Overzicht en biografieën fotografen ‘Haute Africa’ Jodi Bieber °1966, Zuid-Afrika Woont en werkt in Zuid-Afrika Dit project kwam tot stand dankzij een aantal gebeurtenissen. Eerst was er een grote reclamecampagne voor Dove in Londen waarbij gewone vrouwen in ondergoed opkomen voor ‘echte’ schoonheid. Toen Bieber op weg was van Londen naar Parijs, zat een model naast haar, dat haar vertelde in welke mate Photoshop gebruikt wordt om schoonheid te versterken. Ze vond het helemaal niet erg dat ze wallen onder haar ogen had, deze onvolmaaktheden konden na haar fotosessie gemakkelijk weggewerkt worden. Dan was er ook nog een radiodocumentaire voor de BBC waarin verteld werd over een steeds groter wordend aantal gevallen van zwarte vrouwen met anorexia in Zuid-Afrika. Het vollere lichaam dat ooit zo geliefd was, is nu niet zo aantrekkelijk meer als een westers lichaam. Bieber voelde sterk de behoefte werk te creëren dat ingaat tegen wat de media als mooi laten zien. Zelfs binnen een zo complexe samenleving als de Zuid-Afrikaanse en over alle gemeenschappen heen hebben vrouwen al op vroege leeftijd weinig zelfvertrouwen, twijfelen ze aan hun schoonheid en aan zichzelf. Verschillende overtuigingen worden tegenover verschillende gemeenschappen gezet. In sommige gemeenschappen worden heel slanke en lange vrouwen als ziek en misschien wel besmet met HIV gezien en vollere vrouwen als gezond. In andere samenlevingen zijn slanke vrouwen dan weer aantrekkelijk. In deze reeks is voor elke vrouw ruimte om op zoek te gaan naar haar identiteit binnen een bepaald beeld dat ze heeft van schoonheid en kan ze een paar uur in een droomwereld leven. De vrouwen die ze fotografeerde en Bieber willen allebei opkomen voor echte schoonheid. Phyllis Galembo °1952, Verenigde Staten Woont en werkt in de Verenigde Staten Phyllis Galembo legt in haar foto’s de veranderde kracht vast van rituele kleding in Afrika en Amerika. Het waren vooral mannen, maar ook vrouwen en zelfs kinderen die maskers opzetten. Dit ritueel behoort op heel wat manieren nog steeds tot het hedendaagse leven in Afrika. Elke gemeenschap heeft haar eigen stijl en gebruiken voor deze maskerade, die gaan van initiatierites, huwelijken, begrafenissen, kroningen tot andere geheime genootschappen. De moderne rituelen zijn vaak onderhoudend, humoristisch, donker of beangstigend – een bevreemdende combinatie van exotisch en traditioneel. Afrikaanse kustenaars die zowel maskers als kostuums maken, hebben volgens kunsthistoricus Chika Okeke-Agulu ‘de grenzen van de stilistische mogelijkheden voortdurend verlegd, soms zelfs bij grote schaarste in middelen en materialen en met een dynamische relatie met de vormen die door de traditie opgelegd worden’. Phyllis Galembo blijft op zoek gaan naar schoonheid en ziel binnen de grote artistieke traditie die de maskerade is. Hassan Hajjaj °1961, Marokko Woont en werkt in het Verenigd Koninkrijk Kunstenaar en fotograaf Hassan Hajjaj legt in zijn portretten levendigheid, humor en spontaneïteit vast. De beelden moeten een maximale visuele impact hebben en de aandacht van de voorbijganger grijpen. Dit doet hij niet alleen door het gebruik van felle kleuren, maar ook door
vraagtekens te zetten bij het beeld van de vrouwelijke identiteit binnen de hedendaagse Arabische cultuur. Het nieuwe Midden-Oosten dat nu opstaat, komt in Hassans beelden naar voren als opgewekt, gedurfd en assertief, maar bovenal vitaal. Er is iets in de stijl en de pose van Hassans modellen, waardoor een stevige discussie ontstaat over zijn kunst. Vrouwen poseren meestal in de traditionele hidjab of boerka, maar zijn van kop tot teen bedekt met labels van ontwerpers – ze komen zowel assertief als provocatief over, alsof ze in Vogue staan. De foto’s worden dan weer in kaders met felle en botsende kleuren gestoken, die ook door de kunstenaar zelf zijn gemaakt. Namsa Leuba °1982, Zwitserland Woont en werkt in Frankrijk en Zwitserland Namsa Leuba richt haar aandacht in deze reeks op de Afrikaanse identiteit gezien door een westerse lens. Als dochter van een Zwitserse vader en een Guineese moeder kwam ze al vroeg in aanraking met twee verschillende culturen. Leuba raakte gefascineerd door het geboorteland van haar moeder en studeerdeculturele praktijken en rituelen in de regio Conakry, Guinee in WestAfrika. Islam is in Guinee de grootste godsdienst, gevolgd door het christendom. Maar zoals in heel wat culturen waarbinnen massale bekeringen plaatsvonden, wordt ook hier een vroegere religie nog steeds aangehangen. Zeven procent van de bevolking beoefent het traditionele Guineese animistische geloof. Binnen die natuurfilosofie worden rituele beeldjes symbolisch gebruikt voor ‘bescheidenheid, geluk, vruchtbaarheid of als middel voor exorcisme’ en doen ze tijdens ceremonies vooral dienst als symbool voor het verlangen van de belijder – ‘Ze zijn niet de god van deze gemeenschap,’ schrijft Leuba, ‘maar hun gebeden.’ Op de portretten van Leuba spelen mensen de rol van deze traditionele beeldjes. Ze vroeg haar modellen zich te kleden in de ingewikkelde gewaden die bij deze rituelen horen. Afhankelijk van het soort beeldje en de functie ervan worden andere materialen gebruikt. Door deze heilige voorwerpen in een nieuwe context voor de lens te halen, zette Leuba ze neer in een structuur bedoeld voor westerse esthetiek en smaak en liet ze hen een andere boodschap geven. Héctor Mediavilla °1970, Spanje Woont en werkt in Spanje Toen de Fransen aan het begin van de 20ste eeuw naar Congo kwamen, brachten zij de mythe van Parijse elegantie naar de Congolese jongeren die werkten voor de kolonisten. Met zijn technologie, verfijning en stijl achtten zij de blanke man superieur. Volgens de overlevering was G.A. Matsoua in 1922 de eerste Congolees ooit die volledig gekleed als een echte Franse edelman terugkeerde uit Parijs. Hij zorgde daarmee voor heel wat opschudding, maar werd ook bewonderd door zijn landgenoten. Hij was de eerste echte ‘Grand Sapeur’. De ‘sapeurs’ van vandaag worden gerespecteerd en bewonderd in hun gemeenschap en zij zien zichzelf als kunstenaars. Hun verfijnde manieren en onberispelijke kleding zorgen voor wat glamour in de armoedige omgeving. Ieder van hen heeft zijn eigen gebaren en bewegingen, die hem onderscheiden van de anderen. Om het met de woorden van de sapeurs zelf te zeggen: ‘De blanke vond het pak uit, wij maakten er een kunstvorm van.’ Maar ze jagen ook hun eigen grote droom na: naar Parijs trekken en als stijlvolle heren terugkeren naar Bacongo. De media en de immigranten die terugkeren, houden de mythe van het ‘Beloofde Land’ levendig. Bewust of onbewust worden onze waarden hierdoor mythes en worden ze als beter beschouwd dan de traditionele waarden van andere culturen. Hoewel dit hele proces vooral de voorbije jaren sterk versnelde, gaat het probleem langer terug, in het geval van Afrika zelfs tot de kolonisatie. In deze context erkent Mediavilla de Congolese ‘sape’ als bewijs van de tegenstellingen binnen ons ontwikkelingsmodel.
Sabelo Mlangeni °1980, Zuid-Afrika Woont en werkt in Zuid-Afrika Black Men in Dress bestaat uit een aantal portretten die gemaakt werden op de Johannesburg en Soweto Pride, een jaarlijks terugkerend evenement voor de Lesbische, Homo-, Biseksuele, Transgender- en Interseksuele gemeenschap (LGBTI). Deze portretten doen Mlangeni denken aan een jeugd waarin, zoals hij het zelf omschrijft: De meeste gemeenschappen ‘uSis’bhuti’ hadden, een term die gebruikt wordt om een jongen te omschrijven die zich gedraagt als een meisje. Waarom haten we deze jongens wanneer ze volwassen mannen zijn en zich verkleden als vrouwen? Waarom draaien we ons hoofd en roepen we hen na? Waarom doen we alsof we dit nog nooit gezien hebben? Dit zijn onderwerpen die Mlangeni in deze reeks ter sprake wil brengen. Net als in Mlangeni’s vorige reeks, Country Girls, gaan homoseksuele mannen op zoek naar gevoel voor mode en een performatieve en speelse manier om zo in contact te komen met hun eigen identiteit en een gevoel om erbij te horen. Deze twee blijkbaar verschillende soorten werk, waarbij stedelijke, homoseksuele viering naast landelijke, heteroseksuele traditie wordt gezet, worden samengehouden door de performatieve elementen van exhibitionisme en rituelen. Zanele Muholi °1972 Zuid-Afrika Woont en werkt in Zuid-Afrika In deze reeks krijgen we zwarte homoseksuele jongeren (LGBTI) te zien uit de verschillende townships in Zuid-Afrika. Het gaat vooral om zwarte lesbische vrouwen die opgroeiden in het nieuwe democratische Zuid-Afrika; de zogenaamde ‘Born Frees’. Hun realiteit is niet dezelfde als die van de mensen die opgroeiden met apartheid, maar ze leven wel in de schaduw van geweld, buitensporige haat en een hoog werkloosheidscijfer. Dit is de strijd die deze ‘Born Free’-generatie voert: de strijd om lief te mogen hebben, hun seksualiteit vrij te mogen beleven zonder angst voor recriminatie, openlijk geweld of ‘correctieve verkrachting’. Deze zelfexpressie komt ook naar buiten in de manier waarop ieder zich kleedt. Met hun genderspecifieke kledingcodes eisen en verdedigen deze jongeren hun ruimte om te bestaan. Zo kiest een mannelijke lesbienne bijvoorbeeld voor mannelijke stoffen waardoor de drager kan doorgaan voor een man, terwijl een vrouwelijke lesbienne een statement wil maken en daarvoor net uitdagende en heel vrouwelijke kleding kiest. Sommigen kiezen voor Afrikaanse couture of traditionele kralen om te benadrukken dat homoseksualiteit niet ‘on-Afrikaans’ is. Anderen kleden zich dan weer op een bepaalde manier omdat ze zich zo comfortabel voelen. Deze durf en dit vertrouwen bepalen het bestaan van ieder individu, maken hen zichtbaar, laten hen toe erkend en gerespecteerd te worden. Dit werk erkent de realiteit van jonge homoseksuele vrouwen wier lichaam verwoest is en wil het politieke gewicht versterken van hen die aanwezig zijn en leven, in weerwil van die intolerantie en dat geweld, van hen die hun eigen ruimte opeisen in deze jonge democratie. Wangechi Mutu °1972, Kenia Woont en werkt in New York, Verenigde Staten Op een afstand zou Fallen Heads van Wangechi Mutu een fris bloemenpatroon kunnen zijn. Wanneer je dichterbij komt, blijft dit zo: bloesems van waterverf lijken bloedvlekken op de achtergrond en een collage van bloemen en juwelen versieren de vallende, rollende hoofden. Kronkelende zwarte lijnen lijken net haar, bindweefsel en neuronen die uit de hoofden komen. Het motief is indringend, een combinatie van complexe en kleurrijke patronen van flora en fauna, cellen die groeien en losscheurend vlees. De met juwelen getooide en van het lichaam losgemaakte hoofden verwijzen naar de guerilla-executies op bevel van de staat, herinneren de toeschouwer
eraan dat het nemen van een leven in het openbaar een ritueel is van vergelding of een bevestiging van religieuze en politieke macht. Deze wirwar van hoofden vat Mutu’s kritiek op het falende leiderschap samen, dat leidde tot hedendaagse goedkeuren van deze brutale praktijken. Maar dat doet ze door subtiele voorstellingen van macht en geweld in populair entertainment. Wangechi Mutu kennen we vooral van haar grote en expressieve collages en beeldhouwkunstwerken. Ze combineert beelden uit populaire magazines, etnografische tijdschriften en pornografie met expressieve applicaties van verf, inkt, glitter en zelfs haar om raciale identiteit, neokolonialisme en Afrikaanse politiek ter sprake te brengen. Daarbij worden vooral vrouwen geportretteerd. Het resultaat is gecompliceerd en vreemd, mooi en angstaanjagend. Jim Naughten °1969, Verenigd Koninkrijk Woont en werkt in het Verenigd Koninkrijk De materiële cultuur die we op ieder beeld, ieder portret van de leden van de Hererostam in Namibië zien, weerspiegelt het tumultueuze verleden van de regio: de victoriaanse jurken en paramilitaire kleding die de bevolking draagt, zijn een rechtstreeks gevolg van de kolonisatie. In het Europese getouwtrek over Afrika legde keizer Wilhelm beslag op het laatste stukje, ‘Deutsche-Sudewestafrika’, thuisland van de Herero. Rijnse missionarissen wilden hen dezelfde kleding aanmeten als toen in Europa de mode was en door de jaren heen werd dit een traditie en een bron van trots voor de drager. In 1904 brak een oorlog uit. De Herero, die 80% van hun bevolking verloren, kwamen verslagen uit die strijd. In deze woelige tijden was kleding een manier om uiting te geven aan identiteit. Wanneer een Herero een Duitser doodde, nam hij samen met het uniform ook de geest van zijn vijand over en liet hij zien dat hij een dappere strijder was. Paradoxaal genoeg werd het dragen van deze uniformen een traditie tot op vandaag, vooral bij mannen die hun voorouders tijdens ceremonies, festivals en begrafenissen eren. Het Namibische landschap – heel hard intens, maar ook een stille getuige – dat als achtergrond gebruikt wordt bij deze portretten, brengt een anders bevroren moment tot leven. De stille ruimte, de directe blik, de kleding die opnieuw de juiste lijkt, vormen samen een stilleven waardoor het verleden gaat spreken Jehad Nga °1976, Verenigde Staten van Amerika Woont en werkt in de VS In treffend clair-obscur krijgen we sublieme en tragische portretten te zien van de Keniaanse Turkana-stam, vergeten door een overheid die zij niet als de hunne zagen. De droogte die de hoorn van Afrika teistert, treft ook de Turkana-stam zwaar, die zijn aantal sterk ziet dalen. Nga legt in een streek waar heel wat van de getroffen gebieden weinig tot geen hulp hebben gekregen, zo helder mogelijk mensen en gezichten vast die door deze ramp dreigen te verdwijnen. Hij haalt zijn modellen uit hun vertrouwde omgeving en fotografeert ze in een vrijstaande hut die speciaal hiervoor werd neergezet. Hij vermijdt hiermee dat het ruwe gebied het belangrijkste element van zijn werk wordt, maar verplicht de toeschouwer zich te richten op de mens die voor de lens staat. Martin Parr °1952, Verenigd Koninkrijk Woont en werkt in het Verenigd Koninkrijk Luxury. Met deze reeks foto’s wil ik de rijken van deze wereld laten zien, die ontspannen en genieten op kunstbeurzen, modeshows, paardenrennen en polowedstrijden. Halfweg het vorige decennium, lang voor de wereldwijde crisis van 2007/2008, begon ik met dit project, op een
moment dat er geen eind leek te komen aan de gekte en de groei van de wereldeconomieën. Na de crash, toen ik dit bijzondere project afrondde, werd het voor mij meer een grafschrift voor die uitzonderlijke periode. Een paar jaar later, weten we dat er meer vermogende mensen zijn dan ooit, maar dat er ook wat meer voorzichtigheid is dan vroeger. In deze selectie zitten een aantal beelden van Durban July, de grootste paardenrennen van ZuidAfrika. Ik besloot om ook zelf aanwezig te zijn om met eigen ogen te zien hoe het nieuwe ZuidAfrika zichzelf op zo’n groots societygebeuren zou laten zien. Natuurlijk waren de rijke blanken met het oude geld ruim aanwezig, maar ik zag ook de nieuwe vermogende zwarte gemeenschap die genoot en nu zelfs bediend werd door blanken! Voor dit project trok ik ook naar de opkomende BRIC-landen en het Midden-Oosten. Ik bezocht twee keer Dubai, toen het land het regionale centrum werd voor luxe en grote fortuinen. Hoewel de crisis zich hier wat later liet voelen, zitten ook zij nu terug op hun oorspronkelijke groeiritme. Binnen de humanitaire denkstroom in de fotojournalistiek is armoede een gezicht geven een aanvaardbaar onderwerp. Enerzijds fotografeer ik luxe op dezelfde manier, vanuit dezelfde ingesteldheid. We dragen allemaal bij aan een onhoudbare wereldwijde economie en de rijken van deze wereld zijn deel van de nieuwe vergelijking. Ik probeer met mijn beelden amusement te creëren, maar wanneer je mijn foto’s van dichtbij bekijkt, zul je heel wat dubbelzinnigheden opmerken. Viviane Sassen °1972, Nederland Woont en werkt in Nederland Viviane Sassen bezocht tussen 2002 en 2004 verscheidene keren Kaapstad en fotografeerde de townships daar. Ze zorgt voor beelden bij de gammele, maar vindingrijke manier waarop de arme, zwarte Zuid-Afrikanen hun woonomgeving vormgeven. Met dit project zet Sassen haar speelse en tegelijk doortastende zoektocht naar de hedendaagse Afrikaanse cultuur verder. De reeks is een studie van de leefomgeving in de Zuid-Afrikaanse townships en onthult de plastische vormgeving van de interieurs in combinatie met westerse voorwerpen die in het dagelijkse leven zijn doorgesijpeld. Heel wat inrichtingen zijn gemaakt van modereclames, stoffen met patronen en behangpapier uit modebladen. Maar wat ze allemaal gemeen hebben, is dat ze intrigerend en opmerkelijk, zelfs wat surreëel zijn. Zijn het portretten? Is het documentair? Is het reclame? Conceptueel? Ze zijn het allemaal en uit elke richting halen ze hun beste strategieën en zetten ze het onderwerp op een menselijkere en meer betrokken manier neer dan de meeste foto’s over Afrika. Deze mensen lijken echt, de stamgasten in de illegale cafés zijn op hun gemak. Het leven, hoe vreemd en ongewoon het op deze beelden ook lijkt, ontvouwt zich voor ons. Tijdens haar carrière maakte Viviane Sassen veel prachtige beelden. Heel wat daarvan schoot ze in Afrika, het continent waar ze een deel van haar jeugd doorbracht. Daniele Tamagni °1975, Italië Woont en werkt in Italië Tegen de achtergrond van Brazzaville in Congo gaat Daniele Tamagni op zoek naar de sociale en stedelijke context van de ‘Sapeurs’ – die volgens de fotograaf ‘een revolutionaire beweging zijn, omdat zich verkleden een manier is om te ontsnappen uit armoede en die even te vergeten. Sapeurs zijn in de meeste gevallen eenvoudige mensen uit lagere sociale klassen, die ervan dromen uit Afrika weg te komen en een beter leven te leiden’. Zij worden naast de Sapeurs van Afrometal gezet. Met hun zwarte lederen broeken en riemen met sierspijkers, boots en cowboyhoeden konden zij niet verder af staan van de kleurrijke pakken van hun tegenhangers in Brazzaville. Ondanks al hun verwijzingen naar heavy metal hebben deze gekken uit Botswana een ding gemeen met de Sapeurs in de rest van het continent: de passie om zichzelf uit te drukken. Hun kleding komt dan wel uit het Westen, maar elke iconische stijl is aangepast met Afrikaanse iconografie.
Tamagni onderzoekt de straatstijl van subculturen in de hedendaagse samenleving. Zijn foto’s zijn een combinatie van ‘gemaakt en spontaan’, afhankelijk van wat op dat specifieke moment gebeurde. De pakken en kleding zijn echt, hoewel Tamagni lacht en zegt: ‘Als het lijkt alsof ze geënsceneerd zijn, is dat goed. Ik wil dat de kijker zich vragen stelt bij wat hij ziet.’ Nontsikelelo Veleko °1977, Zuid-Afrika Woont en werkt in Frankrijk Haar kenmerkende Beauty is in the Eye of the Beholder-reeks doordringende, gedurfde portretten van straatmode bij jongerenculturen en mode in Zuid-Afrika, komt opnieuw sterk op de voorgrond, maar lijkt bijna onwaarneembaar te gaan huiveren in zijn kaders. Deze reeks is een vertrouwde voortzetting van de reeks die ze in 2003 begon en waarmee ze internationaal erkenning verwierf. Veleko documenteert mode en gedurfde, individuele stijlen. Maar ze doet meer. Ze stelt vragen over hoe wij mode zien en over hoe de mensen die ze fotografeert, kleding gebruiken om hun eigen identiteit op, maar vaak ook af te bouwen. Haar foto’s geven ons een interessant nieuw beeld van aspecten binnen de Zuid-Afrikaanse culturele samenstelling de voorbije vijf jaren. De mensen die Veleko fotografeert, zijn zelden mainstream. Velen nemen risico’s in de manier waarom ze zichzelf in de wereld positioneren, waardoor ze vaak kwetsbaar zijn op de domeinen waar ze zich bevinden, vaak aan de rand van de samenleving. En sommigen laten duidelijk zien dat aan die rand belangrijke verschuivingen plaatsvinden. Kleding blijft territoriaal bepalend en is voor de herdersstammen een taal op zich. Voor hen blijft het verdedigen van hun land en vee het belangrijkste doel van hun gemeenschap.