Nationaal, Vlaams-Brabant/Brussel
Gratis bestaat niet 27-08-2005
Pag. 2
Onderwijs krijgt financiële restyling De minister van Onderwijs, Frank Vandenbroucke (SP.A), wil het Vlaamse basisonderwijs kosteloos maken. Hoe gratis kosteloos is, moet dit jaar duidelijk worden. Alle schoolkosten helemaal uitschakelen, lukt Vandenbroucke niet. En dat is ook niet wenselijk. Pieter Lesaffer, coverillustratie Filip Ysenbaert ,,De meeste mensen storen zich niet aan de onderwijskosten. Een bijdrage is zelfs wenselijk, vanwege de betrokkenheid van de ouders''
DE toegang tot het onderwijs is kosteloos tot het einde van de leerplicht.'' Zo staat het in de grondwet. Toch lukt het steeds minder om die doelstelling waar te maken. Integendeel, ouders betalen steeds meer voor hun schoolgaande kinderen. De cijfers van het Hoger Instituut van de Arbeid (Hiva) zijn ontnuchterend: een leerling in het basisonderwijs kost jaarlijks gemiddeld 340 euro, in het secundair 850 euro. In de beide gevallen is dat tegenover tien jaar geleden een stijging met meer dan 80 procent. Vooral de duurdere studieboeken en de stijgende vervoerskosten doen de rekeningen de pan uit rijzen. Nog meer zorgen maakt Vandenbroucke zich in dat verband over de schooluitstapjes. De school kan de ouders dat probleemloos aanrekenen, want zulke activiteiten behoren niet tot het noodzakelijke onderwijspakket. De citytrip naar Barcelona, de Italië-reis of het skiverlof vinden namelijk buiten de lesuren plaats en zijn niet verplicht. De uitstap hoeft trouwens niet ver te zijn om duur te zijn. Ook de daguitstappen worden steeds exotischer en dus duurder. Zulke activiteiten zijn een uithangbord voor de scholen. Daarmee bewijzen ze tegenover ouders die op het punt staan hun kind in te schrijven, hoe open en levendig het schoolklimaat is. En in de concurrentiestrijd met de andere scholen in de regio ontstaat vaak een - al te duur - opbod. De buitenschoolse uitstappen hebben daardoor een wrange nasmaak. Wie meerdaagse dure, buitenlandse reisjes voor de leerlingen organiseert, wordt er namelijk van verdacht de zwakkere leerlingen uit te sluiten. Een bewuste strategie zit daar vermoedelijk meestal niet achter. Maar onbewust blijven de kinderen uit kansarme gezinnen wel thuis als hun klasgenoten gaan skiën of citytrippen. Daarom wil de minister van Onderwijs een maximumfactuur voor de schooluitstappen. Er komt
een plafond voor de rekening voor de eendaagse uitstappen die de school naar de ouders mag sturen. Een ander plafond wil hij voor de activiteiten die meerdere dagen duren. Daarmee moeten excessen als een reisje naar New York vermeden worden. De vzw SOS Schulden Op School, die het opneemt voor de minder gegoede ouders, vindt de maximumfactuur geen goed idee. De belangenvereniging pleit voor een code inzake schooluitstappen. Daarin moet het nut van de buitenschoolse activiteiten worden afgewogen tegenover de betaalbaarheid ervan. Eindtermen Hoe gratis de eigenlijke lessen in het basisonderwijs worden, is de discussie die dit schooljaar wordt gevoerd. Frank Vandenbroucke heeft daarvoor in elk geval 50 miljoen euro opzijgezet. In principe moet elk Vlaams kind daarmee in staat gesteld kunnen worden om de eindtermen te halen zonder dat dat zijn ouders een euro kost. Met andere woorden: het behalen van de doelstellingen in kennis, attitudes en vaardigheden die de overheid oplegt, mag geen geld kosten. Het basisonderwijs moet geleidelijk aan, telkens per twee schooljaren, kosteloos worden. Het vijfde en zesde leerjaar zijn samen het eerst aan de beurt, daarna het derde en vierde en ten slotte het eerste en tweede leerjaar. Maar hoe ver ga je in de kosteloosheid? Doe je zoals in het Gentse stadsonderwijs en liggen er altijd balpennen en potloden klaar voor de leerlingen die er geen hebben meegekregen van thuis? En wat met het schoolvervoer: is dat een noodzakelijk onderdeel om de eindtermen te behalen? Waarom moet die kosteloosheid bovendien beperkt blijven tot het basisonderwijs? Het secundair onderwijs is voor de ouders namelijk gemiddeld een pak duurder. Er zit bovendien een pervers mechanisme achter de schoolrekeningen van de middelbare scholen. Want precies de studierichtingen die het meest geschikt zijn voor kansarmere kinderen, zijn voor de ouders het duurst. Horeca en slagerij bijvoorbeeld zijn knelpuntberoepen - er is veel vraag naar op de arbeidsmarkt. Bovendien hoef je geen superintellecueel te zijn om een horeca- of slagersrichting te volgen. Maar hoe geschikt zulke technische opleidingen ook zijn, de minder gegoede ouders botsen onherroepelijk op een muur. Kleding en andere restaurantattributen kosten veel geld. En voor een set slagersmessen leg je snel 600 euro neer. Bijdrage De kosteloosheid is onder druk van de SP.A, en vooral van ex-voorzitter Steve Stevaert, hoog op de agenda beland. In de campagne voor de Vlaamse verkiezingen maakte de partij er een belangrijk thema van. Het tegenargument voor die gratis-politiek was - en is nog steeds - dat gratis onderwijs de betrokkenheid van de ouders aantast. Door toch een kleine bijdrage te doen, voelen ouders zich namelijk meer verbonden met het schoolgebeuren. Het doemscenario van het gratis onderwijs is dat de ouders zeuren over een schooletui, terwijl ze hun kind wel de duurste voetbalschoenen kopen. Onderzoek heeft trouwens al uitgewezen dat de meeste ouders geen bezwaar hebben tegen een kleine bijdrage. Maar grote discussies over een volledige kosteloosheid hoeven niet meer gevoerd te voeren. Want om het onderwijs echt gratis te maken, heb je een veelvoud van het huidige budget nodig.
Dat weten ook de adviseurs van Frank Vandenbroucke. Een studie van het Hoger Instituut van de Arbeid (Hiva) uit 2000 raamde het volledig gratis maken van het basisonderwijs trouwens op 190 miljoen euro. Dat is bijna vier keer zoveel als nu wordt uitgetrokken. De econoom Ides Nicaise, die voor het Hiva al jarenlang onderzoek doet naar de onderwijskosten, pleit daarom voor een stelsel van studietoelagen in plaats van te proberen het onderwijs echt gratis te maken. ,,De meerderheid van de mensen stoort zich niet aan de onderwijskosten. Een bijdrage is zelfs wenselijk, precies vanwege de betrokkenheid van de ouders'', zegt hij. ,,Via studietoelagen bereik je de mensen die het echt nodig hebben. Bovendien kun je op die manier ook de indirecte studiekosten gedeeltelijk dekken. Dat hebben die mensen evengoed nodig.'' In het basisonderwijs bestaat een systeem van studietoelagen niet, omdat het in principe al gratis is. In het secundair onderwijs wel. Jaarlijks vragen zo'n 110.000 leerlingen die aan. Maar de bedragen zijn niet meer aangepast aan de werkelijke kosten. Bewustmaking De vzw SOS Schulden Op School vestigt ook de aandacht op het pedagogische aspect. Voorzitter Roger D'Hondt wil dat ook de scholen zelf hun verantwoordelijkheid opnemen. ,,Het is voor de scholen te makkelijk om naar Brussel' te verwijzen als het om geld gaat'', zegt hij. ,,Minstens even belangrijk is de mentaliteit. Zo is het wenselijk dat leerkrachten de kinderen leren recycleren, met geld leren omgaan. Die bewustmaking is een deel van het verhaal.'' Dat het basisonderwijs gratis zou worden, blijft D'Hondt wel een goede zaak vinden. ,,De financiële problemen in het onderwijs worden steeds groter. De kosten stijgen voortdurend, en de armoede stijgt. Geen enkele school ontsnapt eraan. Volgens mij zijn er in Vlaanderen geen vijf scholen die geen enkel probleem hebben met de schoolrekeningen.'' Volgens Roger D'Hondt is er een grote risicogroep bij gekomen, namelijk de eenoudergezinnen. Het is een snel stijgende categorie nieuwe armen. Door de vele scheidingen maken zij volgens hem nu 17 procent van de bevolking uit. ,,In sommige scholen heeft de helft van de leerlingen gescheiden ouders.'' Een van de voorstellen van de vzw is een kiwi-model van het onderwijs. Schoolbesturen zouden de concurrentie tussen de aanbieders van schoolmateriaal veel meer kunnen laten spelen. Als de schoolbesturen die tegen mekaar kunnen uitspelen, kunnen ze een lagere prijs bekomen. De vereniging raadt aan dat scholen daarvoor de krachten bundelen, zodat ze tegenover de bedrijven sterk staan. De belangenvereniging heeft de mosterd gehaald bij de gezondheidszorg. Het afgelopen jaar gingen stemmen op om, net als in Nieuw-Zeeland, de farmaceutische bedrijven tegen mekaar uit te spelen om de prijzen van de medicijnen te doen zakken. Omwenteling Het gratis basisonderwijs is niet de enige doelstelling van Vandenbroucke op het financiële vlak. Uit zijn andere mouw wil de socialist een nieuw financieringsmechanisme schudden. Vanaf 1 september 2008 moet de hele onderwijsfinanciering gebaseerd zijn op gelijke onderwijskansen.
Als het lukt om die hervorming rond te krijgen, betekent dat een ware omwenteling. Nu zijn de werkingsmiddelen van de scholen gebaseerd op het aantal leerlingen en de studierichtingen in de school. Daarop zijn nu al twee belangrijke correcties. Enerzijds kampt het vrije net tegenover het - kleinere - gemeenschapsonderwijs met een historische onderwaardering. Anderzijds krijgen alle scholen voor hun kansarme leerlingen een toelage, om hun ongelijke onderwijskansen te compenseren. Kansarm' zijn de leerlingen wier ouders van een vervangingsinkomen leven, leerlingen wier moeder een diploma heeft van maximaal lager secundair onderwijs, leerlingen die buiten het gezin leven, leerlingen wier ouders rondtrekken en leerlingen die thuis geen Nederlands spreken. Vandenbroucke wil van zo'n sociale correctie het belangrijkste criterium voor de financiering maken. Als basis neemt hij de huidige indicatoren. Of ze ongewijzigd de hervormingen overleven, valt nog af te wachten. Vandenbroucke zelf noemt ze in ieder geval ,,een goede vingeroefening''. Leerlingen met leerstoornissen zouden in het nieuwe systeem voor de scholen veel minder extra financiering opleveren. Nochtans betekenen zij voor de scholen ook een verhoogde uitgave, vanwege de intensieve begeleiding. De criteria zijn ook ruimer dan wat Vandenbrouckes partij, de SP.A, voor de verkiezingen naar voren had geschoven. Zij wilde de financiering louter baseren op het onderwijsniveau van de ouders. Het andere nieuwe financieringscriterium dat de minister van Onderwijs wil invoeren, is de schoolgrootte. Scholen zouden dan niet alleen gesubsidieerd worden op basis van het soort' leerlingen, maar ook op de schaal van de school. Dat moet de scholen onder druk zetten om samen te werken en te fuseren, zodat er per regio een rationeel aanbod is. Voorlopig wordt dat criterium voorzichtiger uitgedrukt: het is de bedoeling om de kleine scholen niet langer te bevoordeligen. Nu zijn de kleinschalige schooltjes relatief beter bedeeld. Aangezien in het nieuwe financieringssysteem de scholen subsidies krijgen die louter op hun leerlingen zijn gebaseerd, worden de onderwijsnetten - voor de financiering - niet meer relevant. De minister wil de historische onderfinanciering van het katholiek onderwijs tegen 1 september 2008 rechttrekken, zodat iedere school in het nieuwe stelsel een gelijke startpositie heeft. Daarvoor heeft hij 150 miljoen euro voorzien. Daarbij blijft de vraag nog open of de katholieke onderwijskoepel per se evenveel geld wil als het gemeenschapsonderwijs. Want in de Guimardstraat - waar de top van de katholieke koepel zit leeft het gevoel dat hun vrijheid nu gegarandeerd is, precies omdat ze minder middelen hebben. In ruil voor een financiële gelijkschakeling zou de minister namelijk weleens een deel van hun onderwijsvrijheid kunnen vragen. Vandenbroucke zelf vindt dat een vreemde redenering. ,,Ik wil een beleid voor alle leerlingen, in functie van de noden. Niet in functie van de onderwijsnetten.'' www.standaard.be/terugnaarschool
th © 2005 Vlaamse Uitgeversmaatschappij NV