Overzicht beleidsinitiatieven en projecten voor doelgroepen met complexe problematiek Het onderstaande overzicht bestaat uit de volgende onderdelen: • Interdepartementale initiatieven • Departementale initiatieven • Projecten Per initiatief staat aangegeven wat de looptijd is, welke de te verwachten resultaten zijn en op welk tijdstip de resultaten bekend zijn. Ook staat aangegeven wat de rol van de rijksoverheid is. Interdepartementale beleidsinitiatieven voor doelgroepen met complexe problematiek Actieplan Onderdak (reactie aan Tweede Kamer: november 2002) In februari 2002 heeft het Actiecomité Onderdak, bestaande uit vertegenwoordigers van opvangvoorzieningen, Kamerlid Agnes Kant (SP) en andere betrokkenen, tien actiepunten geformuleerd om de problematiek van dak- en thuislozen terug te dringen. Onder coördinatie van VWS heeft een interdepartementale werkgroep (VWS, BZK, Justitie, VROM en SZW) een reactie op het actieplan voorbereid. Deze reactie is op 16 september met het actiecomité besproken. Inmiddels is de Tweede Kamer bij brief van 19 november 2002 door staatssecretaris Ross-van Dorp geïnformeerd over de stand van zaken. Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) maatschappelijke opvang (looptijd: september 2002-juli 2003) De Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd dat er sprake is van onduidelijke doelen en wet- en regelgeving, gebrekkige informatievoorziening en onduidelijke sturing vanuit de verschillende niveau’s. Deze factoren in combinatie met de verkokerde financiering bemoeilijken een sluitende keten van maatschappelijke opvang. Doel? Het IBO maatschappelijke opvang moet antwoord geven op de vragen welke maatregelen op het terrein van wet- en regelgeving, verantwoordelijkheidsverdeling, financiering, sturing en informatievoorziening noodzakelijk zijn om te komen tot een effectief en efficiënt werkende keten van maatschappelijke opvang. Wat levert het op? Medio 2003 zal het rapport en het kabinetsstandpunt over dit onderwerp naar de Tweede Kamer worden gezonden. De handreiking ‘Zorg voor de cliënt’ (september 2002) De handreiking van het Informatie- en Servicepunt Sociale Activering bevat een aantal good practices over het aanbod van reintegratie en zorg. Doel? Doel van de handreiking is om het aanbod voor doelgroepen met complexe problematiek te verbeteren door informatie te geven over gemeenten en organisaties die voor de knelpunten in de praktijk oplossingen hebben gevonden. Wat levert het op? Aanknopingspunten voor het verbeteren van de aanpak bij een complex reïntegratietraject.
1
ISSA Lokaal Het Informatie- en Servicepunt Sociale Activering (ISSA), het voormalig samenwerkingsverband van het ministerie van SZW en VWS heeft de uitvoering van sociale activering op lokaal niveau, zowel bij gemeenten als bij welzijnsorganisaties ondersteund. Vanaf november 2002 hebben de beide ministeries de kerntaken van het ISSA overgedragen aan de VNG. Het ISSA continueert zijn kernactiviteiten onder de naam ‘ISSA Lokaal’. SZW en VWS zijn met de VNG hiervoor een samenwerkingsverband aangegaan. Doel? ISSA Lokaal zorgt voor de voortzetting van de ondersteuning en stimulering van organisaties en gemeenten bij sociale activering. Wat levert het op? Het zal er voor zorgen dat sociale activering op lokaal niveau versterkt wordt. Expertmeeting reïntegratie en zorg (17 december 2002) De Ministeries van SZW en VWS organiseren gezamenlijk een expertmeeting voor gemeenten, GGZ- instellingen en zorgkantoren en zorgverzekeraars. Doel? De expertmeeting dient om een betere aansluiting tussen zorg en reïntegratie in de praktijk te realiseren. slaag- en faalfactoren worden van de huidige praktijk worden doorgelicht. Wat levert het op? Meer inzicht in bestaande slaag- en faalfactoren, knelpunten. Daar waar (gezamenlijke) vervolgactie van de departementen vereist is om een betere aansluiting te realiseren, wordt deze ingezet. Initiatieven/projecten geïnitieerd door het ministerie van VWS Op basis van de Welzijnsnota ‘Werken aan Sociale Kwaliteit’ subsidieert VWS een aantal landelijke voorzieningen, die samen de zogenoemde ‘landelijke infrastructuur welzijn’ vormen. Zij bieden ondersteuning zowel aan het beleid als aan het uitvoerende veld. Voor wat betreft doelgroepen met een complexe problematiek wordt bijvoorbeeld subsidie verleend aan het Nederlandse Instituut Zorg en Welzijn in zijn programma op de terreinen hulpverlening, activering en arbeidstoeleiding. Het gaat hierbij om het ontwikkelen van methoden, instrumenten en modellen op genoemde terreinen NIZW project ‘De juiste match’ (looptijd: 01-05-2000 tot 01-06-2005) Doel: Expliciteren van de besluitvorming in het maatschappelijk werk en nagaan welke hulpverleningsinterventies het best passen bij welke cliënten in de eerstelijns GGZ. De praktijkanalyse van cliënt- en hulpverleningsprofielen biedt de basiskennis voor de opbouw en toewijzing van lokale zorg- en hulpverleningsprogramma’s. Wat levert het op? Inzicht in aanbod, rapportages, handleidingen, artikelen in de vakpers en een dissertatie. NIZW project ‘Centrale toegang maatschappelijke opvang’ (looptijd: 01-09-2001 tot 31-12-2004) Doel? Het formuleren van een breed antwoord op de breed onderkende knelpunten in de zorg voor daklozen: de versnippering en daardoor onvoldoende toegankelijkheid en onderlinge afstemming van het aanbod, de toevallige instroom, en het tekort aan beleidsinformatie(centrale registratie). Daartoe wordt een model van Centrale Toegang tot het aanbod maatschappelijke opvang ontwikkeld, getoetst en geëvalueerd.
2
Wat levert het op? Een werkend systeem van centrale toegang in drie centrumgemeenten, een handreiking ten behoeve van het realiseren van een centrale toegang en een overdrachtsconferentie. NIZW project ‘Verbreding Perspectief op Werk’, sociaal-economische reïntegratie (looptijd: 01-10-2002 tot 31-12-2004) Doel? Substantiële verbetering van de perspectieven van cliënten van de maatschappelijke opvang op maatschappelijke participatie en werk. Het project is hiermee expliciet gericht op reïntegratie van mensen met meervoudige problematiek in de samenleving. Centraal in de integrale projectaanpak staat het dubbeltraject, waarbij activering en arbeidstoeleiding wordt gekoppeld aan ondersteunende hulpverlening in de thuissituatie. Aan de hand van experimenten in Den Bosch en Amsterdam, is een integrale trajectaanpak en een daaruit voortvloeiende samenwerking tussen betrokkenen ontwikkeld ten bate van de reïntegratie van vrouwen uit de maatschappelijke opvang. Deze aanpak en de invulling van de samenwerking is in 2002 uitgewerkt in de methodiekbeschrijving Perspectief op Werk. Wat levert het op? Aanvulling op de methodiekbeschrijving ‘Perspectief op Werk’, een verbreding van de training ‘Perspectief op Werk’ voor uitvoerende werkers en leidinggevenden van de maatschappelijke opvang door de Centrale RINO Groep ( = een opleidingsinstituut) NIZW project ‘Planmatig werken in de maatschappelijke opvang’ (looptijd: 01-012002 tot 31-12-2003) Doel? Verbetering van de kwaliteit van hulpverleningsprocessen. Daartoe wordt het 8-fasen model (methode van planmatig werken) geïmplementeerd bij instellingen voor maatschappelijke opvang. De in 2001 ontwikkelde testversie van het 8fasenmodel wordt ingevoerd en getoetst op zes verschillende afdelingen van drie instellingen voor maatschappelijke opvang. Eind 2003 zal de methode voldoende beproefd en doorontwikkeld zijn om op grotere schaal verspreid en geïmplementeerd te worden. Wat levert het op: Publicatie van ‘het 8- fasen model’, invoeringswijzer, trainershandleiding, nieuwsbrieven, voortgangsbijeenkomsten en een overdrachtsconferentie. NIZW project ‘Beleidsontwikkeling sociaal kwetsbaren’ (Looptijd: 01-08-2001 tot 31-12-2004) Doel? Het stimuleren van gemeenten en instellingen voor maatschappelijke opvang tot beleids- en visieontwikkeling op de daklozenzorg. VWS heeft de regierol gedecentraliseerd naar gemeenten. In 2002 is een notitie afgerond, waarin trends en ontwikkelingen op het gebied van dak- en thuisloosheid van circa 2000 tot 2010 in kaart is gebracht. Informatie uit deze notitie kan worden gebruikt als basis om de verdere visieontwikkeling voor sociaal kwetsbaren op gemeentelijk en regionaal niveau te ondersteunen. Wat levert het op? Inzicht in trends en ontwikkelingen van dak- en thuisloosheid, bouwstenen voor visieontwikkeling, nieuwsbrieven en werkconferenties. Provinciale pilots (Looptijd: 2001-2004) In het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS) van maart 1999 werd de volgende passage opgenomen: “Het Rijk ondersteunt de ontkokerde lokale beleidsvorming door
3
ondermeer een de inzet van de landelijke infrastructuur voor ondersteuning van gemeenten. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) bevordert dat provinciale (steunfunctie)instrumenten voor welzijnsbeleid en minderheden worden ingezet bij de invulling van lokaal sociaal beleid”. In de Welzijnsnota wordt geconstateerd dat er behoefte bestaat aan verheldering van de rol van de provinciale steunfuncties, het actiever betrekken van die steunfuncties bij de implementatie van vernieuwende projecten en het toegankelijk maken van landelijke kennis. Op grond van bovenstaande heeft het ministerie van VWS aan het IPO een subsidie verstrekt voor het project ondersteuning bij provinciale steun aan lokaal sociaal beleid voor de jaren 2001 tot en met 2004. De pilots richten zich op zes thema’s, waarvan het thema sociale activering zich het meest richt op de doelgroepen met complexe problematiek. Provinciale pilots sociale activering (Looptijd: 2001-2004) Doel? In de provinciale pilots sociale activering komen concreet vragen aan de orde als: wat is de rol van provinciale steunfuncties welzijn bij de implementatie van sociale activering? Welke knelpunten worden door gemeenten en de bij de uitvoering betrokken organisaties ervaren en hoe kunnen die steunfuncties daarop inspelen? Wat is er landelijk reeds aan methodieken ontwikkeld, en door wie? Hoe zijn deze landelijke methodieken op lokaal niveau te implementeren? Wat levert het op? Het integraal benutten en bundelen van bestaande kennis en ervaring. Vanuit de directie Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang van VWS wordt het Trimbos- instituut gefinancierd. Het biedt ondersteuning zowel aan het beleid als aan het uitvoerende veld, o.a. op het thema reïntegratie en maatschappelijke opvang. Het steunpunt rehabilitatie (looptijd: 2001 e.v.) Doel? Bevordering van rehabilitatie door middel van beleids- en veldondersteuning Wat levert het op? O.a. publicaties voor het veld bijv. over succes- en faalfactoren van dagbestedings- en arbeidsrehabilitatieprojecten. Het IgLO + project (looptijd van 2001 tot met 2003) Doel? Het doel van het IgLO+ project is het verbeteren van de regierol van gemeenten ten aanzien van o.a. psychisch gehandicapten. Het wordt gefinancierd door VWS en uitgevoerd door de VNG. Wat levert het op? Het verwachte resultaat is een sluitend netwerk op het gebied van wonen, welzijn en zorg, of te wel een integraal beleid voor de doelgroepen psychisch, verstandelijk en fysiek gehandicapten en ouderen. Instrumenten die worden ingezet zijn o.a. uitwisseling van best-practices en ontwikkeling van een instrument waarmee gemeentes lacunes in hun beleid en voorzieningen kunnen opsporen ongeveer 230 gemeenten nemen deel aan de consultatiecirkel.
4
Initiatieven/projecten geïnitieerd door het ministerie van SZW Agenda voor de Toekomst (looptijd: 2001-2006) Op 25 september 2000 heeft de toenmalige Minister van SZW en de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) de intentieverklaring ‘Een gezamenlijke agenda voor de Toekomst’ (A.v.d.T.). Deze intenties zijn op 24 april 2001 geconcretiseerd in bestuurlijke afspraken tussen SZW en de VNG, die later zijn gevolgd door individuele afspraken met de G4 en de G26. De afspraken voortvloeiend uit de Agenda voor de Toekomst hebben de mogelijkheid geopend via beschikbaarstelling van budget voor de G4 en de G26 gemeenten om experimenteervoorstellen in te dienen voor de onderwerpen die in de A.v.d.T. als aandachtspunten zijn genoemd. De resultaten van de projecten (bijvoorbeeld de ontwikkelde methodieken) worden aan het ministerie van SZW beschikbaar gesteld en toegankelijk gemaakt voor andere gemeenten. De looptijd van de projecten varieert. Gemeenten dienen ieder jaar in de maand april een tussenrapportage per project in en na afloop van het project een eindverslag. Vanuit het ministerie zullen de resultaten van alle projecten, dus ook op de andere terreinen van de A.v.d.T. worden gemonitord om de meerwaarde ervan vast te kunnen stellen en good-practices ook naar andere gemeenten te kunnen overdragen. In deze inventarisatie zijn alleen die experimenten opgenomen die zich direct richten op de doelgroepen met complexe problematiek. Verder worden alleen die gemeenten genoemd waarvan het experimenteervoorstel is goed gekeurd. Uiteindelijk zullen meer experimenten voor de doelgroepen van start gaan dan nu in het overzicht zijn opgenomen. Omdat de A.v.d.T. experimenten zic h op verschillende onderwerpen richten, zijn ze op verschillende plaatsen in het overzicht opgenomen. Inkomensverstrekking aan doelgroepen met complexe problematiek, specifiek voor dak- en thuislozen De bijstandsverlening aan dak- en thuislozen wordt vanaf 1 april 1998 verzorgd door de 43 centrumgemeenten. Dit zijn dezelfde gemeenten die vanuit VWS een doeluitkering maatschappelijke opvang krijgen. De aangewezen gemeenten stellen aan de daklozen een briefadres ter beschikking. De reden voor het aanwijzen van deze 43 gemeenten lag in het feit dat er knelpunten waren voor de groepen bijstandsgerechtigden zonder adres bij de effectuering van het recht op bijstand. De initiatieven op dit terrein die in deze inventarisatie zijn opgenomen zoeken naar nieuwe wegen om de hulpverlening aan dak- en thuislozen verder te verbeteren. Bijstand in natura (vanaf in werkingtreding nieuwe Algemene bijstandswet) Doel? Veel gemeenten en maatschappelijke organisaties ontwikkelen initiatieven om bepaalde kwetsbare groepen, zo als dak- en thuislozen, te helpen. Momenteel is een nieuwe bijstandswet in voorbereiding. Die wet vooorziet in mogelijkheden om in voorkomende gevallen maatwerk te kunnen leveren bij het voorzien in essentiële algemene levensbehoeften ten behoeve van personen die niet in staat zijn om daar zelfstandig in te voorzien. De nieuwe mogelijkheden hebben betrekking op verstrekkingen in natura en meer mogelijkheden voor toepassing van budgetbeheer van de uitkering. Wat levert het op? Gemeenten krijgen meer moge lijkheden om maatwerk te leveren in situaties waarbij de belanghebbende beschermd wordt tegen het afglijden in de maatschappij en tekort schiet in zijn zelfredzaamheid.
5
De Kamer is hierover bij brief van 22 november 2002 geïnformeerd.
A.v.d.T Project dak- en thuislozen in Utrecht ‘Uitzendbureau voor dagloners’ (Looptijd: tot uiterlijk 31-12-2006) Het project richt zich op de Utrechtse dak- en thuislozen (ongeveer 800). De groep kenmerkt zich door meervoudige problematiek: zelfverwaarlozing, verslaving, psychiatrische stoornissen en criminaliteit. Doel/Wat levert het op? Het bevorderen van het maatschappelijk herstel van de doelgroep. Activiteiten met betrekking tot schuldhulpverlening Experiment ‘Budgetbeheer van dak- en thuislozen’(Looptijd: december 2001 tot juni 2003) SZW subsidieert dit experiment dat wordt uitgevoerd door de stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg en de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). Deze samenwerking is totstandgekomen op basis van de constatering va n het Leger des Heils dat er de laatste jaren sprake is van een toenemende schuldenproblematiek bij hun doelgroep. Doel/Wat levert het op? • Toetsen van het idee dat samenwerking tussen NVVK-leden en instellingen in de Maatschappelijke Opvang bijdraagt aan: o waarborgen van de toegankelijkheid van schuldhulpverlenings- en schuldsaneringstrajecten voor hulpvragers in de maatschappelijke opvang; o het ontmoeten van minder belemmeringen in de terugkeer naar/deelname aan de maatschappij van genoemde doelgroep. • Analyseren en registreren van de knelpunten in de huidige praktijk van schuldhulpverlening en budgetbeheer en de uitkomsten daarvan onder de aandacht brengen van de overheden en andere relevante organisaties op zowel landelijk, regionaal als lokaal niveau. • Gestalte geven aan een multidisciplinaire en integrale schuldhulpverlening voor genoemde groep. Het experiment wordt uitgevoerd in Almere, Den Haag, Enschede, Arnhem en Maastricht. Om tot verantwoorde conclusies te komen ten aanzien van de problemen en knelpunten bij de doelgroep is uitgegaan van 180 budgetbeheerrekeningen en 180 schuldregelingen. In juni 2003 verwacht SZW de eindrapportage van dit experiment. A.v.d.T. project schuldhulpverlening Dordrecht ‘Doelgroepenonderzoek Bureau Schuldhulpverlening’ Doel /Wat levert het op? Het onderzoek levert een breed inzicht op in de groep Dordtenaren met risicovolle schulden, die een beroep doen op het Bureau Schuldhulpverlening. Verder levert het inzicht op in welke groepen voortijdig stoppen met het schuldhulpverleningstraject en om welke redenen. A.v.d.T. project ‘Schuldpreventie Groningen’ Doel /Wat levert het op? Ontwikkeling van een effectieve werkwijze om actieve preventie van schulden te organiseren. Concreet moet dit leiden tot het leggen van
6
contacten en het maken van afspraken met interne en externe intermediairs en crediteuren. Ook moet voorlichtings- en signaleringsmateriaal zijn ontwikkeld en aangeboden aan betrokkenen. A.v.d.T. project Maastricht ‘Schuldhulpverlening als trajectstap’ Doel /Wat levert het op? Inzicht in het aantal bijstandsgerechtigden dat psychosociale beperkingen ondervind t op grond van problematische schulden en inzicht in de effecten van een integrale schuldhulpverlening in het licht van sociaalmaatschappelijke activering. Activiteiten met betrekking tot reïntegratie/sociale activering Circulaire uitvoeringsmogelijkheden verrekening van inkomsten uit zelfstandige activiteiten van marginale aard in relatie tot dak- en thuislozen (Looptijd: half december 2002) Hoewel uit individuele contacten met gemeenten en VNG niet is gebleken dat er zich specifieke problemen voordoen bij de verrekening van het (arbeids)inkomen van daken thuislozen, heeft het ministerie van SZW in overleg met de VNG besloten om een informatieve circulaire naar gemeenten te sturen. Doel: Gemeenten informeren over de wijze waarop de bepalingen inzake de verrekening van inkomsten in de Abw in relatie tot dak- en thuislozen kunnen worden toegepast. Er wordt daarbij ook aandacht besteed aan hoe om te gaan met inkomsten uit zelfstandige activiteiten van marginale aard. Wat levert het op? Gemeenten krijgen nog eens uiteengezet hoe zij binnen de wettelijke kaders van de Abw kunnen omgaan met de mogelijkheden die de verrekeningsbepalingen in de Abw op dit moment bieden. In de circulaire wordt daarbij specifiek aandacht besteed aan de mogelijkheden voor dak- en thuislozen en aan de verrekening van inkomsten uit zelfstandige activiteiten van marginale aard. Een eenduidige uitvoering op gemeentelijk niveau wordt hiermee bevorderd. A.v.d.T. Experimenten op het terrein van reïntegratie en zorg (Looptijd: uiterlijk tot en met 31-12-2006) Vanuit gemeenten zijn er concrete experimenteervoorstellen gedaan op het terrein van zorg- en reïntegratie, gesubsidieerd op grond van subsidies van de Agenda voor de Toekomst. Door de G 26-gemeenten zijn circa 10 projectvoorstellen ingediend voor het thema: welzijn, zorg en werk. Doel/ Wat levert het op? De voorstellen die door de gemeenten zijn ingediend variëren tussen het opzetten va n samenwerkingsverbanden binnen de keten en daarmee het versterken van de regierol tot het uitvoeren van een diagnose waarin zowel aan zorg als aan activering aandacht wordt besteed. Dit alles vaak gecombineerd met het uitvoeren van trajecten of met een wijkgerichte aanpak Hierond er zijn in het kort de projecten per individuele gemeente genoemd. A.v.d.T. project Alkmaar: ‘Project Werk en Zorg’ Doel/Wat levert het op? Inzicht verwerven in de mogelijkheden om samen met een zorgverzekeraar reintegratie- instrumenten te ontwikkelen voor cliënten met een medische (lichamelijke of psycho-sociale belemmering)
7
A.v.d.T. project Arnhem: ‘Bewegen als warming up voor reïntegratie’ Doel/Wat levert het op? In de lokale context uitontwikkelen van een aanvulling op het bestaand reïntegratie-aanbod voor klanten met een zwakke fysieke conditie in de vorm van een a-specifiek reconditioneringsprogramma. A.v.d.T. project Deventer: Project ‘Sociaal activeren met zorg’ Doel/Wat levert het op? Een gestructureerde, verbeterde samenwerking tussen partijen in de zorgketen en cliënten met langdurige medische en/psychische gezondheidsproblemen, waardoor een effectievere activering van de doelgroep mogelijk wordt. A.v.d.T. project Eindhoven: ‘Integrale diagnose voor zorgklanten’ Doel/Wat levert het op? Een ontwikkelde en geïmplementeerde diagnosemethodiek die als resultaat heeft een integrale diagnose voor cliënten op het gebied van zorg en werk op basis waarvan een stappenplan kan worden opgesteld. Op deze wijze worden behandelingen in.het kader van zorg geschakeld in een traject gericht op activering. A.v.d.T. project Groningen ‘Werk en zorg’ Doel/Wat levert het op? Ontwikkeling van instrumenten gericht op arbeidsintegratie die kunnen worden ingezet bij mensen bij wie medische belemmeringen aanwezig zijn. Screening van 50 klanten met een medische belemmering gericht op belastbaarheid en mogelijkheden voor reïntegratie. Doel daarvan is het vinden van een onderbouwing van de verwachte relatie tussen medische beperking en activering. A.v.d.T. project Leiden ‘Zuid-West aan de slag’ Doel/Wat levert het op? Een sluitende samenwerkingsstructuur op het terrein van welzijn en zorg en een draaiboek voor multidisicplinaire samenwerking. een door praktijkervaringen onderbouwde keuze voor intern georganiseerde of extern ingekocht casemanagement voor zorgtrajecten A.v.d.T. project Lelystad ‘Werk en zorg’ Doel/Wat levert het op? Haalbaarheidsonderzoek naar samenwerking met de regionale ziektekostenverzekeraar om als het haalbaarheidsonderzoek positief uitvalt, te komen tot het ontwikkelen van reïntegratie-instrumenten voor cliënten met een medische belemmering (lichamelijk/psycho-sociale belemmeringen). A.v.d.T. project Tilburg ‘Zorgbeleid in realtie tot activering en arbeidsinspassing’ Doel/Wat levert het op? In de periode 2002-2203 tussen de 50-100 klanten op een experimentele manier begeleiden met als doel uitstroom naar werk. Ontwikkelen structurele oplossingen om klanten met een multiproblematiek, integraal te helpen. Uitstroom uit de uitkering verhogen door het voorkomen van uitval en stagnatie van deelnemers aan activeringstrajecten. Versterking van het zorgnetwerk rond de uitvoerders van activerings- en arbeidsinpassingsprojecten en uitvoerders van gesubsidieerde arbeid. Het versterken van de gemeentelijke regierol op dit gebied. A.v.d.T. project Maastricht : ‘Trajectgeschiktheid versus arbeidsongeschiktheid’ Doel/Wat levert het op? Inzicht in de verhouding tussen arbeidsongeschiktheid versus trajectgeschiktheid van de groep cliënten, die een ontheffing van de arbeidsverplichting hebben op grond van medische redenen, en in het activeringseffect van de trajecten die met deze groep worden opgestart.
8
A.v.d.T. project Venlo: ‘Mobilisatie arbeidsgehandicapten’ Doel/Wat levert het op? Inzicht in de arbeidsmarktmogelijkheden van arbeidsgehandicapten en de doelmatigheid van de toegepaste werkwijzen van verschillende organisaties. Zoeken naar samenwerkingsmogelijkheden om integrale benadering toe te passen, ongeacht de aard van de uitkeringsorganisatie (gemeenten of UWV). Implementatie van het samenwerkingsrichtlijn zorg en activering (looptijd: 20022004) SZW subsidieert een deel van de kosten van de implementatie van de door het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) ontwikkelde samenwerkingsrichtlijn ‘Sociaal activeren met zorg’. Doel? De richtlijn is gericht op de verbetering van de samenwerking tussen hulpverleners bij zorg- en welzijnsinstanties en reïntegratie-consulenten bij gemeenten. Het NIZW wil de richtlijn toetsen op effectiviteit in de gemeenten Hengelo, Haarlem, Den Haag en Deventer. Wat levert het op? De bevindingen uit de implementatie van de richtlijn levert informatie op over het gewenste geïntegreerde aanbod van zorg en reïntegratie op klantniveau. Deze informatie draagt bij aan de beleidsontwikkeling op het terrein van complexe reïntegratietrajecten.
9