Beademing
2
Inleiding Uw familielid of naaste is opgenomen op de intensive care en wordt beademd met een beademingsapparaat. Dit apparaat ondersteunt de natuurlijke ademhaling. Wat dit voor u betekent, wordt in deze folder toegelicht. Als u vragen heeft kunt u deze stellen aan de verpleegkundige en arts. Beademing Een beademingsapparaat ondersteunt de ademhaling of neemt dit helemaal over. De patiënt is via slangen verbonden met het apparaat. De slangen zijn verbonden aan een buis (tube) die via de mond in de luchtpijp geschoven is. Elke in- en uitademing van de patiënt verloopt via deze tube. Wanneer de toestand van de patiënt verbetert, moet de patiënt weer zelf gaan ademen. Het ontwennen bestaat uit drie fasen: stapsgewijze vermindering van de ondersteuning van de machine, het testen van de patiënt op het vermogen om spontaan adem te halen, en uiteindelijk het verwijderen van de tube bij de patiënt. De duur van het ontwennen is bij elke patiënt anders. Er is geen tijdsduur voor te geven. Na de beademingsperiode kan de patiënt nog wat hees zijn, door irritatie van de stembanden, dit gaat meestal vanzelf over. De beademingsmachine, en ook andere apparatuur, kunnen alarmeren. Hiervan hoeft u niet te schrikken, het alarmsignaal wordt duidelijk over de hele afdeling gehoord, zodat de verpleegkundige hierop actie kan ondernemen. Vaak denken familieleden dat er iets ernstigs aan de hand is en dat het dus niet goed gaat met de patiënt. Maar het kan ook zijn dat de machine waarschuwt dat de patiënt weer zelf gaat ademhalen. De beademingsmachine kan de ademhaling tot in detail regelen. Zo kan de machine bijvoorbeeld ingesteld worden dat de patiënt gewoon zelf kan ademhalen, maar wanneer de patiënt te moe wordt, kan de machine het vanzelf weer overnemen.
3
Wanneer de patiënt ondersteuning/overname van de ademhaling nodig heeft, kennen we de volgende vormen: 1. CPAP masker ( continious positive airway pressure) De patiënt ademt zelf, maar tijdens de uitademingsperiode wordt de druk positief gehouden. Hierdoor wordt het samenvallen van de longblaasjes tegengegaan. Dus CPAP is spontaan ademhalen met continue positieve druk. Het CPAP-masker wordt met speciale bevestigingsmethode op zijn plaats gehouden. De patiënt heeft geen tube maar een masker waardoor beademd wordt. De patiënt ademt zelf met ondersteuning van de machine. 2. Endotracheale beademing Hierbij wordt onder lichte narcose, een buis (tube) via de keelholte in de luchtpijp gebracht. Deze buis (endotracheale tube) kan via de mond of neus worden ingebracht. De tube wordt tot voorbij de stembanden in de luchtpijp geplaatst. Als de tube goed zit, wordt een in de tube opgenomen ballon opgeblazen. Deze voorkomt dat de in de longen geblazen lucht langs de tube via de mond weer naar buiten kan stromen. 3. Tracheotomie Hierbij wordt de toegangsweg tot de luchtwegen verkregen door een kleine operatieve ingreep die op de intensive care plaats vindt. Er wordt een sneetje gemaakt in het strottenhoofd onder de stembanden. Via dit sneetje wordt een korte buis ingebracht, de tracheacanule. Het voordeel van deze methode is dat de patiënt geen buis in de mond heeft en het ontwennen van de beademing makkelijker gaat. Eventueel, wanneer de toestand van de patiënt dat toelaat, kan er ook een zogenaamde spraakcanule worden ingebracht waardoor de patiënt weer zou kunnen praten. Medicijnen Het overnemen van de ademhaling door de beademingsmachine kan voor de patiënt een vervelende ervaring zijn. Om niet alles bewust mee te maken krijgt de patiënt soms medicijnen, bijvoorbeeld slaapmiddelen. Een nadeel hiervan is dat persoonlijk contact moeilijk wordt. Hoe4
lang het geven van slaapmedicatie nodig is, is afhankelijk van de toestand van de patiënt. Soms krijgt de patiënt ook spierverslappende medicatie om te voorkomen dat de patiënt ‘de machine tegenwerkt.’ Uit voorzorg krijgt de patiënt daarnaast vaak pijnstillende medicijnen, zeker als de patiënt geen pijn aan kan geven. Communicatie De tube loopt tussen de stembanden door, hierdoor kan de patiënt niet praten. Als de eerder genoemde medicijnen niet worden gebruikt, kan de patiënt wel op zijn omgeving reageren, maar niet praten. Daarom moeten andere communicatievormen uitkomst bieden, zoals: • stel gerichte vragen waarop de patiënt ‘ja’ kan knikken of ‘nee’ kan schudden; • als de patiënt het kan, is er een schrijfbordje bij de verpleegkundige te verkrijgen; • laat de patiënt letters aanwijzen op een letterkaart. Deze is te verkrijgen bij de verpleegkundige; • in sommige gevallen liplezen. Toch is het mogelijk dat de patiënt die in slaap wordt gehouden nog alles hoort en voelt. U ziet de verpleegkundige dan ook gewoon praten tegen een slapende patiënt. Al vindt u het in het begin misschien raar, u kunt gewoon dingen vertellen, een kus geven of aanraken. Verzorging Vanwege de tube, kan de patiënt het slijm niet weg hoesten. Daarom is het noodzakelijk het slijm uit de luchtwegen meerdere malen per dag te verwijderen. Dit doet de verpleegkundige met een slangetje via de tube. Veel mensen vinden het wegzuigen van het slijm een onprettig gezicht. Daarom kunt u het verzoek krijgen even elders te wachten.
5
Eten en drinken Wanneer een tube is ingebracht is normaal eten of drinken vaak niet mogelijk. De patiënt kan voeding krijgen via een maagslang (sondevoeding). Dit is een volledige voeding waar alle benodigde voedingsstoffen inzitten en komt direct in de maag en wordt op de normale wijze door het lichaam verwerkt. Soms is sondevoeding niet mogelijk omdat de darmen nog niet goed werken na een operatie of omdat ze om andere redenen niet met voedsel belast kunnen worden. Dan wordt er gevoed via een infuus. De aard van de vloeistoffen die hiervoor gebruikt worden vereist dat een dergelijk infuus in een groot bloedvat ligt. Bijvoorbeeld een bloedvat vlak onder het sleutelbeen of in de hals. Ook deze voeding bevat alle nodige voedingsstoffen. Wat kunt u doen? Het bieden van afleiding in de periode dat de patiënt wakker is wordt meestal gewaardeerd. Praat gerust over de gewone dagelijkse dingen, dan is de patiënt even met iets anders bezig dan het verblijf op de intensive care. Ook mag u gerust eigen spulletjes van huis meenemen, bijvoorbeeld een foto, muziek, etc. Tot slot Wanneer een patiënt beademd wordt, maakt dit veel indruk. Het kan zijn dat de patiënt enige uren aan de beademing moet liggen (na een operatie) of enkele weken. Kunstmatige beademing zegt niets over het verdere verloop van de toestand van de patiënt. En wat ook heel belangrijk is: zorg goed voor uzelf en stel niet te hoge eisen. Vraag zo nodig raad aan de verpleging, geestelijk verzorger of maatschappelijk werker.
6
Vragen De verpleegkundigen van de afdeling intensive care beantwoorden graag al uw vragen of kunnen een gesprek regelen met de arts.
7
Ommelander Ziekenhuis Groep, locatie Lucas Gassingel 18 - 9671 CX Winschoten Postbus 30.000 - 9670 RA Winschoten Telefoon: 088 – 066 1000 E-mail:
[email protected] Web: www.ozg.nl
LS (01-13) ALG 1270118
8