken. Verspreiding De eerste maffiafamilies trokken uit het platteland naar Palermo nadat ze hun juridische macht verloren. Ze lieten hun eigendommen na aan de 'gabellotti', die clans vormden. Vanaf de jaren zestig verdwijnen talloze lichamen in de fundamenten van Palermo. In Marseille bevond zich het wereldcentrum van heroïnehandel. Nadat de French Connection door de Franse en Amerikaanse recherche werd opgeruimd, werd Marseille al snel vervangen door Palermo.
40 Oude codes De maffia heeft lang gehandeld volgens bepaalde codes die hen verboden in oneerbare zaken betrokken te zijn zoals drugshandel en prostitutie. Drugshandel werd echter wel gedaan. Er werd dan voor gezorgd dat alle drugs naar de (vaak Amerikaanse) klanten ging. Op die manier werden de eigen kinderen beschermd tegen de heroïne.Een paar van de oudste codes binnen de maffia zijn de Omertà en de Vendetta Omertà Houdt in dat wat er ook gebeurt, je met niemand over je familiezaken praat, je houdt je mond gesloten tegen de autoriteiten.De straf op het breken van de omerta is dat je wordt vermoord en tevens wordt een rat in je mond achtergelaten. Vendetta Is de bloedwraak: wie een lid van een familie doodt, zal door die familie bestraft worden met de dood. Gedood wordt ook diegene die zich tegen de bendes verzet.
Don Corleone
41 Hoofdstuk 12. Sport in Italië. Bram Swets en Erwin de Ruijter. Hoewel Italianen niet overdreven sportief te noemen zijn, worden nergens in Europa zoveel sporten (semi-) professioneel beoefend als in Italië. In volleybal, basketbal, honkbal, motorsport en 'kleine' sporten als waterpolo, damesvoetbal en tegenwoordig ook rugby voeren Italiaanse teams (vaak dankzij zware sponsoring) de Europese boventoon. Drie sporten zijn pas echt belangrijk in Italië en dat zijn de Formule I (vanwege Ferrari), het wielrennen 'Il ciclismo en uiteraard het voetbal; Il calcio. Formule 1 Italië is en blijft een waar Formule 1 paradijs, zolang Ferrari in de F1 actief blijft is het land een walhalla voor menig fan. Hoewel Imola (de Grand Prix van San Marino) van de kalender dreigt te verdwijnen door de problemen met de Europese tabakswet, hebben de Italianen met Monza gelukkig nog een bijzonder en historisch circuit in handen waar nog vele jaren om de eerste plaats gestreden zal worden. Daarnaast blijven de Italiaanse coureurs natuurlijk een extra visitekaartje voor het land. De vele tifosi zorgen ook nog eens voor een geweldige sfeer rond het circuit, waardoor het een feest is om een race bij te wonen. Voor een fatsoenlijke zitplaats ben je al snel 200 euro op een zondag kwijt.
42 De Giro d’Italia De Giro d’Italia, letterlijk ronde van Italië, is de Italiaanse tegenhanger van de Franse wielerwedstrijd Tour de France. Elk jaar in de maand mei strijden ongeveer 200 renners om de felbegeerde hoofdprijs: de roze trui. Hiervoor moeten ze 21 dagen gemiddeld 40 km per uur fietsen; gelukkig voor de atleten zijn er ook een paar rustdagen. Kenmerkend voor de Giro is wel dat de renners pas op stoom komen zodra de helikopters met tv-camera’s boven de renners cirkelen. Bijna elke dag wordt er een etappe gereden van gemiddeld 160 km. Wie de etappe wint, krijgt de trofee van de dag en is een stukje dichterbij la maglia rosa, de roze leiderstrui. Daarnaast kunnen de renners ook nog strijden voor la maglia verde, de groene trui; la maglia blu, een blauwe trui en la maglia ciclamino, een paarse trui, voor bijvoorbeeld de renner die als eerste over de top van de berg komt waar punten te verdienen zijn. Alle punten op de bergen bij elkaar bepaalt de winnaar van de bergtrui.
de Giro Italiaans voetbal Er is maar weinig dat de Italiaanse maatschappij beter weerspiegelt dan het voetbal en er is maar weinig dat de Italianen meer bindt (of scheidt!) dan deze sport. Kortom; er is maar weinig dat de Italianen meer bezighoudt dan voetbal. Naast de in alle Latijnse landen aangeboren passie voor voetbal en de behoefte, van met name macho mannen, om eindeloos over voetbal uit te weiden zijn er een paar specifieke Italiaanse zaken opvallend.
43 Het Campanilismo, de Italiaanse neiging om - ver voor enige trots op het vaderland- in de eerste plaats zeer chauvinistisch te zijn over de eigen streek, of meer nog; de eigen stad (il campanile-de klokkentoren), versterkt natuurlijk de gevoelens voor de plaatselijke 'AC'. In zo'n cultuur wordt de voetbalclub een belangrijk uithangbord. Niet alleen zie je deze sentimenten opduiken bij de ontmoetingen tussen de grote clubs uit de Serie A (bijvoorbeeld Romeinse tegen Milanese teams), maar ook bij regionale wedstrijden binnen provinciegrenzen in Toscane, Le Marche of Emilia Romagna kunnen de gemoederen hoog oplopen. Je moet niet raar opkijken dat het nuttigen van je ochtendcappuccino op een lekker terras ruw verstoord wordt door een menigte jongeren die luid toeterend, zingend en met vlaggen zwaaiend zijn weg zoekt naar het plaatselijke stadion. Een belangrijk voordeel: supportersgeweld komt veel minder voor dan in Engeland of Nederland doordat er nauwelijks sprake is van drankgebruik. Daarnaast is het zijn van supporter, Tifoso, vaak een familieaangelegenheid. Moeder maakt de vlaggen en de dochters vergapen zich aan de 'mooie jongens' in de elftallen (de mooie blauwe ogen van Paolo Maldini van AC Milan of vroeger Antonio Cabrini van Juventus). Bekende Nederlander in shirt van AC Milan
Palermo: stadion Renzo Barbera en de clubkleuren (roze/zwart)
44
Hoofdstuk 13. Istituto “Marco Polo” - onze school in Palermo De school waarbij wij te gast zijn heet L'Istituto Tecnico statale per il Turismo "Marco Polo". oftewel: Staatsinstituut voor toerisme “Marco Polo”. Het is dus geen gewone middelbare school maar een school waar leerlingen opgeleid worden in de toeristische richting. Wist je trouwens dat Marco Polo een Italiaan was die in 1271 als jongen van 17 met zijn vader en oom naar China reisde? Tijdens de driejarige reis naar China kwamen ze Perzen, Turken, Mongolen en veel andere volken tegen. In totaal verbleef Marco Polo vijfentwintig jaar in Azië en al zijn avonturen en belevenissen werden opgeschreven in een boek "De beschrijving van de Wereld". Dan snap je nu ook waar deze school in Palermo zijn naam aan dankt!. Als je op de website van de school kijkt zie je het enorme verschil tussen de site van het Merewade en die van de school van onze Italiaanse gasten. (http://www.ittmarcopolopa.it/) De school is gesticht in 1962 om te beantwoorden aan de in de regio gevoelde wens onder de jeugd om een werkkring te vinden in het toerisme en om personeel op te leiden voor de toeristische organisaties. De opleiding geeft toegang tot alle universitaire studies en duurt vijf jaar. De vakken lopen uiteen van algemene vakken als Italiaans, geschiedenis, kunstgeschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, natuurkunde etc. tot beroepsvakken als administratie, toerisme, verkeer, reclame, informatica en vooral drie vreemde talen, Engels, Frans en Duits, die worden gegeven met de modernste methode door moedertaaldocenten.
45
Het instituut is gevestigd in een groot gebouw met grote en lichte lokalen en gemakkelijk bereikbaar vanuit alle delen van de stad met het openbaar vervoer. De meestal bovengronds rijdende metro stopt vlakbij. De schooltijden zijn aan de vertrektijden van het openbaar vervoer aangepast. Wat je misschien niet wist is dat op veel scholen in Italië op zaterdag gewoon wordt lesgegeven! De schooldagen eindigen doordeweeks namelijk vrij vroeg. Dat heeft niet alleen met de reistijd te maken. Veel Italiaanse kinderen helpen thuis een handje mee (met name in het bedrijf). Omdat de school waar wij mee uitwisselen een echte streekfunctie heeft speelt reistijd natuurlijk een rol. Maar hoe het nu precies zit met dat op zaterdag naar school gaan en hoe lang bijvoorbeeld de vakanties duren - vraag er je Italiaanse maatje naar!