OVERZICHT WERKZAAMHEDEN EN PRODUCTEN 2006 PROJECT WAARHEEN MET HET VEEN
Stand van zaken 1. Berekeningen effecten van peilscenario’s In 2005 is een 5000 ha groot pilot gebied rond polder Zegveld in het hydrologisch model SIMGRO geschematiseerd. In 2006 zijn effecten van diverse peilstrategieën berekend en in GIS-kaartbeelden gepresenteerd. Onder een peilstrategie wordt verstaan de combinatie van opschaling van peilgebieden en instelling van een drooglegging van 30 (zomer) en 40 cm (winter), al of niet met toepassing van onderwaterdrains. Ook is een peilscenario berekend waarbij de wateraanvoer (inlaat van boezemwater) op 0 is gezet. De effecten zijn berekend over een periode van 50 jaar, uitgaande van de weersgegevens van de afgelopen 50 jaar. Geanalyseerd zijn effecten van peilstrategieën op: • de grondwaterstanden (GLG, GHG, GVG); • de bodemdalingssnelheid; • de waterkwaliteit (belasting oppervlaktewater met N en P); • de afhankelijkheid van het poldersysteem van de boezem (omvang inlaat en uitslag) • de natuur (via het natuurmodel Natles); • de landbouwkundige opbrengsten (via HELP-tabellen en Waternood-model). De geanalyseerde peilstrategieën zijn geselecteerd door het consortium van Waarheen met het veen, en de resultaten ervan zijn besproken in een consortiumbijeenkomst. Ook zijn de resultaten gepresenteerd op het Veenweidesymposium van 9 november 2006 in Wageningen. De presentatie is te vinden op de website . De resultaten van deze berekeningen en analyses zijn gerapporteerd in een concept eindrapportage (P. C. Jansen, E.P. Querner C. Kwakernaak, 2006: Effecten van peilstrategieën in veenweidegebieden; een scenariostudie in het poldergebied rond Zegveld). 2. Veldexperimenteel onderzoek aan onderwaterdrainage Op de Proefboerderij Zegveld is in 2005 gestart met het veldexperimenteel onderzoek naar de werking en effecten (op de bodemdaling, de waterkwaliteit en de grasgroei) van onderwaterdrains in een veenweidegebied met pure veenbodems bij verschillende onderwateringsdiepten en drainafstanden. De werking van onderwaterdrains (als drainagesysteem in natte tijden en als infiltratiesysteem in droge tijden) is sterk afhankelijk van de weerssituatie. In 2005 fungeerden de drains vrijwel uitsluitend als drainagesysteem, vanwege de zeer natte zomer. In 2006 was sprake van zowel een
drainerende als infiltrerende werking. In dat jaar werden de pieken in de grondwaterstanden zowel naar boven als naar beneden afgevlakt door onderwaterdrains. De resultaten van de eerste jaren metingen aan onderwaterdrains zijn gepresenteerd op het Veenweidesymposium van 9 november 2006, en als presentatie en als poster opgenomen in de website www.waarheenmethetveen.nl. In november 2005 zijn onderwaterdrains aangelegd op een tweede proefveld, op een bedrijf in de gemeente Linschoten. Doel is om de werking en effecten van onderwaterdrainage uit te testen op een klei-op-veen bodem, en om deze te kunnen vergelijken met de resultaten op een situatie met uitsluitend veenbodems zoals in Zegveld. De metingen in Linschoten zijn in het voorjaar 2006 gestart. Het is nu nog te vroeg om eerste resultaten van de proeven in Linschoten te presenteren. Ten behoeve van de in het project participerende waterschappen en provincies is een korte overzichtsrapportage opgesteld over de werking en verwachte effecten van onderwaterdrainage in veenweidegebieden (H. van Hardeveld, R. Hendriks, C. Kwakernaak, J. v.d. Anker, 2006: Toepassing van onderwaterdrainage in veenweiden). Deze notitie is benut ter onderbouwing van de FES-claim Westelijke veenweiden die in de loop van 2006 is gehonoreerd door het Kabinet. Verder is de nota besproken in het consortium van Waarheen met het Veen. De nota is te vinden op de website van het project: www.waarheenmethetveen.nl 3. uitwerking landschapsmodellen i.r.t. waterstrategieen In 2006 is een aantal denkbare ontwikkelingsmodellen voor het veenweidelandschap opgesteld, inspelend op de cultuurhistorische referentie, de landschappelijke verscheidenheid en de nieuwe ruimtelijk-functionele opgaven (natuurontwikkeling, recreatie, schaalvergroting en verbreding in de landbouw). Deze ontwikkelingsmodellen zijn geconfronteerd met de uitgewerkte kaarten van de peilstrategieën om ontwikkelingen in waterpeilbeheer en in landschapsstructuur te kunnen combineren. De resultaten zijn gepresenteerd en besproken in het consortium van Waarheen met het Veen. 4. MKBA pilot Zegveld Onder begeleiding van het Ministerie van LNV, de Provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is door het LEI (partner in Waarheen met het Veen) een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse uitgevoerd over de gevolgen van een peilstrategie voor het poldergebied rond Zegveld, waarbij het poldergebied is opgedeeld in 2 peilgebieden, elk met een peil van -30 (zomer) en -40 (winter) t.o.v. de gemiddelde maaiveldhoogte. In de MKBA zijn alle (materiële en immateriële) kosten en alle baten, die ontstaan als gevolg van uitvoering van de peilstrategie, omgerekend naar euro’s. De resultaten van het onderzoek zijn gerapporteerd in een LEI-rapport (E. Bos en T. Vogelzang, 2006: MKBA Peilverandering Polder Zegveld). De resultaten zijn gepresenteerd en bediscussieerd in een vergadering van het consortium Waarheen met het Veen.
5. AIO-onderzoek Ecologische effecten van vernatting van landbouwgronden in veenweidegebieden De AIO Bas van de Riet (Universiteit Utrecht; faculteit Biologie) is in 2005 na een eerste verkenning gestart met monitoring van effecten van vernatting op een viertal voormalige landbouwgronden. Voorts is hij een groot aantal kasproeven gestart waarin effecten van inundatie op het gedrag van fosfaat, ijzer, nitraat, ammonium, kalium, en op de vegetatiehoogte en de biomassaproductie worden gemeten. In het onderzoek wordt ook onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van zaadvoorraden in de bodem op verschillende diepte. Het onderzoek spitst zich toe op de vegetaties van schraallanden, dotterbloemhooilanden en veenweidegraslanden. De eerste resultaten van het AIO-onderzoek zijn gerapporteerd in een tussenrapportage (zie www.waarheenmethetveen.nl) en gepresenteerd en bediscussieerd in een vergadering van het consortium Waarheen met het Veen. 6. AIO-onderzoek Kansen voor realisatie van veranderingen in het ruimtegebruik in veenweidegebieden De AIO Roos den Uyl van de Universiteit Utrecht (Copernicus Instituut) is in 2005 gestart met de opstelling van het onderzoeksplan, handelend over ‘governance strategieën’ die van toepassing kunnen zijn op mogelijke transities, samenhangend met peilstrategieën in het westelijk veenweidegebied. In 2005 is een eerste overzicht samengesteld van de mogelijke transities, de theorie en terminologie, en van conflicterende waterbelangen. In 2006 is ingezoomed op het concept ‘adaptive management’ als governance strategy. In twee cases (Wormer- en Jisperveld en Watergebiedsplan Zegveld / Oud Kamerik) is gevalueerd of daarbij sprake was van vormen van adaptive management en wat de bevindingen ervan waren in bestuur en maatschappij. Ook is ingegaan op de kansen voor adaptive management. 7. AIO-onderzoek DSS Duurzaam waterbeheer en inrichting Veenweiden. Het IvM-VU heeft als partner in Waarheen met het Veen en ook vanuit het Bsik programma Ruimte voor Klimaat een start gemaakt met de ontwikkeling van een besluitvormingsondersteunend systeem (DSS) voor de inrichting van het veenweidegebied op basis van een meer duurzame waterhuishouding. Gesprekken zijn gevoerd in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht over geschikte gebiedsprocessen waarvoor het DSS ontwikkeld en toegepast kan worden. Een definitieve selectie wordt eind 2006 / begin 2007 gemaakt. 8. Communicatie en kennisoverdracht • De communicatie over het project Waarheen met het Veen geschiedt via een jaarlijks opgesteld communicatieplan. De daarin voor 2006 voorgenomen communicatieactiviteiten zijn daadwerkelijk gerealiseerd. •
In 2005 is de website www.waarheenmethetveen.nl ontwikkeld. Deze website bevat alle informatie over de inhoud, voortgang en (tussen)producten van het project. Na aanloopproblemen wordt de website thans actueel gehouden en biedt ook ruimte voor informatie over relevante beleidsproducten en kennisontwikkeling in het (westelijk) veenweidegebied.
•
In 2005 / 2006 zijn voor verschillende aspecten rond water en ruimte in het veenweidegebied quick scan rapporten uitgebracht. Daarin is de actuele stand van kennis en beleid opgenomen over de aspecten waterberging, waterveiligheid, waterkwaliteit, broeikasgasemissies, natuur en landbouw. Over deze quick scans zijn ook productbladen (fact sheets) in kleur verschenen.
•
Tevens is een full colour brochure over het project Waarheen met het Veen uitgebracht. In deze brochure is algemene projectinformatie opgenomen, alsmede een eerste serie resultaten uit het project. Het is de bedoeling dat deze brochure periodiek wordt geactualiseerd.
•
In 2005 is voor communicatie naar een breed publiek bedoeld een film gemaakt over het programma Leven met Water en daarbinnen het project Waarheen met het Veen. Deze film is inmiddels op dvd uitgebracht, en is een aantal malen gebruikt bij presentaties over de veenweideproblematiek en over de doelen, de werkwijze en de resultaten van het project.
•
Op 9 november 2006 is bij Alterra in Wageningen een Veenweidesymposium georganiseerd. Op dit symposium is in lezingen en workshops kennis gemaakt met de resultaten het Europees project Europeat en het project Waarheen met het Veen. Aan het symposium is deelgenomen door circa 80 personen uit de wereld van beleid, beheer, onderzoek en (landbouw)bedrijfsleven. De presentaties zijn opgenomen op de website www.waarheenmethetveen.nl.
•
Op 20 april is met enkele presentaties en een poster actief deelgenomen aan de Werkconferentie Leren met Water, dat georganiseerd werd door het Programmabureau Leven met Water en gehouden in Amsterdam. Op die dag is met name ingegaan op de toepassing van modelberekeningen in Waarheen met het Veen voor de inrichting van veenweidegebieden volgens het concept Functie volgt Peil.
•
Op 8 september is het onderzoeksproject Waarheen met het Veen in de praktijk gepresenteerd aan het Algemeen Bestuur van Leven met Water tijdens een Veldsymposium in Boskoop.
•
Op verzoek zijn presentaties gegeven van tussentijdse resultaten van het project bij partners uit het consortium; in 2006 was dat bij de Hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden en Waternet/AGV.
9. Advisering • Een aantal malen is deelgenomen aan expert meetings in het kader van de voorbereiding van de FES-claim voor de Westelijke Veenweiden. In vervolg daarop wordt meegedacht over de opstelling van een Kennisagenda voor de (westelijke) veenweiden, o.a. ten behoeve van het uitvoeringsprogramma in het kader van de FESclaim / Nota Ruimte.
•
•
Ook is bij het Hoogheemraadschap Delfland en Regio Haaglanden ingegaan op de toepassingsmogelijkheden van kennis uit Waarheen met het Veen bij het uitvoeringsprogramma van de FES-claim Duurzame watersystemen en ruimtegebruik in De Haaglanden. Voor de provincie Zuid-Holland is de ontwikkelde kennis uit Waarheen met het Veen benut om te adviseren over het Veenweidepact en de Nota Herbegrenzing Landbouw en Natuur voor de Krimpenerwaard.
Samenvatting Producten 2006 • Uitgaven van de rapporten en fact sheets over: - Quick Scan Waterberging - Quick Scan Waterkwaliteit - Quick Scan Waterveiligheid - Quick Scan Waterpeil en Broeikasgassen - Quick Scan Landbouw veenweiden - Quick Scan Natuur veenweiden • • • • • • • • • •
Geheel vullen en actualiseren van de website Waarheen met het Veen (www.waarheenmethetveen.nl) Communicatieplan Waarheen met het Veen 2006 Diverse powerpoint presentaties (zie website www.waarheenmethetveen.nl) Full colour brochure Waarheen met het Veen Tussenrapportages AIO-studies Bas van de Riet (UU-Biologie) en Roos den Uyl (UU-Copernicus Instituut) Poster t.b.v. Kennisconferentie “Leren met Water” Poster met tussentijdse resultaten met proeven met onderwaterdrains Nota Toepassing onderwaterdrains Rapport MKBA pilot Zegveld Eindconcept rapportage Effecten van peilstrategieën in het poldergebied Zegveld
December 2006 Cees Kwakernaak, Projectleider Waarheen met het Veen. Alterra Wageningen