Ploeger - OSB
Page 1 of 108
PRODUKTIES in de beroepszaak van Ploeger cs tegen OSB
1. Samenvatting evaluatie OB3-pilot Tyltylschool 2. Verslag gesprek ouders met REC NH cluster 3 3. Uitspraak voorzieningenrechter IVKO 4. Toelatingsregels uit Kernprocedure 2005/2006 5. uitspraak kort geding tegen B&W Amsterdam 6. Aanmelding OSB 7. Primaire weigering OSB 8. Bezwaar 9. Advies ACTB 10. Besluit op bezwaar OSB van 1 september 2005 11. Uitspraak kort geding tav beroep tegen besluit van 1 september 2005 12. Hoorzitting 7 december 2005 13. Tweede besluit op bezwaar van 20 december 2005 14. Onderzoeksrapport gz-psycholoog Verbruggen 15. Reactie adjunct directrice op onderzoeksrapport gz-psycholoog 16. Uit schoolgids OSB 2005/2006 17. Uitspraak hof Arnhem 18. Rapport gz-psycholoog tbv de CvI-indicatie 19. Schoolgids 2003/2007: wat doet de school bij aanmelding lgf-leerling 20. Schoolplan 2003/2007 over niet toelaten in klas 1 bij een leeftijd van 14 jaar 21. Kernprocedure ook van toepassing op lgf-leerlingen
Ploeger - OSB
Page 2 of 108
PRODUKTIE - 01
Ploeger - OSB
Page 3 of 108
De afsluiting van het project.
Per januari 1999 werd door de stuurgroep een conceptevaluatiemodel opgesteld. Aan de profielschets werd een onderzoek naar het draagvlak voor dit project toegevoegd. Dit vanuit de veronderstelling dat de projectactiviteiten tot een afnemend draagvlak binnen de organisaties geleid zou kunnen hebben. De doelstellingen uit de proflelschets werden tot uitgangspunt van diverse vragenlijsten voor beroepsgroepen, projectmedewerkers en ouders genomen. Op basis van het binnenkomende evaiuatiemateriaal besloot de stuurgroep een aantal varianten op de toekomst van dit project nader te onderzoeken. De voorgelegde mogelijkheden waren:
-
-
-
Voortzetten van het huidige project in ongewijzigde vorm. Opheffen van deze klassengroepen.
groep,
alte
leerlingen plaatsen in
heterogene
Opheffen van deze groep, ouders adviseren tot plaatsing van de leerling in een ODC, dan wel de leerling opnemen in een heterogene (bestaande) klassengroep. Uitbreiding van deze categorie met een tweede groep (leeftijd 10-14 jaar). I n projectvorm vestigen van een "Tyltyldependance" op locatie ODC Niftertake. Een ODC-dependance met meerdere groepen op locatie Tyltylschool,
Voortzetten van de projectgroep in de huidige vorm werd unaniem ongewenst geacht, De dreiging van een isolement voor de projectleerlingen werd als voornaamste argument genoemd. Voorts kwam deze projectgroep te weinig tegemoet aan de wens, met name van ouders, tot verdere integratie van hun kind in deze school. De mogelijkheid om alle leerlingen in nu bestaande groepen te plaatsen, werd eveneens verworpen. Argumenten tegen waren Qat in de klassengroepen onvoldoende deskundigheid aanwezig was op het gebied van planmatig handelen en methodisch werken voor een deel van deze leerlingen. Zij zouden op deze wijze weer "onzichtbaar" raken tussen de rest van de schoolpopulatie. -
-
De mogelijkheid om een tweede groep, in de leeftijd van 10 tot 14 jaar, te introduceren, werd verworpen omdat het risico van isolement daarmee wellicht (in mindere mate) zou blijven bestaan. Bij de start van een tweede groep zou bovendien nog steeds niet toegekomen zijn aan de wens tot integratie in deze school. Men voorzag twee eilanden. Een praktischer argument tegen deze mogelijkheid was het vooruitzicht dat op korte terrnijn niet de noodzakelijk gebleken deskundigheid voor deze groep te verkrijgen zou zijn.
Ploeger - OSB
Page 4 of 108
De beide laatste opties werden nauwelijks op de inhoudelijke voor- en nadelen gewogen. Volstaan werd met de vaststelling dat er onder de huidige regelgeving en de huidige bestuurlijke condities geen sprake kan zijn van grootschaliger verplaatsing, herinrichting of herallocatie van deskundigheid. Gekozen werd dus voor de mogelijkheid om een deel van de leerlingen te laten instromen in de bestaande klassengroepen en voor een ander deel van de leerlingen een ODC-advies uit te brengen. Criteria bij de "uitstroomadviezen".
De gemiddelde ontwikkeling van de projectleerlingen is in maanden uit te drukken. Deze getalsmatige benadering is weinigzeggend. Bij voorbaat kon niet van een voorzienbaar ontwikkelingstempo worden gesproken (op basis van toetsgegevens). De uiteindelijke gemiddelde score werd daarbij aanzienlijk negatief beïnvloed door de wel verwachte en aanzienlijke afnemende vaardigheden van een leerling. De stuurgroep (en daarmee de Commissie van Onderzoek) heeft de uitstroomadviezen derhalve gebaseerd op de handelingsplannen en doelevaluaties van de projectmedewerkers en behandelaars. De meest werkbare criteria bleken op het niveau van handelen goed te vinden. Zij zijn opgenomen in de conclusies en aanbevelingen.
-
Voor 1leerling werd plaatsing in een klassengroep geadviseerd.
-
Voor 1 leerling werd plaatsing in een ODC geadviseerd, na overleg met ouders werd het plaatsingsadvies niet in praktijk gebracht. De leerling verblijft in een klassengroep. Voor l leerling werd in overleg met de ouders een verlenging van een jaar voor verblijf in een klassengroep geadviseerd. Met enige zorg werd vooruitgezien naar de reactie van deze leerling op de plaatsing in een klassengroep. Zou deze negatief zijn, dan kon i.0.m. ouders alsnog tot plaatsing in een ODC worden overgegaan. Tijdens het project overleed een leerling.
- Voor 3 leerlingen werd rechtstreekse plaatsing in een ODC geadviseerd.
-
-
Ploeger - OSB
Page 5 of 108
Conclusies en aanbeveiingen. Allereerst enkele conclusies met betrekking tot de voorbereiding en praktische uitvoering van dit project:
-
-
-
De voorbereidingstijd werd, zeker ook door de medewerkers in de groep, als te kort en daardoor verwarrend ervaren. De voorbereidingen in de materiële sfeer bleken onvoldoende. Personele wisselingen bleken onverwacht en onvermijdbaar, zij zijn van negatieve invloed geweest op de continuïteit van het project. De deskundigheid van medewerkers, noodzakelijk om aan de vraagstelling van deze leerlingen te voldoen, werd met moeite veroverd. Zij zou beter op grond van voorafgaande ervaring en opleiding aanwezig kunnen zijn. De eigen deskundigheid bijsturen tijdens het proces bleek een frustrerende en tijdrovende aangelegenheid. Alle disciplines in dit proces vertegenwoordigd maakten nadrukkelijk melding van dit fenomeen. De toegepaste instrumenten in diagnostiek, reeds in gebruik in de Tyltylschool, voldeden slechts zeer ten dele, aanpassing is noodzakelijk.
-
Het instrument ten behoeve van het planmatig handelen, het individueel handelingsplan, bood onvoldoende gelegenheid om het aanbod aan deze leerlingen te beschrijven en differentieerde onvoldoende op (sub-) doelstellingen.
-
De begeleiding door de stuurgroep en daadwerkelijke sturing van het proces was, mede onder invloed van personele wisselingen, niet altijd van voldoende kwaliteit, zulks gemeten naar de behoeften van de projectgroepmedewerkers
Naast deze negatieve conclusies konden ook positieve conciusies getrokken worden :
-
-
-
Het draagvlak voor dit project is tijdens de uitvoering en na beëindiging niet afgenomen en op enkele onderdelen iicht toegenomen. Ouders bleken zeer tevreden over het aanbod. Deze tevredenheid heeft betrekking op de verzorging en de ontwikkeling van leerlingen. Het project heeft aan hun verwachtingen voldaan. Het project heeft geleid tot vergroting van de deskundigheid bij medewerkers, het bewustzijn binnen de organisaties dat de onderscheiden deskundigheid nader te omschrijven is en een set criteria voor toekomstige plaatsingsadviezen gerelateerd aan de vraagstelling van leerlingen en de mogelijkheden van de Tyltylschool om in een (praktisch) aanbod te voorzien. Het project heeft voor de duur van het project in een volwaardig aanbod aan de individuele projectdeelnemers kunnen voorzien. Dit ondanks de voortdurende dreiging van isolement van groep en individuele leerling, de beperkte
Ploeger - OSB
Page 6 of 108
mogelijkheid om aan schoolactiviteiten deel te nemen en de, vergeiijkenderwijs, beperkte communicatieve vaardigheden van deze leerlingen.
Ploeger - OSB
Page 7 of 108
Aanbevelingen.
Naar verwacht mag worden zal er in de toekomst vraag blijven naar Tyltylschoolplaatsing voor leerlingen met een kalenderleeftijd boven 6 jaar en een gemiddelde ontwikkelingsleeftijd die onder 36 maanden is te situeren. I n dit verslag is weergegeven dat een plaatsing in een heterogeen samengestelde klassengroep tot een onvoldoende aanbod leidde. Voorts is de conclusie dat plaatsing in een homogeen samengestelde groep met een gemiddelde ontwikkelingsleeftijd onder 24 maanden (bij een kalenderleeftijd boven 6 jaar) leidt tot een isolement van deze groep in de organisatie en de noodzaak tot herziening van instrumenten, planmatig handelen en methodiek. De Commissie van Onderzoek (de Gezamenlijke Toelatingscommissie van Mytylschool en Tyltylschool) wordt in deze situatie aanbevolen de criteria voor toelating uit de profielschets over te nemen, met dien verstande dat het criterium "functionerend onder ZML niveau" in termen van handelen nader wordt omschreven: De leerling is in staat tot deelname aan groepsiessen. De leerling is zich bewust van de nabijheid van medeleerlingen. De leerling kan zonder nadelige gevolgen deelnemen aan schoolactiviteiten, zoals excursies, festiviteiten, vieringen. De leerling communiceert en heeft (passief) een woordenschat van minimaal 50 woorden tot diens beschikking. De leerling is in staat tot het begrijpen van eenvoudige schoolregels, waaronder het herkennen van de eigen werkplaats. De leerling kan zich ruimtelijk zodanig oriënteren dat onderscheid kan worden aangebracht tussen minimaal 3 naastgelegen ruimtes en hun functie. De leerling is in staat tot het leggen van een contact met medeleerlingen in minder gestructureerde situaties (b.v. vrij spel). De leerling is in staat tot het begrijpen van een opdracht die een motorische activiteit tot gevolg moet hebben. De leerling is in staat tot deelname aan het groepsgewijze leerlingvervoer. Genoemde vaardigheden zullen globaal overeenkomen met een gemiddelde ontwikkelingsleeftijd van 24 maanden. Deze criteria verdienen echter de voorkeur boven het 24 maanden-criterium omdat zij aansluiten op het aanbod dat in de Tyltylschooi gegarandeerd kan worden, daarmee kan enige garantie worden verkregen op een succesvol verblijf in de school. Er wordt aanbevolen om voornoemde criteria op te nemen in het school(werk)plan. Voorts dient aan medewerkers bij de entree van deze leerlingen de voorwaarde te worden gesteld dat men uitvoering kan geven aan het gebruik van minimaal 1 methode, ontwikkeld voor de ODC-populatie, bij voorkeur "Kleine Stapjes".
Ploeger - OSB
Page 8 of 108
Aanbevelingen voor de verdere toekomst. Nu plaatsing van LFMG leerlingen in de heterogene groep niet aanbevolen wordt, resteren een drietal opties, die uitgewerkt kunnen worden. Optie 1 :
Het installeren van een tweetal LFMG groepen, ditmaal niet in het midden van het schooltraject, maar aan het begin (3-5 jarigen) en het einde (boven 16 jaar) van de schoolloopbaan. Deze optie heeft tot voordeel dat nadrukkelijker van een sluisfunctie sprake kan zijn vanuit het ODC, voor de jongste categorie. De categorie boven 16 jaar vormt op het ODC thans een problematische groep omdat ter plaatse voor deze cliënten een groter wordend verschil in "beleving" met de rest van de (jongere) populatie wordt ervaren. Uiteraard blijft deze optie het risico van "isolement" in de schoo~organisatie aankleven. Optie 2 :
Een praktische oplossing voor het probleem van isolement en geringe beschikbare deskundigheid voor de LFMG groep kan, enigszins paradoxaal, ook gevonden worden in het vergroten van het aantal leerlingen van deze categorie in de Tyltyischool. Men zou dit kunnen formuleren als het "verplaatsen" van een ODC-setting naar de Tyltylschool. Voordeel van deze verplaatsing kan zijn dat van de wederzijdse deskundigheid onmiddellijk te profiteren is. De sluisfunctie kan een minder kunstmatig karakter krijgen. Uiteraard kleven aan deze optie voor dit moment tal van praktische bezwaren, de outillage van de Tyltyischool is thans niet geschikt. Er zijn geen ruimtelijke voorzieningen beschikbaar voor meer dan een enkele groep. Uitwerking van deze optie zou echter zeer goed tegemoet kunnen komen aan de nog immer hevig gevoelde wachtlijstproblematiek. Daarbij wordt op deze wijze legitiem voorzien in een ONDERWIJSAANBOD voor alle leeftijdcategorieën. Optie 3:
Naar venvachting zullen de scholen die nu deel uitmaken van een Regionaal Expertise Centrum in oprichting in de toekomst de plicht hebben om alle leertingen, aangeboden voor speciaal onderwijs in de eigen "cluster", onderwijs te bieden. I n het geval van de Tyltylschool betekent het dat tezamen met de aangesloten scholen voor Langdurig Zieken, Lichamelijk Gehandicapten en de school voor Zeer Moeilijk Lerenden in een onderwijsaanbod zal moeten voorzien voor ALLE leerlingen met een motorische en/of verstandelijke beperking, ongeacht de ontwikkelingsleeftijd. Het speciaal onderwijs zal daarmee een "bodemvoorziening" zijn. E r is de plicht om in onderwijs te voorzien, ook voor leerlingen met een ontwikkelingsleeftijd fager dan 24 maanden. Binnen deze taakstelling kan wel gedifferentieerd worden naar lesplaats. Niet alle scholen/lesplaatsen zullen dus in de gelegenheid zijn om alle leerlingen die op dit cluster zijn aangewezen ook onderwijs te bieden. Een zekere specialisatie per lesplaats is mogelijk en blijft wenselijk. Te overwegen is het om binnen het REC i.o., onder regie van dit REC, een aantal lesplaatsen in te richten die zich specialiseren in het onderwijs aan deze categorie (minus 24 maanden ontwikkelingsleeftijd).
Ploeger - OSB
Page 9 of 108
Uit de bevindingen rond dit project moge gebleken zijn dat deze categorie een specifieke deskundigheid vereist, die merendeels NIET bij voorbaat aanwezig is in de scholen. Deze deskundigheid is er WEL in de Orthopedagogische Dagcentra. Indien mogelijk binnen de nieuwe wettelijke kaders, wordt voor de inrichting van deze lesplaatsen intensieve samenwerking met deze Orthopedagogische Dagcentra van harte aanbevolen.
Ploeger - OSB
Page 10 of 108
PRODUKTIE - 02
Ploeger - OSB
Betreft:
Datum: Aanwezig:
Page 11 of 108
Verslag overleg over hulpvraag aan REC Noord Holland cluster 3 om te helpen zoeken naar een reguliere school voor voortgezet onderwijs voor Sterre met ingang van schooljaar 2005/2006. 5 juni 2003 Henny Bommels, ambulante begeleiding REC Noord Holland Zuid cluster 3 Guus Courlander, directeur Mytyl/Tyltyschool Amsterdam Ferdi Ploeger, vader van Sterre (verslag)
Inleiding. Sterre, geboren 11 juni 1991, is thans mg-geïndiceerd en volgt sinds augustus 2001 onderwijs op de openbare basisschool de @rchipel te Almere. De basisschool wordt daarbij ondersteund door de Stichting ‘Gewoon Anders’. In de jaren daarvoor heeft Sterre onder meer de Tyltylschool in Amsterdam bezocht. Ingaande cursusjaar 2005/2006 zoeken wij voor Sterre een reguliere school voor voortgezet onderwijs in Amsterdam. Gezien onze ervaringen met het zoeken van een school voor Sterre en het organiseren van het onderwijs en de begeleiding zijn hiervoor zeker twee jaar nodig. Op grond van de 5e faciliteringsregeling REC’s in oprichting (Uitleg, Gele Katern, 5 juni 2002) hebben ouders van Sterre het REC Noord Holland cluster 3 op 3 december 2002 schriftelijk verzocht te helpen zoeken naar een reguliere school voor voortgezet onderwijs ingaande cursusjaar 2005/2006. Sterre is dan 14 jaar. Op 16 januari 2003 is dit verzoek aan het REC door ouders op de Tyltyl/Mytylschool in Amsterdam mondeling toegelicht: Om praktische redenen moet de gezochte school gelegen zijn binnen het gebied afgebakend door de rondweg rond Amsterdam. De school moet zich willen openstellen voor inclusief onderwijs. Op dezelfde dag is het dossier van Sterre bevattende een persoonsbeschrijving, de huidige indicatiestelling (29 oktober 2002), de plaatsingsafspraken binnen het experiment ‘Gewoon Anders’, het handelingsplan voor het lopende schooljaar en de adressen van basisschool en casemanager per e-mail toegezonden aan Henny Bommels.
Gespreksverslag Het overleg van 5 juni 2003 was afgesproken op de bijeenkomst van 16 januari 2003 (zie boven) en was bedoeld om de resultaten van de zoekactie van het REC te bespreken. Het REC heeft de afgelopen maanden met zeven scholen voor v.m.b.o. telefonisch contact gehad. Door de dienst Ambulante Begeleiding van het REC (Henny Bommels) werd bij deze contacten altijd gesproken met de coördinator brugklassen en/of leerlingenzorg van de school voor voortgezet onderwijs.
verslag overleg van 5 juni 2003
1
Ploeger - OSB
Page 12 of 108
Alle benaderde scholen wezen toelating van Sterre telefonisch af. Als argumenten noteerde het REC: School-1: “Sterre komt niet in aanmerking voor plaatsing.” School-2: “Niveau niet haalbaar. Cito-toets geëist.” School-3: “Sterre komt niet in aanmerking voor plaatsing.” School-4: “IQ moet boven de 70 liggen. Cito gewenst. Niet haalbaar.” School-5: “Sterre komt niet in aanmerking voor plaatsing.” School-6: “Te laag niveau. Wachtlijst.” School-7: “Te laag IQ. Onhaalbaar. Geen reëele vraag.” Als algemene opmerking bij de benaderde scholen werd door het REC genoteerd: “Inclusief onderwijs: daar doen wij niet aan!” Het REC heeft de scholen niet gevraagd in hoeverre deze antwoorden gerelateerd zijn aan hun schoolbeleid ten aanzien van leerlingen met een leerlinggebonden financiering zoals dat vanaf 1 augustus 2003 verplicht is (nieuw art 24 en 24a w.v.o). Zij vindt dat niet haar taak. De weigeringen zijn steeds en uitsluitend telefonisch gedaan. De consultatie had ook niet het karakter van een aanmelding waarop de school bij weigering een schriftelijke motivatie moet formuleren (art 15, Inrichtingbesluit w.v.o.). Het REC is bij haar consultatie niet ingegaan op het verschil dat er in het inrichtingbesluit w.v.o. wordt gemaakt tussen leerlingen die op 14-jarige leeftijd de basisschool verlaten en de overige leerlingen (art 3, inrichtingbesluit w.v.o.) Voor deze 14-jarige en leerplichtige leerlingen worden in het besluit voor de v.m.b.o. nadrukkelijk geen toelatingscriteria geëist. Volgens zeggen van het REC heeft tussen het REC en de reguliere scholen die binnen de RECgrenzen vallen tot op heden slechts voorlichting plaatsgevonden, geen afstemming, ook al is er sinds november 2001 een bekostiging voor de afstemming tussen REC’s en samenwerkingsverbanden (regeling PO/LGF/01/38182, Uitleg, Gele Katern, 7 november 2001). Het REC zegt niet te beschikken over een overzicht van alle reguliere scholen binnen haar voedingsgebied anders dan uit het telefoonboek. Welk beleid deze reguliere scholen per 1 augustus 2003 gaan hanteren ten aanzien van lgfleerlingen is bij het REC dan ook onbekend. Het REC acht zich in het kader van de 5e faciliteringsregeling en de nieuwe lgf-wetgeving gehouden aan een inspanningsverplichting, niet aan een resultaatverplichting. Verder zoeken door het REC vind zij dan ook niet zinvol. Het REC denkt dat de kans dat er voor Sterre een reguliere school voor voortgezet onderwijs wordt gevonden nihil is. Het REC voelt zich niet verantwoordelijk als er voor Sterre in Amsterdam geen enkele school voor regulier voortgezet onderwijs wordt gevonden. Een verzoek om een school voor voortgezet onderwijs te vinden voor een andere leerling als Sterre, zoals nu gedaan, heeft het REC tot op heden nog niet bereikt.
verslag overleg van 5 juni 2003
2
Ploeger - OSB
Page 13 of 108
Omdat ouders, ondanks het huidige resultaat van de zoekactie van het REC, willen dat Sterre na de basisschool binnen het regulier onderwijs blijft, zien zij nu geen andere mogelijkheid meer dan zelf te gaan zoeken. In de oriënterende gesprekken die daarom binnenkort door ouders met de scholen voor voortgezet onderwijs gevoerd zullen gaan worden zal dan onder meer aan de orde komen hoe en in welke mate ondersteuning vanuit het REC in het kader van de verplichte herbesteding van het Rugzakbudget kan plaatsvinden. De Tyltylschool en haar ambulante begeleiding hebben in het nabije verleden echter aangegeven voor het geven van onderwijs aan (kinderen als) Sterre niet te zijn toegerust en er hebben zich naar haar zeggen dienaangaande nog geen verdere ontwikkelingen voorgedaan. Hoe kunnen ouders de gerechtvaardigde vraag van een benaderde school voor voortgezet onderwijs pareren als die zegt “Als het speciaal onderwijs het al zegt niet te kunnen, hoe redelijk is het dan te veronderstellen dat de reguliere school het wél kan?” Volgens het REC richt zich de ambulante begeleiding zich niet op onderwijs, maar op voorzieningen en omgaan met lichamelijke handicaps. Het onderwijs moet, naar de mening van het REC, door de scholen voor voortgezet onderwijs zelf worden vormgegeven. Als voorbeeld werd genoemd de begeleiding van Sterre destijds in de symbiose-constructie (Tyltylschoolbasisschool, 2001) waar de Tyltylschool hielp met het maken van lesjes voor de basisschool: dit is naar de mening van het REC niet de bedoeling van ambulante begeleiding.
Conclusie Vooralsnog heeft het REC Noord Holland Cluster 3 niet kunnen helpen bij het zoeken naar een geschikte school voor voortgezet onderwijs. Het REC vindt verdere zoekpogingen van haarzelf zinloos. Niet duidelijk is in hoeverre het REC nu in staat is adequate ambulante begeleiding te bieden voor het geval Sterre naar een school voor voortgezet onderwijs gaat. Het REC heeft zelf in de nabije toekomst geen zicht op verbeteringen in haar dienstverlening naar ouders en school. De wettelijke taken van het REC Noord Holland cluster 3 blijven vooralsnog belegd bij de afzonderlijke scholen zoals dat nu het geval is.
Ferdi Ploeger 6 juni 2003
verslag overleg van 5 juni 2003
3
Ploeger - OSB
Page 14 of 108
Aan Ferdi Ploeger
Betreft: verslag 050603/VO Sterre.
Amsterdam, 17 juni 2003 Dank voor het toezenden van het door u opgestelde verslag van de bespreking. Op uw verslag heb ik, i.o.m. het hoofd Ambulante Begeleiding mevr.H.Bommels, de onderstaande kanttekeningen: blz.2 1e alinea:
alg.opmerking: - werd door het REC genoteerd: inclusief onderwijs, daar doen wij niet aan: dit is niet genoteerd.
blz.2 3e alinea:
toevoegen: deze vraag is gesteld tijdens de bespreking van 5 juni j.l. door Ferdi Ploeger. De 3e alinea is daar het antwoord op dat u gegeven heeft.
blz. 3 1e alinea:
wijzigen: de Tyltylschool en de Ambulante Begeleiding zijn thans in staat onderwijs te verzorgen aan kinderen als Sterre.
Mijn voorstel is de beschreven kanttekeningen toe te voegen aan uw verslag als bijlage. Met vriendelijke groet,
G.A. Courlander, alg.dir.
cc.: H.Bommels
Ploeger - OSB
Page 15 of 108
PRODUKTIE - 03
FAX 3 1 + 3 0 + 2 7 2 1 5 8 5
1 0 1 0 3 ' 0 5 17:OO
BOUWMAN
DOMMELEN AD!;"
m003 -2
04UL3L3
PAG
Ploeger - OSB
J
Page 16 of 108
PIEH vonnis 10 maart 2005
RECHTBANK IN HEL ARRONDISSEMENT AMSTERDAM VOORZIENINGENRECHTER ïN KORT GEDING VONNIS .
i n d e z a a k ' b e t m m m e r s 3 0 8 4 9 1 / ~ ~ 0 + 2 0 v6 a~n : ,
.
.
,,
,
Ferdi PLOEOER en Yvome ClementineYosee BROUWERS, wonende te hsterdam, . ., e i s e r s bij dkgvamdk van 1Ifebmnri 2005,;. . . procur. mr. P.J; van der Vlcrk, advocaat J.W.A. vaq ~ o r n m e k ie n Utrecht,
,
L/
.
,
.
. : .
.
.
. . , .. . . . . , . ,
' t
,
e .
,
.
, ,
. .
Zogen:
,
,
de .tiching S'T~CHTINOMONTESSORI SCHOLENCIEMEÈNSCHAPAMSTERDAM, gevastigd te ~msterdam, g,edaagde, . . verscl&en bij haar direc&uiF. Stouten, . gernaohtigde mr. LM&.ianssen te ' s &vinhage. 8
:
'
,
,
,
.
.
,
,
.
,
VERLOOP VAN DE PROCEDURE' ,
.
.,
Ter t~eohtaittingvan 26,februari 2005 hebben eis& vorda te n&mcn'de oudkm, gesteld m . gevorderd overeenlcomstig . . de in fot~kb~ieaan'dit . vonnis gehechtedagvaarding. ~ e d q ~ d e , vader tc noemn. M S 4 heeft verweer gevoerd met &nclusio tot weigering v& de gev&a& , voorziening. Na vorder debat habbeh verzocht vomis'te'wijzk. : , ,
.
.
.
,
,.
.
,
,
,
. ,
,
.
'
,
'GRONDENVAN DEBESLISSMG, .
, ,
,
,
4 l
.
.
I. In ditvonnis wordtuitgegaan$&cle vo1:gende fetten. . . Eiser8 zijn de ouders v&.de &I 1l. jmil991 t e &msterda& geboren Sterre Virginie ., . , . Ploegei . , (hiipa: Sterra). Steme heeft een versiaid&fijjkeb@dioap,kan niet vtrbad piaten . in he& pproblemkn met haar motoriek. ' . , . , . , .. ,
"
,
.
,
.
.
,
,
,
,
.
,
.
,
'
,
.
. , , ,
.
,,
.
,
,
,
,
.
,
,
. ,
,
.
10/03
;
.
.
,
.
, ,
,
,
.
,
.
. .
.,
,
,
,
, ,
:
.
' 0 5 DON 1 6 : 1 6
'
[TX/RX NR 5 9 9 5 1 m 0 0 2
10/03 '05 17:Ol FAX 31+30+2721585. ,
BOUWMAN.&
. , ,
DOMMELEN AD!;"
m004
04ULYZY
PAG. . 3
,,
,
Ploeger - OSB, .
.,
!
, ,
..
,
',I
,
,
'
,'
'
,
i b.
,
.
.
. ,
,
,
,,
.
.
.
I
.
.
,
, Page, 17 of 108
,
.
:
,
.
.
.
,.
,.
,
,
nummars , , 308492 /KG05-206 P
,
,
De.MSA bestuurt een aantal rnoi~tassorischolen,voorvoortgszet onderwijs in Amsterdam, wadxo&i d{'nt~0;scho6l.(vorder:de MC0 of de school), een regulierq . ondeiwijsinstelling voor hdividied ku&innig ondimvijs in de Gorm van v,m.b.o. (v~otbe~eidend midd&a& bkroepsondawjjs) eh h.a.v,o: (hoger algemeen bomend . ond.enivijs)., . : . . : . c. sin& &gustus 2001 bezoekt sterre . de busissch0ol de @chipel in Almere. Er is voor. S t m h e s i le~rlinggebodenbudget beschikbaaiop grond:v,m artikcl 28aCvan d i Wetop . de ~&kisrcentra'en zij hoert via &e?pepoonsge$onden budget (PGB) de beschikking over één op' ten beg~l&id$ri,~ In de klas. . , d. Opgrond k a r t i k e i 39 lid 4 van d6 W$ op het Primair Oederivijs (WPO) moet ~ t & , nu zijdit schooljaar de loktijd van l 4 jaar baeikt, de basisschool verlaten. . e. De ouders hebben Sterre op l febmari20'04 per brief aatigeineld bij de IVKO, voor do ,. . ,. ,.., , , , . ,. . . - : , ' . & h o d & n g m t ingang ian 1 augustus 2005. ' . . E. .Bij ongedate~d's+rijvenh e e P. ~ L'Istelle, directeur van de IVKO, rond 23 april 2004 . . aan'de ouders ,iniegedeeld dat Stme niet.op de school kaii worden toegelaten. g. 0 p 24 april 2004 hebben de oud,& sch@ftelijkbezw& aang6tekend tegen hetonder. . Egenomde besluit;' . h. Naar a&lel,ding van het onder genoemde bqzwa&schnfi heeft de MSA op 27 jmi2004 r advies gevraagd aan de Adviesoommissie ~'oel&n& cn B&ieiding (ACTB) ?la bedoeld in artikel XN vaq d:e elin in^ leerlinggebondei financidng (Wet van 28 november 2002 tot wijziging van de Wet op de expei.t.isecentra:etccI, verder: de LGF-wet). Do ACTB heet3 daarop ondenvijaco~ulentK. Jou'ska bonaderd voor advies, , i. o p 1 3 juli 2004 heeft ~oustra;v&uit10p6nd 'op het advies een (pre-)actvies. uitgebracht en voorgelegd aan de ouders en de school. Soustra's oonclusie luidt: "Op basis van het gesprek riet de IVKO-school.heb ikgeen nzogelijkhiden gezien die tot een plaatsing van Sterre hnnen leiden. de vraagstelling staat te ver af &ni de huidige expertise binien de gchool en binnen hit docentent'eqnen managehentteam is te . - weinlg draagvlaik om'e&apo#itiev~ beslissing aangaande Sterre te kunnen nemen. Maar rngn Inschutting moet ket in principe moge/$&jn Sterre binnm eenschool 91s de IVOK-school (bedoeld wordt': IVKO, vzr,)op te @gen, mits het zorgplan Voortgezet 0nderwîjs wordt uitgebreid en &ezdten ml$ de vbomteningen van. de pilot worden voortgezet (é&-op-één begeleiding in d . l d a ~+nindividh,eelleerplan. opgesteld door een : orthopedagoog). f f i e ~ 6 0 vis dira wel noodzakelijk dat er ruïmte wordt gecreëerd in het . referentiekader van de docenten." , .. j. Op 3 september 2004 heeft stouten n m m s d! MSA aan do ouders meegedeeld geen redenen te kien om hei onder f genoemde besluit te herzien; zodat de afwijti&, ondanks de benvaren van de oudere, yan bocht bleef. k. Op 8 oktober 2004 hebben de ouders de MSA gedagvaard in kort geding en gevorderddat de school Stme ali leerling :toelaat op de IVKO voor het ciirsusjaair 200512006 en dat wordt bepaald dat de school gehoudenis de komst van Stme i,nhct nieuwe schooljaar in alle noodzakelijke opzichten ,met de docenten en de ouders voor te bereiden. . :
,
'
,
,
,
,
'
,
,
,
,
,
,
,
,
,,
,
,
'
.
,
'
'
,
'
'
.
'
,
, ,
.
,
..
..
,
, ,
,
g
,
,
.
, ,
.
,
c..)
c..)
.
,
'
'
,
,
, ,
,
10/03
'05 DON 16:16
ITX/RX NR 59951 m 0 0 3
,
.
10/03
' 0 5 1 7 : 0 2 FAX 3 1 + 3 0 + 2 7 2 1 5 8 5 Ploeger - OSB
.
.
Page 18 of 108
,
,
,
,
.
,
1.' Op i2 oktobk 2004 he& de MSA aan de ouders laton weten bat de mededeling in . besluit niet wordt herzien)+oorbadg de onder j &m&nde'bri& (dat het pnd@ f is geweest, aangez& de MSA het advies van Joustra ten onrechte had opg'evat als een, defini~,ef (ACTB-)advies, terwijl {e MSA daarvan nog in afwachting 1s. m. Op 2 1 oktober 2004 heeftde ACTB bet dehiiîeveadvies uitgebracht. De ACTB heeft, daarin geconcludeerd dat het bevoegd gezag de,^&, w;.) op onjriiste gronden tot zijn l.~.-.&f&.~~t is gekomen dat sterreniet toeliatbaar k? worden geacht tot zijn onde~ijsihstelling dat,het besluit op basis van de huidige &derbokving niet in stand kan blijven, onder meer op grond van de overweging dat het bevoegd gezag in: . ; onvoldoende mate heeft ondetzocht of sterre geschikt is voor het volgen van onderwijs op de IVKO en ook of de (onderwijs)beperkig van Stme door de inzet GanL@-. ,, ,
.
,
'
.
,
'
, ,
,
. .
. . ,,, ,
,
,
. ,
.
.:
. .
,
naar de geschikth&l van Stme voor het volgm van het&ide&ijs aan de IVKO., n:, Bij vonnis van 26 oktober 2004 heei de vomz&ngenrechter vrin deze reohtbank de onder k gevorderde voorziening geweigerd. In het v c d s i s onder meLr overwogen: . "(...) ~e'voorzieninge~rechtqrgaaf C vartirit dat de MSAzich bij bet nemen van de nieuwe besll~singposiTi~za1 opstellen en uit zal gaan van de *v wat de mogelijkheden ~ Azich daarbij moeteh laten leidev zijn om Sterre wel tot de IVKû toe te kten. D ~ ; M zal door het uitgangspunt van de LGF-wet dar toefathg moet kunnen, tenzij ev maarwegende redenen zijn bm daar niet toe over te gaan, en door de mogelijkheden die de wet daartoe. . in concreto liladf.' Ook dient de IVKO bij de be'sluitvormtngde bevindingen van de, . . basisschool van sierre te betrekken. b.,) De o&vx hebben gestild.dat bij een nieuw te nemen beslissing geen onderzoek naar de geschtlztheid van Sterre voor het te vdgen ondeyljs mag worden getrokken, gilet op de ,uitzand~in.gsb~~aling van artikel 4, lid 5van het ~ n r i c h t i n ~ l i e s l uV. i tO. . ~~ e~ ~t ' M isS A de voordieningenrechter echter van oordeel dat de IVKO hier is "een school die een " gemeensch~p$el~kee~ste leerjaar he@ met &n school voor v.b.o.". (..) N U O ~de . W , K0 , alleen de:fheo+etischeleerwegkan worden gevolgd is irgee! sprake van e& "gemeenschappelijk eerste leerjuar" met het v.b.o., zo'als bedoeld in hetgenoemde' artikel. De MSA kan een dergdijk onderzoek derhalve wel baten. plaatsvindeti, (.,J Het itorenswande leidt totdi&tsom dat de M S ~ net inachtneming van het . , vor<nstaan&e- geh,oucien is een nieuwe gemgtiveerde beslissing te nemen over de . 'toelatingvan Stwre totde I?KO die In overeenstemming dient te zìjn met de weftilijke bepalingen en het uitgangspunt "het kan, tefizij";,c..)'' o. Op l. 8 novkber 2004 keft overleg plaatsgevonden tussen de ouders en d e . 1 9 ~ 0 In . een verslag van dit gisprek staat onder meer dat de oUders het b e h h vm e? diploma niet als een doel besohoukn. De vclrderingcn van Stme in h& kader van,haar leerdoden moeten, aldus het verslag, gericht zijn,op: . ,
'
,,
middelen kunnen ,&;dein opgehiven. De ACTBheeft gedviseerd &n het bwlriit ts &moepen, een nieuw besluit te nemen &I dat besluit te baseren opeen gedegen onderzoek, '
l$
'.
'
,
'
,
,
'
,
-
,
,
,
'
,
'
:
,
'
"l.groter=,zelfsl'andigheid
'
.
10/03
' 0 5 DON 1 6 : 1 6
[TX/RX NR 5 9 9 5 1 m 0 0 4
10/03
' 0 5 1 7 : 0 3 FAX 3 1 + 3 0 + 2 7 2 1 5 8 5
BOUWMAN..& DOMMELEN AD!;"
Q006
04ULYL51
PAG. . 5
Ploeger - OSB
Page 19 of 108
.
, .
,
3. verbeteren van de communicatie Bovenstaande doden moeto in de lessen toi uiting lwmen. Bekatigr~kdaarl~ij is dat , . . . ze contad he@ met haar Sterre,"lneedoeb" met de indere kinderen, waardqor klasgenoten. De ouders geven aan dat het onwen,sel(ikis als Sterre voortdurend alleen hef.deonderw~saissiste~~te werkt. Br moet een >ömm&icatie over en weer mat h& . khsgenoten plaatsiinden, . ......p.-(oIu 3&ccrnbk.,2$04hobben P. Z7Istelle,directebr vim de IVKO,:,enA. Bui@, ., zorgcoördinatoy van de WKO; een basluit op liet bezwaw v& de ouders gcn~rnen.De. eindconclusie hiervan luidt: . . "sterre ~ 1 d e wordt ~ e ~nietrils leerling aangtwoiien op de I ~ K O . De ZVKO heefl ,ftgezocht naar de mogelijkheden om sterie in de k l m te latenfinctioneren. Coqfirrn het vonrtis is bij het onderzoek hei advies van het ACTB gevolgd. .: . onderzo& hestond . ,.. .. , . ..,. . . , . . .
.
,,
,
,
,
.,
.
,
,
'
,
;
,
'
-
'
,
,
Y,
b&g e s p & m met ob ~ & k e
,, 3 . : , ,,,
,
,
,
'
.
.
..
,
'
,
:
_
/
,
.,
.'
'
.. ,
.,
,
j
,
.
bezoek aan +.~rchipel - gesprek met g er di ~ l h e g e eb r Yvolzne Biouwer ' drie geip&wwin&ten met he! docententeuni . . . &ikel 4 van het ~irichtin~sb~sluiti *,opvrage'izonderwìj&m&g rappo~t . , bestuderen val, h&ndicqtiels, hg ontbreken v& recente Ctl-indicatie P h&moek naar lierbaarheid . & behalen van vmb;o-id&lomq Di schoolleiding onderken't d i mogelijke toegeiioegde wairde van hetfirnctib&%n van sterre op de iVK0. Het omgabh met (on)mo&kheden vdn een (meewomdig) gehnndìcapte leerling kan wbardevol zijn voor leedlhgen. De (oh)rnogelijIJteden van Sterre worden uite in di dij;^, na intensie~ondewoek,als . beperking . ervaren voor docenten en leerlingen. sterre kan.geengel@waqpdlge de&lnq-izehebben .aan het ohderw~sleerprocesop de. zijn van een cogiitieve ontwikkeling bij Sterre die resulteert 'in IVKO. Br zalgeen eeb vmbo-t diploma. ~te&eknncognifief niet op hit niveau van haar ~ieftifd~enoie'n ' . finctioneren. ~adrnaastve&opt de iiteva2ti.e uitermateqoeizaanz. sterre kan zich dechl 'verstaanbaar' makeil, de informatie van anderca wvrd door ~ t m vrijwel e biet begrepen en 'sterre is moeilgk te &&eren. De interactie met klasgenoten . vindt niet op een gelijkwaardtge manier plaats, Hef vk~schilmei, leeJ2iidgenoten is op cognifiefen soc'&d De doceriteh richten &h op de be&leid&van cogiitieve doelen en' niveau t~ . kumtzinn& vorming van de be&@n. De leirdoelin w n Sterre zijn van een andere aard,"~ a a r ' o n t. w i ~ wricht l i i ~zich op d e c6mm&catie, grotere ze&-tundigheid en zelf , kepen Zere'n &aken. . gief in sfuatom de 1esstLf'aan ?epassen' naar h.et niveau van Sterre, . . Docent~n'zijn . leerlingen tebetrekken bij het leerproces w n Sterre en de didactische' . werkvormh 20 kiezendat Sterk wel. &erde leswee hn doex
.
..
,
,,
-
,
,
'
',
'
,
,
,
, ,
..
'
,
,
,
:
:
,
'
',
,
,
,
,
,
'
.
,
',
,
,
10/03
' 0 5 DON 1 6 : 1 6
ITX/RX NR 59951
m005
.
.
'
10/03
' 0 5 1 7 : 0 4 FAX 3 1 + 3 0 + 2 7 2 1 5 8 5
BOUWMAN-~& DOMMELEN AD,;)'
aquzyzr
m007
PAG . 6
Ploeger - OSB
Page 20 of 108
nuinmora 308492 / K G05-206P
Het inzetten van externe geldeh en middelen vanuit de Zeerling Gebonden Rnancierlng ' en het 'Persoon,sgebondenBudget' hnnen Sterre niet die ondwstamirzg bieden zddat het fwnctioneren van Sterre in her ondenuljsleerpuoces op de IVKO wel een succes wordt."
-
-
2. De ouders voderen kon gezegd dat de school Sterre binnen tien degen na betekening van het vonnis als leerling toelaat op de IVKO voor M cursusjaar 200512006, op straffe van - v&mrk vm..een dwangsom, en voorts dat bepaald wordt dat de school gehouden ia de komst van Stem in het nieuwe cursusjaar in alle noodzakelijke opzicliten met de docentm en de ouders VOO): te bereiden, met veroordeling van de school in de proceskosten. 3 , Daartoe stellen zij dat het besluit om Stme nier op de school toe te laten is genomen in strijd met:het toetaingslcader van de ACTB. De IVKO h e f l niet aangetoond dat zij ondanks l@tlEng-gebonden iinanciering m het p~soonsgebondenbudget niet in staat is kwalitatief goed onderwijs te bieden dat voldoende op de behoebe van Stem is afgestemd. In hct afwijzende besluit zijn geen voorzieningr?ngenoemd in de schoolgids/schoolplan die getroffenworden voor LOF leerlingen. Het besluit maakt niet overtuigend duidelijk dat het onderwijs niet zo kan worden ingdoht dat het aansluit op onderwijs dat is afgegestemd op S t m s behoefie, In h& besluit is niet aannemelijk ganaakt waarom onderwijs a m Sterre, waarvoor in beginsel voorzieningen moeten zijn, niet kan worden opgebracht. De school hanteert ten omechte specifieke toelatingscriteria, zoals de mogelijkheid om gelijkwaardig deel te nemen aan interactie en voortgang van het onderwijs. h eeil vergelijkbare zaak: heeR de ACTB todating tot regulier voortgezet oadenvijs mogelijk geacht, ondanks nqatief advies hierover van geraadpleegde deskundigen en de venvjjzende ~chool.De basisschool van Stme staat achter toelating tot een reguliere school voor voortgezet onderwijs en ohdenvijsconsulent Soustra acht Sterre plaatsBaar op do TVKO. De MSA hanteert ten onrechte toelatingseisen voor Stme. Net feit dat bij voorbaat is uitgealoten dat Stme emdiploma zal halen kan geen reden zijn om haar niet tot de school toe tc laten. 4. De MSA hoeft gemodveprd v o r w w gevoerd, welk venver, voor zover nodig, hierna, bij
de beoordeling van het geechil, zal worden besprokm. Bcloodelina v& het geschil ,
,
.
.
,
,
.
,
5 , Aan de ordqïs de vraag of deMBA in redelij&ei,d tot liet bes%( van 13 december.2004, heeft,kunnen komen om Sterre niet als loerhg toe te laten tot de IVKO. In liet.onder 1.11 genoemde vonnis is reeds ovexwog. dat de MSA op Fond . . van artikel 27 WVO jo artikg 4 ~nrichtin~sbesluit W V O een onderzoek n&r de geschiktheid van Stme voor bet: te volgen
onderwijs mag bets&en bij haar besluit. Dit.is derhalve bok in deze procedure het ., uitgangsp&t. Blijkens het onder 1Ip, genoeinde , besli~itheeft de MSA op gond van artikel 4, naar de gpddctheid van Stem voer de : lid 2, van het Inrichti~g~besluit onderzoek JVKO. Uit ait, bnderzoek is, aldus de MSA, naat vor&gek&neii dat Sterre ketaan het ,
,
.
,
10/03
' 0 5 DON 1 6 : 1 6
[TX/RX NR
,
59951 @o06
.
BOUW MAN^^& DOMMELEN
10/03 '05 lp:05 FAX 31+30+2721585
PAG. , 7 Page 21 of 108
Ploeger - OSB
I
6. Gelet op het vofenstaande zal de gevraagdo vo&i&ng v&oprdeling v d e ouders in de proceskoten. .
l
worden geweigerd, met
.
'
,
,
. .
.
, ,
,
BESLISSINGIN KOKT GEDING
1
Q008
n4ULYZ51
'
, ,
,
.
De voorfi&ingeflrechkr:
.
"
10/03 '05 DON 16:16
[TX/RX NR 59951 53007
1 0 - MRT. 200? (DO) 1 6 : 1 6 . .
.
VERMEER & VAN DER VLERK
0 2 0 6402929
. .
.
Ploeger - OSB
,
.
.
'
,
PAG. . 8
m e r s 308492 1Page KG 05-206 l? 22 of 108
Ploeger - OSB
Page 23 of 108
P R O D U K T I E - 04
Ploeger - OSB
3
Page 24 of 108
Afspraken kernprocedure In dit hoofdstuk staat een korte beschrijving van de afspraken van de kernprocedure. Gedetailleerde en actuele informatie over de Kernprocedure en ELKK kunt u vinden via: Startpagina ELKK op www.onderwijs.amsterdam.nl Tussentijdse mededelingen en nieuwsberichten over de kernprocedure en de uitvoering daarvan worden geplaatst op de ‘Startpagina’ in ELKK. De kernprocedure zelf en achtergrondinformatie bij de onderwerpen van de kernprocedure vindt u in ELKK onder het menu ‘Handleidingen’. Nieuwsbrief kernprocedure Op een enkel specifiek punt is soms nog niet exact afgesproken hoe dat dient te worden uitgevoerd. De nieuwsbrief kernprocedure, zoals deze ook afgelopen jaar is uitgegeven, zal in die gevallen tijdig de betreffende aanwijzingen verschaffen. De eerste nieuwsbrief van schooljaar 2005-2006 komt in november 2005 uit.
3.1
De afspraken Bij de overstap naar het voortgezet onderwijs speelt de volgende informatie een rol: het basisschooladvies; 2e toetsgegeven: in Amsterdam de Cito-score of een vastgestelde leerachterstand; aanvullende onderwijskundige informatie, zoals over de schoolloopbaan, capaciteitenonderzoek of over gedrag en houding. Het basisschooladvies is richtinggevend voor het te kiezen vervolgonderwijs. Dit bepaalt op wat voor opleiding een leerling aan de slag kan gaan. Het 2e toetsgegeven bepaalt op welke wijze een aanmelding door een vo-school moet worden behandeld. (1) Automatisch toelaatbaar, (2) nader overleg met basisschool is nodig of (3) een aanvullend onderzoek is nodig. De aanvullende onderwijskundige informatie wordt gebruikt in het nader overleg tussen basisschool en de voortgezet onderwijsschool. Al deze zaken vormen de ingrediënten voor het te nemen toelatingsbesluit van de vo-school. In de kernprocedure zijn verder afspraken gemaakt over het tijdstraject waarbinnen de verschillende onderdelen van de overstap worden uitgevoerd: er is een periode vastgesteld voor oriëntatie, een periode voor aanmelding en een periode voor behandeling van de aanmelding. Alle scholen en alle ouders moeten zich houden aan deze data. Het tijdpad van de kernprocedure wordt beschreven in het volgende hoofdstuk.
3.2
Het basisschooladvies Het basisschooladvies is gebaseerd op de leerprestaties van een leerling gedurende een aantal jaren. Een leerling kan zich alleen aanmelden op een school die het soort onderwijs aanbiedt dat in het basisschooladvies staat. In bijgaand kader staat een overzicht van alle toegestane adviezen voor dit schooljaar. Op enkele onderdelen volgt hieronder een nadere toelichting. Procedure voor lwoo en praktijkonderwijs Praktijkonderwijs Leerlingen die bij de start in het vo een leerachterstand hebben van tenminste 3 jaar kunnen worden aangemeld voor het praktijkonderwijs. Toestemming voor deelname aan dit onderwijs wordt door het voortgezet onderwijs gevraagd aan een onafhankelijke toetsingscommissie, de zogenaamde RVC-commissie, d.m.v. de Procedure Toeleiding. Leerwegondersteunend onderwijs Leerwegondersteunend onderwijs is geen apart onderwijs, maar een extra voorziening binnen het vmbo. Het is bedoeld voor leerlingen die wel een vmbo-diploma kunnen halen maar die hierbij extra ondersteuning nodig hebben omdat zij een leerachterstand van meer dan 1,5 jaar hebben. In een rijksregeling is bepaald dat vo-scholen alleen extra geld voor deze leerlingen krijgen als de leerachterstand aantoonbaar meer dan 1,5 jaar is. Lwoo op Nevenvestigingen Zorg Sommige grote scholengemeenschappen hebben een kleine Nevenvestiging Zorg waar specifieke hulp geboden wordt: De Wissel, Tobiasschool, Iedersland, Apollo en OPDC-Noord. Om leerlingen naar deze speciale scholen voor leerwegondersteunend onderwijs te adviseren, moet u denken aan zwaardere problematiek, bijvoorbeeld adhd, of problemen in de sociaal emotionele ontwikkeling.
7
Ploeger - OSB
Page 25 of 108
DE BASISSCHOOL KAN DE VOLGENDE ADVIEZEN GEVEN: praktijkonderwijs vmbo-beroepsgericht + lwoo1 vmbo-kaderberoepsgericht + lwoo vmbo-theoretisch gericht + lwoo vmbo-beroepsgericht, omvattend: – de basisberoepsgerichte én de – kaderberoepsgerichte leerweg vmbo-kaderberoepsgericht vmbo-theoretisch gericht vmbo-theoretisch/havo havo havo/vwo vwo2 kopklas lwoo = leerwegondersteunend onderwijs vwo = atheneum en gymnasium
1 2
Vmbo-gemengd De specificatie ‘gemengde leerweg’ is vervallen in het advies ‘vmbo-theoretisch (theoretische en gemengde leerweg)’. Wat over blijft is het advies ‘vmbo-theoretisch’. Vmbo-gemengd blijkt als advies niet goed bruikbaar in de Amsterdamse kernprocedure. Er zijn erg weinig scholen die de gemengde leerweg als aparte opleidingsvorm aanbieden vanaf de brugklas. Hierdoor is het niet realistisch en verwarrend om de gemengde leerweg als advies op te nemen in de kernprocedure. Vmbo-t / havo Een vo-school mag alleen leerlingen in behandeling nemen als de school het onderwijs aanbiedt dat in het basisschooladvies staat. Uitzondering op deze regel geldt voor leerlingen met een basisschooladvies ‘vmbo-t / havo’. Vanaf dit jaar mag een vo-school met alleen havo ook leerlingen in behandeling nemen met het advies ‘vmbo-t / havo’. Voor deze leerlingen gelden wel de bandbreedtes die horen bij dit gecombineerde advies. Havo-scholen die leerlingen met een advies vmbo-t / havo niet in behandeling willen nemen zijn hiertoe niet verplicht.
Kopklas Met ingang van dit schooljaar is het advies ‘kopklas’ opgenomen in de kernprocedure. Dit advies is bedoeld voor een leerling die de potentie heeft voor tenminste een havo-advies, maar door taalachterstand nog niet in een havo of vwo opleiding kan instromen. Doel van de kopklas is het wegnemen van taalachterstand, waardoor het beoogde havo- of vwo-advies wel mogelijk wordt. De kopklas is een formeel samenwerkingsverband tussen een po-school en een vo-school. De leerling blijft ingeschreven op een po-school maar krijgt les op de locatie van de vo-school.
3.3
Cito-eindtoets De meeste leerlingen nemen deel aan de Cito-eindtoets. Een deel van de leerlingen hoeft hier echter niet aan mee te doen, omdat de Cito-score geen betrouwbare informatie geeft over hun leerprestaties vanwege een leer- of taalachterstand. Doen deze leerlingen wel mee met de Cito-eindtoets, dan wordt de Cito-score niet bij de behandeling van deze leerling betrokken. De Cito-score van deze leerling wordt ook niet via ELKK aan de vo-school van aanmelding geleverd. Géén Cito-eindtoets De volgende leerlingen hoeven niet deel te nemen aan de Cito-eindtoets: leerlingen die verwezen worden naar het praktijkonderwijs en naar een vorm van leerwegondersteunend onderwijs; leerlingen met een rugzak (so-indicatie); leerlingen met een niet-Nederlandstalige achtergrond, die op 1 januari 2004 nog geen onderwijs in Nederland volgden. Dit in verband met een te verwachten taalachterstand van deze leerlingen waardoor de Cito-score niet betrouwbaar is. Wél Cito-eindtoets Alle overige leerlingen nemen deel aan de Cito-eindtoets.
3.4
Leerachterstandentest Leerlingen met een leerachterstand van meer dan 1,5 jaar komen mogelijk in aanmerking voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo), bij meer dan 3 jaar leerachterstand voor praktijkonderwijs. Dit betekent dat de vo-school waar deze leerlingen worden geplaatst van de overheid extra geld krijgt voor de begeleiding van deze leerlingen.
8
Ploeger - OSB
Page 26 of 108
Om te beoordelen of een leerling leerachterstand heeft, wordt bij alle leerlingen met een van de volgende beoogde adviezen voor de volgende onderwijssoorten de leerachterstand onderzocht: praktijkonderwijs; vmbo + lwoo; vmbo-basisberoeps; vmbo-kaderberoeps; Leerachterstandentest door Atlas Net als afgelopen schooljaar kan de basisschool de leerachterstand laten bepalen door Atlas. De toetsing bij Atlas wordt betaald door het Samenwerkingsverband vo. Opgave hiervoor gaat vanaf dit jaar via ELKK. Leerachterstandentest door basisschool Dit jaar kan de basisschool er ook voor kiezen zélf de leerachterstand van leerlingen te bepalen. Dit moet wel gebeuren met RVC-erkende testen. Een lijst met toegestane testen vindt u in ELKK op www.onderwijs.amsterdam.nl en op de website van het Samenwerkingsverband 28.2: www.swvadam.nl/toelating Leerachterstand < 1,5 jaar Leerlingen met een leerachterstand van minder dan 1,5 jaar komen niet in aanmerking voor lwoo. Deze leerlingen nemen (alsnog) deel aan de Cito-eindtoets. Voor deze leerlingen bepaalt de basisschool of de uitslag van de leerachterstandentest wordt meegezonden naar de vo-school. Voor leerlingen met het advies vmbo-basis- of kaderberoeps is het hierbij van belang dat een vo-school weet dat een leerachterstandentest is afgenomen. Anders is het zeer reëel dat een vo-school dit opnieuw laat uitvoeren. Het meesturen van testresultaten is om die reden veelal de beste aanpak.
3.5
Capaciteitenonderzoek en sociaal-emotioneel onderzoek Leerachterstand > 1,5 jaar Leerlingen met een leerachterstand van meer dan 1,5 jaar komen mogelijk in aanmerking voor praktijkonderwijs of lwoo. Om dit te beoordelen wordt een capaciteitenonderzoek afgenomen. De uitslag van het capaciteitenonderzoek kan in combinatie met de vastgestelde leerachterstand voldoende zijn voor een verwijzing naar praktijkonderwijs of lwoo. Sociaal-emotioneel onderzoek Kan de leerachterstand niet verklaard worden door beperkte cognitie (als IQ > 90) dan is sociaal-emotioneel onderzoek nodig. Ook voor het capaciteitenonderzoek en het sociaal-emotioneel onderzoek is Atlas aanbieder. Als de school een alternatief onderzoek wil laten uitvoeren is dit mogelijk. Dit moet wel gebeuren door RVC-erkende deskundigen RVC-erkende testen. Een lijst met toegestane testen vindt u in ELKK en op de website van het Samenwerkingsverband 28.2: www.swvadam.nl/toelating De vo-school beoordeelt de toetsgegevens (didactische leerachterstand, intelligentie en zo nodig sociaal-emotioneel functioneren) en bepaalt of zij voor betreffende leerling een RVC-beschikking zal aanvragen. Zo ja, dan legt zij deze toetsgegevens voor aan de regionale verwijzingscommissie (RVC). Regionale verwijzingscommissie (RVC) Deze onafhankelijke commissie beoordeelt aan de hand van landelijke criteria de aanvragen voor praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs. Voor praktijkonderwijs geldt een aantoonbare leerachterstand van meer dan 3 jaar (50%), voor lwoo meer dan 1,5 jaar (25%). Komt de leerling volgens de RVC in aanmerking voor praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs, dan krijgt de vo-school het benodigde extra geld van de overheid om de leerling dit onderwijs aan te bieden. Plaatsingsbesluit lwoo-leerlingen In de kernprocedure is afgesproken, dat als een vo-school een RVC-beschikking aanvraagt voor een leerling met een advies voor lwoo, dit betekent dat de vo-school deze leerling plaatst, ook als de RVC een negatieve beschikking afgeeft.
9
Ploeger - OSB
3.6
Page 27 of 108
Cito-bandbreedtes De school voor voortgezet onderwijs behandelt aanmelding van de kinderen die hebben deelgenomen aan de Cito-eindtoets het basisschooladvies in relatie tot de Cito-score. Zij doet dit aan de hand van de in het kader aangegeven Cito-bandbreedtes. TABEL VOOR GEBRUIK CITOBANDBREEDTES Basisschooladvies
praktijkonderwijs leerwegondersteunend onderwijs vmbo–beroepsgericht (basis + kader) vmbo-kaderberoeps vmbo-theoretisch vmbo-theoret. / havo havo havo / vwo vwo
Verplicht aanvullend onderzoek
Overleg met basisschool geen citobandbreedtes van toepassing
Automatisch toelaatbaar
geen citobandbreedtes van toepassing 514 en lager
515 t/m 522
523 en hoger
520 526 528 531 535 539
521 527 529 532 536 540
529 534 536 538 541 545
en en en en en en
lager lager lager lager lager lager
t/m t/m t/m t/m t/m t/m
528 533 535 537 540 544
en en en en en en
hoger hoger hoger hoger hoger hoger
Automatisch toelaatbaar Deze leerlingen zijn voor de betreffende opleiding zonder meer toelaatbaar op de instelling. Hiervoor hoeft geen overleg of verder onderzoek plaats te vinden. Overleg verplicht Over deze leerlingen volgt overleg met de betreffende basisschool om meer onderwijskundige informatie te krijgen. Na dit overleg besluit de school voor voortgezet onderwijs of de leerling plaatsbaar is of niet in de betreffende opleiding. Het kan zijn dat de basisschool en de school voor voortgezet onderwijs vaststellen dat er meer informatie nodig is over de leerling. Om die reden kan besloten worden tot aanvullend onderzoek. Verplicht aanvullend onderzoek Voor deze leerlingen wordt in opdracht van de school voor voortgezet onderwijs aanvullend onderzoek uitgevoerd (GIVO, NIO e.d.). Op basis van de uitslag van dit onderzoek, gevolgd door overleg met de betreffende basisschool, besluit de school voor voortgezet onderwijs of de leerling plaatsbaar is of niet in de betreffende opleiding. Als het aanvullend onderzoek negatief adviseert voor de betreffende onderwijssoort, mag de leerling zich niet opnieuw op een andere school voor dezelfde onderwijssoort aanmelden. Dit laatste geldt alleen voor de leerlingen die vallen in de Cito-bandbreedte voor aanvullend onderzoek vallen (dus niet voor overlegkinderen).
3.7
Aanvullend onderzoek Als het voorgeschreven aanvullend onderzoek negatief adviseert voor de betreffende onderwijssoort, mag de leerling zich elders niet opnieuw voor dezelfde onderwijssoort aanmelden. Dit geldt alleen voor de leerlingen die zitten in de Cito-bandbreedte ‘aanvullend onderzoek verplicht’.
3.8
Oki-doc De basisschool verstrekt verder beknopt en duidelijk onderwijskundige informatie over de leerling aan de vo-school waar deze leerling zich aanmeldt. Zij doet dit door middel van het onderwijskundige informatie document, het zogenaamde “oki-doc”. Basisset oki-doc In het oki-doc is een basisset aan onderwijskundige informatie vastgelegd: het basisschooladvies, de Cito-score, informatie over de schoolloopbaan en de leerdomeinen en informatie over gedrag en houding. De basisset voor leerlingen voor het praktijkonderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs bevat verder informatie over speciale begeleiding, didactische gegevens, cognitieve gegevens en indien van toepassing sociaal-emotionele gegevens. Deze gegevens zijn nodig voor het aanvragen van een RVC-beschikking (zie verder hoofdstuk 3.5).
10
Ploeger - OSB
Page 28 of 108
PRODUKTIE - 05
Ploeger - OSB
Page 29 of 108
Rechtbank Amsterdam Sector Bestuursrecht Algemeen voorlopige voorzieningen
UITSPRAAK in het geding met de regm. AWB 0416509 BESLU van: F. Ploeger, wonende te Amsterdam, verzoeker, tegen: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. C. D. van der Herberg.
1. PROCESVERLOOP De voorzieningenrechter (hierna: de rechter) heeft op 30 december 2004 een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ontvangen. Dit verzoek hangt samen met het bezwaarschrift van 15 november 2004 gericht tegen de weigering van verweerder op het verzoek van 22 april 2004. Het onderzoek is gesloten ter zitting van l 1 februari 2005.
2. OVERWEGINGEN Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, h& treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang. Aan de gedingstukken ontleent de rechter de volgende feiten en omstandigheden. Verzoeker is de ouder van de op l l juni 1991 geboren Sterre Virginie Ploeger (verder: Sterre). Sterre heeft een verstandelijke handicap, kan niet verbaal praten en heeft problemen met haar motoriek. Sinds augustus 2001 bezoekt Sterre de basisschool de archipel in Almere. Op grond van artikel 39, vierde lid, van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) moet Sterre, nu zij dit schooljaar de leeftijd van 14 jaar bereikt, de basisschool verlaten. In de kernprocedure 2004-2005 (verder: de kernprocedure) zijn afspraken tussen schoolbesturen en de gemeente Amsterdam vastgelegd over de overstap van basisonderwijs
Ploeger -AWB OSB 04/6509 BESLU reg.nrs.
Page 30 of 108
naar voortgezet onderwijs. In deze kernprocedure wordt -onder meer- het volgende vermeld. "De deelnemende schoolbesturen aan de kernprocedure hebben afgesproken dat zij er gezamenlijk voor zorgen dat alle kinderen van basisscholen die overstappen naar een Amsterdamse school voor voortgezet onderwijs, ook daadwerkelijk een plek conform hun basisschooladvies krijgen aangeboden. Hoewel de uitvoering hiervan de verantwoordelijkheid is van de scholen voor voortgezet onderwijs, is afgesproken dat de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam hierbij een coördinerende taak vervuld voor de leerlingen van de kernprocedure". Verzoeker heeft bij brieven van 22 april 2004 en 21 juni 2004 de wethouder van onderwijs van de gemeente Amsterdam verzocht de kernprocedure aan te passen in die zin dat voor leerlingen met een leerlingengebonden budget (verder: lgf-leerlingen) een plaats op een reguliere school gegarandeerd wordt. Bij brief van 4 oktober 2004 heeft de wethouder van onderwijs meegedeeld dat hij een voor beroep vatbare beslissing -zoals verzoeker heeft verzocht- niet noodzakelijk acht. Alle leerlingen, dus ook lgf-leerlingen, vallen onder de kernprocedure, maar dit betekent niet dat zij automatisch geplaatst worden op een school voor regulier voortgezet onderwijs, aldus de wethouder. Tegen deze brief, door verzoeker beschouwd als een fictieve weigering om een besluit te nemen, heeft verzoeker bij brief van 15 november 2004 bezwaar gemaakt. Tevens is een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend, inhoudende een onvoorwaardelijke toelating van Sterre tot de kernprocedure zodat ook voor haar de afspraak zal gelden dat de gezamenlijke scholen voor voorgezet onderwijs per 1 augustus 2005 een plek binnen het regulier voortgezet onderwijs voor Sterre zullen garanderen. Verzoeker heeft daartoe het volgende -zakelijk weergegeven- aangevoerd. De regels van de kernprocedure sluiten impliciet lgf-leerlingen uit. De toelatingscriteria van de kernprocedure behoeven dan ook aanpassing. De kemprocedure stelt immers regels die afwijken van en zwaarder zijn dan de bepalingen (artikel 2 tot en met 9) in het Inrichtingsbesluit Wet op het Voortgezet Onderwijs (verder: Inrichtingsbesluit WVO). Lgf-leerlingen uit cluster 3, zoals Sterre, passen om verschillende redenen niet in de voorwaarden die voor toelating in de kernprocedure worden gesteld. Zo doet Sterre geen cito-toets en voldoet het basisschooladvies niet aan de vorm die wordt gevraagd in de kernprocedure. Er is een spoedeisend belang bij wijziging van de kernprocedure, nu het de afgelopen twee jaren niet gelukt is een school te vinden voor Sterre, de bezwaarprocedure nog maanden zal duren en van verzoeker niet gevergd kan worden procedures inzake een weigering toelating van Sterre door individuele reguliere'scholen af te wachten. Nu de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, vallend onder de verantwoordelijkheid van verweerder, deelnemer en coördinator is van de kernprocedure wordt verweerder verzocht Sterre toe te laten tot de kernprocedure en er op toe te zien dat er dusdanige afspraken worden gemaakt met de contractpartners dat er voor Sterre een plek binnen het regulier onderwijs wordt gegarandeerd. Subsidiair, indien de aan de kernprocedure deelnemende scholen niet kunnen worden aangesproken op d e in de kernprocedure genoemde garantie, dat de garantieverplichting zich richt tot de openbare scholen voor voortgezet onderwijs waarvan verweerder het bevoegd gezag vormt. Verweerder heeft het volgende -zakelijk weergegeven- aangevoerd. De kernprocedure is een convenant tussen de Amsterdamse schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs waarbij beleidsafspraken zijn gemaakt over het proces van aanmelding en toelating op een school voor voortgezet onderwijs. De kemprocedure wordt vastgesteld in het Lokaal Onderwijs Forum. In dit orgaan overlegt het gemeentebestuur met de vertegenwoordigers
Ploeger -AWB OSB 04/6509 BESLU regms.
3
Page 31 of 108
van alle bevoegde gezagsorganen van het openbaar en het bijzonder onderwijs over de hoofdlijnen van het lokaal onderwijsbeleid. Aangezien het College geen bevoegd gezag vormt van openbare scholen voor voortgezet onderwijs is zij geen deelnemer aan de kernprocedure, maar heeft slechts een coördinerende en faciliterende rol bij de totstandkoming daarvan. Thans zijn er nog drie scholen voor regulier voortgezet onderwijs waarvan het betreffende stadsdeelbestuur het bevoegd gezag vormt. Het College heeft geen bevoegdheid om het toelatingsbeleid van de schoolbesturen vast te stellen en heeft dus geen bevoegdheid om de kernprocedure aan te passen. Omdat aan het College in deze geen bij of krachtens de wet geschapen bevoegdheid toekomt, is er geen sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling en is de brief van de wethouder van 4 oktober 2004 geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Naar verwachting zal het College het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Over de inhoud van het verzoek merkt verweerder nog op dat van strijd met het Inrichtingsbesluit WVO geen sprake is. Het basisschooladvies van Sterre bevat geen advies voor een school voor voortgezet onderwijs. Sterre kan volgens het advies naar elke school, mits goed begeleid. Dit advies miskent het onderwijssysteem, waarin het halen van een diploma voorop staat en is in strijd met artikel 42 WPO. De regels van de kernprocedure sluiten lgf-leerlingen niet uit. Als lgf-leerlingen voldoen aan de regels in de kernprocedure (basischooladvies en aanvullende onderwijskundige informatie) kunnen zij in beginsel worden toegelaten op een reguliere school voor voortgezet onderwijs. Het is echter het bevoegd gezag in kwestie dat beslist over toelating van een leerling. Op grond van haar indicatie kan Sterre terecht op een bij haar indicatie passende school voor voortgezet speciaal onderwijs. De rechter overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Met het woord 'rechtshandeling' in dit artikellid wordt bedoeld een handeling gericht op rechtsgevolg. Ingevolge artikel 27 van de WVO kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorwaarden worden vastgesteld voor de toelating voor elke soort van scholen of voor afdelingen van die scholen. Deze voorwaarden zijn vastgesteld in het Inrichtingsbesluit WVO. In artikel 2, eerste lid, van dit besluit is bepaald dat het bevoegd gezag beslist over de toelating van leerlingen. De toelatingsvoorwaarden voor het eerste leerjaar zijn uitgewerkt in artikel 3 en volgende. Door de invoering van de LGF-wet hebben ouders van gehandicapte kinderen een reële keuzemogelijkheid gekregen tussen regulier en speciaal onderwijs. Onder punt 4.3 van de Memorie van Toelichting is vermeld dat de integratie van gehandicapte leerlingen binnen de schoolsoorten van voortgezet onderwijs alleen mogelijk is voor zover deze leerlingen voldoen aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden, waaronder de geschiktheid voor het volgen van het onderwijs aan de school waarvoor toelating wordt gevraagd. De beslissingsbevoegdheid over de toelating is uitdmkkelijk neergelegd bij het bevoegd gezag, met dien verstande dat tegen een (afwijzende) beslissing bezwaar kan worden gemaakt. In artikel 1 van de WVO is bepaald dat onder "het bevoegd gezag" in deze wet wordt verstaan voor wat betreft: a. een openbare school: 1 het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit besluit, met inachtneming van door hem te stellen regelen; O.
Ploeger - AWB OSB í-egms. 04/6509 BESLU
Page 32 of 108
4
2 het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan; 3 de openbare rechtspersoon, bedoeld in artikel 42a; dan wel 4". de stichting, bedoeld in artikel 42b of artikel 53c; b. een bijzondere school: het schoolbestuur; O.
O.
Verzoeker heeft verweerder verzocht de kernprocedure in die zin aan te passen dat de toelating tot het regulier onderwijs van Sterre per 1 augustus 2005 wordt gegarandeerd. Zoals hiervoor is overwogen is de beslissingsbevoegdheid over toelating neergelegd bij het bevoegd gezag ("schoolbestuur") van de betreffende school. Voldoende aannemelijk is geworden dat -zoals door verweerder is geschetst- verweerder bij de totstandkoming van de kernprocedure niet heeft gehandeld op grond van een publiekrechtelijke bevoegdheid maar slechts een faciliterende en coördinerende rol heeft gespeeld. Uit de enkele omstandigheid dat, gelet op het bepaalde in artikel 1 van de WVO, in sommige gevallen het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag kan zijn over een openbare school leidt de rechter niet af dat de wettelijke voorschriften voorzien in bevoegdheden van verweerder ten opzichte van alle of andere scholen met betrekking tot toelating tot die scholen. Nu verweerder in deze geen bij of krachtens de wet geschapen bevoegdheid toekomt om het toelatingsbeleid van de schoolbesturen vast te stellen, kan de weigering om de kernprocedure aan te passen niet als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb worden aangemerkt, nu het geen rechtsgevolgen in het leven roept. Naar verwachting zal het bezwaar van verzoeker, zoals ook door verweerder aangekondigd, niet-ontvankelijk worden verklaard. Het betoog van verzoeker dat het onevenredig bezwarend is om na elk afwijzend besluit op toelating een gerechtelijke procedure tegen de betreffende school te beginnen, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het indienen van een aanvraag is de aangewezen weg voor een schoolbestuur om te kunnen beoordelen of Sterre kan worden toegelaten tot de desbetreffende school. Ook voor de scholen waar verweerder wel met het bevoegd gezag belast is, zal verzoeker een aanvraag bij de betreffende school dienen in te dienen, teneinde de betreffende school in staat te stellen te beoordelen of Sterre tot die school kan worden toegelaten. Overigens merkt de rechter nog op dat verweerder heeft gesteld dat hij niet het bevoegd gezag vormt van openbare scholen voor voortgezet onderwijs, nu de schoolbestuurlijke taken van verweerder zijn gedelegeerd aan de stadsdelen.
.
Het verzoek komt dan ook niet voor toewijzing.in aanmerking. Voor een proceskostenveroordeling enlof vergoeding van het griffierecht ziet de rechter geen aanleiding. Beslist wordt als volgt.
Ploeger - OSB reg.nrs. AWB 04/6509 BESLU
Page 33 of 108
3. BESLISSING De rechter: - wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Gewezen door mr. H. G. Schoots , voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van S.Westra, griffier, en openbaar gemaakt op:
2 3 FEB. 2095
de voomieningenrechter
de griffier
de griffier is buiten staat de uitspraak te ondertekenen
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. Afschrift verzonden op: DOC: C
2
-
FEB. 2005
Ploeger - OSB
Page 34 of 108
PRODUKTIE - 06
Ploeger - OSB
Aan:
Van: Betreft: Datum:
Page 35 of 108
Open Scholengemeenschap Bijlmer t.a.v. de heer K. Visser Gulden Kruis 5 1103 BE Amsterdam Zuidoost Ferdi Ploeger, Yvonne Brouwers aanmelding Sterre 1 maart 2005
Geachte heer Visser, Hierbij melden wij Sterre Virginie Ploeger, geboren 11 juni 1991, aan als leerling van uw school voor het komend schooljaar. Sterre zit thans in groep 8 van de openbare basisschool de @rchipel, gevestigd aan de Maldivenweg 45, 1339 PP Almere. De school is telefonisch bereikbaar onder 036 5214791. E-mail adres
[email protected]. Directeur van de basisschool is drs Fred Molenberg. Sterre is een lgf-leerling en heeft een indicatie mg cluster 3. Zoals de kernprocedure zelf al aangeeft, houdt deze geen rekening met de instroom van lgfleerlingen. De omstandigheden van Sterre passen daarom niet in de voorwaarden die de kernprocedure stelt. De kernprocedure is echter een afspraak tussen de schoolbesturen en de gemeente Amsterdam en wijkt af van de regelgeving inzake toelating zoals neergelegd in de Wet op het Voortgezet Onderwijs, het Inrichtingsbesluit WVO en de Wet op de Leerlinggebonden Financiering (Stb 2002, nr 631). Volgens een uitspraak van de voorzieningenrechter, gedaan op 23 februari 2005, moeten wij ons voor een aanmelding van Sterre richten tot de afzonderlijke bevoegde gezagen in plaats van de aanmelding te laten afhangen van de kernprocedure. Voor nadere inlichtingen kunt u ten allen tijde contact opnemen met de huidige basisschool van Sterre en/of met ons. Vriendelijke groeten, Ferdi Ploeger en Yvonne Brouwers
van ’t Hofflaan 13, 1097 EL Amsterdam, 020 6659630,
[email protected]
Ploeger - OSB
Page 36 of 108
PRODUKTIE - 07
Ploeger - OSB
Page 37 of 108
Aan de heer F. Ploeger en mevrouw Y. Brouwer van 't Hofflaan 13 1097 EL Amsterdam
AANGETEKEND EN PER GEWONE POST Ons kenmerk: 05 .O20 Betreft: afwijzing van plaatsing van Sterre Ploeger
Amsterdam, 29 april 2005
Geachte heer, geachte mevrouw, Naar aanleiding van de aanmelding van uw dochter Sterre Ploeger als leerling op de Open Schoolgemeenschap Bijlmer, deelt de bestuurscommissie OSB u hierbij mede helaas te hebben moeten besluiten om Sterre niet te plaatsen. In het gesprek dat de schoolleiding op vrijdag 15 april j.1. met u heeft gevoerd, heeft u de aanmelding van Sterre toegelicht. Tevens konden wij beschikken over de gegevens op de door u aangeleverde DVD en de gegevens op de door u samengestelde website. Het besluit Sterre niet te plaatsen is gebaseerd op de Kernprocedure van de gemeente Amsterdam alsmede op het gegeven dat de school niet in staat is om Sterre voldoende op haar behoeften afgestemd kwalitatief goed onderwijs te bieden. Hieronder lichten wij beide gronden toe. 1. Zoals u weet geldt in de gemeente Amsterdam de Kernprocedure met betrekking tot de overgang van primair naar voortgezet onderwijs. In deze, door ons te hanteren, Kernprocedure zijn afspraken vastgelegd over de procedure met betrekking tot de overgang van primair- naar voortgezet ondenvijs. De voorwaarde die binnen de kernprocedure wordt gesteld, zoals Minister van der Hoeven in haar brief van 4 april 2005 (kenmerk PO/Z0/05/14208) aan u ook schrijft, is dat bij de keuze van een school voor voortgezet onderwijs wordt uitgegaan van het advies van de basisschool.
.
Open Schoolgemeenschap Bijlmer Gulden Kruis 5 1103 BE Amsterdam-Zuidoost Telefoon
Fax E-mail
020 - 6 90 90 50
020 - 6 90 83 29
[email protected]
Ploeger - OSB
Page 38 of 108
Confom de Kernprocedure is er dan ook overleg geweest met de basisschool van uw kind. De basisschool deelde ons echter mede vanwege de handicap van Sterre geen schooladvies te kunnen geven. Zoals u bekend is, is dit gegeven volgens de kernprocedure nodig om een leerling te kunnen plaatsen. Nu dit gegeven er niet is, kunnen wij Sterre reeds om die reden niet plaatsen. 2. Voorts is het zo dat Sterre niet voldoet aan de toelatingseisen voor VMBO, HAVO en VWO, zoals deze geformuleerd staan in de schoolgids 2004-2005 van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer p. 3 1. In de schoolgids van de OSB staat op p. 3 1 vervolgens: 'Bij kinderen met speciale problematiek wordt onderzocht of het aanbod en de hulp die nodig zijn daadwerkelijk door de school geboden kunnen worden.' De OSB heeft intensief onderzoek gedaan naar de vraag of de school in staat is om de benodigde zorg en hulp te bieden om Sterre, een kind geïndiceerd voor cluster 3, in de school op te nemen en goed onderwijs te bieden. Daartoe is de volgende informatie ingewonnen en zijn de volgende gesprekken gevoerd: - het gesprek van de schoolleiding OSB met de heer Ploeger op 15 april2005 - de gegevens m.b.t. Sterre die de heer Ploeger op de dvd over Sterre heeft aangeleverd - de informatie op de website w.~~w.xs4all.n1 f.ploeger/sterre/ivko/ - onderzoeksverslag van 4 februari 2005 t.b. v. de CV1 en de beschikking van de Commissie d.d. 4 april 2005 - het telefoongesprek met de directeur Fred Molenberg van basisschool de Archipel - twee gesprekken met GZ-psycholoog, verbonden aan een zmlk-school, vso - een gesprek met een orthopedagoog - gesprekken in de schoolleiding en directie - een gesprek met deelschoolteam onderbouw - gesprek met de PMR - gesprek in bestuur - Schoolplan, schoolgids en Zorgstructuurplan OSB
.
Uit de door u aangeleverde stukken en de in het onderzoek verkregen gegevens is onder meer gebleken dat Sterre, op een kalenderleeftijd van 13.8, functioneert op een verstandelijke leeftijd van 2.0. Sterre beschikt over een IQ van minder dan 50 en Sterre is niet in staat tot praten. Op basis van deze en de ons verder ter beschikking staande informatie hebben wij moeten concluderen dat de aard en de zwaarte van de handicap van Sterre dusdanig zijn dat het onmogelijk is voor de school om de benodigde hulp en aanbod te bieden om haar in de klas te laten functioneren.
Ploeger - OSB
Page 39 of 108
Daaraan liggen argumenten ten grondslag die verband houden met de schoolorganisatie en de werkwijze van de OSB, alsmede met het team, de leerlingen van de OSB en met de financiering van de noodzakelijke extra begeleiding, die wij hieronder toelichten. De schoolorganisatie en de werkwijze
De OSB heeft 1500 leerlingen in schooljaar 2005-2006; het is een school voor VMBO en HAVO en VWO. Er zijn per 01-08-2005 14 brugklassen, ieder van 26 leerlingen, heterogeen samengesteld op niveau van VMBO, HAVO en VWO, met een bewuste keuze deze zorgbreedte niet te vergroten. De primaire taak van de school is leerlingen op te leiden voor een diploma in de genoemde schooltypen. Sterre kan geen gelijkwaardige deelname hebben aan het onderwijsleerproces op de OSB; er zal geen cognitieve ontwikkeling plaatsvinden die kan leiden tot één van de diploma's die op de OSB behaald kunnen worden. De OSB- werkwijze gaat uit van wederzijdse communicatie; de klassensituatie is een zeer talige omgeving waar de kringgesprekken een grote rol spelen en waar overleg in tafelgroepen centraal staat. Sterre zal niet in staat zijn om hier op een gelijkwaardige manier aan deel te nemen, omdat, zoals blijkt uit de gegevens, de interactie uiterst moeizaam verloopt. Wij verwachten bovendien dat dit negatief effect zal sorteren op de communicatie en het leerproces van de andere leerlingen. Het team
De docenten in de onderbouw achten zich, ook met klassenassistentie, niet in staat en niet deskundig genoeg in orthopedagogisch perspectief gezien, om Sterre in de onderwijssituatie van de OSB te begeleiden. Daarnaast is de OSB opleidingsschool voor docenten in opleiding, hetgeen betekent dat relatief veel onervaren docenten en docenten-in-opleiding lesgeven. Dit vraagt al een extra investering van het team. De huidige belasting en werkdruk van het team is erg groot. Heterogeen lesgeven en differentiatie op de niveaus VMBO, HAVO en VWO vaq de 26 leerlingen wordt reeds als een zware belasting ervaren. Landelijke ontwikkelingen tonen dit aan. Een aantal jaren geleden hadden diverse scholen heterogene brugklassen. Inmiddels zijn we de nog enige overgebleven school met dit concept. Cognitief is er met Sterre zeer beperkt leerresultaat te behalen en er moeten speciale handelingsplannen en leerdoelen worden geformuleerd. Dat achten we een onwenselijke en voor de OSB onuitvoerbare situatie en een te grote druk voor mentoren en vakdocenten. Klassen in het voortgezet onderwijs hebben te maken met veel verschillende docenten met een verschillende aanpak in veel verschillende vakken. We moeten concluderen dat het voor het team feitelijk onmogelijk is om de moeilijke situatie rond Sterre goed te hanteren.
Ploeger - OSB
Page 40 of 108
De leerlingen Het verschil van Sterre met leeftijdgenoten op cognitief en sociaal niveau is te groot. Het effect hiervan op de andere leerlingen en op het groepsproces in de heterogene groep is ongewenst voor Sterre en voor de andere leerlingen. Dit effect wordt versterkt door de samenstelling van onze leerlingpopulatie. Nogal wat leerlingen hebben extra persoonlijke begeleiding nodig om te kunnen functioneren. Het is bekend dat leren in een heterogene groep extra weerbaarheid van de leerlingen vereist. De noodzakelijke inzet en bereidwilligheid die van de medeleerlingen moet worden gevraagd om een leerling als Sterre in de groep te laten functioneren vormt een te grote sociaalemotionele belasting voor hen. De financiering van de extra begeleiding In het gesprek met de heer Ploeger meldde hij dat de financiering van de extra begeleiding en ondersteuning met de benodigde middelen niet gegarandeerd is. Dit betekent dat, nog los van de hierboven genoemde argumenten, de noodzakelijke extra begeleiding van Sterre vooralsnog niet geregeld is. Het spijt ons dat wij u niet positiever kunnen berichten.
Hoogachtend,
-
-Hd&e Roode -
" /
waarnemend directeur OSB
Tegen dit besluit kan binnen een termijn van 6 weken, te'rekenen vanaf de dag na de dag van verzending, bezwaar worden ingediend bij de Bestuurscommissie OSB, Gulden Kruis 5, 1103 BE Amsterdam-Zuidoost
Ploeger - OSB
Page 41 of 108
PRODUKTIE - 08
Ploeger - OSB
Aan: Van: Cc: Betreft: Datum:
Page 42 of 108
Bestuurscommissie OSB Ferdi Ploeger, Yvonne Brouwers Adviescommissie voor Toelating en Begeleiding (ACTB) aanmelding Sterre 2 mei 2005
Geacht bestuur, Op 1 maart 2005 meldden wij onze dochter Sterre V. Ploeger aan als leerlinge voor de onder uw bevoeg gezag vallende OSB. Vandaag ontvingen wij uw besluit, gedateerd 29 april 2005, om Sterre niet te willen plaatsen. Wij maken tegen uw besluit bezwaar. Sterre heeft een indicatie voor leerlinggebonden financiering. In 2003 is na jarenlang overleg de Wet op de Leerlinggebonden financiering van kracht geworden. Die was nodig omdat leerlingen met een handicap tot dan toe in groten getale de toegang werd geweigerd tot regulier onderwijs. Behalve dat dit maatschappelijk zeer ongewenst is, werd deze discrimatie door de leerlingen en hun ouders zelf als zeer onrechtvaardig ervaren. De wetgever geeft u in het laatste artikel van de wet de opdracht om ten volle mee te werken aan de implementatie van deze wet. In onze aanmeldingsbrief hebben wij uitgelegd dat wij wij vinden dat u zich bij de beoordeling van een toelatingsverzoek niet mag baseren op de Kernprocedure. De Kernprocedure is immers een afspraak tussen de scholen in Amsterdam maar is in strijd met de wettelijke bepalingen. Zo biedt uw school een kader- en basisberoepsgerichte vmboleerweg en valt op grond daarvan onder de uitzonderingsbepaling van artikel 4 lid 5 van het Inrichtingsbesluit WVO: u mag geen aanvullende toelatingsvoorwaarden stellen. U zegt dat u Sterre ook niet wilt toelaten omdat er naar uw mening geen schooladvies is. Artikel 3 van het Inrichtingsbesluit WVO stelt dat u uw beslissing over toelating dient te baseren op het onderwijskundig rapport. Het onderwijskundig rapport is in uw bezit, het schooladvies maakt deel uit van dit onderwijskundig rapport. Het simpele feit dat er voor Sterre geen éénéénduidig schooladvies is doet recht aan haar omstandigheden en zien wij niet als een reden om Sterre te mogen weigeren. U noemt het psychologisch rapport dat aan de CvI-indicatie ten grondslag lag. Wij delen uw samenvatting van het rapport niet. In de conclusie van het rapport wordt immers gesteld dat: “…Op basis van de testuitkomst kan de vraag gesteld worden of de testuitkomst wel een valide indicatie van de intelligentie geeft, omdat Sterre niet gemotiveerd en geconcentreerd was tijdens de testafname…” Op grond van deze relativering van de testuitkomst wordt uw conclusie dat de aard en zwaarte van de handicap van Sterre dusdanig is dat het voor u onmogelijk zou zijn de benodigde hulp te bieden om haar in de klas te laten functioneren, niet onderbouwd.
van ’t Hofflaan 13, 1097 EL Amsterdam, 020 6659630,
[email protected]
Ploeger - OSB
Page 43 of 108
In uw afwijzing herhaalt u in grote lijnen en in grotendeels dezelfde bewoordingen de argumenten die ten grondslag lagen aan het afwijzend besluit van de IVKO, zoals u die hebt kunnen lezen op de website over de aanmelding van Sterre voor de IVKO. Ook u stelt meerdere malen dat de inbreng van Sterre niet gelijkwaardig zou zijn. Wij stellen dat de inbreng van Sterre anders zal zijn. Sterre zal van de andere kinderen leren, maar haar klasgenoten zullen ook van Sterre leren. U stelt (onderaan in pagina 3) dat u het onwenselijk vindt dat er voor Sterre een speciaal handelingsplan moet worden opgesteld. Het opstellen van een handelingsplan voor leerlingen met een leerlinggebonden budget is een verplichting van uw school op grond van artikel 26 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Voor alle lgf-leerlingen die u op uw school toelaat dient u een individueel handelingsplan op te stellen. Door deze opmerking laadt u de verdenking op u dat u de aanmelding van Sterre niet helemaal beoordeeld heeft in het licht als de aanmelding van een leerling met een leerlinggebonden budget. Door deze opmerking lijkt het ook alsof u leerlingen met een leerlinggebonden budget in principe niet wilt aannemen. Die schijn heeft u ook tegen u door vast te blijven houden aan de toelatingsvoorwaarden van de Kernprocedure. In uw afwijzing missen wij een afweging van de behoeften van Sterre tegen de voorzieningen aan zorg die u getroffen heeft voor leerlingen met een leerlinggebonden budget. In uw afwijzing gaat u ten onrechte voorbij aan het belang dat Sterre heeft bij plaatsing op een reguliere school. U dient het individueel belang van Sterre dan af te wegen tegen het algemeen belang van de school. In een laatste paragraaf van uw afwijzing zegt u iets over de financiering van de extra begeleiding. De extra begeleiding is deels uw verantwoordelijkheid. Uw schoolplan en schoolgids dient hierover duidelijkheid te verschaffen. U kunt het feit dat u uw zorgtaak niet heeft geregeld niet als argument hanteren om Sterre niet toe te laten. Wellicht ten overvloede vermeld ik u dat u, nu wij bezwaar hebben aangetekend tegen uw besluit, niet eerder mag besluiten dan nadat de ACTB advies heeft uitgebracht over uw afwijzingsgronden. Wij stellen de ACTB heden op de hoogte van uw afwijzing en ons bezwaarschrift.
Hoogachtend, Ferdi Ploeger
Yvonne Brouwers
van ’t Hofflaan 13, 1097 EL Amsterdam, 020 6659630,
[email protected]
Ploeger - OSB
Page 44 of 108
PRODUKTIE - 09
Ploeger - OSB
Page 45 of 108
Ploeger - OSB
Page 46 of 108
2. In september 2001 heeft de Indicatiecommissie "Gewoon Anders" bepaald dat Sterre, vanwege haar meervoudige handicap voor de zorg van de Stichting "Gewoon Anders" in aanmerking komt. Op 11 maart 2005 heeft de Indicatiecommissie de indicatiestelling van Sterre - voor de tweede keer - verlengd tot 1 augustus 2009. 3. De ouders hebben Sterre op 1 maart 2005 aangemeld bij de OSB voor het schooljaar 2005-2006. Dit is een reguliere onderwijsinstelling voor v.m.b.0 (basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg, hierna: v.m.b.0-b/k/g/t), h.a.v.0 en atheneum in Amsterdam. De OSB heeft 1500 leerlingen. De groepen in de leerjaren 1 en 2 zijn heterogeen samengesteld. Het bevoegd gezag heeft het besluit genomen Sterre niet toe te laten. 4. De ouders hebben op 2 mei 2005 bezwaar aangetekend tegen het besluit. Het bevoegd gezag heeft op 13 mei 2005 het verzoek om advies gestuurd aan de ACTB.
5.
6.
7.
8.
9.
Uit de stukken en de schriftelijke reacties van partijen is de ACTB het volgende gebleken. Sterre heeft van haar eerste tot haar vierde op een reguliere creche gezeten.vervolgens heeft zij twee jaar onderwijs gevolgd op een reguliere basisschool. Vanaf haar zesde tot haar tiende heeft zij onderwijs gevolgd op de Tyltylschool in Amsterdam, waar zij een dagdeel per week symbioseonderwijs volgde op haar vorige basisschool. Sinds september 2001 volgt zij haar eigen leerprogramma op de openbare basisschool de Archipel in Almere, in het kader van de pilot " Inclusief Onderwijs Almere". Dit is een pilot binnen het experiment "Gewoon Anders", uitgevoerd door de Archipel, in samenwerking met de Stichting "Gewoon Anders", de schoolbegeleidingsdienst IJsselmeerpolders en Stichting 1 van het speciaal basisonderwijs. De hoofddoelstelling van de pilot is om door middel van een intensieve begeleiding en een intensief ontwikkelingstraject te onderzoeken, in welke mate, op welke wijze en onder welke voorwaarden inclusief onderwijs mogelijk is. Naar verwachting verlaat Sterre aan het eind van het schooljaar 200412005 de basisschool. Sterre moet dan naar het Voortgezet Onderwijs. Er is geen pilot als "Inclusief Onderwijs Almere", of een gelijksoortig initiatief, voorhanden in het Voortgezet Onderwijs. De ACTB heeft reeds een keer eerder geadviseerd inzake de afwijzing van Sterre door een (reguliere) school voor Voortgezet Onderwijs. Het ging toen om een afwijzing door de IVKO-school te Amsterdam (een school voor v.m.b.0.-t en h.a.v.0.). Op 24 oktober 2004 heeft de ACTB de school geadviseerd het besluit te herroepen en een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de onderzoeksvoorwaarden die volgen uit artikel 4 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. (hierna: het Inrichtingsbesluit). De Voorzieningenrechter heeft op 26 oktober 2004, met inachtneming van het advies van de ACTB, bepaald dat de IVKO-school gehouden is een nieuwe gemotiveerde beslissing te nemen over de toelating van Sterre tot de school, die in overeenstemming moet zijn met de wettelijke bepalingen en het uitgangspunt "het kan, tenzij". De IVKO-school heeft op 13 december 2004 een onderzoeksrapport uitgebracht over de geschiktheid van Sterre voor het type onderwijs dat de IVKO-school biedt. Tijdens het onderzoek heeft de IVKOschool onder meer - op verzoek van de ouders - de heer Franke geconsulteerd (docent op het Seminarium voor Orthopedagogiek), een bezoek gebracht aan de Archipel (met observatie van Sterre), een gesprek met de ouders en met het docententearn gevoerd en het dossier van Sterre bestudeerd. In het rapport heeft de IVKO-school de voorzieningen die Sterre nodig heeft om op de IVKO-school te kunnen functioneren op een rijtje gezet. Uit het rapport blijkt dat de LGFmiddelen niet toereikend zijn om deze voorzieningen te financieren. De IVKO-school heeft geconcludeerd dat er bij Sterre geen sprake zal zijn van een cognitieve ontwikkeling die resulteert in een v.m.b.0.-t diploma. Sterre kan cognitief en sociaal niet op het niveau van haar leeftijdgenoten functioneren en de interactie verloopt moeizaam. De leerdoelen
Ploeger - OSB
Page 47 of 108
van Sterre zijn van een andere aard; haar ontwikkeling richt zich op communicatie, grotere zelfstandigheid en zelf keuzen leren maken. De docenten zijn niet in staat om de lesstof aan te passen naar het niveau van Sterre, leerlingen te betrekken bij het persoonlijke leerproces van Sterre en de didactische werkvormen zo te kiezen dat Sterre wel mee kan doen met de les. De IVKO-school heeft vastgesteld dat de onderwijsbeperkingen van Sterre niet kunnen worden opgeheven door middel van LGFmiddelen. Op basis van dit rapport heeft de IVKO-school Sterre opnieuw afgewezen. Dit besluit (en het onderliggende rapport) is op 10 maart 2005 bevestigd door de Voorzieningenrechter. De Voorzieningenrechter is van oordeel dat de IVKO-school (op basis van het eerdergenoemde rapport) voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ondanks de inzet van de LGF-middelen en het PGB niet in staat is kwalitatief goed onderwijs te bieden dat op de behoeften van Sterre is afgestemd. 10. Op 18 november 2004 heeft de huidige basisschool van Sterre (de school voor inclusief onderwijs, de Archipel) een onderwijskundig rapport uitgebracht. Hieruit volgt dat Sterre speciale begeleiding ontvangt van haar eigen leerkracht, een intern begeleider, de casemanager van de Stichting Gewoon Anders en een onderwijsassistent. Deze speciale begeleiding wordt deels door de Stichting, deels door de school (zorgbudget) en deels door de ouders gefinancierd (PGB). Sterre heeft een eigen programma afgestemd op haar leerlijn. Uit het rapport blijkt dat haar schoolvorderingen beperkt zijn en haar werkhouding onvoldoende zelfstandig is. De problemen van Sterre, die inherent zijn aan haar handicap, spitsen zich toe op communicatie, cognitieve ontwikkeling, werkhouding en motorische ontwikkeling. Sterre kon zich evenwel goed optrekken aan leerlingen die haar een goed voorbeeld geven van omgaan met elkaar en leren van elkaar. Sterre dient gedurende de uren dat ze de school bezoekt continu begeleid en gecontroleerd te worden en dient een individueel leertraject te volgen (de lessen die ze volgt dienen te worden vertaald naar haar mogelijkheden en interessen). Uit het onderwijskundig rapport blijkt dat Sterre niet in staat is om op v.w.0, h.a.v.0, v.m.b.0-k/b/g/t en praktijkondenvijs een diploma te halen. 11. Uit het onderzoeksverslag van mevrouw D. Breedveld (GZ-psycholoog/orthopedagoog van Gewoon Anders) van 4 februari 2005, dat zij in het kader van de herindicatie heeft opgesteld, blijkt eveneens dat Sterre beperkte cognitieve vermogens heeft en dat ze wat betreft haar sociale redzaamheid onder gemiddeld scoort. 3. Standpunt van het bevoegd gezag 12. Het bevoegd gezag beroept zich in zijn besluit op twee (hoofd) argumenten: - Sterre heeft geen advies van de basisschool. Een l e e r h g heeft op basis van de kernprocedure en het beleid van de OSB voor toelating op de OSB een advies nodig voor v.m.b.0.-b/t of voor h.a.v.0 of V.W.O. de OSB heeft onvoldoende draagkracht voor de opvang van Sterre, gezien de zwaarte ,van haar handicap (beperkte cognitieve vermogens), de schoolorganisatie en werkwijze, de betrekkelijke (orthopedagogische) onervarenheid van het team, de heterogene leerlingenpopulatie en het feit dat de financiering voor extra begeleiding niet geregeld is. De school is niet in staat is om Sterre voldoende op haar behoeften afgestemd kwalitatief goed onderwijs te bieden. 13. Het bevoegd gezag beroept zich hierbij op de volgende informatie: - de kernprocedure - eigen toelatingsbeleid, dat basisschooladvies voorschrijft - onderwijskundig rapport Archipel - herindicatierapporten
Ploeger - OSB
Page 48 of 108
- een negatief advies van GZ psycholoog Erik van Bruggen (n.a.v. observatie en gesprek docent/persoonlijk begeleidster Sterre).
- inventarisatie van mogelijke voorwaarden met betrekking tot de plaatsbaarheid op de OSB (door interne orthopedagogen). - verslagen van teambesprekingen - diverse informatie- en adviesgeprekken 14. In dupliek heeft het bevoegd gezag de volgende argumenten opgevoerd: - extra financiering door LGF-middelen zal er niet toe bijdragen dat Sterre een diploma kan halen op de OSB. - gezien de handicap van Sterre is het niet reëel te veronderstellen dat de onderwijsassistente zichzelf overbodig kan maken. - het is voor de OSB niet mogelijk een inschatting te maken van de totale kosten die gemoeid zijn met het voldoen aan de genoemde voorwaarden (voorzieningen die Sterre nodig heeft om op de OSB te kunnen functioneren). - het advies van de deskundige, de heer van Bruggen, is onafhankelijk en onpartijdig.
4. Standpunt van de ouders De ouders beroepen zich in hun bezwaarschrift en repliek op de volgende argumenten: - het bevoegd gezag mag zich niet baseren op de kernprocedure, want het mag geen aanvullende toelatingscriteria stellen (op grond van artikel 4 lid 5 van het Inrichtingsbesluit). - het ontbreken van een schooladvies is geen reden om Sterre te weigeren. In artikel 3 van het Inrichtingsbesluit is slechts voorgeschreven dat het bevoegd gezag bij de toelatingsbeslissing het onderwijskundig rapport betrekt. - Sterre zal van andere kinderen leren, maar haar klasgenoten zullen ook van haar leren. "Gelijkwaardige inbreng" is geen geschikt criterium. - de OSB dient zich te houden aan haar verantwoordelijkheden: het opstellen van een handelingsplan en het (gedeeltelijk) zorgdragen voor extra begeleiding. De OSB heeft haar zorgtaak niet goed geregeld (in schoolplan/schoolgids). - Sterre heeft niet de hele schooldag begeleiding nodig. Er dient assistentie te zijn, zolang Sterre niet zelfstandig kan functioneren in haar nieuwe omgeving. - het bevoegd gezag heefi in onvoldoende mate aangetoond dat het Sterre geen kwalitatief goed onderwijs kan bieden: de vier vragen van de ACTB zijn onbeantwoord gebleven. - de deskundige die het bevoegd gezag (na zijn besluit) heeft ingehuurd is partijdig, grievend en slordig. 5. Overwegingen van de ACTB Ter advies is de vraag voorgelegd of het besluit van het bevoegd gezag Sterre niet toe te laten tot de OSB in overeenstemming is met de toepasselijke wet- en regelgeving, in het bijzonder de Regeling leerlinggebonden financiering (voortaan: LGF). De toepasselijke wet- en regelgeving is: - de Regeling leerlinggebonden financiering (d.d. 28 november 2002, Stb. 63 1: de LGF) . - de Regeling adviescommissie toelating en begeleiding (gelet op artikel X11 van de LGF) (hierna: Regeling van de ACTB). - De Wet op het Voortgezet Onderwijs (d.d. 17 augustus 1998, Stb. 512, hierna: de W.V.0). - De Wet op het primair Onderwijs (d.d. 11 augustus 1998, Stb. 495, hierna: W.P.O.)
Ploeger - OSB
-
Page 49 of 108
Het Inrichtingsbesluit W.V.O. (d.d. 6 april 1993, Stb. 1993,207).
Ten aanzien van de ontvankeliikheid 1. In artikel X11 lid 2 LGF wordt vermeld dat de ACTB onder meer op verzoek van de ouders van de leerling of het bevoegd gezag van de school adviseert met betrekking tot de toelating dan wel besteding van het leerlinggebonden budget van een kind met een indicatie. In artikel X11 lid 3 LGF wordt vermeld dat de ACTB in alle gevallen adviseert, waarin de ouders bezwaar aantekenen tegen een besluit van het bevoegd gezag van de school, over toelating of besteding van het leerlinggebonden budget. 2. Het bevoegd gezag is ontvankelijk in haar verzoek om advies aan de ACTB d.d. 13 mei 2005 (op grond van artikel X11 lid 2 en 3 LGF), nu Sterre een indicatie heeft en door de ouders tegen het besluit van het bevoegd gezag bezwaar is aangetekend. 3. Het onderhavige advies ziet in de eerste plaats op het besluit van 29 april 2005 van het bevoegd gezag. Op grond van artikel X111 LGF is het bevoegd gezag verplicht het advies van de ACTB af te wachten alvorens een (definitieve) beslissing op bezwaar te nemen. Ten aanzien van de inhoud van het besluit, het bezwaarschrift en de schriftelijke reacties van partiien De ACTB behandelt in haar advies de volgende punten: - de wettelijke toelatingsvoorwaarden op basis van het Inrichtingsbesluit. - de inhoudelijke afweging van de belangen van Sterre tegen de belangen van de school - de toelatingscriteria op basis van de kernprocedure - het (zorg) beleid in het schoolpladde schoolgids van de OSB Op basis van de LGF, de W.V.O. en het Inrichtingsbesluit is het bevoegd gezag van een school voor Voortgezet Onderwijs bij de toelatingsbeslissing gebonden aan wettelijke toelatingsvoorwaarden en aan het vereiste van een zorgvuldige afweging van belangen. De ACTB toetst op basis van deze wettelijke verplichtingen of het bevoegd gezag in alle redelijkheid tot zijn (afwijzings) besluit is gekomen. Het Inrichtingsbesluit 4. Uit artikel 2 W.P.O. blijkt dat het basisonderwijs de grondslag legt voor het volgen van aansluitend Voortgezet Onderwijs. Op basis van artikel 39 lid 4 W.P.O. dienen leerlingen die aan het einde van het schooljaar de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt, de basisschool te verlaten. Uit deze twee artikelen volgt dat de omstandigheid dat de betreffende leerlingen tot hun 14"jaar onderwijs hebben genoten op de basisschool een van de grondslagen vormt voor het volgen van het Voortgezet Onderwijs. Hiermee is de toegang van de betreffende leerlingen tot het Voortgezet Onderwijs gegeven. Dit betekent dat het bevoegd gezag van een school voor Voortgezet Onderwijs de toegang van de betreffende leerling tot het Voortgezet Onderwijs als zodanig niet kan belemmeren. 5. In tegenstelling tot het Primair Onderwijs (dat bestemd is voor alle leerlingen) kent het Voortgezet Onderwijs een onderverdeling in schoolsoorten op verschillende niveaus. Dit brengt mee dat het bevoegd gezag van een school voor Voortgezet Onderwijs (op grond van artikel 27 W.V.O. in samenhang met artikel 2 tot en met 10 van het Inrichtingsbesluit W.V.O.) bevoegd is te bepalen of - en op welk niveau - de betreffende leerling op zijn onderwijsinstelling kan instromen. Hierbij berust de beslissing over toelating van de betreffende leerlingen tot zijn onderwijsinstelling bij het bevoegd gezag.
Ploeger - OSB
Page 50 of 108
Het bevoegd gezag dient bij deze beslissing de zogenaamde wettelijke toelatingsvoorwaarden (zoals neergelegd in artikel 3 tot en met 10 van het Inrichtingsbesluit W.V.O.) in acht te nemen. De inwerkingtreding van de LGF laat deze toelatingsvoorwaarden onverlet. Uit de wetgeschiedenis van de LGF blijkt dat de integratie van gehandicapte leerlingen binnen de schoolsoorten van het Voortgezet Onderwijs alleen mogelijk is voorzover deze leerlingen voldoen aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden (zie Kamerstukken II,2000/01, 27 728, nr. 3). De school biedt onderwijs op v.m.b.0.-b/k/g/t, h.a.v.0. en v.w.o.-niveau. De groepen in de leerjaren 1 en 2 zijn heterogeen samengesteld. Toelating tot deze typen onderwijs is geregeld in de artikelen 3 en 4 van het Inrichtingsbesluit. In deze artikelen wordt de v.m.b.0.-b/k leerweg opgevat als (het oude) v.b.o. onderwijs en wordt de v.m.b.0.-t leerweg opgevat als (het oude) m.a.v.0. onderwijs. De gemengde leerweg is een mengvorm van (het oude) v.b.0 onderwijs en (het oude) m.a.v.0. onderwijs. Dit blijkt uit de artikelen 1 0 , l Ob en 10d van de W.V.O. In artikel 10 is bepaald dat de theoretische leerweg aan scholen voor m.a.v.0 wordt gedoceerd. In artikel lob is bepaald dat de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg aan scholen voor v.b.0 wordt gedoceerd. In artikel 10d is bepaald dat aan een scholengemeenschap van ten minste m.a.v.0. en v.b.0 onderwijs, de gemengde leerweg kan worden gedoceerd. In artikel 3 lid 1 sub b van het Inrichtingsbesluit is bepaald aan welke voorwaarden de leerling moet voldoen om te worden toegelaten tot het eerste leerjaar v.w.0, h.a.v.o., m.a.v.0, en v.b.o. (uitgezonderd praktijkonderwijs); een leerling, afkomstig van een (speciale) school voor basisonderwijs, kan worden toegelaten tot het eerste jaar van een school voor regulier Voortgezet Onderwijs, indien de leerling aan het einde van het schooljaar de leeftijd van 14 jaar heeft bereikt. In artikel 3 lid 2 is bepaald dat het bevoegd gezag bij beslissingen over de toelating het onderwijskundig rapport dient te betrekken. In artikel 4 van het Inrichtingsbesluit worden, in aanvulling op artikel 3, nadere toelatingsvoorwaarden gesteld voor het eerste leerjaar v.w.0, h.a.v.0 en m.a.v.0. In dit artikel 4 wordt onder meer bepaald dat de beslissing over toelating mede gebaseerd dient te zijn op een onderzoek naar de geschiktheid van de leerling voor het volgen van deze typen onderwijs door de school waarvoor toelating wordt verzocht. In het geval van de OSB is deze bepaling echter niet van toepassing -op basis van artikel 4 lid 5 Inrichtingsbesluit - omdat de OSB een gemeenschappelijk eerste leerjaar kent voor v.m.b.0- b k en de overige niveaus (v.m.b.0.-tlg, h.a.v.0. en v.w.0). Dit betekent dat de geschiktheid van Sterre voor het volgen van de typen onderwijs van de school geen rol mag spelen bij de toelatingsbeslissing. Op de toelating van Sterre tot het eerste jaar van de school is derhalve uitsluitend artikel 3 van het Inrichtingsbesluit van toepassing. 10. In beginsel voldoet Sterre aan het wettelijke toelatingsvereiste op grond van artikel 3 lid l sub b van het Inrichtingsbesluit: zij is afkomstig van een school voor basisonderwijs en heeft thans - aan het einde van het schooljaar - de leeftijd van 14 jaar bereikt. Tevens heeft het bevoegd gezag van de school voldaan aan de verplichtingen op grond van artikel 3 lid 2: het heeft het onderwijskundig rapport bij de toelatingsbeslissing betrokken. Op basis hiervan is het bevoegd gezag echter niet verplicht Sterre toe te laten. Het bevoegd gezag mag na een zorgvuldige afweging van de belangen besluiten Sterre af te wijzen, als blijkt dat de school onvoldoende draagkracht heeft om Sterre op te vangen. Dit wordt navolgend getoetst. De individuele afweging van belangen 1 1. Per 1 augustus 2003 is de LGF in werking getreden. De doelstelling van de wet is de bevordering van de emancipatie en integratie van leerlingen met een handicap in het
Ploeger - OSB
Page 51 of 108
reguliere (voortgezet) onderwijs. Met de invoering van een leerlinggebonden financiering (het zogenaamde rugzakje) en de overige maatregelen in de LGF (zoals indicatie, RECvorming etc.) hebben ouders meer mogelijkheden gekregen om voor hun geïndiceerde kind die school te kiezen, die zij het meest geschikt vinden. Als ouders/verzorgers kiezen voor de reguliere school dan krijgt de school die het kind inschrijft uit het rugzakje extra onderwijsondersteuning en extra onderwijsmiddelen voor het kind. 12. De ouders van Sterre hebben op grond van de LGF een keuzevrijheid tussen het regulier onderwijs en speciaal onderwijs; op dien gronde kunnen zij de school verzoeken Sterre op inclusieve wijze - op te vangen. De keuze van de ouders van Sterre voor het reguliere onderwijs is evident. Deze keuze sluit aan op (het emancipatiestreven van) de LGF. De keuzevrijheid van de ouders is echter niet afdwingbaar; er is op basis van de LGF geen sprake van een toelatingsrecht tot de school. De keuzevrijheid van de ouders kan worden beperkt door de bevoegdheid van het bevoegd gezag om na zorgvuldige afweging tussen de belangen van Sterre en de school, te besluiten Sterre af te wijzen. Hierbij kan de school factoren als de aard en zwaarte van de handicap van Sterre en de (feitelijke (0n)mogelijkheden van de school om Sterre op te nemen, tegen elkaar afwegen. Dit vereiste van zorgvuldige belangenafweging bij de toelating van een geïndiceerde leerling, volgt uit de LGF (zie Kamerstukken I1 2000/01,27 728, nrs. 3 en 7) en uit de jurisprudentie van de Raad van State over toelating van gehandicapte kinderen op een reguliere school (d.d. 26 juli 1999, nr. H01.98.1591). 13. De keuze moet echter geen vrijblijvende aangelegenheid zijn. Daarom zijn in de LGF een aantal waarborgen ingebouwd omtrent het vast te leggen (zorg) beleid en de bewijslast van de reguliere scholen. Op het eerste wordt in de laatste paragraaf van de overwegingen van de ACTB nader ingegaan. Wat betreft het tweede element: Volgens de LGF dient het bevoegd gezag in voldoende mate aan te tonen dat hij ondanks het kunnen beschikken over een leerlinggebonden budget en ondersteuning vanuit het (voortgezet) speciaal onderwijs niet in staat is aan de betreffende leerling voldoende op de behoeften afgestemd kwalitatief goed onderwijs te kunnen bieden. In beginsel toetst de ACTB (aan de hand van vier criteria) of de school bij het beoordelen van een toelatingsverzoek voor een gehandicapte leerling bovengenoemd criterium voldoende in acht heeft genomen. 14. De ACTB constateert dat zij in dit specifieke geval niet aan deze toets toekomt. Sinds het vorige advies over de toelating van Sterre in het Voortgezet Onderwijs, in oktober 2004, zijn er een drietal rapporten opgesteld, die een helder beeld geven van de aard van de handicap van Sterre, de voorzieningen die voor Sterre dienen te worden getroffen (in het reguliere Voortgezet Onderwijs) en van de geschiktheid van Sterre voor het volgen van bepaalde typen onderwijs. Deze rapporten zijn ter beschikking gesteld aan de ACTB. Het gaat achtereenvolgens om het onderwijskundig rapport van basisschool de Archipel (van november 2004), het herindicatie-onderzoeksrapport (van februari 2005) en het onderzoeksverslag met betrekking tot de toelating van Sterre op de IVKO (december 2004). De ACTB hecht veel waarde aan deze rapporten, omdat zij zijn opgesteld door, of met medewerking van, onafhankelijke deskundigen. Zij zijn opgesteld door respectievelijk de huidige basisschool van Sterre, de Archipel (na consultatie van de casemanager Stichting Gewoon Anders, intern begeleider, de onderwijsassistent en na psychologisch onderzoek en observaties), een GZ-psycholoog/orthopedagoogvan Stichting Gewoon Anders en door de IVKO-school (met, op verzoek van de heer Ploeger, assistentie van de heer Rob Franke, docent op het Seminarium voor Orthopedagogiek). De conclusies van het rapport van de IVKO-school zijn later door de Voorzieningenrechter bevestigd. 15. Blijkens de rapporten is Sterre niet in staat op het niveau van (een van) de schooltypen die de OSB aanbiedt, een diploma te halen. Hoewel, zoals eerder gesteld, dit gegeven naar de letter van het Inrichtingsbesluit niet kan leiden tot weigeren van toelating door het
Ploeger - OSB
Page 52 of 108
bevoegd gezag voor bepaalde schooltypen, moet betwijfeld worden of het Inrichtingsbesluit in redelijkheid ziet op de situatie van de toelating van kinderen ten aanzien van wie elke voorwaarde ontbreekt tot het verwezenlijken van de wettelijk gestelde onderwijsdoelen door de school. Door de latere inwerkingtreding van de LGF is het noodzakelijk de strekking van het Inrichtingsbesluit opnieuw te overdenken, zeker nu tot op heden noch in de wet, de parlementaire stukken of mededelingen van de zijde van de overheid op de consequenties van de LGF op dit punt is ingegaan. 16. Uit (de wetsgeschiedenis van) de W.V.O. blijkt dat alle niveaus van Voortgezet Onderwijs, met uitzondering van het praktijkonderwijs, gericht zijn op het behalen van een diploma. Op basis van artikel 29 W.V.O. dienen alle scholen voor Voortgezet Onderwijs, met uitzondering van praktijkonderwijs, hun leerlingen de gelegenheid tot het afleggen van een eindexamen te bieden (zie memorie van toelichting Wijzigingswet W.V.O., 2" Kamer, vergaderjaar 1996-1997,25410, nr. 3). Uit de artikelen 7 tot en met 10a van de W.V.O. blijkt dat het Voortgezet Onderwijs is ingericht op de voorbereiding voor aansluitend beroeps- en wetenschappelijk onderwijs en mede algemene vorming omvat. Voor het volgen van aansluitend beroeps- en wetenschappelijk onderwijs is een diploma (of ten minste een minimum aantal deelcertificaten) verplicht. 17. Hieruit volgt dat het voor een leerling die tot het Voortgezet Onderwijs wordt toegelaten van belang is, dat deze het onderwijs op het niveau van de school kan volgen, zodat de school de leerling tot een diploma kan leiden. De toepasselijkheid van de LGF in dit kader impliceert dat van een school voor regulier onderwijs mag worden verwacht dat het een leerling met een handicap opvangt, wiens onderwijsbelemmeringen, die het volgen van onderwijs op het niveau van de reguliere school mogelijk (gedeeltelijk) bemoeilijken, worden opgeheven, door middel van inzet van LGF-middelen. Zodoende wordt de geïndiceerde leerling in staat gesteld het onderwijs te volgen en kan de school doen waarvoor zij is ingericht, namelijk hemhaar naar een diploma leiden. 18. De LGF-middelen zijn echter niet bedoeld om een leerling met een handicap toe te laten tot een voor die leerling onhaalbaar niveau van onderwijs. Uit de rapporten blijkt dat Sterre's (0nderwijs)beperkingen inherent zijn aan haar handicap en dat deze niet met de inzet van LGF-middelen kunnen worden opgeheven. Sterre kan het onderwijs op de OSB niet volgen (ook met inzet van LGF-middelen) en de OSB kan haar zodoende niet tot een diploma leiden op het niveau van de schooltypen die de OSB aanbiedt. 19. De ACTB is van oordeel dat het bevoegd gezag, in het specifieke geval van Sterre, in alle redelijkheid tot afwijzing van de aanvraag tot toelating van Sterre kan komen. Immers, het is zeer onwaarschijnlijk dat de OSB Sterre met inzet van LGF-middelen tot een diploma kan leiden. De OSB is, als elk soortgelijk onderwijsinstituut, niet ingericht op LGFleerlingen, die ondanks de inzet van LGF-middelen, niet tot een diploma geleid kunnen worden. Toelating van Sterre gaat ook de strekking van de LGF te buiten. Dit zou onredelijk bezwarend zijn voor de OSB, gezien de draagkracht van de OSB enerzijds en de aard en de zwaarte van de handicap van Sterre anderzijds. De toelatingscriteria op basis van de kernprocedure 20. Op de toelating van Sterre tot de school is uitsluitend artikel 3 van het Inrichtingsbesluit van toepassing. Hieruit volgt dat de school geen aanvullende toelatingsvoorwaarden (zoals in artikel 4 van het Inrichtingsbesluit) mag stellen. 2 1. De ACTB constateert dat het bevoegd gezag in het toelatingsbeleid een algemeen toelatingscriterium hanteert, op basis van de zogenaamde kernprocedure. De kernprocedure is een convenant tussen de gemeente Amsterdam en de scholen voor Voortgezet Onderwijs in Amsterdam, waarin de doorstroming van leerlingen naar het
Ploeger - OSB
Page 53 of 108
Voortgezet Onderwijs wordt geregeld. De kernprocedure kent twee elementen die richtinggevend zijn voor het vervolgonderwijs: het basisschooladvies en de citoscore (of een vastgesteld leerachterstand + uitslag capaciteitenonderzoek). Het bevoegd gezag hanteert het element van het basisschooladvies uit de kernprocedure als toelatingscriterium (in haar toelatingsbeleid). Dit toelatingscriterium is ook van toepassing op leerlingen die geïndiceerd zijn. 22. De ACTB is van oordeel dat het bevoegd gezag zich in dit geval niet kan beroepen op de toelatingscriteria uit de kernprocedure, omdat het (op grond van artikel 4 lid 5 van het Inrichtingsbesluit) geen aanvullende toelatingscriteria mag stellen. Het (zorg)beleid in het schoolplan/de schoolgids 23. Om de keuzevrijheid van de ouders daadwerkelijk gestalte te geven zijn in de LGF prikkels opgenomen voor reguliere scholen om zich maximaal in te spannen, alvorens een gehandicapte leerling af te wijzen. De reguliere school is verplicht bepaalde maatregelen te treffen, zoals het vastleggen in het schoolplan (als onderdeel van het onderwijskundige beleid) van de voorzieningen die getroffen worden voor leerlingen op die school die geïndiceerd zijn voor een leerlinggebonden budget. Ook dient de school in de schoolgids aan te geven op welke wijze de zorg voor leerlingen die geïndiceerd zijn wordt vormgegeven (artikel I1 onder C en D en artikel I11 onder B en C (artikelen 12 en 13 W P 0 en artikelen 24 en 24a W.V.O.). 24. Het .bevoegd gezag heeft noch in de schoolgids noch in het schoolplan een specifiek zorgbeleid ten aanzien van leerlingen die geïndiceerd zijn, opgenomen. Het in het besluit genoemd zorgstructuurplan OSB heeft de ACTB niet ontvangen. Zij kan dit derhalve niet beoordelen. Het ontbreken van beleid voor leerlingen die geïndiceerd zijn in het schoolplan en de schoolgids is niet in overeenstemming met de LGF. 6. Conclusie De ACTB is van oordeel van het bevoegd gezag in alle redelijkheid tot het besluit kan komen dat Sterre niet toelaatbaar kan worden geacht tot zijn onderwijsinstelling. De ACTB is eveneens van oordeel dat het bevoegd gezag zich in dit geval niet kan beroepen op het toelatingscriterium uit de kernprocedure, omdat het (op grond van artikel 4 lid 5 van het Inrichtingsbesluit) geen aanvullende toelatingscriteria mag stellen. De ACTB adviseert het bevoegd gezag het (zorg) beleid ten aanzien van leerlingen die geïndiceerd zijn, waaronder voorzieningen die op grond van de LGF getroffen worden, te formuleren in het schoolplan en de schoolgids.
Namens de ACTB,
Namens de ACTB,
Ploeger - OSB
Page 54 of 108
P R O D U K T I E - 10
Ploeger - OSB
Page 55 of 108
Aan de heer F. Ploeger en mw. Y. Brouwer 176 Hatherley Gdns EAST HAM LONDON E6 3HB GROOT-BRITTANNIE
Amsterdam, 1 september 2005 Briefnummer: O5.033IMVlps Betreft: aanmelding Sterre
Geachte heer Ploeger en mevrouw Brouwer, Naar aanleiding van het advies in het rapport van de Advies Commissie Toelating en Begeleiding d.d. 8 juli 2005 en de eigen bevindingen van het bevoegd gezag van OSB, heeft het bestuur besloten om het besluit d.d. 29 april 2005 te handhaven en uw dochter Sterre niet toe te laten tot OSB. Uw bezwaar wordt derhalve ongegrond verklaard. Het spijt ons u niet anders te kunnen berichten. Met vri ndel.
(
4
4 Open Schoolgemeenschap Bijlmer Gulden Kruis 5
1103 BE Amsterdam-Zuidoost a
020 - 6 90 90 50
*
1.
020 - 6 90 83 29
[email protected]
t
1,
www.openschoolgemeenschapbijlmer.nl
Ploeger - OSB
Page 56 of 108
P R O D U K T I E - 11
Ploeger - OSB
Page 57 of 108
Rechtbank Amsterdam Sector Bestuursrecht Algemeen voorlopige voorzieningen
UITSPRAAK uitspraak als bedoeld in artikel 8934 en 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht
in het geding met de reg-nrs. AWB 05/4348 BESLU en AWB 0514588 BESLU van :
F. Ploeger en Y. Brouwers, wonende in het Verenigde Koninkrijk, verzoekers, tegen: de Bestuurscornmissie van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer van het Stadsdeel Amsterdam Zuid-oost , verweerder, vertegenwoordigd door: - mr. L.M.E. Janssen, gemachtigde, - H. Mertens, lid van de bestuurscommissie OSB, - M. Verhagen, adjunct-directeur OSB.
1. PROCESVERLOOP De voorzieningenrechter (hierna: de rechter) heeft op 27 september 2005 een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ontvangen. Dit verzoek hangt samen met het beroepschrift van 7 oktober 2005 gericht tegen het besluit van verweerder van 1 september 2005. Het onderzoek is gesloten ter zitting van 2 november 2005. L
2. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang. De rechter zal op grond van artikel 8:86 van de Awb tevens uitspraak doen in de hoofdzaak. Verzoekers zijn de ouders van het op l l juni 1991 geboren kind Sterre Virginie Ploeger (verder: Sterre). Sterre heeft een verstandelijke handicap, kan niet verbaal communiceren
Ploeger - OSB
Page 58 of 108
AWB 05/4348 BESLU en AWB 05/4588 BESLU en heeft problemen met haar motoriek. De Commissie voor de Indicatiestelling heeft een zogenoemde indicatiestelling afgegeven, hetgeen betekent dat de ouders kunnen kiezen voor speciaal onderwijs of regulier onderwijs. In het laatste geval kan de school bij de overheid aanspraak maken op extra middelen, de zogenoemde leerlinggebonden financiering (LGF). Verzoekers hebben Sterre op 1 maart 2005 aangemeld bij de Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB) voor het schooljaar 2005-2006, een school voor regulier voortgezet onderwijs. Bij besluit van 29 april 2005 heeft de (waarnemend) directeur van de OSB, namens het bevoegd gezag, de toelating geweigerd. Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt. Bij het thans betreden besluit heeft de directeur van de OSB, onder verwijzing naar het advies van de Adviescommissie voor Toelating en Begeleiding (ACTB) van 8 juli 2005 (zaaknummer 2005/2), het primaire besluit bevestigd. De ACTB is tot de volgende conclusie gekomen. Het bevoegd gezag van de school is, na individuele afweging van de belangen, in alle redelijkheid tot het besluit gekomen dat Sterre niet toelaatbaar kan worden geacht. Voorts kan het bevoegd gezag zich niet beroepen op de toelatingscriteria uit de zogenoemde Kernprocedure (waarin afspraken zijn gemaakt tussen de schoolbesturen en de gemeente Amsterdam, met betrekking tot de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs), omdat het geen aanvullende toelatingscriteria, als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, van het Inrichtingsbesluit Wet op het Voortgezet Onderwijs (IWVO), mag stellen. De school heeft immers een gemeenschappelijk eerste leerjaar, als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het IWVO. Tenslotte adviseert de ACTB het bevoegd gezag het (zorg)beleid ten aanzien van de leerlingen die geïndiceerd zijn, waaronder de voorzieningen die op grond van de LGF worden getroffen, te formuleren in het schoolplan en de schoolgids. Verzoekers hebben tegen dit besluit een beroepschrift en een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend. Zij stellen dat het bevoegd gezag niet zorgvuldig en deugdelijk heeft gemotiveerd waarom het kind niet kan worden toegelaten tot de school. Een belangenafweging kan eigenlijk niet plaatsvinden; het kind moet worden toegelaten. Onduidelijk is waarom het primaire besluit wordt gehandhaafd, terwijl de ACTB heeft geconcludeerd dat de weigering niet kan worden gebaseerd op de aanvullende toelatingsvoorwaarden, zoals omschreven in de Kemprócedure. Er heeft geen hoorzitting plaatsgevonden. Tenslotte zijn verzoekers van mening dat verweerder een dwangsom moet worden opgelegd, indien niet binnen een redelijke tijd een nieuw besluit wordt genomen. Verweerder heeft ter zitting nog het volgende verklaard. De OSB is niet in staat Sterre aan een diploma te helpen. Naar de mening van verweerder is de OSB wél bevoegd aanvullende toelatingsvoorwaarden (namelijk het basisschooladvies) te stellen. De rechter overweegt als volgt.
Het Stadsdeel Amsterdam Zuid-oost houdt een school voor openbaar voortgezet onderwijs in stand, de OSB te Amsterdam. Het bevoegd gezag wordt gevormd door de Bestuurscommissie van de OSB, tevens verweerder.
Ploeger - OSB
AWB 05/4348 BESLU en AWB 05/4588 BESLU
Page 59 of 108
Op grond van artikel 2, eerste lid, van het IWVO beslist het bevoegd gezag over de toelating van leerlingen. De beslissing tot weigering van de toelating is, op grond van artikel 3 van het Directiestatuut, gemandateerd aan de directeur. Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden, op grond van artikel 15, tweede lid, van het IWVO, bezwaar maken bij het heweg' gezag.
De rechter constateert dat in het onderhavige geval de beslissing op bezwaar is genomen door de directeur van de OSB. Uit het besluit blijkt niet dat het is genomen namens het dagelijks bestuur. De rechter is van oordeel dat de beslissing op bezwaar had moeten worden genomen door het bevoegd gezag. Het bestreden besluit is derhalve in strijd met de wet. Opgemerkt wordt overigens dat er ten tijde van deze uitspraak van de zijde van het bevoegd gezag geen verklaring voorhanden was, waarin het bestreden besluit expliciet voor zijn rekening wordt genomen. Het besluit komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank ziet geen aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen in stand te laten en het bestreden besluit te beoordelen als ware het een bevoegd genomen besluit. Hiertoe wordt (mede) het volgende overwogen. In artikel 7:2, eerste lid, van de Awb is bepaald dat, voordat een bestuursorgaan op het bezwaar beslist, het belanghebbenden in de gelegenheid stelt te worden gehoord. In het onderhavige geval heeft verweerder, zonder nadere motivering, afgezien van het horen van verzoekers. De rechtbank acht dit in strijd met de wet. De rechtbank merkt op dat ook artikel 15, derde lid, van het W O voorschrijft dat, in onderhavige gevallen, belanghebbenden worden gehoord. Voorts moet worden vastgesteld dat verweerder in de beslissing op bezwaar heeft volstaan met een verwijzing naar het advies van de ACTB, maar daaraan, in strijd met de artikelen 3:9 en 3:49 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 7: 12 van de Awb, geen zelfstandige beoordeling en motivering ten grondslag heeft gelegd. Evenmin is, conform vaste jurisprudentie, gebleken van een zelfstandige beoordeling door het bestuursorgaan van de bezwaren van verzoekers. Hierbij is in het bijzonder van belang dat de ACTB met verzoekers van mening is dat de Kernprocedure niet aan de weigering ten grondslag kan worden gelegd, terwijl in het primaire besluit de toelating mede is geweigerd onder verwijzing naar de Kernprocedure. Er zijn immers in dit besluit aanvullende toelatingsvoonuaarden (namelijk het basisschooladvies) gesteld. Ook ter zitting heeft verweerder zich wederom op het standpunt gesteld dat er aanvullende toelatingsvoorwaarden mogen worden gesteld. Kemelijk volgt verweerder het advies van de ACTB, voor zover betrekking hebbend op de aanvullende toelatingsvoorwaarden, niet (meer) volledig. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de enkele verwijzing naar het advies geen draagkrachtige motivering oplevert voor het thans bestreden besluit. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep gegrond moet worden verklaard. Het bestreden besluit wordt deswege vernietigd. Verweerder zal een nieuwe beslissing op bezwaar dienen te nemen. Hierbij overweegt de rechtbank ten overvloede nog het volgende. Met de invoering van de LGF-regeling hebben ouders met een gehandicapt kind een keuzemogelijkheid gekregen tussen regulier onderwijs of speciaal onderwijs. Zoals echter reeds in de Memorie van Toelichting (TK 2000-2001, 27728, nr.3, p.9) is vermeld, is er geen sprake van een toelatingsrecht tot de reguliere school. De keuzevrijheid van ouders
Ploeger - OSB
AWB 0514348 BESLU en AWB 0514588 BESLU
Page 60 of 108
kan worden beperkt door de aard en zwaarte van de handicap en de feitelijke (0n)mogelijkheden van de reguliere school om deze leerlingen op te nemen. In dat kader past een inhoudelijke afweging van de belangen van het kind tegen de belangen van de school. De rechtbank ziet geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de toelating van het kind Sterre afhankelijk is van de nieuw te nemen beslissing op bezwaar. Dit verzoek tot het trefferwan een voorlopige voorziening wordt dan ook afgewezen. Bepaald zal worden dat het door verzoekers betaalde griffierecht aan hen dient te worden vergoed. De rechter acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling, nu geen sprake is van kosten op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank ziet geen reden verweerder een dwangsom op te leggen.
Ploeger - OSB
Page 61 of 108
AWB 05/4348 BESLU en AWB 05/4588 BESLU 3. BESLISSING De voorzieningenrechter:
-
-
ve-lrl
Ihiaart het beroep gegïûîìd; vernietigt het bestreden besluit; bepaalt dat verweerder binnen zes weken na kennisneming van deze uitspraak een nieuw besluit neemt op het bezwaarschrift van verzoekers; wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af; bepaalt dat het Stadsdeel Amsterdam Zuid-oost het betaalde griffierecht ten bedrage van £1 138,-aan verzoekers vergoedt. n
Gewezen door mr. J.J. Bade, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. A.M. van der Heijden, griffier, en openbaar gemaakt op 11 november 2005. De voorzieningenrechter,
De griffier,
Tegen deze uitspraak kunnen, voor zover deze betreft het oordeel in de hoofdzaak (AWB 0514588 BESLU), een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te 's-Gravenhage. Afschrift verzonden op: DOC: B
a 5 ílflif. 2W
Ploeger - OSB
Page 62 of 108
P R O D U K T I E - 12
Ploeger - OSB
Page 63 of 108
Verslag hoorzitting inzake Sterre Ploeger datum: 7 december 2005 Aanwezig: de heer F. Ploeger (vader van Sterre), de heer K. Visser (directeur OSB), de heer J. Schipper (lid en secretaris van de Bestuurscommissie Open Schoolgemeenschap Bijlmer OSB), mevrouw P. van Santen (verslag) Dhr. Visser stelt de aanwezigen aan elkaar voor. Dhr. Ploeger wordt in de gelegenheid gesteld naar voren te brengen wat hij ter sprake wil brengen over de aanmelding van zijn dochter Sterre. De heren Visser en Schipper zullen, waar nodig, vragen stellen ter toelichting. Dhr. Ploeger deelt een stuk uit waarop hij in 18 punten zijn zaak uiteenzet. Dit stuk gaat als bijlage bij dit verslag. Dhr. Ploeger stelt vast dat er helaas sprake is van een gepolariseerde situatie. Hij stelt dat al voordat Sterre is aangemeld, beslissingen zijn genomen of nagelaten door de scholen en instellingen van het Samenwerkingsverband over haar toelating. Hij wil zijn dochter op een reguliere school voor VO aanmelden. Daartoe heeft hij haar in 2003 aangemeld bij de school die hem het geschiktst leek, te weten het IVKO in Amsterdam. Toen werd hij geconfronteerd met het feit dat er een Kernprocedure is afgesproken in Amsterdam, waarbij aanvullende eisen aan toelating worden gesteld. Deze Kernprocedure is in strijd met de Wet op het voortgezet onderwijs, zo stelt dhr. Ploeger. DMO deelde desgevraagd mee niet bevoegd te zijn van deze procedure af te wijken, omdat de Kernprocedure een zaak is van de schoolbesturen, verenigd in het Overleg van Samenwerkende besturen voor Voortgezet Onderwijs (OSVO). Volgens dhr. Ploeger verbiedt de wet toelatingsconstructies zoals de Kernprocedure. Dhr. Visser vraagt of Sterre alleen is aangemeld bij Openbare scholen. Dat is het geval. Dhr. Ploeger zegt daarvoor gekozen te hebben, omdat dit hem in staat stelt verweer te voeren, zonder bemiddeling van een advocaat. Dit maakt het hem mogelijk gratis te procederen. De heer Ploeger geeft aan dat overigens ook de bijzondere scholen voor voortgezet onderwijs Sterre afwijzen. Dhr. Visser vraagt of dhr. Ploeger Sterre niet op een school voor speciaal onderwijs wil aanmelden. Dhr. Ploeger zegt dat zijn dochter niet op een school voor speciaal onderwijs kan en hij legt dit uit. Zij heeft 2 jaar op een mytyl-tytylschool gezeten, wat om verschillende redenen niet goed is verlopen. Sterre is daarna naar een reguliere basisschool voor inclusief onderwijs in Almere gegaan. Dhr. Visser informeert of dat schoolbezoek aan de verwachtingen voldeed. Volgens dhr. Ploeger hoorde Sterre er daar bij; zij speelde na school met kinderen uit de klas en was tevreden. Sterre leert van andere kinderen, en zij leren van haar, volgens dhr. Ploeger. Dhr. Visser vraagt of aan een voortzetting op een school van Iederwijs is gedacht. Dat is een reguliere school. Dhr. Ploeger antwoordt dat hij haar graag op een gewone, reguliere school wil hebben.
Ploeger - OSB
Page 64 of 108
Momenteel bezoekt Sterre een reguliere school in London, waar zij van de kinderen leert en andersom. Echter, deze situatie is uit nood geboren. De familie woont in Nederland en wil haar hier naar school laten gaan. De familie voelt zich verbannen, en spreekt van exclusie. Dhr. Ploeger stelt voorts over het ACTB-advies dat de praktijkschool De Poort op dit moment de waarde van een ACTB-advies bestudeert. De heer Ploeger voert aan dat bij de rechter een jurist van VSB was ingehuurd, die stelde dat de OSB het leed van de wereld niet op haar schouders hoeft te dragen. Maar de OSB moet zich wel aan de letter van de Wet op het voortgezet onderwijs houden, stelt de heer Ploeger nog eens. Dhr. Ploeger legt uit waarom zijn dochter niet is aangenomen bij het LWOO en de praktijkschool. Daarbij gaat het vooral om de voor dat onderwijs specifieke IQ-normen, waaraan Sterre niet kan voldoen. Binnenkort is er een overleg in de Tweede Kamer over de Herijking van de zorgstructuren in het funderend onderwijs. Hiervan verwacht dhr. Ploeger niet veel, omdat de huidige minister van OCW. niet veel op heeft met kinderen met leerlinggebonden financiering (lgf). De heer Ploeger merkt nog op dat de website van de OSB is aangepast in die zin dat nu kinderen met lgf genoemd worden. Hij veronderstelt dat dit is gebeurd n.a.v. de aanmelding van Sterre. Dhr. Ploeger stelt nogmaals dat een schoolbestuur als zodanig verantwoordelijk is voor zijn toelatingsbeleid. De kernprocedure, die door de gezamenlijke schoolbesturen in Amsterdam is afgesproken, is volgens hem in strijd met de wet. Dhr. Ploeger weet dat in de Kamercommissie wordt gesproken over een zorgplicht voor de scholen. Dat betekent dat de scholen een zorgplicht krijgen. Als ouders een kind aanmelden, moeten scholen een kind aannemen. Dhr Visser schetst de onderwijskundige visie van de school. Heterogeniteit is een belangrijke pijler voor het onderwijs op de OSB. Het beleid is altijd geweest kinderen aan te nemen die regulier doorstromen vanuit het basisonderwijs en niet geïndiceerd zijn voor individueel, speciaal voortgezet onderwijs. Kinderen die meer specifieke zorg nodig hebben kan de OSB niet verantwoord begeleiden. Dhr. Ploeger merkt op dat de visie van de OSB moet wijken voor de wet. Volgens dhr. Visser is dit in de praktijk niet zo eenvoudig. Er zijn grenzen aan wat een school aan kan. Dhr. Ploeger vindt dat dat een kwestie is van gewoon dóen. In Engeland kan het ook, daar horen kinderen als Sterre er gewoon bij, dus waarom in Nederland niet? Dhr. Visser vraagt wat het ‘rugzakje’ precies behelst voor Sterre. Volgens dhr. Ploeger is dat een bedrag aan geld (5000 €), waarvan de helft moet worden terugbesteed bij het REC. Er is ook een regionaal zorgbudget waaruit kan worden geput. Verder is er een persoonsgebonden budget, dat de ouders voor Sterre hebben gekregen. Dhr. Visser maakt uit het hele verhaal op dat Sterre veel begeleiding nodig heeft, en dat het de vraag is of een gewone docent dat allemaal verantwoord kan doen. Volgens dhr. Ploeger is het geld er wel voor, maar de volgorde zou moeten zijn: Sterre kan komen, en vervolgens kijken we wat daarvoor nodig is. Het ‘rugzakje’ is uitsluitend bedoeld voor onderwijs. De verdere begeleiding moet uit andere middelen worden betaald. Volgens dhr. Ploeger zou de
Ploeger - OSB
Page 65 of 108
begeleiding van Sterre steeds minder hoeven te worden; de kinderen op school moeten haar helpen. Dat kunnen de kinderen leren, en dat is voor hen niet slecht. Dhr. Schipper vraagt aan welke eisen een persoonlijke begeleider van Sterre zou moeten voldoen. Volgens dhr. Ploeger is dat bijna niets; in het verleden is zij begeleid door studenten die iets konden bijverdienen. Volgens dhr. Ploeger is het zo dat er steeds een persoonlijke begeleider bij Sterre aanwezig moet zijn. Bijvoorbeeld toiletbezoek: iemand moet met haar meegaan, omdat zij onderweg naar het toilet misschien wordt afgeleid en niet meer weet waarnaar zij onderweg was. Het toiletbezoek kan zij verder zelfstandig. Maar om weer terug te komen bij de klas is weer begeleiding nodig. Er wordt afgesproken dat van deze hoorzitting een verslag gemaakt wordt, dat aan dhr. Ploeger wordt toegezonden. Dhr. Visser sluit de bijeenkomst.
Ploeger - OSB 09:11 AM 05/12/15, verslag hoorzitting OSBSecretariaat,
Page 66 of 108
To: "OSBSecretariaat"
From: Ferdi Ploeger Subject: verslag hoorzitting Cc: Bcc: Attached: Geachte mevrouw van Santen, heren Visser en Schipper, Ik heb het verslag van de hoorzitting gelezen. Ik kan me er goed in vinden. De toonzetting zou IK net iets anders doen, maar dat is eigen aan ieders positie in dit 'geschil'. Feitelijk staan er ook wat onnauwkeurigheden in: zo heeft Sterre bijvoorbeeld niet twee maar vier jaar op de Tyltylschool gezeten. Als aanvulling op onze reden om voor het openbaar voortgezet onderwijs te kiezen: Wij hebben Sterre eerst op het IVKO aangemeld (bijzondere school) omdat die school ons het beste leek te passen bij Sterre en omdat het toch niet uitmaakte bij welke school we Sterre zouden aanmelden: alle scholen in Amsterdam stellen de eisen uit de Kernprocedure. Wij hebben Sterre op 1 maart aangemeld bij de openbare scholen omdat: wij inderdaad zonder advocaat kunnen procederen. Procederen is voor ons overigens niet gratis: griffierecht en reiskosten alleen openbaar onderwijs moet beslissen volgens de regels uit de AWB (termijnen, vorm etc) terwijl bijzondere scholen onder het mom van heel zorgvuldig besluiten de procedure eindeloos kunnen rekken Het openbaar onderwijs heeft in onze visie een belangrijker verantwoordelijkheid aangaande de implementatie van de lgf (laatste artikel lgf-wet richt zich met name ook tot de ambtenaren) Voor de volledigheid vermeld ik ook nog de fase waarin we ons bevinden met "de praktijkschool". Lgfleerlingen zouden in beginsel toegelaten mogen worden tot een praktijkschool, dit in afwijking op de RVC-regels inzake toelaten. Er is immers sinds vorig jaar maart een ministeriele regeling die voor lgfleerlingen een uitzondering maakt. Evenwel de praktijkschool waar wij Sterre hebben aangemeld (De Poort, zie onze website) is zo in de war door onze aanmelding dat wij hiervan voorlopig nog geen besluit verwachten en het blijkt (helaas) een bijzondere school te zijn. Ik stel voor deze (niet doorslaggevende) opmerkingen als bijlage bij uw verslag te houden. Vriendelijke groeten, Ferdi Ploeger
Printed for Ferdi Ploeger
1
Ploeger - OSB
Page 67 of 108
1.
Wij zijn vandaag tot elkaar en tot een hoorzitting veroordeeld. Ons standpunt staat vast: Sterre gaat niet naar het speciaal onderwijs en Sterre wordt geen thuiszitter. Het zou mooi zijn als u daarin voor uzelf een verantwoordelijkheid ziet.
2.
De standpunten zijn gepolariseerd. De lgf had instrumenten ingebouwd om polarisatie - zoals hier - te voorkomen: die instrumenten blijken om verschillende redenen niet te werken.
3.
Drie jaar geleden had het REC al met de samenwerkingsverbanden moeten afstemmen over de komst van lgf-leerlingen. Het is niet gebeurd en het is naïef daarover verbaasd te zijn.
4.
Het Samenwerkingsverband heeft geen bevoegdheid maar heeft onze wens om Sterre naar het regulier voorgezet onderwijs te laten gaan aangekaart in uw direkteurenoverleg eind 2003. U heeft mogelijk gehoopt dat het wel over zou waaien en dat wij wel zouden afhaken. Wij zijn niet afgehaakt.
5.
De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam wilde niet een traject in waarin de Kernprocedure op de tocht gezet zou kunnen worden. DMO – en dus u - heeft de boot afgehouden door zich op het standpunt te stellen dat niet DMO maar de afzonderlijke schoolbesturen besluiten over toelaten. Deze voorgeschiedenis kent u vanaf dag één van de aanmelding.
6.
De aanmelding bij uw school is een logisch vervolg op de voorgeschiedenis. U hoopte dat, door ook ná de aanmelding maar te blijven hameren op de Kernprocedure, wij uiteindelijk wel zouden afhaken.
7.
U heeft de ernst van de situatie voor ons en Sterre onderschat: speciaal onderwijs voor Sterre is geen optie. Wij hebben voor Sterre alleen de keus tussen regulier onderwijs en thuiszitten.
8.
Gelukkig zit Sterre nu toch nog of toch weer op een reguliere school. De omstandigheden waaronder leiden tot verbijstering op de school in London en tot verbijstering bij mensen die wij in Nederland spreken. Het gebeuren zal in ieder geval een rol spelen in de Tweede Kamer tijdens het Algemeen Overleg over de Herijking van de zorgstructuren in het funderend onderwijs tussen de Minister en de Vaste Commissie voor OCW op 14 december aanstaande.
9.
Wij begrijpen dat het voor u als school tegen iedere vorm van logica indruist om een leerling als Sterre toe te laten. Wij stellen dat deze logica is gebaseerd op verkeerde uitgangspunten, namelijk dat u dacht dat uw onderwijs alléén bedoeld was voor leerlingen die een diploma zouden kunnen halen. Hoe u daar mee in het reine komt is uw zaak. Wij zullen blijven proberen uw uitgangspunten en redeneringen te weerleggen waar wij dat nodig achten.
1
Ploeger - OSB
Page 68 of 108
10.
De lgf is er omdat de maatschappij - en dat bent u onder andere - er klakkeloos van uit ging en gaat dat gehandicapte leerlingen geen belang hebben bij onderwijs, dat gehandicapte leerlingen de maatschappij maar ophouden en in de weg lopen en dat het louter goodwill van u is als u het eens met zo’n gehandicapte leerling zou willen proberen (Uw voorkeur gaat dan natuurlijk uit naar een hoog functionerende gehandicapte leerling).
11.
De praktijk is dat de maatschappij, en dus ook u, leerlingen als Sterre buiten de maatschappij plaatst. Niet omdat dat beter is voor de gehandicapte leerling of voor de maatschappij, maar omdat u bang bent voor gehandicapten en geen zin heeft in al dat gedoe. Dit heet exclusie! Exclusie is er voor mensen met een gevangenisstraf of voor mensen die daar zelf voor gekozen hebben (kluizenaars en zeelieden). Van exclusie is ook sprake bij mensen die uit hun land verbannen worden.
12.
U zou zich op het standpunt kunnen stellen dat niet ú alléén verantwoordelijk bent voor al het leed in deze wereld. Maar júist u, als openbare school waarvan – getrapt – het college van B&W, en dus de overheid, het bestuur vormt, bent dat in verhoogde mate. Wij mogen immers van onze overheid verwachten dat ze haar eigen wetgeving uitvoert zoals die bedoeld is. Zo staat het overigens ook nog eens in het laatste artikel van de lgf wet. Maar gelukkig gaat de gemeente Amsterdam ervan uit dat Amsterdam er is voor ALLE Amsterdammers (dus gaat uit van inclusie). Des te meer verbaast ons uw standpunt.
13.
Sterre zit vanaf september in Londen op een reguliere secondary school. Wij zijn in april bij drie scholen wezen kijken en hebben er één uitgekozen. Die is het geworden. Op de andere twee had ze zonder meer ook kunnen komen. De leerkrachten zijn niet speciaal orthopedagogisch geschoold om dat allemaal aan te kunnen. Hun mate van acceptatie is wel duidelijk anders dan die van hun collega’s in Nederland. De school heeft, net als de andere scholen in Engeland, gewoon voldaan aan haar wettelijke taak om voorzieningen te treffen voor leerlingen met Special Educational Needs, het equivalent van lgf-leerlingen in Nederland. Zulke voorzieningen had u ook al meer dan twee jaar moeten hebben geïmplementeerd.
14.
Vanuit de nulsituatie in september is de timetable van Sterre meer en meer aangepast aan de gewenste vorm en mate van inclusie en nu doet Sterre voor de helft van de lessen mee aan de lessen met de mainstream kinderen en voor de andere helft van de tijd krijgt Sterre – binnen de reguliere school - les in een special class. Sterre is enthousiast, de school is enthousiast en wij zijn enthousiast. Het treffen van voorzieningen hebben de scholen in Nederland geclaimd als de eigen verantwoordelijkheid van de school. Maar nu puntje bij paaltje komt blijken de scholen die verantwoordelijkheid niet te hebben genomen en heten aanmeldingen van lgfleerlingen ireëel en onhaalbaar.
15.
Uw onwil en het gevoel dat het niet kan doen wij - en de ACTB - af als nalatigheid inzake het treffen van voorzieningen en als koudwatervrees.
2
Ploeger - OSB
Page 69 of 108
16.
Wij zijn van mening dat u het kan. Als u Sterre toelaat zult u uw schooleigen onderwijs, zoals dat er nu is, gaan of moeten heroverwegen. Het hoeft allemaal niet van de ene dag op de andere. Het is voor iedereen een leertraject. Niks is meer vanzelfsprekend. Zaken die u niet op de automatische piloot kunt oplossen – en dat zullen er vele zijn – moet u allemaal stuk voor stuk afzonderlijk oplossen. Aan de andere kant is het aantal problemen ook weer niet zo groot. Zoals u het zelf ook wel met ons eens bent zijn veel van de door u in uw verweer genoemde ‘problemen’ die tegen toelating zouden pleiten slechts redeneringen die u heeft aangevoerd om de rechter van uw gelijk te te overtuigen.
17.
Het positieve van Sterre op uw school is dat de leerlingen op uw school leren dat er ook nog andere kinderen zijn, anders dan zijzelf. Dat zij niet bang voor die kinderen hoeven te zijn en dat gehandicapt zijn bij het leven hoort. Problemen worden nagenoeg alleen maar gezien door volwassenen, kinderen zijn veel pragmatischer. Hoewel wij niet veel meer verwachten van een omslag in denken bij de volwassenen op uw school – hun standpunten zijn al te veel onderdeel geworden van hun excuus om gehandicapten buiten te sluiten - kunnen op hun beurt die volwassenen toch nog iets leren van hun eigen leerlingen.
18.
Tenslotte: Als u, nadat u Sterre heeft toegelaten, voor schijnbaar onoplosbare problemen komt te staan, zijn wij ouders er ook nog. Wij hebben inmiddels een jarenlange ervaring met Sterre en met het oplossen van de door de samenleving als onoplosbaar ‘probleem’ ervaren situaties.
London 5 december 2005
3
Ploeger - OSB
Page 70 of 108
P R O D U K T I E - 13
Aan de heer F. Ploeger en mw. Y. Brouwer 176 Hatherley Gdns EAST HAM LONDON E6 3HB GROOT-BRITTANNIE
Amsterdam, 20 december 2005 Briefnummer : 05.046/KV/ps Betreft: nieuw besluit op bezwaar
Geachte heer Ploeger en mevrouw Brouwer, Naar aanleiding van de aanmelding van uw dochter Sterre Ploeger als leerling op de Open Schoolgemeenschap Bijlmer met ingang van het schooljaar 2005-2006, heeft de Bestuurscommissie OSB U bij brief van 29 april2005 haar besluit medegedeeld om Sterre niet te plaatsen. Tegen dat besluit heeft U op 2 mei 2005 bezwaar ingediend, naar aanleiding waarvan de Bestuurscommissie OSB conform de Regeling Leerlinggebonden Financiering (LGF) de Adviescommissie Toelating en Begeleiding (ACTB) verzocht heeft advies uit te brengen over de toelating van Sterre. De ACTB heefi op 8 juli 2005 advies uitgebracht waarin zij - naast enkele kritiekpunten - tot de conclusie komt dat de OSB in alle redelijkheid tot het besluit kan komen dat Sterre niet toelaatbaar kan worden geacht tot haar ondenvijsinstelling. Vervolgens heeft de Bestuurscommissie OSB op 1 september 2005 een besluit op bezwaar genomen waarbij het standpunt om Sterre niet toe te laten, werd gehandhaafd. Tegen het besluit op bezwaar d.d. 1 september 2005 heeft U beroep ingesteld en daarbij verzocht om een voorziening bij voorraad bij de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht. De Rechtbank heeft op 11 november 2005 uitspraak gedaan waarbij uw beroep gegrond is verklaard en het besluit op bezwaar van 1 september 2005 is vernietigd en aan de OSB is opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit op uw bezwaar te nemen. Voorts heeft de Rechtbank uw verzoek tot het treffen van een voorlopige voorzienig afgewezen en bepaald dat het Stadsdeel Zuid-Oost het door U betaalde griffierecht van € 138,OO dient te vergoeden. De Bestuurscommissie OSB heeft besloten de uitspraak te aanvaarden en zelf de kosten van het griffierecht aan U te vergoeden. Open Schoolgemeenschap Bijlmer Gulden Kruis 5 1103 BE Amsterdam-Zuidoost r k rttucr,
020 - 6 90 90 50
iax
020 - 6 90 83 29
,,,,,I
[email protected]
.VL~I
www.openschoolgemeenschapbijlmer.nl
In verband met het te nemen nieuwe besluit op uw bezwaar bent U op grond van artikel7:2 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 lid 3 van het Inrichtingsbesluit WVO in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Het horen heeft op 7 december 2005 plaatsgevonden door de heer J. Schipper, lid Bestuurscommissie OSB, en de heer K. Visser, directeur OSB. De heer Ploeger is persoonlijk gehoord en heeft uw beider standpunt toegelicht aan de hand van een drie pagina's tellend stuk. Van het horen is verslag opgesteld dat U separaat is toegezonden. Met inachtneming van uw bezwaarschrift en het onderliggend dossier, waaronder het advies van de ACTB en hetgeen tijdens het horen door de heer Ploeger naar voren is gebracht, heeft de Bestuurscommissie OSB het door U bestreden besluit van 29 april2005 in herovenveging genomen. Daarbij komt de Bestuurscornrnissie tot de volgende overwegingen. Ten aanzien van het onderdeel van uw bezwaar dat de afwijzing van Sterre niet kan worden gebaseerd op de Kernprocedure van de gemeente Amsterdam, heeft de Bestuurscornrnissie besloten U op dat punt in uw bezwaar tegemoet te komen en de Kernprocedure buiten beschouwing te laten bij de beantwoording van de vraag of Sterre a1 dan niet kan worden toegelaten tot de OSB. Daargelaten of kan worden gezegd dat de Kernprocedure op juiste gronden een basisschooladvies als vereiste stelt en of uw standpunt daarover juist zou zijn, is de Bestuurscommissie OSB van mening dat in het geval van Sterre voldoende andere gegevens voorhanden zijn om zonder een advies van de basisschool te beoordelen of zij kan worden toegelaten. De passage in het bestreden besluit van 29 april2005 met betrekking tot de Kernprocedure dient U derhalve als niet geschreven te beschouwen. Bij de beantwoording van de vraag of Sterre kan worden toegelaten, geldt dat Sterre als LGFleerling niet te allen tijde en onder alle omstandigheden recht heeft op toelating tot een school voor regulier onderwijs, hetgeen ook is bevestigd in het advies van de ACTB en de uitspraak van de Rechtbank. De school dient te beoordelen of zij voldoende draagkracht heeft om Sterre op te vangen en of zij in staat is om aan Sterre voldoende op haar behoeften afgestemd kwalitatief goed ondenvijs te bieden. Daarbij moet worden afgewogen of de inspanningen die daarvoor van alle geledingen van de OSB gevergd moeten worden, nog binnen de marges van het redelijke liggen dat gevraagd kan worden aan een school voor regulier ondenvijs. Tijdens het horen op 7 december 2005 heeft U benadrukt dat voor U vaststaat dat Sterre niet naar het speciaal ondenvijs gaat en dat zij geen thuiszitter wordt. Daarbij heefi U uitgelegd dat Sterre thans in Engeland op school zit waar zij voor de helft deelneemt aan het reguliere ondenvijs. Naar onze mening is de situatie die U van het onderwijs in Engeland heeft
Open Schoolgemeenschap Bijlmer Gulden Kruis 5 1103 BE Amsterdam-Zuidoost I + ix.to:,i1
020 - 6 90 90 50 020 - 6 90 83 29
t sn,i,t
Web
[email protected] www.openschoo1gemeen~chapbijlmer.nl
ATHENEUM-HAVO-VMBO
geschetst, echter niet dezelfde als de Nederlandse situatie. De LGF-regeling is narnelijk bedoeld om door middel van de inzet van extra middelen belemmeringen weg te werken waardoor gehandicapte leerlingen niettegenstaande hun handicap toch in staat zijn om goed te hctioneren in het reguliere ondenvijs en daar een diploma te halen. Ook de ACTB heeft in haar advies aangegeven dat de LGF-middelen niet zijn bedoeld om een gehandicapte leerling toe te laten tot een voor die leerling onhaalbaar niveau van onderwijs. Om te beoordelen of de school in staat is om Sterre als leerling de nodigde zorg en hulp te bieden is met inachtneming van wat de heer Ploeger tijdens het horen heeft aangevoerd, alle informatie over Sterre nogmaals doorgenomen en is binnen de Bestuurscommissie en de schoolleiding opnieuw overleg gevoerd. Helaas hebben wij op grond daarvan en na zorgvuldige afiveging moeten concluderen dat de school vanwege de aard en de zwaarte van de handicap van Sterre redelijkenvijze niet in staat is om Sterre de nodige hulp te bieden en haar binnen de klas te laten functioneren. Sterre blijkt irnmers als 14-jarige te functioneren op een verstandelijke leeftijd van een kind van 2 jaar. Zij beschikt over een IQ van minder dan 50 en zij is niet in staat tot praten. Sterre heeft ook een motorische stoornis. Uw mening dat het aantal problemen dat ingeval van toelating moet worden opgelost, ook weer niet zo groot is, kan de Bestuurscomrnissie, bezien vanuit de hierna genoemde specifieke situatie van de OSB, haar leerlingen, docenten en haar organisatie van het onderwijs, niet delen. De OSB is een school voor VMBO en HAVO en VWO. De eerste 2 leerjaren zijn heterogeen sarnengesteld, hetgeen inhoudt dat VMBO-, HAVO- en VWO-leerlingen de eerste 2 jaren samen in de klas zitten. De OSB-werkwijze gaat uit van wederzijdse communicatie; de klassensituatie is een zeer talige omgeving waar de kringgesprekken een grote rol spelen en waar overleg in tafelgroepen centraal staat. Omdat Sterre niet kan praten en de interactie met haar uiterst moeizaarn verloopt, zal zij niet in staat zijn om hier op een gelijkwaardige manier aan deel te nemen. Sterre zal daar in feite buiten komen te staan, hetgeen onwenselijk is. Wij verwachten dat dit negatief effect zal sorteren op de communicatie en het leerproces van andere leerlingen. Dit effect wordt versterkt door de samenstelling van de leerlingpopulatie van de OSB als school in Amsterdam Zuid-Oost. Nogal wat leerlingen hebben extra persoonlijke begeleiding nodig om te kunnen functioneren. Het is bekend dat leren in een heterogene groep extra weerbaarheid van de leerlingen vereist. Het verschil van Sterre met leeftijdgenoten op cognitief en sociaal niveau is dermate groot, dat van de leerlingen niet kan worden venvacht dat zij Sterre voortdurend zullen helpen en bijstaan. De Bestuurscornrnissie blijft dan oak van mening dat de noodzakelijke inzet en bereidwilligheid die van de medeleerlingen moet worden gevraagd om een leerling als Sterre in de groep te laten functioneren, een te grote sociaal-emotionele belasting voor hen vormt. Open Schoolgemeenschap Bijlmer Gulden Kruis 5 1103 BE Amsterdam-Zuidoost rclefoon ~ i x .
020 - 6 90 90 50 020 - 6 90 83 29
ATHENEUM-HAVO*VMBO
Voorts blijft de Bestuurscommissie van mening dat de docenten in de onderbouw, ook met klassenassistentie, niet in staat zijn en niet deskundig genoeg in orthopedagogisch perspectief gezien, om Sterre in de onderwijssituatie van de OSB te begeleiden. De OSB is ook een opleidingsschool voor docenten in opleiding, hetgeen betekent dat relatief veel onervaren docenten en docenten-in-opleidinglesgeven. Dit vraagt a1 een extra investering van het team. Klassen in het voortgezet ondenvijs hebben bovendien te maken met veel verschillende docenten met een verschillende aanpak in veel verschillende vakken. De huidige belasting en werkdruk van het team is erg groot. Heterogeen lesgeven en differentiatie op de niveaus VMBO, HAVO en VWO worden reeds als een zware belasting ervaren. Landelijke ontwikkelingen tonen dit aan. Een aantal jaren geleden hadden diverse scholen heterogene brugklassen. Inmiddels is de OSB nog de enige overgebleven school met dit concept. Cognitief is er met Sterre zeer beperkt leerresultaat te behalen en er moeten voor haar speciale handelingsplannen en leerdoelen worden geformuleerd. Dat acht de Bestuurscommissie een onwenselijke en voor de OSB onuitvoerbare situatie en een te grote druk voor mentoren en vakdocenten. Onze conclusie blijft dat het voor het team feitelijk onmogelijk is om de moeilijke situatie rond Sterre goed te hanteren. Nu uit de beschikbare gegevens over Sterre overduidelijk is dat Sterre ook met de inzet van de LGF-middelen niet daadwerkelijk zal kunnen participeren aan het ondenvijs van de OSB en dat de OSB haar niet zal kunnen leiden naar een diploma van CCn van haar schooltypen, kan Sterre, alle belangen van Sterre en de OSB afwegend, redelijkenvijze niet aan de OSB worden toegelaten. Toelating zou, gelet op de draagkracht van de OSB en de aard en zwaarte van de handicap van Sterre, inderdaad onredelijk zwaar belastend zijn voor de OSB, zoals ook de ACTB geoordeeld heeft. Het gegeven dat U er als ouders ook nog bent om te helpen bij het oplossen van problemen, zoals door de heer Ploeger tijdens het horen is aangegeven, maakt dit volgens de Bestuurscommissie niet anders. Ten slotte delen wij U volledigheidshalve mede dat de OSB de aanbeveling van de ACTB om het zorgbeleid ten aanzien van ge'indiceerde leerlingen in het schoolplan en de schoolgids op te nemen, ter harte heefi genomen. Daarbij wijzen wij er op dat de OSB zeker niet afwr'jzend staat tegen toelating van gehandicapte leerlingen. Zoals U reeds langer bekend is, zijn er op dit moment 8 LGF-leerlingen op de OSB. Voor elk van hen geldt echter dat zij naar venvachting een diploma aan de OSB zullen halen. Concluderend acht de Bestuurscornmissie uw bezwaar ongegrond. Het bestreden besluit van 29 april2005 om Sterre niet toe te laten, wordt derhalve met inachtneming van het bovenstaande in stand gelaten.
Open Schoolgemeenschap Bijlmer
Gulden Kruis 5 1103 BE Amsterdam-Zuidoost ret~fu,>n FIX
F
mat,
020 - 6 90 90 50 020 - 6 90 83 29 [email protected]
www.openschoolgemeenschapbijlmer.nl
Wij hopen u hierrnede voldoende te hebben ingelicht en wensen u verder veel sterkte toe. Hoogachtend, de Bestuurscornrnissie OSB,
,
ddYfL-Kriiger voorzitter
,
secretaris
Tegen dit besluit staat binnen een tennijn van 6 weken, te rekenen vanaf de dag na de dag van verzending, beroep open bij de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 84500, l080 BN Amsterdam. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat tenrninste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, dan we1 een afschrift daarvan en de gronden van het beroep.
Open Schoolgemeenschap Bijlmer Gulden Kruis 5 1103 BE Amsterdam-Zuidoost rrlt,toon F.,
E ,.?,I 'Arh
020 - 6 90 90 50 020 - 6 90 83 29
[email protected]
www.openschoo1gemeen~chaphijlmer.nl
Ploeger - OSB
Page 76 of 108
P R O D U K T I E - 14
27/05 ' 0 5 1 3 : 2 8 FAX 020 6 9 0 8 3 2 9
OPEN SCHOOLGEM BIJLMER
Ploeger - OSB
Page 77 of 108
Advies aan OSB betreffende Sterre Ploeger 21-5-2005
Betrefl: Sterre Ploeger Geboortedatum: 11 -6-1991 Huidige school: @rchipel, Almere Door: Erik van Bruggen, GZ psycholoog
Vraagstelling De OSB in Amsterdam heeft Erik van Bruggen verzocht om een inhoudelíjk, professioneel oordeel te geven over de vraag of Sterre zou kunnen profiteren van het aanbod dat de OSB kan doen.
Ach tergrond: Sterre is een momenteel 14 jarig meisje die fùnctioiieert op matig zwakzinnig niveau (officiële term uit de DSM N en gebaseerd op de intelligentiegegevensuit het psychologisch onderzoek van 4-2-2005). Daarnaast hee%zij een enistige taalspraakstoornis en heeft zij een mtorische ontwiklelingsachterstand (eveneens genoemd in dit onderwek). Sterre is door de ouders op %penbare scholen in Amsterdam aangemeld. Door de OSB is i j afgewezen (zie brief OSB d.d.29-4-2005).Hiertegen tekenen de ouders bezwaar san Om de afwijzing verder te motiveren heeft de OSB Erik van Bruggen gevraagd de beschikbare . te bestuderen en ---.-gegevens (door OSB aangeleverd, oa de website en aanmeldingsgegevens) een observatie te doén van Sterre op haar huidige school. verderis kort met haar huidige leerkracht gesproken en is ongeveer 30 minuten met haar persoonlijke assistente gesproken. -. .
.
.
Observatie Op het moment van mijn binnenkomst is de klas van Stem nasr het jeugdjoumaal aan het kijken. De klas is stil en luistert naar de htmctie die de docent vooraf geeft. Sterre kijkt niet naar de TV en maakt kreunende geluiden De leerkracht zegt haar stil te zijn maar Sterre gaat door. Een minuut hier stoot zij met haar elleboog tegen baar buurvrouw aan. Dit gebeurt vier keer voordat haar buurvrouw haar zegt te stoppen en haar arm zacht wegduwt. Sterre gaat hierna door met stoten. De buurvrouw schakelt de leerkracht in en deze neemt Sterre mee naar de klas. Sterre is een lange en magere meid die wel mijn uitgestoken hand schudt maar niet haar naam zegt. Als ze bij ons zit gebaart ze af en toe wat, zegt vele keren haar naam (erg onduidelijk) en , probeert die van mij te zeggen. Dit is echter niet verstaanbaar. Later staat Stem op en gebaart mij mee te gaan. Zij neemt mij mee de klas uit (volgens de assistente om de gymzaal te laten zien) maar ziet dan opeens de beelden op TV en blijft afgeleid staan kijken; verder komen we niet meer. Tijdens het gesprek met de docent op de gang komt Stene erbij staan, pakt vele keren zowel zijn als mijn arm en vraagt aandacht door er tusseninte gaan staan of te gebaren. De leerkracht zegt haar een aantal keren dat j . even aan het praten is maar Sterre gaat door met vastpakken en gebaren. Pas als een ander meisje haar afleidt en meeneemt kunnen we verder praten.
1 Erik van Bruggen, GZ Psycholoog - Nieuweweg 10,1531 AE Wormer
Tel: 075 642 40 71 / 06 209 248 57
- Email: [email protected] - Postbank; 8335604
OPEN SCHOOLGEM B I JLMER Ploeger - OSB
Page 78 of 108
Gesprek leerkracht De docent geeft aan dat dankzij de fulltime aanwezigheid van de assistente Sterre in de klas te handhaven is. Dit komt vooral doordat de andere leerlingen asn haar gewed zijn, en dus coulant zijn Dit geldt overigens niet voor alle leerlingen; sommige leerlingen zitten al in de pubertijd en hebben geen geduld en begrip meer voor Sterre. Gesprek assistente
Stem heeft een communicatieboekje dat moeder invult. Het gaat dan vooral om foto's die bedoeld zijn om Sterre te helpen om iets te veiteííen tijdens het kringgesprek. Stem weigert de laatste tijd tijdens het kringgesprek iets te vertellen aan de hand van het boekje en gooit het boekje soms aan de kant. Het Irringgesprek is volgens de assistente het enige pmgramma dat Stem meedoet met de rest van de klas. Verder heefi zij een volledig gescheiden en eigen programma. Van samen werken en samen leren is in deze zin geen sprake, volgens de assistente. Stem heeft ook een boekje met simpele woorden. Moeder geeft aan dat Sterre deze woorden redelijk km lezen. De assistente heefl dit echter nog niet gehoord of gezien. Sterre gooit ook dit boekje vaak weg. Moeder zegt dat Sterre thuis vaak achter de computer zit. Het woord 'computer' is dan ook het enige woord dat de assistente Stme goed heeft horen zeggen. Op schol doet Stem niets achter de computer. Het enige dat zij de laatste tijd doet is de computer telkens uitzetten. Bij de gymlessen doet Sterre nauwelijks mee. Zij wil vooral kijken. Sterre is vrij gelijkmatig van stemming; er zijn geen woedeuitbarstingenof grote wisselingen. Wel kan ze bozig reageren als andere kinderen haar willen helpen en hierin te sturend zijn (ze willen haar bijvoorbeeld meenemen naar de gymzaal en Stem wil dit niet- ze duwt de kinderen dan met een armgebaar weg). In de pauze. metde-assistentemee rniar het plein-ombaar.in de-gaten te.houden..Sterre.heeft voortdurend toezicht nodig. Deze week k zij in een onbewaakt moment met een andere leerling de lift ingegaan. Hier werden zij gelukkig snel weer gevonden. De assistente helpt Sterre met simpele activiteiten; knippen en plakken, kleuren en tekenen (krassen) Bij het gebruik van scherpe voorwerpen (schaar) is constant toezicht en hulp nodig.
..
De assistente geefi aan de hulp en begeleiding aan Sterre als ''zwaar en vermoeiend " te ervaren De ouders stellen hoge eisen sao de begeleiding. Zo moet de cognitieve ontwikkehg gestimuleerd worden door het oefenen met woordjes op de computer. De assistente geeft aan dat dit nauwelijks te doen is gezien het niveau van Sterre. Sterre bezig laten zijn met haar huidige activiteiten (knippen, plakken, meenemen naar buiten, gym, etc) vraagt ai veel energie en aandacht. De assistente geefi ook aan het lastig te v a e n dat moeder duidelijke eisen stelt ten aanzien van de ontwikkeiing en stimulering ("je moet zorgen dat de kinderen lief voor haar zijnn) en tevens van de assistente waagt Stem's "vriendinnetje"tezijn. Conclusie Gezien het niveau van functioneren zou Stare in het geheel niet kunnen profiteren van het aanbod dat de OSB m u kunrien doen. Het niet plaatsen van Sterre op de OSB is op basis van psychologische en pedagogische redenen dan ook volkomen terecht. Het is zelí3psychologisch en pedagogisch onverantwoord om Sterre te plaatsen. Er m u sprake zijn van ernstige overvraging op alle functioneringsgebieden(cognitief, sociaal, emotioneel, motorisch). Hierdoor is het risico op een gestoorde ontwikkeling en het ontstaan van psychopathologie zeer groot.
2 , Erik van Bruggen, GZ Psycholoog
- Nieuweweg 10,1531 AE Wormer - Tel: 075 642 40 71 / 06 209 248 57
E-mail: e.van.bruggenQhetnet.nl - Postbank: 8335604
OPEN SCHOOLGEM BIJLMER Ploeger - OSB
Page 79 of 108
Sterre functioneert momenteel als een "node"zwakzinaige, zonder opvallende gedrags- en sociaal emotionele problemen Plaatsing op de OSB (ook met hulp van een assistente) m u dit 'hormale" functioneren ernstig humen verstoren en zal Sterre schade berokkenen. Ter motivering van deze conclusie de volgende argumenten; De OSB is een school waar grote klassen zijn die elk lesuur van docent en van lokaal moeten wisselen. Het vinden van het juiste lokaal, het omgaan met ongeveer veertien verschillende docenten en het zich handhaven op de gangen tijdens de leswissel zijn onmogelijke taken voor Sterre.
Tijdens de pauzes en voor- en na schoolt@ is het onmogelijk, ook voor een persoonlijke assistente, om volledig zicht te houden op Sterre. Er uou welhaast sprake moeten zijn van een persoonlijke kwaklig. Behalve dat dit onmogelijk is te realiseren zou het een ernstige belemmering zijn in de persoonlijk bewegingsvrijheid van Sterre (niet naar buiten kunnen voor en na school, niet in de pauzes, in de kantine apart en onder s& toezicht) De populatie leerlingen (Amsterdam, Bijher, veel leerlingen met eigen problematiek) is niet in staat in voldoende mate rekening te houden met Sterre. Het gedrag van Sterre (opvallend uiterlijk, aanraken, armen vastpakken, geluiden malen) zal zeker leiden tot irritatie en mogelijk agressie bij sommige leerlingen. Stene kan hiertegen niet voldoende beschermd worden De pubertijd is een periode waarin leerlingen minder begrip hebben voor anderen, er is een toenemende egocentriciteit en een verminderde ~ulsbeheersuig.Het risico dat Sterre niet wordt geaccepteerd in baar "&s zijn" is zeer groot. Dit kan leiden tot afwijzing, plagerijen, maken van vavelende opmerkingenen, veel ernstiger, pesterijen. Dit zou zeer schadelijk Pjn voor de veiligheid en ontwikkeling van Sterre. Dit risico is niet geheel te voorkomen door docenten Sterre km in het geheel niet profiteren van-hetonderwijs-opde OSB. Nu heeft @al een geheel apart programma van de andere leerlingen. Op de OSB zal dit verschil mg proter zijn (gezien de steeds groter wordende kloof in ontwiklrelingsleeftijd). Daarbij geldt specifiek voor het OSB dat er veel gebruikt wordt gemaakt van duidelijke pedagogische principes zoals de kring (een werk- en Ieervorm waarin sociale interactie en verbaliseren een zeer grote rol spelen). Hiervan kan Sterre niet profiteren, sterker mg, het niet kunnen aansluiten bij de andere leerlingen zal haar ontwikkeling kunnen schaden. Omdat Sterre nu al snel het gevoel kan krijgen er niet bij te horen (zie verslag moeder) zal dit op de OSB veel ernstiger worden In de theorie- en praktijklessen op de OSB wordt met allerlei instrumenten en gcrccdschapperr gewerkt (scharen, passers, messen,snjjmachines, boren, zagen, machines, etc) Dit is voor Sterre le~ens~evaarlijk~ Het persoonlijk assisteren van Sterre wordt door de assistente in de huidige situatie als een zeer zware taak ervan. De vewztchting is gerechtvaardigd dat deze taak op de OSB nog veel zwaarder zal zijn.Daarnaast !tellen de ouders zeer hoge eisen ten aanzien van de cognitieve, sociaal-emotionele en motorische stimulering.
Erik van Bruggen, GZ Psycholoog - Nieuweweg 10,1531 AE Wormer
- Tel: 075 642 40 71 / 06 209 248 57 -
E-mail: [email protected]
- Postbank: 8335604
Ploeger - OSB
Page 80 of 108
P R O D U K T I E - 15
Page 1 of 2 Ploeger - OSB
Page 81 of 108
Date: Sat, 11 Jun 2005 14:48:51 +0200 From: Wanda Farber <[email protected]> Subject: Re: bezoek OBS aan de @rchipel To: Ferdi Ploeger X-Mailer: Microsoft Outlook Express 6.00.2800.1409 X-XS4ALL-DNSBL-Checked: mxdrop34.xs4all.nl checked 195.121.6.39 against DNS blacklists X-Virus-Scanned: by XS4ALL Virus Scanner X-XS4ALL-Spam-Score: -2 () RCVD_IN_NLWHITE X-XS4ALL-Spam: NO Envelope-To: [email protected] Hallo Ferdi, Bedankt voor de interessante bijlage. Ik denk dat het me nu wel duidelijk is hoe het een en ander t.a.v. Simone in elkaar steekt. De betreffende psycholoog is geheel gefocust geweest op de "moeilijkheden" rond het opnemen van Sterre in de groep. Dan hoor en zie je wat je wilt horen en zien. Het is best mogelijk dat Simone in een gesprek van een half uur ergens iets heeft opgemerkt dat er uit is gepikt. Ik zou me kunnen voorstellen dat ze het misschien soms moeilijk vindt om een passende les voor Sterre te maken of zo. Ze is natuurlijk nog zoekende. Ik weet niet of het zo is, ik probeer te bedenken wat er gezegd zou kunnen zijn. Wat me erg opvalt is dat er niet gevraagd schijnt te zijn naar wat goed gaat. Ook zijn er geen leerlingen benaderd, noch de directie, IB-er of iets dergelijks. Het getuigt ook niet van vertrouwen in de leerlingen op het OSB, als je er al vanuit gaat dat zij niet in staat zijn Sterre op te nemen en wel zullen gaan pesten. Ook de sociale en pedagogische competenties van de docenten heeft hij kennelijk niet hoog zitten. Wellicht neemt hij bij deze conclusie zichzelf als norm? Ik hoop voor Sterre dat ze in een omgeving terecht komt waar ze welkom is. Dat lijkt me toch beter dan evt. op een school waarvan de plaatsing is afgedwongen, maar men niet de intensie heeft om het tot een succes te maken. Sterre is het waard om met warmte en genegenheid ontvangen te worden. Groet, Wanda ----- Original Message ----From: "Ferdi Ploeger" To: Sent: Thursday, June 09, 2005 9:40 AM Subject: bezoek OBS aan de @rchipel > Hallo Wanda en Fred, > > Ter informatie het 'advies van een deskundige' zoals dat opgemaakt is na > het bezoek aan de @rchipel en bedoeld om het eigen gelijk te halen. > > Ik verwijt Simone niks, want ook als ik een toelichting zou geven op hoe > het de afgelopen vier jaar op de @rchipel is gegaan met Sterre, zou daar > door de GZ-psycholoog een soortgelijk advies van kunnen worden opgesteld. > > Veel leesplezier!
file://C:\DOCUME~1\ADMINI~1\LOCALS~1\Temp\eud26.htm
6/13/2005
Ploeger - OSB
Page 82 of 108
P R O D U K T I E - 16
6AN BASISSCHOOL NAAR /3" Ploeger - OSB
Page 83 of 108
+ENNISMAKING MET DE SCHOOL Open Dag Op zaterdag 11 februari 2006 wordt op de OSB de Open Dag gehouden. Van 10.00 tot 14.00 uur is de school open en kan er nader kennis gemaakt worden met de OSB. Er is een tentoonstelling met werk van leerlingen te zien, er zijn demonstratielessen en videofilms over de school. Ook worden er rondleidingen gehouden. Er zijn veel docenten, ouders en leerlingen aanwezig om vragen te beantwoorden. Kennismakingslessen Op dinsdag 31 januari 2006 is er de mogelijkheid voor geïnteresseerde leerlingen van groep acht om lessen te volgen op de OSB. De leerlingen krijgen les volgens de OSB-werkwijze. De leerlingen kunnen zich van tevoren opgeven via de basisschool. Als de basisschool niet met alle leerlingen van groep acht komt, is individuele opgave via de administratie van de school gewenst. Open avond Op woensdag 8 maart 2006 is er van 18.00 tot 21.00 uur een Open Avond voor leerlingen van de achtste groepen en voorlichting voor ouders. Aanmelding De aanmelding dient persoonlijk door één van de ouders/verzorgers bij de school te geschieden. Hiervoor worden de volgende documenten gevraagd: het door de basisschool uitgereikte (oranje) aanmeldingsformulier, een historisch GBA van de leerling (verkrijgbaar bij het Stadsdeelkantoor), het paspoort van beide ouders/verzorgers, het SOFI-nummer van het kind en één pasfoto.
Procedure toelating Voor de toelating van nieuwe leerlingen wordt de kernprocedure gevolgd die voor heel Amsterdam geldt. Een leerling heeft voor de OSB een advies nodig voor VMBOberoepsgericht, VMBO-theoretisch of voor HAVO of VWO. Een leerling met een advies voor LWOO- of Praktijkonderwijs wordt niet toegelaten op de OSB. Bij kinderen met speciale problematiek wordt onderzocht of het aanbod en de hulp die nodig zijn daadwerkelijk door de school geboden kunnen worden. De basisscholen geven hun leerlingen een advies op het schoolkeuze-adviesformulier voor het voortgezet onderwijs. Bij bijzondere gegevens over leeftijd, gedrag en/of niveau wordt overlegd met de basisschool en met ouders en leerlingen om de haalbaarheid van de overstap te toetsen. Van belang hierbij is of de aangemelde leerling geschikt is voor deelname aan het onderwijs in de heterogene groep en of de school in staat is deze leerling te begeleiden. Verder wordt er gestreefd naar een evenwichtige verdeling naar onderwijstypen per klas. Contactpersonen voor de aanmelding en toelating zijn de deelschoolleiders onderbouw: Ineke Groot, Ellen ter Steege en Loes van der Zande. Nadat de adviezen zijn ontvangen en verwerkt, worden de leerlingen definitief geplaatst. De ouders krijgen hierover na de plaatsing zo spoedig mogelijk bericht. Vóór de zomervakantie worden de nieuwe leerlingen uitgenodigd om te komen kennismaken met hun nieuwe klas en mentor.
Ploeger - OSB
Page 84 of 108
P R O D U K T I E - 17
20-JAN-2005 DO
l
1D:GERSJES ADVOCATEN
:
I
$,
-dT
Ploeger - OSB v
Page 85 of 108
d
Y juhi 2004 eerste clviele.kamer rolnummer 2003/1260 KG
a
GERECHTSHOF TE ARNHEM
Arrest
in de zaak van:
In hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van Nfels
en Lam,-
allen wonende te Warnsvetd, appellanten, procureur: mr. F.J. Boom,
tegen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheld Vennlglng Chrlstelljk Voortgezet Onderwijs te Zutphen, gevestigd te Zutphen, geIntimeerde, procureur; mr. R.Ph, Elzas.
I 2 0 / 0 1 ' 0 5 DON 0 8 : 5 5
[TX/RX NR
52871 m 0 2 1
20-JAN-2005
t‘
DO
l
:
1D:GERSJES ADVOCATEN
Ploeger - OSB 2003/1280 KG phurnrner
1
Page 86 of 108
Het geding in eerste aanleg Voor de procedure In eerste aanleg wordt verwezen naar de inhoud van h a vonnis
van 17 november 2003 van de vooaieningenrechter van de rechtbank te Zutphen. uitge-
sproken in het kort geding tussen appellanten (hierna ook te noemen: de ouders) als eisen
en geIntimeerde (hierna ook te noemen: de ochool) als gedaagde; van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht,
2
Het geding In hoger beroep
2.1
Oe ouders hebben bij exploot van 12 december 2003 de school aang8zegd van voor-
noemd vonnis in hoger beroep te komen, met dagvaarding van de school voor dit hof.
In dit exploot hebben de ouders negen grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht en hebben zij nieuwe producties in het geding gebracht. Zij hebben gevorderd dat
het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest, zal bepalen dat de school Niels ' ' en Lars W
'---'--- (hlerna gezamenlijk te noemen: Niels en L m ) als leerling moet toelaten tot haar ondewijsinstelling binnen twee dagen na de datum van dit arrest, op straffe van verbeurte van een dwangsom van E 500,- per kind per dag dat zij niet worden toegelaten en dienten-
gevolge geen onderwijs genieten, met veroordeling van de school in de kosten van beide
Instanties, 22
Bij memorie van antwoord heeft de school de grieven bestreden en heeft zij bewijs
aangeboden. De school heeft geconcludeerd dat het hof de vordering van de ouders zal af-
wijzen en het bestreden vonnis zat bekrachtigen, met bij voorraad uitvoerbaar te verklaren
veroordeling van de ouders In de kosten van beide instanties (bedoeld zal zijn: de kosten van het hoger beroep),
2.3
De ouders hebben akte verzocht van het overleggen van een machtiging d.d. 11 december 2003 van de kantonrechter te Zutphen, waarbij aan hen op grond van artikel t 3 4 9 Burgerlijk Wetbook (BW) in samenhang met artikel 1:253k BW machtiging Is verleend om in hoger beroep op te treden als wettelijk vertegenwoordigers van Niels en Lam. 2.4
Partijen hebben de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd.
I 20/01
' 0 5 DON 0 8 : 5 5
[TX/RX NR 5 2 8 7 1 m 0 2 2
1'
20-JAN-2005
DO
10:03
1D:GERSJES ADVOCATEN
'
n I
I
Ploeger - OSB 200311260 rglnummer I
Page 87 of 108
KG
'
2.5
Vervolgens heeR het hof arrest bepaald.
De motlverlng van de beslirslng in hoger beroep 3.1
De ouders zijn ontvankelijk in hun hoger beroep, nu de machtiging van de kanton-
rechter om voor de mindejarlgen Nielo en Lats in rechte op te treden, is verleend. 3.2
M 4 het eerste onderdeel van grief 1 betogen de ouden dat de voorzieningenrechter in het bestreden vonnis melding had moeten maken van het horen als getuige ter zitting van
24 september 2003 van drs. C.E. Triemstra, inspecteur van het onderwijs (hierna te noemen
dm. Triernstre). Daarnaast had de voonieningenrechter deze getuigenverklaringvolgens de ouders in zijn oardeelsvorming moeten betrekken. ).let hof overweegt als volgt. Uit de inhoud van het bestreden vonnis en uit de inhoud van de
pleitaantekeningen (blz. 6) voor de zitting bij de voonieningenrechter op 3 november 2003
van mr. S.M.M. Teklenburg (advocaat voor de ouders) concludeert het hof dat drs. Triemstra ter zilthg van de voorzieningenrechter van 3 november 2003 aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft In het bestreden vonnis onder "Het verloop van de procedure* vermeld dat tijdens deze zitting twee "informanten"zijngehoord. In overweging 4.8 van het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de inhoud en strekking van alle over-
gelegde infarmatie en adviezen van zodanige gelijke aard is, dat de school in redelijkheid
heeft kunnen beslissen als In het bestreden vonnis onder 4.7 overwogen en dat de verklaring van dm. Triemstra hieraan niet afdoet.
Het onderdeel faalt, nu drs. Triernstra slechts als 'informant" een verklaring heeft afgelegd. Hiervan is, anders dan de ouders menen, wel melding gemaakt in het vonnls. Ook heeft de voorzieningenrechter deze verklaring meegewogen In run oordeel, gelet op d~ hiervoor genoemde overweging 4.8. Daarnaast geldt dat aan de motivering van het voorlopig oordeel van de rechter in kort gedlng minder zware eisen kunnen worden gesteld dan aan de motive-
ring van de rechter in de bodemprocedure,
Het hof concludeert dat het eerste onderdeel van grief 1 feitelijke grondslag mist en derhalve faalt. De door de ouders In de appbldagvaarding toegezegde processen-verbaal van de behande~ Llngen ter zitting In eer& aanleg zijn niet in het geding gebracht, zodat de verklaring Van drs.
Triemstra niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. Hiermee faalt ook grief 8.
3,3
Het tvueede onderdeel van grief l komt op tegen een volgens de ouders onjuiste
weergave van de feiten onder 2.1 van het bestreden vonnis. Volgens de ouders hebben zij
.
2 0 / 0 1 ' 0 5 DON 0 8 : 5 5
,
. '
: ,,,.
[TX/RX NR 5 2 8 7 1 m 0 2 3
k
20-JAN-2005
l
DO
1D:GERSJES ADVOCATEN
' !!
,
! r1
,
@nummer 200W1260 KG
Ploeger - OSB
Page 88 of 108
L
i
Niels en Lam niet op de VSO/Ui1OK-school voor speciaal onderwl)~Klein Borculo (hierna te noemen: Klein Borculo) aangemeld vanwege ernstige problemen op de reguliere baslsI
schoot.
-
In de (door althans - zie dagvaarding onder 2 kennelijk namens de ouders ingevulde) for-
m ~ l k r e nvoor Aanmelding voor speciaal onderwijs of leerlinggebonden financiering (producties Za en 2b bij dagvaarding eerste aanleg) wordt onder 4 ten aanzien van zowel Niels als Lars vermeld dat zij door de ouders zijn aangemeld bij Klein Borculo vanwege ernstige pro-
blemen up de reguliere basisschool. Naar het oordeel van het hof is er derhalve geen sprake van een onjuiste weergave van de feiten.
Voor het overige zijn tegen de vaststelling van de feiten in het bestreden vonnis onder 2 geen grieven aangevoerd of bezwaren geuit, zodat ook het hof van die feiten zal ultgaan. 3.4
Met hun tweede grief betogen de ouders dat zij zich in eerste aanleg. anders dan de voonieningenrechter onder 4.1 van het vonnis heeft overwogen, niet op het standpunt hebben gesteld dat er een verplichting bestaat voor de school om Niels én Lam als leerlingen te accepteten indien de Cornmissle voor Indlcatlestellingpositieve beschikkingen heeflgegeven. Uit de Inhoud van de dagvaardlng in eerste aanleg en de pleltaantekeningenvan mr.
Tektenburg concludeert het hof dat de ouders zich bij aanvang van de procedure in eerste aanleg wel op dit standpunt Rebben gesteld, maar dat zij dit standpunt later hebben bijgesteld in die zin dat een school met zwaanvegende atgumenten moet komen wil zij een geIn-
diceerde leerling kunnen weigeren (pkltaantekeningen 3 november 2003 onder Wotlvering"). Daarnaast staat het de ouders in beglnsel vrij om hun standpunt in hoger beroep bij te stellen. In zoverre slaagt grief 2.
3.5
De grieven 3 tot en met 7 en grief 9 zullen hierna, gelet op de onderlinge samenhang,
gezamenlijk worden bespraken, Deze grieven strekken, kort samengevat, ten betoge dat
Niels en Lars op korte termijn dienen te worden toegelaten tot de school. Ingevolge artikel 27 van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO) kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voowaarden worden vastgesteld voor de
3.5
toelating (. ..) voor elke soort van scholen of voor afdelingen van die scholen. Deze voorwaarden zijn vastgesteld in het Inrfchtingsbealuit W.V.O. In artikel 2, eerste lid, van dit besluit is bepaald dat het bevoegd gezag beslist over de toelating van leerllngen. De toelatinga-
voorwaarden voor het eerste leerjaar zijn uitgewerkt in artlkel3 en volgende. In artlkel 3 IS onder meer bepaald dat een leerling die afkomstig is van een school voor speciaal ondedjs
,
..
!
,
...;i
.... .....
,.,,
20/01 '05 DON 08:55
[TX/RX NR 52871 m 0 2 4
20-JAN-Z005
DO
10:04
1D:GERSJES ADVOCATEN
Ploeger - OSB
Page 89 of 108
slecht8 kan worden toegelaten als naar het oordeel van de directeur van die school de grondrlag voor het volgen van aansluitend voortgezet ondetwljs in voldoende mate Is gelegd-Voor zover de ouders hebben betoogd dat toelating tot de school niet afhankelijk mag
worden W$teld van een positief verwi]zlngsadvles ven de school waarvan de leerling afkomstig was, faalt dit betoog derhalve. Lan Is immers afkomstig van een school voor speciaal ondewijs (Klein Borculo) en venoekt te worden toegelaten tot het eerste leerjaar. Voor Niels geldt dit zelfs in venterkte mate, nu hij afkomstig is van dezeifde school als Lam maar door de ouders lo aangemeld voor het tweede leerjaar.
De toelatlngsvoorwaarden voor hogere leerjaren zijn vastgelegd in artikel 10 en volgende
van voornoemd besluit. In artikel 10 wordt - kort gezegd - bepaald dat een leerling niet tot een hoger leerjaar dan het eerste wordt toegelaten dan nadat uit een door het bevoegd gezag ingesteld onderzoek is gebleken dat de leerling het onderwijs in het leerjaar waarvoor toslating wordt gevraagd, naar verwachting met voldoende resultaat zal kunnen volgen. Dat de school zich bij dit onderzoek (mede) baseert op Informatie afkomstig van de school waar-
van Niels afkomstig was (Klein Borculo), is daarom des te meer aangewezen. Onder 4.3 van de Memorie van Toelichting bij de Wijziging van de Wet op de expertlsecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwjjs In verband met de invoerlng van een leerlinggebondenfinanciering en de vorming van regionale expertisecentra rweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001,27728, nr, 31 wordt vermeld dat integratie van gehandicapte leerlingen binnen de schoolsoorten van het voortgezet onderwijs alleen mogelijk is voor zover deze leerlingen voldoen aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden, waaronder de ge-
schiktheid voof het volgen van het onderwijs aan de school waarvoor toelating wordt gevraagd. Het hof is, gelet op de waarde die in het Inrlchtlngsbesluit W,V,O. blijkens artikel 3 wordt toegekend aan het advies van de directeur van een school voor speciaal onderwijs, indien een daarvan sfkornatige leerling wil worden toegelaten tot het reguliere onderwijs, van oordeel dat te dezer zake aan de (kennelijk door de directeur van die school onderschreven) advie-
zen van drs. L,M,Th. Dronkert, als GZ-psycholoog verbonden aan Klein Borculo, veel ge-
wicht moet worden toegekend.
3.7
De omstandigheid dat de Commissie voor Indicatiestellingheeft besloten dat Niets en
Lars in aanmerking komen voor leerlinggebondenfinanciering, brehgt niet mee dat een reguliere school deze leerlingen zonder meer moet toelaten.
Door de invoering van de leerlinggebondenfinanclering wordt tegemoetgekomen aan de
wens van veel oudeig om hun gehandicapte kind of kind met een stoornis zoveel mogelijk te laten opgroeien in een normale omgeving en in het verlengde daarvan ook In de thuisomge-
2 0 / 0 1 ' 0 5 DON 0 8 : 5 5
[TX/RX NR 52871 5 0 2 5
20-JAN-2005
DO
l
:
1D:GERSJES ADVOCATEN
1
,
4
plnummer Ploeger - OSB2003/1260 KG
Page 90 of 108
ving naar de gewone ~ d ~ ovoor o l basisonderwijs of voortgezet onderwijs te kunnen laten gaan. Wiet de invoering van de leerlinggebonden financiering hebben ouders aan reete keul
zemogelijkheid gekregen tussen regulier onderwijs of speciaal onderwijs. Deze keuzevrijheid i8 het centrale uitgangspunt in het nleuwe stelsel (Memorie van Toelichting bij de Wijziging van de Wet OP de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs In verband met de invoering van een leerlinggebondenfinanciering en de vorming van regionale expertisecentra,Tweede Kamer, vergadejaar 2000-2001,27728, nr. J, pag.
9). In de Memorie van Toelichting wordt echter vernield dat deze keuzavrijheidvan
de ouders geen absolute is. Er is geen sprake van een toelalingsrscht tot de reguliere sch~ol.De keuzevrijheid van ouders kan worden beperkt door de aard en zwaarte van de
handicap en de feitelijke (on)mogelljkheden van de reguliere scholen om gehandicapte leer-
lingen op te nemen. Om te voorkomen dat de toelatlng voor de reguliere scholen een vrijblij-
vende aangelegenheid zou worden, is een aantal voorzieningen getroffen. Artikel 24a WVO bepaalt onder meer dat de schoolgids in elk geval Informatie moet bevatten over de wijze waarop aan de zorg voor leerlingen met specifieke onderwijabehoeften en voor leerlingen voor wie een leerlinggebonden budget beschikbaar is, wordt vormgegeven. In het schoolplan moeten bij de beschrijving van het onderwijskundig beleid tevens betrokken worden de voorzieningen die zijn getrbffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeftenen voor leerlingen voor wle een leerlinggebonden budget beschikbaar is (artikel 24 lid 2 W O ) . Een school is daarmee gehouden in positieve zin een beleid te fomuleren gericht op toela-
ting tot de school van leerlingen met een handicap.
3.8 Uit de wettekst en de wetgeschiedenis wordt duidelijk dat uitgangspunt bij de leerlinggebonden financiering Is de keuzevrijheid van de ouders, maar dat integratie van gehandicapte kinderen In het reguliere onderwijs niet een voor een reguliere school onwerkbare situatie moet doen ontstaan. Daarom ligt de besllssingsbevoegdheíd over de toelating bi] het bevoegd gezag. De school heeft het beleid ten aanzien van toelating van gehandicapte kinderen (nog) niet schrillijk vastgelegd. De school heeft gesteld (memorie van antwoord ad grlef 3) dat zij ainds oktober 2003 haar toelatingsbeleid in conceptvorm schriftelijk heeft vastgelegd, dat de
definitieve vastlegging wacht op goedkeuring van de MR en de definitieve besluihrormingvan
het bevoegd gezag. Het hof is voonihanda van oordeel dat de school daarmee binnen rede-
-
lijke termijn - de wetlelijke regeling terzake ie op 1 augustus 2003 in werklng getreden aan de wettelijke vereisten op dit punt voldoet.
De school heeft, met name in haar belde op de verzoeken van de ouders tot toelating ven
Niels en Lam genomen beduiten van 29 oktober 2003, gesteld feitelijk wel een (ongeschre-
20/01
' 0 5 DON 0 8 : 5 5
[TX/RX NR 52871 a 0 2 6
20-JAN-2005
:I
,
DO
l
:
1D:GERSJES ADVOCATEN
TEL:+31402118659
rolnummer Ploeger - OSB 200311260 KG
B : 27
Page 91 of 108
Y
ven) beleid te hebben op dlt punt, waarbij als inhoudelijke afwegingsaspecten onder meer wordt gelet op de mate waarin de leerling kan functioneren in reguliere klassen (28 leerlin-
gen), de male waarin de leerling zelfstandig alsook in samenwerking met andere kinderen kan werken, de zwaarte van de handicap en de grenzen in de zorg waarmede de school te maken heeft. Het hof is van oordeel dat deze crlteria ten dele overeenstemmen met en ten dele aansluiten bij de criteria die bîljkens het onder 3.7 overwogene in de wetsgeschledenis
voor toelating zijn genoemd. Bij het beoordelen van de vraag of de school Niels en Lars als leerlingen kon toelaten, heeft de school met de oudeni gesproken. De school heeft vervolgens in overleg met de ouders
het onderwijskundige rapport en de CBCL-vragenlijsten laten bestuderen door drs. O.J. Bar-
tel& GZ-psycholoog bij A 0 6 Compaz te Deventer en vanuit het REC F. Meijer, directeur Rentray-Su~ngarschool O/SO-ZMOK) te Eefde, die advies hebben uitgebracht, De school heeft voorts contact gehad met voornoemde drs. L.M.Th. Dronkert, verbonden aan scholen-
gemeenschap Klein Borculo, De school heeft vervolgens besloten Niels en Lars niet toe te laten tot de school, omdat "de zorgstructuur van de school en het daarbij passende pedagogische klimaat, onvoldoende
basis bieden om Niels en Lars adequaat op te vangen, c,q. ontwikkeling te bieden. De
eventuele inzet van extra financiële middelen en ambulante begeleiding ('de rugzak") zijn in het specifieke geval van Niels en Lam niat voldoende om hen die hup te bieden die ZIJnodig hebben, Zoals ook aangegeven in de diverse rapportages zijn Nlels en Lars vooral gebast bij
het krijgen van onderwijs in een kleine groep waarbij zij veel persoonlijke aandacht krijgen. Gelet op de adviezen en de zorg die de school kan bieden, acht het bestuur voorwaardelijke toelating van Nlels evenmin een reële mo$elijkheid." 3.9
Nu aan de adviezen ven de kant van Klein Borculo volgens het hof groot gewicht toe-
komt, de beide andere advlseurs met instemming van de ouders hun oordeel hebben gegeven en de criteria dle de school heeft gehanteerd overeenstemmen met dan wel aansluiten bij de wettelijke regeling op dit punt, moet, gelet op de inhoud van deze drie adviezen,
voorshands worden geconcludeerd dat de school aan de hand van de door haar gehanteer-
de criteha in redelijkheid tot haar besluiten van 29 oktober 2003 heeft kunnen komen en dat deze besluiten ook voldoende zijn gemotiveerd. 3.10
De ouders hebben in hoger beroep nog aangevoerd dat de voorzieningenrechter ten
onrechte geen acht heeft gesiagen op het verweer van de ouders dat de 6chool (nog) niet beschikt over ervarlng met gmdiceerde leerlingen. Dit venveer wordt verworpen op de
grond dat zulks aan de conclusie als hletvoor vermeld onder 3.9niet afdoet.
l
I
20/01
' 0 5 DON 0 8 : 5 5
[TX/RX NR 5 2 8 7 1 [;-l027
''7 ,
20-JAN-2005
DO
l
:
1D:GERSJES ADVOCATEN
Ploeger - OSB
3.11
Page 92 of 108
Voorta hebben de ouders in hoger beroep nog aangevoerd dat de voodeningen-
rechter ten onrechte (doorslaggevende) waarde heefl toegekend aan de rapportages van de deskundigen Bartels en Msijsr voornoemd en hebben zlj de deskundigheld en onafhankelijk*
heid van deze deskundigen in twijfel getrokken. De ouders hebben daarbij tevens aangege-
ven dat deze deskundigen zich slechts hebben gebaseerd op schriftelijke stukken, zonder met Niels en L a n zelf te hebben gesproken. Het hof kan de ouden hierin reeds hierom nlet
volgen omdat zij blijkens de inhoud van de besluiten van 29 oktober 2003 zelf ermee hebben ingestemd dat het onderwijskundige rapport en de CBCL-vragenlijsten door Bartels en Meijer voornoemd zouden worden bestudeerd en deze vervolgens advies zouden uitbrengen. Bo-
vendien zijn de stellingen van de ouders op dit punt onvoldoende onderbouwd, zodat zij niet aan hun stelplicht hebben voldaan.
4.1
Een deel van de grieven is weliswaar terecht voorgectetd, maar kan niettemin nlet
leiden tot vernietighg van het vonnis. Het bestreden vonnls zal worden bekrachtigd.
4.2
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zullen de ouders in de kosten van
het geding in hoger beroep worden veroordeeld.
Het hof, rechtdoende in hoger beroep in kort geding:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnls van de vootrieningenrechter van de rechtbank te Zutphen van 17 november 2003; veroordeelt de ouders in de kosten van het geding in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de school begroot op € 771,- voor salarls ven de procureur en op E 245,- voor griffierecht;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
20/01
' 0 5 DON 0 8 : 5 5
[TX/RX NR 52871 a 0 2 8
20-JAN-2005 l
.
'
l
I
DO
l
:
1D:GERSJES ADVOCATEN
Ploeger - OSB rolnummer 2OO3/lZ6O KG
Page 93 of 108
'
DI armst is gewezen door mrs. Rijken, Smeelng-Van Hees en Van der Kwaak en in tegenwoordigheid van de griMer uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juni 2004.
Vbor copie conform De griffier van het Gerechtshof te Arnhem
20/01
'05
DON 0 8 : 5 5
[TX/RX NR
52871 a 0 2 9
Ploeger - OSB
Page 94 of 108
P R O D U K T I E - 18
Ploeger - OSB
Page 95 of 108
Commissie voor de
ONDERZOEKSVERSLAG (t.b.v. de Indicatiecommissie" Gewoon Anders") Naam: Sterre Ploeger Adres: Mintplantsoen 26, 1339 CA Almere Telefoon: 036-52 13 164 Geboorte datum: 11-06-1991 Leeftijd: 13;8 School: De archipel Groep: 718 Leerkracht: Aart Wouters Speciale onderwijsassistenten: Esmeralda van Essen (ma di), Esmeralde Stokvis (wo,do, vr) Onderzoeker: Dorien Breedveld (GZ-psycholooglorthopedagoog, Gewoon Anders) Datum onderzoek: 4 februari 2005
I
Voorgeschiedenis: Informatie uit het dossier, herindicatie 18-10-2004, geschreven door Miranda van der Velden (Casemanager, Gewoon Anders) "Verstandelijke handicap, psychologisch onderzoek verricht in 1997 wees bij een leeftijd van 5;7 jaar een ontwikkelingsleeftijdvan 2;2 uit. Door verstandelijke handicap leer- en ontwikkelingsproblematiek. Ernstige spraak-taalstoornis, waardoor communicatieproblematiek. Motorische ontwikkelingsachterstand, gedeeltelijk samenhangend met de ontwikkelingsachterstand: slechte balans, beperkte spierspanning en coördinatieproblematiek". (zie voor meer informatie de herindicatie met bijlagen, voor een uitgebreide voorgeschiedenis zie dossiers)
.
Onderzoeksvragen: Wat is het niveau van functioneren van Sterre in verband met aanvraag herindicatie cluster 3? Is er sprake van zeer geringe zelfredzaamheid (voor algemene dagelijkse levensverrichtingen afhankelijk van derden)? Gebruikte onderzoeksmiddelen SON-R 2 Z-7 SRZ
Onderzoeksresultaten: SON-R 2 % -7
Ploeger - OSB
Page 96 of 108
De SON-R 2 X-7 is een algemene intelligentietest, die zeer goed gebruikt kan worden bij kinderen met problemen en handicaps op het gebied van taalontwikkeling en communicatie, bij kinderen met anderstalige of tweetalige achtergrond, bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand en ontwikkelingsstoornissenen bij zwakbegaafde kinderen en volwassenen. Vanaf 8;O jaar is de SON-R 2 M-7 interessant als het niveau dermate laag is dat de afname van de test die aansluit bij de mogelijkheden van de persoon praktisch beter uitvoerbaar is, en een goede bepaling van de referentieleeftijd informatiever is dan een extreem lage IQ score. Sterre haalt op de SON-R een score die overeenkomt met een gemiddelde verstandelijke leeftijd van 2;O jaar (referentieleeftijd) bij een kalenderleeftijd van jaar. Voor kinderen die ouder zijn dan acht jaar is de referentieleeftijd de enige genormeerde informatie die beschikbaar is. Wel kan gesteld worden dat de intelligentie van Sterre op grond van deze test beneden het SON-R IQ 50 ligt. Dit kan omdat de ruwe scores bij een kind van 8;O jaar een IQ van 50 geven terwijl Sterre 13;8 jaar is op het moment van testafname. Je kunt je afvragen of de testuitkomst wel een valide indicatie van de intelligentie geeft. De indruk van de onderzoeker is dat Sterre slecht gemotiveerd en geconcentreerd was. Hierbij is het belangrijk of de motivatie- en concentratieproblemen zich "toevallig" bij deze testafname voordeden, of dat dit problemen zijn die kenmerkend voor Sterre zijn en zich in tal van situaties voordoen. De vraag kan dan gesteld worden of de aanpak van deze problemen op den duur tot betere test- en leerprestaties zal leiden. De assistente die Sterre drie dagen in de week begeleidt, en bij het gehele onderzoek aanwezig was, heeft aangegeven dat Sterre niet anders zou reageren als ik nog een keer langs zou komen op een ander tijdstip. Ze geeft aan dat Sterre 99 van de 100 keer waarschijnlijk op dezelfde manier als vandaag gereageerd zou hebben. En dat zij dan die ene keer beter meegewerkt zou hebben maar dat de testtaakjes echt te moeilijk voor haar waren.
S ub-tests Mozaïeken Categorieën puzzels Analogieën Situaties Patronen
ruwe score O O O O O O
ref.lft 2;O 2;O 2;o 2;O 2;O 2;0
standscore l l 1 1 1 1
1
SRZ De SRZ is een schaal om de sociale redzaamheid te kunnen meten(de lijst is ingevuld door haar ouders). Zelfredzaamheid : 4 Taalgebruik : 5L Taakgerichtheid : 6H Sociale gerichtheid : 6H
Ploeger - OSB
Totaal
Page 97 of 108
: 5L
Dat wil zeggen dat de sociale redzaamheid van Sterre vergeleken met andere ZML meisjes van haar leeftijd net onder gemiddeld (6 is gemiddeld) niveau ligt. Observatie tijdens het onderzoek (De speciale onderwijsassistente, Esmeralde Stokvis, zit bij het onderzoek)
Omstandigheden Het onderzoek vindt plaats op de school van Sterre, in een kamer waar zij vaker komt vlakbij haar klaslokaal, van 11.O0 tot 11.45 uur. Het onderzoek wordt afgenomen aan de hand van de SON-R. De SON-R is een goed geconstrueerde, genormeerde en gevalideerde intelligentietest ; waarbij het kind kan, maar niet hoeft te spreken, de onderzoeker hulp geeft, de aantrekkelijkheid van het materiaal en de wijze waarop het kind zelf actief bezig kan zijn die zorgen voor een kindvriendelijke testsituatie. Ondanks deze feiten is de onderzoeker nagegaan welke mogelijk belemmerende factoren er in de testsituatie aanwezig zouden kunnen zijn en heeft zij gekeken op welke wijze deze konden worden opgeheven. Aanpassingen Er zijn aanpassingen gedaan omdat Sterre motorisch onhandig is, zich verstandelijk traag ontwikkelt, vaak traag reageert en vermoedelijk moeilijk haar aandacht bij de test kan houden. De onderzoeker zat niet tegenover Sterre maar aan de hoek van de tafel, zodat zij door aanraken de aandacht van Sterre kon trekken. Bij situaties en categorieën zijn de kaartjes l voor l aangeboden, bij mozaiëken heeft Sterre niet zelf de steentjes uit de doos hoeven nemen maar heeft de onderzoeker ze op tafel gelegd. De onderzoeker heeft geen rekening gehouden met testlimieten. De speciale onderwijsassistente is tijdens het gehele onderzoek aanwezig geweest. De onderzoeker heeft alle subtests aangeboden met ondersteuning van de onderwijsassistente die zoveel mogelijk expliciet uitlegt aan Sterre wat er van haar gevraagd wordt. Daarbij gebruikt zij ondersteunende gebaren, dit is een manier van werken die Sterre gewend is op school. Gedrag Sterre Na de observatie in de klas gaat de onderzoeker naar Sterre toe en reikt haar de hand en vraagt of Sterre meegaat om te werken (met het gebaar werken ter ondersteuning). Sterre pakt de arm van de onderzoeker en loopt mee. Sterre maakt een open en enthousiaste indruk. Zij is lang en toornt boven de onderzoeker (die klein van stuk is ) uit. Als we bij de kamer op school zijn waar het onderzoek plaats gaat vinden wil Sterre er niet naar binnen. De onderwijsassistente is ook meegelopen en vertelt Sterre (met ondersteunende gebaren) dat ze samen met de onderzoeker en de onderwijsassistente gaat werken en spelletjes doen. Sterre gaat mee naar binnen. Ze loopt naar een mobiel die aan het plafond hangt en raakt deze aan. Sterre
Ploeger - OSB
Page 98 of 108
steekt haar vinger op naast haar oor. We luisteren met zijn allen naar de geluiden op de gang (je hoort zachtjes geluiden van kinderen die aan het praten zijn). De onderzoeker en de assistente praten met Sterre over de geluiden. Sterre maakt het gebaar van geld, de onderwijsassistente zegt: "geld". De onderzoeker zegt: "ik heb geen geld, wil je naar de winkel, iets kopen?" De onderwijsassistente legt uit, wederom met ondersteunende gebaren dat we nu niks gaan kopen maar dat ze misschien vanmiddag met papa en mama in Amsterdam naar de winkel gaat?". Sterre maakt vaker het gebaar geld tijdens het onderzoek als je haar een vraag stelt. De onderzoeker en de onderwijsassistente komen er niet goed achter wat Sterre wil aangeven met het gebaar geld. De onderzoeker geeft aan dat we beginnen met werken. Sterre pakt de blokjes van het eerste onderdeel Mozaiëken goed aan en legt ze in het kader (niet op de juiste plek). Als de onderzoeker haar de volgende blokjes wil aangeven van mozaïeken weigert Sterre, ze schudt nee en kijkt naar de assistente als de assistente op haar manier dezelfde opdracht nogmaals wil aanbieden, schudt Sterre nee en kijkt naar de onderzoeker. De onderzoeker geeft aan dat dit onderdeel klaar is en vraagt Sterre of ze mee wil helpen opruimen. De onderwijsassistente maakt het gebaar opruimen en vertelt dat we weer iets anders gaan doen. Sterre ruimt de blokjes op in de doos zonder te kijken. Bij het onderdeel categorieën doet Sterre het boek dicht en geeft de plaatjes terug aan de onderzoeker. De onderzoeker vraagt aan Sterre of ze weet wat er op het plaatje staat en of Sterre wel eens snoepjes eet (er staat een snoepje op het plaatje) Sterre pakt het plaatje boos aan en stop het terug in de doos. Sterre zegt "danenze is klaar. De onderzoeker geeft aan (met ondersteunend gebaar) dat dit onderdeel klaar is en dat we nu een puzzel gaan maken. Sterre wil geen puzzel maken. Ze schuift de puzzel weg. Het is een puzzel van een huis, de onderzoeker maakt het gebaar huis en vraagt of Sterre ook in een huis woont. Sterre kijkt naar de onderzoeker maar reageert niet. De assistente vertelt met Sterre dat Sterre in Almere en Amsterdam woont in een huis. De onderzoeker vraagt wie er nÒg meer in huis wonen. Sterre reageert niet. De assistente vertelt met Sterre dat papa en mama er ook wonen en dat er een tafel en een televisie in huis staan. De assistente vertelt dat Sterre aan ballet doet. De onderzoeker vraagt of Sterre houdt van dansen en of ze vanmiddag, op school (bij presenteren van opdrachten in de klas) ook gaat dansen. Sterre kijkt de onderzoeker aan. De assistente probeert samen met Sterre de puzzel te maken. Sterre houdt de hand van de onderzoeker vast en kijkt naar haar. Sterre wijst naar de pen van de onderzoeker, zij vraagt haar of ze ook wil schrijven en geeft haar een potlood, Sterre schudt nee, de onderzoeker geeft haar pen, Sterre schudt nee. Ze wil de hand van de onderzoeker vast houden als ze schrijft. Sterre trekt aan de arm van de onderzoeker, zij moet ergens mee naar toe. Samen met de assistente volgt de onderzoeker haar. Sterre laat de klassen zien, het toilet, de onderzoeker en de assistente worden naar de lift toegebracht. Sterre drukt op de knop. Ze kijkt blij. Sterre, de onderzoeker en de assistente gaan in de lift, Sterre drukt op het knopje en zegt: "bo, bonals we naar boven gaan, ze kijkt blij uit de ramen van de lift en pakt de
Ploeger - OSB
Page 99 of 108
arm van de onderzoeker, zij moet ook naar buiten kijken. We gaan weer terug met de lift. De onderwijassistente geeft aan dat we genoeg met de lift zijn geweest voor vandaag, Sterre kijkt boos en vindt dit niet leuk. Der onderwijassistente leidt Sterre met een hand in haar rug weg van de lift terwijl ze tegen Sterre praat. We gaan terug naar de onderzoekskamer. Bij Analogieën wil Sterre niet de vormpjes aanpakken of reageren op de kleuren. Sterre wrijft over haar buik. De assistente geeft aan (met ondersteunende gebaren) dat de groep zo gaat eten en drinken maar dat we nog twee spelletjes gaan doen Bij Situaties geeft ze de onderzoeker de plaatjes terug. Sterre gaat staan en gaat bij de deur staan. Bij patronen wil ze het potlood niet vast houden. De onderzoeker geeft aan Sterre aan dat het klaar is (met ondersteunend gebaar). Sterre staat op en wrijft over haar buik. Ze leidt de onderzoeker terug naar de klas en de onderzoeker neemt afscheid van haar. Observatie in de groep dd 4 februari 2005 10.25 Eten en drinken in de groep. (Niemand heeft een vaste plek (tafel), in de goep. Sterre zit wel altijd op een vaste plek aan tafel (achter in de klas in een groepje van vier tafels) met eten en drinken, de leerlingen die nu bij haar zitten komen zelf altijd bij haar in de groep zitten, de onderwijsassistente zit bij de groep) Sterre eet uit haar trommeltje. Ze eet met open mond. Ze houdt haar beker vast. Ze praat met de assistente (tussen de assistente en Sterre zit een andere leerling) met gebaren het meisje dat tussen de assistente en Sterre zit praat mee (met gebaren en verbaal). Sterre zit met haar hoofd tussen haar handen. Sterre wijst op de koek van de leerling naast haar en zegt: "eten". De assistente zegt (met ondersteunende gebaren) "nee die is van. ...". Sterre zit met 1 hand onder haar hoofd en 1 hand op haar hoofd. Sterre houdt haar handen voor haar mond en haar neus. Sterre kijkt naar de meisjes in haar groepje. De assistente doet haar beker en trommeltje dicht en zegt tegen Sterre :"ga het even in je tas doen" Sterre reageert niet. De assistente zegt nogmaals: "we gaan opruimen". Sterre reageert niet (als ik later aan de assistente vraag waarom ze niet nogmaals vroeg aan Sterre of ze wilde opruimen gaf deze aan dat ze zich realiseerde dat de rest van de groep ook nog niet het eten en drinken aan het opruimen was en dat het beter was als ze het nog een keer zou vragen als de rest ook ging opruimen). Sterre wrijft in haar ogen, Sterre lacht. Haar ogen volgen de andere meisjes in het groepje. Sterre kijkt gedurende de hele observatie dezelfde richting uit (naar links). Sterre maakt een gebaar. Sterre zit met haar handen in haar haar. Ze houdt haar handen naast haar hoofd. Sterre zit in haar neus. Sterre houdt haar hoofd in haar handen. Sterre beweegt haar hoofd heen en weer en kijkt blij. Sterre doet haar mond open en dicht. 10.35 De leerkracht zegt: "werkgroepen" een aantal leerlingen verlaat het lokaal. Sterre zit op haar stoel, staat op en komt naar de onderzoeker toe. Ze gaat voor de onderzoeker op de hurken zitten. Ze pakt haar knie, haar pen en haar blocnote (de onderwijs assistente had verteld dat de onderzoeker kwam, het lijkt of Sterre haar
Ploeger - OSB
Page 100 of 108
mee wil nemen). De assistente geeft Sterre de beker en het trommeltje en loopt met haar mee naar de gang om het op te ruimen. Sterre loopt naar de leerkracht. De onderwijsassistente pakt haar zachtjes bij haar elleboog en leidt haar mee naar haar tafel. De leerling naast Sterre zegt: "Sterre ga eens zitten". Sterre gaat zitten. De leerkracht vertelt een verhaal aan de klas over het afmaken van de weektaak. Sterre haalt haar neus op. Sterre hangt met l arm op haar tafel en 1 hand onder haar voet. Sterre houdt twee handen op tafel. (de assistente heeft ondertussen materiaal voor Sterre op tafel gelegd) Sterre pakt het materiaal dat op haar tafel ligt (een eierdoos waar ze een sneeuwpop van aan het maken is). Sterre kucht. De assistente aait haar op haar rug en vraagt: "Gaat het?". Sterre houdt het karton van haar tafel in haar hand en draait het rond. Sterre wrijft in haar ogen, Sterre houdt haar hand onder haar hoofd. Sterrre houdt haar hand voor haar mond. Sterre doet haar arm omhoog. De meester zegt: "Volgens mij wil Sterre nog iets zeggen". Sterre reageert niet. De meester zegt: "Volgens mij heeft Sterre heel veel zin in de presentatie vanmiddag". De assistente vertelt aan Sterre met gebaren dat het gaat over het dansen vanmiddag. 10.45 werken aan de weektaak (werk afmaken) De assistente vraagt: "Wil je werken, wil je kijken op de computer, ja of nee Sterre?" (ze kijkt Sterre recht aan terwijl ze dit vraagt en maakt ondersteunende gebaren). Sterre reageert niet. De assistente geeft de lijmpot aan Sterre. Sterre houdt deze op zijn kop en doet lijm op de sneeuwpop. Sterre blijft knijpen totdat de assistente de pot pakt en het gebaar klaar maakt. De assistente vraagt welke kleur sjaal de sneeuwpop moet krijgen aan Sterre en ze houdt daarbij twee lapppen stof voor Sterre, ze vraagt: "Die of die?" . Sterrre pakt een lap en plakt die in het geheel over de sneeuwpop heen. De assistent vraagt: "Is dit goed zo, moet dit zo?". Sterre reageert niet.
Samenvatting en conclusie: Sterre haalt op de SON-R een score die overeenkomt met een gemiddelde verstandelijke leeftijd van 2;O jaar (referentieleeftijd)bij een kalenderleeftijd van 13;8 jaar. Voor kinderen die ouder zijn dan acht jaar is de referentieleeftijd de enige genormeerde informatie die beschikbaar is. Wel kan gesteld worden dat de intelligentie van Sterre op grond van deze test beneden het SON-R IQ 50 ligt omdat de ruwe scores van Sterre bij een kind van 8;O jaar een IQ van 50 geeft terwijl Sterre 13;8 is op het moment van testafname. Op basis van de testuitkomst kan de vraaggesteld worden of de testuitkomst wel een valide indicatie van de intelligentie geeft, omdat Sterre niet gemotiveerd en geconcentreerd was tijdens de testafname en omdat er aanpassingen bij de testafname zijn gedaan om eventuele belemmeringen tijdens deze afname weg te nemen. Op grond van deze testafname en observatie kan echter wel de conclusie worden getrokken; dat Sterre in aanmerking komt voor een herindicatie cluster 3, in een andere testsituatie op een optimale dag voor Sterre is het onwaarschijnlijk dat zij een IQ score boven de 60 zal halen.
Ploeger - OSB
Page 101 of 108
Wat betreft haar sociale redzaamheid scoort Sterre, vergeleken met andere ZML meisjes van haar leeftijd, net onder gemiddeld (6 is gemiddeld) niveau ligt (de lijst is ingevuld door haar ouders). Om de sterke en zwakke punten van Sterre in kaart te brengen en haar goed te kunnen volgen kun je beter haar persoonlijke verstandelijke groei in kaart brengen. Preadvies: Herindicatie cluster 3.
/ ~ G i e Breedveld n (orthopedagooglgz-psycholoog)
Ploeger - OSB
Page 102 of 108
P R O D U K T I E - 19
Ploeger - OSB
Page 103 of 108
Toelatingsbeleid voor leerlingen met een handicap Op onze school wordt bij een aanmelding van: 1 een leerling met een positieve beschikking van een commissie voor indicatiestelling (ook wel een leerling met een rugzakfinanciering of leerlinggebonden budget genoemd) 2 of voor een leerling met een positieve beschikking van de RVC 3 of voor een leerling die wordt overgeplaatst van een speciale school aan de hand van de specifieke onderwijsbehoeften voor iedere leerling afzonderlijk onderzocht welke hulpvragen deze leerling stelt in termen van pedagogiek, didactiek, aanpassingen aan gebouw en materiële aanpassingen, leerlingenzorg, professionalisering, interne organisatie en externe hulp en welk antwoord de OSB daarop heeft. Er wordt aan de hand van deze onderwijskundige vragen bezien of de school de mogelijkheden heeft om het ontwikkelingsproces van het kind te ondersteunen. Voor ieder verzoek tot plaatsing in dit kader zal door het bevoegd gezag van de OSB een individuele afweging worden gemaakt. Kern van de afweging is de vraag of de combinatie van handicap en de extra onderwijsondersteuning die noodzakelijk is, spoort met de mogelijkheden van de school. De school zal bij deze afweging gebruik maken van de ondersteuning van bijvoorbeeld een school aangesloten bij een Regionaal Expertise Centrum en/of van de mogelijkheden die het samenwerkingsverband VO-SVO biedt.
Na analyse zullen de aard en de zwaarte van de handicap en de feitelijke (on)mogelijkheden van de school bepalend zijn voor de uitkomst. Pas daarna kan door het bevoegd gezag een onderbouwd besluit tot toelating of weigering op het verzoek tot toelating worden genomen.
Ploeger - OSB
Page 104 of 108
P R O D U K T I E - 20
Ploeger - OSB
Page 105 of 108
Ploeger - OSB
Page 106 of 108
Ploeger - OSB
Page 107 of 108
P R O D U K T I E - 21
Ploeger - OSB
1
Page 108 of 108
Kernprocedure 2005 – 2006 De kernprocedure is een set van afspraken die de Amsterdamse schoolbesturen van het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en de gemeente Amsterdam met elkaar gemaakt hebben. Deze afspraken gaan over het proces van overstap van leerlingen van een school voor primair onderwijs naar een school voor regulier voortgezet onderwijs. Alle Amsterdamse scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs hebben afgesproken dat zij zich zullen houden aan de afspraken van de kernprocedure. De kernprocedure wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. De afspraken voor de nieuwe kernprocedure worden vastgesteld in het LOF: het Lokaal Onderwijs Forum. Alle schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs hebben zitting in het LOF. Op basis van de uitkomsten van dit overleg wordt jaarlijks de kernprocedure vastgesteld en uitgebracht.
1.1
Voor welke leerlingen geldt de kernprocedure? De kernprocedure is van toepassing op de instroom in het regulier voortgezet onderwijs in Amsterdam. Dat wil zeggen instroom in één van de volgende opleidingen in het reguliere voortgezet onderwijs: Praktijkonderwijs; vmbo, met of zonder leerwegondersteunend onderwijs; havo; vwo (inclusief gymnasium). De afspraken van de kernprocedure gelden voor alle leerlingen die een basisschooladvies hebben voor één van deze onderwijssoorten. Daarnaast gelden de volgende regels: 1. De leerling meldt zich aan op een Amsterdamse school voor regulier voortgezet onderwijs die de onderwijssoort aanbiedt van het basisschooladvies, én; 2. De leerling houdt zich aan het tijdstraject van de kernprocedure. Voorgaande betekent dat het bij de kernprocedure kan gaan om leerlingen die komen van het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs of het speciaal onderwijs. Leerlingen van buiten Amsterdam De afspraken van de kernprocedure gelden ook voor leerlingen die van een basisschool buiten Amsterdam instappen in het 1e jaar van een Amsterdamse school voor regulier voortgezet onderwijs. Leerlingen met leerlinggebonden financiering (z.g. “rugzakleerlingen”) Ook leerlingen met een leerlinggebonden financiering, d.w.z. leerlingen met een indicatie voor het speciaal onderwijs, die met een betreffend basisschooladvies willen overstappen naar een school voor regulier voortgezet onderwijs, vallen onder de afspraken van de kernprocedure.
4