Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald Allochtonen geven met regelmaat een deel van hun inkomen aan familieleden in het land van herkomst. Wereldwijd gaat het jaarlijks volgens het IMF naar schatting om 200 tot 300 miljard dollar.1 Bij deze zogeheten persoonlijke inkomensoverdrachten, in geld of natura en bestemd voor consumptie, is geen sprake van een tegenprestatie, maar ook deze transacties tussen huishoudens zijn relevant voor de lopende rekening van de betalingsbalans. Precieze gegevens hierover zijn er echter niet, ook niet voor Nederland. Recentelijk is door DNB en CBS wel gewerkt aan verbeterde geschattingen. De nieuwe cijfers indiceren dat de inkomensoverdrachten in 2009 met een procent of 4 zijn gedaald. Naar schatting werd in dat jaar anderhalf miljard euro naar buitenlandse families overgemaakt. Dat bedrag is met een nieuwe methode door middel van een aantal globale veronderstellingen afgeleid uit het bedrag dat in 2009 via geldtransactie-kantoren (GTK’s) naar diverse landen werd overgemaakt (EUR 0,6 miljard). Over de nieuwe methode, de verbeterde experimentele uitkomsten maar ook de er nog aan verbonden onzekerheden gaat dit artikel.
Inkomensoverdrachten wereldwijd In 2008 maakten allochtone huishoudens wereldwijd bijna USD 300 miljard over aan buitenlandse familieleden (grafiek 1). Grafiek 1 Overmakingen door allochtonen naar buitenlandse familie
Op de lopende rekening van de betalingsbalans vormen betaalde inkomensoverdrachten in het algemeen slechts een klein onderdeel naast de veel grotere bedragen op de andere onderdelen, de goederen-, diensten- en inkomensrekening.2 Een belangrijke rol kunnen inkomensoverdrachten echter spelen in de ontvangende landen, net als lonen betaald aan gastarbeiders uit die landen en spaartegoeden die remigrerende allochtonen mee terug naar huis nemen. Het met dit soort overdrachten gemoeide bedrag is bijvoorbeeld in ontwikkelingslanden circa tweemaal zo hoog als de officiële ontwikkelingshulp. Soms vormt het zelfs een kwart tot de helft van het nationale inkomen. Wereldwijd heeft dit totaal aan overdrachten de laatste decennia een grote vlucht genomen. In 1990 bedroeg het totale bedrag dat naar ontwikkelingslanden ging volgens de Wereldbank nog circa USD 30 miljard, maar inmiddels is dat meer dan vertienvoudigd tot ruim USD 300 miljard (2009), een bedrag dat volgens de Wereldbank door waarnemingsproblemen onderschat zou kunnen zijn met nog eens EUR 100 miljard. In 2008 lieten officiële cijfers nog een stijging zien met zo’n 15 procent, ondanks de economische teruggang. In 2009 echter zijn ze, mede door het werkloos worden van arbeidsmigranten, gedaald, volgens de Wereldbank met 6 procent.
Grafiek 2 Ontvangen loon en overdrachten van inkomen en kapitaal, top-7 van ontvangstlanden (2008) Miljarden USD
Miljarden USD 300
India
250
China
200
Mexico
150
Filipijnen
100
Polen Nigeria
50
Egypte
0 05
06
Bron: IMF.
DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
07
08
0
10
20
30
40
50
60
Bron: Wereldbank.
31
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
De top-3 van landen waar de grootste bedragen worden ontvangen, bestond in 2008 uit India, China en Mexico (grafiek 2).
Grafiek 3 Herkomst allochtonen in Nederland (2009) 1 Procenten 3,9
Allochtone huishoudens in Nederland Door de toegenomen mondialisering en wereldwijde (arbeids)migratie zijn inkomensoverdrachten ook in de betalingsbalans van Nederland steeds belangrijker geworden. In ons land woonden per 1 oktober 2009 3,3 miljoen personen van buitenlandse komaf of met ouders van buitenlandse komaf (20% van de totale bevolking; grafiek 3). Immigranten zijn vooral afkomstig uit Turkije (380.000), Marokko (350.000), Suriname en de Nederlandse Antillen (samen bijna een half miljoen). De migratie naar Nederland schommelde in de periode 1995-2009 rond zo’n 115.000 personen per jaar (grafiek 4). In 2009 bedroeg de toestroom 146.000. Migranten kwamen vooral uit Duitsland, de Nederlandse Antillen, het Verenigd Koninkrijk, België, Turkije, de Verenigde Staten, Polen en Marokko. Het toenemende aantal immigranten heeft de laatste jaren een opwaarts effect op de inkomensoverdrachten gehad.
Schatting van de uitgaande inkomensoverdrachten Voor het schatten van uitgaande inkomensoverdrachten is uitgegaan van de via GTK’s gedane overmakingen, de enige periodiek beschikbare bron van cijfers die vermoedelijk voor een belangrijk deel uit inkomensoverdrachten bestaan. Een aanwijzing daarvoor vormt de samenhang tussen enerzijds de aantallen GTK-transacties met diverse landen en de bijbehorende bedragen, anderzijds de aantallen in Nederland wonende huishoudens die uit diezelfde landen afkomstig zijn. Voor 2009 is dat geïllustreerd met grafiek 5. In de jaren 2006-2009 werd via GTK’s gemiddeld door middel van 1,7 miljoen transacties EUR 660 miljoen naar het buitenland overgemaakt. Afgezet tegen de aantallen allochtone huishoudens uit diverse herkomstlanden waren zowel bedragen als aantallen transacties het grootst voor landen met een laag bbp per hoofd (in grafiek 5 weergegeven met kleinere stippen; bij een gegeven aantal huishoudens liggen die in veel gevallen boven de grotere stippen die rijkere landen aangeven). Niet alle overmakingen via GTK’s zijn inkomensoverdrachten en daarom is een neerwaartse correctie op zijn plaats. Anderzijds is ook een ophoging nodig, 32
0,8 9,0 2,1
2,1 2,3
Westers
Turkije
Marokko
suriname
Nederlandse Antillen en Aruba
Overig niet-westers
Bron: CBs. 1 Cirkel telt op tot ruim 20%, het totale aandeel allochtonen in de Nederlandse bevolking van 16,6 miljoen.
omdat inkomen behalve via GTK’s ook door bijvoorbeeld bancaire overboekingen of in de vorm van contant geld wordt overgedragen. Deze factoren verschillen per land en er is ook geen statistische informatie over beschikbaar. Aftopping en ophoging vinden daarom plaats op indirecte wijze door de onbekende totaalbedragen per land te splitsen in enkele componenten. Die zijn zo gekozen dat ze zich elk afzonderlijk gemakkelijker laten begrenzen en beoordelen dan het totale bedrag, omdat over de individuele componenten wél informatie voorhanden is. De gekozen componenten zijn per land: 1. het totale bedrag dat huishoudens die daadwerkelijk inkomen overmaken, gemiddeld aan hun buitenlandse familieleden schenken, zowel via GTK’s als andere kanalen, 2. het deel hiervan dat via GTK’s wordt overgedragen, 3. het percentage huishoudens uit het betreffende land dat inkomen overdraagt. Voor elk van deze componenten is een bovengrens verondersteld. Vermenigvuldiging van de drie bovengrenzen met elkaar geeft een bovengrens voor het bedrag dat de huishoudens uit een land gemiddeld via GTK’s overmaken (schema 1). Met die bovengrens kan nu ook het feitelijke GTK-bedrag vergeleken worden. Na eventuele aftopping (van nietinkomensoverdrachten via GTK’s) wordt door ophoging (met inkomensoverdrachten via andere kanalen) het totaalbedrag aan inkomensoverdrachten verkregen. DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
Maakt bijvoorbeeld jaarlijks niet meer dan zeg een kwart van de allochtone huishoudens uit een land inkomen naar familieleden over, voor een bedrag van gemiddeld hooguit zo’n EUR 4.000, en gebeurt dat waarschijnlijk voor maximaal de helft via GTK’s, dan zal het GTKgemiddelde voor alle huishoudens uit dat land hooguit zo’n EUR 500 mogen bedragen, het product van drie maxima: EUR 4000 x 1/2 x 1/4. Zou nu het werkelijke GTK-gemiddelde per huishouden EUR 800 per jaar bedragen, dan is dat reden voor een verlaging tot 5/8 van het GTK-bedrag, dus tot EUR 500. Uit deze EUR 500, die dus alleen GTK’s betreft, kan nu door ophoging, dat wil zeggen vermenigvuldiging met een zekere factor, het totaalbedrag aan inkomensoverdrachtenn verkregen worden. In dit voorbeeld is de ophoogfactor minimaal 2 (het GTK-deel van de overdrachten was immers hooguit een half). Door af te toppen alvorens op te hogen wordt voorkomen dat in een toch al onzeker totaalbedrag ook nog eens een uitvergroting optreedt van mogelijk aanzienlijke vertekeningen doordat in GTK-cijfers ook niet-inkomens-overdrachten begrepen kunnen zijn. De nieuwe methode van aftoppen en ophogen is verfijnd naar land door de bovengrenzen in verband te brengen met het ontwikkelings/welvaartsniveau in de diverse landen (zie hierna). Voor sommige landen zijn de gemiddelde GTKbedragen per huishouden niet opvallend hoog, maar juist erg laag. Dat geldt in het bijzonder voor de buur-
Grafiek 4 Migratie naar Nederland Aantal personen 150.000
130.000
110.000
90.000 95
97
99
01
03
05
07
09
Bron: CBs.
landen Duitsland en België. De inkomensoverdrachten door allochtonen uit die landen, met familieleden op relatief korte afstand van Nederland, vinden waarschijnlijk nog eerder in de vorm van cash plaats dan via GTK’s. Maar ook naar Japan wordt relatief weinig via GTK’s overgemaakt. Om ook in die gevallen een plausibeler totaalbedrag te verkrijgen, zijn de GTK-bedragen extra opgehoogd door ze eerst op te trekken naar de eveneens lage (maar minder onwaarschijnlijke) gemiddelden van vergelijkbare landen en pas daarna te vermenigvuldigen met de veronderstelde ophoogfactor. Dat is alleen niet gebeurd voor landen waar vermoedelijk
Grafiek 5 GTK-overmakingen naar landen en de daaruit afkomstige huishoudens (2009) 1 a) Hoger aantallen huishoudens (horizontale as), grotere bedragen (verticale as)
b) Hoger aantallen huishoudens (horizontale as), grotere aantallen transacties (verticale as)
100.000.000
1.000.000
10.000.000
100.000
1.000.000 10.000
100.000 10.000
1.000
1.000
100
100 10
10 1
1 1
10
100
1.000
10.000
100.000
1.000.000
1 Elke stip vertegenwoordigt een land waar via GTK’s geld naar wordt overgemaakt (zie de verticale as) respectievelijk allochtone huishoudens vandaan komen (zie het aantal op de horizontale as).
DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
1
10
100
1.000
10.000
100.000 1.000.000
Hoe groter (kleiner) een stip hoe groter (kleiner) het bbp per hoofd in het land waar de allochtone huishoudens vandaan komen (2008; bron: IMF)
33
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
ook feitelijk ongebruikelijk weinig inkomen naar wordt overgemaakt door bijzondere omstandigheden zoals oorlogen of binnenlandse onrust. Net als het gemiddelde GTK-bedrag kan ook het gemiddelde jaarlijkse aantal GTK-transacties per huishouden op andere zaken dan inkomensoverdrachten wijzen, zelfs als het bedrag per huishouden dat niet doet (een hoog aantal transacties wordt dan gecom-
penseerd door een minder hoog bedrag per transactie). Bij het beoordelen van dat aaantal dient er rekening mee te worden gehouden dat niet alle huishoudens inkomen overmaken. Een voor alle huishoudens berekend gemiddelde van 6 transacties per jaar kan op het eerste gezicht niet bijzonder lijken, maar is dat wel als hooguit bijvoorbeeld 10% van alle huishoudens überhaupt inkomen zou overmaken. Huishoudens uit die
Schema 1 Uitsplitsing van naar herkomstlanden overgemaakt GTK-bedrag In afzonderlijk te beoordelen componenten
a)
b)
a) :b)
Totale inkomensoverdrachten
=
Ophoogfactor
x
Inkomensoverdrachten via GTK
fB
=
f
x
B
Aantal inkomen overmakende huishoudens
=
Percentage van alle huishoudens dat inkomen overmaakt
x
Alle huishoudens
pH
=
p
x
H
stel f = 2 dus GTK-deel: 1/2
stel p = 25%
Totale inkomensoverdrachten per huishouden dat inkomen overdraagt
=
(f / p)
x
Gemiddelde GTKoverdracht berekend voor alle huishouden
fB / pH
=
(f / p)
x
B/H
stel fB / pH = EUR 4.000
fB / pH
=
(f / p)
x
B/H
Dan B / H = EUR 500
Rekenvoorbeeld (bedragen per jaar in EUR) 1 2
Gegeven: Totaal via GTK’s naar een land overgemaakt bedrag Gezocht: Het totale bedrag aan inkomensoverdrachten naar dit land
3 4 5 6 7 8
Aantal allochtone huishoudens afkomstig uit het betreffende land (bron CBs) Gemiddeld per huishouden via GTK’s overgemaakt bedrag (1 : 3) Waarvan aan te merken als inkomensoverdracht (9) Minimale ophoogfactor (GTK’s niet enige kanaal) Totale gemiddelde inkomensoverdracht per huishouden (5 x 6) Totale inkomensoverdracht naar het betreffende land (3 x 7)
9
Het max. gemiddeld via GTK’s overgemaakte bedrag (gemiddelde voor alle huishoudens) zoals afgeleid uit de volgende, veronderstelde bovengrenzen (10 x 11 x 12) Het maximale percentage huishoudens dat inkomen overmaakt via GTK’s én andere kanalen De maximale totale inkomensoverdracht door een huishouden dat inkomen overmaakt Het maximaal via GTK’s overgemaakte deel hiervan (inverse van minimale ophoogfactor)
10 11 12
34
800.000 ? 1.000 800 500 2 1.000 1.000.000
500 25% 4.000 50%
DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
subgroep zouden dan gemiddeld maar liefst 60 maal per jaar naar een GTK gaan om inkomen over te dragen. Het bedrag per transactie kan eveneens opvallend hoog zijn. Vandaar dat niet alleen GTK-bedragen maar ook -aantallen per huishouden en GTK-bedragen per transactie worden beoordeeld. Globale veronderstellingen over de grenzen waaronder of -boven bedragen, percentages of factoren
waarschijnlijk liggen, kunnen aldus van nut zijn bij het toetsen van gemiddelde bedragen of aantallen transacties per huishouden, ook al zijn die bedragen, percentages etc zelf niet met zekerheid bekend. De gemaakte veronderstellingen zijn zichtbaar gemaakt in schema 2. Benadrukt zij dat ze een voorlopig karakter hebben. Dat wordt toegelicht in de box.
Box Veronderstellingen bij het afleiden van criteria voor het beoordelen van GTK-bedragen 1. Totale jaarlijkse inkomensoverdrachten door de huishoudens die inkomen overmaken (schema 2; grafiek 1) Wat allochtone huishoudens uit een bepaald herkomstland jaarlijks aan inkomen overmaken, hangt van veel factoren af. Een belangrijke is zeer waarschijnlijk het welvaartsniveau van de achtergebleven familieleden, waar ze de overgemaakte bedragen vermoedelijk op
zullen afstemmen. Dat welvaartsniveau kan ook een indicator zijn van het opleidingsniveau van de persoon zelf die vanuit Nederland inkomen overmaakt, en daarmee van het voor overmaking beschikbare inkomen in Nederland. Hoe hoger dat inkomen, hoe hoger ook het overgemaakte bedrag kan zijn.
Schema 2 Afleiding van criteria bij het beoordelen van GTK-transacties Aantallen en bedragen (in euro’s) op verticale assen: jaargemiddelden 2009; horizontale assen: bbp per hoofd in herkomstland in 2008 (op basis van koopkrachtpariteit)
Bovengrenzen aan toetsgrootheden
Veronderstelde bovengrenzen 1 Totale inkomensoverdracht per inkomen overmakend huishouden
2 GTK-deel in inkomensoverdrachten
GTK-inkomensoverdracht per huishouden (1 x 2 x 3)
8.000
1,0
2.400
0,8
6.000
1.600
0,6
4.000
0,4
2.000
800
0,2 0,0
0 1.000
21.000
41.000
0 1.000
21.000
41.000
1.000
21.000
3 Percentage inkomen overmakende huishoudens
4 Aantal GTK-transacties per inkomen overmakend huishouden
Aantal GTK-transacties per huishouden (3 x 4)
100
12
12
80
9
9
6
6
3
3
60 40 20 0
0 1.000
21.000
DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
41.000
41.000
0 1.000
21.000
41.000
1.000
21.000
41.000
35
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
Hiermee rekening houdend is voor de totale jaarlijkse inkomensoverdrachten, via GTK’s en andere kanalen (f B / pH in schema 1), een bovengrens gehanteerd die oploopt van circa EUR 3.000 voor huishoudens uit lage-inkomenslanden tot ruim EUR 6.000 voor huishoudens uit landen met de hoogste inkomens per hoofd. Deze grenzen (aan gemiddelden) impliceren dat naar vooral armere landen inkomensoverdrachten gaan die ook het lage inkomensniveau compenseren, tot 4 maal het bbp per hoofd. Opgemerkt zij dat deze bedragen bovengrenzen betreffen. De werkelijke bedragen zijn in de praktijk vaak aanzienlijk lager, zo leren ook indicaties van de Wereldbank. 2. Het GTK-deel in de inkomensoverdrachten (schema 2; grafiek 2) De verhouding tussen de totale en GTK-overdrachten van inkomen (de ophoogfactor f in schema 1) is verondersteld te variëren tussen ruim 1 voor allochtone huishoudens uit landen met de allerlaagste inkomens per hoofd en ruim 5 voor de hoge-inkomenslanden. Aangesloten is op onderzoek van de Consumentenbond waaruit bleek dat voor het doen van inkomensoverdrachten enkele grote groepen allochtonen in ons land
voor ongeveer een kwart gebruik maken van GTK’s.4 Dat impliceert een ophoogfactor van 4. Een hogere factor lijkt in elk geval voor herkomstlanden met een goed ontwikkeld bankwezen aannemelijk, omdat huishoudens afkomstig uit die landen overwegend van dat kanaal gebruik zullen maken, temeer daar overmakingen via GTK’s duurder zijn dan via banken. Daarentegen maken huishoudens uit minder ontwikkelde herkomstlanden waarschijnlijk vooral inkomen over via GTK’s, vaak omdat de familieleden in die landen helemaal geen bankrekening hebben. Eenvoudshalve is voorlopig het bbp per hoofd van de bevolking als proxy genomen voor het ontwikkelingsniveau van het bankwezen in een land. 3. Het percentage huishoudens dat inkomen overdraagt (schema 2; grafiek 3) Volgens het CBS maakt gemiddeld een kwart van de allochtone huishoudens inkomen over naar het buitenland (vgl. p = 25% in schema 1).5 Onderzoek hiernaar van 2006 betrof enkele grote allochtone bevolkingsgroepen met veel huishoudens die al geruime tijd in Nederland wonen, met een mogelijk toch wat zwakker geworden band met het land van herkomst. Voor pas later naar
Grafiek 6 Minder overmakingen per huishouden naar meer welvarende herkomstlanden (EUR; 2009) Logaritmische schaal. Bbp/hoofd: a) Minder transacties per huishoudens (verticale as); bij hoger bbp/hoofd in herkomstland (horizontale as)
b) Hoger bedrag per transacties (verticale as); bij hoger bbp/hoofd in herkomstland (horizontale as)
2,0
3,0 2,9
1,5
2,8 1,0
2,7 2,6
0,5
2,5 0,0
2,4 2,3
-0,5
2,2 -1,0
2,1
-1,5 2,5
2,0 3
3,5
4
4,5
5
2,5
3
3,5
4
4,5
5
Bron: IMF, 2008
36
DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
Nederland gekomen allochtonen uit vergelijkbare herkomstlanden zou het aandeel inkomen overmakende huishoudens aanzienlijk hoger kunnen zijn. Dat geldt ook voor allochtonen uit armere (nog niet in het CBSonderzoek meegenomen) landen, waar familieleden in minder welvarende omstandigheden mogelijk vaker nog inkomenssteun ontvangen. Hiermee rekening houdend is aangenomen dat het percentage huishoudens dat inkomen overmaakt, tot 90% kan oplopen voor huishoudens uit de allerarmste herkomstlanden. Huishoudens uit meer welvarende landen zijn verondersteld minder vaak inkomen over te maken ter compensatie van armoede. Aangenomen is dat niet meer dan ongeveer 20 procent van hen inkomen overmaakt. 4. Het aantal GTK- transacties per inkomen overmakend huishouden (schema 2; grafiek 4) Ook het gemiddelde jaarlijkse aantal GTK-transacties per inkomen overmakend huishouden kan samenhangen met het ontwikkelingsniveau in het land van herkomst. In landen met een minder goed ontwikkeld bankwezen wordt vaker gebruik gemaakt van GTK’s, voor zowel het ontvangen van inkomensoverdrachten als andere transacties. In die richting wijst ook het hogere aantal transacties per huishouden voor groepen allochtonen uit landen met een lager bbp per hoofd (grafiek 6a), wat slechts voor een deel verband kan houden met een mogelijke voorkeur om vaker kleinere bedragen over te maken (grafiek 6b).
Verondersteld is daarom dat het aantal GTK-overmakingen per huishouden daalt bij stijgend bbp per hoofd in het herkomstland en dat naarmate minder vaak via GTK’s geld wordt overgemaakt, vaker ook andere kanalen worden gebruikt, in totaal zo’n 12 tot 15 keer (maximaal) per jaar. Aangenomen is dat reguliere inkomensoverdrachten meestal na maandelijkse ontvangst van salaris of uitkering in Nederland plaats vinden. Hieruit volgt een bovengrens voor het aantal GTK-transacties van circa 10 voor huishoudens uit de allerarmste herkomstlanden en van 2 à 3 voor huishoudens uit de meer welvarende landen. Uit bovenstaande veronderstellingen volgen, zoals beschreven in schema 1, criteria voor het beoordelen en zonodig corrigeren van GTK-bedragen. Aan de criteria voor het toetsen van GTK-bedragen en aantallen GTKtransacties per huishouden is nog toegevoegd een criterium voor het gemiddelde GTK-bedrag per transactie. Dat bedrag kan uitzonderlijk hoog zijn en dan wijzen op niet-inkomensoverdrachten (zie hierna). Voor het gemiddelde bedrag per transactie is aangenomen dat het varieert (met het welvaartsniveau in het herkomstland) van EUR 500 tot EUR 900. De grens van EUR 900 is bepaald door een eenvoudige uitbijteranalyse (grafiek 7).
Grafiek 7 Aantal bestemmingslanden naar gemiddeld per transactie overgemaakt bedrag Aantallen landen in 2008/2009 35 30 25 20 15 10 5 0 50
2008
150
250
350
450
550
650
750
850
>900
2009
DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
37
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
Uitkomsten van de schattingen
Inkomensoverdrachten in 2009 Migranten in Nederland hebben in 2009 naar schatting EUR 1,5 miljard aan inkomen aan familieleden in hun land van herkomst afgedragen (cijfer volgens nieuwe methodiek). Circa een derde deel hiervan werd overgemaakt via GTK’s, de rest op andere manieren. De top30 van bestemmingslanden werd in 2009 aangevoerd door die landen met een relatief laag bbp per hoofd waar sinds vele jaren ook relatief grote aantallen migranten uit afkomstig zijn, Suriname, Turkije en Marokko (tabel 1)6. Naar deze top-3 werd in totaal ruim een half miljard euro overgemaakt.7 Een hoge positie op de ranglijst nam vermoedelijk ook Polen in, met inkomensoverdrachten van naar schatting meer dan EUR 60 miljoen. Het aantal huishoudens afkomstig uit dat land is aanzienlijk kleiner dan dat van de top-3-landen, maar het percentage Poolse huishoudens dat inkomen overmaakt naar familieden, is waarschijnlijk groter dan dat van Turkse, Surinaamse en Marokkaanse allochtonen. Veel Polen wonen nog niet zo lang in Nederland en hebben waarschijnlijk vaker nog een directe band met familieleden in hun land van herkomst.
Voorbeelden die illustreren dat per land soms met bijzondere omstandigheden rekening moet worden gehouden bij het interpreteren van de cijfers, zijn Indonesië en Duitsland. Met 600.000 huishoudens waren die twee landen goed voor ongeveer een derde van alle allochtone huishoudens. Toch maakten ze samen naar schatting (met de nieuwe methode) slechts circa EUR 120 miljoen over, 8% van het totaal.8 Dat komt mogelijk doordat het hier vaak gehuwde of samenwonende (echt)paren betreft met maar één allochtone partner die zich in een gemengde relatie wellicht minder verbonden is gaan voelen met het land van herkomst. Voor de top-3-landen is dat aandeel één-allochtoon-relaties aanzienlijk kleiner. Ook zonder dat sprake is van veel gemengde huwelijken kunnen relatief lage overmakingen een afgenomen binding met het land van herkomst weerspiegelen. Zo lijkt de band met het thuisland zwakker te zijn – afgemeten aan de hier geschatte inkomensoverdrachten althans – naarmate de allochtone bevolkinsggroep reeds sterker in omvang is toegenomen. In Nederland wonen bijvoorbeeld reeds decennia lang enkele tienduizenden Italiaanse allochtonen. Hun aantal is aanzienlijk groter dan dat uit bijvoorbeeld Thailand, maar huishoudens uit dat land maken aanzienlijk meer over. Ook naar enkele Balkanlanden gaan – vergeleken bij
Tabel 1 Inkomensoverdrachten door allochtone huishoudens aan het buitenland (2009, top-30) Miljoenen euro’s
Suriname Turkije Marokko Duitsland China Polen Nederlandse Antillen Verenigd Koninkrijk Indonesië Spanje Italië Frankrijk Servië Thailand Brazilië België
38
Bedrag
Aantal huishoudens
198
169.633
197
137.844
147
117.402
82
298.962
72
24.295
63
36.768
54
69.141
44
47.015
38
299.087
30
18.802
24
25.219
24
21.158
23
13.921
23
7.991
21
7.690
20
78.061
Roemenië Filipijnen Hongarije Portugal met Azoren en Madeira Dominicaanse Republiek Colombia Verenigde Staten van Amerika Bulgarije Ghana Nigeria Rusland Griekenland Egypte Bosnië -Herzegovina Overige landen Totaal alle landen
Bedrag
Aantal huishoudens
19
7.009
19
7.507
18
10.035
17
10.280
16
5.486
15
5.350
14
17.215
13
5.910
12
9.467
12
3.970
12
4.718
12
7.646
12
8.507
11
7.553
242
286.494
1.505
1.770.136
DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
Grafiek 8 Inkomensoverdrachten en de GTK-bedragen waaruit ze zijn geschat (2009) Miljoenen euro’s
West-Europa Zuid-Amerika Afrika Nabije/Midden Oosten Azië Oost Europa Midden-Amerika Noord-Amerika Oceanië 0
50
100
150
200
250
300
350
InkomensOvermakingen overdrachten via GTK’s (voor aftopping)
Italië – grote bedragen, wat mogelijk weerspiegelt dat de migratie uit die landen vooral is gaan toenemen na de uitbreiding van Europa, lang nadat Italianen al naar Nederland waren gekomen. Tot de top-30 behoren ook diverse landen met tegenpartijen waarmee via GTK’s zeer waarschijnlijk ook andere transacties dan inkomensoverdrachten worden afgewikkeld. Dat is soms wel, soms niet zichtbaar in de gemiddelde GTK-bedragen of aantallen transacties per huishouden. Zo maken allochtone huishoudens uit sommige landen zowel bedragen over voor consumptie door familieleden als voor het opbouwen van een pensioen in het eigen land van herkomst. Ook autochtone Nederlanders maken naar sommige landen geld via GTK’s over, bijvoorbeeld voor een vakantiehuisje. Via Nederlandse GTK’s maken ook niet-ingezetenen bedragen over naar het thuisfront, bijvoorbeeld zeelieden uit de Filipijnen of Panama die in ons land tijdelijk aan wal komen, of allochtonen die in Nederland werken, maar hier niet officeel zijn geregistreerd. Een ander verschijnsel dat de interpretatie van GTK-bedragen kan DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
bemoelijken is het overmaken van één bedrag door enkele huishoudens samen om zo op transactiekosten te besparen. De overmakingen naar sommige landen kunnen ook een criminele component bevatten, al is de kans daarop de laatste jaren aanzienlijk kleiner geworden dankzij verscherpt toezicht door DNB en de intensievere samenwerking tussen DNB en GTK’s bij het opsporen van zulke transacties.9 Door te werken met bovengrenzen zoals in het voorgaande en sommige bedragen aanzienlijk te verlagen is ernaar gestreefd de GTK-cijfers significant in de goede richting te corrigeren voor bijzondere factoren. Afgetopt in de top-30 zijn bijvoorbeeld de relatief hoge aantallen GTK-overmakingen naar enkele Zuid- en Midden-Amerikaanse landen, Spanje, Bulgarije, Roemenië en de Verenigde Staten.10 Verreweg het vaakst werd in 2009 geld overgemaakt naar een aantal Afrikaanse landen, met een gemiddelde van rond de 40 transacties per jaar, nog voor omrekening naar / toerekening aan alleen die huishoudens die inkomen overmaken. Met name ook in deze gevallen was vermoedelijk overwe39
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
gend sprake van niet-inkomensoverdrachten en zijn de GTK-bedragen dan ook navenant verlaagd. De combinatie van verlaging van de GTK-cijfers over 2009 (met ruim EUR 150 miljoen) en ophoging (met bijna EUR 1 miljard) leidde tot verschuivingen in de GTK-rangorde van continenten/regio’s van bestemming (grafiek 8). Het aandeel van minder welvarende continenten nam door aftopping af. Daarentegen steeg dat van vooral West-Europa en Noord-Amerika door een grotere ophoging met inkomensoverdrachten die niet via GTK’s worden afgewikkeld. Naar West-Europa ging in 2009 EUR 280 miljoen. Het op een na hoogste bedrag werd overgemaakt naar Zuid-Amerika, dat naar schatting EUR 260 miljoen ontving. Tweederde van dit totaal ging naar Suriname. Op de derde plaats kwam Afrika met ruim EUR 250 miljoen. Daar was eveneens één land, Marokko, goed voor het leeuwendeel van de totale inkomensoverdrachten.
4%. De overmakingen via GTK’s daalden in datzelfde jaar met 10%.11 De grootste dalingen deden zich voor in de overdrachten aan Afrika en Zuid-Amerika. Daarentegen hield de (sterke) groei van de inkomensoverdrachten aan huishoudens in het Nabije/Midden-Oosten nog aan. De overdrachten naar Europa veranderden nauwelijks. Opgemerkt zij dat de ontwikkelingen in de afgelopen jaren niet het gevolg zijn van het naar euro’s omrekenen van in waarde fluctuerende buitenlandse valuta’s. Opdrachten tot overmakingen naar het buitenland luiden doorgaans in euro’s. Wel kunnen allochtone huishoudens de bedragen die ze overmaken, van tijd tot tijd hebben aangepast om bijvoorbeeld een bedrag aan inkomenssteun te geven dat gerekend in de lokale valuta van het herkomstland niet te sterk fluctueert.
Afsluitende opmerkingen Inkomensoverdrachten sinds 2006 Sinds 2006, het jaar waarin voor het eerst inkomensoverdrachten werden geschat uit GTK-cijfers, lijken de inkomensoverdrachten aan het buitenland per saldo licht te zijn gestegen (grafiek 9). Vooral in 2007 groeide het bedrag nog aanzienlijk, maar daarna zwakte de groei af om in 2009 om te slaan in krimp van naar schatting
Grafiek 9 Inkomstenoverdrachten aan het buitenland van 2006-2009 Miljoenen euro’s 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800
In de Nederlandse betalingsbalans zijn inkomensoverdrachten slechts van zeer geringe betekenis in vergelijking met andere onderdelen van de lopende rekening. Toch dienen ook over dit kleine onderdeel cijfers te worden verschaft, desnoods schattingen, in lijn met Europese afspraken en richtlijnen van IMF en Wereldbank. Voor Nederland is dat in dit artikel geprobeerd door GTK-cijfers te corrigeren voor (geschatte) niet-inkomensoverdrachten en daaraan toe te voegen (geschatte) overdrachten via andere kanalen. De belangrijkste uitkomsten lijken in lijn met algemeen bekende feiten, maar ze blijven behept met grote onzekerheden. Vooralsnog lijken die onvermijdelijk bij gebrek aan hardere informatie uit bijvoorbeeld enquêtes onder allochtone huishoudens in Nederland of uit andere bronnen in herkomstlanden zelf. Het cijfer voor inkomensoverdrachten illustreert daarmee dat ook in de wereld van de betalingsbalansstatistiek soms geroeid moet worden met de riemen die er zijn.
600 400 200 0 06
07
08
NoordAmerika/ Oceanië
Azië
Afrika
Midden/zuid- Europa Amerika
40
Nabije/ Midden Oosten
09
1 Afgeronde bedragen 2008 volgens statistieken van ontvangende respectievelijk betalende landen (USD 155 resp. USD 268 miljard). 2 Op de inkomensrekening komen beloningen voor het leveren van arbeid of kapitaal. 3 De nieuwe cijfers over inkomensoverdrachten tussen huishoudens zullen in het volgende Statistisch Bulletin ook in de statistische bijlage worden verwerkt. 4 Bron: Consumentenbond, ’Goed geld overmaken. Geld overmaken naar het buitenland: mogelijkheden en perceptie van allochtone consumenten’ (2005). 5 Bron: CBS; http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/inkomenbestedingen/publicaties/artikelen/archief/2009/2009-2777-wm.htm. 6 Voor enkele landen (Turkije en Marokko) zijn ook vertrouwelijke/voorlopige schattingen van de overmakingen beschikbaar, ruwweg in dezelfde orde van grootte, die zijn geproduceerd in de herkomstlanden zelf.
DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald
7 Ter vergelijking: naar Duitsland werd in 2009 in totaal USD 10 miljard overgemaakt( lonen, overdrachten van inkomen en kapitaal), naar Indonesië USD 7 miljard. Bron: Wereldbank, Migration and Development Brief 12, April 2010. 8 In het volgende Statistisch Bulletin zullen de in dit artikel genoemde bedragen ook in de tabellen over de betalingsbalans zijn verwerkt. 9 Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat grote bedragen gesplitst worden in kleinere en naar buurlanden worden overgemaakt van uiteindelijke bestemmingslanden. 10 Voor huishoudens uit de VS bedroeg het aantal GTK-transacties gemiddeld 7 per jaar, terwijl vermoedelijk hooguit enkele tientallen procenten van die huishoudens inkomen overmaken. Zelfs als aangenomen wordt dat alle huishoudens inkomen overmaken, zou een aantal van 7 GTK-transacties per jaar opmerkelijk hoog zijn voor een land met een hoog ontwikkeld bankwezen dat voor iedereen toegankelijk is. 11 Een daling in 2009 vertoonden ook de via GTK’s uit het buitenland ontvangen bedragen, vermoedelijk eveneens deels inkomensoverdrachten maar dan door Nederlandse emigranten aan in Nederland achtergebleven familieleden. Het totale inkomende, verder niet afgetopte of opgehoogde GTK-bedrag kwam in 2009 uit op zo’n EUR 120 miljoen, een vijf keer zo klein bedrag als het uitgaande GTK-bedrag (EUR 609 miljoen). Sinds 2006 zijn de inkomende GTK-bedragen met ongeveer 40% gedaald, de uitgaande per saldo met 10% gestegen. Gegeven de kennelijk sterke invloeden van vooralsnog onduidelijke factoren op de inkomende GTK-geldstromen is ervan afgezien om die op dezelfde manier te corrigeren als de uitgaande GTK-stromen.
DNB / Statistisch Bulletin juni 2010
41